Ondenkbaar lijken de
kanalen en waterstegen
van Venetië zonder
sierlijke gondels
De Singelkerk
Bij het Laan
Er wordt in Washington
een half miljoen dollar
per dag vergokt
Nederlandse reisgidsen
Russische liedjeszanger
zonder rijbewijs
Kleine historische
tentoonstelling
(Van onze correspondent in Washington)
IN DE HOOFDSTAD van Amerika
wordt elke dag een half miljoen dollar ver
gokt. De helft van de bevolking doet daar
aan mee. Het klink ongelooflik, maar de
grootste vier nutsbedrijven (elektriciteit,
gas, telefoon en openbaar vervoer) doen
als „zaken" onder voor deze massale en
illegale „gok"-organisatie. De bewoners
van Washington geven per jaar meer uit
aan hun kansspelen dan aan hun stede
lijke belangen, de scholen inbegrepen! De
politie heeft tot dusverre volkomen ge
faald in haar actie tegen dit kwaad. Is het
een kwaad? Men kan zeggen: gun de arme
mensen (de meeste gokkers zijn arm)
enige emotie in hun leven, gun hun de
kans om voor een klein bedrag de illusie
levend te houden op slag rijk te kunnen
worden.
Zo heel klein is het bedrag overigens
niet, dat dagelijks wordt verspeeld. Het is
heel normaal, dat een arm gezinshoofd per
week dertien dollar aan het gokken uit
geeft. Dat moet betekenen, dat er in dat
huishouden belangrijk minder eten op
tafel komt. Nog ernstiger echter dan het
economische verlies is de morele schade,
die Washington nu al jaren lijdt. Gokken
is hier onwetttig. Al die spelers (en in veel
sterkere mate de organisatoren) overtreden
de wet. Wie op één gebied onwettig han
delt, komt er gemakkelijker toe dit ook
op ander gebied te doen. En zo ziet men
dat naast en in samenhang met dit kans
spel, zich een atmosfeer van corruptie en
misdadigheid ontwikkelt: geknoei in het
goksysteem, omkoperij van de politie,
overtreding van de drankwet enzovoorts.
De schade, die op deze manier aan de ge
meenschap wordt toegebracht, is enorm.
Maar het is te begrijpen, dat het grote
publiek nauwelijks kan beseffen, dat er
zoveel kwaad schuilt in een spelletje,
waar velen niet meer aan uitgeven dan
twee dollar per dag.
ZEKER, al dit hazardspel heeft zijn wor
tels in de onderwereld. Maar wat men er
in de bovenwereld van gewaar wordt, lijkt
geheel onschuldig. Verreweg de meesten
spelen het zogenaamde „nummersspel".
Dat betekent dat zij aan hun vertrouwens
man een aantal nummers van drie cijfers
opgeven en daar een zeker bedrag op
zetten.
Een simpel voorbeeld: mijnheer Gordon,
een eenvoudige ambtenaar, loopt iedere
dag even bij zijn kapper binnen en staat
dan achter in de zaak een ogenblikje
zachtjes met hem te praten. Wat heeft
mijnheer Gordon daar bijvoorbeeld don
derdag bedisseld? Hij heeft zijn kapper
drie nummers genoemd: 172, 389 en 717.
Hij heeft op het eerste nummer een dollar
gewed en op elk der andere vijftig cent,
De kapper heeft de nummers op een klein
velletje papier genoteerd. Bij het weg
gaan heeft Gordon hem twee dollar in de
hand gestopt. Iedere dag is er één combi
natie van die cijfers, dat het geluksnum
mer is. Hoe die wordt bepaald? Bijvoor
beeld door de bedragen bij elkaar op te
tellen, die bij de grote paardenrennen zjjn
verwed. Die bedragen staan in de krant.
Iedereen, die belang heeft bij Washingtons
„nummerspel" telt daarom, zo gauw het
avondblad binnen is, die cijfers op uit de
racerubriek. De laatste drie cijfers van de
totale som zijn het geluksnummer en dat
kan dus variëren van 0 tot 999. Men heeft
dus een kans van één op duizend met dit
spel. Wanneer men een dollar op het win
nende nummer heeft gezet, krijgt men
toch niet meer dan vijfhonderd dollar uit
gekeerd. De organisatie kost namelijk geld
en bovenal.... de grote man aan de top
wil iedere dag duizenden dollars ver
dienen.
De kapper, die wij, om een voorbeeld
te geven, in ons voorbeeld een rol lieten
spelen, noemt men hier een „schrijver".
Hjj doet het voor bijverdienste. En zoals
hij zijn er honderden in Washington, kran
tenverkopers, typisten in de ministeries,
taxichauffeurs, een man in een benzine
station en dergelijke. Maar er zijn ook
schrijvers, die niets anders doen en die
dagelijks al hun gokklanten aflopen. De
concurrentie is groot en een schrijver zal
niet gemakkelijk meer incasseren dan
tachtig dollar per dag. Daar mag hjj onge
veer vijfentwintig percent van houden als
salaris.
Het is een hele organisatie: de briefjes
van de „schrijvers" worden dagelijks op
gehaald door de „pick-up"-mannen. Zij
moeten al dit materiaal zo onopvallend
mogelijk gaan afleveren op een adres, dat
voor de politie geheim dient te blijven en
dat daarom vaak verandert. Op dit „kan
toor" wordt dagelijks afgerekend. De
winst plus alle briefjes van de schrijvers
worden per auto vervoerd naar het opper
hoofd van het gokbedrijf, een man die
zoveel mogelijk buiten schot wil blijven en
daarom altijd buiten de stadsgrens woont,
in Maryland of Virginia.
Vroeg of laat loopt zo'n „koning" toch
meestal tgeen de lamp, vooral omdat hij
zich doorgaans niet tot deze ene vorm van
wetsovertreding beperkt. Maar wanneer
zo'n opperhoofd de gevangenis indraait,
dan is er altijd weer spoedig een troon
opvolger. De bevolking van Washington
wil bedrogen worden.... Nu en dan doet
de politie een inval in een „kantoor" van
de organisatie in de stad. Dat brengt enige
stagnatie in het bedrijf teweeg, maar niet
veel. De bevolking van Washington gokt
onverdroten door, dag-in dag-uit.
Ruslands populairste liedjeszanger, Mark
Bernes, bekend door radio en de televisie,
wiens grammofoonplaten bij miljoenen
worden verkocht, mag nooit meer chauf
feren. Zijn rijbewijs is voor de duur van
zijn leven ingetrokken, omdat hij gevaar
lijk gereden heeft in het centrum van
Moskou.
Deze foto in de lagune van Venetië is
gemaakt door Cas Oorthuys en overge
nomen uit „Dit is Venetië" het tekst van
A. den Doolaard, als „pocket"-boek uit
gegeven door Contact in Amsterdam/Ant
werpen en In bijgaand artikel door Helma
WolfCatz ter sprake gebracht. De foto's
van de gondels zijn daar eveneens
aan ontleend
De Singelkerk, de vergaderplaats van de
Verenigde Doopsgezinde Gemeente te Am
sterdam, voorheen onder de naam „Bij het
Lam" bekend, bestaat 28 september drie
honderdvijftig jaar.
Geheel in overeenstemming met de sen
ses van deze broederschap beperkt de vie
ring van dit gedenkwaardige feit zich tot
een normale godsdienstoefening in de och
tend van de jubileumdag, met ds. Frits
Kuiper als voorganger en een lezing door
ds. N. van der Zijpp over de historie van
de kerk op dinsdagavond 23 september.
Overigens wordt slechts, in de zoge
naamde domineeskamer, een kleine histo
rische tentoonstelling ingericht. De rijke
bibliotheek bevat ruim voldoende (waar
onder vele kostbare) documenten, schilde
rijen en prenten om de gang door drie-
en-een-halve eeuw van gebouw en ge
meente beknopt te illustreren: een ont
wikkeling van de schuilkerk (1608) tot het
thans internationaal bekende landelijke
centrum van de broederschap in het hart
van Amsterdam.
Die geschiedenis begint met het gene
reuze gebaar van Harmen Hendricks van
Warendorp, die in 1607 reeds een ruimte
in zijn woning ter beschikking van de
broederschap had gesteld en in 1608 be
sloot „de vroegere vergaederplaetse te
cleyn sijnde" achter zijn woning, dat wil
zeggen aan de „verscholen" Herengracht
zijde, een kerk te laten bouwen. In het
tegenwoordige complex van kerk en zalen
zijn onder meer gevestigd de reeds ge
noemde bibliotheek, die mede dienstbaar
is voor de hier ondergebrachte kweek
school (seminarium) voor doopsgezinde
predikanten, benevens de sociëteit der
broederschap. De Verenigde Doopsgezinde
Gemeente telt in de hoofdstad ongeveer
vijfenvijftighonderd leden. In de kerke-
raadskamer van de Singelkerk werd op 29
mei 1926 de V.P.R.O. gesticht.
AANLOKKELIJK is het in het najaar
naar Venetië te trekken met zijn fellere
zon, zijn licht en zijn schaduw vooral,
zoals we die uit het sprookje van Turners
schilderij kennen. In zijn „Venetië, de
Glimlach der Wereld" zegt Van Egeraat,
kenner van vele landen en steden, dat
men deze stad niet kan bezoeken zonder
kennis van zijn historie en kunst. Het is
echter geen kleinigheid om zich de ver
mengde cultuur van het westen, Byzan
tium en het oosten eigen te maken, even
min als om al datgene in ons op te nemen
wat hierover is geschreven. In het licht
der eeuwen is Venetië niet alleen een
stad, doch ook een rijk, met zijn honderd
twintig dogen, nog afgezien van zijn
koningen en tirannen. Overziet men de
staatsinrichting, de politieke gebeurtenis
sen, zoals die ons in „Venedig" van Fritz
Schillmann of in het voortreffelijke „La
Venise de la Renaissance" van Jean Ala-
zard worden voorgezet, leest men over de
bouwwerken, speciaal de kerken, de
kunst, over dichters, waaronder Petrarca,
Dante en Savonarola, dan begrijpt men
dat dit alles de onbeperkte belangstelling
genoot van hen, die na deze eeuwen kwa
men. Het verwondert ons niet, dat vele
schilders, waaronder Albrecht Dürer en
Jan van Eijck en veel later Turner en
Whistier, naar Venetië trokken. Men
denkt aan „De Koopman van Venetië"
van Shakespeare en herinnert zich dat
Shelley en Byron, Goethe en Rousseau,
de Musset, Dickens, Ruskin, Poe en Rilke
de lof van deze stad zongen. Enige
eeuwen eerder werkte Marco Polo er zijn
reisjournalen uit. Een der eerste geëman
cipeerde vrouwen, Lady Montagu, heeft
er zich met haar zoon Charles volkomen
thuisgevoeld, zoals Robert Halsband ons
in zijn biografie uit de doeken doet. Ar
chitectuur, edelsmeedkunst, glasblaze
rijen men denkt hierbij aan het prach
tig gevlochten glas, waarvan men zovele
uitmuntende afbeeldingen kan zien en
kostelijke kant zijn overbekende bijzon
derheden van deze stad, die ons altijd
weer fascineren.
Om Van Egeraats advies te volgen hoeft
men, wat de historie betreft, niet lang te
zoeken, want zelfs eenvoudige reisgidsen
als Coopers „A Fortnight in Venice"
(Percivall Marshall) en het aardige, dui
delijke boekje in de Panoramareeks van
Harry Alt geven hiervan een overzicht.
De overigens zeer goede, recente hand
leiding voor een bezoek van de uitgeverij
De Boer, welke die van Cooper in andere
opzichten verre overtreft, doet dit niet en
dat is wel een gemis. Hiervoor neme men
echter de artistieke, boeiende C.ontact-
foto-pocket, waarin de vermaarde reiziger
A. den Doolaard zijn unieke bijdrage
levert. Ook door Van Egeraat wordt hier
in voorzien door een serieuze historische
inleiding. Door Aafjes en Maaike Braat,
door Jean Cocteau en A. Fraigneau (in
„Venise que j'aime" in de mooie Skira-
editie) is Venetië alle lof toegezwaaid.
Maar men mag zeker niet verzuimen
„The Drawings of the Venetian Painters"
van de Tietzes, dat prachtige lijvige
Amerikaanse kunstwerk, door te bladeren.
Helaas ontbreekt aan de grote kunst
historische en geschiedkundige werken
bijna altijd een overzichtje achterin van
de belangrijkste feiten, gebeurtenissen
enzovoorts. In „Venedig, Geschichte und
Kultur Venetiens" vindt men veel over
de Heneti of Venetiërs, maar Den Doo
laard verzuimde gelukkig niet ons in het
kort over deze Illerische voksstam, waar
van het nageslacht na de ineenstorting
van het Westromeinse keizerrijk op de
vlucht voor Hunnen en Gothen hun wo
ningen bouwden, te verhalen. Langzamer
hand ontstonden onder bescherming van
het Oostromeinse rijk verscheidene grote
steden. In de negende eeuw werd Venezia
gesticht en tegen het einde van het jaar
1000 verkreeg de „republiek van de hei
lige Marcus" de heerschappij over de
Adriatische Zee, tevens de handel van de
Middellandse Zee tot zich trekkend. Een
beheerser van de waterwegen had ook
reeds in die tijden door de grote over
zeese verbindingen een onbeperkte macht,
die in omstreeks 1200 tot een hoogtepunt
steeg en duurde tot in de zestiende eeuw.
Tot 1799 duurde de onafhankelijkheid.
OF MEN VAN PLAN IS als toerist naar Venetië te
reizen of dat men er heen gaat om oude kunst en mo
derne glasblazerijen (die ook eens oud geweest zijn) te
bezichtigen, altijd is het merkwaardig voordien het
Rijksmuseum te bezoeken en erop te hopen dat men
zo gelukkig is op dat ogenblik de grote schatten, door
de Venetiaanse schilders nagelaten, tentoongesteld te
zien. De lichtstad zelf, centrum van gondels, feesten en
avontuur, waarbij men aan Casanova denkt, is her
haaldelijk uitgebeeld. Van de schilder Canaletto zien
we het „Gezicht op het Canal Grande" van de monding
bij San Marco, links de Punta della Dogana met het
gebouw van de Dogana en daarachter de Santa Maria
della Salute, een zeer bijzonder punt van Venetië dus.
Een goede indruk van gondels en zeilschuiten aan de
kade en veel bedrijvigheid van gondeliers op het water
krijgt men ook door een ander werk, uit de school van
Canaletto, de „Bocht van het Canal Grande bij de
Rialtobrug" voorstellend. Opvallend is het, dat deze
beide onderwerpen altijd nog worden gefotografeerd,
bezichtigd en in alle reisboeken worden aangeroerd.
Deze schilderijen dateren uit de eerste helft van de
achttiende eeuw. Uit de tweede helft daarvan herkennen
wij dan de op het doek gebrachte feestvierende menigte
van Guardi, lid van de Venetiaanse Academie destijds.
Hier eveneens de versierde gondels. Eeh zeer romantisch
doek van dezelfde schilder trekt nog onze aandacht naar
het Brentakanaal met twee zeilschepen, waarvan één
aan een steiger. Mooi en typisch Venetiaans is de be
groeide poort met een paar huizen. Even fascinerend
met de gondels, is het doek met de ruïne op de voor
grond en de witte kerk op de achtergrond. Gondels en
nog eens gondels, in oude tijden, maar ook in het heden
Alle schilders, tekenaars, fotografen en schrijvers heb
ben een voorliefde voor de decoratieve gondel. Alleen
al van de prachtig belichte foto's van Oorthuys, (Con-
tact-foto-pocket) zijn er wel een stuk of twaalf, zo niet
mpor. waarop de gondel voorkomt. Een sterke litho van
Maaike Braat, bij dit artikel gereproduceerd, laat dui
delijk zien hoe mooi de vorm ervan is. En het is aardis
te constateren, hoe verschillende schrijvers lyrisch
reageren, als ze een gondel in het oog krijgen. Zo Den
Doolaard:
„De normale gondel is elf meter lang en één meter
veertig breed. Ze heeft geen kiel. is onsymmetrisch ge
bouwd en bezit, een grote, stabiliteit. Het is een kunst om
haar te bouwen en een even grote kunst om haar te ma
noeuvreren met een lange roeispaan, die tegelijk als
roer dient. Ze is een robuust gebruiksvoorwerp, maar
tegelijk ziet zij er, dank zij haar ranke sierlijkheid en
voorname wijze van voortbewegen, uit als een aristo
crate, die in zwart satijn gekleed gaat, omdat zij rouwt
om. haar rijk en roemruchtig verleden. Want eens droeg
zij gemaskerde edelvrouwen naar marmeren paleizen,
thans is zij gedwongen om der wille van den brode
toeristen te vervoeren".
Van Egeraat doet het weer anders: „Het liefst zijn mij
de watersteegjes rond de St. Madonna dell'Orto in het
noordelijk stadsdeel. In de schemering van de nacht
zitten de families voor hun huizen tezamen. Een meisje
kleppert met haar sandaaltjes over de straat, zij haalt
melk in een winkeltje. De ouderen praten zich de zorgen
uit de mond, alle gezinnen zijn met elkaar vervlochten
en het pendelspel van hun gesprekken effent van die
zorgen de golven. Ver weg in de lagune toetert alleen
nog een vissersboot".
HIERBIJ DIENT natuurlijk opgemerkt te worden dat,
zoals evenaens uit de foto's erbij blijkt, de watersteegjes
zónder gondels ondenkbaar zijn. Interessante bijzonder
heden vertelt ons nog Den Doolaard over de makelij en
de versiering van de gondel in verschillende tijdperken.
Wij laten nu de dichter Aafjes aan het woord: „En dan
de aankomste der gondels. Soms van twee, drie tegelijk.
Ze schuiven geruisloos aan uit het donker, maar nauwe
lijks hebben de mannen op de stenen oever dit bemerkt
Dit voorname portret van een jonge vrouw door de
Venetiaanse schilder Moroni is in het Rijksmuseum te
Amsterdam wel aanwezig, maar niet permanent
voor het publiek tentoongesteld
golvend vlak vormen, waar de grappige tuitvormige
schoorstenen uitsteken en waartussen de silhouetten
van de vele klokketorens oprijzen. Dit alles wordt om
vat door lucht en water weerkaatst en weer vervaagd
door 't beweeglijk gedein der gondels".
STRALEND en nog eens stralend zijn de modern ge
ziene foto's van Cas Oorthuys, waarin ge alle beroemde
plaatsen van Venetië ontmoet. Natuurlijk de San Marco,
het Lido, het Canal Grande met zijn overzetplaatsen, de
vernauwing, die overspannen wordt door de Ponte di
Rialto, het heerlijke vergezicht onder deze brug, het
palazzo Balbi vyaarvan Alessio Vittoria als de archi
tect wordt genoteerd en de Dogana di Mare, daterend
uit het einde van de zeventiende eeuw. Verder die merk
waardige kerken, zoals de Santa Maria de la Saluto, het
Dogenpaleis, de reuzentrap met de enorme standbeelden
van Mars en Neptunus, benevens de fraaie voorplecht
versiering van een gondel met de leeuw van San Marco
en de dochteren van Nereus in de stijl van de acht
tiende eeuw. Bij twee prachtige foto's heeft Den Doo-
laart de volgende tekst geschreven:
„Als geheimzinnige voorwereldlijke dieren rijzen de
achterplechten der gondels uit het mistige water van de
lagune. Wellicht is de wingerdrank, die de voorste gon
del versiert, een verre herinnering aan het behekste
schip van Dionysos, waarvan het hout uitbotte als een
druivelaarEens zal Venetië een verzonken stad
zijn onder een roerloze waterspiegel, waarover lege
gondels drijven rondom een enkel verdord blad".
GIJ KUNT u alleen al aan deze Nederlandse reis
gidsen veilig toevertrouwen, wanneer ge zelfs maar een
week voor Venetië zoudt hebben. Ge zult beslist geen
Titiaan, geen Tintoretto, geen Bassano, geen Bellini
noch een Giorgone of Greco overslaan, indien ge deze'
lectuur onder uw arm hebt (en er van tijd tot tijd in
kijkt). De voorpret echter en de heerlijke herinnering
kunt ge beleven in het Rijksmuseum te Amsterdam,
want vele groten zijn daar vertegenwoordigd. Daar zijn
Francesco Bassano en ook Leandro Bassano met „Dé
echtgenote van de Doge Marino Grimani" te vinden. Van
Giovanni Bellini, geboren in 1430, een der allergroot
sten, is de verrukkelijke Madonna in de dieprode man
tel der liefde, met in de armen het Christuskind, waar
op zij neerziet, tentoongesteld. Als tegenstelling is er
van hem ook een Madonna in een hemelse blauwe
mantel. Van Bordone, leerling van Titiaan, is er een
Madonna aanwezig met slapend kind. En vergeet niet
van een der leerlingen van Gentile Bellini, te weten
Carpaccio, het portret van een vrouw in een goudgeel
kleed met paarlen omzoomd en een dubbelgouden snoer
om de hals. Even betoverend is het vrouwenportret van
Moroni, leerling van Lorenzo Lotto, in rood satijn, met
de juwelen als teken van diezelfde edelsmeedkunst aan
de hand. Het lieflijke „fruitmeisje" van Piazzetta is
bescheidener. Van de meer symbolisch werkende Carlo
Crivelli, bekend om zijn Madonna met Kind en vogel,
is hier een Maria Magdalena te zien. Ook hangt er
Giorgone's Allegorie op de Kuisheid en El Greco's
machtige Christus aan het kruis. Van Montagna is er
een Maria (ten halve uitgebeeld). Van Tintoretto kunt ge
behalve „Christus en de overspelige vrouw" een frag
ment van een orgeldecoratie Maria-Boodschap, oor
spronkelijk uit de verzameling van Graaf Algarotti,
dierbare vriend van Lady Montagu bezichtigen. Twee
wedijverende schoonheden: Venetiaanse kunst en
Venetië in de herfst.
Helma Wolf-Catz
of ze slaan met de vleugels als een troep aasgieren, ren
ken en trekken de halzen uit en weer in, klauwen in de
lucht en weten met zichzelve nauwelijks raad. Daar wil
de eerste gondel aanleggen". De zes handgedrukte litho's
die Maaike Braat in opdracht van de „Ente di Tourismo"
van Venetië maakte, zijn fijn, krachtig en vol architec
tonisch gevoel. Haar litho's zijn geïnspireerd op het wa
ter met zijn gondels en schuiten. Maar ook spelen de
huizen eromheen een grote rol. Het is of wij in de bij
behorende beschrijving Turner terugzien in de volgende
regels: „De kleuren van Venetië zijn van een warm
goud-oker, vermengd met koele groengrijzen waann
weer een zachtroze-grijs een grote doorzichtigheid geeft.
De huizen en palazzo's, steeds gevarieerd van vorm
geven de indruk van een gesloten lijn en het is wonder
lijk hoe de daken, verschillend van helling, zich tot een
„Madonna met Kind" door Bellini, op paneel
geschilderd, hangt in het Rijksmuseum
In nauwe en bochtige rio's weerklinkt bij elke onover
zichtelijke hoek de waarschuwingsroep der gondeliers.
Ook als veerboot doet de gondel dienst. Op de
achtergrond links het Palazzo Michiel dalle Colonne
uit de zeventiende eeuw. Ter hoogte van de Ponte
dell'Accademia ziet men de uitmonding van het Canal
Grande bij het oude douanegebouw. De koepelkerk
is aan Santa Maria della Salute gewijd. Links op de
voorgrond het laatgotische Palazzo Cavalli, in 1890
grondig gerestaureerd, waar thans een
kredietbank is gevestigd