Zwarte huisvrouw iiti een lemen hut
De Zuidewiedlelie
Opzien&acend uxedewptceden van
Wlaitha Qtaham in Tleut %mk
Vier gevulde
paprika's
ZATERDAG 19 JULI 1958
Erbij
„De molen in ons volksleven"
m?-
Kaaskoningin zal feest in
Edam opluisteren
Knakworst napolitaine
PAGINA TWEE
LAATST kwam bij een gezelschap vrouwen die brandende kwestie
weer eens op de proppen: moet de man, na zijn werk thuiskomend,
meestal warm en moe na een vermoeiende en enerverende forensen-
reis in een veel te volle trein, nu ook nog dienst doen als substituut
huisvrouw door met de afwas te helpen, de kinderen in bed te stop
pen en meer van die typisch-vrouwelijke karweitjes te verrichten
in plaats van te genieten van waarlijk verdiende rust? Nee, zei ik.
Jawel, zeiden al die andere huismoeders. Toen praatte ik lang en
nadrukkelijk om mijn standpunt te verdedigen. En zij praatten nog
veel langer en nog veel nadrukkelijker om. me van mijn waan
denkbeelden te bevrijden. Het is ze niet gelukt, laat ik dat meteen
er bij vertellen! Ondanks mijn eigen werk, mijn huishouding en mijn
drie kinderen blijf ik vinden dat de man niét hoeft te helpen, tenzij
hij dat zelf bij tijd en wijle eens aanbiedt. Ieder zijn eigen taak, de
vrouw als huismoeder, de man als spekker van de schatkist. En de
redenen waarom ik dit ietwat buitenissige standpunt blijf innemen,
is dat ik overal ter wereld, behalve in Amerika, dat dan ook op weg
is een matriarchale staat te worden, dit standpunt gehuldigd zie en
het als juist en rechtvaardig beoordeel. Een voorbeeld van een meer
exotische huismoeder dan wij gewend zijn haal ik uit de herinne
ringen aan al die vrouwen zwart, wit, bruin, geel die ik ont
moet heb tijdens mijn reizen. Eh laat ik meteen vertellen, dat ze
meestal behagelijk tevreden waren en het niet anders wensten!
ZO'N DORP in Centraal-West-
Afrika ligt in de streek, waar we
ons nu heen begeven, meestal
middem in het oerwoud, midden
in een zee van ondoordringbaar
groen, aan een breder of smaller
rood lemen pad, dat de enige ver
bindingsschakel is met de verre
buitenwereld, waarvan men hier
het bestaan alleen bespeurt aan
een vliegtuig, militair of van' de
Air France, dat er eens in de zo
veel weken overheen vliegt. Soms
kijkt er op de grond wel eens een
jongeman of een kind omhoog
naar die glinsterende vogel, maar
meestal schenkt niemand er aan
dacht aan, omda't riien wél wat
anders te doei) heeft.
Zo'n dorp is een verzameling
van drie tot honderden lemen
hutten, rond van vorm en met een
hoog, spits kegeldak van stro, sa
mengevoegd rond een ruim plein,
waar in het midden een wonder
lijk monument staat. Op het eer
ste gezicht lijkt het wat op een
verzameling stoelen van stenen
platen, een doodeenvoudige con
structie: één platte rots op de
grónd en een rechtopstaande
dunne rotsplaat er achter. Het
zijn ook stoelen, maar het is meer
dan zo maar een verzameling wel
vernuftige meubels. In deze ste
nen wonen de geesten van hen, die
het dorp helpen en bijstaan, maar
die ook boosaardig gestemd kun
nen zijn als ze geminacht of ver
waarloosd worden de voor
ouders van al die mensen die in
de ronde hutten hun levens slij
ten. Die stoelen zijn in feite het
belangrijkste punt van de kleine
samenleving, want daaronder lig
gen de stichters van het dorp be
graven en hun stille aandacht
blijft altijd uitgaan naar het wel
en wee van hun nakomelingschap,
indien die er tenminste Voor zor
gen dat de geesten op tijd voedsel
en drank kragen via de talloze
offers van rijst, bananen en
palmwijn. En de stenen stoelen
vervullen een nuttige functie ook,
want de palavers de raadsbe-
sprekingen, waarbij alles en nog
wat dat op dorp en bewoners be
trekking heeft wordt „doorge
praat" worden daar gehouden.
Door de mannen dan altijd. Vrou
wen en kinderen hebben er niets
mee te maken.
In de lemen hutten wonen de
mensen van het dorp, de mannen,
de vrouwen, de kinderen. Het is
een vlijtig boerenvolk, dat in de
hoge bergen van hun land op de
hellingen akkers aanlegt voor
rijst en groente en rond het dorp
terreinen openkapt waar koffie
tuinen worden aangelegd. De
koffie van West-Afrika begint
langzaam geld op te brengen en
al krijgt de neger-boer maar een
gulden voor het kilo, waar wij zo
ongeveer een tientje voor neer
leggen, het betekent toch een aar
dig inkomen, dat yeel hoger kan
worden als men de tussenhandel,
die met buitensporige winsten
gaat strijken, zou kunnen inkrim
pen tot een normaal geheel. Nu
zijn het de Libanezen en de Sy-
riërs, die het goud binnenhalen.
De boeren zouden meer krijgen en
wij minder betalen als die tus
senhandel er niet was.
In een dergelijke dorpsgemeen
schap verloopt het leven volgens
een vastgesteld patroon van
eeuwen her, al komen er natuur
lijk wel danig westerse invloeden
op inwerken, die de mensen de
ogen openen voor allerlei nieuwe
wensen. Fietsen voor de mannen
en mooie katoentjes en emaille
keukengerei voor het vrouwvolk
behoren tot de voornaamste. De
koffie helpt dergelijke wensen tot
vervulling te brengen en de wel-
gestelden zijn dan ook te herken
nen aan bonte maar wel wat flod
derige fietsjes die in dit natte
klimaat niet veel langer dan vier
rftaanden meegaan en de zeer
kleurig geklede vrouwtjes, die
pronken met haar kommen van
wit email, terwijl de armere zus
ters het moeten stellen met kale
bassen, mooier, decoratiever, lich
ter en twintig tot honderd keer
goedkoper.
DIE LEMEN HUT, met kegel
dak, is het domein van de vrouw,
onbetwist en zonder twijfel. Daar
zwaait ze haar scepter, daar krijgt
en voedt ze haar kinderen op,
daar sterft ze. En alles wat er in
is: de matten op lemen slaapban
ken, het vaatwerk, de kleren, het
vuurtje om op te koken, de kip
pen in hun kooitjes hoog aan de
wand opgehangen tegen schade
lijke roofdieren, de varkens in
hun eigen hutje, het met bamboe
afgepaalde badplaatsje er achter
en de moestuin er omheen, heeft
haar liefderijke zorg. Natuurlijk
zijn er slordige en nette huismoe
ders, net als bij ons, maar de
meesten van haar zijn toch uit
zonderlijk keurig en doen veel
moeite de boel goed aan kant te
houden.
De dag begint vroeg voor de
zwarte huisvrouw. Als de zon nog
niet is opgestaan, als de kille
witte nevels nog tussen de huizen
en boven het bos hangen gaat ze
met haar vriendinnen, de aarden
kruik op het hoofd, naar de rivier
diep beneden in het dal om water
te putten voor bad en keuken. Het
is het dagelijkse uitje en iedereen
is even vrolijk en uitgeslapen, al
torsen ze straks een vracht van
dertig liter water dus dertig
kilo! op het hoofd terug langs
het steile, glibberige pad. Ze ma
ken dan meteen van de gelegen
heid gebruik om zelf een bad te
nemen op een ondiep plekje, dat
daar sinds mensenheugenis voor
gebruikt wordt. Het gegil en ge
lach is op honderden meters af
stand te horen.
Terug in het dorp, waar de rest
nog slaapt, gaat ze water warmen
voor het ochtendbad van de heer
des huizes, dat hij neemt op het
badplaatsje. Gedurende de rest
van de dag gaat hij vaak nog twee
of drie keer zwemmen in de ri
vier, maar dat ochtendbad moet
warm zijn, zo wil het de zede.
Na het water wordt het ontbijt
opgezet, rijst met groente, nu en
dan een visje of wat vlees, soms
de resten van de vorige dag maar
meestal vers klaargemaakt met
het oog op bederf. De rijst is de
vorige avond gestampt, maar de
groente is vers geplukt (zoals
groente hoort te zijn) in het meer
dan keurige moestuintje met al
zijn kleine bedjes in de schaduw
van een bosje bananenplanten.
De geur van het eten heeft ieder
een van zijn slaapmat naar buiten
gedreven en er heerst een vrolijke
en gezellige morgenstemming. Hu
meuren om vroeg opstaan bestaan
eenvoudigweg niet. Men gaat er
op tijd naar bed en staat op als
men uitgeslapen is, zo eenvoudig
als het maar kan. De kinderen
rennen heen en weer, kleine zus
jes sjouwen de baby's naar bui
ten, jongetjes laten kippen en
varkentjes los en spelen met hun
honden en de mannen schouwen
het weer en snuiven behaaglijk
de etensgeuren op. Hun werk gaat
naar de seizoenen zoals alle boe
renwerk. Er zijn tijden dat ze
heerlijk kunnen luieren, maar er
zijn ook tijden dat ze harder wer
ken dan wie ook en er van slapen
weinig komt. Is het ontbijt ver
orberd, dan gaan de meisjes de
ontbijtboel afwassen in de rivier
een wandeling van een kwar
tier tot een half uur en dan kla
gen wij nog! met zand en bos
jes hard gras. Intussen nemen
ook zij een bad.
DE HUISVROUW doet intussen
de hut. Ze heeft de slaapmatten
in de zon gelegd, de slaapkleden
van katoen, waarin men zich voor
de nacht wikkelt, op het dak te
luchten gehangen, het vuurtje
gedoofd en de baby gevoed en ge
wassen. Baby's zijn er altijd wel
te verzorgen, want men krijgt
veel kinderen. Er sterven er heel
veel. Nu gaat ze dweilen. Dat
dweilen neemt ze niet luchthartig
op. De hut heeft een vloer van
aangestampte leem, die glimmend
is geworden van alle blote voeten.
En die vloer dweilt ze driemaal
daags! Dan wij met onze stofzui
gers. Die vloer dweilt ze, tot er
geen spatje meer op te zien is en
alles blinkt van zindelijkheid.
Dan gaan de matten er weer op
en wordt het vuurtje voor de
nacht of voor de keuken weer
aangelegd temidden van de grote
stenen die de haard vormen.
Daarna volgen in vastgestelde
reeks al die gewone werkjes van
alledag. Kleren wassen, middag
eten koken, eten, afwassen, ba
den, slapen. Moestuin verzorgen,
spinnen en kaarden van katoen,
visvangen in een klein beekje
de mannen en jongens vangen vis
in de rivier of in het moeras,
rijststampen en wannen en dan
weer eten koken, tot de dag om is.
Deze reeks van huiselijke werk
zaamheden begint zodra een klein
meisje er belang in gaat stellen
en duurt tot de dag waarop ze
ziek wordt en sterft. Het werk
wordt met genoegen en zonder
tegenspraak verricht, omdat het
nodig is, omdat het vrouwenwerk
is, omdat bet altijd wci^dl gedaan
en altijd gedaan zal worden.
Daartussen zijn nóg tal van an
dere werkzaamheden, want de
vrouw in Afrika is een geboren
zakenvrouw en vindt niets heer
lijker dan naar een markt te trek
ken en daar haar spulletjes aan
de man te brengen. Het geld, dat
ze daarmee verdient, blijft in
bijna alle gevallen haar eigen
dom. Ze kan ermee doen wat ze
wil en maar al te vaak ver
dwijnt het in de huiselijke pot,
tout comme chez nous. Vooral in
de steden vindt men vrouwen die
grote zaken hebben opgebouwd
uit een handeltje dat met drie
eieren op de markt begon. „Car-
reer"-girls zijn heus geen spe
cialiteit van Amerika.
En dan is er het seizoenwerk
op de akkers, zwaar en ver
moeiend. Maar zwaarder en bo
venal gevaarlijker is het werk
van de mannen. De werkverde
ling is eerlijk en logisch. Het aan
leggen van een akker op een hel
ling vol oerwoud is geen peule-
schil. Het begint ermee dat de
mannen een geschikt terrein zoe
ken op niet al te grote afstand
van het dorp. Dat wordt dan eerst
gerooid. Wie de reusachtige bo
men heeft gezien, die op die ber
gen groeien, neemt zijn pet af
voor de mannen. Boom na boom
wordt geveld, aan moten gehakt
nooit gezaagd en naar bene
den gerold. Slechts één boom laat
men staan: men haalt wijn uit de
palm, olie uit de pitten en raffia
uit de nerven der bladeren. De
olie wordt gebruikt in de keuken
en om te verkopen, van de raffia
maakt men van alles en nog wat
hangmatten, hekstoelen, vis-
netjes, tassen, omheiningen, alle
maal mannenwerk! De gerooide
akker blijft een weekje liggen tot
alles verdord is en dan steekt
men er de brand in. Wat er over
blijft wordt door de vrouwen
schoongemaakt tot de akker er
keurig uitziet. Daarna zaaien zij
de rijst. Zij wieden, zij oogsten.
Dat alles is vrouwenwerk, omdat
het niet gevaarlijk is.
Er wordt vaak honend om ge
lachen als men op zo'n bospad of
op de weg een mensenstoet ziet
aankomen. De mannen voorop,
vrolijk babbelend en zwaaiend
met de coupe-coupe, het reusach
tige bosmes, dat hen nimmer ver
laat en waar ze alles mee doen,
bomen rooien, slangen doormid
den hakken, bloemen afslaan in
een vrolijke bui, houtjes kappen
voor het vuur. Daarachter de
vrouwen, al dan niet vrolijk bab
belend, dat hangt van de vracht
af. Want deze vrouwen dragen
de boel. Op het hoofd en op on
navolgbare koninklijke wijze, met
rechte nek en soepele rug. Ze
dragen bananen en kalebassen,
flessen palmwijn of een boom
stammetje, manden met rijst of
bundels met kleren, dode kippen
of nog levende vissen.
„Moet je dat zien!" zeggen de
blanken dan. „Die kerels maar zo
rondlopen en die vrouwen maar
sjouwen! Een schande is het!" Dat
er in de optocht ook kleine jon
gens met vracht lopen zien ze
niet. Ze zien alleen die „slavin
nen" en die mannen-met-niets.
Met niets. behalve dan die
coupe-coupe in de gespiercfö han
den. Die mannen lopen zo, omdat
men nog oude gewoonten volgt,
omdat vroeger het land onveilig
was door wilde dieren en nog wil
dere mensen, die op slaven joe
gen, want dit land werd vroeger
erger door de slavenjagers door
zocht dan enig ander. Het groot
ste deel van de Amerikaanse ne
gers heeft voorouders uit deze
streek. In een onveilig land laat
men geen vrouwen en kinderen
voorop lopen. Daarvoor zijn er de
mannen, die de handen vrij moe
ten hebben voor een onverhoedse
aanval uit het groen, van voren,
van achteren, van terzijde. Aan
gezien men nooit uittrekt dan met
een vooropgezet doel, heeft men
altijd bagage bij zich en wat is
er logischer dan dat vrouwen en
kinderen die dragen? En nu weet
ik heus wel, dat dat tegenwoordig
niet meer nodig is en dat de man
nen dus ook wel een handje kun
nen uitsteken, maar oude ge
woonten sterven moeilijk uit.
Boeren zijn nu eenmaal conser
vatief en wie zal het hen kwalijk
nemen? Zeker niet de vrouwen
uit het bergland, want die hebben
nooit anders geweten.
In de steden is het een andere
zaak. Allicht, daar heeft men het
blanke voorbeeld. Maar geen ne
gerin dat is heel grappig
verhuurt zich ooit als huisbedien
de. Dat laat ze aan de mannen
over!
Bob Tadema Sporry
Ornithogalum thyr-
siodes pleegt men
ook wel de Zuide-
windlelie te noemen;
een kaaps bolgewas,
dat als kamerplant
uitstekend gekweekt
kan worden. De Or
nithogalum kennen
we ook als vogel-
melk. De fraaie witte
bloemen worden te
genwoordig veel voor
bruidsboeketten ge
bruikt. Het prettige
is: die bloemen blij
ven zo lang fris. Een
levensduur van zes
weken, afgesneden,
op water, is geen bij
zonderheid. De bollen
kan men dus volgen
de maand bestellen,
oppotten in voedzame
bloemistengrond en
voorlopig buiten in
de tuin, op een zon
nig plekje, ingraven.
In elke pot kunnen
we een drietal bollen
poten. Tegen half
oktober gaan ze in huis op een plaatsje
zonder veel warmte. Het is al voldoende
als het gewas 's winters bij vijftig graden
Fahrenheit wordt voort gekweekt. Men be
giet het al naar behoefte. Vroeg in het
voorjaar komen dan de bloemstengels te
voorschijn.
G. Kromdijk
WELKE belangrijke plaats windmolens
in de samenleving hebben ingenomen kan
men lezen in een boek van A. Bicker Caar-
ten, dat verschenen is bij A. W. Sijthoff's
Uitgeversmaatschappij n.v. te Leiden en
tot titel heeft „De molen in ons volks
leven". Uit een economisch oogpunt raken
de molens op de achtergrond, maar voor
de schoonheid van het polderlandschap is
het gewenst dat er zo veel mogelijk naar
behoud ervan gestreefd wordt. Daar waar
de molens nog een betekenis hebben, wor
den oude gebruiken in ere gehouden. Vele
gebruiken sterven uit en daarom heeft de
schrijver alle gegevens daaromtrent ver
zameld en die te boek gesteld. Aangezien
er over de Zaanstreek en Rijnland al veel
gepubliceerd is, heeft de heer Bicker Oar-
ten speciaal aandacht besteed aan andere
delen van het land. In meer dan veertig
rubrieken heeft hij zijn gegevens verwerkt.
De lezer krijgt daardoor een goede indruk
hoe het in de afgelopen eeuwen toeging bij
vreugde en rouw in en bij de molen. Een
groot aantal foto's en tekeningen zijn in
het boek opgenomen ter illustratie van het
interessante materiaal, dat de schrijver bij
eengebracht heeft om de belangstelling
voor de molens aan te kweken.
Filmbeertje voor Artis. Ter gelegen
heid van de vertoning van een Italiaanse
film over de avonturen van een wasbeer-
tje, binnenkort in enkele Amsterdamse
bioscopen, zal de consul-generaal van
Italië in de hoofdstad op 25 juli in Artis
namens de Italiaanse jeugd de kinderen
van Amsterdam twee wasbeertjes aan
bieden. De beertjes zullen in Artis worden
gehuisvest
NA EEN AFWEZIGHEID
van drie jaar is Martha
Graham onlangs in het
Newyorkse kunstleven te
ruggekeerd. Door haar suc
cessen in Europa in 1954,
haar triomfantelijke tour
nee door het oosten in 1955
1956 en haar optreden als
soliste tijdens het Berlijnse
Festival in 1957 heeft zij, zo
mogelijk, haar faam in het
buitenland nog vergroot.
Ook in Nederland was haar
succes opzienbarend. Indien
er bij haar eigen landslie
den nog enige twijfel was
blijven bestaan aan haar
grootheid als creatieve kun
stenares op het gebied van
de moderne dans, is deze
door het optreden van Mar
tha Graham en haar gezel
schap gedurende twee we
ken in New York volkomen
weggevaagd. Sedert haar
optreden had men zo'n
mengsel van persoonlijk
heid en vaardigheid niet
meer gezien. De hevige
emotionaliteit, die zo ken
merkend is voor Martha
Graham, kwam in al haar
vertolkingen tot uitdruk
king maar nergens ster
ker dan in de nieuwste
creatie van haar Griekse
cyclus, het treurspel „Cly-
temnestra", in vier akten.
De lotgevallen van de
zondige, vervloekte vrouw,
die haar man, ten strijde
getrokken, ontrouw werd
en hem bij zijn terugkeer
vermoordde en die samen
met haar minnaar op hun
beurt door haar kinderen
werden gedood, heeft Mar
tha Graham aanleiding ge
geven dieper door te drin
gen tot de psychologische
wortels van de menselijke
barbaarsheid en de uitein
delijke overwinning daar
op. Het werk is geenszins
een beschrijvende versie
van het heldendicht voor
de dans, maar veeleer wor
den de voorvallen in het
treurspel gezien met de
geest van de barbaarse vor
stin, die onder de doden
zelfs door Hades wordt ver
acht en die boete wil doen
voor haar zonden in de
hoop daarmee haar inner
lijke conflicten tot oplos
sing te brengen. Door mid
del van zwaarmoedige, bij
na ritueel aandoende bewe
gingen ontvouwt Martha
Graham de onverbiddelijke
gang der gebeurtenissen op
de monotone muziek van
Halim Ei-Dabh, een Egyp
tische componist. Een rei
van twee personen leidt de
spelers, half in gezang en
half met het gesproken
woord, bij de toeschouwers
in. „Clytemnestra" is een
emotionele openbaring van
enorme kracht, maar het is
geen gemakkelijk werk
voor de uitvoerenden en
voor de toeschouwers. En
kelen vinden het esoterisch
en duister, maar voor hem
die daar gevoel voor heeft
is het een aangrijpend dra
ma. Zelfs bij passages, die
hij niet volledig begrijpt,
treedt de bekorende en on
weerstaanbare karakter
sterkte van de vertolkster
naar voren.
Dat is niet altijd zo ge
weest: haar succes bij de
vertolking van de innerlij
ke roerselen van de ziel is
het produkt van haar onaf
gebroken zoeken naar een
persoonlijke expressiewijze
van de dans, een zoeken dat
in haar eerste experimente
le periode bij het publiek
weinig weerklank vond. Zij
brak in 1923 volkomen met
elke traditie. Vier jaar lang
speelde zij in het gezelschap
van Denishawn, wiens werk
DIT ARTIKEL DOOR
NORMAN SMITH IS
OVERGENOMEN UIT HET
CULTURELE BULLETIN
VAN DE AMERIKAANSE
VOORLICHTINGSDIENST
in grote lijnen op oosterse
invloeden berustte. Zij was
zo vermetel te denken dat
er een krachtiger, meer in
heemse dansstijl kon zijn
dan die, welke destijds in de
Verenigde Staten in zwang
was.
Toen zij lerares werd a,an
de Eastman Toneelschool
in Rochester, New York,
begon ze te experimenteren
met balletdansen en het was
onvermijdelijk dat ze veel
meer aandacht ging beste
den aan de beweging. Daar
haar vader zenuwarts is
geweest, was ze van jongs-
af aan vertrouwd met de
gedachte dat beweging door
innerlijke motieven wordt
bepaald. En hoe verder ze
doordrong op dit weinig be
treden terrein, werd het
haar duidelijk dat ze aan de
eigen cultuur en haar erva
ringen in oosterse landen
niet genoeg had. Zij ging
daarom naar New Mexico
om daar een studie van de
Indianen te maken. In 1932
ging ze met een „Guggen-
heim"-studiebeurs naar
Mexico de eerste keer
dat een dergelijke beurs aan
een danser werd toegekend.
Geleidelijk vond Martha
Graham zichzelf. De uit
drukking van abstracte
denkbeelden in ernstige,
zelfs heftig bewogen hoe
kige gebaren ruimden het
veld voor 'n grotere soepel
heid en een bredere, minder
duistere behandeling van 't
gegeven. DÈtarbij ontstond
de uitdagende wijze van
beweging, die Martha Gra
ham van al haar collega's
in de moderne danskunst
onderscheidt. Terwijl het
ballet er altijd naar heeft
gestreefd elk vertoon van
kracht en inspanning te
verbergen, was zij van me
ning dat inspanning in we
zen tot de dans behoort om
dat het leven immers lou
ter inspanning is. Zij ont
wikkelde een techniek die
gebaseerd is op de schok
kende impulsen, die het li
chaam en de armen en be
nen in volle lengte doorlo
pen. Zij nam als het ware
de dansvloer op in het rijk
der beweging door dijen en
knieën als hefboom en
scharnier te gebruiken bij
het verheffen en laten zak
ken van het lichaam.
Bij haar reizen in het
land van de geest maakte
ze kennis met de Griekse
mythologie en bij haar zoe
ken naar eeuwige waarhe
den is zij tot het samen
stellen van haar grootse
drama „Clytemnestra" ge
komen. Niet al haar nieuwe
creaties zijn echter treur
spelen. Een van de hoogte
punten van haar nieuwe
programma is het prachtige
en originele „Omstreden
Hof" een sarcastische
tragikomedie, die zich af
speelt in Eden, een werk
dat vooral treft door de te
genstrijdigheid van stijl en
gegeven.
Martha Graham's mees
terschap in haar kunst, die
vooral tot uiting komt in
haar laatste scheppingen,
levert wederom het bewijs
dat elk nieuw terrein dat
zij betreedt haar rr eer
roem brengt.
Deze fotograaf probeert het' een eind te scheppen.
Edam, dat het vorig jaar op grote schaal
het 6oo-jarig bestaan als stad heeft ge
vierd, heeft voor een nieuw feest een
kaaskoningin uitverkoren, die van 30 juli
tot en met 2 augustus de scepter zal zwaai
en over een feestpark. De Edammer be
volking zal weer de oud-hollandse kos
tuums uit de kast halen en deze dragen
op de slotdag van het feest, dat georgani
seerd wordt ter gelegenheid van het 75-
jarig bestaan van de gemengde Zangver
eniging Edam. Op het feestterrein zal het
grootste draaiorgel van Nederland vier
dagen lang spelen.
4 paprika's, 200 g kalfsgehakt, 50 g. boter,
1 dl bouillon, 1 fijngehakte ui, 4 eieren,
1 eetlepel gehakte peterselie, iets zout en
peper, wat paneermeel, bloem.
Ui en vlees 10 min. in de boter smoren,
dan de bouillon, het zout en de peper erbij
doen. De paprika's middendoor snijden,
uithollen en voor de helft met het gehakt
mengsel vullen; de 4 losgeklopte eieren
op de vulling in de paprika's gieten en wat
paneermeel erover strooien.
De rest van de boter in een vuurvaste
schotel smelten, de paprika's er naast el
kaar inzetten en de schotel in de hete oven
zetten. De paprika's af en toen bedruipen,
na 20 minuten uit de oven halen en tot
slot met de fijngehakte peterselie be
strooien.
8 knakworsten, enkele plakken mager
gerookt spek, 2 hardgekookte eieren, 5
tomaten, peper, peterselie, zout, selderij,
koffieroom, geraspte kaas, paneermeel,
boter.
De knakworsten, die in de lengte door
gesneden zijn, in een vuurvaste schotel op
de plakken spek leggen. Daaroverheen
schijven hardgekookt ei, plakken tomaat,
peper, zout, gehakte selderij en peterselie.
Het geheel bestrooien met een mengsel
van kaas en paneermeel. Een paar kluitjes
boter erop leggen en de schotel 20 min.
in een warme oven zetten. Voor 't opdienen
een scheut koffieroom erover gieten.