Droomkasteel van een postbode
r
Twee jonge Haarlemmers sloten
eerste jeugdspaaro ver een komst
Vandaag start de „Zilvervloot
voor jonge mensen
GnpaKNEEDBAAR HOUT van Ceta Bever
Van dag tot dag
Belangen en
^Praatótoel
rHoe is het ontstaan?
WOENSDAG 1 OKTOBER 19S8
3
Bouwvakarbeider door
stroom gedood
Auto door goederentrein
meegesleurd
Bestuurder ongedeerd
Bejaarde dames door
kolendamp bedwelmd
Spaarpenningen voor tijden
van sukkeling en ziekte
De oudste spaarbank
Watersnood in Frankrijk
AANLOKKELIJKE SPAARREGELING
0p de
Voorzitter Groene Kruis
Systematischer zorg voor
de bejaarden gewenst
Dit woord:
VA TIC AAN
Vï
Hoezeer in een lofwaardig streven tot
bescherming van het beroep het doel kan
worden voorbijgestreefd, heeft naar onze
mening onlangs de Koninklijke Nederland
se Maatschappij tot Bevordering der Ge
neeskunst bewezen in het geval van schor
sing en beboeting van een arts, die in eer
ste instantie door de afdelingsraad en in
tweede behandeling door de Raad van Be
roep schuldig werd bevonden aan een
handeling, „die in strijd was met de waar
digheid en de belangen van de artsen
stand". Wij citeren hier het verslag van
„Medisch Contact" over deze kwestie ge
deeltelijk:
„De arts heeft zich voor de Afdelings
raad te verantwoorden gehad voor het
aanvaarden van een functie van genees
kundig inspecteur van een werkgroep
voor praktische toepassing van para
normale begaafdheid en omdat hij zo
doende met zijn bevoegdheid als arts het
onbevoegd uitoefenen der geneeskunst
heeft bevorderd. Tegen de uitspraak van
de Afdelingsraad is betrokkene in be
roep gekomen op grond van de overwe
gingen dat het uitsluitend zijn bedoeling
was geweest de para-normale begaafd
heid te bestuderen, waartoe de functie
van geneeskundig inspecteur van een
werkgroep voor praktische toepassing
van para-normale begaafdheid hem de
gelegenheid bood."
De Raad van Beroep is niet ingegaan op
de poging van de afdelingsraad, de betrok
ken arts te ruïneren door hem een boete
van 5000 op te leggen, en heeft deze boe
te tot 100 teruggebracht, waaruit ten
minste blijkt dat de collegialiteit niet ge
heel en al behoeft te worden overheerst
door een meedogenloze heksenjagerij,
doch het feit blijft bestaan dat de Raad
van Beroep, door de schorsing van de arts
als lid van de Maatschappij, wel de me
ning blijkt te huldigen dat de objectieve
en nauwkeurige bestudering van het om
streden verschijnsel der paranormale ge
nezing reeds als een overtreding moet wor
den gezien. Dit is een verwonderlijk stand
punt, wanneer men inhoud gelieft te zien
in de titel der Maatschappij: „Ter bevor
dering van de geneeskunst". Daaruit valt
immers niet te lezen, dat de ontwikkeling
der geneeskunst als een ongewenst stre
ven dient te worden beschouwd, wanneer
die ontwikkeling zich uitstrekt over fac
toren welke buiten de beroepskring dei-
artsen liggen.
Wanneer men op het standpunt zou staan
dat „de belangen van de artsenstand" sy
noniem zijn met de „bevordering der ge
neeskunst", zou de zaak volkomen rond
zijn. Doch dan zou men zich ernstig moe
ten afvragen of de belangen van de lijden
de mensheid niet een onaanvaardbare dis
criminatie ondergaan.
Bestudering van een nog niet geheel
doorgrond verschijnsel in de geneeskunde
over de uiteindelijke waarde waarvan
wij ons geen oordeel aanmatigen kan
hoogsten enkele direkte materiële be
langen, doch nooit de waardigheid van
de artsen schaden. Wat hun waardig
heid wèl kan schaden is: een consequente
voorrang van hun directe belangen boven
de bevordering der geneeskunst.
Het stemt tot nadenken dat de artsenor
ganisatie niet overtuigend de afwezigheid
van deze laatste situatie demonstreert.
De 27-jarige bouwvakarbeider N. F.
Wetse uit Beverwijk is dinsdagmiddag op
een bouwwerk in het Beverwijkse uitbrei
dingsplan „Oosterwjjk" door stroom ge
dood.
Hij verplaatste op het bouwwerk van de
a?nnemer S. een bouwlift. De scherpe punt
van de giek van deze lift drong in het
rubber omhulsel van een elektrische kabel.
De arbeider werd door de stroom getroffen
en was op slag dood. Het slachtoffer was
ongehuwd. Het stoffelijk overschot werd
naar het Rode-Kruisziekenhuis in Bever
wijk overgebracht.
Op de Reedijk in Rotterdam-Zuid is
dinsdagmiddag de locomotief van een trein
bestaande uit 31 oliewagons, in botsing ge
komen met een personenauto, waarin al
leen de bestuurder, de 52-jarige A. van Os
uit Rotterdam, zat. Deze trachtte op een
onbewaakte overweg nog voor de trein
langs te komen. Zijn auto werd ongeveer
tien meter door de trein meegesleurd. De
bestuurder kon zijn wagen, die van ach
teren vernield werd, ongedeerd verlaten.
De locomotief werd niet beschadigd.
In het perceel Genestetlaan 8 in Drie-
uis is kolendamp ontsnapt uit een haard,
waardoor de 61-jarige bewoonster onwel
werd en haar 86-jarige moeder het be
wustzijn verloor. Een buurvrouw, die op
bezoek was, werd eveneens onwel, even
als de hond van de bewoonster. Een door
de buren gewaarschuwde arts constateer
de kolendampvergiftiging. De dames zijn
ter observatie opgenomen in het Antonius-
ziekenhuis in IJmuiden.
Aan het in werking treden van de jeugd
spaarwet is vanmorgen in de Nutsspaar-
bank in Haarlem, de oudste spaarbank
van ons land, een officeel karakter gege
ven. De spaarbank was amper geopend of
twee jonge mensen kwamen een jeugd
spaarovereenkomst aangaan. Zij zagen
zich spoedig geplaatst tegenover de staats
secretaris van Binnenlandse Zaken, be
zitsvorming en publiekrechtelijke bedrjjfs
organisatie, drs. W.K.N. Schmelzer, die de
twee jonge mensen hun spaarbankboekjes
heeft overhandigd en hun heeft gewezen
op de aantrekkelijke voorwaarden, die
voor het sparen met het ideaal-plan „De
Zilvervloot" gelden.
De achttienjarige Clary Schadenberg
uit de Zonnelaan en de eveneens achttien
jarige Kok de Droog uit de Anjelierstraat
hadden al van de jeugdspaarwet gehoord
en wilden meteen de gelegenheid aangrij
pen, een jeugdspaarovereenkomst aan te
gaan en met rijkspremie een kapitaaltje
aan te kweken. Zij zullen het geld later
goed kunnen gebruiken. Clary is leerlinge
aan de Prot. Christelijke Huishoudschool
en volgt de opleiding voor lerares. Over-
tweeënhalf jaar zal zij lerares kunnen zijn.
Mogelijk volgt zij dan nog een studie voor
diëtiste. Kok de Droog is auto-etser bij
Joh. Enschedé en Zn. grafische inrichting
n.v. Eén dag in de week volgt hij lessen
aan de Grafische school in Amsterdam.
Clary en Kok stapten naar het loket van
de spaarbank, waar zij aan een lokettiste
meedeelden een jeugdspaarovereenkomst
te willen aangaan. Clary diepte uit haar
tasje een portemonnee op en legde een
Het in werking treden van de jeugd
spaarwet gaat gepaard met een groot
scheepse propagandacampagne. Door mid
del van affiches, foldertjes enz. wordt op
de aantrekkelijke voorwaarden van de
spaarregeling voor jongeren gewezen. Ruim
140 jaar geleden werd ook al propaganda
voor het sparen gemaakt. En wel als volgt:
,Hoc wel zou ook huiszittende Ambachts-
en Werklieden, als zij tot eenige opzame-
ling van geld in staat zijn, zulk een spaar
penning komen in tijden van sukkeling en
ziekte van hun of de hunnen of bij kraam-
bevalling hunner Vrouwen of bij het op
doen van voorraad tegen den winter en bij
wat al niet, dat gij U, beter dan wij kunt
voorstellen".
Geenszins willen wij ook dien opschik of
ontvangen iets kunnen overhouden. Dit
blijkt duidelijk, vooral in den opschik van
goud, die veelal jeugdige en zelfs oudere
Dienstmeisjes dragen, en in het goud en
zilver, waarmede meest alle ongehuwde
Ambachtslieden en Gezellen pronken.
In een „Berigt" dat voor vier duiten in
het bijzonder aan Ambachts- en Werk
lieden en Dienstboden werd aanbevolen,
werd het verschil tussen „eene Bank van
Leening of Lombard" en „eene Spaarbank"
als volgt uiteengezet: ,,'t Is maar zeker,
lieve Vrienden, dat als Dienstboden en ook
eenjgszins welvarende Werklieden zich er
op toe willen leggen, dat zij dan van het
geld datzij voor hunnen arbeid en vlijt
die sieraden berispen of hun afraden....
maar er blijft hun nog wel eens nu en dan
wat geld overig, dat daar het kleine
sommetjes zijn al ligtelijk door de han
den glijdt: aan beuzelingen en kleine on
nodige verteringen besteed wordt. En dit
zal ook wel somtijds het geval wezen bij
enkele gehuwde en huiszittende Ambachts-
en Werklieden. Zou het nu niet wenselijk
zijn dat er in den meer bemiddelden stand
Lieden van Eer en Goede Trouw gevonden
werden, die zich niet, om Gods Wil, of zoo_
als men zegt gratis wilden laten vinden
om van zoodanige Dienstboden en Werk
lieden die sommetjes, hoe klein ook, als in
een Spaarpot te bewaren, ja hun daarvan
een behoorlijke Intrest, als het maar wat
bedraagt, te geven?"
Voor het sluiten van de eerste jeugd
spaarovereenkomst is de Nutsspaar-
bank aan de Jansstraat in Haarlem uit
gekozen omdat deze de oudste spaar
bank is van ons land. Nadat de bank
op 17 december 1817 was opgericht, ver
scheen tegen het einde van dat jaar in
de Haarlemse bladen de volgende ad
vertentie:
„Op Woensdag den 21sten January
eerstkomende, 's avonds ten zes uren,
zal geopend worden in het Lokaal van
het Departement Haarlem der Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen in de
Zijlstraat de Haarlemsche Spaarbank,
onder de spreuk: Die wat Spaart in der
Tijd, vindt wat in den Nood. Deze in-
rigting heeft ten doel om door het in
leggen van eenen Rentegevenden Spaar
penning ten voordeele, bijzonder van
Ambachts- en Werklieden en Dienst
boden, te strekken. Een Berigt en Re
glement deswege is voor vier duiten te
bekomen bij Jan de Graaf in de Schag-
gelstraat, Wijk 3 No- 731".
briefje van tien gulden voor zich neer.
Later haalde Kok f 25.te voorschijn, dat
hij als eerste bedrag wilde inleggen. Toen
de spaarders waren ingeschreven en de
spaarovereenkomst met handtekeningen
was bekrachtigd, heeft de staatssecretaris
hun zijn gelukwensen aangeboden.
Hij overhandigde hun de spaarbank
boekjes en zei te hopen, dat nog vele jonge
spaarders zullen volgen. Tevens spelde hij
hun het „Zilvervloof'-speldje op.
Drs. Schmelzer zette de bedoeling van
de jeugdspaarwet uiteen: het bevorderen
van de spaarzin onder de jongeren. Hoe
wel het hier om een wet gaat, gebeurt
het sparen geheel vrijwillig. De staats
secretaris zei te hopen, dat de regering
spoedig verdere maatregelen kan nemen
om het sparen te bevorderen. Het slagen
van de jeugdspaarwet is echter afhanke
lijk van de medewerking van alle Neder
landse jongeren. „Ik hoop gauw het vijf-
honderdduizendste spaarbankboekje te
kunnen uitreiken", aldus de staatssecre
taris.
De secretaris van de Nederlandse Jeugd
gemeenschap, de heer Jan Peters, wenste
de staatssecretaris geluk met de inwer
kingtreding van de jeudgspaarwet. „Spa
ren kweekt zelfbeheersing aan", zei hij.
Uiteraard moeten de jongeren wel weten,
dat het in het leven niet gaat om wat men
heeft, maar om wat men is. „Wij hopen
dat de jeugd deze prachtige gelegenheid tot
sparen zal aangrijpen", aldus de heer
Peters.
De plechtigheid werd door een groot
aantal officiële persoonlijkheden bijge
woond. Ondermeer gaven van hun be
langstelling blijk: De Commissaris der Ko
ningin in Noordholland, dr. M. J. Prinsen;
de burgemeester van Haarlem, mr. O. P. F.
M. Cremers, en wethouder J. A. Schippers;
oud-minister A. C. de Bruyn; de direc
teur van de Rijkspostspaarbank, mr. H. J.
W. Stegeman; vertegenwoordigers van de
Spaarbankbond, de Centrale Raiffeisen-
bank en de Centrale Boerenleenbank, als
mede de landelijke voorzitters van enkele
iongerenorganisaties.
ALES (Reuter) In Zuidoost-Frankrijk
zijn gisteren bij overstromingen vijf men
sen omgekomen. Honderden huizen staan
in het water en er zijn drie bruggen weg
geslagen. Het wegverkeer is hier en daar
onderbroken en grote gebieden zijn zon
der gas en elektriciteit. Vier mensen, wier
huis is weggeslagen, worden vermist.
De staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken, bezitsvorming en publiekrech
telijke bedrijfsorganisatie, drs. W. K.
N. Schmelzer, reikt aan Clary Schaden
berg en Kok de Droog uit Haarlem de
eerste jeugdspaarovereenkomsten uit.
Vandaag treedt de jeugdspaarwet in
werking. Jongeren in de leeftijd van 15
tot 21 jaar kunnen dank zij deze wet gaan
sparen volgens het ideaal-plan „de Zil
vervloot". Deze spaarregeling is zo aan
trekkelijk dat naar verwachting duizen
den jongeren op „de Zilvervloot" zullen in
schepen en verwoede spaarders zullen
worden. Voor tenminste zes jaar moeten
de jongeren zich op deze vloot inschepen.
Hun spaarprestatie wordt dan op prachti
ge wijze beloond. Want niet alleen kunnen
zij dan beschikken over het gespaarde be
drag, vermeerderd met de normale rente
van de spaarbank, maar ook over een ex
tra premie van tien percent. Deze extra
rijkspremie maakt het sparen bijzonder
aanlokkelijk.
Het doel van de wet een onjuiste bena
ming, want er is geen sprake van dwang
is het sparen door jongeren te stimuleren.
Het gaat er zeker niet om schraapzucht
aan te kweken en van jongeren vrekkige
gierigaards te maken. Maar wel wil men
het sparen zo aantrekkelijk maken, dat
de jongeren hun verdiensten goed beste
den en hiervan een gedeelte opzij leggen
om hierover later te kunnen beschikken.
Dank zij de jeugdspaarwet krijgen jonge
ren in de leeftijd van vijftien tot 21 jaar na
melijk een extra premie over het gespaar
de bedrag, vermeerderd met de rente.
Om voor rijkspremie in aanmerking te
komen moet men een jeugdspaarovereen
komst afsluiten. Dat kan gebeuren bij de
spaarbanken. Met een storting van vijf
gulden kan de overeenkomst worden aan
gegaan. Normaal zijn de inleggingen op
minimum vijf gulden gesteld, doch het is
de spaarbanken toegestaan zelfs kleine
re bedragen in ontvangst te nemen. Per
jaar moet tenminste dertig gulden worden
gespaard. Maximaal kan per jaar twee
honderd gulden worden ingelegd. Wil men
meer sparen dan moet men het verdere be
drag op een gewoon spaarbankboekje stor
ten. Men kan slechts één jeugdspaarover
eenkomst tegelijk lopende hebben.
Het gehele tegoed dus gespaard be
drag, rente van de bank en tien percent
rijkspremie kan na zes jaar sparen
worden opgenomen. In dat geval mag men
niets meer op de rekening laten staan en
kan men dus niet verder van de aanlokke
lijke spaarregeling profiteren. Maar het
tegoed behoeft niet na zes jaar te worden
opgenomen. Jongeren kunnen namelijk
negen jaar lang van de jeugdspaarwet te
profiteren. Militairen kunnen zelfs tot en
met 23 jaar een jeugdspaarovereenkomst
aangaan. Zij komen dan nog zes jaar voor
de rijkspremie in aanmerking.
Hoe aantrekkelijk de jeugdspaarwet is,
maakt een klein rekensommetje duidelijk:
stel dat een jeugdige spaarder een over
eenkomst aangaat en per jaar tweehon
derd gulden inlegt. Over negen jaar levert
dat een bedrag van 1800,-- op. Stelt men
de rente op 314 percent per jaar, dan ver
meerdert de bank het tegoed met 285,78.
Hij heeft dan op zijn spaarrekening een
bedrag van f 2085,78. Over dit bedrag
krijgt de spaarder een premie van tien
percent, dus een extra rente van ƒ208,58.
In negen jaar heeft hij dus met sparen bij
na'vijfhonderd gulden verdiend.
In enkele gevallen is het mogelijk eerder
dan na zes jaren het tegoed op te nemen.
Bijvoorbeeld als men na drie spaarjaren
trouwt. Voorts kan men over tegoed be
schikken als een van de ouders sterft. Bij
het ontwerpen van de spaarregeling is er
rekening mee gehouden, dat jongeren
soms door bijzondere omstandigheden
over geld moeten beschikken. Daarom
mag éénkeer per jaar geld worden opge
nomen, uiteraard niet meer dan in het be
treffende jaar is gestort.
Hoe de jeugdspaarwet werkt, wordt uit
eengezet in een aardige folder, die bij de
spaarbanken verkrijgbaar is.
Advertentie
VOOR DUIZEND
EH ÉÉN
DOELEINDEN
De heer Ferdinand Cheval
is in 1924 op achtentachtig-
jarige leeftijd overleden. Ik
verwacht niet, dat deze mede
deling u een traan zal ontlok
ken het is al zo'n tijd ge
leden en Cheval woonde in
het Zuidfranse plaatsje Haute
rives, niet naast de deur dus.
Totdat hij met pensioen ging
bezorgde hij er de brieven, ik
neem aan naar genoegen van
de P.T.T. en de geadresseer
den. Maar daaraan heeft hij
stellig dit stukje niet ver
diend. Zijn levenswerk heeft
hem tot ver buiten zijn dorp
een min of meer twijfelach
tige roem bezorgd: zijn
droompaleis, in Hauterives
bekend als Le Palais Idéal,
heeft al duizenden bezoekers
verstomd doen staan.
Hoe kwam een simpele
brievenbesteller aan een pa
leis? Doodeenvoudig, door het
eigenhandig, steen voor steen
te bouwen. Het was niet voor
bewoning bestemd, hoewel
het er met zijn lengte van
zesentwintig meter, zijn
breedte van veertien meter en
zijn grootste hoogte van
twaalf meter de afmetingen
zeker voor had. Een prestatie
van belang, dit eenmanskar-
wei.
Vergun mij u de heer Che
val eerst even voor te stellen.
Hij is in 1836 te Charmes ge
boren en heeft niet bepaald
een prettige jeugd gehad. Im
mers, van het moment af, dat
hij kon lopen werd hij als de
plaatselijke idioot beschouwd.
Erkend moet worden, dat hij
deze kwalificatie uitsluitend
aan zichzelf te danken had.
Ferdinand was een vreemd
jongetje, wantrouwend en vol
fantasieën, waaraan niemand
een touw kon vastknopen.
Toch zag hij kans een meisje
dusdanig te boeien, dat zij er
genadiglijk in toestemde de
Hoe komt iemand ertoe op drieënveertigjarige leeftijd op zijn
dooie eentje te beginnen aan de bouw van een bizar paleis?
Wilde de postbode uit Hauterives een onvergankelijk monument
nalaten of was hij alleen maar een groot kind, dat met een
reuzenbouwdoos speelde?
verdere levensweg hand in
hand af te wandelen.
Zijn excentriciteit, zich
uitend in dwaze theorieën en
schijnbaar diepzinnige uit
spraken, maakte hem tot een
allesbehalve gemakkelijke
echtgenoot. De ruzie was dan
ook niet van de lucht en dat
verdroot hem op den duur z'o-
zeer, dat hij in Algerije zijn
fortuin ging zoeken. Wat hij
er heeft uitgespookt hebben
zijn kleindochters, die thans
zijn droomkasteel bewaken en
bezoekers a raison van vijftig
franc toestemming geven het
aan alle kanten te bekijken,
mij niet willen of kunnen ver
tellen. Een feit is, dat hij een
half jaar later weer in Char
mes opdook, mogelijk omdat
zijn vrouw inmiddels gestor
ven was. De ontroostbare en
duchtig aan lager wal zijnde
weduwnaar had echter een
ruimdenkende en invloedrijke
schoonpapa achter de hand,
die hem een baantje als post
bode te Hauterives bezorgde.
Daar trouwde hij voor de
tweede maal en leefde daarna
nog lang en, komt me voor,
vrij gelukkig.
Hij bleef natuurlijk anders
dan anderen wat dacht u!
Dat kwam niet alleen tot
uiting in zijn opvattingen om
trent de vrijetijdsbesteding
van de dorpsjeugd „ze
moesten die apen elk uur van
de dag nuttig werk voor de
gemeenschap laten doen"
maar ook in zijn eigen levens
wijze „zwart brood, een
uitje en een slok gezoete wijn
is ruimschoots voldoende voor
een mens". Naarmate zijn
zware werkzaamheden, die
hem dikwijls vijfendertig kilo
meter per dag dwongen te
lopen, zijn rug meer en meef
kromden, reeg hij zichzelf in
een steeds strakker keurslijf.
Men vertelt van hem, dat hij
van zijn uiterst sober maal
expresselijk een deel niet op
at (hoewel zijn maag erom
vroeg), om zich iets te leren
ontzeggen. En toen, in 1879,
begon hij van zijn brievenbe-
stellingen stenen mee naar
huis te nemen. Het werd al
gauw een fikse stapel. Daarna
schafte hij zich de nodige spe
cie en een troffel aan en de
bouwerij nam een aanvang.
Hij werkte vlijtig de eeuw uit
en voltooide het bizarre paleis
in 1912.
Hoe moet ik dit kasteel in
een achtertuin beschrijven?
Men kan er alle denkbare stij
len in herkennen; het is
eigenlijk een mengelmoes van
barok, gothiek, romaans en
„Cheval", hier en daar met in
vloeden van de Hindoe- en
Moorse architectuur. Het ge
heel is rijkelijk versierd met
wanstaltige olifanten, naïeve
mensenfiguren, bloemkorven,
minaretten en koepeltjes. Er
zijn galerijen, gangen, gewel
ven, trappen, nissen, borst
weringen en uit.kijkopeningen.
De voorgevel, de oostzijde
van het gebouw, is het over
dadigst geornamenteerd. Drie
beelden van ongeveer acht
meter hoog „ik heb er
maar iets Egyptisch van ge
maakt", moet Cheval eens
hebben gezegd kijken hoog
hartig over de bezoeker heen.
Zij zijn de reuzen, die de
grootste invloed hebben ge
had op de Franse cultuur: de
Griekse geleerde, de Romeinse
veroveraar en de grote ver
dediger van Gallië. De opper
vlakte van de cementen beel
den is ingelegd met flonke
rende kiezelsteentjes. Het
Egyptische in deze voorstel
ling wordt hoofdzakelijk ver
tegenwoordigd door de tussen
de reuzen staande figuren van
Velléda, de Germaanse pro
fetes, en Ines de Castro, de
zeshonderd jaar geleden ver
moorde minnares van de Por
tugese koning, die na haar
dood tot koningin werd ge
kroond. Nergens vindt het oog
rust. Waar men zijn blikken
ook wendt, ziet men guir
landes, briesende leeuwen,
kleine beeldjes, een schelpen
grot in het interieur, verlicht
door een ruit en torentjes in
de meest fantastische vormen.
Aan de westzijde worden
we geconfronteerd met een
colonnade, bestaande uit
zeven zuilen met de letters
CHEVAL erop aangebracht.
Aan weerskanten leiden twee
trappen naar de tweeëntwintig
meter lange en drie meter
gaanderij, van waaruit de
wenteltrappen ontspringen
naar de torens. De veelheid
en verscheidenheid van beeld
houwwerk, dat men daar aan
treft, tart elke beschrijving.
Met de stenen, de lavabrok-
ken, de fossielen en het ge
kleurde kiezel uit de natuur
zelf heeft de postbode men
sen, aanvliegende vogels en
zelfs kasteeltjes met geboomte
en al vervaardigd. Het is een
dooreendwarrelende over
vloed van tropische vogels,
hagedissen en bomen uit alle
delen van de wereld een
duizeligmakende orgie, waar
uit zowel de ongebreidelde
fantasie als de primitieve in
stelling van de maker spreken.
Beter nog dan deze schep
pingen verschaffen de ette
lijke opschriften een inzicht in
het karakter van Ferdinand
Cheval. Hij was in wezen een
vroom mens met een simpel
Godsgeloof „Wat God op je
voorhoofd heeft geschreven
zal gebeuren" maar ijdel-
heid was hem niet vreemd
„het woord onmogelijk be
staat niet; de brievenbesteller
heeft het ook overwonnen"
en zijn filosofie is meestal van
de eenvoudigste soort „het
leven zonder doel is een
hersenschim".
Dit uitzonderlijke kunst
werk heeft Ferdinand in ieder
geval zijn levensdoel ge
schonden. Een teleurstelling
was, dat de plaatselijke over
heid hem geen toestemming
gaf zich te laten bijzetten in
de graftombe onder zijn mo
nument. Hij heeft toen nog
negen jaar gewerkt aan een
hem waardig bouwwerk op
het kerkhof van Hauterives
en daar rust hij temidden van
mensen, die hij toch ergens
niet als zijn gelijken be
schouwde, ondanks de fraai
klinkende inscriptie op een
muurvlak van zijn droompa
leis: „Voor mensen van goe
den wille zijn alle volkeren
broeders. Ons devies is hen
allen lief te hebben".
„Het paleis heeft slechts
vijfduizend francs gekost",
vertelt een van zijn klein
dochters. Dat lijkt belachelijk
weinig, ook al houdt men er
rekening mee, dat dit negen-
tiende-eeuwse francs a vijftig
Nederlandse centen zijn ge
weest. Het bedrag is echter
reusachtig hoog voor een
brievenbesteller, die indertijd
is aangesteld tegen een
maandsalaris van achtendertig
franc!
J. F. Remming
Tweemaal zoveel tijd
Ik las een berichtje uit Moskou in de
Sunday Express: Russische geleerden zijn
van oordeel, dat het menselijk lichaam in
al zijn onderdelen en organen op een leven
van tenminste honderdvijftig jaar is ge
bouwd; Russische geleerden zijn daarom,
doende te onderzoeken hoe het komt, dat.
geen mens de honderdvijftig haalt en dat
de gemiddelde leeftijd onder de helft, van
die voor de mens bestemde anderhalve
eeuw ligt.
Wanneer die geleerden de oorzaak van
deze incongruentie hebben gevonden, zul
len zij ongetwijfeld ook de middelen vin
den deze op te heffen. Met andere woor
den: u kunt er zeker van zijn dat de tijd
komen zal, waarin de gemiddelde mens
honderdvijftig jaar zal worden.
Ik verheug mij daarop. Niet alleen zal de
mens dan dubbelop genieten van alles wat
hij voor zijn genieterijen heeft bedacht.
Hij zal ook tweemaal zoveel tijd hebben
voor zijn haast. Hij mag dan half zo snel
lopen om de tram te halen of, als hij een
auto heeft, zich half zo snel langs de weg
spoeden om toch evenveel knusse uren met
mama bij de thee en tee-vee te zitten
Laatst zonden wij zesduizend sigaren,
gewikkeld in het dekblad onzer eerbiedige
bewondering naar een man die, ondanks
zijn meer dan zeventig jaren, nog zo weinig
wijs was dat hij er een eer in stelde een
tweede doctorstitel aan zijn naam toe te
voegen; dan zullen de sigaren pas voor de
dag komen wanneer een oubaas van hon
derdveertig nog loze eerzucht genoeg be
zit om dat te doen.
Het spreekt vanzelf dat, wanneer hon
derdvijftig de gemiddelde leeftijd wordt,
de man van tachtig een jonge pretbroek, de
dame van negentig een nauw-ontloken
bloem, de honderdjarige een man van mid
delbare leeftijd zal zijn. „Ach, freule, bent
u werkelijk al honderdtien? U ziet er be
paald niet ouder dan honderd uit". „Wat
ziet Chaam er oud uitJe zou hem hon
derdzestig geven, wel, de man is nog niet
eens honderdveertig".
Zo is alles betrekkelijk (zoals Einstein
uitriep toen hij zijn theorie ontdekte). Het
vrouwtje van zeventig wordt een bakvis.
Het mannetje van vijfentachtig een nozem.
U kunt er op mijn verantwoording op
rekenen dat de Russen ook dit weer zul
len vinden de oorzaken en de genees
middelen.
Zal de mens er anders door worden?
Zal hij zijn vrije tijd dan zó goed be
steden dat hij er nut en plezier van heeft?
Ik vrees met grote vreze.
Dezelfde slaaf der conventie, dezelfde
kettingganger der gewoonte.
Tweemaal zoveel zaterdagen en dus
tweemaal zoveel Romy Schneider.
Daarvoor sloven die Russen zich uit.
Elias
Bij de opening van de Groene-Kruisdag
1958 in Alkmaar heeft de voorzitter van
deze organisatie, prof. mr. A. Kleijn, onder
meer gepleit voor intensivering van de
bejaardenzorg.
Hij achtte een meer systematische be
nadering van het bejaardenvraagstuk
mogelijk en zei dat Het Groene Kruis hier
toe reeds stappen heeft ondernomen, die
o.m. geleid hebben tot de samenstelling
van een commissie voor bejaardenzorg.
Prof. Kleijn sprak voorts over het ver
ontrustende verschijnsel dat het aantal
kinderongelukken maar steeds toeneemt,
Hij achtte hiertegen drastischer maatrege
len en oplossingen nodig dan die welke
wij nu kennen. Gezien het universeel ka
rakter van de kinderongelukken meende
hij dat ook de bestrijding universeel be
hoort te geschieden. Het grote aantal voor
beelden van kinderongelukken, in huis
ontstaan, maakt een grotere aandacht voor
de „health education" tot een dwingende
eis. aldus prof. Kleijn.
Het thema van deze Groene-Kruisdag
was de zorg voor de bejaarde mens. De
Haagse gerialoog dr. Van Zonneveld be
toogde, dat de preventieve gezondheids
zorg voor bejaarden reeds vroeg dient te
beginnen, omdat het voorkómen van pa
thologische ouderdomsverschijnselen nog
niet of slechts gedeeltelijk mogelijk is.
Dr. Van Zonneveld liet in het midden
welke vorm van behuizing: thuis, in eigen
kring, of in een inrichting, het best zou
zijn, doch wel pleitte hij voor voldoende
verzorging.
Een ander moeilijk aspect is, dat vooral
in de grote stad tegenwoordig de oud
geworden burger gemakkelijk geïsoleerd
wordt van het maatschappelijk verkeer.
Hierbij is het maatschappelijk werk van
belang. Dr. Van Zonneveld waarschuwde
er echter voor, dat b.v. knutselarbeid voor
bejaarden, aangepast moet zijn aan de in
teressen van deze mensen.
De toepassing van deze gedachten werd
door de heer H. J. Dijkhuis, directeur van
de Volksgezondheid belicht In een voor
dracht over „Het Kruiswerk en de be
jaardenzorg".
Een van de heuvelen waarop Rome
is gebouwd, heette vroeger de mons
vaticanus. Hij was voornamelijk be
kend door de slechte wijn die zijn hel
lingen opleverden. Het woord vaticanus,
dat dus eigenlijk een bijvoeglijk naam
woord is, is verwant met vates: waar
zegger, profeet. Men mag dus wel aan
nemen dat in de Romeinse tijd de mons
vaticanus een tempel rijk was, waar men
zich de toekomst kon laten voorspellen.
Thans verstaat men onder het Vati-
caan: de pauselijke paleizen, de pau
selijke residentie. Bij uitbreiding be
tekent Vaticaan ook: het pauselijk ge
zag. Men spreekt van een gezant bij
het Vaticaan en van de Vaticaanse ban
bliksem, waaronder men de pauselijke
banvloek, de excommunicatie verstaat.
*rstaa^y