JAN HEIN
JJlissi
S A U N A 1
Rozenzorgen
ZATERDAG 2 3 AUGUSTUS 1958
Erbij
PAGINA VIER
Spaghetti-museum
TUIN- EN KAMERPLANTEN
NIEUWE UITGAVEN
Stilte voor een „Ja"-woord
G. Kromdijk
Kappers-kampioenen
EEN MODE VAN
VELE JAREN
WIJ ZIJN rijke, rijke. rijke.Dat
zongen de dwergjes rond hun vuurtje
in het bos. Dat zongen ze iedere avond
als ze moe van het werk hun potjes gin
gen koken. Hun armen en benen waren
lekker moe, ze hadden besjes en kleine
groene blaadjes, die ze in hun potje
kookten en heerlijk roken en straks
zouden ze languit in de varentjes gaan
slapen. Wat kon je dan anders doen
dan zingen: Wij zijn rijke, rijke, rijke?
Ze zongen het weer zoals altijd, maar
opeens stootte Klaroen zijn vriendje,
die naast hem in een potje roerde, aan.
„Luister eens", zei hij. Jeroen, zijn
vriendje liet zijn lepel in de bosbessen-
pap staan en luisterde. „Het onweert in
de verte", zei hij. „Dat zal het zijn",
zei Klaroen en hij nam ook zijn lepel
weer op en zong verder met alle ande
ren van „rijke, rijke". Maar het ge
rommel in de verte werd steeds duide
lijker onder het liedje door en ze merk
ten opeens dat zelfs de grond onder hun
vuurtjes en potjes trilde. Een paar
hielden op met koken en roeren en ke
ken elkaar ongerust aan. „Doorzin
gen!" riep Klaroen. „Wat kan ons ge
beuren?"
Ze zongen, maar net toen ze heel
hoog en heel lang uithaalden van „wij
zijn rijke, rijke.hoorden ze een spot
tend gelach, zó hard, dat sommige pot
jes ervan omvielen en de meeste vuur
tjes uitdoofden. Trillend van schrik
keken de dwergjes omhoog en daar za
gen ze het verschrikkelijke. Een reus,
een geweldige reus, die zijn buik vast
hield van het lachen. „Moet je dat
zien!" riep hij. „Moet je ze zien zwoe
gen en werken. De arme stumperd-
jes!"
Klaroen, die behalve een heel tevre
den ook een heel vriendelijk dwergje
was, klom onmiddellijk omhoog tegen
het geweldige been van de reus. Hij
vond dat hij namens alle dwergjes ant
woord moest geven. „Neem me niet
kwalijk, reus" zei hij toen hij op de
schouder van de reus zat, „maar wij
zijn helemaal geen arme stumperdjes,
wij zijn hele vrolijke tevreden dwerg
jes. Wij zijn rijk!"
„Zozo", zei de reus, „nou het is
maar wat je rijk noemt. Hard werken
de hele dag, vroeg op, voor je eten zor
gen en dan nog koken ook. Noem je dat
rijk zijn?"
„Tuurlijk", riepen de dwergjes in
koor, „tuurlijk, reus!"
„Haha", zei de reus, „ik kan wel
zien dat jullie maar kleine hersentjes
hebben. Als je verstandig bent luister
je naar iemand die groter en wijzer is
dan jullie. Ik zal jullie wel eens vertel
len hoe je een veel fijner leven kunt
hebben".
„O, ja?" vroegen de dwergjes, nu
toch wel een beetje nieuwsgierig.
„Luister niet!Luister niet!" riep
Klaroen van de schouder van de reus
af, maar ja, de dwergjes stonden al in
een kring om de grote indringer heen.
Achter hen doofden de laatste etens-
potjes of brandden de lekkere bessen-
papjes aan. De vuurtjes doofden. „Weet
je wat een fijn leven is?" zei de reus.
„Lang slapen, lekker lang slapen en
dan heel langzaam opstaan en eens
gaan neuzen waar je wat te eten kunt
vinden. Als iedereen aan het werk is,
kun je gemakkelijk genoeg hier en
daar wat weghalen".
„Maar.... maar...." begonnen een
paar dwergjes. „Stil!" zei de reus. „Ik
ben nog niet uitgepraat. Als je dan je
buik hebt vol gegeten, ga je erover na
denken hoe je aan een geheime schat
kunt komen. Er is altijd wel ergens
een geheime schat en als die er niet is,
is het toch fijn om erover te denken.
Van dat denken word je weer moe. Dan
ga je dus weer slapen. Zo gaat je dag
voorbij en niets geen gezeur van zwoe
gen en sjouwen. Ik kan jullie zeggen:
het is een heerlijk leven!"
De dwergjes waren er allemaal stil
van. Zoals de reus dat vertelde klonk
het prachtig. Tja, daar waren zij maar
arme stumperdjes bij. Alleen Kla
roen zag boos van kwaadheid. „Luister
niet... luister niet naar wat hij zegt!"
riep hij. „Het is niet waar!"
„Haha, hoor hem!" lachte de reus,
zó hard, dat hij Klaroen van zijn schou
der blies. „Jullie moeten het zelf we
ten. Blijf maar zwoegen en sjouwen
hoor en vergeet dan vooral niet jullie
mooie lied van „wij zijn rijke... rijke"
te zingen!" Wèg was de reus met grote
bonkende stappen, die de grond in het
hele bos deden trillen. De dwergjes za
ten bij hun uitgebluste vuurtjes en over
gekookte potjes en luisterden er naar.
„Kom!" riep Klaroen. „Vuurtjes
aanmaken. Potje koken en zingen!"
Maar niemand deed het, ze dachten
allemaal na over wat de reus gezegd
had. Ontevreden en met een lege maag
gingen ze naar bed en toen Klaroen de
volgende morgen op zijn fluit blies,
stond er niet één dwergje op. Ze draai
den zich allemaal nog eens om en
droomden dat ze reuzen waren, die
de heerlijkste hapjes wegpikten en ge
heime schatten ontdekten. Klaroen
stond heel stil. Hij wachtte nog even,
blies nog één keer op zijn fluit, keek
nog eens, nóg eens om zich heen en
verdween toen achter de struiken. Weg,
ver weg van zijn ontevreden vriendjes.
Links en rechts van de vissen staan
vijf woorden. Alleen de eerste letters
zijn verwisseld. Zet deze letters op hun
plaats en je leest tussen de dikke lijnen
van boven naar beneden de namen van
twee vissen.
Vele onzer lezers zullen wel eens van
een Saunabad gehoord hebben- Niet alle
maal echter weten we wat dat inhoudt.
Daarom zijn we eens met de heer J. de
Jong, die al acht jaar de leiding heeft van
het grootste Saunabad van Nederland in
het Olympisch Stadion in Amsterdam gaan
praten, daarbij het kleine Saunabad, dat
in de Santpoorterstraat 1 B te Haarlem is
gevestigd, al een goed hart toedragend.
Want wie het kleine niet eert, is het grote
niet weerd. De heer de Jong heeft ons op
een ochtend meegenomen achterin het
stadion, waar de Sauna - echt naar een
Fins voorbeeld. - is gebouwd.
Als we de glazendeur openen komt ons
onmiddellijk een heerlijke frisse geur te
gemoet. „Dat is van het berkenhout, het
materiaal waaruit de Sauna voor het
grootste deel bestaat". We staan in een
groot wit vertrek met zeven cabines, waar
de mensen zich kunnen omkleden. Links
is een rustkamer met allerlei instrumen
ten, „Hier kunnen de Sauna-baders even
tueel na het bad gemasseerd of gepedi
cuurd worden", vertelt de heer de Jong.
Maar dan zegt hij lachend: „Ik vertel u nu
wat er eventueel na het nemen van een
Sauna kan gebeuren, wij zijn dus eigen
lijk bij het eind begonnen. Waarschijnlijk
is dat uw bedoeling toch niet", voegt hij er
lachend aan toe. „Als u even door wilt
lopen en dan die deur - hij wijst naar het
midden van de kamer - wilt openen kom,t
u in de echte Sauna. Wacht ik zal u even
voorgaan".
We komen in een vertrek, waar onge
veer acht rustbedden staan. We lopen door
en staan dan in een soort badkamer met
links een paar gewone douche-cellen,
rechts een grote stenen kuip, die met ijs
koud water gevuld is. „Als de mensen ko
men, nemen ze eerst een douche op norma
le temperatuur", zegt de heer De Jong,
„Vervolgens gaan ze dan naar dit ver
trek" de heer De Jong duwt een deur
open, terwijl hij het zegt We staan dan
in een betrekkelijke kleine ruimte, waar
de temperatuur 90-95 graden is. Het is er
erg dampig. De wanden en de drie rust
banken, die boven elkaar bevestigd zijn,
bestaan uit berkenhout. In de hoek staat
een grote kachel. We kunnen nauwelijks
vrij ademen, de hitte is bijna ondragelijk,
vooral wanneer de heer De Jong een pan
water op de kachel gooit, waardoor er
weer nieuwe damp ontwikkeld wordt. We
zien even haast niets meer, krijgen het
zelfs een beetje benauwd. We lopen er
daarom vlug weer uit en vragen „waar
om gooide U nou dat water op de kachel?"
Door de steeds nieuwe damp wordt het
transpireren bevorderd", legt de heer De
Jong uit. „Daar transpireren de natuur
lijke manier van het verwijderen van de
gifstoffen uit het lichaam is, is dit een van
meest aangrijpende reinigingsprocessen.
Het is een uitgesproken prikkelbehande
ling voor de huid en bevordert het losko
men van de spieren." „Waarvoor dien
den die banken, die bovenelkaar bevestigd
zijn?" Daar gaan de mensen op liggen.
Eerst op de onderste, omdat daar de tem
peratuur het „koudst" is, want de hete
damp stijgt naar boven. Dan gaan ze na
een verloop van een paar minuten naar de
tweede plank boven. Hebben ze de hoogste
rustbank bereikt, dan gaan ze meestal
op een holletje het hete vertrek uit en
nemen een duik in het ijskoude water van
de stenen kuip. Dit wordt meestal drie
keer herhaald. Daarna gaan ze dan lekker
liggen rusten op de banken, die U daarnet
zag staan. Tot slot, om zich helemaal fit te
voelen willen ze vaak gepedicuurd of ge
masseerd worden of ze nemen een hoogte-
zon". „Wat voor soort mensen nemen nou
geregeld een Sauna, mijnheer De Jong?"
„Moet u dat vragen, natuurlijk de vrou
wen. Vooral zij, die te gezet zijn, want door
het transpireren val je namelijk erg af."
„En, vervolgt de heer De Jong, allerlei
sportlieden, worstelaars, boksers en dan
regelmatig de hockeyers, die door de
hoofdopzichter van het stadion, Crhis Ber
ger worden getraind".
Omdat wij ons herinneren, dat de heer
Berger een beroemd hardloper was (het
Nederlands record over de honderd meter
in 10.3 staat nóg op zijn naam) en zelf ook
vaak een Sauna neemt, gaan we nog even
met hem praten. De heer Berger is op een
van de goed onderhouden bijvelden in ge
sprek met een paar werklieden. Toch heeft
hij even tijd voor ons. Hij vertelt, dat in
Finland bijna iedere boerderij of arbei
derswoning waar ruimte is een Sauna
heeft. „Het reinigen van het lichaam met
water en zeep, zoals dat bij ons gebruike
lijk is, blijkt voor de Finnen niet voldoen
de", zegt de heer Berger. „Zij willen ook
naast de uitwendige schoonmaak een ver
schoning van de stofwisseling.En dit wordt
bereikt door de hoge temperatuur, die in
de Sauna heerst". „Hoe belangrijk de Fin
nen het wel vinden de Sauna blijkt wel
uit het feit, dat ze op de Olympische Spelen
1936 hun eigen Sauna meenamen", „En ik
geef ze groot gelijk, want het is heerlijk",
Na iedere Sauna voel je je weer fit en ge
zond en dat is toch wel heel belangrijk".
E. H.
„Karavaan in de wildernis" door Bart
Spicer is een avonturenroman, die is uit
gegeven bij J. van Tuyl n.v. te Zaltbom-
mel en Antwerpen en speelt in het Ame
rika van het einde der achttiende eeuw.
Een Schotse kolonel, Duncan Crosbie,
krijgt opdracht een gezelschap van drie
honderd Franse adellijke emigranten
dwars door de gevaarlijke Amerikaanse
wildernis te brengen naar een stuk land,
dat zij van de Scioto-maatschappij heb
ben gekocht. Voor, de bescherming. van
het transport zijn slechts Grpsb.ie. ,en een
jonge luitenant Blanchard aanwezig. Op
bijzonder levendige wijze worden de moei
lijkheden geschetst, die de volkomen on
ervaren Fransen in het ruwe Amerika van
die tijd ondervinden.
Behalve door Indianen wordt het gezel
schap ook nog belaagd door blanken, die
er alle belang bij hebben, dat de Fransen
niet ter plaatse komen. Bijzonder goed ge
typeerd zijn de hoofdfiguren in dit boek,
dat een mengeling vormt vap een avontu
renroman, een liefdesgeschiedenis en de
tective, zoals de norse, keiharde, nuchtere
en doodeerlijke Schot, de luchthartige
maar door en door betrouwbare Blan
chard, de aristocratische, maar in de wil
dernis nutteloze figuur van de markies
d'Aucourt en diens charmante, wispeltu
rige, maar karaktervolle nichtje. De af
loop van het door Nel Bakker goed ver
taalde boek is zeer verrassend als blijkt,
dat de Fransen door een zwendelarij niet
in het bezit van het hen beloofde land kun
nen komen. De schrijver toont talent voor
karakterbeschrijvingen en weet zijn ver
haal tot het einde toe boeiend te houden.
Zaterdag zullen in de parochiekerk van
Finchingfield, nabij de Engels-Ameri
kaanse luchtbasis Wethersfield, Anne
Bunting en Guy Whitmarsh in het huwe
lijk treden.
Aangezien er zaterdag een luchtmacht
show op de basis is en dergelijke vertonin
gen doorgaans veel lawaai maken hebben
Anne en Guy de commandant van het
vliegveld gevraagd of hij het niet zo kan
versieren dat er in het programma twin
tig minuten stilte voorkomen. Anders zou
den Anne en Guy elkanders „ja" niet kun
nen verstaan
Kolonel Toliver heeft er even over nage
dacht en vervolgens zijn medewerking
toegezegd. Er zal iets op gevonden wor
den, beloofde hij. De twintig minuten stilte
zijn officieel gegarandeerd. Anne en Guy
hebben beloofd dat zij, zodra de plechtig
heid achter de rug is, in het kerkportaal
naar de show zullen kijken.
Die werden pas tegen de middag wak
ker, brommerig van het lange slapen
en ontevreden omdat van hun droom
niets meer over was. En hongerig! Ze
gingen op eten uit. Ze graaiden weg
waar ze konden, bij vogels, van kleine
konijnenkinderen, van vriendjes, van
elfjes, van iedereen. Na een half uur
waren overal in het bos de verschrikke
lijkste vechtpartijen aan de gang. Om
eten, omdat een ander ze net voor was,
of omdat de één dacht dat de ander
een geheime schat had gevonden enzo
voort. Het was vreselijk, 's Avonds wer
den er geen vuurtjes gestookt, geen pot
jes gekookt en geen liedjes gezongen.
Er werd gebromd, geknord en nog al
tijd gevochten, nu weer om de zachtste
plekjes om op te slapen. Het duurde
twee hele dagen. Toen rammelde iede
re dwerg van de honger, niemand had
meer een heel jakje of broekje aan en
niemand kon meer met een gerust hart
door het bos lopen, want overal stoven
boze vogels of konijnenmoeders, die be
stolen waren, op hen af. Jeroen, de
vriend van Klaroen, begreep dat er iets
gebeuren moest. Hij sneed een fluitje
van riet en de volgende morgen, toen
de zon opging, blies hij daarop. Alle
kabouters stoven tevoorschijn, want
ze dachten dat Klaroen was teruggeko
men. „Nee", zei Jeroen, die ze op
wachtte, „ik ben het. Ik ga op zoek naar
Klaroen. Wie mee wil, mag mee!
Er bleef er niet eentje thuis. Al hun
ruzies en gemopper vergetend trokken
ze door het bos en toen ze tegen don
ker een klein-vuurtje zagen branden en
bosbessenpap roken, liepen de tranen
over hun wangen. „Ik ben rijke... rij
ke... rijke" zong Klaroen in zijn eentje
met zijn lage basstem. Het klonk een
beetje treurig, omdat hij zo alleen was,
maar opeens vielen van alle kanten de
stemmetjes van zijn vriendjes in: „Wij
zijn rijke... rijke... rijke..." Rond het
kleine vuurtje dansten ze hand in hand
en ze beloofden elkaar plechtig dat geen
reus ter wereld, al heeft ie nog zo'n gro
te mond en nóg zo veel praatjes ooit
hun vuurtje meer kan doven en hun
papje kan laten overkoken. „Want",
zeggen ze met hun eigenwijze gezicht
jes, „de grootste schat is lekker moe in
je eigen potje te roeren en uit te rusten
in je eigen varenbed". „Zo is het",
knikt dan Klaroen, die de wijste is.
Mies Bouhuys
Dit ezeltje maak je van kurken, pijp-
reinigers, kralen, wat dun touw of
draad, en papier.
In de kurken worden op de aange
geven plaatsen gaatjes geboord met een
spijker. In deze gaatjes worden de pijp-
reinigers gelijmd. De ogen zijn kralen
met een spe,ld of klein spijkertje be
vestigd.
Het zadel is een stukje papier met
aan twee draadjes spelden, die in de
vorm van een stijgbeugel gebogen moe
ten worden.
Kijk maar goed op de tekening, dan
weet je, hoe het moet.
Wat doe je met je vakantie, Jan Hein
Waar sta je over te dromen?
Lopen of fietsen, voetballen soms?
Lui liggen onder de bomen?
Zwemmen, of ga je kamperen?
Varen? Of go. je logeren?
Ga je naar 't bos of ga je naar 't strand?
Ga je soms mee met de boer naar
zijw land?
Droom niet en zeg nou wat zal het zijn.
Wat doe je met je vakantie, Jan Hein?
Ik denk.... ik denk nog.... mompelt
Jan Hein
en nog blijft hij staan te dromen.
Hij loopt niet, fietst niet, voetbalt
ook niet,
ligt ook niet onder de bomen,
zwemt niet, gaat niet kamperen,
vaart niet, gaat niet uit logeren.
Gaat ook niet met iedereen mee naar
het strand,
ook niet mee met de boer naar zijn land..
Hij kiest nog altijd niets, die Jan Hein,
hij denkt en hij weet niet wat het
zal zijn.
Jan Hein. Jan Hein, wat ben je toch dom,
voor je het weet gaan de dagen om.
Foor je het weet gaat de school weer aan
en dan Jan Hein, heb jij niets gedaan.
Mies Bouhuys
Ook in deze tijd van het jaar dienen
uw tuinrozen goed verzorgd te worden.
Misschien zitten ze wel onder het wit: een
nare meeldauwzwam die het leven van uw
rozen erg onaangenaam kan maken. Daar
moet u heus iets tegen doen. Koop bij uw
drogist bloem van zwavel. Op een droge
en zonnige dag dient dat poeder over
bloemknoppen en blad verstoven te wor
den. Het vervelende is: het laat ook nare
resten achter, die de struik ontsieren. Er
zijn ook genoeg andere middelen die geen
restanten achter laten; ze worden in klei
ne flesjes verkocht. U kunt er bij de zaad
handelaar eens naar informeren. Trou
wens uw struikrozen kunnen ook onder de
groene en zwarte luis zitten; zwarte luis
is- hardnekkig. Al valt ze te bestrijden.
Meen echter niet dat ze in éénmaal opge
ruimd zijn, na tien dagen dient men nog
eens te sproeien en later nog eens. Bij het
gebruik van welk middel dan ook dient
men zich steeds te houden aan de voor
schriften, die op de verpakking staan aan
gegeven. Rozen hebben veel water nodig.
Het is best mogelijk dat ze er gebrek aan
krijgen; zet het vak eens goed onder wa
ter, dat wil zeggen: de grond moet goe$
doornat gemaakt worden,
Frankrijk en Oostenrijk zijn de win
naars geworden van de wereldkampioen
schappen voor kappers, die in Keulen ge
houden zijn.
Na middernacht werd de uitslag bekend
gemaakt. De beste herenkapper was de
Fransman André Gaillard, de beste da
meskapper, de Oostenrijker Hans Kam-
merer.
De Nederlandse ploeg herenkappers
werd derde, de Nederlandse dameskapo
pers brachten het tot de vijfde plaats.
PONTEDASSIO (UPI) Bij de vele
museums, die Italië reeds heeft, is er weer
een gekomen. Het is gewijd aan iets bij
uitstek Italiaans, namelijk spaghetti.
Het is deze week officieel geopend te
Pontedassio in aanwezigheid van verte
genwoordigers van kerk, overheid en
kunst. Vooral kunstenaars toonden belang
stelling en dat is begrijpelijk, want humo
risten en karikaturisten gaven de stoot
tot de oprichting van deze historische
verzameling. Dat er voor spaghetti een
museum is ingericht, behoeft niemand te
verbazen, die bedenkt waarvoor de Ita
lianen dit voedsel al niet goed achten.
Foto boven:
De heer J. de Jong gooit water op de
Saunakachel.
Foto beneden:
De badkuip met het ijskoude water.
Volgens hen kan spaghetti:
het galgemaal uitstekend doen smaken,
door vogels worden gebruikt om nesten
te bouwen,
twee geliefden nader tot elkaar bren
gen,
worden gebruikt om baby's te belet
ten van hun stoel te kruipen,
een slangenbezweerder troosten, die
zijn slang is kwijtgeraakt,
de Italianen doen lachen bij het zien
van buitenlandse toeristen, die een maal
tijd willen verorberen.
Alles wat betrekking heeft op spaghetti
is in de woning van een bekende fabri
kant bijeengebracht, van recepten, foto's,
schilderstukken en decreten uit vorige
eeuwen, waarin de prijzen worden vastge
steld, tot boeken waarin alles te lezen valt
over de geschiedenis van dit gerecht. In
deze boeken staat onder meer hetgeen
de Italianen niet zo prettig in de oren zal
klinken dat de Chinezen zevenhonderd
jaar geleden voor het eerst spaghetti
maakten. Dit heeft de ontdekkingsreizi
ger Marco Polo verteld.
Een van de schilderstukken in het mu
seum is van Barberousse, voorstellende
een poes die met spaghetti een muis tracht
te vangen. Van Jean Bollus is er een doek,
waarop een dikke vrouw spaghetti eet.
IN EEN TIJD, waar alles zo aan ver
anderingen en invloeden van buitenaf on
derhevig is, vindt men het een verademing
iets te vinden waar men na één jaar nog
niet op uitgekeken is. Als we ons nu be
perken tot het gebied van de mode en
wat is juist wisselvalliger dan dat! zien
we, dat al jaren lang een buitengewone
belangstelling bestaat voor het plisseren
van rokken. De rok, die er evenals mantels,
tailleurs en japonnen een eigen mode op
na houdt en ieder seizoen na een grondige
verfrissing, nieuwe variatie brengt in mo
del, wijdte, garnering en lengte. Alleen het
plissé is een verwerking, die al jarenlang
stand heeft weten te houden dank zij het
gebruik van synthetische vezels. Om hier
over meer te weten te komen bezochten
we dezer dagen de Amsterdamse Borduur-
en Textielindustrie, waar men ons uit
voerig inlichtte en demonstreerde hoe men
het plissé in de stoffen aanbrengt.
Lagen de effecten, die men vroeger be
reikte op ongeveer gelijk niveau als nu (al
is er nu natuurlijk een veel grotere varia
tie) het grote nadeel was dat plissé snel
kreukte en niet gewassen kon worden. Dat
grote nadeel heeft men nu ondervangen.
Dank zij de uitvinding van de synthetische
vezels, die gemengd met wol of rayon, een
stof vormen die allerlei prettige eigen
schappen bezit, kan men in de stoffen een
plissé aanbrengen, die blijvend is. We vin
den het tegenwoordig zo vanzelfsprekend
een rok te kopen, die je zelf kunt wassen,
nooit hoeft te strijken en die toch steeds
mooi in plooi blijft, maar we verdiepen er
ons nooit in wat voor bewerkingen er aan
voorafgaan. Het belangrijkste is eigenlijk
het experimenteren: het onderzoeken hoe
de stof is samengesteld, want al is de
grondstof: de synthetische vezel hetzelfde,
de mengingen en verfstoffen, die steeds in
een andere verhouding worden toegevoegd,
maken iedere stof weer verschillend. Ver
der zijn natuurlijk de juiste apparatuur en
een secure werkwijze van zeer veel belang
voor de houdbaarheid van de plissé. Zal de
ene vezel bij een verhitting van 150° smel
ten, een andere kan die temperatuur t.e
laag vinden en daardoor geen goed en
blijvend plissé vormen. Van iedere nieuwe
stof wordt eerst een proef genomen, om
de gevoeligheid bij verhitting, vastheid
der kleuren en sterkte van het plissé ook
na een wasbeurt, te kunnen bepalen.
WE ONDERSCHEIDEN twee soorten
plissé: de vorm-plissé, waarop het waaier-
plissé wordt gemaakt en de machine-
plissé die allerlei variaties platte plissé
uit haar machines tovert.
De vorm van het waaierplissé bestaat
uit een geplooide kartonnen halve cirkel,
waarop de stof op model geknipt, door
twee vaardige handen wordt gespannen.
Daarna wordt het geheel voorzichtig als
een harmonica opgevouwen en in een hete
stoomketel onder druk tot een temperatuur
van ver boven de 100° vochtig verhit. Het
resultaat is dat van blijvende plissé.
De andere manier is de rechte stof door
een machine te laten draaien, waar twee
verwarmde walsen de stof in de verlang
de plooi drukken. Deze machine kan men
op elke gewenste plooibreedte instellen.
Door het verstellen van allerlei ingenieuze
handeltjes verkrijgen we talrijke variaties,
waarvan de platte- en de stolpplooi wel de
meest bekende zijn. Iets geheel nieuws is
het zogenaamde Raupen-plissé, dat het
beste te beschrijven is als banen los ge
plooide stof, die op iedere 8 cm onder
broken worden door een omhoogwippende
horizontale baan, die zich als een rups
door de stof slingert.
Tot slot mochten we nog even een blik
werpen op het borduuratelier, waar kunst
werkjes héél secuur op mooie linnen stof
fen werden aangebracht: machinaal, maar
door zorgzame handen geleid. Jammer dat
men tegenwoordig nog maar zo weinig
oog heeft voor een fijn geborduurd kleed
of een kunstig monogram.
Ook de eindeloze potjes met kraaltjes,
pareltjes, glittertjes, paillettes en alles wat
een japon meer luister kan geven staan de
laatste tijd een beetje zielig en verlaten
te kijken. Maar zoals zoveel van de mode
van vroeger is teruggekeerd, zal ook dit
misschien over enkele jaren weer aftrek
vinden.
Katy
BIJ DE FOTO: Rok in het z.g. Raupen-
piwsé, een nieuw soort permanent plissé
geschikt voor jonge meisjes.