VOOR MAURICE
CHEVALIER
Welterusten, Aref
Een verüetem bescfaaviiii
MET ENIGE AARZELING Passende betrekking
RECLASSERINGSDAG
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 19 5 8
Erbij
PAGINA VIER
C. Lector
Grottenonderzoek in
Burgos geëindigd
Geen lagere bloeddruk
bij gewichtloosheid
27 september 1958
Najaarstentoonstalling
„Arti et Amicitae"
.Aangezien revoluties in het algemeen haar
eigen kinderen verteren, heeft men in het
overigens kalme leidersgezelschap dat bo
venkwam bij de omwenteling in Irak naar
stig omgezien naar een figuur, die zich ten
koste van anderen naar de spits zou wer
ken. Die liet zich al spoedig vinden: Abdel
Salam Aref, vice-premier en minister van
Veiligheid. Wat de luidsprekers van déze
man over de hoofden der menigte stortten,
deed, vermoeden, dat er een tweede Nas
ser aan het andere einde van de draad
stond, die alleen nog maar zijn kans af
wachtte. Maar de premier, Abdoel Kerim
Kassem, die in dat geval zijn eerste slacht
offer zou moeten zijn, heeft zich al een
paar keer kwaad gemaakt over deze spe
culatie: hoe kon men dit nu denken van
een oud-leerling van hem, met wie hij sa
men al zóveel lief en leed had gedeeld!
En Aref zelf heeft de journalisten die er
over naar huis schreven ervan beschul
digd „te liegen alsof het gedrukt staat."
Nu zegt dit natuurlijk allemaal nog niets.
Wat ons echter wel in hoge mate gerust
stelde over de verstandhouding tussen de
beide mannen was het bericht, dat zij elk
in een hoek van een kamer van het mi
nisterie van Defensie plegen te slapen,
Kassem gewoon op de grond en Aref op
een divan.
Stellen wij ons nu dat vertrek in het Iraak-
se ministerie van Defensie eens voor. Het
is omstreeks middernacht. Het schijnsel
van de zilveren maansikkel boven Bagdad
valt in een schuine streep over de regel
matig op en neergaande borstkas van Kas
sem. Dan piept de deur. Aref. Hij heeft
zijn laarzen onder de arm. en loopt op zijn
tenen naar de hoek. Maar Kassem heeft
hem al opgemerkt en richt zich half op
terwijl hij langzaam het hoofd schudt.
„Aref, Aref, wat moest ik nu weer ho
ren zucht hij.
„Ik zou het niet weten", antwoordt Aref
opstandig, terwijl hij zijn bezwete over
hemd over zijn hoofd trekt. „Ik heb ge
woon een rede gehouden in Karbala".
„Noem je dat gewoon Aref? Ten eerste
heb ik je nu al zo vaak gezegd, dat je de
luitjes niet zo moet opheuen, ze gaan er
maar van betogen en vandaag of morgen
groeit het ons boven het hoofd. Laat ze
alsjeblieft aan het werk blijven. Ten twee
de moet je niet zo te keer gaan tegen
Amerika op een moment, dat al je vrien
den zich uitsloven om wat dollarhulp te
krijgen. Snap je dat dan niet?"
Aref hangt zijn broek met de vouwtjes op
elkaar over een stoel. „Moet ik dan din
gen gaan verzwijgen die iedereen hier
weet? Moet ik soms die fifty-fifty basis
voor de oliewinsten een zegen van Allah
gaan noemen, moet ik „Dat verlangt
niemand van je, Aref," onderbreekt Kas
sem hem. Hij staat langzaam op en legt
zijn tanige, behaarde hand op de schouder
van zijn leerling en ziet hem vertederd
aan. „Wat jij zegt, zou ik ook wel van de
daken kunnen schreeuwen, snap dat dan!
Dacht je dat ik die staatsgreep uit liefheb
berij heb geleid?"
„Nee generaal", zegt Aref,
„Ik weet, dat je een dapper zoon van Irak
bent, die bereid was te sterven voor de be
vrijding van ons volk van de Hasjemie-
ten Arefs schouders beginnen nu zacht
jes te schokken. „Wij, de nieuwe leiders
zullen ons brood van een krantje blijven
.eten, zolang de opbrengsten van onze bo
demschatten niet komen waar ze thuisho
ren."
Aref veert op.
„Maar" zo besluit Kassem, „Dat moet
met beleid gebeuren. Eén ding kan ik je
wel zeggen Aref: ik ben niet van plan mijn
brood nog lang van een krantje te eten, bij
Allah!"
Als de premier zich na deze woorden met
een bruusk gebaar van Aref afwendt, laat
deze laatste zich jolig lachend achterover
vallen op de divan.
„Die is goed! Allah behoede u deze
nacht
Regelmatige ademhaling.
„Generaal
„Ja, Aref?"
„Wilt u misschien vannacht op de divan?
Dan ga ik op de grond".
„Laat maar Arèf, ik lig hier best."
Ko Brugbièr
HET ZAL in de wereldgeschiedenis wel
.niet vaak zijn voorgekomen dat een mo
hammedaans vorst zich door twee Jezuïe
tenpaters liet onderwijzen in het katholi
cisme en door een brahmaan in de religie
en de filosofie van het brahmanisme. Nog
veel minder vaak zal het zijn gebeurd,
dat een mohammedaans heerser, zuiver
uit overwegingen van godsdienstige ver
draagzaamheid, zijn mohammedaanse on
derdanen verbood koeien te slachten, om
dat zijn hindoese onderdanen de koe als
een heilig dier beschouwden.
Deze buitengewone mate van ruimheid
en verdraagzaamheid op religieus gebied
is een der voornaamste karaktertrekken
geweest van Djelal ed Din Aboe'l Fath Mo
hammed Akbar, niet de stichter maar wel
de eerste figuur van bijzonder groot for
maat van de dynastie der Groot-Mogols.
Hij heeft bijna een halve eeuw (van 1556
tot 1605) geregeerd over een rijk, dat ten
tijde van zijn geboorte nog maar nauwe
lijks bestond, doch dat zich bij zijn dood
uitstrekte over zeer grote delen van
Voor-Indië en over het gehele gebied dat
ten noorden daarvan tussen Perzië en Ti
bet ligt en dus ook het tegenwoordige Af
ghanistan, Kasjmier en Turkestan omvat
te. Dit rijk is door Akbar en diens onmid
dellijke voorgangers en opvolgers tot gro
te bloei gebracht, een bloei waarvan voor
al de vorstelijke schatkist dusdanig profi
teerde dat de Groot-Mogols weldra de rijk
ste heersers ter wereld waren. Akbar, die
nog slechts de „grondslag" had gelegd
voor de nog veel fabelachtiger vermogens
van zijn opvolgers, liet bij zijn dood een
fortuin achter dat volgens een zorgvuldige
berekening van een Nederlandse tijdge
noot neerkwam op de tegenwaarde van
ging. van hun onophoudelijke veroverings
tochten, maar vooral ook van hun belang
stelling voor kroniekschrijving en daar
door (want de miniatuurkunst was in het
begin zuiver illustratief) voor het werk
der hofschilders, die in heel groten getale
voortdurend voor de heerser aan het werk
waren en die hem soms op zijn tochten
moesten vergezellen. Zij vervulden toer
dus min of meer de rol van de tegenwoor
dige persfotografen!
Het spreekt welhaast vanzelf, dat dezt
verfijnde kunst alleen kon ontstaan in eer
tijdperk van fantastische sociale tegen
stellingen, in een tijdperk waarin talloze
boerengezinnen de hongerdood stierven
terwijl (of misschien béter: omdat) de vis
sen in de vijvers van de paleistuinen der
Groot-Mogols met gouden ringen en pa
relsnoeren waren getooid. Van deze cul
tuur der tegenstellingen maar in het bij
zonder van dit ene blijvende facet ervan:
dé Mogol-miniaturen heeft dr. Pitlo ons
een fascinerende uiteenzetting gegeven.
522 miljoen goudguldens uit de tijd van on
ze Oost-Indische Compagnie. Bij de inven
tarisatie van deze nalatenschap werden al
le edelstenen, die minder dan anderhalf
karaat wogen (een goede briljant van an
derhalf karaat is thans zeker vier duizend
gulden waard) buiten beschouwing gela
ten als zijnde van te weinig betekenis!
De belangrijke figuren onder de Groot-
Mogols waren echter niet uitsluitend ver
zamelaars van sprookjesachtige vermo
gens; het waren bovendien vorsten die
veel aandacht schonken aan de buitenland
se handel, aan een (voor die tijd!) rede
lijk rechtvaardig bestuur, aan een voor
iedereen aanvaardbare hoewel voor on
ze begrippen daarom nog geenszins eer
lijke rechtspraak, aan verbetering van
wegen en aan de ontwikkeling van een ar
chitectuur, waarvan vele overgebleven
voorbeelden ook in onze tijd de aanschou-
wers nog sprakeloos doen staan door hun
adembenemende schoonheid. Ook is door
de stimulans die van hun ontelbare op
drachten aan de kunstenaars van hun ge
neratie uitging, een eigen miniatuurkunst
ontstaan, die geënt was op de Perzische
miniatuurkunst maar deze tot nog groter
schoonheid en tot een bijna onaardse vol
maaktheid heeft weten te brengen. Het is
deze Mogol-miniatuurkunst, die ertoe
heeft geleid dat een Haarlems bewonde
raar daarvan, dr. R. W. H. Pitlo, in het
dagelijks leven substituut-officier van Jus
titie bij de Arrondissements-Rechtbank,
niet alleen over die kunst maar over de
hele politieke en culturele geschiedenis
van het rijk der Groot-Mogols een zeer le
zenswaardig boek onder de titel „Een Ver
geten Beschaving" (Haarlem Tjeenk
Willink) heeft geschreven. Dr. Pitlo geeft
daarin een zeer veelomvattend beeld van
dié beschaving: hij vertelt van het weel
derige hofleven dér Groot-Mogols, van hun
bloedige familietwisten om de troonopvöl-
SOTOCUEVO, Spanje (UPI) Het on
derzoek van de grotten van „het oog van
Guarenas" in de Spaanse provincie Bur
gos door een internationale groep speleolo
gen is beëindigd zonder dat het oorspron-
kèlijke plan geheel kon worden afgewerkt.
Na ongeveer dertien kilometer onder de
grond te zijn doorgedrongen, durfde men
niet verder gaan vanwege de dreiging, dat
men afgesneden zou worden door het stij
gen van het water in de ondergrondse ri
vieren en meren, die men in opblaasbare
boten had overgestoken. Er bestaan reeds
plannen Voor een nieuwe expeditie het
'olgend jaar.
Het doel van de expeditie was meer be
wijzen te vinden van prehistorisch leven.
Voorheen waren in de grotten rotstekenin
gen, ceramiek en mensenbeenderen ont
dekt, waarvan de ouderdom geschat werd
op 500.000 jaar. Bij deze expeditie werden
beenderen van mensen ontdekt, die naar
schatting 15.000 jaar geleden geleefd heb
ben. Verder werd onder meer een teke
ning gevonden van een dier, dat gelijke
nis vertoont met een paard, dat echter
twee halzen heeft, die uitkomen in een kop.
Ook vond men een voorhistorische wo
ning.
Een groot gedeelte van de grotten werd
in kaart gebracht. Het is gebleken, dat de
grotten drie verdiepingen hebben waarvan
de laagste 120 meter beneden de ingang
gelegen is. Men ontdekte nu twee nieuwe
meren, die evenals de vier reeds bekende
gevoed worden door drie ondergrondse ri
vieren, waarvan ue oorsprong niet bekend
MOSKOU (Reuter) De Sovjet-geleerde
dr. V. Malkin, een deskundige op het ge
bied van ruimtevaart-geneeskunde, schrijft
in de „Meditsinsky Rabotnik", het Russi
sche medische dagblad, dat de Russische
proefnemingen met honden, die met raket
ten de ruimte werden ingezonden, hebben
aangetoond, dat polsslag, ademhaling en
bloeddruk van de dieren vier of vijf minu
ten nadat zij de gewichtloze toestand had
den bereikt, weer normaal werden. Hij
voegde hieraan toe dat deze conclusie in
strijd is met de veronderstellingen der
Amerikaanse geleerden, dat de toestand van
gewichtloosheid zou leiden tot een verlaag
de bloeddruk.
Dr. Malkin vermeldt ook dat opnamen
van een speciale camera, die zich in de
raketten bevond, aantonen dat de kop der
proefdieren, op het ogenblik van intreding
van de gewichtloze toestand, een plotse
linge beweging omhoog maakt. Dit was
volgens hem een gevolg van het feit, dat
dê spieren van nek en rug dan in dishar
monie zijn geraakt met de zwaartekracht.
AFSCHEIDSTOURNEES moet men al
tijd met wat korrels zout beschouwen. Er
komt, bij de meeste kunstenaars, enige
koketterie bij kijken, afgezien van publici-
teitsoverwegingen, wanneer van hun
kant met enig trompetgeschal en tromge
roffel wordt aangekondigd dat nu hun
trouwe geliefde publiek beslist voor de al
lerlaatste keer in staat zal worden ge
steld zijn idool nogééns in levenden lijve
te aanschouwen. Maurice Chevalier, die
sinds 12 september men moet zijn bio
grafie erop naslaan om het te geloven
zeventig jaren telt, heeft die een tikje af
gesleten reclamestunt van de allerlaat
ste afscheidsvoorstellingen niet nodig om
overal ter wereld toch nog steeds volle za
len te trekken. En op een retraite wordt
door hèm dan ook nog helemaal niet gezin
speeld, nog minder op pensioen. Toen en
kele maanden geleden Maurice één enke
le voorstelling in het Griekse theater van
New York zou geven, bleek de belangstel
ling zó overweldigend groot, dat hij na
twee weken nóg wel 'n paar maanden had-
kunnen prolongeren. Op zijn verjaardag
bevindt hij zich op de boot voor een nieu
we reis naar Amerika ditkeer ten be
hoeve van de opnamen van zijn laatste
film, genaamd „The Blessing" en met
Deborah Kerr als tegenspeelster, maar
het feest werd, enkele dagen geleden, al
op voorhand in Parijs gevierd, bij welke
gelegenheid wij de gevierde chansonnier
acteur-memorialist uitvoerig over zijn
lange carrière en vooral over zijn rijke le
venservaringen mochten onderhouden.
WE ZOUDEN nem Jan
de Vries kunnen noemen.
Hij heet wel anders, maar
met een verzonnen naam
kunnen we het even goad,
zo niet beter, doen. Vijfen
dertig jaar, getrouwd, twee
kinderen, beroep kantoor
bediende. Hij had gesolli
citeerd naar een nieuwe
baan en werd door de per
soneelschef gemoedelijk
ontvangen. Deze nam zijn
sollicitatiebrief nog eens
met hem door, zijn oplei
ding, zijn vroegere betrek
kingen, de redenen waarom
hij die voor andere had
verwisseld. Bij één betrek
king, ongeveer tien jaar
geleden, was die reden niet
erg duidelijk. Een redelijx
bezoldigde betrekking werd
gevolgd door een andere
op veel lager niveau.
„Waarom bent u toen..?"
Er viel 'n pijnlijke stilte
Niet doordat Jan de Vries
in de war was gebracht
door de vraag. Hoewel hij
had gehoopt, dat zij achter
wege zou blijven, had hij
van te voren al overwogen,
dat hij twee dingen kon
doen: eromheen praten of
met de waarheid die toch
eens zou blijken voor de
dag komen. Hij had riet
laatste gekozen. „Ik heb
toen met de justitie te ma
ken gehad verduistering
in dienstbetrekking ge
arresteerd, twee maanden
preventief de rest voor
waardelijk maar natuur
lijk mijn baan kwijt".
Stilte. Toen sprak de per
soneelschef weer. Hij was
niet veranderd in die en
kele ogenblikken, de per
soneelschef. Hij zette het
gesprek voort. Alleen leek
zijn toon iets minder ge
moedelijk, dacht Jan, maar
hij kon zich vergissen. Men
wordt gevoelig op dit punt.
DIT IS geen sentimenteel
verhaaltje. Er wordt met
in verteld, dat Jan de Vries
de betrekking niet kreeg,
omdat hij tien jaar geleden
een misdrijf had begaan
weliswaar als volkomen
gereclasseerd kon worden
beschouwd, maar toch niet.
geheel werd vertrouwd.
Integendeel, hij kreeg de
betrekking. De brief waar
in hem dit werd meege
deeld, begon met de woor
den „met enige aarzeling"
en besloot met de zin: „Wij
hopen, dat er in uw gedrag
geen enkel element zal zijn,
dat ons deze beslissing
doet betreuren". Dat was
fijntjes gezegd. Fijntjes en
duidelijk. Duidelijk voor
de goede verstaander, die
slechts een half woord
nodig heeft. Jan antwoord
de, dat hij de betrekking
gaarne aanvaardde en dat
hij zijn best zou doen.
WAAROM dit verhaaltje
zonder begin en zonder
eind? Wel, hierom. Van de
mensen, die met de justitie
in aanraking komen, over
komt dit de meesten slechts
eenmaal in hun leven. Hun
misdrijf moet worden ge
straft. Of dit nu geschiedt
door een voorwaardelijke
of een onvoorwaardelijke
straf, op dit punt zijn we
het wel eens, dat onze
maatschappij het >in het
algemeen niet zonder de
straf in enigerlei vorm kan
stellen. Maar aan die straf
moet een eind komen, vroeg
of laat En daarna behoort
de man of de vrouw weer
een reële kans te hebben
in het léven.
In de periode na het mis
drijf, tijdens dé bestraffing
en tijdens de pogingen om
weer een plaats in de
maatschappij te veroveren,
staat de reclassering klaar
om de „reclassent" te hel
pen. Over wat dit „helpen
inhoudt, zullen we nu niet
uitweiden. In het algemeen
zou men kunnen zeggen:
een brug slaan tussen het
verleden van de reclassent
en de maatschappij. Indien
die brug geslagen wordt,
is dat voor de reclassent
belangrijk, maar ook met
zonder belang voor de
maatschappij. Én het heeft
ZIJ IS geboren in 1939,
in Duitsland, uit Neder
landse ouders. Toen de oor
log kwam, dook vader on
der en niet lang daarna
kwam Hannie met haar
moeder, zusjes en broertje
in een kamp. Als baby on
dervond ze weinig nadelen
hiervan, maar toen ze een
paar jaren oud was, was het
kampleven een weinig gun
stige paedagogische situa
tie: een normloze gemeen
schap met minder oirbare
praktijken en weinig begrip
voor mijn en dijn, geen mi
lieu voor een gezonde ka
rakterontwikkeling.
DE JAREN gingen voor-
geen zin, noch voor de
maatschappij, noch voor de
gereclasseerde, eraan te
herinneren, dat die Drug
eens geslagen móest wor
den.
De reclassering kan haar
werk niet alleen doen. Ze
heeft daartoe nodig werk
gevers en medewerknemers,
vrienden en buren, leden
van de club en van de
bond, die bereid zijn de
man of de vrouw weer te
aanvaarden als een mede
mens. Een medemens tegen
over wie we niet „mét
enige aarzeling" staan.
Henk Hoorweg
bij en de bevrijding kwam.
Hannie's ouders waren van
elkaar vervreemd en ble
ven gescheiden. Moeder
voorzag in haar eigen le
vensonderhoud. Omdat zij
Hannie daarbij niét kon ge
bruiken, ging deze naar een
tante. Hannie was er graag
en tante was lief voor haar.
Er groeide een innige band,
die wreed verbroken werd.
toen Hannie er werd weg
gehaald: haar ouders waren
weer verenigd en eisten
hun kinderen op.
Lang bleef de gezinsband
niet bestaan. Er was een
afstand tussen de ouders
gekomen, die alleen door
ware liefde te herstellen
zou zijn geweest. Weer wa
ren er liefderijke mensen,
die Hannie opnamen. Maar
het wilde niet lukken. Hoe
moeilijk is het om een kind
op te voeden, als de basis
drijfzand is. Dit vraagt
eindeloos geduld en een
grenzeloos optimisme. Ver-
scheidenen probeerden hel
maar zij waren niet in staat
om de desillusies te ver
dragen. Hannie kwam daar
door niet tot rust. Zij werd
gestuurd van Herodes naar
Pilatus, van een pleeggezin
naar een internaat en om
gekeerdHannie wilde goed,
maar de liefde die men haar
schonk was niet de ware,
surrogaat. Zij zocht naar
een steun, naar een begrij
pen en aanvoelen, maar
vond dit nergens. Ze bracht
anderen in moeilijkheden,
omdat ze onbezonnen was
en handelde in impulsen,
als reactie op onverwerkte
spanningen. Niemand be
greep haar, omdat ze zich
afsloot voor anderen, die
volgens haar idee haar
dwarsboomden en haar
vrijheid beperkten.
OP EEN van haar dwaal-
wegen ontmoette zij een
iongeman, een Adonis in
'iaar ogen, in wiens armen
zij zich wierp en aan wie
ze alles toevertrouwde. Dit
was immers de eerste die ze
zelf had gekozen. Ze wilden
hun samenzijn niet laten
verstorenen namen de
vlucht nadat zij een auto
hadden weggenomen. Daar
door kwam Hannie in de
gevangenis, een internaat
waarmee ze nog geen ken
nis had gemaakt en waar
haar geluk zeker niet was
weggelegd of te verwachten.
Hier kwam Hannie in
contact met de reclassering.
Zij voelde zich eenzaam,
verlaten van alles en ieder
een en klampte zich aan de
geboden strohalm vast. Zij
praatte honderduit en schil
derde haar verleden als een
tijd van eenzaamheid en
liefdeloosheid. De ambte
naar begreep haar. Maar
vooral zag hij dal dit meis
je ook nog iets bezat als een
gevoel van eigenwaarde en
idealisme. Hij liet haar zelf
toekomstplannen maken en
drong haar niet in een be
paalde richting. Hannie
wilde vrijer zijn en zelf
standig tonen dat ze tot iets
in staat was.
Inderdaad is er in een te
huis voor ouden van dagen
een betrekking voor haar
gevonden. De directrice pro
beert Hannie te begrijpen,
maar laat haar vooral vrij.
Hannie kan eigen initiatie
ven ontplooien. In haar le
ven fungeert de reclasse
ring als een rustige, niet
dwingende richtingwijzer,
waarbij het meisje zelf haar
weg kan kiezen. Ze gaat.
nog wel eens verkeerd,
m.aar welke chauffeur moet
niet eens omkeren, omdat
hij een andere weg had
moeten nemen? Hannie er
vaart de moeilijkheden zelf
en voelt bovendien dat zij.
ook haar leven, iets heeft
te betekenen.
Laten wij anderen trach
ten te begrijpen. Laten wij
hun vooral de gelegenheid
geven om zichzelf te kun
nen zijn, gewoon mens als
alle anderen.
Deborah Kerr, tegenspeelster in zijn
laatste film, snijdt de verjaardagstaart
met zeventig kaarsjes van Maurice
Chevalier aan.
ALS OBJECT, of als slachtoffer, van
een interview maakt Maurice Chevalier,
die we in zijn kasteel in Marles-la-Coquet
te (dat een koning waardig is) onder de
rook, of beter in de schaduw, van Parijs,
hebben opgezocht, het de journalist niet zo
erg lastig. Hij is een geboren verteller, een
reputatie die hij trouwens ook al geves
tigd had met zijn gedenkschriften, waar
van nu het achtste deel spoedig moet
verschijnen. Bovendien vindt hij het dui
delijk heerlijk zichzelf te koesteren in het
zonnetje der bewonderende belangstel
ling. En op dat punt schoten wij, in alle op
rechtheid, ook waarlijk niet te kort. Zijn
vitaliteit is onbegrensd. Zij talenten zijn
groot en veelzijdig. En de levenslessen die
Maurice uit zijn grandioze loopbaan trekt,
lonen altijd nog wel de moeite er kennis
van te nemen.
Twaalf jaar geleden kreeg Maurice
Chevalier een lichte onenigheid met de
grootste Amerikaanse filmmaatschappij
en toen besloot hij de relaties maar liever
af te breken. Hij trad nog wel in een paar
films in Frankrijk op onder meer in
„Le silence est d'or" van René Clair, die
voor ons wel zijn grootste rol zal blijven
en ook wel elders, maar zijn voornaamste
activiteit zocht hij de laatste jaren toch
weer op de planken. Hij is nu bij de Metro-
Goldwyn-Mayer teruggekeerd. Maurice
vertelde ons dat hij ook door andere film
bureaus herhaaldelijk met miljoenencon
tracten wordt bekogeld. Er is nog altijd
sprake van een autobiografische film,
waarvoor zijn memoires tot tekstboek be
werkt zouden worden, maar persoonlijk
heeft hij helemaal geen haast. Ietwat bij
gelovig als artiesten wel meer zijn, is hij
bang dat zo'n compleet filmisch levens
verhaal het noodlot zal tarten. En voor
hem is het laatste hoofdstuk nog lang niet
aan bod.
Of die terugkeer naar de planken alleen
maar werd veroorzaakt door een profes
sioneel meningsverschil over een filmcon
tract? Mais non, ik ben geen forma
list. Maar voor mij is de tour de chant,
of beter het recital, waarbij ik me alleen
bevind tegenover een zaal met duizenden
levende mensen, de hoogste uitdrukkings
vorm. Ik houd er van zo in mijn eentje
mijn krachten te meten. Helemaal in mijn
eentje sinds de laatste maanden, want ik
heb nu zelfs mijn pianist-begeleider de
bons gegeven. De begeleidingen zijn op
een geluidsband opgenomen en zo ben ik
van niemand meer afhankelijk alleen van
mezelf. Mijn hele leven is een boksmatch
geweest. En ik ga nu een nieuwe ronde in.
Er zijn er weinig die het me nadoen, of
me het voorbeeld hebben kunnen geven.
Zeventig jaar is een leeftijd, zult u zeg
gen. Akkoord. En je moet de vracht van
je jaren zélf dragen. Nooit smokkelen met
de waarheid. Ik speelde in mijn laatste
films alleen rollen van ooms op rijpe leef
tijd of van grootvaders. Je moet proberen
harmonisch oud te worden, je niet voor
doen als een jeune premier, wanneer je
leeftijd je voor andere rollen voorbestemt.
Maar nu het aardige... in Amerika heb
DE EERSTE INDRUK van de najaars
tentoonstelling van „Arti et Amicitiae" in
Amsterdam is niet zo innemend als hier
toch wel eerder het geval was. Geëxpo
seerd worden tot 6 oktober aquarellen,
gouaches, pastels, tekeningen, grafiek en
beeldhouwwerken. Werk dus van nogal
uiteenlopende aard en veelal 'klein for
maat, waardoor, gezien ook de gemid
delde kwaliteit, het geheel een wat ba
zaarachtig uiterlijk verkreeg. Zoiets be-
invloedt de stemming van de bezoeker van
deze tentoonstelling en de vertegenwoor
digde kunstenaar moet van een bijzonder
formaat zijn wil zijn werk in dit geheel er
direct uitspringen. Zeker is dat bij prof.
Jan Wiegers, zeker ook met het portret
van Willem Royaards van Mari Andries-
sen het geval. Met hun toetreden als lid
werd Arti als vereniging dan weer een
stuk belangrijker. Hoewel hij nog niet mee
exposeert sloot ook de portrettist Sondaar
zich bij het genootschap aan. En zo wordt
de groep beeldhouwers hier wat betreft
kwaliteit de belangrijkste. Ik ben er zeker
van dat Eva Mendlik, die nu een mooi
portret inzond, steeds meer van zich zal
doen laten spreken. Van Lith staat altijd
wel in voc* een goede vertegenwoordi
ging, Theresia R. van der Pant eveneens.
Mej. M. E. van Regteren Altena (1868-
1958) wordt herdacht met een drietal goed
gekozen stillevens.
Gezien zo wat ik voor mezelf in de cata
logus aanstreepte, viel, ondanks de eerste
indruk, het hier dan toch nog wel mee. Ik
noteerde aquarellen van mevr. Joh. Bauer-
Stumpff, D. van Gulik. prof. Otto B. de
Kat, C. .1. Maks, J. J. Royaards. J. Sluij-
ters, Hein Stork. Fiedler, J. Kuijper, Th.
Heynes, jkvr. E. de Ranitz, mevr. B.
Westendorp-Osieck en Willem Witjens
onder meer. De tekenaar Henk Broer toont
nu leuke, levendige litho's. Eenzelfde
onderwerp als dat van hem, mensen in een
café, werd ook plezierig in gouache door
Kurt Löb behandeld. Van de tekeningen
trokken die van Lizzy Ansingh, F. G.
Erfmann, Jan van Herwijnen en van W.
Kouwer Boomkens naast die van prof.
Wiegers mij het meest. Een gouache van
Kouwer Boomkens is trouwens levendiger.
Swagemakers' gouache van Menton heb ik
al eens eerder genoemd om de rake wijze,
waarop dat melkachtige licht, dat wel te
ontmoeten is aan de Franse zuidkust, werd
weergegeven. Een winst lijkt me voor deze
schilder het gebruik van de pure. transpa
rante waterverf, die hij toepaste voor een
landschap te Nieuwer Amstel.
De mooiste pastel is misschien wel van
Coba Ritsema, welk werkje dicht bij die
van mevr. Westendorp kwam. Knap is de
graficus Lou Strik, het schetsen in water
verf naar de natuur door zijn collega Th.
Beerendonk gaat deze goed af.
Bob Buys
ik mijn grootste successen momenteel
juist aan de jongste garde te danken. Een
oude sok ben ik dus blijkbaar nog niet ge
worden
Maurice gunt zichzelf nauwelijks een
adempauze noch mij de gelegenheid
voor een beaming om in deze licht-filo-
soferende trant, hardop, verder te mijme
ren. Ze hebben me vaak gevraagd waar
in nu eigenlijk het geheim van mijn suc
cessen is gelegen. Ik ben als volksjongen
in Menilmontant geboren en begonnen. Die
Pa'rijSe buurt is altijd (in de fameuze hall
van zijn kasteel was, bij wijze van homma
ge aan zijn geboortegrond het beroemde
schilderij Menilmontant van Utrille me
trouwens al niet ontgaan) de voedingsbo
dem van mijn kunst gebleven. De inner
lijke trouw aan je afkomst is al een voor
waarde voor oprechtheid. Voorts is er een
onuitputtelijke hoeveelheid wilskracht no
dig. Boksen! Je bent er nóóit in dit metier.
En tenslotte moet je natuurlijk geiuk heb
ben.
En zo mogelijk ook nog een beetje ta
lent, meen ik aan die opsomming te mo
gen toevoegen.
Talent, zegt u. bien entendu. Maar ik
noem dat liever een mengsel van harts
tocht en intelligentie. Misschien is het
mijn geluk geweest, dat ik altijd juist een
paar milligram méér overleg dan passie
heb weten op te brengen. Daardoor heb ik
mijn lood niet voortijdig verschoten.
DE WONING, die Maurice Chevalier, nu
samen met zijn broer Paul, die hem al een
kwart eeuw als tuinman-manug-van-alles
terzijde staat, bewoont, is op zichzelf al
een museum van herinneringen en reli
kwieën uit het leven van Frankrijk's natio
nale chansonnier. De poortdeur wordt aan
de binnenzijde door twee monumentale
kapstokken bewaakt, die bijna dubbel bui
gen van de vracht aan petten en strohoe
den, waarmee Maurice op het toneel èn in
het leven zijn joviale hoofd zo graag pleegt
te tooien. Stenen strohoedjes doen als as
bakjes dienst en de even bekende wandel
stokken als knotsen zijn óók in ruime col
lecties vertegenwoordigd. Voorts ziet men
overal affiches uit een zestigjarige loop
baan, schilderijen, van Goya tot Picasso,
portretten, bustes. Op zijn werkkamer
hangt een portret van president Eisen
hower, door deze persoonlijk van een op
dracht voorzien.
Maurice heeft zijn eigen museum dus al
ingericht. Maar tot mausoleum zal het
voorlopig nog niet behoeven te worden uit
geroepen. Maurice Chevalier, heeft, met
behoud van zijn spontaneïteit, zijn aan
geboren en aanstekelijke levenslust tot
een soort levenswijsheid weten om te zet
ten. Niet de levenswijsheid van de oude
sukkel, die alleen maar over de goede oude
tijd kan mummelen. Nee, een levens
wijsheid die óók nog volmondig „ja" zegt
tegen de dag van vandaag en liefst ook
van morgen. Men kan eenvoudiger ook zeg
gen, dat Maurice zich niet alleen een
groot artiest, maar tot op de dag van van
daag vooral een groot levenskunstenaar
blijft tonen.
Frank Onnen
J. Pontenagel