High-life in Ghana
Een Nederlandse huisvrouw m
bij Engelse paardenrace i
m wlaaaaaaaa;
DE MODE VOOR DE KLEINE VROUW
DOLA DE JONG
KEERDE VOOR
ENIGE WEKEN
IN HAAR GEBOORTELAND TERUG
Erbij
Huwelijksadvertenties
NEDERLANDSE SCHRIJFSTER
IN DE VERENIGDE STATEN
Torenwachter
Een goedkoop boek
ZATERDAG 26 JULI 1958
PAGINA i WEE
Er zijn twee dagbladen in West-Duits-
land, Die Welt en de Frankfurter Allge-
meine, van hoge journalistieke kwaliteit.
Ze zijn soms saai en uw correspondent
vlucht weieens, vooral in het compacte
zaterdagnummer, in de dichte advertentie
pagina's van deze gedegen couranten. En
altijd weer komt hij tenslotte terecht bij
de huwelijksadvertenties, zoals we ze in
Nederland niet kennen. Voor de goede
lezer met alle excuses om van te
smullen. Twee voorbeelden uit Die Welt:
1) „Een lieve jonge dame, 28 jaar, met
een zeer goed, slank, sympathiek figuur,
sportief-elegant, zeer goed verzorgd, in het
ouderlijk huis wonend, het type van het
hedendaagse, moderne, jonge meisje, flink,
open voor de wereld, dicht bij de werke
lijkheid staande, ondanks alle uiterlijke
voordelen een prachtige levenskameraad,
zonnig en met een warm hart wenst ont
moeting met bij haar en haar milieu pas
sende, aanzienlijke en midden in het leven
staande persoonlijkheid, 3045 enzo
voort
2) „Ook onze zuster, die als oudste van
vele kinderen zich altijd voor ons heeft
uitgesloofd, moet nu eindelijk, zoals de
meesten van ons, haar geluk in een eigen
gezin vinden. Ze heeft ons altijd bemoe
derd en verzorgd, eri is daarbij 36 jaar ge
worden. Ze is kleuteronderwijzeres, don
kerblond, protestant, 1.60 meter lang, groot,
slank, kerngezond en ziet er als een twin
tigjarige uit. Ze bezit alle eigenschappen
om een goede man en een gezin gelukkig
te maken. Wie een dergelijk geluk als de
zin van het leven beschouwt, gelieve ons
te schrijvenonder nr
En zo iedere week pagina's door. Moeder
die haar dochter aanbiedt, vader die voor
zijn zoon zoekt, broer die zijn zuster zo
alleen vindt, zus die haar broer de deur
uit wil hebben, buurman die medelijden
heeft met de jongste van meneer links, en
zovoort. Het zijn bonte, complete huwe
lijksmarkten, die fijnzinnige Die Welt en
Frankfurter Allgemeine.
De schrijfster Dola de Jong.
ont-~ster-
„KOM NOU EENS MEE, kom zelf
maar eens kijken", zegt de schrijfster Do-
la de Jong, die voor korte tijd uit Amerika
in Nederland is teruggekeerd. Ze loopt de
kamer uit en gaat naar de keuken, ergens
in een huis in Amsterdam-Zuid. Ik volg
haar. Even later staat ze bij de aanrecht.
Met haar vinger wijst ze naar een blauw-
geschilderde kast, die boven de gootsteen
bevestigd is. „Als ik de afwas doe, stoot ik
élke keer mijn hoofd. De Nederlandse keu
kens zijn door mannen ontworpen. Vrou
wen zouden het heel anders doen. In Ame
rika is het huishouden gecentraliseerd.
Ouderwetse keukens worden door de men
sen zelf gemoderniseerd, nieuwe keukens
volgens aanwijzing van de vrouwen
worpen. Wij kunnen geen personeel krij
gen. We moeten tijd en werk besparen. Er
is zoveel belangrijkers te doen dan huis
houden". Dola de Jong staat tegen de kast
geleund als ze dit vertelt. Haar stem is
grappig. Hollands met een Amerikaans
accent. Doordat ze sommige woorden
meer nadruk geeft dan nodig is, klinken
de zinnen niet eentonig, maar hebben
steeds een verrassend einde. Ze is bijna
mooi, zoals zij daar staat. Haar scherpe
wenkbrauwen opgetrokken, haar bruine
haar verward, haar ogen die nog lichter
lijken door de blauwe ogenschaduw zijn
fel én verontwaardigd. Maar heel plotse
ling veranderen die. Ian, haar zevenjarig
zoontje, komt binnen. Ze buigt zich voor
over en strijkt door zijn haar. Geeft dan
geduldig antwoord
op zijn vragen. Als
Ian gerustgesteld is
gaat hij naar de ka
mer terug. Hij heeft
een flesje limonade
in zijn hand, waar
uit hij steeds een
klein slokje neemt.
Ik loop met Ian
mee naar de kamer.
Hij is een echte
Amerikaanse jongen.
Zijn haar is heel
kort geknipt, hij
draagt een spijker
broek. Op zijn shirt
staat in blokletters
de naam van zijn
school „City and
Country School" ge
schreven. Hij gaat
op de grond, naast
zijn bouwdoos zitten.
Ik neem op de divan plaats. Wij kijken el
kaar zwijgend aan. Het is duidelijk dat Ian
het eerste woord van mij wil horen. Ik
wéét dat ik niet origineel ben als ik vraag
„Vind je het fijn in Holland?" Eerst zegt
hij niets. Dan een smalend lachje van: „O,
dus jij stelt ook al van die afgezaagde
vragen." Hij zucht, net alsof hij erg ver
moeid is, maar antwoordt dan onverschil
lig: „Niet zo erg fijn". Omdat ik toch meer
met hem wil praten, ga ik gewoon het be
kende rijtje af. „Spreek je al wat Neder
lands?" Het antwoord is verbluffend. Ian
is ineens geen zeven maar zeventien als hij
zegt „Ja, een paar woorden, alsjeblieft"
ik lach even om zijn dikke l'en dankjewel
en daaaaaaag. Ze lijken me echter niet be
langrijk, want in een behoorlijk gesprek
komen ze niet voor. Hij neemt weer een
slokje en zegt dan niets meer, maar begint
langzaam met zijn blokken een huis te
bouwen. Ik houd ook mijn mond, maar kijk
Dola de Jong, die weer tegenover me zit,
verbaasd aan. Zij legt me uit, dat die wijs
heid van Ian door zijn school komt, een
particuliere instelling in New York, te ver
gelijken met een montessorischool. De
kinderen worden daar direct met de reali
teit geconfronteerd. Ze leren eerst allerlei
dingen maken, bouwen met blokken. Pas
later komt taal en rekenen aan de beurt.
Als mevrouw De Jong eenmaal over Ame
rika praat hoef je geen vragen meer te stel
len. Ze vertelt uit zich zelf hoe ze in New
York lid is geworden van een Nederland
se culturele club, waar elke week Hollan
ders bijelkaar komen om over allerlei
Het aandeel der kinderen in de West-
duitse bevolking neemt steeds meer af,
dat van de oudere mensen alsmaar toe.
Het percentage der kinderen onder de
vijftien jaar bedroeg in 1910 34, in 1939
24 en thans nog 21 percent.
(Van onze Londense medewerkster)
Heel dikwijls zijn de paardenrennen
het onderwerp van gesprek op bijeenkom
sten van Engelse huisvrouwen. Als het de
tijd van de races is, wordt er over niets
anders gesproken dan over de kansen, die
de diverse paarden zullen hebben.
De weddenschappen worden telefonisch
doorgegeven aan een „booking office", (de
kosten moeten natuurlijk van het huis
houdgeld af!) en de hele wedstrijd wordt
via de televisie of radio gevolgd. Voor een
race of cricketwedstrijd of de jaarlijkse
„cup final" laat menige huisvrouw haar
werk liggen.
Ik zit er op zo'n middag meestal voor
spek en bonen bij, want ik weet totaal
niets van paarden. De andere dames weten
vragen te discussiëren. Ook bekende
schrijvers als Marnix Gij sen en Leo Vro-
man behoren daartoe.
Nee, Dola de Jong heeft geen heimwee
naar Holland, als ze in Amerika is. Zij is
niet zoals men auteurs als Willem Brandt,
Cola Debrot, A. Alberts of E. Breton de
Nijs die immers in twee werelden le
ven weieens noemt „a displaced per
son". Zij voelt zich thuis in de nieuwe we
reld.
DOLA DE JONG werd in Arnhem gebo
ren. Voordat ze schrijfster werd volgde ze
een opleiding tot danseres bij Yvonne
Georgi en was ze enige jaren verslaggeef-
Haar eerste publikatie was een
kinderboek, dat in 11)32 verscheen. Daarna
schreef ze nog vijf kinderboeken in Hol
land en zeven in Amerika, die Dola de
Jong blijkbaar zelf niet zo belangrijk
vindt, want ze noemt geen titels. Wél die
van haar romans. „Dans om het hart" in
1939, daarna „En de akker is de wereld"
in 1946 en tenslotte „De Thuiswacht" in
1954. Ze is nu bezig aan haar vierde roman
die zij rechtstreeks in het Engels schrijft.
„Waarom bent u eigenlijk naar Ameri
ka gegaan?" vraag ik dan. „Ik wou weg
uit Europa, het was kort voor het uitbre
ken van de oorlog en ik voelde dat die ko
men zou. In Tanger heb ik maanden en
maahden moeten wachten. Daar deed ik
toen inspiratie op van mijn boek „En de
akker is de wereld". Tenslotte kreeg ik
een boot. In 1946 ben ik met een Amerikaan
getrouwd. Hoe langer hoe meer ben ik me
een Amerikaanse gaan voelen, natuurlijk
met een sterke binding aan Holland, want
oude vrienden vergeet je niet zo gauw".
Zaterdag vertrok Dola de Jong al weer
naar Italië. Ian had hier last van bronchi
tis en zij vond ons klimaat té koud. In
augustus gaat ze met de „Statendam" te
rug naar Amerika, terug naar haar man
en haar werk, dat Nederland met grote be
langstelling zal blijven volgen.
Eva H.
niet alleen alles af van deze edele dieren,
maar kennen ook hun voorouders, plus de
levensgeschiedenissen van de berijders.
Toch ben ik heel wat aan de weet ge
komen, door alleen maar rustig te luisteren.
Zo hoorde ik, dat je geen toilet mag
maken voor de „Sandown race", want dan
komt zelfs koningin Elisabeth in een tweed
mantelpakje en zit gezellig in het gras. Dit
in tegenstelling tot de „Ascot race", waar
de heren verplicht zijn met hoge, grijze
hoeden en in jacquet te komen, in die
tijd hebben de winkels voor de verhuur
van deze dingen het erg druk. De dames
geven bij deze laatste race de toon aan voor
de komende mode.
Het grote evenement van de „Derby
race", is de kermis met schiettenten en
zigeuners, die je de toekomst voorspellen
en bereid zijn je een tip te geven voor de
Derby-winnaar. Wil je een plaats op de
tribune hebben, dan moet je lid zijn van
zo'n raceclub en anders betaal je tussen
de dertig gulden en een rijksdaalder en
probeer je je tussen de honderden dagjes
mensen door te wurmen om een beetje van
de race te zien.
Mijn vriendinnen konden maar niet be
grijpen, dat ik voor deze races niet warm
kon lopen. Om me eens te leren, meer
appreciatie voor deze „edele" paardesport
te krijgen, werd ik uitgenodigd zo'n race
van dichtbij mee te maken. Mijn buur
vrouw, een dame van over de zeventig
jaar, zou me meenemen. Een oude vriend
die lid was, zou ons introduceren.
„WE GAAN naar de Sandowrace, dus
doe een paar stevige schoenen aan en ver
geet vooral je regenjas niet. Maar beslist
geen toilet" raadde ze me aan.
Prompt op tijd kwam haar oude vriend
ons halen in zijn daverende Rolls Royce.
Maar o'wat zag hij eruit!'Een 'Vies
petje op en hij had een pak aan dat eruit
zag als dat van onze tuinman na een dag
hard werken. Een verrekijker bungelde om
zijn nek.
Het schijnt hier een privilege te zijn van
de „upper ten" om er bij bepaalde ge
legenheden zoo afgetrapt mogelijk uit te
zien. Toen de vriend hoorde dat ik uit
Nederland kwam, vertelde hij direct zijn
ervaring met prins Bernhard.
Onze prins gooide na een race eens het
hele verkeer in de war, toen hij aan de
verkeerde kant van de weg reed. Toen
iedereen geïrriteerd begon te toeteren, zag
de prins z'n fout in, stak zijn hoofd uit het
portier en begon hartelijk te lachen.
„Met die lach heeft hij ons hart ver
overd", beëindigde onze gastheer zijn ver
haal. „A charming man is your Prince
Bernhard".
Daar was ik het hartgrondig mee eens en
naarmate we het terrein naderden, werden
we opperbeste vrienden en nodigde hij me
uit zijn landgoed eens te bekijken.
We vonden een prachtige parkeerruimte
en besloten maar direct te gaan lunchen.
De picknick-mand werd te voorschijn ge
haald. Allemaal heerlijkheden, zoals koude
kip, sandwiches, cake en.... een fles
champagne!
Het is verwonderlijk hoe je na zo'n maal,
rijkelijk overgoten met het edele vocht,
direct veel meer „inzicht" in de sport
krijgt. De spelregels werden me met één
klap veel duidelijker en ik besloot zonder
hulp van de anderen, zelf te wedden.
Ik vond het helemaal niet erg, toen onze
begeleider ons met de woorden „See you
later. Ik kom jullie in de pauze wel op
zoeken" in de steek liet. Wij stevenden op
de paddock af. Dit is de plaats waar de
paarden aan de tomen op en neer geleid
worden, om de bezoekers de kans te geven
hun keuze te bepalen.
IK VOND ZE allemaal even mooi met
hun glanzende, geborstelde huiden, hun
benen omzwachteld en de staarten netjes
in een vlecht. Mijn buurvrouw probeerde
me nog uit te leggen, waar ik vooral op
letten moest, toen de jockeys naar buiten
kwamen en in hun kleurige uniformen een
feestelijke tint aan het geheel gaven. Ik
besloot op de leukste jockey te wedden.
Opzij van het terrein stonden de loket
ten, waar de weddenschappen werden af
gesloten. Natuurlijk liep ik verkeerd en
kwam terecht bij een loket waar alléén
kaarten verkocht werden van 1 iets
meer dan tien gulden). Wat kan cham
pagne je overmoedig maken! Er waren
blijkbaar meer bezoekers, die hun lunch
met dat vocht gecombineerd hadden, want
er stond een lange queue voor het bewuste
loket. Dat gaf mij de kans ongemerkt af te
druipen en mijn weg te zoeken naar
„lagere regionen". Ik moest per slot van
rekening mijn man nog een hele maand te
eten geven
Met m'n kaartje in de hand zocht ik mijn
buurvrouw weer op, die intussen een
prachtplaats veroverd had. Ik hield mijn
leuke jockey, die gemakkelijk aan zijn
schreeuwende kleuren te herkennen was,
goed in het oog.
De bel ging.De race was begonnen!
Een spannende strijd. Mijn jockey was
tweede.... derde.... en toen.... M'n
hart stond stil: mijn leuke jockey werd
van zijn paard geslingerd. Ik gaf een gil.
Erg on-Engels. Ik kreeg dan ook prompt
een afkeurende blik van mijn buurvrouw,
die kalm en waardig had toegekeken.
„Kan zij gemakkelijk doen" dacht ik. „Haar
paard heeft weer eens gewonnen."
Ook mijn tweede race verloor ik, maar
deze keer omdat ik een paard uitkoos, dat
niet echt op een racepaard leek. Net zoals
een detective, die niet lijkt op iemand van
de politie
Onze gastheer kwam ons tijdens de
pauze halen en trakteerde bp koffie en
likeur. Verscheidene heren, allemaal in een
tuinpakje, kwamen met ons praten en één
van hen had de winnaar van de eerste race
gekocht, die volgens traditie van de „San-
down race" in het openbaar verkocht werd.
Mijn derde race heb ik gelukkig gewon
nen. Maar ik moet bekennen, dat ik die
keer niet naar mijn „innerlijke stem" ge
luisterd heb, maar naar die van mijn zeven
tigjarige buurvrouw, die alles van paarden
en jockeys afweet
Voor de „Sandownrace" maakt niemand
toilet. Je trekt oude schoenen-aan, neemt
een regenjas-mee en gaat gezelligin -het
gras zitten.
(Door een medewerker aan het UNESCO-bulletin)
„Dit is de radio-omroep van Ghana, het is nu half vier, hier
volgt het half uurtje voor de vrouw". Hoe vaak hebben de
luisteraars uit West-Afrika de bekende stem van deze
omroepster al niet door hun radio gehoord? En hoe vaak
hoorden de reizigers, die per vliegtuig naar Ghana kwamen,
niet de stem van de stewardess, die hun de tijd van aan
komst op het vliegveld Kumasi meldde Dit zijn twee van
de vele bewijzen van de vrouwenemancipatie in dit
„nieuwe" land. Vrouwen doen daar allerlei soort werk, dat
vroeger alleen door de mannen werd gedaan. Het is nu
bijvoorbeeld heel gewoon, dat in het postkantoor een
vrouw achter het loket zit, die je postzegels verkoopt. En
het is thans een vertrouwd beeld een politieagente een
kind te zien helpen bij het oversteken van de straat. Daarbij
brengt bijna iedere boot, die van overzee komt, steeds
meer vrouwen naar Ghana terug, die naar het buitenland
zijn geweest om daar bijvoorbeeld voor sociaal werkster of
verpleegster te studeren.
Vrouwen wedijveren op elk gebied met de mannen. Er zijn
nu vrouwen, die arts, opticien of psychiater zijn. Ook zijn er
vrouwelijke rechters. Talrijke vrouwen bekleden verschil
lende hoge functies aan het binnenlands bestuur. Er zijn
zelfs vrouwen, die colleges geven aan de universiteit.
Het schijnt dat de Nederlan
der groter wordt. Dat wil ech
ter niet zeggen, dat er nu geen
kleine mannen en vrouwen
meer zijn. Dit stukje is dan
ook speciaal bedoeld voor de
dames die kleiner zijn dan 1.60
meter.
Zij zullen het dikwijls mee
gemaakt hebben, dat bij het
passen van een aardig en mo
dieus modelletje bleek, dat het
ze echt niet stond en dat was
niet alleen omdat de rok iets te
lang was. Nee, eigenlijk zou
alles vermaakt moeten worden
en nog is het dan niet zeker
of de pasvorm behouden zal
blijven. Meestal gaat de kleine
vrouw teleurgesteld naar huis.
Ze heeft de idee, dat de nieuwe
mode alleen geschikt is voor
lange vrouwen.
Toch is dat niet waar. Voor
beeld van het tegendeel is
prinses Margaret van Enge
land, een van de bestgeklede
vrouwen, die toch maar 1.57 m
lang is. Kort geleden was zij te
zien in een jurk volgens de nieuwe harem-
lijn. Natuurlijk kan de prinses haar jur
ken bij de beste modehuizen laten maken,
maar in Engeland hebben confectionairs
toch speciale aandacht besteed aan de
kleine vrouw en haar kledingproblemen,
iets wat ook bij de Nederlandse industrie
in steeds toenemende mate te constateren
valt.
Bij Leemark worden de nieuwe ontwer
pen aangepast aan de kleine maat en ge
past op kleine mannequins. Men besteedt
bijzondere zorg aan het uitkiezen van gar
neringen. Iedere overdrijving wordt ver
meden, maar men volgt de nieuwe rich
ting in de komende herfstcollectie zal men
daar aantreffen gewijzigde trapeze- en
„cocon"-jassen, auto-coats, de zo belang
rijke driekwartjassen en rokken. De mate
rialen die men hiervoor gebruikt zijn wol-
velours, jersey en tweeds.
Cherry Models, een andere Engelse fa
brikant van jassen in kleine maten, heeft
een vrouwelijke ontwerpster die vooral de
trapezelijn naar voren brengt. Volgens
haar staat die bijna iedereen. Zware vrou
wen lijken slanker door de smalle schou
derlijn en de uitstaande rok verbergt de
zware heupen of andere onvolkomenheden.
De oudere vrouwen zien er net zo aardig
uit in de trapezelijn als hun jongere zus
ters. Ook dit huis ontwerpt voornamelijk
voor de kleinere maten.
De kleine vrouw heeft kleine kragen
nodig. Een garnering van bont staat haar
erg goed. De ontwerpster van dit huis kiest
als materiaal vooral effen wollen velours,
tweed en wollen bouclé met kleine lussen.
De kleuren die zij prefereert zijn bruin,
zwart en wijnrood.
Tenslotte een derde fabrikant, die zeker
niet denkt dat kleine vrouwen alleen maar
klassieke modellen kunnen dragen, name
lijk Green Hearn en Co. De Lyndale-kleren
die zij fabriceren zijn door Parijs beïnvloed.
Voor wat jonge meisjes zijn er rechte
jasjes tot in de taille. Zij die wat ouder
zijn en niet meer zo slank, kunnen de co-
conlijn kiezen, die flatteert en afkleedt,
omdat ze geleidelijk toeloopt over de heu
pen. Nog slanker lijkt men door lange ves
ten.
Wanneer een kledingstuk goed is ont
worpen en uitgevoerd, kan een kleine
vrouw bijna alles dragen. Zoals gezegd zijn
er een aantal fabrikanten die speciaal kle
ding verzorgen voor de kleine vrouw; maar
helaas zijn er nog niet genoeg.
Torenwachter lijkt een middeleeuws be
roep, maar de stad Bad Wimpfen aan de
Neckar in Zuid-Duitsland zoekt er een, en
wat voor een. De wachter van de blauwe
toren van de stad, aldus een advertentie
in het plaatselijke blad, moet aan de vol
gende eisen voldoen: Hij moet van 's mor
gens zes tot 's avonds negen uur op ieder
heel uur de klok met de hand luiden, op
letten of er ergens brand uitbreekt en of
er hoog water dreigt, muzikaal zijn, want
's zondags moet hij een koraal naar de
vier windrichtingen blazen.
„BARBAARSE SABBAT" van de Ame
rikaanse negerauteur Richard Wright
(oorspronkelijke titel: „Savage holiday") is
een jammerlijk wanprodukt. Aangekon -
digd als een roman verdient het ten hoog
ste de kwalificatie van een goedkoop sen
satieverhaal, wemelend van onwaarschijn
lijkheden en met een volledig manco aan
geloofwaardigheid. Dat geldt niet alleen
de geschetste situaties en gebeurlijkheden,
maar ook de dramatis personae, die zelfs
als typen volkomen mistekend zijn. De
psychologische „motivering" van hun da
den en drijfveren is er al evenzeer bij
voortduring naast. De stijl, waarin dit
alles vervat is, kan alleen worden geka
rakteriseerd als die van een pretentieus
schooljongensopstel. Wat de Leidse uit
geverij A. W. Sijthoff bewogen mag heb
ben dit prul een vertaling waardig te keu
ren, is ons een raadsel.
gen weg, maar blijven zich ondanks dat
toch verantwoordelijk voelen. Tegenwoor
dig gaat de jeugd niet alleen naar de lage
re school, maar bezoekt, indien daartoe
in staat, de technische hogere school, de
kunst-academie of de universiteit van Gha
na, die in Accra is gevestigd. Voor vele
vrouwen uit Ghana is nu niet alleen meer
de keuken het doel van hun leven.
MAAR WAT DOET de gewone huis
vrouw? Als iedere andere vrouw heeft zij
haar huiselijke beslommeringen, moet zij
koken, wassen en strijken. Zij heeft mis
schien vaak kopzorgen, maar weet haar
hoofd koel te houden, want zij is niet zoals
zovele vrouwen in Europa .bezeten door
de angst. Zij verveelt zich nooit, want
zelfs over de kleinste dingen denkt ze na
en zij heeft plezier in haar werk.
Hoe deelt ze haar dag in? Laten
we een huisvrouw uit Accra, de
hoofdstad van Ghana, als voorbeeld
nemen. Als eerste van het gezin staat
ze op, gewoonlijk tegen vijf uur. Dan
steekt ze het vuur aan en hangt er een ke
tel met water boven, om het te laten ko
ken. Vervolgens veegt ze de vloer en neemt
in het gehele huis stof af. Als binnen het
half uur het water kookt, gebruikt zij het
gedeeltelijk om wat stijfsel te maken voor
het wasgoed. Hierna maakt zij het ontbijt
klaar. De rest van het water gebruikt ze
om de baby te baden. Om zeven uur is al
les klaar voor het ontbijt. De vader en de
kinderen gaan eten en dan naar kantoor
of naar school. De moeder ontbijt niet met
hen. Zij wast en stijft intussen de jurken,
die ze 's nachts in de week heeft gezet en
baadt dan haar baby, een van de voor
naamste bezigheden van een vrouw uit
Ghana, want kinderen zijn haar mooiste
bezit.
Tegen tien uur gaat ze naar de markt.
Haar baby draagt ze op haar rug. Ze be
gint met iets voor het huishouden te kopen
en dan de etenswaren: bananen, vis, jam
of heel iets anders dat hangt hele
maal af van de persoonlijke smaak. Som
mige vrouwen kopen bijvoorbeeld groen
ten in blik of sigaretten.
Laat ons in dit geval aannemen, dat de
huisvrouw die wij beschrijven „tataye"
(gebakken bananen) wil eten. Als ze
thuis komt van de markt maakt ze dan
gauw twee vuren aan. Op een ervan maakt
ze de lunch klaar op het andere bakt ze de
bananen en de vis, waarschijnlijk mét de
jam. Om half twee is de maaltijd gereed.
Een vrouw uit Ghana houdt van felle
kleuren en veel opsmuk. De veelkleurige
jurken passen wonderwel bij haar gezette
figuur (men ziet zelden een slanke vrouw
in Ghana) en bij haar prachtige teint, haar
mooie witte tanden en haar grote donkere
ogen. Ze is dol op sieraden en op de gou
den juwelen. Bij iedere feestelijke gelegen
heid draagt ze sieraden: brede armban
den, ringen, kettingen, broches, oorbellen
en soms gouden enkelbandjes.
Zij houdt van dansen en zingen, zij brengt
beslist een keer per week in de plaatselij
ke dansclub door. Behalve in folkloristi
sche dansen uitten onze huisvrouw en haar
vrienden zich in een speciale soort dans,
die men „High Life" noemt. Het is een rit
mische dans, waarbij vooral de bewegin
gen elkaar snel moeten opvolgen. Deze
dans is niet alleen in Ghana, "maar langs
de hele kust, van Dakar tot Douala, popu
lair. „High-Life" is als de „rock-'n-roll"
van West-Afrika te beschouwen. In het
theater of in de bioscoop zal men de huis
vrouw met haar hele gezin tegenkomen.
En in het laatste weekeinde van iedere
maand zijn de amusementsgelegenheden
in Accra altijd stampvol.
Men moet nu niet denken, dat ik over de
„lichtzinnige" vrouwen van Ghana spreek.
Nee, ik vertel u over de vrouwen van aller
lei standen, rijk of arm, beschaafd of on
beschaafd. Zij dansen allemaal hun zor-
(Lees verder in de vorige kolom)