Zwarte huisvrouw iiti een lemen hut De Zuidewiedlelie Opzien&acend uxedewptceden van Wlaitha Qtaham in Tleut %mk Vier gevulde paprika's ZATERDAG 19 JULI 1958 Erbij „De molen in ons volksleven" m?- Kaaskoningin zal feest in Edam opluisteren Knakworst napolitaine PAGINA TWEE LAATST kwam bij een gezelschap vrouwen die brandende kwestie weer eens op de proppen: moet de man, na zijn werk thuiskomend, meestal warm en moe na een vermoeiende en enerverende forensen- reis in een veel te volle trein, nu ook nog dienst doen als substituut huisvrouw door met de afwas te helpen, de kinderen in bed te stop pen en meer van die typisch-vrouwelijke karweitjes te verrichten in plaats van te genieten van waarlijk verdiende rust? Nee, zei ik. Jawel, zeiden al die andere huismoeders. Toen praatte ik lang en nadrukkelijk om mijn standpunt te verdedigen. En zij praatten nog veel langer en nog veel nadrukkelijker om. me van mijn waan denkbeelden te bevrijden. Het is ze niet gelukt, laat ik dat meteen er bij vertellen! Ondanks mijn eigen werk, mijn huishouding en mijn drie kinderen blijf ik vinden dat de man niét hoeft te helpen, tenzij hij dat zelf bij tijd en wijle eens aanbiedt. Ieder zijn eigen taak, de vrouw als huismoeder, de man als spekker van de schatkist. En de redenen waarom ik dit ietwat buitenissige standpunt blijf innemen, is dat ik overal ter wereld, behalve in Amerika, dat dan ook op weg is een matriarchale staat te worden, dit standpunt gehuldigd zie en het als juist en rechtvaardig beoordeel. Een voorbeeld van een meer exotische huismoeder dan wij gewend zijn haal ik uit de herinne ringen aan al die vrouwen zwart, wit, bruin, geel die ik ont moet heb tijdens mijn reizen. Eh laat ik meteen vertellen, dat ze meestal behagelijk tevreden waren en het niet anders wensten! ZO'N DORP in Centraal-West- Afrika ligt in de streek, waar we ons nu heen begeven, meestal middem in het oerwoud, midden in een zee van ondoordringbaar groen, aan een breder of smaller rood lemen pad, dat de enige ver bindingsschakel is met de verre buitenwereld, waarvan men hier het bestaan alleen bespeurt aan een vliegtuig, militair of van' de Air France, dat er eens in de zo veel weken overheen vliegt. Soms kijkt er op de grond wel eens een jongeman of een kind omhoog naar die glinsterende vogel, maar meestal schenkt niemand er aan dacht aan, omda't riien wél wat anders te doei) heeft. Zo'n dorp is een verzameling van drie tot honderden lemen hutten, rond van vorm en met een hoog, spits kegeldak van stro, sa mengevoegd rond een ruim plein, waar in het midden een wonder lijk monument staat. Op het eer ste gezicht lijkt het wat op een verzameling stoelen van stenen platen, een doodeenvoudige con structie: één platte rots op de grónd en een rechtopstaande dunne rotsplaat er achter. Het zijn ook stoelen, maar het is meer dan zo maar een verzameling wel vernuftige meubels. In deze ste nen wonen de geesten van hen, die het dorp helpen en bijstaan, maar die ook boosaardig gestemd kun nen zijn als ze geminacht of ver waarloosd worden de voor ouders van al die mensen die in de ronde hutten hun levens slij ten. Die stoelen zijn in feite het belangrijkste punt van de kleine samenleving, want daaronder lig gen de stichters van het dorp be graven en hun stille aandacht blijft altijd uitgaan naar het wel en wee van hun nakomelingschap, indien die er tenminste Voor zor gen dat de geesten op tijd voedsel en drank kragen via de talloze offers van rijst, bananen en palmwijn. En de stenen stoelen vervullen een nuttige functie ook, want de palavers de raadsbe- sprekingen, waarbij alles en nog wat dat op dorp en bewoners be trekking heeft wordt „doorge praat" worden daar gehouden. Door de mannen dan altijd. Vrou wen en kinderen hebben er niets mee te maken. In de lemen hutten wonen de mensen van het dorp, de mannen, de vrouwen, de kinderen. Het is een vlijtig boerenvolk, dat in de hoge bergen van hun land op de hellingen akkers aanlegt voor rijst en groente en rond het dorp terreinen openkapt waar koffie tuinen worden aangelegd. De koffie van West-Afrika begint langzaam geld op te brengen en al krijgt de neger-boer maar een gulden voor het kilo, waar wij zo ongeveer een tientje voor neer leggen, het betekent toch een aar dig inkomen, dat yeel hoger kan worden als men de tussenhandel, die met buitensporige winsten gaat strijken, zou kunnen inkrim pen tot een normaal geheel. Nu zijn het de Libanezen en de Sy- riërs, die het goud binnenhalen. De boeren zouden meer krijgen en wij minder betalen als die tus senhandel er niet was. In een dergelijke dorpsgemeen schap verloopt het leven volgens een vastgesteld patroon van eeuwen her, al komen er natuur lijk wel danig westerse invloeden op inwerken, die de mensen de ogen openen voor allerlei nieuwe wensen. Fietsen voor de mannen en mooie katoentjes en emaille keukengerei voor het vrouwvolk behoren tot de voornaamste. De koffie helpt dergelijke wensen tot vervulling te brengen en de wel- gestelden zijn dan ook te herken nen aan bonte maar wel wat flod derige fietsjes die in dit natte klimaat niet veel langer dan vier rftaanden meegaan en de zeer kleurig geklede vrouwtjes, die pronken met haar kommen van wit email, terwijl de armere zus ters het moeten stellen met kale bassen, mooier, decoratiever, lich ter en twintig tot honderd keer goedkoper. DIE LEMEN HUT, met kegel dak, is het domein van de vrouw, onbetwist en zonder twijfel. Daar zwaait ze haar scepter, daar krijgt en voedt ze haar kinderen op, daar sterft ze. En alles wat er in is: de matten op lemen slaapban ken, het vaatwerk, de kleren, het vuurtje om op te koken, de kip pen in hun kooitjes hoog aan de wand opgehangen tegen schade lijke roofdieren, de varkens in hun eigen hutje, het met bamboe afgepaalde badplaatsje er achter en de moestuin er omheen, heeft haar liefderijke zorg. Natuurlijk zijn er slordige en nette huismoe ders, net als bij ons, maar de meesten van haar zijn toch uit zonderlijk keurig en doen veel moeite de boel goed aan kant te houden. De dag begint vroeg voor de zwarte huisvrouw. Als de zon nog niet is opgestaan, als de kille witte nevels nog tussen de huizen en boven het bos hangen gaat ze met haar vriendinnen, de aarden kruik op het hoofd, naar de rivier diep beneden in het dal om water te putten voor bad en keuken. Het is het dagelijkse uitje en iedereen is even vrolijk en uitgeslapen, al torsen ze straks een vracht van dertig liter water dus dertig kilo! op het hoofd terug langs het steile, glibberige pad. Ze ma ken dan meteen van de gelegen heid gebruik om zelf een bad te nemen op een ondiep plekje, dat daar sinds mensenheugenis voor gebruikt wordt. Het gegil en ge lach is op honderden meters af stand te horen. Terug in het dorp, waar de rest nog slaapt, gaat ze water warmen voor het ochtendbad van de heer des huizes, dat hij neemt op het badplaatsje. Gedurende de rest van de dag gaat hij vaak nog twee of drie keer zwemmen in de ri vier, maar dat ochtendbad moet warm zijn, zo wil het de zede. Na het water wordt het ontbijt opgezet, rijst met groente, nu en dan een visje of wat vlees, soms de resten van de vorige dag maar meestal vers klaargemaakt met het oog op bederf. De rijst is de vorige avond gestampt, maar de groente is vers geplukt (zoals groente hoort te zijn) in het meer dan keurige moestuintje met al zijn kleine bedjes in de schaduw van een bosje bananenplanten. De geur van het eten heeft ieder een van zijn slaapmat naar buiten gedreven en er heerst een vrolijke en gezellige morgenstemming. Hu meuren om vroeg opstaan bestaan eenvoudigweg niet. Men gaat er op tijd naar bed en staat op als men uitgeslapen is, zo eenvoudig als het maar kan. De kinderen rennen heen en weer, kleine zus jes sjouwen de baby's naar bui ten, jongetjes laten kippen en varkentjes los en spelen met hun honden en de mannen schouwen het weer en snuiven behaaglijk de etensgeuren op. Hun werk gaat naar de seizoenen zoals alle boe renwerk. Er zijn tijden dat ze heerlijk kunnen luieren, maar er zijn ook tijden dat ze harder wer ken dan wie ook en er van slapen weinig komt. Is het ontbijt ver orberd, dan gaan de meisjes de ontbijtboel afwassen in de rivier een wandeling van een kwar tier tot een half uur en dan kla gen wij nog! met zand en bos jes hard gras. Intussen nemen ook zij een bad. DE HUISVROUW doet intussen de hut. Ze heeft de slaapmatten in de zon gelegd, de slaapkleden van katoen, waarin men zich voor de nacht wikkelt, op het dak te luchten gehangen, het vuurtje gedoofd en de baby gevoed en ge wassen. Baby's zijn er altijd wel te verzorgen, want men krijgt veel kinderen. Er sterven er heel veel. Nu gaat ze dweilen. Dat dweilen neemt ze niet luchthartig op. De hut heeft een vloer van aangestampte leem, die glimmend is geworden van alle blote voeten. En die vloer dweilt ze driemaal daags! Dan wij met onze stofzui gers. Die vloer dweilt ze, tot er geen spatje meer op te zien is en alles blinkt van zindelijkheid. Dan gaan de matten er weer op en wordt het vuurtje voor de nacht of voor de keuken weer aangelegd temidden van de grote stenen die de haard vormen. Daarna volgen in vastgestelde reeks al die gewone werkjes van alledag. Kleren wassen, middag eten koken, eten, afwassen, ba den, slapen. Moestuin verzorgen, spinnen en kaarden van katoen, visvangen in een klein beekje de mannen en jongens vangen vis in de rivier of in het moeras, rijststampen en wannen en dan weer eten koken, tot de dag om is. Deze reeks van huiselijke werk zaamheden begint zodra een klein meisje er belang in gaat stellen en duurt tot de dag waarop ze ziek wordt en sterft. Het werk wordt met genoegen en zonder tegenspraak verricht, omdat het nodig is, omdat het vrouwenwerk is, omdat bet altijd wci^dl gedaan en altijd gedaan zal worden. Daartussen zijn nóg tal van an dere werkzaamheden, want de vrouw in Afrika is een geboren zakenvrouw en vindt niets heer lijker dan naar een markt te trek ken en daar haar spulletjes aan de man te brengen. Het geld, dat ze daarmee verdient, blijft in bijna alle gevallen haar eigen dom. Ze kan ermee doen wat ze wil en maar al te vaak ver dwijnt het in de huiselijke pot, tout comme chez nous. Vooral in de steden vindt men vrouwen die grote zaken hebben opgebouwd uit een handeltje dat met drie eieren op de markt begon. „Car- reer"-girls zijn heus geen spe cialiteit van Amerika. En dan is er het seizoenwerk op de akkers, zwaar en ver moeiend. Maar zwaarder en bo venal gevaarlijker is het werk van de mannen. De werkverde ling is eerlijk en logisch. Het aan leggen van een akker op een hel ling vol oerwoud is geen peule- schil. Het begint ermee dat de mannen een geschikt terrein zoe ken op niet al te grote afstand van het dorp. Dat wordt dan eerst gerooid. Wie de reusachtige bo men heeft gezien, die op die ber gen groeien, neemt zijn pet af voor de mannen. Boom na boom wordt geveld, aan moten gehakt nooit gezaagd en naar bene den gerold. Slechts één boom laat men staan: men haalt wijn uit de palm, olie uit de pitten en raffia uit de nerven der bladeren. De olie wordt gebruikt in de keuken en om te verkopen, van de raffia maakt men van alles en nog wat hangmatten, hekstoelen, vis- netjes, tassen, omheiningen, alle maal mannenwerk! De gerooide akker blijft een weekje liggen tot alles verdord is en dan steekt men er de brand in. Wat er over blijft wordt door de vrouwen schoongemaakt tot de akker er keurig uitziet. Daarna zaaien zij de rijst. Zij wieden, zij oogsten. Dat alles is vrouwenwerk, omdat het niet gevaarlijk is. Er wordt vaak honend om ge lachen als men op zo'n bospad of op de weg een mensenstoet ziet aankomen. De mannen voorop, vrolijk babbelend en zwaaiend met de coupe-coupe, het reusach tige bosmes, dat hen nimmer ver laat en waar ze alles mee doen, bomen rooien, slangen doormid den hakken, bloemen afslaan in een vrolijke bui, houtjes kappen voor het vuur. Daarachter de vrouwen, al dan niet vrolijk bab belend, dat hangt van de vracht af. Want deze vrouwen dragen de boel. Op het hoofd en op on navolgbare koninklijke wijze, met rechte nek en soepele rug. Ze dragen bananen en kalebassen, flessen palmwijn of een boom stammetje, manden met rijst of bundels met kleren, dode kippen of nog levende vissen. „Moet je dat zien!" zeggen de blanken dan. „Die kerels maar zo rondlopen en die vrouwen maar sjouwen! Een schande is het!" Dat er in de optocht ook kleine jon gens met vracht lopen zien ze niet. Ze zien alleen die „slavin nen" en die mannen-met-niets. Met niets. behalve dan die coupe-coupe in de gespiercfö han den. Die mannen lopen zo, omdat men nog oude gewoonten volgt, omdat vroeger het land onveilig was door wilde dieren en nog wil dere mensen, die op slaven joe gen, want dit land werd vroeger erger door de slavenjagers door zocht dan enig ander. Het groot ste deel van de Amerikaanse ne gers heeft voorouders uit deze streek. In een onveilig land laat men geen vrouwen en kinderen voorop lopen. Daarvoor zijn er de mannen, die de handen vrij moe ten hebben voor een onverhoedse aanval uit het groen, van voren, van achteren, van terzijde. Aan gezien men nooit uittrekt dan met een vooropgezet doel, heeft men altijd bagage bij zich en wat is er logischer dan dat vrouwen en kinderen die dragen? En nu weet ik heus wel, dat dat tegenwoordig niet meer nodig is en dat de man nen dus ook wel een handje kun nen uitsteken, maar oude ge woonten sterven moeilijk uit. Boeren zijn nu eenmaal conser vatief en wie zal het hen kwalijk nemen? Zeker niet de vrouwen uit het bergland, want die hebben nooit anders geweten. In de steden is het een andere zaak. Allicht, daar heeft men het blanke voorbeeld. Maar geen ne gerin dat is heel grappig verhuurt zich ooit als huisbedien de. Dat laat ze aan de mannen over! Bob Tadema Sporry Ornithogalum thyr- siodes pleegt men ook wel de Zuide- windlelie te noemen; een kaaps bolgewas, dat als kamerplant uitstekend gekweekt kan worden. De Or nithogalum kennen we ook als vogel- melk. De fraaie witte bloemen worden te genwoordig veel voor bruidsboeketten ge bruikt. Het prettige is: die bloemen blij ven zo lang fris. Een levensduur van zes weken, afgesneden, op water, is geen bij zonderheid. De bollen kan men dus volgen de maand bestellen, oppotten in voedzame bloemistengrond en voorlopig buiten in de tuin, op een zon nig plekje, ingraven. In elke pot kunnen we een drietal bollen poten. Tegen half oktober gaan ze in huis op een plaatsje zonder veel warmte. Het is al voldoende als het gewas 's winters bij vijftig graden Fahrenheit wordt voort gekweekt. Men be giet het al naar behoefte. Vroeg in het voorjaar komen dan de bloemstengels te voorschijn. G. Kromdijk WELKE belangrijke plaats windmolens in de samenleving hebben ingenomen kan men lezen in een boek van A. Bicker Caar- ten, dat verschenen is bij A. W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij n.v. te Leiden en tot titel heeft „De molen in ons volks leven". Uit een economisch oogpunt raken de molens op de achtergrond, maar voor de schoonheid van het polderlandschap is het gewenst dat er zo veel mogelijk naar behoud ervan gestreefd wordt. Daar waar de molens nog een betekenis hebben, wor den oude gebruiken in ere gehouden. Vele gebruiken sterven uit en daarom heeft de schrijver alle gegevens daaromtrent ver zameld en die te boek gesteld. Aangezien er over de Zaanstreek en Rijnland al veel gepubliceerd is, heeft de heer Bicker Oar- ten speciaal aandacht besteed aan andere delen van het land. In meer dan veertig rubrieken heeft hij zijn gegevens verwerkt. De lezer krijgt daardoor een goede indruk hoe het in de afgelopen eeuwen toeging bij vreugde en rouw in en bij de molen. Een groot aantal foto's en tekeningen zijn in het boek opgenomen ter illustratie van het interessante materiaal, dat de schrijver bij eengebracht heeft om de belangstelling voor de molens aan te kweken. Filmbeertje voor Artis. Ter gelegen heid van de vertoning van een Italiaanse film over de avonturen van een wasbeer- tje, binnenkort in enkele Amsterdamse bioscopen, zal de consul-generaal van Italië in de hoofdstad op 25 juli in Artis namens de Italiaanse jeugd de kinderen van Amsterdam twee wasbeertjes aan bieden. De beertjes zullen in Artis worden gehuisvest NA EEN AFWEZIGHEID van drie jaar is Martha Graham onlangs in het Newyorkse kunstleven te ruggekeerd. Door haar suc cessen in Europa in 1954, haar triomfantelijke tour nee door het oosten in 1955 1956 en haar optreden als soliste tijdens het Berlijnse Festival in 1957 heeft zij, zo mogelijk, haar faam in het buitenland nog vergroot. Ook in Nederland was haar succes opzienbarend. Indien er bij haar eigen landslie den nog enige twijfel was blijven bestaan aan haar grootheid als creatieve kun stenares op het gebied van de moderne dans, is deze door het optreden van Mar tha Graham en haar gezel schap gedurende twee we ken in New York volkomen weggevaagd. Sedert haar optreden had men zo'n mengsel van persoonlijk heid en vaardigheid niet meer gezien. De hevige emotionaliteit, die zo ken merkend is voor Martha Graham, kwam in al haar vertolkingen tot uitdruk king maar nergens ster ker dan in de nieuwste creatie van haar Griekse cyclus, het treurspel „Cly- temnestra", in vier akten. De lotgevallen van de zondige, vervloekte vrouw, die haar man, ten strijde getrokken, ontrouw werd en hem bij zijn terugkeer vermoordde en die samen met haar minnaar op hun beurt door haar kinderen werden gedood, heeft Mar tha Graham aanleiding ge geven dieper door te drin gen tot de psychologische wortels van de menselijke barbaarsheid en de uitein delijke overwinning daar op. Het werk is geenszins een beschrijvende versie van het heldendicht voor de dans, maar veeleer wor den de voorvallen in het treurspel gezien met de geest van de barbaarse vor stin, die onder de doden zelfs door Hades wordt ver acht en die boete wil doen voor haar zonden in de hoop daarmee haar inner lijke conflicten tot oplos sing te brengen. Door mid del van zwaarmoedige, bij na ritueel aandoende bewe gingen ontvouwt Martha Graham de onverbiddelijke gang der gebeurtenissen op de monotone muziek van Halim Ei-Dabh, een Egyp tische componist. Een rei van twee personen leidt de spelers, half in gezang en half met het gesproken woord, bij de toeschouwers in. „Clytemnestra" is een emotionele openbaring van enorme kracht, maar het is geen gemakkelijk werk voor de uitvoerenden en voor de toeschouwers. En kelen vinden het esoterisch en duister, maar voor hem die daar gevoel voor heeft is het een aangrijpend dra ma. Zelfs bij passages, die hij niet volledig begrijpt, treedt de bekorende en on weerstaanbare karakter sterkte van de vertolkster naar voren. Dat is niet altijd zo ge weest: haar succes bij de vertolking van de innerlij ke roerselen van de ziel is het produkt van haar onaf gebroken zoeken naar een persoonlijke expressiewijze van de dans, een zoeken dat in haar eerste experimente le periode bij het publiek weinig weerklank vond. Zij brak in 1923 volkomen met elke traditie. Vier jaar lang speelde zij in het gezelschap van Denishawn, wiens werk DIT ARTIKEL DOOR NORMAN SMITH IS OVERGENOMEN UIT HET CULTURELE BULLETIN VAN DE AMERIKAANSE VOORLICHTINGSDIENST in grote lijnen op oosterse invloeden berustte. Zij was zo vermetel te denken dat er een krachtiger, meer in heemse dansstijl kon zijn dan die, welke destijds in de Verenigde Staten in zwang was. Toen zij lerares werd a,an de Eastman Toneelschool in Rochester, New York, begon ze te experimenteren met balletdansen en het was onvermijdelijk dat ze veel meer aandacht ging beste den aan de beweging. Daar haar vader zenuwarts is geweest, was ze van jongs- af aan vertrouwd met de gedachte dat beweging door innerlijke motieven wordt bepaald. En hoe verder ze doordrong op dit weinig be treden terrein, werd het haar duidelijk dat ze aan de eigen cultuur en haar erva ringen in oosterse landen niet genoeg had. Zij ging daarom naar New Mexico om daar een studie van de Indianen te maken. In 1932 ging ze met een „Guggen- heim"-studiebeurs naar Mexico de eerste keer dat een dergelijke beurs aan een danser werd toegekend. Geleidelijk vond Martha Graham zichzelf. De uit drukking van abstracte denkbeelden in ernstige, zelfs heftig bewogen hoe kige gebaren ruimden het veld voor 'n grotere soepel heid en een bredere, minder duistere behandeling van 't gegeven. DÈtarbij ontstond de uitdagende wijze van beweging, die Martha Gra ham van al haar collega's in de moderne danskunst onderscheidt. Terwijl het ballet er altijd naar heeft gestreefd elk vertoon van kracht en inspanning te verbergen, was zij van me ning dat inspanning in we zen tot de dans behoort om dat het leven immers lou ter inspanning is. Zij ont wikkelde een techniek die gebaseerd is op de schok kende impulsen, die het li chaam en de armen en be nen in volle lengte doorlo pen. Zij nam als het ware de dansvloer op in het rijk der beweging door dijen en knieën als hefboom en scharnier te gebruiken bij het verheffen en laten zak ken van het lichaam. Bij haar reizen in het land van de geest maakte ze kennis met de Griekse mythologie en bij haar zoe ken naar eeuwige waarhe den is zij tot het samen stellen van haar grootse drama „Clytemnestra" ge komen. Niet al haar nieuwe creaties zijn echter treur spelen. Een van de hoogte punten van haar nieuwe programma is het prachtige en originele „Omstreden Hof" een sarcastische tragikomedie, die zich af speelt in Eden, een werk dat vooral treft door de te genstrijdigheid van stijl en gegeven. Martha Graham's mees terschap in haar kunst, die vooral tot uiting komt in haar laatste scheppingen, levert wederom het bewijs dat elk nieuw terrein dat zij betreedt haar rr eer roem brengt. Deze fotograaf probeert het' een eind te scheppen. Edam, dat het vorig jaar op grote schaal het 6oo-jarig bestaan als stad heeft ge vierd, heeft voor een nieuw feest een kaaskoningin uitverkoren, die van 30 juli tot en met 2 augustus de scepter zal zwaai en over een feestpark. De Edammer be volking zal weer de oud-hollandse kos tuums uit de kast halen en deze dragen op de slotdag van het feest, dat georgani seerd wordt ter gelegenheid van het 75- jarig bestaan van de gemengde Zangver eniging Edam. Op het feestterrein zal het grootste draaiorgel van Nederland vier dagen lang spelen. 4 paprika's, 200 g kalfsgehakt, 50 g. boter, 1 dl bouillon, 1 fijngehakte ui, 4 eieren, 1 eetlepel gehakte peterselie, iets zout en peper, wat paneermeel, bloem. Ui en vlees 10 min. in de boter smoren, dan de bouillon, het zout en de peper erbij doen. De paprika's middendoor snijden, uithollen en voor de helft met het gehakt mengsel vullen; de 4 losgeklopte eieren op de vulling in de paprika's gieten en wat paneermeel erover strooien. De rest van de boter in een vuurvaste schotel smelten, de paprika's er naast el kaar inzetten en de schotel in de hete oven zetten. De paprika's af en toen bedruipen, na 20 minuten uit de oven halen en tot slot met de fijngehakte peterselie be strooien. 8 knakworsten, enkele plakken mager gerookt spek, 2 hardgekookte eieren, 5 tomaten, peper, peterselie, zout, selderij, koffieroom, geraspte kaas, paneermeel, boter. De knakworsten, die in de lengte door gesneden zijn, in een vuurvaste schotel op de plakken spek leggen. Daaroverheen schijven hardgekookt ei, plakken tomaat, peper, zout, gehakte selderij en peterselie. Het geheel bestrooien met een mengsel van kaas en paneermeel. Een paar kluitjes boter erop leggen en de schotel 20 min. in een warme oven zetten. Voor 't opdienen een scheut koffieroom erover gieten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 14