Belastingen aan het plafond,
nu beroep op kapitaalmarkt
Prijssubsidies worden een te
zware last voor het rijk
Sanering der pensioenfondsen
Volgend jaar vijf deltawerken
tegelijk in uitvoering
UITGA VEN
TOT 8748
GESTEGEN
MILJOEN
SER zal adviseren over prijssubsidies,
die thans bijna een miljard bedragen
Het totaal bedraagt bijna 1 miljard
m|180,7
M 105.9
1139.5
DINSDAG 16 SEPTEMBER 1958
BE GR OTINGSPOLITIEK RADICAAL GEWIJZIGD
Het rijk financiert weer
woningwetbouw
KESBB Pnlitip en justitieET Ij)
tn encnen ui ui g
CDifOo A UI (Jl
Besparingen noodzakelijk
UITGAVEN V.D. VERSCHILLENDE ONDERWERPEN V. STAATSZORG
1958-1959 (IN MIU. GULDENS)
Defensie
Bff,
(Van onze financiële medewerker)
Een feitelijk budgetair tekort van rond anderhalf miljard gulden dwingt minister
Hofstra zijn begrotingspolitiek radicaal te wijzigen. Wij spreken nu maar niet over
het begrotingsjaar 1958, waarvan het geraamde tekort van 615 miljoen gulden tot
1140 miljoen gulden is gestegen en over de financiering waarvan nog wordt beraad
slaagd. Het was de laatste jaren gebruikelijk voor de gehele dienst, dus ook voor de
kapitaaldienst, in de fiscale sfeer dekking te zoeken, althans voor verreweg het
grootste deel daarvan. En ook in de Miljoenennota voor 1959 wordt dit nog eens
verdedigd. Maar ook een socialistische minister, die in zijn boek ..Socialistische
Belastingpolitiek" zich een krachtig voorstander verklaarde van een „jaarlijkse
vermogensbelasting, die als het ware de eigendom geleidelijk aan naar de gemeen
schap overhevelt", wordt tenslotte met de werkelijkheid van het leven geconfronteerd.
Die werkelijkheid is, thans blijkbaar ook volgens minister Hofstra, dat we niet onze
belastingheffing aan het plafond zitten en dat het al erg genoeg is, de „tijdelijke"
belastingverhogingen, waartoe het vorig jaar moest worden besloten, te verlengen tot
1961-'62. Want zelfs als dit door de Kamers wordt aanvaard, is er een begrotingstekort
van rond 1,5 miljard gulden, waarbij dan rekening is gehouden met een verlenging
van de vervroegde afschrijvingen en met het voornemen de bestaande temporisering
gedeeltelijk ongedaan te maken.
Wij hebben er in voorgaande jaren wel
eens bezwaar tegen gemaakt, dat ook de
tekorten op de buitengewone dienst, de
kapitaaldienst dus, uit belastingopbreng
sten waren gefinancierd. Vroeger werd er
een vrij scherp onderscheid gemaakt tus
sen de gewone dienst en de kapitaaldienst.
De eerste moest door de lopende staats
inkomsten worden gedekt, voor de laatste
mocht worden geleend. In dit opzicht zijn
de opvattingen volgens minister Hofstra
ook in het buitenland gewijzigd. Hier
voor is in zoverre een redelijke verklaring
dat wegens de versnelde ontwikkeling van
de technische en chemische wetenschap
kapitaalgoederen in onze tijd eerder ver
ouderen en hun waarde verliezen dan in
vroegere tijden. Ook de particuliere be
drijven schrijven in sterkere mate op hun
kapitaalgoederen af dan voorheen. Dat de
overheid dit ook doet kan dus worden ge
billijkt.
Men heeft deze nieuwe begrotingspolitiek
de laatste jaren echter wel wat strak door
gevoerd. In de jaren 19491954 waren er
op de totale dienst, dus inclusief de kapi
taaluitgaven, telkenjare overschotten en
zelfs in 1957 heeft de totale dienst, ondanks
een tekort van 866 miljoen gulden op de
kapitaaldienst, nog een surplus van ruim
100 miljoen gulden opgeleverd. Men heeft
dus maar steeds een groot deel een te
groot deel van de inkomsten der bevol
king naar de staat overgeheveld, zodat de
staatsschuld dan ook van 28,3 miljard gul
den in 1947 tot 18,5 miljard gulden op het
eind van 1956 kon worden teruggebracht.
Op de staatsbalans, welke de laatste jaren
wordt gepubliceerd, is het tekort dienover-
komstig van 13,25 miljard gulden ultimo
1947 tot 6,25 miljard gulden ultimo 1957
gedaald.
Het roer om
De kruik gaat zo lang te water tot zij
breekt. Zelfs minister Hofstra is thans
blijkbaar van oordeel dat aan een verdere
verzwaring van de belastingdruk niet valt
te denken, hoewel hij ook voor ons land
de economische recessie overwonnen acht
en voor 1959 een matige expansie van het
bedrijfsleven meent te mogen verwachten.
Thans wordt het roer omgewend, maar
niet zo, dat de belastingdruk wordt ver
laagd en ter bestrijding van de opnieuw
gestegen staatsuitgaven voor de buitenge
wone dienst leningen zullen worden ge
sloten. De huidige belastingdruk wordt
gehandhaafd en daarboven zal op de ka
pitaalmarkt een beroep worden gedaan.
Hieruit blijkt reeds dat de staatsuitgaven
in 1959 weer belangrijk hoger zullen zijn
dan die van 1958, ondanks het feit dat door
d± minister op verschillende hoofdstukken
is bezuinigd. De totale staatsuitgaven be
wegen zich om een bedrag van 9 miljard
gulden.
De stijging voor 1959 is voornamelijk te
wijten aan de uitgaven voor het Land-
bouw-Egalisatiefonds ineenstorting van
de internationale zuivelmarkt waar
door ook het begrotingsbeeld van 1958
reeds is bedorven en voorts aan de wo-
ningbouwvoorschotten, welke de gemeen
ten van het rijk ontvangen en die voor
1959 op 670 miljoen gulden worden aan
genomen, nadat zij in 1958 240 miljoen
gulden zullen hebben bedragen. Terloops
zij er op gewezen dat op de begroting voor
1958 540 miljoen gulden voor dat doel was
uitgetrokken en dat, als dit bedrag werke
lijk was verstrekt, het tekort voor 1958
nog groter zou zijn geweest.
Voor 1959 dus een totaal tekort, van rond
1,5 miljard gulden. De minister heeft bij
dit wordt een heet hangijzer, waarbij het
spook van de loonrondes ongetwijfeld om
de hoek komt kijken. Ook echter als voor
de melksubsidie een oplossing wordt ge
vonden, die de regering geen geld kost,
blijft er nog een tekort van rond 1.300
miljoen, waarvoor de minister tot een be
drag van 475 miljoen „dekking" vindt in
de voorinschrijfrekeningen van de insti
tutionele beleggers en de huurblokkering,
zodat rond 800 miljoen overblijft, waar
voor zal moeten worden geleend. De voor
inschrijvingen van de institutionele beleg
gers worden echter aan de regering ook
niet cadeau gedaan en zullen later in
leningen moeten worden omgezet. En zul
len ook de geblokkeerde huren na verloop
van tijd niet aan de huiseigenaren moeten
worden uitbetaald? Goed beschouwd zal
er voor 1959 derhalve in totaal een bedrag
van rond 1.200 miljoen uit leningsgelden
moeten worden verkregen, wat wil zeggen
dat nagenoeg het gehele tekort van de
buitengewone dienst, de kapitaaldienst,
door geldleningen zal moeten worden ge
dekt.
Dit zou minder erg zijn als er op de ge
wone dienst een zodanig overschot was,
dat de belastingen zouden kunnen worden
verlaagd. Maar dit is, zoals hierboven ge
bleken is, niet het geval. Minister Hofstra
zou vermoedelijk het liefst nog meer uit
de belastingen halen, maar een verzwaring
DE PLANNEN VDWONINGBOUW
HET WONINGBOUWPROGRAMMA1955-1959
BfüROTINGSVEMEL'JKINO 1956- 1989
19 56 1957 1959 1959
ONTWERP-BEGROTING
1 Uitgaven Midaeien
tinei. Landbouw
IpU] Egalisatiefonds) Q| Tekort
De regering streeft er naar het woning
tekort zo snel mogelijk in te halen. Ten
einde de financiering van de woningwet-
bouw te verzekeren,
ligt het in de bedoe
ling om in 1959 even
als zulks bij de be
groting voor 1958 is
geschied, de woning
wetvoorschotten ge
heel ten laste van de
rijksbegroting te doen
komen. Voor dit doel
is op de rijksbegro
ting voor 1959 een
bedrag van 670 mil
joen opgenomen. De
gemeenten zullen dus
daarvoor weer geen
zorg hebben.
Het woningbouw
programma is wee*
vastgesteld op 80.000
woningen, te weten
40.000 woningen d'e
ten laste van de
rijksbegroting zullen
worden gefinancierd
(waaronder 350 wo
ningen in Oosteüik
Flevoland), 38.000
premiewoningen (in
begrepen herbouw
oorlogsschade) en
2000 woningen in de
vrije sector.
(Vervolg van pag. 1)
lopen voor 1959 ongeveer 500 miljoen gul
den.
Voorts vraagt de financiering van de
overheidswoningbouw in 1959 ten laste van
het rijk een belangrijk groter bedrag dan
voor 1958, namelijk 670 miljoen tegenover
260 miljoen in 1958. Op grond van de hui
dige financieel-economische toestand is de
regering van oordeel dat de extra lasten
niet tenvolle uit de belastingmiddelen of
door verlaging van uitgaven behoeven te
worden bestreden, doch dat de financie
ring van een vrij groot tekort op de rijks
begroting door middel van langlopende le
ningen verantwoord is.
HOE WU HANDEL DREVÉN
INVOER GEDEKT DOOR UITV0ER(in%)
De lopende uitgaven van de gewone
dienst bedragen 7136 miljoen, waar te
genover 7186 miljoen aan inkomsten staan.
Een batig saldo dus van 50 miljoen (dat
echter zal omslaan in een tekort van 229
miljoen door nu reeds te voorziene verde
re uitgaven ten bedrage van 279 miljoen).
De uitgaven van de kapitaaldienst voor
de uitvoering van duurzame werken be
dragen 1612 miljoen, waar tegenover 224
miljoen als inkomsten staan, zodat het na
delig saldo 1368 miljoen bedraagt.
De uitgaven van de gehele dienst (ge
wone dienst en kapitaaldienst samen) be
dragen 8784 miljoen tegenover 7430 mil
joen inkomsten. Het totale tekort bedraagt
dus 1318 miljoen, dat door reeds te voor
ziene verdere uitgaven zal oplopen tot 1597
miljoen.
dc opstelling van zijn Miljoenennota zelfs
nog enig optimisme gehandhaafd. Hij
rekent voor 1959 op een matige expansie
van het bedrijfsleven. Hij neemt aan dat
zich in 1959 geen loonronde zal voordoen
en hij verwacht dat het algemene prijspeil
na 1958 globaal genomen, stabiel zal zijn.
Men moet dat de minister helpen hopen,
ook dat de belastingopbrengsten in 1959 in
vergelijking met de ramingen geen
teleurstelling zullen opleveren, waarop, in
aanmerking genomen de kleinere winsten
van vele industriële ondernemingen en met
name ook van de scheepvaartmijen, wel
enige kans bestaat.
Maar een tekort van 1,5 miljard is, zo
als gezegd, reeds erg genoeg, ook al is het
dan grotendeels van de buitengewone
dienst afkomstig.
Klassieke dekkingswjjze
Het wordt ditmaal trouwens ook nage
noeg geheel op de klassieke manier als een
tekort van de kapitaalsdienst gedekt. Al
leen een bedrag van rond 150 miljoen
laat de minister buiten beschouwing, om
dat de regering op middelen zint het con
sumentensubsidie op melk te beëindigen.
Het streven van de regering is er trouwens
op gericht het gehele complex prijssubsi
dies, inclusief de. huursubsidies, thans tot
f 950 miljoen opgelopen, te doen aflopen.
Éen advies van de S.E.R. Wordt afgewacht
om „op nader te bepalen wijze" in de dek
king van die uitgaven te voorzien. Maar
van de bedrijfsvoorwaarden van de Ne
derlandse ondernemingen durft ook hij
blijkbaar niet aan, nu meer en meer blijkt,
met welige moeilijkheden de Nederlapdse
industrie in zijn, ook door de - minister
noodzakelijk geachte „exportdrive" te
kampen heeft.
Gevolgen voor kapitaalmarkt
Dit alles betekent intussen dat de kapi
taalmarkt, die in 1958 door de centrale
regering met rust werd gelaten, in 1959
weer staatsleningen zal moeten verwerken.
Dc gemeenten hebben wat de financiering
van hun kapitaalsuitgaven betreft, welis
waar enige armslag gekregen door de hulp
van de Bank voor Nederlandse Gemeenten
1.275 miljoen), maar zij hebben altijd
nog een vlottende schuld van 1,5 miljard.
In hoeverre het bedrijfsleven in 1959 op
de kapitaalmarkt een beroep zal doen, is
niet te zeggen, maar als het inderdaad
weer tot een bedrijfsexpansie komt, zal dat
zonder nieuw kapitaal niet mogelijk zijn.
Ook al zal de dekking van de kapitaals
uitgaven van rijk en gemeenten niet op
eenmaal behoeven te geschieden en over
een geruime tijd kunnen worden uitge
smeerd, met een toenemende vraag naar
kapitaal zal zonder twijfel ernstig reke-
nnig moeten worden gehouden. Dit is niet
een van de minst belangrijke aspecten van
de nieuwe begroting, die uiteraard ook
voor de effectenbeurs van betekenis is.
De regering zal spoedig bij de Tweede
Kamer een wetsontwerp indienen tot
gezondmaking van de financiële positie
van het Algemeen Burgerlijk Pensioen
fonds, waaruit de ambtenarenpensioenen
worden betaald, en van het Spoorweg
pensioenfonds. De premieverhoging ver
meerdert de rijksuitgaven met 60 miljoen
per jaar. Het is voorts de bedoeling dat
het rijk het actuariële tekort dezer fond
sen als schuld erkent en daarover een
jaarlijkse rente van rond 123 miljoen aan
de fondsen zal betalen. Aan provincies
en gemeenten zal het rijk 15 miljoen per
jaar betalen voor hun aandeel in de
kostenstijging. Totaal kost de sanering
het rijk dus 198 miljoen per jaar.
Voor de sanering van het Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds is uitgegaan
van de vorig jaar opgestelde elfde weten
schappelijke balans, die per 1 januari 1955
pen tekort aangeeft van 3840 miljoen. Bij
het Spoorwegpensioenfonds werd in de we
tenschappelijke balans van dit fonds per
31 december 1955 een tekort becijferd van
156 miljoen. De over deze bedragen te be
talen rente van 123 miljoen betreft 117 mil
joen voor het Algemeen Burgerlijk Pen
sioenfonds en 5,5 miljoen voor het Spoor
wegpensioenfonds. Met deze maatregel
kan niet worden volstaan, omdat het hui
dige bijdrage-percentage van 16,1 te laag
is om dekking te bieden voor de pensioen
aanspraken.
Ten aanzien van het Algemeen Burger
lijk Pensioenfonds zal worden voorgesteld
het bijdragepercentage tot 21 te verhogen.
Deze premieverhoging zal voor het rijk
een uitgavenvermeerdering van 60 mil
joen per jaar meebrengen. Voor de staats
bedrijven zal deze verhoging naar schat
ting 14.5 miljoen uitmaken, waarvoor zij
geen beroep op de algemene middelen zul
len kunnen doen.
Ter compensatie van de ten laste van de
algemene middelen van de provincies en
de gemeenten komende lastenverzwa
ring zal worden voorgesteld de percenta
ges van de aandelen van het Provincie
fonds en van het Gemeentefonds in de
daarvoor aangewezen rijksbelastingen te
verhogen. Met deze verhoging zal 15 mil
joen per jaar gemoeid Zijn, met welk be
drag de netto-inkomsten van het rijk dus
zullen verminderen.
De gemeentelijke en provinciale bedrij
ven, alsmede de overige diensten, die voor
de dekking van hun uitgaven niet op de
reeds genoemde algemene middelen zijn
aangewezen, zullen de uit de verhoging
van het bijdragepercentage voortvloeien
de lastenverhoging dienen op te vangen,
zonder dat zij daartoe een beroep op die al
gemene middelen behoeven te doen.
DE BELASTINGDRUK
DE BELASTINGOPBRENGST IN %V.H.BRUT0-
NAT. PR0DUKT TOEN MARKTPR'JZEN 1957
20*
UL Enqeland West-
Duitsi
Netted.
Frankrijk Ver.
Stalen
In 1959 zal het rijk ongeveer 380 mil
joen gulden aan huursubsidies betalen,
waarvan 132 miljoen als bijdrage in ex
ploitatietekorten, 168 miljoen ingevolge
de premieregeling voor woningbouw en
68 miljoen voor uitkeringen-ineens ter
dekking van de onrendabele bouwkosten
voor particuliere woningbouw. Het be
drag aan huursubsidies is ieder jaar ge
stegen. Aan eonsumentensubsidie op
levensmiddelen wordt dit jaar 91 miljoen
uitgegeven en voor 1959 is ook alweer
een hoger bedrag geraamd. Voor prijs
subsidies aan de boeren is 457 miljoen
geraamd. Totaal dus bijna een miljard.
WAAR GAAT HET GELD HEEN?
UITGAVEN GEHELE DIENST IN °/o VAN HET
NATIONAAL INKOMEN
Land-en Kjidöouw, veeteelt" en vissen)
Oorlogsschade
De grote last, die tengevolge van deze
subsidies op de rijksbegroting drukt, ver
mindert de ruimte die voor andere takken
van overheidszorg beschikbaar is en
maakt handhaving van een hoog peil van
de belastingtarieven onvermijdelijk. In
de toelichting op de rijksbegroting blijft de
regering bij haar standpunt, dat algemeen
gébruikte' go'edéren en diensten normaal
uit het inkomen moeten worden bekos
tigd en dat de prijzen daarvan niet uit het
inkomen moeten worden bekostigd en dat
de prijzen daarvan niet uit belastinggel
den moeten worden gesubsidieerd. Reeds
bij verschillende gelegenheden heeft de
regering daarom in het verleden reeds te
kennen gegeven dat het haar wenselijk
voorkwam het consumentensubsidie op
melk te beëindigen.
Het ligt nu in het voornemen van de re
gering het gehele complex van vraagstuk
ken met betrekking tot de prijssubsidies
(waaronder het probleem van de huren)
nader te bezien. In de slotbeschouwing
van zijn miljoenennota herinnert minis
ter Hofstra aan de herhaalde uitspraken
van regering en Kamer over de wense
lijkheid van afschaffing van tal van sub
sidies, in het bijzonder van prijssubsidies.
Ook de huursubsidies, zegt hij, verdienen
in dit licht de bijzondere aandacht. De
verlichting van de last op de rijksbegro
ting, die uit een huurverhoging voort
vloeit, is belangrijk en dit aspect van de
noodzakelijke huuraanpassing dient me
de in het oog te worden gehouden.
ONTWIKKELING VAN ONZE NATIONALE
SCHULD SINDS 1948
■Tohaal bmnen-enbuitail.
Tofaal buihenl. schuld
LO LD LO lO LD lO ID lO iO 5
lOOOmiljoengulden
-31 dec-
juni
Met nadruk vestigt minister Hofstra in
de miljoenennota de aandacht op de eisen,
die de groeiende Nederlandse economie
op het terrein van de kapitaalvorming
stelt. Er zal tenminste 20 percent van het
nationale inkomen moeten worden ge
spaard. In de achter ons liggende jaren is
men daar iets beneden gebleven. Bedacht
dient te worden, zegt minister Hofstra,
dat op allerlei gebied nog zware en vaak
nieuwe taken wachten. Hij noemt de in-
dustralisatie en de modernisering van de
industrie om te kunnen concurreren op de
Euromarkt, de kernenergie, de steeds
groeiende bedragen die het hoger onder
wijs aan investeringen vergt, de noodzaak
de verkeersvoorzieningen (wegen, tun
nels, traversen) op peil te brengen en te
houden, de deltawerken, de bij voortdu
ring grote bedragen vergende woningbouw
de noodzaak van krotopruiming en de nei
ging tenslotte steeds meer uitbreiding te
geven aan allerlei vormen van internatio
nale hulp, die slechts uit nationale bespa
ringen kan worden verkregen.
Het is duidelijk, aldus minister Hofstra,
dat ook de financiële overheidspolitiek met
de onvermijdelijkheid van hoge bespa
ringen rekening zal moeten houden. Het
behoud van het vertrouwen in de waarde
van de gulden beperkt daarom het toe
laatbare begrotingstekort.
De omvang van de taken waarvoor ons
volk komt te staan, is zo groot, dat de be
sparingen die noodzakelijk zijn, slechts
kunnen worden bereikt, indien ook de over
heid een bijdrage tot de nationale bespa
ringen levert. In de huidige omstandighe
den moge het verantwoord zijn uitgaven
op de kapitaaldienst vrijwel volledig door
leningen te dekken, maar als gemiddelde
over een reeks van jaren zal Nederland er
volgens minister Hofstra niet aan kunnen
ontkomen om, evenals zulks in vele ande
re landen gebruikelijk is, althans een deel
van deze overheidsinvesteringen uit eigen
besparingen te financieren. Tenslotte zegt
de minister, dat de begrotingsvooruitzich
ten op wat langere termijn alle in dezelf
de richting wijzen, te weten, dat een ern
stige bezinning op de noodzaak van de
rijksuitgaven onverminderd noodzakelijk
blijft. Het blijft nodig van verschillende
categorieën van uitgaven de voorrang te
bepalen, waarbij men zich bewust zal moe
ten zijn dat niet alles tegelijk kan wor
den verwezenlijkt.
Blijkens de rijksbegroting voor 1959
zal in vergelijking met 1958 aan de om
vang van het programma van water
staatswerken in het algemeen geen uit
breiding worden gegeven. Wat het delta
plan betreft, zullen gelijktijdig in uit
voering zijn: de bouw van de spuisluizen
in de in het Haringvliet gereedgekomen
bouwput (30 miljoen), voorbereidende
werken tot afdamming van het Volkerak
(5 miljoen), werken voor de afdamming
van de Grevelingen (2 miljoen) en van
het Veeregat (9,8 miljoen) en de bouw
van de schutsluis in de Zandkreek (5,8
miljoen). Aan de kustverdediging zal bij
diverse objecten aandacht worden be
steed (9,8 miljoen).
Voor de voort
zetting van ce
bouw van de
Wilhelminabrug te
Maastricht en de
herbouw van de
brug over de Maas
te Roermond is 2
miljoen uitgetrok
ken. Voor voort
zetting van de
bouw van 't stuw-
complex bij Hage-
stein is 10 milioen
geraamd. Voor
verbeteringswer-
ken van de rivier
de Maas zal 2 1
miljoen worden
besteed. Ongeveer
4 miljoen is be
schikbaar gesteld
voor diverse wer
ken, die verbete
ring van 't Noord
zee- en Amster
dam - Rijnkanaal
beogen. De aanleg
en verbetering van
verbetering van
wegen zal in on
geveer gelijke om
vang als in 1958
worden voortgezet.
In 1959 zal 44
miljoen worden
besteed aan rijks
wegen, die tevens
behoren tot het bij
conventie vastge
stelde Europese wegennet; 26 «miljoen is
bestemd voor de overige wegen van het
rijkswegenplan. Er zal worden voortge
gaan met de bouw van de brug over de
Merwede bij Gorinchem (waarvoor 10 mil
joen is uitgetrokken) en van de brug over
dc IJsel in weg nr. 12 bij Rheden (1,8 mil
joen). Een begin zal worden gemaakt met
de bouw van een brug over de Nieuwe
Maas bij Brienenoord, waarvoor in 1959
4,3 miljoen wordt geraamd.
De noodzaak tot investeringsbeperking
heeft ertoe geleid, dat de kapitaalver
strekking aan het Zuiderzeefonds circa 8
miljoen lager is geraamd dan in 1958. Dit
houdt onder meer in een verder uitstel van
de voltooiing van de dijken wegens de na
derende voltooiing van de kolonisatie van
de Noordoostpolder zullen de daar te ver
richten investeringen lager zijn. In Ooste
lijk Flevoland zal zo mogelijk een opper
vlakte van 5.000 ha. worden ontgonnen.
Onderwijs
en Cultuur
Soc.voorziening.,
Volksgezondh.
Emigratie
Volkshuisvesting
Waterstaat
en Verkeer
Land-enTuinb.
VeeteeltVisserh
(Prijssubsidies59,
Dienst. v.Alg. Aard
Politie enJusfitie
Niettoegereken.de
uitgaven v pensioen
en wachtgeld
Buitenlandse
betrekkingen
Herstel
oorlogsschade
Handel en
Nijverheid
Overzeese
Rijksdelen
Nationale schuld
|295
I 270.9
J 149.9
122.2
111,7
88.5
IÖ91
■ma 0ntwerp-begroting1959|
mil I'll Ontwerp-begnoting 1958]
(GEHELE DIENST)
882.5
795
QpB