High-life in Ghana Een Nederlandse huisvrouw m bij Engelse paardenrace i m wlaaaaaaaa; DE MODE VOOR DE KLEINE VROUW DOLA DE JONG KEERDE VOOR ENIGE WEKEN IN HAAR GEBOORTELAND TERUG Erbij Huwelijksadvertenties NEDERLANDSE SCHRIJFSTER IN DE VERENIGDE STATEN Torenwachter Een goedkoop boek ZATERDAG 26 JULI 1958 PAGINA i WEE Er zijn twee dagbladen in West-Duits- land, Die Welt en de Frankfurter Allge- meine, van hoge journalistieke kwaliteit. Ze zijn soms saai en uw correspondent vlucht weieens, vooral in het compacte zaterdagnummer, in de dichte advertentie pagina's van deze gedegen couranten. En altijd weer komt hij tenslotte terecht bij de huwelijksadvertenties, zoals we ze in Nederland niet kennen. Voor de goede lezer met alle excuses om van te smullen. Twee voorbeelden uit Die Welt: 1) „Een lieve jonge dame, 28 jaar, met een zeer goed, slank, sympathiek figuur, sportief-elegant, zeer goed verzorgd, in het ouderlijk huis wonend, het type van het hedendaagse, moderne, jonge meisje, flink, open voor de wereld, dicht bij de werke lijkheid staande, ondanks alle uiterlijke voordelen een prachtige levenskameraad, zonnig en met een warm hart wenst ont moeting met bij haar en haar milieu pas sende, aanzienlijke en midden in het leven staande persoonlijkheid, 3045 enzo voort 2) „Ook onze zuster, die als oudste van vele kinderen zich altijd voor ons heeft uitgesloofd, moet nu eindelijk, zoals de meesten van ons, haar geluk in een eigen gezin vinden. Ze heeft ons altijd bemoe derd en verzorgd, eri is daarbij 36 jaar ge worden. Ze is kleuteronderwijzeres, don kerblond, protestant, 1.60 meter lang, groot, slank, kerngezond en ziet er als een twin tigjarige uit. Ze bezit alle eigenschappen om een goede man en een gezin gelukkig te maken. Wie een dergelijk geluk als de zin van het leven beschouwt, gelieve ons te schrijvenonder nr En zo iedere week pagina's door. Moeder die haar dochter aanbiedt, vader die voor zijn zoon zoekt, broer die zijn zuster zo alleen vindt, zus die haar broer de deur uit wil hebben, buurman die medelijden heeft met de jongste van meneer links, en zovoort. Het zijn bonte, complete huwe lijksmarkten, die fijnzinnige Die Welt en Frankfurter Allgemeine. De schrijfster Dola de Jong. ont-~ster- „KOM NOU EENS MEE, kom zelf maar eens kijken", zegt de schrijfster Do- la de Jong, die voor korte tijd uit Amerika in Nederland is teruggekeerd. Ze loopt de kamer uit en gaat naar de keuken, ergens in een huis in Amsterdam-Zuid. Ik volg haar. Even later staat ze bij de aanrecht. Met haar vinger wijst ze naar een blauw- geschilderde kast, die boven de gootsteen bevestigd is. „Als ik de afwas doe, stoot ik élke keer mijn hoofd. De Nederlandse keu kens zijn door mannen ontworpen. Vrou wen zouden het heel anders doen. In Ame rika is het huishouden gecentraliseerd. Ouderwetse keukens worden door de men sen zelf gemoderniseerd, nieuwe keukens volgens aanwijzing van de vrouwen worpen. Wij kunnen geen personeel krij gen. We moeten tijd en werk besparen. Er is zoveel belangrijkers te doen dan huis houden". Dola de Jong staat tegen de kast geleund als ze dit vertelt. Haar stem is grappig. Hollands met een Amerikaans accent. Doordat ze sommige woorden meer nadruk geeft dan nodig is, klinken de zinnen niet eentonig, maar hebben steeds een verrassend einde. Ze is bijna mooi, zoals zij daar staat. Haar scherpe wenkbrauwen opgetrokken, haar bruine haar verward, haar ogen die nog lichter lijken door de blauwe ogenschaduw zijn fel én verontwaardigd. Maar heel plotse ling veranderen die. Ian, haar zevenjarig zoontje, komt binnen. Ze buigt zich voor over en strijkt door zijn haar. Geeft dan geduldig antwoord op zijn vragen. Als Ian gerustgesteld is gaat hij naar de ka mer terug. Hij heeft een flesje limonade in zijn hand, waar uit hij steeds een klein slokje neemt. Ik loop met Ian mee naar de kamer. Hij is een echte Amerikaanse jongen. Zijn haar is heel kort geknipt, hij draagt een spijker broek. Op zijn shirt staat in blokletters de naam van zijn school „City and Country School" ge schreven. Hij gaat op de grond, naast zijn bouwdoos zitten. Ik neem op de divan plaats. Wij kijken el kaar zwijgend aan. Het is duidelijk dat Ian het eerste woord van mij wil horen. Ik wéét dat ik niet origineel ben als ik vraag „Vind je het fijn in Holland?" Eerst zegt hij niets. Dan een smalend lachje van: „O, dus jij stelt ook al van die afgezaagde vragen." Hij zucht, net alsof hij erg ver moeid is, maar antwoordt dan onverschil lig: „Niet zo erg fijn". Omdat ik toch meer met hem wil praten, ga ik gewoon het be kende rijtje af. „Spreek je al wat Neder lands?" Het antwoord is verbluffend. Ian is ineens geen zeven maar zeventien als hij zegt „Ja, een paar woorden, alsjeblieft" ik lach even om zijn dikke l'en dankjewel en daaaaaaag. Ze lijken me echter niet be langrijk, want in een behoorlijk gesprek komen ze niet voor. Hij neemt weer een slokje en zegt dan niets meer, maar begint langzaam met zijn blokken een huis te bouwen. Ik houd ook mijn mond, maar kijk Dola de Jong, die weer tegenover me zit, verbaasd aan. Zij legt me uit, dat die wijs heid van Ian door zijn school komt, een particuliere instelling in New York, te ver gelijken met een montessorischool. De kinderen worden daar direct met de reali teit geconfronteerd. Ze leren eerst allerlei dingen maken, bouwen met blokken. Pas later komt taal en rekenen aan de beurt. Als mevrouw De Jong eenmaal over Ame rika praat hoef je geen vragen meer te stel len. Ze vertelt uit zich zelf hoe ze in New York lid is geworden van een Nederland se culturele club, waar elke week Hollan ders bijelkaar komen om over allerlei Het aandeel der kinderen in de West- duitse bevolking neemt steeds meer af, dat van de oudere mensen alsmaar toe. Het percentage der kinderen onder de vijftien jaar bedroeg in 1910 34, in 1939 24 en thans nog 21 percent. (Van onze Londense medewerkster) Heel dikwijls zijn de paardenrennen het onderwerp van gesprek op bijeenkom sten van Engelse huisvrouwen. Als het de tijd van de races is, wordt er over niets anders gesproken dan over de kansen, die de diverse paarden zullen hebben. De weddenschappen worden telefonisch doorgegeven aan een „booking office", (de kosten moeten natuurlijk van het huis houdgeld af!) en de hele wedstrijd wordt via de televisie of radio gevolgd. Voor een race of cricketwedstrijd of de jaarlijkse „cup final" laat menige huisvrouw haar werk liggen. Ik zit er op zo'n middag meestal voor spek en bonen bij, want ik weet totaal niets van paarden. De andere dames weten vragen te discussiëren. Ook bekende schrijvers als Marnix Gij sen en Leo Vro- man behoren daartoe. Nee, Dola de Jong heeft geen heimwee naar Holland, als ze in Amerika is. Zij is niet zoals men auteurs als Willem Brandt, Cola Debrot, A. Alberts of E. Breton de Nijs die immers in twee werelden le ven weieens noemt „a displaced per son". Zij voelt zich thuis in de nieuwe we reld. DOLA DE JONG werd in Arnhem gebo ren. Voordat ze schrijfster werd volgde ze een opleiding tot danseres bij Yvonne Georgi en was ze enige jaren verslaggeef- Haar eerste publikatie was een kinderboek, dat in 11)32 verscheen. Daarna schreef ze nog vijf kinderboeken in Hol land en zeven in Amerika, die Dola de Jong blijkbaar zelf niet zo belangrijk vindt, want ze noemt geen titels. Wél die van haar romans. „Dans om het hart" in 1939, daarna „En de akker is de wereld" in 1946 en tenslotte „De Thuiswacht" in 1954. Ze is nu bezig aan haar vierde roman die zij rechtstreeks in het Engels schrijft. „Waarom bent u eigenlijk naar Ameri ka gegaan?" vraag ik dan. „Ik wou weg uit Europa, het was kort voor het uitbre ken van de oorlog en ik voelde dat die ko men zou. In Tanger heb ik maanden en maahden moeten wachten. Daar deed ik toen inspiratie op van mijn boek „En de akker is de wereld". Tenslotte kreeg ik een boot. In 1946 ben ik met een Amerikaan getrouwd. Hoe langer hoe meer ben ik me een Amerikaanse gaan voelen, natuurlijk met een sterke binding aan Holland, want oude vrienden vergeet je niet zo gauw". Zaterdag vertrok Dola de Jong al weer naar Italië. Ian had hier last van bronchi tis en zij vond ons klimaat té koud. In augustus gaat ze met de „Statendam" te rug naar Amerika, terug naar haar man en haar werk, dat Nederland met grote be langstelling zal blijven volgen. Eva H. niet alleen alles af van deze edele dieren, maar kennen ook hun voorouders, plus de levensgeschiedenissen van de berijders. Toch ben ik heel wat aan de weet ge komen, door alleen maar rustig te luisteren. Zo hoorde ik, dat je geen toilet mag maken voor de „Sandown race", want dan komt zelfs koningin Elisabeth in een tweed mantelpakje en zit gezellig in het gras. Dit in tegenstelling tot de „Ascot race", waar de heren verplicht zijn met hoge, grijze hoeden en in jacquet te komen, in die tijd hebben de winkels voor de verhuur van deze dingen het erg druk. De dames geven bij deze laatste race de toon aan voor de komende mode. Het grote evenement van de „Derby race", is de kermis met schiettenten en zigeuners, die je de toekomst voorspellen en bereid zijn je een tip te geven voor de Derby-winnaar. Wil je een plaats op de tribune hebben, dan moet je lid zijn van zo'n raceclub en anders betaal je tussen de dertig gulden en een rijksdaalder en probeer je je tussen de honderden dagjes mensen door te wurmen om een beetje van de race te zien. Mijn vriendinnen konden maar niet be grijpen, dat ik voor deze races niet warm kon lopen. Om me eens te leren, meer appreciatie voor deze „edele" paardesport te krijgen, werd ik uitgenodigd zo'n race van dichtbij mee te maken. Mijn buur vrouw, een dame van over de zeventig jaar, zou me meenemen. Een oude vriend die lid was, zou ons introduceren. „WE GAAN naar de Sandowrace, dus doe een paar stevige schoenen aan en ver geet vooral je regenjas niet. Maar beslist geen toilet" raadde ze me aan. Prompt op tijd kwam haar oude vriend ons halen in zijn daverende Rolls Royce. Maar o'wat zag hij eruit!'Een 'Vies petje op en hij had een pak aan dat eruit zag als dat van onze tuinman na een dag hard werken. Een verrekijker bungelde om zijn nek. Het schijnt hier een privilege te zijn van de „upper ten" om er bij bepaalde ge legenheden zoo afgetrapt mogelijk uit te zien. Toen de vriend hoorde dat ik uit Nederland kwam, vertelde hij direct zijn ervaring met prins Bernhard. Onze prins gooide na een race eens het hele verkeer in de war, toen hij aan de verkeerde kant van de weg reed. Toen iedereen geïrriteerd begon te toeteren, zag de prins z'n fout in, stak zijn hoofd uit het portier en begon hartelijk te lachen. „Met die lach heeft hij ons hart ver overd", beëindigde onze gastheer zijn ver haal. „A charming man is your Prince Bernhard". Daar was ik het hartgrondig mee eens en naarmate we het terrein naderden, werden we opperbeste vrienden en nodigde hij me uit zijn landgoed eens te bekijken. We vonden een prachtige parkeerruimte en besloten maar direct te gaan lunchen. De picknick-mand werd te voorschijn ge haald. Allemaal heerlijkheden, zoals koude kip, sandwiches, cake en.... een fles champagne! Het is verwonderlijk hoe je na zo'n maal, rijkelijk overgoten met het edele vocht, direct veel meer „inzicht" in de sport krijgt. De spelregels werden me met één klap veel duidelijker en ik besloot zonder hulp van de anderen, zelf te wedden. Ik vond het helemaal niet erg, toen onze begeleider ons met de woorden „See you later. Ik kom jullie in de pauze wel op zoeken" in de steek liet. Wij stevenden op de paddock af. Dit is de plaats waar de paarden aan de tomen op en neer geleid worden, om de bezoekers de kans te geven hun keuze te bepalen. IK VOND ZE allemaal even mooi met hun glanzende, geborstelde huiden, hun benen omzwachteld en de staarten netjes in een vlecht. Mijn buurvrouw probeerde me nog uit te leggen, waar ik vooral op letten moest, toen de jockeys naar buiten kwamen en in hun kleurige uniformen een feestelijke tint aan het geheel gaven. Ik besloot op de leukste jockey te wedden. Opzij van het terrein stonden de loket ten, waar de weddenschappen werden af gesloten. Natuurlijk liep ik verkeerd en kwam terecht bij een loket waar alléén kaarten verkocht werden van 1 iets meer dan tien gulden). Wat kan cham pagne je overmoedig maken! Er waren blijkbaar meer bezoekers, die hun lunch met dat vocht gecombineerd hadden, want er stond een lange queue voor het bewuste loket. Dat gaf mij de kans ongemerkt af te druipen en mijn weg te zoeken naar „lagere regionen". Ik moest per slot van rekening mijn man nog een hele maand te eten geven Met m'n kaartje in de hand zocht ik mijn buurvrouw weer op, die intussen een prachtplaats veroverd had. Ik hield mijn leuke jockey, die gemakkelijk aan zijn schreeuwende kleuren te herkennen was, goed in het oog. De bel ging.De race was begonnen! Een spannende strijd. Mijn jockey was tweede.... derde.... en toen.... M'n hart stond stil: mijn leuke jockey werd van zijn paard geslingerd. Ik gaf een gil. Erg on-Engels. Ik kreeg dan ook prompt een afkeurende blik van mijn buurvrouw, die kalm en waardig had toegekeken. „Kan zij gemakkelijk doen" dacht ik. „Haar paard heeft weer eens gewonnen." Ook mijn tweede race verloor ik, maar deze keer omdat ik een paard uitkoos, dat niet echt op een racepaard leek. Net zoals een detective, die niet lijkt op iemand van de politie Onze gastheer kwam ons tijdens de pauze halen en trakteerde bp koffie en likeur. Verscheidene heren, allemaal in een tuinpakje, kwamen met ons praten en één van hen had de winnaar van de eerste race gekocht, die volgens traditie van de „San- down race" in het openbaar verkocht werd. Mijn derde race heb ik gelukkig gewon nen. Maar ik moet bekennen, dat ik die keer niet naar mijn „innerlijke stem" ge luisterd heb, maar naar die van mijn zeven tigjarige buurvrouw, die alles van paarden en jockeys afweet Voor de „Sandownrace" maakt niemand toilet. Je trekt oude schoenen-aan, neemt een regenjas-mee en gaat gezelligin -het gras zitten. (Door een medewerker aan het UNESCO-bulletin) „Dit is de radio-omroep van Ghana, het is nu half vier, hier volgt het half uurtje voor de vrouw". Hoe vaak hebben de luisteraars uit West-Afrika de bekende stem van deze omroepster al niet door hun radio gehoord? En hoe vaak hoorden de reizigers, die per vliegtuig naar Ghana kwamen, niet de stem van de stewardess, die hun de tijd van aan komst op het vliegveld Kumasi meldde Dit zijn twee van de vele bewijzen van de vrouwenemancipatie in dit „nieuwe" land. Vrouwen doen daar allerlei soort werk, dat vroeger alleen door de mannen werd gedaan. Het is nu bijvoorbeeld heel gewoon, dat in het postkantoor een vrouw achter het loket zit, die je postzegels verkoopt. En het is thans een vertrouwd beeld een politieagente een kind te zien helpen bij het oversteken van de straat. Daarbij brengt bijna iedere boot, die van overzee komt, steeds meer vrouwen naar Ghana terug, die naar het buitenland zijn geweest om daar bijvoorbeeld voor sociaal werkster of verpleegster te studeren. Vrouwen wedijveren op elk gebied met de mannen. Er zijn nu vrouwen, die arts, opticien of psychiater zijn. Ook zijn er vrouwelijke rechters. Talrijke vrouwen bekleden verschil lende hoge functies aan het binnenlands bestuur. Er zijn zelfs vrouwen, die colleges geven aan de universiteit. Het schijnt dat de Nederlan der groter wordt. Dat wil ech ter niet zeggen, dat er nu geen kleine mannen en vrouwen meer zijn. Dit stukje is dan ook speciaal bedoeld voor de dames die kleiner zijn dan 1.60 meter. Zij zullen het dikwijls mee gemaakt hebben, dat bij het passen van een aardig en mo dieus modelletje bleek, dat het ze echt niet stond en dat was niet alleen omdat de rok iets te lang was. Nee, eigenlijk zou alles vermaakt moeten worden en nog is het dan niet zeker of de pasvorm behouden zal blijven. Meestal gaat de kleine vrouw teleurgesteld naar huis. Ze heeft de idee, dat de nieuwe mode alleen geschikt is voor lange vrouwen. Toch is dat niet waar. Voor beeld van het tegendeel is prinses Margaret van Enge land, een van de bestgeklede vrouwen, die toch maar 1.57 m lang is. Kort geleden was zij te zien in een jurk volgens de nieuwe harem- lijn. Natuurlijk kan de prinses haar jur ken bij de beste modehuizen laten maken, maar in Engeland hebben confectionairs toch speciale aandacht besteed aan de kleine vrouw en haar kledingproblemen, iets wat ook bij de Nederlandse industrie in steeds toenemende mate te constateren valt. Bij Leemark worden de nieuwe ontwer pen aangepast aan de kleine maat en ge past op kleine mannequins. Men besteedt bijzondere zorg aan het uitkiezen van gar neringen. Iedere overdrijving wordt ver meden, maar men volgt de nieuwe rich ting in de komende herfstcollectie zal men daar aantreffen gewijzigde trapeze- en „cocon"-jassen, auto-coats, de zo belang rijke driekwartjassen en rokken. De mate rialen die men hiervoor gebruikt zijn wol- velours, jersey en tweeds. Cherry Models, een andere Engelse fa brikant van jassen in kleine maten, heeft een vrouwelijke ontwerpster die vooral de trapezelijn naar voren brengt. Volgens haar staat die bijna iedereen. Zware vrou wen lijken slanker door de smalle schou derlijn en de uitstaande rok verbergt de zware heupen of andere onvolkomenheden. De oudere vrouwen zien er net zo aardig uit in de trapezelijn als hun jongere zus ters. Ook dit huis ontwerpt voornamelijk voor de kleinere maten. De kleine vrouw heeft kleine kragen nodig. Een garnering van bont staat haar erg goed. De ontwerpster van dit huis kiest als materiaal vooral effen wollen velours, tweed en wollen bouclé met kleine lussen. De kleuren die zij prefereert zijn bruin, zwart en wijnrood. Tenslotte een derde fabrikant, die zeker niet denkt dat kleine vrouwen alleen maar klassieke modellen kunnen dragen, name lijk Green Hearn en Co. De Lyndale-kleren die zij fabriceren zijn door Parijs beïnvloed. Voor wat jonge meisjes zijn er rechte jasjes tot in de taille. Zij die wat ouder zijn en niet meer zo slank, kunnen de co- conlijn kiezen, die flatteert en afkleedt, omdat ze geleidelijk toeloopt over de heu pen. Nog slanker lijkt men door lange ves ten. Wanneer een kledingstuk goed is ont worpen en uitgevoerd, kan een kleine vrouw bijna alles dragen. Zoals gezegd zijn er een aantal fabrikanten die speciaal kle ding verzorgen voor de kleine vrouw; maar helaas zijn er nog niet genoeg. Torenwachter lijkt een middeleeuws be roep, maar de stad Bad Wimpfen aan de Neckar in Zuid-Duitsland zoekt er een, en wat voor een. De wachter van de blauwe toren van de stad, aldus een advertentie in het plaatselijke blad, moet aan de vol gende eisen voldoen: Hij moet van 's mor gens zes tot 's avonds negen uur op ieder heel uur de klok met de hand luiden, op letten of er ergens brand uitbreekt en of er hoog water dreigt, muzikaal zijn, want 's zondags moet hij een koraal naar de vier windrichtingen blazen. „BARBAARSE SABBAT" van de Ame rikaanse negerauteur Richard Wright (oorspronkelijke titel: „Savage holiday") is een jammerlijk wanprodukt. Aangekon - digd als een roman verdient het ten hoog ste de kwalificatie van een goedkoop sen satieverhaal, wemelend van onwaarschijn lijkheden en met een volledig manco aan geloofwaardigheid. Dat geldt niet alleen de geschetste situaties en gebeurlijkheden, maar ook de dramatis personae, die zelfs als typen volkomen mistekend zijn. De psychologische „motivering" van hun da den en drijfveren is er al evenzeer bij voortduring naast. De stijl, waarin dit alles vervat is, kan alleen worden geka rakteriseerd als die van een pretentieus schooljongensopstel. Wat de Leidse uit geverij A. W. Sijthoff bewogen mag heb ben dit prul een vertaling waardig te keu ren, is ons een raadsel. gen weg, maar blijven zich ondanks dat toch verantwoordelijk voelen. Tegenwoor dig gaat de jeugd niet alleen naar de lage re school, maar bezoekt, indien daartoe in staat, de technische hogere school, de kunst-academie of de universiteit van Gha na, die in Accra is gevestigd. Voor vele vrouwen uit Ghana is nu niet alleen meer de keuken het doel van hun leven. MAAR WAT DOET de gewone huis vrouw? Als iedere andere vrouw heeft zij haar huiselijke beslommeringen, moet zij koken, wassen en strijken. Zij heeft mis schien vaak kopzorgen, maar weet haar hoofd koel te houden, want zij is niet zoals zovele vrouwen in Europa .bezeten door de angst. Zij verveelt zich nooit, want zelfs over de kleinste dingen denkt ze na en zij heeft plezier in haar werk. Hoe deelt ze haar dag in? Laten we een huisvrouw uit Accra, de hoofdstad van Ghana, als voorbeeld nemen. Als eerste van het gezin staat ze op, gewoonlijk tegen vijf uur. Dan steekt ze het vuur aan en hangt er een ke tel met water boven, om het te laten ko ken. Vervolgens veegt ze de vloer en neemt in het gehele huis stof af. Als binnen het half uur het water kookt, gebruikt zij het gedeeltelijk om wat stijfsel te maken voor het wasgoed. Hierna maakt zij het ontbijt klaar. De rest van het water gebruikt ze om de baby te baden. Om zeven uur is al les klaar voor het ontbijt. De vader en de kinderen gaan eten en dan naar kantoor of naar school. De moeder ontbijt niet met hen. Zij wast en stijft intussen de jurken, die ze 's nachts in de week heeft gezet en baadt dan haar baby, een van de voor naamste bezigheden van een vrouw uit Ghana, want kinderen zijn haar mooiste bezit. Tegen tien uur gaat ze naar de markt. Haar baby draagt ze op haar rug. Ze be gint met iets voor het huishouden te kopen en dan de etenswaren: bananen, vis, jam of heel iets anders dat hangt hele maal af van de persoonlijke smaak. Som mige vrouwen kopen bijvoorbeeld groen ten in blik of sigaretten. Laat ons in dit geval aannemen, dat de huisvrouw die wij beschrijven „tataye" (gebakken bananen) wil eten. Als ze thuis komt van de markt maakt ze dan gauw twee vuren aan. Op een ervan maakt ze de lunch klaar op het andere bakt ze de bananen en de vis, waarschijnlijk mét de jam. Om half twee is de maaltijd gereed. Een vrouw uit Ghana houdt van felle kleuren en veel opsmuk. De veelkleurige jurken passen wonderwel bij haar gezette figuur (men ziet zelden een slanke vrouw in Ghana) en bij haar prachtige teint, haar mooie witte tanden en haar grote donkere ogen. Ze is dol op sieraden en op de gou den juwelen. Bij iedere feestelijke gelegen heid draagt ze sieraden: brede armban den, ringen, kettingen, broches, oorbellen en soms gouden enkelbandjes. Zij houdt van dansen en zingen, zij brengt beslist een keer per week in de plaatselij ke dansclub door. Behalve in folkloristi sche dansen uitten onze huisvrouw en haar vrienden zich in een speciale soort dans, die men „High Life" noemt. Het is een rit mische dans, waarbij vooral de bewegin gen elkaar snel moeten opvolgen. Deze dans is niet alleen in Ghana, "maar langs de hele kust, van Dakar tot Douala, popu lair. „High-Life" is als de „rock-'n-roll" van West-Afrika te beschouwen. In het theater of in de bioscoop zal men de huis vrouw met haar hele gezin tegenkomen. En in het laatste weekeinde van iedere maand zijn de amusementsgelegenheden in Accra altijd stampvol. Men moet nu niet denken, dat ik over de „lichtzinnige" vrouwen van Ghana spreek. Nee, ik vertel u over de vrouwen van aller lei standen, rijk of arm, beschaafd of on beschaafd. Zij dansen allemaal hun zor- (Lees verder in de vorige kolom)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 12