CULINAIRE KRUISTOCHT DOOR PARIJS llllllllll OVER ZIGEUNERS, EEN MECENAS EEN SCHIPPER EN EEN DUIF Erbij m ZATERDAG 19 JULI 1958 PAGINA L> x- E ER WORDT GEFLUISTERD en zelfs hardop beweerd, dat sinds de roerige maanden van mei en juni bij de internationale toeristenbureaus de bedankjes bij tienduizenden zijn binnengestroomd, afkomstig van mensen die aanvankelijk voor Frankrijk hadden geboekt om daar hun zomervakantie te gaan doorbrengen. Wij hebben nauwelijks direct belang bij de bloei van Frankrijks vreemdelingenindustrie (zoals deze bedrijfstak met een weinig elegant woord wel wordt aangeduid). Maar de objectieve eerlijkheid gebiedt ons nu toch wel de haasjes onder de vakantiegangers eerst even gerust te stellen. Werpt u zich, lieve mensen, maar gerust in de blanke armen van de schone Marianne, geen haar zal u worden gekrenkt. Tot dusver is er in die vreemde omwenteling, waarbij de Vierde Republiek het loodje heeft moeten leggen, geen droppeltje bloed gevloeid. Zonder te willen profeteren dat deze revolutie, die zeker haar eindpunt nog niet heeft bereikt, zich ook verder langs deze rustige banen zal blijven voltrekken, durven wij toch wel bijna te garanderen dat er in de eerstkomende weken althans niets ongebruikelijks gebeuren zal. Want in die tijd is de Fransman, hij moge anarchist, communist, socialist, fascist, atheïst, radicaal, protestant of katho liek zijn, veel te zeer op zijn eigen kalme leventje gesteld. Vakantie is hem een heilig goed, net als de Tour de France, hij wil dan met ijzeren ballen knikkeren in de schaduw van de bomen van een van Frankrijks talloze lieve dorpspleintjes. Of etmalen lang, met het Baskische petje op de kruin, gezeten op een vouwstoeltje, staren naar een dobber die bewegingloos kaarsrecht in een beekje, meertje of plas overeind blijft staan. En verder wil hij nog eens met zeer speciale zorg en ernst, die inwendige mens gaan vertroetelen die hem toch zo onzegbaar dierbaar is (Van onze correspondent in Parijs) A PROPOS van die inwendige mens. We zullen u. nu eens vertrouwelijk bij de (denkbeeldige) hand vatten om samen wat door Parijs te, kuieren, dat u toch zeker ook niet links wilde laten liggen, om u zo hier- en daar eens een goed of pittoresk adresje willen wijzen. Een jaar of wat geleden hebben we ons diezelfde taak ook eens gesteld en de weken en maanden daarop mochten we toen nogal wat dankbare brieven ontvangen, waarvoor we toch altijd wel gevoelig zijn. Er zijn bovendien intussen de laatste jaren in Parijs wel weer zo een paar opmerkelijke en soms zelfs opzienbarende tentjes en eethuisjes bijgekomen. Maar allereerst moeten we het toch wel over een paar essentiële en princi piële zaken eens zien te worden. We eten om te leven en we leven niet om te eten. Er bestaan in dit leven hogere waarden dan de gastronomie. Zeker. Stellig. Ons enige en supreme doel is, óók tijdens de vakantie, niet de gedekte tafel, beladen met geurige spijs en koele drank. Neen. Maar wanneer de volks wijsheid verzekert, dat de liefde van de mens door de maag gaat, dan ligt toch ook de conclusie weer vrij dicht voor de hand dat ge, om een volk ietwat beter te leren kennen, zijn eetgelegenheden bezwaarlijk stelselmatig kan ver mijden. Nu zijn er echter eethuizen èn eethuizen. Men kan grijpen naar de Baedeker of de Guide Michelin om daarin, naar gelang van de omvang van uw portefeuille, de adressen met twee, drie, vier, of meer mesjes en vorken aan te strepen. Vergeet dan echter niet dat de culinaire garantie in dat geval al te gemakkelijk ten koste gaat van de variatie en het volkseigene. De officiële klassementen in het internationale restaurantbedrijf worden namelijk in alle landen consequent volgens nauwkeurig gelijke normen bepaald. En met die stereotiepe gidsen in de hand bedrijft ge derhalve oo zijn best nog maar een soort gastronomisch cosmopolitisme. Men kan echter ook in het andere uiterste vervallen en dan tevens in de averechtse overdriiving, dat men enkel via de keukens een land en een volk leert kennen, ongeacht de plaats waar die ge vestigd zijn. In theorie biedt Parijs de mogelijkheid, zogezegd per maag, een complete reis rond de wereld te maken. Alle landen, van Italië tot Griekenland, van Denemarken tot Israel, van Argentinië tot Marokko en van Rusland tot Cen traal Afrika, zijn hier met nationale etablissementen vertegenwoordigd. Toch ontraden we u ook dit gastronomisch toerisme met etbnologische inslag. Voor de ware bouillabaisse moet' men zich naar Marseille beg^yen, waar de vis zo kersvers uit de Middellandse Zee wordt geplukt. En een gebraden vogelnestje blijft buiten Sjanghai en onmiddellijke omgeving, naar onze bescheiden ver- onderstelling, toch altijd eer een relikwie dan een oprechte delicatesse. Het produkt, zeker het voedingsmiddel, dient van zijn plaats van herkomst nu eenmaal niet te ver te worden gescheiden. Er steekt natuurlijk weinig kwaads in uw menu, bij geval, eens met een exotisch tintje op te fleuren. Maar het leidende beginsel blijve toch 's lands wijs 's lands eer, zodat we in Frankrijk, in de grote lijnen, de Franse keuken volgen, die er trouwens altijd nog wezen mag. Jl, DE EERSTE VRAAG is: bij wie en waar zullen we beginnen? Waarom, voor de verandering, niet eens bij het begin? Bij het knijpje, dat zich erop beroemen mag het oudste restaurant van Parijs te zijn, of tenminste in een der alleroudste huizen van Frankrijks hoofdstad te zijn gevestigd? De naam „La Colombe" komt overeen met die van de straat, die datzelfde duifje op haar bordje draagt, gelegen in het vierde arrondissement. Dit duifje moet in het diepe en grijze verleden, waarvoor we tot het jaar 1275 in de nacht der tijden hebben terug te gaan, een hoofdrol in de legende van deze straat en zelfs van het perceel, waar nu de restaurateur zich genesteld heeft, hebben gespeeld. Met de Franse woningbouw was het blijkbaar in die dagen al niet zo kern gezond gesteld, want de kronieken melden, dat er dicht bij de Seine op een kwaad moment en zonder aanwijsbare reden zo eensklaps eens een heel stratenblok als een kaartenhuis in elkander zeeg. Die kroniekschrijver glijdt vrij gemakkelijk heen over de vraag of en zo ja hoeveel Parijzenaars bij die katastrofe het leven moesten laten. Wèl werd in dat geschrift uitvoerig het droeve avontuur van het duifje en haar doffer geboekstaafd. Hun nest, vol piepende jongen, werd op slag verpletterd. Wist het mannetje zich gelukkig nog net uit de trippelvoetjes en de vleugels te maken, het wijfje, schoon wel in leven, bleef toch ingesloten zitten tussen een paar massieve blokken steen. Waar echter werd oprechter trouw dan tussen doffer en zijn vrouw ter wereld ooit gesloten? Zo mogen wij met respect Vondels dichterwoord parafraseren. Ten bewijze daarvan zagen de buurtgenoten ieder uur het mannetje tussen de ruïnes neerdalen om zijn vrouwtje met vette wurmen en andere heerlijk heden van de hongerdood te redden. De Parijzenaars beminden in de dertiende eeuw hun duiven nog inniger dan vandaag, nu de prefect het idee dorst lan ceren die sierlijke vogels uit de stad te verdrijven. Door dit voorbeeld van op offerende duivenmin werden ze zo ontroerd, dat ze die „colombe" als een heilig dier begonnen te vereren erediensten, waaraan intussen al spoedig de hoge geestelijkheid, die maar enkele tientallen meters verder in de Notre Dame haar voornaamste zetel had, zich verplicht zag een gebiedend einde te maken. .JL. MICHEL VALETTE, die op de plek van het verwoeste duivennest nu dus zijn eethuis exploiteert, heeft de herinnering aan die blanke duiven- liefde in ere willen herstellen. Bij de onthulling van zijn tentje, dat geheel of ten naaste bij in middeleeuwse stijl is ingericht, had hij Pablo Picasso, die in zijn veelstijlig oeuvre ook een zeer naturalistisch en communistisch vredes- duifje schiep, onder zijn gasten. Hoewel de kelners er geen witte handschoenen dragen en een klant van iets meer dan gemiddelde lengte het hoofd, ten gevolge der lage zoldering, niet zonder een paar builen zal redden, mag het etablisse ment toch niet onder de goedkopere prijsklasse gerangschikt worden. Onder de tweeduizend frank per hoofd met en zonder builen komt ge er nauwelijks weer (onder) uit. Een jaar of zeven geleden was dat nog geheel anders. Toen waren het bijna alleen zwervers en daklozen, die hier voor een enkel muntje hun eeuwige dorst met „gros rouge" kwamen bestrijden. Die clochards ziet men er nu trouwens óók nog wel verschijnen. Ze completeren de lokale kleur van dit eethuisje, dat zijn nederige origine helemaal niet wil verdoezelen, al wordt de cliëntèle vandaag dan ook voor een voornaam deel uit de kringen van film artiesten, diplomaten, litteraten en „yankees" gerecruteerd. jL. TOT DE NIEUWE AANWINSTEN behoort, op Saint-Germain, het keldertje van Régine, onder het pand no. 1 van de Rue du Four. Ge weet dat Saint-Germain des Prés onmiddellijk na de oorlog het bolwerk was van de existentiefilosofen met hun jeugdige en ongewassen en ongekamde aan hang. En ofschoon ge Sartre hier niet meer ontmoeten zal en zijn voormalige supporters hun artistiek-maatschappelijke posities al lang hebben veroverd en geconsolideerd, blijven hun vroegere manieren van (ongelikt) optreden en spreken toch voortleven in de folklore van deze wijk. Een folklore die, een tikkeltje kunstmatig soms, doch uit welbegrepen commerciële overwegingen, door de directies dier kelders nog altijd in leven wordt gehouden. Daarom: toon u hier nooit beledigd, wanneer ge in het publiek door gerant of personeel, vanwege een zondagse das, een paraplu, een deukhoed, of welk fysiek of vesti- mentair attribuut dan ook te kijk wordt gezet of in de maling genomen. Dat hoort hier nu eenmaal tot de levensvormen, om niet te zeggen de levenskunst. Bijt Régine is het zelfs niet uitgesloten dat u aan de deur, om een dier redenen, door Jackie le Marin, die hier als portier fungeert, de toegang wordt geweigerd. Als u hem een grote mond, zelfs in niet zulk heel rap Frans, weet terug te geven, dan zult u vervolgens met gejuich beneden worden verwelkomd. Ge daalt dan af in spelonken, die door Régine met authentieke stadsparkmeubels zijn ingericht. De hele inventaris werd van de stad Parijs overgenomen. JL. OP DE WIJDE WATEREN waar hij, volgens eigen zeggen, vroeger placht rond te zwerven, heeft Tony Andal zich mede geïnspireerd voor de ambiance (of de stemming) van een ander keldertje dat hij in de Rue Gui- BIJ DE uitgeversmaat schappij Kosmos te Amster dam zijn drie nieuwe foto boeken verschenen, uitge voerd op royaal formaat en in zwaar kunstdruk papier. Twee van die albums respectievelijk „Vlaanderen" en „Brussel" zijn in hoofdzaak aan Bel- gië's oude (en hypermoder ne) stedeschoon gewijd, maar veel nieuwe gezichts punten openen de nuchter- documentaire foto's van Otto Siegner niet. Ook de rangschikking-naar-onder- werp van de platen onder ling zo van toren bij torentje en kerk naast kerkje is te fantasieloos om bijzonder te kunnen boeien, waarbij dan nog het bezwaar komt, dat vele platen in de reprodukties vrij aanzienlijk aan beeld scherpte, en vooral aan briljantheid hebben inge boet. Zij missen de „pittig- heid"en de gestoken scherp te, die vooral architectuur opnamen nodig hebben. Veel meer plezier heeft de fotograaf kennelijk be leefd aan het vereeuwigen van schilderachtige tafreel- tjes met „human interest" (zoals bijvoorbeeld 't twee tal levendige plaatjes van de anachronistische Brus selse paardenmarkt be wijst). Maar dit soort foto's is helaas in beide albums maar heel dun gezaaid. Van aanmerkelijk beter gehalte is het derde album, getiteld „Kongo" en foto's van Michel Huet bevatten de, waarvoor Robert Del- marcelle de prettig lees bare verbindende tekst leverde. Huets camera heeft het bonte leven in Belgisch Afrika vastgelegd in al zijn dynamiek en zijn wonder lijke contrasten. Felle actie platen van de wilde rituele dansen der inboorlingen en de griezelige ceremonieën der medicijnmannen ver tolken het primitieve oude Afrika. Suggestieve op namen, in zwart-wit en in kleuren van snelgroeiende steden en grootscheepse cultuurwerken symbolise ren de confrontatie met de westerse beschaving tegen de fascinerende achter grond van Kongo's mach tige natuur. Een kostelijk fotoboek, dat zijn prijs ten volle waard is, zoals bij gaande montage reeds enigszins aantoopt. H. C. sarde, no. 15, onlangs opende. De baas en zijn knechten gaan hier overdag en vooral 's nachts in gestreepte visserstruitjes en spijkerbroeken rond. Naast hun culinaire serveren ze persoonlijk óók de artistieke attracties in de vorm van zang en snarenspel. Reddingsboeien, stormvesten, visnetten, vogelkooien en Andere specialiteit: iedere bezoeker wordt bij binnenkomst terstond een lolly in de hand gedrukt. De herkomst van dié traditie vermochten wij nog niet op te klaren. Maar de bedoeling is daarentegen wél duidelijk. Lolly's ge herinnert het u uit uw kinderjaren verwekken een onweerstaanbare dorst nog allerhande andere afwisselende objectén zijn hier aan de zoldering en langs de muren bevestigd. Doch de levendigste belangstelling trekken hier onder gronds nog wel de kraantjes die op de tafels zijn aangebracht en waardoor de bezoeker net zoveel glazen wijn mag aftappen als hij voor zichzelf nog redelijk durft te achten. En soms ook nog wel wat meer. JL- U HEEFT, MEENT GE, de Franse fratsen nu wel weer afdoende gezien en meegemaakt. Goed, in de Rue Mazarine is sinds ongeveer een jaar het eerste gegarandeerd-authentieke zigeunerrestaurant gevestigd. Pierre Der- Ion is de baas van het spul dat „Le Manouche" is geheten. Er wordt hier alleen op houtvuur gekookt in vreemde pannen, waarin nog vreemder spijzen worden klaargestoofd, waarvan de recepten Patron Derion in de kermiswagens der no maden persoonlijk werden toevertrouwd (naar hij ons stellig heeft verzekerd). Sterke magen kunnen zich eens met de „citron farci" uit Hamburg, de Hon gaarse kaas of Noordafrikaanse schapebout meten. Wij hebben de proef over leefd. Jt, ZO U ECHTER niet over een gelooide maag beschikt en uitziet naar een gecultiveerde tafelpret, dan moet ge uw schreden of stuur maar eens richten naar de Parijse voorstad Puteaux, nauwelijks een kilometer boven Neuilly gelegen, waar maitre Camille Renault u als een wandelende reclame voor zijn kunst als cuisinier waardig, ofschoon mogelijk in hemdsmouwen, ontvangen zal. De heer Renault is ook maar klein en aanzienlijk slanker begonnen. Behalve aan zijn virtuositeit met de pollepel dankt hij zijn roem ook nog aan een feilloos instinct voor schilderkunst Zijn restaurant is een klein museum van moderne kunst, waarop al heel wat wereldsteden jaloers zijn geworden. Parijs bezit meer restaurateurs, die hun overvloedige wandver siering danken aan een goed hart, waardoor ze berooide, doch hongerige, ar tiesten spijzigden in ruil voor een doekje. Maar geen dezer filantropen heeft bovendien nog zulke goede zaken gedaan als Monsieur Camille, die u onder de talrijke schilderijen met (nu) beroemde namen een portret van hemzelf van de hand van meester Villon kan aanwijzen, uit diens magere periode, waarop een museumdirecteur onlangs een bod van vijftien miljoen franc moet hebben gedaan. JL. NU KUNNEN WE NOG WEL een paar kolommen voortgaan met u adressen te dicteren, maar tenslotte mogen we u het recht op ook een eigen ontdekking niet ontnemen. Door heel Parijs zijn de kleine, doch vaak beste, eethuisjes verspreid, waar (zelfs) de buitenlandse gast het vel niet over de oren wordt getrokken. Door een soms wat morsige aanblik moet u zich niet altijd laten afschrikken. Voor vijfhonderd a zeshonderd francs, wijn in begrepen, kan men op vele plaatsen nog altijd goed terecht. Een andere tip, die we u onder vier ogen bij het scheiden van de markt evenmin wilden onthouden is uw heil te zoeken in het Hallenkwartier, wanneer een avondje- uit intussen tot diep in de nacht en misschien zelfs al weer bijna tot het zonne gloren heeft geduurd en ge u, met zo'n hoofd, toch niet in uw hotel te ruste kunt leggen. In die omstandigheden: geen probater middel dan een uiensoep, die nergens dan in zo'n „au pied de cochon" bekwamer wordt bereid en op gediend, waar op dit late-subsidiair-vrocge uur de Forts des Halles, de kracht patsers, die hier de runderen en de kazen als molenwieken versjouwen, dan juist, doch aanmerkelijk frisser dan de overige gasten, hun eerste pint bier of glas Pinard achter de das die ze overigens niet dragen laten glijden. Vier de verscheidenheid van het Afrikaanse leven illustrerende foto's uit Michei Huets boek „Congo". Een brede avenue in het centrum van Leopoldsville, geflankeerd door moderne hoogbouw Vissers met hun buit aan de oever van het Tanganyikameer. Een woudreus met enorme luchtwortels vormt een geliefde plaats voor het middagslaapje der inheemsen. Bizarre maskers spelen een belangrijke rol bij de aloude godsdienstige riten en danspiechtigheden van de inboorlingen in het oerwoud.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 15