Dankzij degelijkheid en zijn gevoel voor orde
verenigen de drukletters van Jan van Krimpen
bruikbaarheid met fraaie vormen
tHit hf bfrlpfopn fijii
Van dag tot dag
v.J
Twee methoden
Slachtoffers
DINSDAG 21 OKTOBER 1958
f
Amateur-astronomen gaan
zon-eclips observeren op
Canarische eilanden
Nederlandse visie op de
„apartheidspolitiek
„Krachteloze UNO-resolu-
ties hebben geen nut
Dit stuk door S. L. Hartz
over de stijl in het werk
van de gisteren overleden
J. van Krimpen bepaalde
zijn betekenis bij diens
zestigste verjaardag
Bedrijfschap voor het
maatkledingbedrijf
Boete van 1500,- geëist
tegen „naturopaath"
„Zuiderkruis" zette in
Brest patiëntje aan wal
s'Qp de
j Cl^raatótoel
petroleum
DE HAARDOLIE
Verongelukt sportvliegtuig
vervoerde smokkelwaar
3
In Franse regeringskringen heeft men
met een enigszins voorbarig aandoend op
timisme verklaard, dat de Franse troepen
in Algerië bezig zijn „de laatste verzets-
haarden der rebellen op te ruimen". Deze
opgewekte mededeling is waarschijnlijk
bedoeld als ondersteuning van de even
eens van optimisme blakende opdracht,
die De Gaulle aan het leger in Algerië
heeft verstrekt, namelijk het uitroeien van
het verzet voor de datum der komende
verkiezingen in Algerië, 30 november.
Het lijkt wel, alsof de Franse troepen in
Noord-Afrika tot dusver in lauwe lucht
hartigheid de strijd tegen de rebellen met
de „Franse slag" hebben gevoerd en nu
pas, op bevel van De Gaulle, ernst met
de afrekening zullen moeten maken. De
dodencijfers en de reeksen bloedige wa
penfeiten van de reeds jarenlang met ver
beten haat woedende oorlog in Algerië
spreken echter andere taal. De Franse
troepen zullen moeilijk harder kunnen
slaan dan zij tot dusver geslagen hebben.
De ongrijpbaarheid van de Algerijnse re
bellen wier legermacht in de laatste
jaren niet alleen gegroeid is, doch ook or
ganisatorisch geperfectioneerd heeft
een beslissende slag en een „uitroeiing"
steeds onmogelijk gemaakt. Het valt niet
te verwachten dat daarin nu verandering
zal komen. De propagandistische strek
king van de boven-geciteerde uitspraken
is, in het licht van de reeds aan
Algerië aangeboden politieke concessies,
duidelijk genoeg. Doch het is blijkbaar een
propaganda die meer op de Algerijnen dan
op de Fransen is gericht.
Het aanbod van de Algerijnse regering
in ballingschap tot onderhandelingen met
Frankrijk over een eventuele wapenstil
stand wijst er wellicht op, dat ook van die
zijde de nutteloosheid van verder geweld
wordt ingezien. Als de krachtige en opwek
kende taal van De Gaulle en zijn zegslie
den bedoeld is geweest om de Algerijnen
uit hun tent te lokken en op die wijze te
komen tot een vergelijk, zou men grote
verwachtingen kunnen gaan koesteren van
de nieuwe Franse diplomatie, die dan im
mers blijk zou geven van een inspiratieve
originaliteit welke Frankrijk op het poli
tieke podium sinds lang niet meer heeft
kunnen opbrengen.
Een veel directer poging om hun Alge
rijnse puzzel, namelijk Cyprus, tot een op
lossing te brengen, hebben de Britten ge
demonstreerd. Van die zijde worden de
moeilijkheden om gewapenderhand het
verzet op het eiland te breken en de vrede
te herstellen niet verdoezeld. Men tracht
zelfs tot een afspraak met de rebellen te
komen tot wederzijdse staking der vijan
delijkheden, wat de enige manier lijkt om
de politieke sfeer op te klaren en een ak
koord tussen de partijen te bereiken. Met
geweld is noch in Cyprus, noch in Algerië
een situatie te scheppen die een basis kan
vormen voor een stabiele politieke orde
ning. Dat de Engelse methode die haar
doelmatigheid in het verleden meermalen
heeft bewezen de Franse „gloire"-idee
niet aanspreekt, kan men zich indenken.
Doch dat er in Algerië ook met de sterke
arm van De Gaulle weinig „gloire" meer
zal kunnen worden geoogst, mag toch ook
onderhand als vaststaand worden aange
nomen.
Onlangs heeft een verslaggever van Het
Parool clandestien een vergadering van
oud-SS'ers in Amsterdam bijgewoond en
daarvan een oor- en ooggetuige verslag
geleverd, ondanks het feit dat het be
stuur der vergaderende organisatie, de
„HINAG" geheten, strenge maatregelen
had getroffen om reportage van het be
sprokene tegen te gaan.
De aanwezigheid van de verslaggever
bleek alleszins nuttig te zijn geweest, aan
gezien daardoor onthuld werd dat de le
den van de „HINAG", bestaande uit oud-
SS'ers, gewezen W.A.-lieden en collabora
teurs, niet alleen zichzelf als oorlogsslacht
offers beschouwen, doch onder deze mom
de steun van de particuliere charitas
trachten te verwerven. De organisatie ver
keert namelijk in grote geldnood en heeft
blijkbaar begrepen dat zij met open vizier
geen kans heeft op de daadwerkelijke
sympathie van de gemiddelde Nederlan
der. Als „oorlogsslachtoffers" proberen
deze slachtoffers van eigen kwaadwillig
heid door middel van circulaires het me
delijden van de gegoede Nederlanders op
tè wekken, waarbij zij zorgvuldig verzui
men hun ware gezicht te tonen.
Daartegen dient te worden gewaar
schuwd. De „HINAG" heet binnenska
mers voluit: Hulp aan Invalide Oud-Oost
frontstrijders, Nabestaanden van politie
ke gevangenen en Andere, 's Gravenhage,
en voert in haar samengetrokken initialen
dezelfde naam als de organisatie tot hulp
aan ex-SS'ers in Duitsland.
Hulp aan oorlogsslachtoffers op verzoek
van naamloze of vaag-aangeduide afzen
ders kan dus betekenen, dat men hulp ver
leent aan mensen die moedwillig hebben
meegewerkt aan het slachtofferen van on
schuldige medeburgers. Men zij dus voor
zichtig met daadwerkelijke reacties öp cir
culaires, die niet duidelijk hun onverdach
te afkomst van erkende organisaties op
dit gebied mededelen.
Enige tijd geleden werd bericht, dat een
groep Nederlandse beroepsastronomen
waarnemingen zal verrichten tijdens de
totale zonsverduistering, die op 2 oktober
1959 o.m. op de Canarische eilanden zicht
baar zal zijn. Het staat nu vast, dat ook
een expeditie van amateurastronomen de
ze zoneclips zal observeren.
De expeditie zal uit ruim twintig wer
kende amateur-astronomen bestaan. De
wetenschappelijke leiding berust bij de be
roepsastronoom dr. C. de Jager van de
Universiteits-sterrewacht te Utrecht, ter
wijl de algemene voorbereiding en de lei
ding van het kamp in handen zijn gelegd
van een commissie, bestaande uit voor
zitter mr. G. A. W. C. Baron van Hemert
tot Dinshof, burgemeester van Maarn, se
cretaris D. Soeteman, ambtenaar bij de
'P.T.T. te 's Gravenhage, penningmeester
D. Schmidt, apotheker te Bussum, de heer
A. Mak, directeur van een lagere techni
sche school in Sneek en mevrouw R. van
der Pluym te Vlaardingen, die de leiding
van het huishoudelijke deel voor haar re
kening zal nemen.
Alle deelnemers zijn lid van de Neder
landse Vereniging voor Weer- en Sterren
kunde, die reeds een belangrijke gift voor
het mede te nemen instrumentarium heeft
toegezegd. Hun reis en verblijf bekostigen
de amateur-sterrekundigen zelf. Velen van
hen hebben ook deel uitgemaakt van de
amateur-expeditie naar de zoneclips in
Zweden in juni 1954. De waarnemingen
zijn toen echter door de weersomstandig
heden mislukt. Het programma is in over
leg met de beroepsastronomen opgesteld
en aangepast, doch de amateurs zullen, al
zullen zij op hetzelfde eiland Fuerteven-
tura verblijven, hun werkzaamheden ge
heel zelfstandig uitvoeren.
HILVERSUM (ANP) Na zich enige
jaren te hebben onthouden van deelne
ming aan het debat over de Zuidafrikaan-
se „apartheidspolitiek" heeft de Neder
landse UNO-delegatie het gewenst geacht
haar standpunt weer eens duidelijk uiteen
te zetten. Mevrouw mr. J. M. Stoffels-van
Haaften herinnerde er maandagmorgen
in de tweede politieke commissie aan, dat
rassendiscriminatie vreemd is aan het
Nederlandse volkskarakter. „We zijn er
trots op", zei zij, „dat wij sinds onze ge
boorte als natie een van de verdraagzaam
ste landen van Europa en in de wereld
zijn geweest. Ons land was altijd een toe
vluchtsoord voor mensen, die vervolgd
werden om hun godsdienst, politiek of ras.
Er bestaat dan ook geen twijfel aan, dat
wij de artikelen in het Handvest die tegen
rasdiscriminatie zijn gericht onvoorwaar
delijk onderschrijven. Men heeft ons ver
teld, dat" scheiding van "de rassen niet het
zelfde is als discriminatie en dat onder
zekere omstandigheden in het belang kan
zijn van de bevolking van een land, dat
door twee verschillende rassen wordt be
woond, deze rassen apart te houden om
hun in staat te stellen, elk hun eigen leven
te leiden-
Maar wij betwijfelen zeer of dit waar is,
vooral als een van de rassen niet schijnt te
wensen, dat het wordt afgezonderd. Ook
koesteren wij bange twijfel ten aanzien
van de mogelijke gevolgen van zulk een
politiek op de lange duur, vooral wanneer
dat deel der bevolking toevallig verreweg
het talrijkst is.
In ieder geval zijn wij ervan overtuigd,
dat rassenscheiding in strijd is met de ver
klaring van de rechten van de mens.
„De vraag blijft intussen", zo vervolgde
mevr. Stoffels-Van Haaften, „of de UNO
de Zuid-Afrikaanse Unie op enige wijze
kan helpen met de oplossing van haar
moeilijkheden van sociale en economische
aard".
„Geen sommaties"
„De resoluties, die de Assemblée in de
laatste jaren heeft aangenomen ter beris
ping van Zuid-Afrika zijn krachteloos ge
bleven. Het komt ons voor. dat het geen
nut heeft de resoluties te blijven aanne
men, die de inheemse bevolking van de
Zuidafrikaanse Unie hoegenaamd niet
helpen en in juridisch opz' I t van twij
felachtige aard zijn, omdat ze zich op het
gebied van de interne jurisdictie begeven
en slechts dienen om een van onze leden
steeds verder van ons te vervreemden,
ook al schenken zulke resoluties wellicht
enige voldoening aan de gekrenkte gevoe
lens van vele volken. Wij zouden kunnen
stemmen voor een resolutie, waarin ras
senscheiding in het algemeen wordt afge
keurd,- maar niet voor een resolutie, waar
in een bepaalde regering wordt gesom
meerd om haar houding te veranderen,"
In het Nederland dat buiten zijn
grenzen puilt van de mensen, waar wij
het dorre brood des morgens met de
zalf, bereid uit walvistraan en syn
thetische vitaminen, moeten besmeren
om de straks drie miljoen ouden van
dagen die door de hoogte van het hy
giënische peil niet sterven kunnen, van
dezelfde ingewandsvulling te kunnen
voorzien; in het Nederland waar in
dustrieën worden opgebouwd om straks
te kunnen exporteren naar landen, die
industrieën opbouwen om te expor
teren naar andere landen, die indus
trieën opbouwen; in het Nederland
waar de grote dichters niet meer slot
voogden zijn, maar waar zij klerken
baantjes krijgen opdat zij niet van
honger sterven, waar de aristocratie
zich alleen met sport bezighoudt en het
mecenaat zich uit in het toekennen
van kunstprijzen, waarvoor mén, met
enig overleg, een colbertjasje van on
verschillige kwaliteit kan kopen; waar
de slavernij is afgeschaft door de sla
ven te amuseren met tienderangs blik-
muziek en laffe variétés, waar het
grootste kunstbezit de kruising tussen
een mestkever en een opgeblazen vul-
haard is, die men een „Amerikaanse
wagen" noemt; waar de enige kunst
die nog betaald wordt, de kunst van
het kletsen over kunst is; waar de
beeldende kunstenaars slechts de hout
jes van hun penselen hebben om op te
bijten; in dit land, waar het leven
ondanks alles toch misschien beter is
dan in de meeste andere landen, be
klijven op sommige gebieden nog een
traditie en vakmanschap, die binnen en
buiten de grenzen een zekere invloed
hebben en bewondering wekken.
Tegenwoordig wordt ons de macht
van het atoom en deszelfs kern op be
angstigende wijze onder de neus ge
wreven door wetenschap en techniek.
Er is in en buiten ons land een stelsel
van atomen en kernen die door split
sing en aantrekking verheugender ver
schijnselen doen ontstaan.
Eén dezer explosies is de opbloei van
de typografie en daarmede verbonden
kunsten. Ongeveer sinds de eeuwwisse
ling is uit Engeland een ontwikkeling
van de boekdrukkunst op het continent
overgewaaid die pas sinds kort zijn
volledige bloei heeft bereikt.
De rol van S. H. de Roos kan in dit
ernstige spel der letteren moeilijk over
schat worden. Hij is het die de idealen
van William Morris heeft verwezen
lijkt, het boek weer van artefact tot
fraai gebruiksvoorwerp heeft gemaakt.
Het is natuurlijk en gelukkig, dat deze
ontwikkeling zich heeft voortgezet en
vernieuwd. De jongeren zijn doorge
gaan. Eén dezer jongeren, die thans de
eerste stap heeft gedaan om een ouder
ling te worden, is de zestig jaar oude
Jan van Krimpen. Het verschil in leef
tijd met De Roos is minder dan vijf
tien jaren. Verschil in omstandigheden
heeft een totaal ander stempel gedrukt
op het werk van deze twee typografen.
Het is daardoor en ook door de krach
tige persoonlijkheid van beider werk,
dat vergelijkingen niet mogelijk zijn.
De normallinie, een van die ver
rukkelijke Teutoonse vindingen, waar
bij de letter op een Procrustesbed ge
legd wordt, en de onmogelijkheid om
een overhangende f te maken, hebben
de letters van De Roos een gedeelte
van esthetische mogelijkheden ont
houden. Van Krimpen heeft onder geen
van deze beperkingen te lijden gehad.
De kennis en tradities van het oude
huis Enschedé, waar hij voor wérkt en
de bijzondere mogelijkheden van de
zetmachine waarop zijn letters hun
zegetocht zijn begonnen, maakten het
mogelijk dat slechts de beperkingen, die
hij zichzelf heeft opgelegd, invloed op
zijn geestesprodukten hebben gehad.
Het kunstwerk wekt altijd een zekere
geprikkeldheid bij de beschouwer en
die prikkeling werkt heftiger naarmate
de beschouwer in tijd dichter bij het
kunstwerk staat. Zo men de typografie
onder de kunsten wil rangschikken,
dient men wel in het oog te houden dat
een letter nooit als taak kan hebben
op zichzelf emotie of reactie te ver
wekken. Immers de letter dient slechts
om het woord van de auteur aan de
lezer over te brengen. De letter is, om
het zo te zeggen, de drinkbeker van de
wijn des woords. Niemand die de wijn
kent zal de waarde van het goede glas
ontkennen, maar slechts de estheet of
verzamelaar zal het wijnglas om het
glas beminnen, terwijl hij een water
drinker is. Deze dienende functie is
door Van Krimpen niet slechts begre
pen, maar gepropageerd. Zijn boek
letters zijn gemaakt met de bedoeling
om alleen maar goede vehikels te zijn
voor des dichters of denkers gedachten.
In hoeverre hij daarin geslaagd is, kan
slechts door de tijdgenoot vermoed
worden. Maar zijn beste letters hebben
het karakter van tijdloosheid en de on
opvallende elegantie die het meester
schap kenmerken.
Dit neemt niet weg dat Van Krim-
pens grote calligrafische praktijk aan
leiding is geweest tot het maken van
uit de schrijfkunst voortgekomen vor
men, die door hun speelse versiering
het letterbeeld verfraaien.
Deze versierde begin- en eindletters
zijn, door hem gebruikt, in veilige han
den maar voor de esthetisch minder
geschoolde drukker een gevaar. Een
gevaar ook voor het lettertype waar de
versierde letters bij horen. Immers de
irritatie, waar hierboven van werd ge
waagd, wordt gemakkelijk overgebracht
op het letterbeeld zelf. De reactie op
al deze subtiele, maar voor de typo
grafie zo belangrijke stromen en tegen
stromen vormt het door Stanley
Morrison en de zijnen geestelijk voor
bereide experiment van de Hellende
of Schuine Romein bij de Romulus.
Duidelijker dan bij deze letter kan
moeilijk worden aangetoond, hoe wei
nig het letterbeeld een afwijken van
de traditie gedoogt. Hoe kundig ook
door Van Krimpen is gewerkt en hoe
fraai de vorm van sommige letters ook
zijn moge, het geheel maakt een vreem
de en men zou willen zeggen haast
vijandige indruk. Hier is geen sprake
van het ongemerkt lezen, van „de letter
die onzichtbaar moet zijn" hier stoot
mem voortdurend op de logica en de
consequenties, die, zoals bekend, vaak
tot de duivel leiden. Misschien is als
bewuste tegenpool in de Romulus-fa-
milie de Cancelleresca Bastarda ge
maakt. Deze is de perfecte antidote
tegen de kille eigenschappen van de
Hellende Romein.
Hier is alle, plezier van des schrijvers
ganzepen gekristalliseerd tot de meest
elegante drukletter die men zich kan
voorstellen. Op zichzelf is in de vorige
zin al de hoogste lof besloten. Immers,
zo lang er drukletters zijn gemaakt
heeft men zich tot taak gesteld de ge
schreven letter te imiteren. De druk
kunst zelf is een poging tot imitatie.
Zo goed als de etskunst is voortge
komen uit de imitatie van de burijn
gravure. Maar evejials de ets een kunst
vorm heeft gevonden, die nauwelijks
iets meer te maken heeft met de gra
vure, evenzeer heeft de drukletter maar
heel in de verte, verder dan de meesten
denken, met de pen van doen. In de
laatste eeuw zijn talloze handschriften
in staal gesneden. Al de pogingen om
op deze wijze tot een drukletter te
komen hebben gefaald. Zij zijn altijd
gebleven beneden het peil van een
goede drukletter van onverschillig es
thetisch gehalte. Dit op het eerste ge
zicht geheimzinnige verval is door veel
letterkenners en zelfs ontwerpers niet
begrepen. Die ontwerpers wijzen altijd
op het feit dat de eerste drukletters
toch ook zo nauwkeurig mogelijke imi
taties zijn geweest van een of ander
handschrift. Dit nu ié maar zeer ge
deeltelijk waar. Men zou even goed de
stelling kunnen verdedigen dat een af
gietsel van het menselijk lichaam even
mooi of beter zou moeten zijn dan een
Praxiteles of Bourdelle. Hoewel ieder
een de dwaasheid van deze stelling
onmiddellijk schijnt te begrijpen, be
seffen maar weinigen, dat, hoewel op
een ander gebied, de verhouding hand-
schrift-drukletter bijna dezelfde is als
natuur-kunstwerk.
De stempelsnijder heeft bij de vroege
drukletters al kleine maar zeer be
langrijke wijzigingen aangebracht die,
hoewel voor het ongeoefende oog nau
welijks zichtbaar, van het grootste be
lang zijn voor het gehele uiterlijk van
de drukletter. De vrij primitieve wijze
van ininkten en van drukken maakten,
om maar een voorbeeld te noemen, een
bepaalde vorm van lettersoort of
schreef noodzakelijk. De schreefvorm
heeft een enorme invloed op het uiter
lijk van de letter. Bij de letters van
Bodoni krijgt men de indruk, dat de
maker meer beziggehouden werd door
de technische problemen van het snij
den en het doen schitteren van zijn
kunde, dan met de leesbaarheid van
zijn produkt. Hoewel een ieder onder
de indruk zal komen van de distinctie
en pracht van de monumentale boeken
van Bodoni, zal men toch moeilijk de
letters van deze meester als ideale
leesletters kunnen zien.
Een van de grote verdiensten van
Van Krimpen is dat hij nooit heeft toe
gegeven aan de neiging van vele ont
werpers om te epateren.
Zijn Nederlandse degelijkheid en ge
voel voor orde, en een grote kennis van
de giet- en druktechnieken hebben
hem letters doen maken die bruik
baarheid paren aan een fraaie vorm.
De invloed van de grote Italianen is,
hoewel duidelijk, geheel geworden tot
een produkt van deze tijd zonder een
zweem van modieusheid. De Romulus
en de Romanée, de laatste thans met
eigen cursief, zullen, zover men daar
thans reeds een oordeel over kan vel
len, de critiek van de tijd doorstaan.
De belangrijkheid van Van Krimpen
als figuur in de typografie gaat echter
verder dan de letterontwerper. Zijn
letters zijn de stenen, waarmede op het
fundament van een strenge logica, het
gebouw van zijn eigen stijl is opge
trokken.
Het gébruik van kleur .wordt door
hem gemeden en van versiering wil hij
niets weten. Bij de meesten van zijn
vakgenoten zouden deze beperkingen
leiden tot armelijkheid of steriliteit, bij
hem geenszins. Telkens is men weer
verbaasd door de monumentale dis
tinctie van het kleinste boekje. De
ware monumentaliteit is geen kwestie
van afmeting maar van verhouding,
zoals de kleine schetsen van Rubens
bewijzen. De verborgen mathematiek,
die aan iedere compositie ten grond
slag ligt, is in de typografie, waar
ruimte en kleur geen compositaire rol
spelen, van hetzelfde belang als het
contrapunt in de muziek.
Van Krimpen heeft zijn eigen canon
van maat en verhoudingen waar hij
slechts bij uitzondering van zal af
wijken. Slechts bij het maken van stof
omslagen of een ontwerp voor een
uitgeversmerk laat hij zijn fantasie de
vrije loop.
Buiten boeken en wat daar direct bij
hoort heeft Van Krimpen een niet te
onderschatten invloed op het officiële
Nederlandse drukwerk.
De waarde van zijn werk is al spoe
dig herkend door het Hoofdbestuur der
Posterijen en de prachtige en waardige
belettering van tientallen Nederlandse
zegels is van zijn hand. Enige cijfer
en portzegels, geheel door hem ver
vaardigd. hebben de aandacht van de
postzegelkringen getrokken. Het ligt
niet binnen de grenzen van dit sum
miere opstel om een volledig overzicht
te geven van de werkzaamheden van
Jan van Krimpen. Het voortreffelijke
boek van John Dreyfus, dat ter ge
legenheid van de 60ste verjaardag van
de Nederlandse typograaf is versche
nen, doet zulks betert
In Berlijn wordt de modernste zuive
ringsinstallatie voor drinkwater van
drinkwater gebouwd. Zij omvat acht
torens met een inhoud van 6600 ku
bieke meter inhoud elk. De capaciteit
van de gehele installatie is 75.000 ku-
de torens ongeveer
bieke meter per dag bij droog weer en
het dubbele bij regen. Als deze instal
latie in 1961 voltooid zal zijn, moeten er
nog twee van dergelijke installaties ge
bouwd worden om in de toekomstige
behoeften te voorzien. Per stuk kosten
een miljoen mark.
„Aan het langzaam groeiende bouwwerk
van de publiekrechtelijke bedrijfsorgani
satie is een nieuwe steunpilaar toege
voegd. Na zes jaren onverdroten metselen
is het Bedrijfschap voor het Maatkleding
bedrijf gereed gekomen. Het heeft wel
even geduurd, maar op deze wijze heeft
men niets behoeven te forceren en is men
op natuurlijke wijze naar het bedrijfschap
toegegroeid". Dit zei voorzitter G. Messink
tijdens de feestelijke eerste veigadering
van het bedrijfschap in het S.E.R.-gebouw
in Den Haag.
Behalve de voorzitter spraken ook de
staatssecretaris van Bezitsvorming en
P.B.O., de heer K. K. N. Schmelzer, de
voorzitter van de S.E.R.prof. dr. G. M.
Verrijn Stuart, en de plaatsvervangend
voorzitter vxan het bedrijfschap, de heer
J. W. de Wolf.
De voorzitter zei over de mogelijkheden
van het nieuwe bedrijfschap dat het nooit
het werk van de vrije organisaties kan oi
mag overnemen. Het zal tot taak hebben
de registratie van de bedrijfstak, het co-
ordineren van werkzaamheden, voorlich
ting ter verhoging van de produktiviteit,
bevordering van publiciteit en propaganda
voor de produkten van het maatkleding
bedrijf, regeling van en voorlichting over
de vakopleiding, regeling van lonen en
arbeidsvoorwaarden, contact met het bui
tenland en bezinning op de Euromarkt.
Voor de rechtbank te Amsterdam heeft
terechtgestaan de 35-jarige J. de R. uit
Driebergen wegens het onbevoegd uitoefe
nen van de geneeskunde. „Naturopaath"
was de benaming, die hij aan zijn beroep
gaf. Hij rekende vijf gulden per visite. De
officier van Justitie eiste voor de drie ten
laste gelegde gevallen drie keer 500 sub
sidiair een maand hechtenis. Deze geval
len betroffen de behandeling van drie
vrouwen, aan wie de verdachte ook ge
neesmiddelen had voorgeschreven.
De verdediger pleitte voor een veroor
deling zonder straf. Hij betoogde dat zijn
cliënt, die in Duitsland een cursus voor
„Heilpraktiker" had gevolgd, behoorlijk
onderlegd was en niet vergeleken kon wor
den met kwakzalvers.
De rechtbank zal op 3 november uit
spraak doen.
Het emigrantenschip „Zuiderkruis", dat
onderweg is van Amsterdam naar Sydney
heeft gisteravond Brest moeten aandoen
om een kind, de achtjarige Arnold Fam
dat aan blindedarmontsteking leed, aan
wal te brengen. De jongen is in een zieken
huis opgenomen. Zijn moeder is eveneens
in Brest gebleven.
De ideale echtgenoot
Nou jongens, ik bén er, of liever: ik ben
hèt nu. Hier is de karaf, schenk es in.
Ik ben eindelijk, na zóveel jaren, een
ideaal echtgenoot. Ik was het al wel, zo'n
beetje, maar nog niet volledig. Ik heb nu
om zo te zeggen m'n chef-d'oeuvre afge
leverd.
M'n vrouw kwam de vorige week thuis,
ze komt wel meer thuis, natuurlijk, maar
nu kwam ze een beetje bijzonder thuis,
uit het buitenland. Ik geef je te rajen wa.t.
ze meebracht. Nou? Geef het maar
op Een schort, een mdnnenschort. Een
schort voor mannen. Niet zo'n Eva'tje, dat
je vrouw draagt en dat jullie je wel es
laten ombinden als je helpt met afdrogen,
néé, dit géén Eva'tje, maar meer een
Adammetje een keurig fors geval, waar
je je helemaal niet voor hoeft te generen
als je door onverwacht bezoek wordt be
trapt.
Vroeger, vóór mijn vrouw dan die jong
ste reis ondernam, was het zo, dat ik nooit
mocht helpen met de vaten. Nou had ik
nogal es iets uit m'n handen laten vallen,
es een beetje gekliederd en zo, dus dat
was wel gauw bekeken. Hoe dat verder
kwam? Och, je bent een beetje te voor
zichtig met je goeie pak, je manchetten
willen nogal es in de verfloddering gaan,
en dat alles bij elkaar gaat je vrouw ver
velen, je wordt nooit honderd percent
keukenman. Nü is dat anders. Dat man-
nenschort, gedekt kleurtje, vaste mors
mouwen, diepe zakken waar je je pijp in
stopt en je avondblaadje, enfin, ideaal. En
eigenlijk doodgewoon. Waarom wij géén
schort? Nu als ik met m'n vrouw de
vaten sta te doen, een lieve lust zeg ik je.
We zingen duetjes! Ik ben er nu pas ach
ter dat ik nog een aardig baritonnetje heb
ook. En breken? „Geen kraken an de
neut!" zoals we vroeger in dienst zeiden.
En dan, wacht nou, ik ben er nog niet.
Nóg wat. Heeft ze ook uit het buitenland
meegebracht. Geef dat doosje es an! Je
moet weten, ik mocht nog wel es snurken
's nachts, zo na een vermoeiende werkdag,
en dan strijk-en-zet, als ik wakker werd,
m'n vrouw weg, verdwenen naar de lo
geerkamer. Het schaap kan er niet tegen
dat ik snurk. Ik zeg je, ik heb er onder
geleden, misschien nog meer dan zij. Maar
goed dan. Wat heeft ze nog meer meege
bracht? Asjeblieft. Een soort zachte rubber
muilkorf, want wat is nou het geval met
dat snurken? Door oververmoeidheid valt
je bakkes open, je huig zakt naar je keel
en je begint te snurken. Deze muilkorf
meneer, vraag me niet wat ze er voor be
taald heeft, deze muilkorf houdt ie mond
gesloten en weg snurken!
Nou is er wel één ding: mócht je je zo'n
apparaat gaan aanschaffen, wacht dan wel
even met je op te tuigen tot je vrouw
slaapt, want je ziet er uitNiet tóón-
baar! De eerste keer heeft m'n vrouw
me geholpen met het ombinden man, we
hebben een uur lang in het donker liggen
gillen van de lach. Je moet er ook verder
niet over gaan nadenken; stel je voor er
komt brand. De brandwacht draagt je in
zijn armen naar beneden, dan denken z'n
makkers dat ie een ruwharige foks gered
heeft.
Maar vu alle gekheid op een stokje. Wat
ben ik? Een ideaal echtgenoot. Kom het
m.aar es bekijken, maar kom niet logeren,
want je vrouw heeft me gewaarschuwd
Je snurkt zo!
Jan van Ees
Advertentie
voor
oliehaarden
met het hoogste rendement
zuinig - geen roet - meer *ormte
Op 14 augustus is bij Vlissingen een
sportvliegtuigje in de Westerschelde ge
stort. De drie inzittenden, een Hongaarse
piloot, een Rotterdamse bokser en een
Bredase vertegenwoordiger kwamen om
het leven. Thans is vastgesteld dat het toe
stel van Croydon was opgestegen om smok
kelwaar via België naar Nederland te ver
voeren. Wat er gesmokkeld is, staat nog
niet vast. De drie inzittenden waren in
smokkelaarskringen geen onbekenden.
Uit de Opregte Donderdagsche Haerlemsche
Courant van 19 October 1758
LISSABON den 12 October. „Het gantsche
Hof en de Stad zijn in de
uyterste Ontsteltenis we-
200 jaar gens het fataal Geval 't
gene zijne Majesteyt Son-
dagavond is overkomen:
Dezelve quam van het
Land, alwaar hy zich dien
namiddag gediverteerd had,
terug, by zich hebbende eenen zyner par
ticulieren Domestiquen; naby Bellem, op
eene eenzame Plaats passeerende, wierd
Dezelve in het Rytuyg door drie welge-
monteerde Keerels tegengehouden, van-
welke eenen zyn Carabijn op den Koet
zier, en de andere beyden hunne Donder
bussen met klein Schroot bel den, in het
Rytuyg losten. De Koning is op verschey-
dene Plaatsen van 't Lichaam en ook in
't Aangezicht gequetst: Deszelfs rechter
arm is zodanig gewond, dat men twyffelt
of Dezelve wel ooyt hersteld en bruyk-
baar zal worden. Zyne Majesteyt houd
zich buyten Accès, en laat niemand, be
halve Desselfs Doctoren en Chirurgyns,
benevens den Premier Minister, en Zom-
wylen den Cardinaal Saldanha, by hem
komen. Inmiddels voert Haare Majesteyt
het Bewind van Zaaken in Desselfs Naam.
De Domesticq is in Levensgevaar en de
Koetzier legt op het uyterste. Van dit be
droefde en ongelukkig Geval wordt diffe
rent gesproken".