Droomkasteel van een postbode r Twee jonge Haarlemmers sloten eerste jeugdspaaro ver een komst Vandaag start de „Zilvervloot voor jonge mensen GnpaKNEEDBAAR HOUT van Ceta Bever Van dag tot dag Belangen en ^Praatótoel rHoe is het ontstaan? WOENSDAG 1 OKTOBER 19S8 3 Bouwvakarbeider door stroom gedood Auto door goederentrein meegesleurd Bestuurder ongedeerd Bejaarde dames door kolendamp bedwelmd Spaarpenningen voor tijden van sukkeling en ziekte De oudste spaarbank Watersnood in Frankrijk AANLOKKELIJKE SPAARREGELING 0p de Voorzitter Groene Kruis Systematischer zorg voor de bejaarden gewenst Dit woord: VA TIC AAN Vï Hoezeer in een lofwaardig streven tot bescherming van het beroep het doel kan worden voorbijgestreefd, heeft naar onze mening onlangs de Koninklijke Nederland se Maatschappij tot Bevordering der Ge neeskunst bewezen in het geval van schor sing en beboeting van een arts, die in eer ste instantie door de afdelingsraad en in tweede behandeling door de Raad van Be roep schuldig werd bevonden aan een handeling, „die in strijd was met de waar digheid en de belangen van de artsen stand". Wij citeren hier het verslag van „Medisch Contact" over deze kwestie ge deeltelijk: „De arts heeft zich voor de Afdelings raad te verantwoorden gehad voor het aanvaarden van een functie van genees kundig inspecteur van een werkgroep voor praktische toepassing van para normale begaafdheid en omdat hij zo doende met zijn bevoegdheid als arts het onbevoegd uitoefenen der geneeskunst heeft bevorderd. Tegen de uitspraak van de Afdelingsraad is betrokkene in be roep gekomen op grond van de overwe gingen dat het uitsluitend zijn bedoeling was geweest de para-normale begaafd heid te bestuderen, waartoe de functie van geneeskundig inspecteur van een werkgroep voor praktische toepassing van para-normale begaafdheid hem de gelegenheid bood." De Raad van Beroep is niet ingegaan op de poging van de afdelingsraad, de betrok ken arts te ruïneren door hem een boete van 5000 op te leggen, en heeft deze boe te tot 100 teruggebracht, waaruit ten minste blijkt dat de collegialiteit niet ge heel en al behoeft te worden overheerst door een meedogenloze heksenjagerij, doch het feit blijft bestaan dat de Raad van Beroep, door de schorsing van de arts als lid van de Maatschappij, wel de me ning blijkt te huldigen dat de objectieve en nauwkeurige bestudering van het om streden verschijnsel der paranormale ge nezing reeds als een overtreding moet wor den gezien. Dit is een verwonderlijk stand punt, wanneer men inhoud gelieft te zien in de titel der Maatschappij: „Ter bevor dering van de geneeskunst". Daaruit valt immers niet te lezen, dat de ontwikkeling der geneeskunst als een ongewenst stre ven dient te worden beschouwd, wanneer die ontwikkeling zich uitstrekt over fac toren welke buiten de beroepskring dei- artsen liggen. Wanneer men op het standpunt zou staan dat „de belangen van de artsenstand" sy noniem zijn met de „bevordering der ge neeskunst", zou de zaak volkomen rond zijn. Doch dan zou men zich ernstig moe ten afvragen of de belangen van de lijden de mensheid niet een onaanvaardbare dis criminatie ondergaan. Bestudering van een nog niet geheel doorgrond verschijnsel in de geneeskunde over de uiteindelijke waarde waarvan wij ons geen oordeel aanmatigen kan hoogsten enkele direkte materiële be langen, doch nooit de waardigheid van de artsen schaden. Wat hun waardig heid wèl kan schaden is: een consequente voorrang van hun directe belangen boven de bevordering der geneeskunst. Het stemt tot nadenken dat de artsenor ganisatie niet overtuigend de afwezigheid van deze laatste situatie demonstreert. De 27-jarige bouwvakarbeider N. F. Wetse uit Beverwijk is dinsdagmiddag op een bouwwerk in het Beverwijkse uitbrei dingsplan „Oosterwjjk" door stroom ge dood. Hij verplaatste op het bouwwerk van de a?nnemer S. een bouwlift. De scherpe punt van de giek van deze lift drong in het rubber omhulsel van een elektrische kabel. De arbeider werd door de stroom getroffen en was op slag dood. Het slachtoffer was ongehuwd. Het stoffelijk overschot werd naar het Rode-Kruisziekenhuis in Bever wijk overgebracht. Op de Reedijk in Rotterdam-Zuid is dinsdagmiddag de locomotief van een trein bestaande uit 31 oliewagons, in botsing ge komen met een personenauto, waarin al leen de bestuurder, de 52-jarige A. van Os uit Rotterdam, zat. Deze trachtte op een onbewaakte overweg nog voor de trein langs te komen. Zijn auto werd ongeveer tien meter door de trein meegesleurd. De bestuurder kon zijn wagen, die van ach teren vernield werd, ongedeerd verlaten. De locomotief werd niet beschadigd. In het perceel Genestetlaan 8 in Drie- uis is kolendamp ontsnapt uit een haard, waardoor de 61-jarige bewoonster onwel werd en haar 86-jarige moeder het be wustzijn verloor. Een buurvrouw, die op bezoek was, werd eveneens onwel, even als de hond van de bewoonster. Een door de buren gewaarschuwde arts constateer de kolendampvergiftiging. De dames zijn ter observatie opgenomen in het Antonius- ziekenhuis in IJmuiden. Aan het in werking treden van de jeugd spaarwet is vanmorgen in de Nutsspaar- bank in Haarlem, de oudste spaarbank van ons land, een officeel karakter gege ven. De spaarbank was amper geopend of twee jonge mensen kwamen een jeugd spaarovereenkomst aangaan. Zij zagen zich spoedig geplaatst tegenover de staats secretaris van Binnenlandse Zaken, be zitsvorming en publiekrechtelijke bedrjjfs organisatie, drs. W.K.N. Schmelzer, die de twee jonge mensen hun spaarbankboekjes heeft overhandigd en hun heeft gewezen op de aantrekkelijke voorwaarden, die voor het sparen met het ideaal-plan „De Zilvervloot" gelden. De achttienjarige Clary Schadenberg uit de Zonnelaan en de eveneens achttien jarige Kok de Droog uit de Anjelierstraat hadden al van de jeugdspaarwet gehoord en wilden meteen de gelegenheid aangrij pen, een jeugdspaarovereenkomst aan te gaan en met rijkspremie een kapitaaltje aan te kweken. Zij zullen het geld later goed kunnen gebruiken. Clary is leerlinge aan de Prot. Christelijke Huishoudschool en volgt de opleiding voor lerares. Over- tweeënhalf jaar zal zij lerares kunnen zijn. Mogelijk volgt zij dan nog een studie voor diëtiste. Kok de Droog is auto-etser bij Joh. Enschedé en Zn. grafische inrichting n.v. Eén dag in de week volgt hij lessen aan de Grafische school in Amsterdam. Clary en Kok stapten naar het loket van de spaarbank, waar zij aan een lokettiste meedeelden een jeugdspaarovereenkomst te willen aangaan. Clary diepte uit haar tasje een portemonnee op en legde een Het in werking treden van de jeugd spaarwet gaat gepaard met een groot scheepse propagandacampagne. Door mid del van affiches, foldertjes enz. wordt op de aantrekkelijke voorwaarden van de spaarregeling voor jongeren gewezen. Ruim 140 jaar geleden werd ook al propaganda voor het sparen gemaakt. En wel als volgt: ,Hoc wel zou ook huiszittende Ambachts- en Werklieden, als zij tot eenige opzame- ling van geld in staat zijn, zulk een spaar penning komen in tijden van sukkeling en ziekte van hun of de hunnen of bij kraam- bevalling hunner Vrouwen of bij het op doen van voorraad tegen den winter en bij wat al niet, dat gij U, beter dan wij kunt voorstellen". Geenszins willen wij ook dien opschik of ontvangen iets kunnen overhouden. Dit blijkt duidelijk, vooral in den opschik van goud, die veelal jeugdige en zelfs oudere Dienstmeisjes dragen, en in het goud en zilver, waarmede meest alle ongehuwde Ambachtslieden en Gezellen pronken. In een „Berigt" dat voor vier duiten in het bijzonder aan Ambachts- en Werk lieden en Dienstboden werd aanbevolen, werd het verschil tussen „eene Bank van Leening of Lombard" en „eene Spaarbank" als volgt uiteengezet: ,,'t Is maar zeker, lieve Vrienden, dat als Dienstboden en ook eenjgszins welvarende Werklieden zich er op toe willen leggen, dat zij dan van het geld datzij voor hunnen arbeid en vlijt die sieraden berispen of hun afraden.... maar er blijft hun nog wel eens nu en dan wat geld overig, dat daar het kleine sommetjes zijn al ligtelijk door de han den glijdt: aan beuzelingen en kleine on nodige verteringen besteed wordt. En dit zal ook wel somtijds het geval wezen bij enkele gehuwde en huiszittende Ambachts- en Werklieden. Zou het nu niet wenselijk zijn dat er in den meer bemiddelden stand Lieden van Eer en Goede Trouw gevonden werden, die zich niet, om Gods Wil, of zoo_ als men zegt gratis wilden laten vinden om van zoodanige Dienstboden en Werk lieden die sommetjes, hoe klein ook, als in een Spaarpot te bewaren, ja hun daarvan een behoorlijke Intrest, als het maar wat bedraagt, te geven?" Voor het sluiten van de eerste jeugd spaarovereenkomst is de Nutsspaar- bank aan de Jansstraat in Haarlem uit gekozen omdat deze de oudste spaar bank is van ons land. Nadat de bank op 17 december 1817 was opgericht, ver scheen tegen het einde van dat jaar in de Haarlemse bladen de volgende ad vertentie: „Op Woensdag den 21sten January eerstkomende, 's avonds ten zes uren, zal geopend worden in het Lokaal van het Departement Haarlem der Maat schappij tot Nut van 't Algemeen in de Zijlstraat de Haarlemsche Spaarbank, onder de spreuk: Die wat Spaart in der Tijd, vindt wat in den Nood. Deze in- rigting heeft ten doel om door het in leggen van eenen Rentegevenden Spaar penning ten voordeele, bijzonder van Ambachts- en Werklieden en Dienst boden, te strekken. Een Berigt en Re glement deswege is voor vier duiten te bekomen bij Jan de Graaf in de Schag- gelstraat, Wijk 3 No- 731". briefje van tien gulden voor zich neer. Later haalde Kok f 25.te voorschijn, dat hij als eerste bedrag wilde inleggen. Toen de spaarders waren ingeschreven en de spaarovereenkomst met handtekeningen was bekrachtigd, heeft de staatssecretaris hun zijn gelukwensen aangeboden. Hij overhandigde hun de spaarbank boekjes en zei te hopen, dat nog vele jonge spaarders zullen volgen. Tevens spelde hij hun het „Zilvervloof'-speldje op. Drs. Schmelzer zette de bedoeling van de jeugdspaarwet uiteen: het bevorderen van de spaarzin onder de jongeren. Hoe wel het hier om een wet gaat, gebeurt het sparen geheel vrijwillig. De staats secretaris zei te hopen, dat de regering spoedig verdere maatregelen kan nemen om het sparen te bevorderen. Het slagen van de jeugdspaarwet is echter afhanke lijk van de medewerking van alle Neder landse jongeren. „Ik hoop gauw het vijf- honderdduizendste spaarbankboekje te kunnen uitreiken", aldus de staatssecre taris. De secretaris van de Nederlandse Jeugd gemeenschap, de heer Jan Peters, wenste de staatssecretaris geluk met de inwer kingtreding van de jeudgspaarwet. „Spa ren kweekt zelfbeheersing aan", zei hij. Uiteraard moeten de jongeren wel weten, dat het in het leven niet gaat om wat men heeft, maar om wat men is. „Wij hopen dat de jeugd deze prachtige gelegenheid tot sparen zal aangrijpen", aldus de heer Peters. De plechtigheid werd door een groot aantal officiële persoonlijkheden bijge woond. Ondermeer gaven van hun be langstelling blijk: De Commissaris der Ko ningin in Noordholland, dr. M. J. Prinsen; de burgemeester van Haarlem, mr. O. P. F. M. Cremers, en wethouder J. A. Schippers; oud-minister A. C. de Bruyn; de direc teur van de Rijkspostspaarbank, mr. H. J. W. Stegeman; vertegenwoordigers van de Spaarbankbond, de Centrale Raiffeisen- bank en de Centrale Boerenleenbank, als mede de landelijke voorzitters van enkele iongerenorganisaties. ALES (Reuter) In Zuidoost-Frankrijk zijn gisteren bij overstromingen vijf men sen omgekomen. Honderden huizen staan in het water en er zijn drie bruggen weg geslagen. Het wegverkeer is hier en daar onderbroken en grote gebieden zijn zon der gas en elektriciteit. Vier mensen, wier huis is weggeslagen, worden vermist. De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, bezitsvorming en publiekrech telijke bedrijfsorganisatie, drs. W. K. N. Schmelzer, reikt aan Clary Schaden berg en Kok de Droog uit Haarlem de eerste jeugdspaarovereenkomsten uit. Vandaag treedt de jeugdspaarwet in werking. Jongeren in de leeftijd van 15 tot 21 jaar kunnen dank zij deze wet gaan sparen volgens het ideaal-plan „de Zil vervloot". Deze spaarregeling is zo aan trekkelijk dat naar verwachting duizen den jongeren op „de Zilvervloot" zullen in schepen en verwoede spaarders zullen worden. Voor tenminste zes jaar moeten de jongeren zich op deze vloot inschepen. Hun spaarprestatie wordt dan op prachti ge wijze beloond. Want niet alleen kunnen zij dan beschikken over het gespaarde be drag, vermeerderd met de normale rente van de spaarbank, maar ook over een ex tra premie van tien percent. Deze extra rijkspremie maakt het sparen bijzonder aanlokkelijk. Het doel van de wet een onjuiste bena ming, want er is geen sprake van dwang is het sparen door jongeren te stimuleren. Het gaat er zeker niet om schraapzucht aan te kweken en van jongeren vrekkige gierigaards te maken. Maar wel wil men het sparen zo aantrekkelijk maken, dat de jongeren hun verdiensten goed beste den en hiervan een gedeelte opzij leggen om hierover later te kunnen beschikken. Dank zij de jeugdspaarwet krijgen jonge ren in de leeftijd van vijftien tot 21 jaar na melijk een extra premie over het gespaar de bedrag, vermeerderd met de rente. Om voor rijkspremie in aanmerking te komen moet men een jeugdspaarovereen komst afsluiten. Dat kan gebeuren bij de spaarbanken. Met een storting van vijf gulden kan de overeenkomst worden aan gegaan. Normaal zijn de inleggingen op minimum vijf gulden gesteld, doch het is de spaarbanken toegestaan zelfs kleine re bedragen in ontvangst te nemen. Per jaar moet tenminste dertig gulden worden gespaard. Maximaal kan per jaar twee honderd gulden worden ingelegd. Wil men meer sparen dan moet men het verdere be drag op een gewoon spaarbankboekje stor ten. Men kan slechts één jeugdspaarover eenkomst tegelijk lopende hebben. Het gehele tegoed dus gespaard be drag, rente van de bank en tien percent rijkspremie kan na zes jaar sparen worden opgenomen. In dat geval mag men niets meer op de rekening laten staan en kan men dus niet verder van de aanlokke lijke spaarregeling profiteren. Maar het tegoed behoeft niet na zes jaar te worden opgenomen. Jongeren kunnen namelijk negen jaar lang van de jeugdspaarwet te profiteren. Militairen kunnen zelfs tot en met 23 jaar een jeugdspaarovereenkomst aangaan. Zij komen dan nog zes jaar voor de rijkspremie in aanmerking. Hoe aantrekkelijk de jeugdspaarwet is, maakt een klein rekensommetje duidelijk: stel dat een jeugdige spaarder een over eenkomst aangaat en per jaar tweehon derd gulden inlegt. Over negen jaar levert dat een bedrag van 1800,-- op. Stelt men de rente op 314 percent per jaar, dan ver meerdert de bank het tegoed met 285,78. Hij heeft dan op zijn spaarrekening een bedrag van f 2085,78. Over dit bedrag krijgt de spaarder een premie van tien percent, dus een extra rente van ƒ208,58. In negen jaar heeft hij dus met sparen bij na'vijfhonderd gulden verdiend. In enkele gevallen is het mogelijk eerder dan na zes jaren het tegoed op te nemen. Bijvoorbeeld als men na drie spaarjaren trouwt. Voorts kan men over tegoed be schikken als een van de ouders sterft. Bij het ontwerpen van de spaarregeling is er rekening mee gehouden, dat jongeren soms door bijzondere omstandigheden over geld moeten beschikken. Daarom mag éénkeer per jaar geld worden opge nomen, uiteraard niet meer dan in het be treffende jaar is gestort. Hoe de jeugdspaarwet werkt, wordt uit eengezet in een aardige folder, die bij de spaarbanken verkrijgbaar is. Advertentie VOOR DUIZEND EH ÉÉN DOELEINDEN De heer Ferdinand Cheval is in 1924 op achtentachtig- jarige leeftijd overleden. Ik verwacht niet, dat deze mede deling u een traan zal ontlok ken het is al zo'n tijd ge leden en Cheval woonde in het Zuidfranse plaatsje Haute rives, niet naast de deur dus. Totdat hij met pensioen ging bezorgde hij er de brieven, ik neem aan naar genoegen van de P.T.T. en de geadresseer den. Maar daaraan heeft hij stellig dit stukje niet ver diend. Zijn levenswerk heeft hem tot ver buiten zijn dorp een min of meer twijfelach tige roem bezorgd: zijn droompaleis, in Hauterives bekend als Le Palais Idéal, heeft al duizenden bezoekers verstomd doen staan. Hoe kwam een simpele brievenbesteller aan een pa leis? Doodeenvoudig, door het eigenhandig, steen voor steen te bouwen. Het was niet voor bewoning bestemd, hoewel het er met zijn lengte van zesentwintig meter, zijn breedte van veertien meter en zijn grootste hoogte van twaalf meter de afmetingen zeker voor had. Een prestatie van belang, dit eenmanskar- wei. Vergun mij u de heer Che val eerst even voor te stellen. Hij is in 1836 te Charmes ge boren en heeft niet bepaald een prettige jeugd gehad. Im mers, van het moment af, dat hij kon lopen werd hij als de plaatselijke idioot beschouwd. Erkend moet worden, dat hij deze kwalificatie uitsluitend aan zichzelf te danken had. Ferdinand was een vreemd jongetje, wantrouwend en vol fantasieën, waaraan niemand een touw kon vastknopen. Toch zag hij kans een meisje dusdanig te boeien, dat zij er genadiglijk in toestemde de Hoe komt iemand ertoe op drieënveertigjarige leeftijd op zijn dooie eentje te beginnen aan de bouw van een bizar paleis? Wilde de postbode uit Hauterives een onvergankelijk monument nalaten of was hij alleen maar een groot kind, dat met een reuzenbouwdoos speelde? verdere levensweg hand in hand af te wandelen. Zijn excentriciteit, zich uitend in dwaze theorieën en schijnbaar diepzinnige uit spraken, maakte hem tot een allesbehalve gemakkelijke echtgenoot. De ruzie was dan ook niet van de lucht en dat verdroot hem op den duur z'o- zeer, dat hij in Algerije zijn fortuin ging zoeken. Wat hij er heeft uitgespookt hebben zijn kleindochters, die thans zijn droomkasteel bewaken en bezoekers a raison van vijftig franc toestemming geven het aan alle kanten te bekijken, mij niet willen of kunnen ver tellen. Een feit is, dat hij een half jaar later weer in Char mes opdook, mogelijk omdat zijn vrouw inmiddels gestor ven was. De ontroostbare en duchtig aan lager wal zijnde weduwnaar had echter een ruimdenkende en invloedrijke schoonpapa achter de hand, die hem een baantje als post bode te Hauterives bezorgde. Daar trouwde hij voor de tweede maal en leefde daarna nog lang en, komt me voor, vrij gelukkig. Hij bleef natuurlijk anders dan anderen wat dacht u! Dat kwam niet alleen tot uiting in zijn opvattingen om trent de vrijetijdsbesteding van de dorpsjeugd „ze moesten die apen elk uur van de dag nuttig werk voor de gemeenschap laten doen" maar ook in zijn eigen levens wijze „zwart brood, een uitje en een slok gezoete wijn is ruimschoots voldoende voor een mens". Naarmate zijn zware werkzaamheden, die hem dikwijls vijfendertig kilo meter per dag dwongen te lopen, zijn rug meer en meef kromden, reeg hij zichzelf in een steeds strakker keurslijf. Men vertelt van hem, dat hij van zijn uiterst sober maal expresselijk een deel niet op at (hoewel zijn maag erom vroeg), om zich iets te leren ontzeggen. En toen, in 1879, begon hij van zijn brievenbe- stellingen stenen mee naar huis te nemen. Het werd al gauw een fikse stapel. Daarna schafte hij zich de nodige spe cie en een troffel aan en de bouwerij nam een aanvang. Hij werkte vlijtig de eeuw uit en voltooide het bizarre paleis in 1912. Hoe moet ik dit kasteel in een achtertuin beschrijven? Men kan er alle denkbare stij len in herkennen; het is eigenlijk een mengelmoes van barok, gothiek, romaans en „Cheval", hier en daar met in vloeden van de Hindoe- en Moorse architectuur. Het ge heel is rijkelijk versierd met wanstaltige olifanten, naïeve mensenfiguren, bloemkorven, minaretten en koepeltjes. Er zijn galerijen, gangen, gewel ven, trappen, nissen, borst weringen en uit.kijkopeningen. De voorgevel, de oostzijde van het gebouw, is het over dadigst geornamenteerd. Drie beelden van ongeveer acht meter hoog „ik heb er maar iets Egyptisch van ge maakt", moet Cheval eens hebben gezegd kijken hoog hartig over de bezoeker heen. Zij zijn de reuzen, die de grootste invloed hebben ge had op de Franse cultuur: de Griekse geleerde, de Romeinse veroveraar en de grote ver dediger van Gallië. De opper vlakte van de cementen beel den is ingelegd met flonke rende kiezelsteentjes. Het Egyptische in deze voorstel ling wordt hoofdzakelijk ver tegenwoordigd door de tussen de reuzen staande figuren van Velléda, de Germaanse pro fetes, en Ines de Castro, de zeshonderd jaar geleden ver moorde minnares van de Por tugese koning, die na haar dood tot koningin werd ge kroond. Nergens vindt het oog rust. Waar men zijn blikken ook wendt, ziet men guir landes, briesende leeuwen, kleine beeldjes, een schelpen grot in het interieur, verlicht door een ruit en torentjes in de meest fantastische vormen. Aan de westzijde worden we geconfronteerd met een colonnade, bestaande uit zeven zuilen met de letters CHEVAL erop aangebracht. Aan weerskanten leiden twee trappen naar de tweeëntwintig meter lange en drie meter gaanderij, van waaruit de wenteltrappen ontspringen naar de torens. De veelheid en verscheidenheid van beeld houwwerk, dat men daar aan treft, tart elke beschrijving. Met de stenen, de lavabrok- ken, de fossielen en het ge kleurde kiezel uit de natuur zelf heeft de postbode men sen, aanvliegende vogels en zelfs kasteeltjes met geboomte en al vervaardigd. Het is een dooreendwarrelende over vloed van tropische vogels, hagedissen en bomen uit alle delen van de wereld een duizeligmakende orgie, waar uit zowel de ongebreidelde fantasie als de primitieve in stelling van de maker spreken. Beter nog dan deze schep pingen verschaffen de ette lijke opschriften een inzicht in het karakter van Ferdinand Cheval. Hij was in wezen een vroom mens met een simpel Godsgeloof „Wat God op je voorhoofd heeft geschreven zal gebeuren" maar ijdel- heid was hem niet vreemd „het woord onmogelijk be staat niet; de brievenbesteller heeft het ook overwonnen" en zijn filosofie is meestal van de eenvoudigste soort „het leven zonder doel is een hersenschim". Dit uitzonderlijke kunst werk heeft Ferdinand in ieder geval zijn levensdoel ge schonden. Een teleurstelling was, dat de plaatselijke over heid hem geen toestemming gaf zich te laten bijzetten in de graftombe onder zijn mo nument. Hij heeft toen nog negen jaar gewerkt aan een hem waardig bouwwerk op het kerkhof van Hauterives en daar rust hij temidden van mensen, die hij toch ergens niet als zijn gelijken be schouwde, ondanks de fraai klinkende inscriptie op een muurvlak van zijn droompa leis: „Voor mensen van goe den wille zijn alle volkeren broeders. Ons devies is hen allen lief te hebben". „Het paleis heeft slechts vijfduizend francs gekost", vertelt een van zijn klein dochters. Dat lijkt belachelijk weinig, ook al houdt men er rekening mee, dat dit negen- tiende-eeuwse francs a vijftig Nederlandse centen zijn ge weest. Het bedrag is echter reusachtig hoog voor een brievenbesteller, die indertijd is aangesteld tegen een maandsalaris van achtendertig franc! J. F. Remming Tweemaal zoveel tijd Ik las een berichtje uit Moskou in de Sunday Express: Russische geleerden zijn van oordeel, dat het menselijk lichaam in al zijn onderdelen en organen op een leven van tenminste honderdvijftig jaar is ge bouwd; Russische geleerden zijn daarom, doende te onderzoeken hoe het komt, dat. geen mens de honderdvijftig haalt en dat de gemiddelde leeftijd onder de helft, van die voor de mens bestemde anderhalve eeuw ligt. Wanneer die geleerden de oorzaak van deze incongruentie hebben gevonden, zul len zij ongetwijfeld ook de middelen vin den deze op te heffen. Met andere woor den: u kunt er zeker van zijn dat de tijd komen zal, waarin de gemiddelde mens honderdvijftig jaar zal worden. Ik verheug mij daarop. Niet alleen zal de mens dan dubbelop genieten van alles wat hij voor zijn genieterijen heeft bedacht. Hij zal ook tweemaal zoveel tijd hebben voor zijn haast. Hij mag dan half zo snel lopen om de tram te halen of, als hij een auto heeft, zich half zo snel langs de weg spoeden om toch evenveel knusse uren met mama bij de thee en tee-vee te zitten Laatst zonden wij zesduizend sigaren, gewikkeld in het dekblad onzer eerbiedige bewondering naar een man die, ondanks zijn meer dan zeventig jaren, nog zo weinig wijs was dat hij er een eer in stelde een tweede doctorstitel aan zijn naam toe te voegen; dan zullen de sigaren pas voor de dag komen wanneer een oubaas van hon derdveertig nog loze eerzucht genoeg be zit om dat te doen. Het spreekt vanzelf dat, wanneer hon derdvijftig de gemiddelde leeftijd wordt, de man van tachtig een jonge pretbroek, de dame van negentig een nauw-ontloken bloem, de honderdjarige een man van mid delbare leeftijd zal zijn. „Ach, freule, bent u werkelijk al honderdtien? U ziet er be paald niet ouder dan honderd uit". „Wat ziet Chaam er oud uitJe zou hem hon derdzestig geven, wel, de man is nog niet eens honderdveertig". Zo is alles betrekkelijk (zoals Einstein uitriep toen hij zijn theorie ontdekte). Het vrouwtje van zeventig wordt een bakvis. Het mannetje van vijfentachtig een nozem. U kunt er op mijn verantwoording op rekenen dat de Russen ook dit weer zul len vinden de oorzaken en de genees middelen. Zal de mens er anders door worden? Zal hij zijn vrije tijd dan zó goed be steden dat hij er nut en plezier van heeft? Ik vrees met grote vreze. Dezelfde slaaf der conventie, dezelfde kettingganger der gewoonte. Tweemaal zoveel zaterdagen en dus tweemaal zoveel Romy Schneider. Daarvoor sloven die Russen zich uit. Elias Bij de opening van de Groene-Kruisdag 1958 in Alkmaar heeft de voorzitter van deze organisatie, prof. mr. A. Kleijn, onder meer gepleit voor intensivering van de bejaardenzorg. Hij achtte een meer systematische be nadering van het bejaardenvraagstuk mogelijk en zei dat Het Groene Kruis hier toe reeds stappen heeft ondernomen, die o.m. geleid hebben tot de samenstelling van een commissie voor bejaardenzorg. Prof. Kleijn sprak voorts over het ver ontrustende verschijnsel dat het aantal kinderongelukken maar steeds toeneemt, Hij achtte hiertegen drastischer maatrege len en oplossingen nodig dan die welke wij nu kennen. Gezien het universeel ka rakter van de kinderongelukken meende hij dat ook de bestrijding universeel be hoort te geschieden. Het grote aantal voor beelden van kinderongelukken, in huis ontstaan, maakt een grotere aandacht voor de „health education" tot een dwingende eis. aldus prof. Kleijn. Het thema van deze Groene-Kruisdag was de zorg voor de bejaarde mens. De Haagse gerialoog dr. Van Zonneveld be toogde, dat de preventieve gezondheids zorg voor bejaarden reeds vroeg dient te beginnen, omdat het voorkómen van pa thologische ouderdomsverschijnselen nog niet of slechts gedeeltelijk mogelijk is. Dr. Van Zonneveld liet in het midden welke vorm van behuizing: thuis, in eigen kring, of in een inrichting, het best zou zijn, doch wel pleitte hij voor voldoende verzorging. Een ander moeilijk aspect is, dat vooral in de grote stad tegenwoordig de oud geworden burger gemakkelijk geïsoleerd wordt van het maatschappelijk verkeer. Hierbij is het maatschappelijk werk van belang. Dr. Van Zonneveld waarschuwde er echter voor, dat b.v. knutselarbeid voor bejaarden, aangepast moet zijn aan de in teressen van deze mensen. De toepassing van deze gedachten werd door de heer H. J. Dijkhuis, directeur van de Volksgezondheid belicht In een voor dracht over „Het Kruiswerk en de be jaardenzorg". Een van de heuvelen waarop Rome is gebouwd, heette vroeger de mons vaticanus. Hij was voornamelijk be kend door de slechte wijn die zijn hel lingen opleverden. Het woord vaticanus, dat dus eigenlijk een bijvoeglijk naam woord is, is verwant met vates: waar zegger, profeet. Men mag dus wel aan nemen dat in de Romeinse tijd de mons vaticanus een tempel rijk was, waar men zich de toekomst kon laten voorspellen. Thans verstaat men onder het Vati- caan: de pauselijke paleizen, de pau selijke residentie. Bij uitbreiding be tekent Vaticaan ook: het pauselijk ge zag. Men spreekt van een gezant bij het Vaticaan en van de Vaticaanse ban bliksem, waaronder men de pauselijke banvloek, de excommunicatie verstaat. *rstaa^y

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 3