JAN HEIN JJlissi S A U N A 1 Rozenzorgen ZATERDAG 2 3 AUGUSTUS 1958 Erbij PAGINA VIER Spaghetti-museum TUIN- EN KAMERPLANTEN NIEUWE UITGAVEN Stilte voor een „Ja"-woord G. Kromdijk Kappers-kampioenen EEN MODE VAN VELE JAREN WIJ ZIJN rijke, rijke. rijke.Dat zongen de dwergjes rond hun vuurtje in het bos. Dat zongen ze iedere avond als ze moe van het werk hun potjes gin gen koken. Hun armen en benen waren lekker moe, ze hadden besjes en kleine groene blaadjes, die ze in hun potje kookten en heerlijk roken en straks zouden ze languit in de varentjes gaan slapen. Wat kon je dan anders doen dan zingen: Wij zijn rijke, rijke, rijke? Ze zongen het weer zoals altijd, maar opeens stootte Klaroen zijn vriendje, die naast hem in een potje roerde, aan. „Luister eens", zei hij. Jeroen, zijn vriendje liet zijn lepel in de bosbessen- pap staan en luisterde. „Het onweert in de verte", zei hij. „Dat zal het zijn", zei Klaroen en hij nam ook zijn lepel weer op en zong verder met alle ande ren van „rijke, rijke". Maar het ge rommel in de verte werd steeds duide lijker onder het liedje door en ze merk ten opeens dat zelfs de grond onder hun vuurtjes en potjes trilde. Een paar hielden op met koken en roeren en ke ken elkaar ongerust aan. „Doorzin gen!" riep Klaroen. „Wat kan ons ge beuren?" Ze zongen, maar net toen ze heel hoog en heel lang uithaalden van „wij zijn rijke, rijke.hoorden ze een spot tend gelach, zó hard, dat sommige pot jes ervan omvielen en de meeste vuur tjes uitdoofden. Trillend van schrik keken de dwergjes omhoog en daar za gen ze het verschrikkelijke. Een reus, een geweldige reus, die zijn buik vast hield van het lachen. „Moet je dat zien!" riep hij. „Moet je ze zien zwoe gen en werken. De arme stumperd- jes!" Klaroen, die behalve een heel tevre den ook een heel vriendelijk dwergje was, klom onmiddellijk omhoog tegen het geweldige been van de reus. Hij vond dat hij namens alle dwergjes ant woord moest geven. „Neem me niet kwalijk, reus" zei hij toen hij op de schouder van de reus zat, „maar wij zijn helemaal geen arme stumperdjes, wij zijn hele vrolijke tevreden dwerg jes. Wij zijn rijk!" „Zozo", zei de reus, „nou het is maar wat je rijk noemt. Hard werken de hele dag, vroeg op, voor je eten zor gen en dan nog koken ook. Noem je dat rijk zijn?" „Tuurlijk", riepen de dwergjes in koor, „tuurlijk, reus!" „Haha", zei de reus, „ik kan wel zien dat jullie maar kleine hersentjes hebben. Als je verstandig bent luister je naar iemand die groter en wijzer is dan jullie. Ik zal jullie wel eens vertel len hoe je een veel fijner leven kunt hebben". „O, ja?" vroegen de dwergjes, nu toch wel een beetje nieuwsgierig. „Luister niet!Luister niet!" riep Klaroen van de schouder van de reus af, maar ja, de dwergjes stonden al in een kring om de grote indringer heen. Achter hen doofden de laatste etens- potjes of brandden de lekkere bessen- papjes aan. De vuurtjes doofden. „Weet je wat een fijn leven is?" zei de reus. „Lang slapen, lekker lang slapen en dan heel langzaam opstaan en eens gaan neuzen waar je wat te eten kunt vinden. Als iedereen aan het werk is, kun je gemakkelijk genoeg hier en daar wat weghalen". „Maar.... maar...." begonnen een paar dwergjes. „Stil!" zei de reus. „Ik ben nog niet uitgepraat. Als je dan je buik hebt vol gegeten, ga je erover na denken hoe je aan een geheime schat kunt komen. Er is altijd wel ergens een geheime schat en als die er niet is, is het toch fijn om erover te denken. Van dat denken word je weer moe. Dan ga je dus weer slapen. Zo gaat je dag voorbij en niets geen gezeur van zwoe gen en sjouwen. Ik kan jullie zeggen: het is een heerlijk leven!" De dwergjes waren er allemaal stil van. Zoals de reus dat vertelde klonk het prachtig. Tja, daar waren zij maar arme stumperdjes bij. Alleen Kla roen zag boos van kwaadheid. „Luister niet... luister niet naar wat hij zegt!" riep hij. „Het is niet waar!" „Haha, hoor hem!" lachte de reus, zó hard, dat hij Klaroen van zijn schou der blies. „Jullie moeten het zelf we ten. Blijf maar zwoegen en sjouwen hoor en vergeet dan vooral niet jullie mooie lied van „wij zijn rijke... rijke" te zingen!" Wèg was de reus met grote bonkende stappen, die de grond in het hele bos deden trillen. De dwergjes za ten bij hun uitgebluste vuurtjes en over gekookte potjes en luisterden er naar. „Kom!" riep Klaroen. „Vuurtjes aanmaken. Potje koken en zingen!" Maar niemand deed het, ze dachten allemaal na over wat de reus gezegd had. Ontevreden en met een lege maag gingen ze naar bed en toen Klaroen de volgende morgen op zijn fluit blies, stond er niet één dwergje op. Ze draai den zich allemaal nog eens om en droomden dat ze reuzen waren, die de heerlijkste hapjes wegpikten en ge heime schatten ontdekten. Klaroen stond heel stil. Hij wachtte nog even, blies nog één keer op zijn fluit, keek nog eens, nóg eens om zich heen en verdween toen achter de struiken. Weg, ver weg van zijn ontevreden vriendjes. Links en rechts van de vissen staan vijf woorden. Alleen de eerste letters zijn verwisseld. Zet deze letters op hun plaats en je leest tussen de dikke lijnen van boven naar beneden de namen van twee vissen. Vele onzer lezers zullen wel eens van een Saunabad gehoord hebben- Niet alle maal echter weten we wat dat inhoudt. Daarom zijn we eens met de heer J. de Jong, die al acht jaar de leiding heeft van het grootste Saunabad van Nederland in het Olympisch Stadion in Amsterdam gaan praten, daarbij het kleine Saunabad, dat in de Santpoorterstraat 1 B te Haarlem is gevestigd, al een goed hart toedragend. Want wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. De heer de Jong heeft ons op een ochtend meegenomen achterin het stadion, waar de Sauna - echt naar een Fins voorbeeld. - is gebouwd. Als we de glazendeur openen komt ons onmiddellijk een heerlijke frisse geur te gemoet. „Dat is van het berkenhout, het materiaal waaruit de Sauna voor het grootste deel bestaat". We staan in een groot wit vertrek met zeven cabines, waar de mensen zich kunnen omkleden. Links is een rustkamer met allerlei instrumen ten, „Hier kunnen de Sauna-baders even tueel na het bad gemasseerd of gepedi cuurd worden", vertelt de heer de Jong. Maar dan zegt hij lachend: „Ik vertel u nu wat er eventueel na het nemen van een Sauna kan gebeuren, wij zijn dus eigen lijk bij het eind begonnen. Waarschijnlijk is dat uw bedoeling toch niet", voegt hij er lachend aan toe. „Als u even door wilt lopen en dan die deur - hij wijst naar het midden van de kamer - wilt openen kom,t u in de echte Sauna. Wacht ik zal u even voorgaan". We komen in een vertrek, waar onge veer acht rustbedden staan. We lopen door en staan dan in een soort badkamer met links een paar gewone douche-cellen, rechts een grote stenen kuip, die met ijs koud water gevuld is. „Als de mensen ko men, nemen ze eerst een douche op norma le temperatuur", zegt de heer De Jong, „Vervolgens gaan ze dan naar dit ver trek" de heer De Jong duwt een deur open, terwijl hij het zegt We staan dan in een betrekkelijke kleine ruimte, waar de temperatuur 90-95 graden is. Het is er erg dampig. De wanden en de drie rust banken, die boven elkaar bevestigd zijn, bestaan uit berkenhout. In de hoek staat een grote kachel. We kunnen nauwelijks vrij ademen, de hitte is bijna ondragelijk, vooral wanneer de heer De Jong een pan water op de kachel gooit, waardoor er weer nieuwe damp ontwikkeld wordt. We zien even haast niets meer, krijgen het zelfs een beetje benauwd. We lopen er daarom vlug weer uit en vragen „waar om gooide U nou dat water op de kachel?" Door de steeds nieuwe damp wordt het transpireren bevorderd", legt de heer De Jong uit. „Daar transpireren de natuur lijke manier van het verwijderen van de gifstoffen uit het lichaam is, is dit een van meest aangrijpende reinigingsprocessen. Het is een uitgesproken prikkelbehande ling voor de huid en bevordert het losko men van de spieren." „Waarvoor dien den die banken, die bovenelkaar bevestigd zijn?" Daar gaan de mensen op liggen. Eerst op de onderste, omdat daar de tem peratuur het „koudst" is, want de hete damp stijgt naar boven. Dan gaan ze na een verloop van een paar minuten naar de tweede plank boven. Hebben ze de hoogste rustbank bereikt, dan gaan ze meestal op een holletje het hete vertrek uit en nemen een duik in het ijskoude water van de stenen kuip. Dit wordt meestal drie keer herhaald. Daarna gaan ze dan lekker liggen rusten op de banken, die U daarnet zag staan. Tot slot, om zich helemaal fit te voelen willen ze vaak gepedicuurd of ge masseerd worden of ze nemen een hoogte- zon". „Wat voor soort mensen nemen nou geregeld een Sauna, mijnheer De Jong?" „Moet u dat vragen, natuurlijk de vrou wen. Vooral zij, die te gezet zijn, want door het transpireren val je namelijk erg af." „En, vervolgt de heer De Jong, allerlei sportlieden, worstelaars, boksers en dan regelmatig de hockeyers, die door de hoofdopzichter van het stadion, Crhis Ber ger worden getraind". Omdat wij ons herinneren, dat de heer Berger een beroemd hardloper was (het Nederlands record over de honderd meter in 10.3 staat nóg op zijn naam) en zelf ook vaak een Sauna neemt, gaan we nog even met hem praten. De heer Berger is op een van de goed onderhouden bijvelden in ge sprek met een paar werklieden. Toch heeft hij even tijd voor ons. Hij vertelt, dat in Finland bijna iedere boerderij of arbei derswoning waar ruimte is een Sauna heeft. „Het reinigen van het lichaam met water en zeep, zoals dat bij ons gebruike lijk is, blijkt voor de Finnen niet voldoen de", zegt de heer Berger. „Zij willen ook naast de uitwendige schoonmaak een ver schoning van de stofwisseling.En dit wordt bereikt door de hoge temperatuur, die in de Sauna heerst". „Hoe belangrijk de Fin nen het wel vinden de Sauna blijkt wel uit het feit, dat ze op de Olympische Spelen 1936 hun eigen Sauna meenamen", „En ik geef ze groot gelijk, want het is heerlijk", Na iedere Sauna voel je je weer fit en ge zond en dat is toch wel heel belangrijk". E. H. „Karavaan in de wildernis" door Bart Spicer is een avonturenroman, die is uit gegeven bij J. van Tuyl n.v. te Zaltbom- mel en Antwerpen en speelt in het Ame rika van het einde der achttiende eeuw. Een Schotse kolonel, Duncan Crosbie, krijgt opdracht een gezelschap van drie honderd Franse adellijke emigranten dwars door de gevaarlijke Amerikaanse wildernis te brengen naar een stuk land, dat zij van de Scioto-maatschappij heb ben gekocht. Voor, de bescherming. van het transport zijn slechts Grpsb.ie. ,en een jonge luitenant Blanchard aanwezig. Op bijzonder levendige wijze worden de moei lijkheden geschetst, die de volkomen on ervaren Fransen in het ruwe Amerika van die tijd ondervinden. Behalve door Indianen wordt het gezel schap ook nog belaagd door blanken, die er alle belang bij hebben, dat de Fransen niet ter plaatse komen. Bijzonder goed ge typeerd zijn de hoofdfiguren in dit boek, dat een mengeling vormt vap een avontu renroman, een liefdesgeschiedenis en de tective, zoals de norse, keiharde, nuchtere en doodeerlijke Schot, de luchthartige maar door en door betrouwbare Blan chard, de aristocratische, maar in de wil dernis nutteloze figuur van de markies d'Aucourt en diens charmante, wispeltu rige, maar karaktervolle nichtje. De af loop van het door Nel Bakker goed ver taalde boek is zeer verrassend als blijkt, dat de Fransen door een zwendelarij niet in het bezit van het hen beloofde land kun nen komen. De schrijver toont talent voor karakterbeschrijvingen en weet zijn ver haal tot het einde toe boeiend te houden. Zaterdag zullen in de parochiekerk van Finchingfield, nabij de Engels-Ameri kaanse luchtbasis Wethersfield, Anne Bunting en Guy Whitmarsh in het huwe lijk treden. Aangezien er zaterdag een luchtmacht show op de basis is en dergelijke vertonin gen doorgaans veel lawaai maken hebben Anne en Guy de commandant van het vliegveld gevraagd of hij het niet zo kan versieren dat er in het programma twin tig minuten stilte voorkomen. Anders zou den Anne en Guy elkanders „ja" niet kun nen verstaan Kolonel Toliver heeft er even over nage dacht en vervolgens zijn medewerking toegezegd. Er zal iets op gevonden wor den, beloofde hij. De twintig minuten stilte zijn officieel gegarandeerd. Anne en Guy hebben beloofd dat zij, zodra de plechtig heid achter de rug is, in het kerkportaal naar de show zullen kijken. Die werden pas tegen de middag wak ker, brommerig van het lange slapen en ontevreden omdat van hun droom niets meer over was. En hongerig! Ze gingen op eten uit. Ze graaiden weg waar ze konden, bij vogels, van kleine konijnenkinderen, van vriendjes, van elfjes, van iedereen. Na een half uur waren overal in het bos de verschrikke lijkste vechtpartijen aan de gang. Om eten, omdat een ander ze net voor was, of omdat de één dacht dat de ander een geheime schat had gevonden enzo voort. Het was vreselijk, 's Avonds wer den er geen vuurtjes gestookt, geen pot jes gekookt en geen liedjes gezongen. Er werd gebromd, geknord en nog al tijd gevochten, nu weer om de zachtste plekjes om op te slapen. Het duurde twee hele dagen. Toen rammelde iede re dwerg van de honger, niemand had meer een heel jakje of broekje aan en niemand kon meer met een gerust hart door het bos lopen, want overal stoven boze vogels of konijnenmoeders, die be stolen waren, op hen af. Jeroen, de vriend van Klaroen, begreep dat er iets gebeuren moest. Hij sneed een fluitje van riet en de volgende morgen, toen de zon opging, blies hij daarop. Alle kabouters stoven tevoorschijn, want ze dachten dat Klaroen was teruggeko men. „Nee", zei Jeroen, die ze op wachtte, „ik ben het. Ik ga op zoek naar Klaroen. Wie mee wil, mag mee! Er bleef er niet eentje thuis. Al hun ruzies en gemopper vergetend trokken ze door het bos en toen ze tegen don ker een klein-vuurtje zagen branden en bosbessenpap roken, liepen de tranen over hun wangen. „Ik ben rijke... rij ke... rijke" zong Klaroen in zijn eentje met zijn lage basstem. Het klonk een beetje treurig, omdat hij zo alleen was, maar opeens vielen van alle kanten de stemmetjes van zijn vriendjes in: „Wij zijn rijke... rijke... rijke..." Rond het kleine vuurtje dansten ze hand in hand en ze beloofden elkaar plechtig dat geen reus ter wereld, al heeft ie nog zo'n gro te mond en nóg zo veel praatjes ooit hun vuurtje meer kan doven en hun papje kan laten overkoken. „Want", zeggen ze met hun eigenwijze gezicht jes, „de grootste schat is lekker moe in je eigen potje te roeren en uit te rusten in je eigen varenbed". „Zo is het", knikt dan Klaroen, die de wijste is. Mies Bouhuys Dit ezeltje maak je van kurken, pijp- reinigers, kralen, wat dun touw of draad, en papier. In de kurken worden op de aange geven plaatsen gaatjes geboord met een spijker. In deze gaatjes worden de pijp- reinigers gelijmd. De ogen zijn kralen met een spe,ld of klein spijkertje be vestigd. Het zadel is een stukje papier met aan twee draadjes spelden, die in de vorm van een stijgbeugel gebogen moe ten worden. Kijk maar goed op de tekening, dan weet je, hoe het moet. Wat doe je met je vakantie, Jan Hein Waar sta je over te dromen? Lopen of fietsen, voetballen soms? Lui liggen onder de bomen? Zwemmen, of ga je kamperen? Varen? Of go. je logeren? Ga je naar 't bos of ga je naar 't strand? Ga je soms mee met de boer naar zijw land? Droom niet en zeg nou wat zal het zijn. Wat doe je met je vakantie, Jan Hein? Ik denk.... ik denk nog.... mompelt Jan Hein en nog blijft hij staan te dromen. Hij loopt niet, fietst niet, voetbalt ook niet, ligt ook niet onder de bomen, zwemt niet, gaat niet kamperen, vaart niet, gaat niet uit logeren. Gaat ook niet met iedereen mee naar het strand, ook niet mee met de boer naar zijn land.. Hij kiest nog altijd niets, die Jan Hein, hij denkt en hij weet niet wat het zal zijn. Jan Hein. Jan Hein, wat ben je toch dom, voor je het weet gaan de dagen om. Foor je het weet gaat de school weer aan en dan Jan Hein, heb jij niets gedaan. Mies Bouhuys Ook in deze tijd van het jaar dienen uw tuinrozen goed verzorgd te worden. Misschien zitten ze wel onder het wit: een nare meeldauwzwam die het leven van uw rozen erg onaangenaam kan maken. Daar moet u heus iets tegen doen. Koop bij uw drogist bloem van zwavel. Op een droge en zonnige dag dient dat poeder over bloemknoppen en blad verstoven te wor den. Het vervelende is: het laat ook nare resten achter, die de struik ontsieren. Er zijn ook genoeg andere middelen die geen restanten achter laten; ze worden in klei ne flesjes verkocht. U kunt er bij de zaad handelaar eens naar informeren. Trou wens uw struikrozen kunnen ook onder de groene en zwarte luis zitten; zwarte luis is- hardnekkig. Al valt ze te bestrijden. Meen echter niet dat ze in éénmaal opge ruimd zijn, na tien dagen dient men nog eens te sproeien en later nog eens. Bij het gebruik van welk middel dan ook dient men zich steeds te houden aan de voor schriften, die op de verpakking staan aan gegeven. Rozen hebben veel water nodig. Het is best mogelijk dat ze er gebrek aan krijgen; zet het vak eens goed onder wa ter, dat wil zeggen: de grond moet goe$ doornat gemaakt worden, Frankrijk en Oostenrijk zijn de win naars geworden van de wereldkampioen schappen voor kappers, die in Keulen ge houden zijn. Na middernacht werd de uitslag bekend gemaakt. De beste herenkapper was de Fransman André Gaillard, de beste da meskapper, de Oostenrijker Hans Kam- merer. De Nederlandse ploeg herenkappers werd derde, de Nederlandse dameskapo pers brachten het tot de vijfde plaats. PONTEDASSIO (UPI) Bij de vele museums, die Italië reeds heeft, is er weer een gekomen. Het is gewijd aan iets bij uitstek Italiaans, namelijk spaghetti. Het is deze week officieel geopend te Pontedassio in aanwezigheid van verte genwoordigers van kerk, overheid en kunst. Vooral kunstenaars toonden belang stelling en dat is begrijpelijk, want humo risten en karikaturisten gaven de stoot tot de oprichting van deze historische verzameling. Dat er voor spaghetti een museum is ingericht, behoeft niemand te verbazen, die bedenkt waarvoor de Ita lianen dit voedsel al niet goed achten. Foto boven: De heer J. de Jong gooit water op de Saunakachel. Foto beneden: De badkuip met het ijskoude water. Volgens hen kan spaghetti: het galgemaal uitstekend doen smaken, door vogels worden gebruikt om nesten te bouwen, twee geliefden nader tot elkaar bren gen, worden gebruikt om baby's te belet ten van hun stoel te kruipen, een slangenbezweerder troosten, die zijn slang is kwijtgeraakt, de Italianen doen lachen bij het zien van buitenlandse toeristen, die een maal tijd willen verorberen. Alles wat betrekking heeft op spaghetti is in de woning van een bekende fabri kant bijeengebracht, van recepten, foto's, schilderstukken en decreten uit vorige eeuwen, waarin de prijzen worden vastge steld, tot boeken waarin alles te lezen valt over de geschiedenis van dit gerecht. In deze boeken staat onder meer hetgeen de Italianen niet zo prettig in de oren zal klinken dat de Chinezen zevenhonderd jaar geleden voor het eerst spaghetti maakten. Dit heeft de ontdekkingsreizi ger Marco Polo verteld. Een van de schilderstukken in het mu seum is van Barberousse, voorstellende een poes die met spaghetti een muis tracht te vangen. Van Jean Bollus is er een doek, waarop een dikke vrouw spaghetti eet. IN EEN TIJD, waar alles zo aan ver anderingen en invloeden van buitenaf on derhevig is, vindt men het een verademing iets te vinden waar men na één jaar nog niet op uitgekeken is. Als we ons nu be perken tot het gebied van de mode en wat is juist wisselvalliger dan dat! zien we, dat al jaren lang een buitengewone belangstelling bestaat voor het plisseren van rokken. De rok, die er evenals mantels, tailleurs en japonnen een eigen mode op na houdt en ieder seizoen na een grondige verfrissing, nieuwe variatie brengt in mo del, wijdte, garnering en lengte. Alleen het plissé is een verwerking, die al jarenlang stand heeft weten te houden dank zij het gebruik van synthetische vezels. Om hier over meer te weten te komen bezochten we dezer dagen de Amsterdamse Borduur- en Textielindustrie, waar men ons uit voerig inlichtte en demonstreerde hoe men het plissé in de stoffen aanbrengt. Lagen de effecten, die men vroeger be reikte op ongeveer gelijk niveau als nu (al is er nu natuurlijk een veel grotere varia tie) het grote nadeel was dat plissé snel kreukte en niet gewassen kon worden. Dat grote nadeel heeft men nu ondervangen. Dank zij de uitvinding van de synthetische vezels, die gemengd met wol of rayon, een stof vormen die allerlei prettige eigen schappen bezit, kan men in de stoffen een plissé aanbrengen, die blijvend is. We vin den het tegenwoordig zo vanzelfsprekend een rok te kopen, die je zelf kunt wassen, nooit hoeft te strijken en die toch steeds mooi in plooi blijft, maar we verdiepen er ons nooit in wat voor bewerkingen er aan voorafgaan. Het belangrijkste is eigenlijk het experimenteren: het onderzoeken hoe de stof is samengesteld, want al is de grondstof: de synthetische vezel hetzelfde, de mengingen en verfstoffen, die steeds in een andere verhouding worden toegevoegd, maken iedere stof weer verschillend. Ver der zijn natuurlijk de juiste apparatuur en een secure werkwijze van zeer veel belang voor de houdbaarheid van de plissé. Zal de ene vezel bij een verhitting van 150° smel ten, een andere kan die temperatuur t.e laag vinden en daardoor geen goed en blijvend plissé vormen. Van iedere nieuwe stof wordt eerst een proef genomen, om de gevoeligheid bij verhitting, vastheid der kleuren en sterkte van het plissé ook na een wasbeurt, te kunnen bepalen. WE ONDERSCHEIDEN twee soorten plissé: de vorm-plissé, waarop het waaier- plissé wordt gemaakt en de machine- plissé die allerlei variaties platte plissé uit haar machines tovert. De vorm van het waaierplissé bestaat uit een geplooide kartonnen halve cirkel, waarop de stof op model geknipt, door twee vaardige handen wordt gespannen. Daarna wordt het geheel voorzichtig als een harmonica opgevouwen en in een hete stoomketel onder druk tot een temperatuur van ver boven de 100° vochtig verhit. Het resultaat is dat van blijvende plissé. De andere manier is de rechte stof door een machine te laten draaien, waar twee verwarmde walsen de stof in de verlang de plooi drukken. Deze machine kan men op elke gewenste plooibreedte instellen. Door het verstellen van allerlei ingenieuze handeltjes verkrijgen we talrijke variaties, waarvan de platte- en de stolpplooi wel de meest bekende zijn. Iets geheel nieuws is het zogenaamde Raupen-plissé, dat het beste te beschrijven is als banen los ge plooide stof, die op iedere 8 cm onder broken worden door een omhoogwippende horizontale baan, die zich als een rups door de stof slingert. Tot slot mochten we nog even een blik werpen op het borduuratelier, waar kunst werkjes héél secuur op mooie linnen stof fen werden aangebracht: machinaal, maar door zorgzame handen geleid. Jammer dat men tegenwoordig nog maar zo weinig oog heeft voor een fijn geborduurd kleed of een kunstig monogram. Ook de eindeloze potjes met kraaltjes, pareltjes, glittertjes, paillettes en alles wat een japon meer luister kan geven staan de laatste tijd een beetje zielig en verlaten te kijken. Maar zoals zoveel van de mode van vroeger is teruggekeerd, zal ook dit misschien over enkele jaren weer aftrek vinden. Katy BIJ DE FOTO: Rok in het z.g. Raupen- piwsé, een nieuw soort permanent plissé geschikt voor jonge meisjes.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 8