Dankzij degelijkheid en zijn gevoel voor orde verenigen de drukletters van Jan van Krimpen bruikbaarheid met fraaie vormen tHit hf bfrlpfopn fijii Van dag tot dag v.J Twee methoden Slachtoffers DINSDAG 21 OKTOBER 1958 f Amateur-astronomen gaan zon-eclips observeren op Canarische eilanden Nederlandse visie op de „apartheidspolitiek „Krachteloze UNO-resolu- ties hebben geen nut Dit stuk door S. L. Hartz over de stijl in het werk van de gisteren overleden J. van Krimpen bepaalde zijn betekenis bij diens zestigste verjaardag Bedrijfschap voor het maatkledingbedrijf Boete van 1500,- geëist tegen „naturopaath" „Zuiderkruis" zette in Brest patiëntje aan wal s'Qp de j Cl^raatótoel petroleum DE HAARDOLIE Verongelukt sportvliegtuig vervoerde smokkelwaar 3 In Franse regeringskringen heeft men met een enigszins voorbarig aandoend op timisme verklaard, dat de Franse troepen in Algerië bezig zijn „de laatste verzets- haarden der rebellen op te ruimen". Deze opgewekte mededeling is waarschijnlijk bedoeld als ondersteuning van de even eens van optimisme blakende opdracht, die De Gaulle aan het leger in Algerië heeft verstrekt, namelijk het uitroeien van het verzet voor de datum der komende verkiezingen in Algerië, 30 november. Het lijkt wel, alsof de Franse troepen in Noord-Afrika tot dusver in lauwe lucht hartigheid de strijd tegen de rebellen met de „Franse slag" hebben gevoerd en nu pas, op bevel van De Gaulle, ernst met de afrekening zullen moeten maken. De dodencijfers en de reeksen bloedige wa penfeiten van de reeds jarenlang met ver beten haat woedende oorlog in Algerië spreken echter andere taal. De Franse troepen zullen moeilijk harder kunnen slaan dan zij tot dusver geslagen hebben. De ongrijpbaarheid van de Algerijnse re bellen wier legermacht in de laatste jaren niet alleen gegroeid is, doch ook or ganisatorisch geperfectioneerd heeft een beslissende slag en een „uitroeiing" steeds onmogelijk gemaakt. Het valt niet te verwachten dat daarin nu verandering zal komen. De propagandistische strek king van de boven-geciteerde uitspraken is, in het licht van de reeds aan Algerië aangeboden politieke concessies, duidelijk genoeg. Doch het is blijkbaar een propaganda die meer op de Algerijnen dan op de Fransen is gericht. Het aanbod van de Algerijnse regering in ballingschap tot onderhandelingen met Frankrijk over een eventuele wapenstil stand wijst er wellicht op, dat ook van die zijde de nutteloosheid van verder geweld wordt ingezien. Als de krachtige en opwek kende taal van De Gaulle en zijn zegslie den bedoeld is geweest om de Algerijnen uit hun tent te lokken en op die wijze te komen tot een vergelijk, zou men grote verwachtingen kunnen gaan koesteren van de nieuwe Franse diplomatie, die dan im mers blijk zou geven van een inspiratieve originaliteit welke Frankrijk op het poli tieke podium sinds lang niet meer heeft kunnen opbrengen. Een veel directer poging om hun Alge rijnse puzzel, namelijk Cyprus, tot een op lossing te brengen, hebben de Britten ge demonstreerd. Van die zijde worden de moeilijkheden om gewapenderhand het verzet op het eiland te breken en de vrede te herstellen niet verdoezeld. Men tracht zelfs tot een afspraak met de rebellen te komen tot wederzijdse staking der vijan delijkheden, wat de enige manier lijkt om de politieke sfeer op te klaren en een ak koord tussen de partijen te bereiken. Met geweld is noch in Cyprus, noch in Algerië een situatie te scheppen die een basis kan vormen voor een stabiele politieke orde ning. Dat de Engelse methode die haar doelmatigheid in het verleden meermalen heeft bewezen de Franse „gloire"-idee niet aanspreekt, kan men zich indenken. Doch dat er in Algerië ook met de sterke arm van De Gaulle weinig „gloire" meer zal kunnen worden geoogst, mag toch ook onderhand als vaststaand worden aange nomen. Onlangs heeft een verslaggever van Het Parool clandestien een vergadering van oud-SS'ers in Amsterdam bijgewoond en daarvan een oor- en ooggetuige verslag geleverd, ondanks het feit dat het be stuur der vergaderende organisatie, de „HINAG" geheten, strenge maatregelen had getroffen om reportage van het be sprokene tegen te gaan. De aanwezigheid van de verslaggever bleek alleszins nuttig te zijn geweest, aan gezien daardoor onthuld werd dat de le den van de „HINAG", bestaande uit oud- SS'ers, gewezen W.A.-lieden en collabora teurs, niet alleen zichzelf als oorlogsslacht offers beschouwen, doch onder deze mom de steun van de particuliere charitas trachten te verwerven. De organisatie ver keert namelijk in grote geldnood en heeft blijkbaar begrepen dat zij met open vizier geen kans heeft op de daadwerkelijke sympathie van de gemiddelde Nederlan der. Als „oorlogsslachtoffers" proberen deze slachtoffers van eigen kwaadwillig heid door middel van circulaires het me delijden van de gegoede Nederlanders op tè wekken, waarbij zij zorgvuldig verzui men hun ware gezicht te tonen. Daartegen dient te worden gewaar schuwd. De „HINAG" heet binnenska mers voluit: Hulp aan Invalide Oud-Oost frontstrijders, Nabestaanden van politie ke gevangenen en Andere, 's Gravenhage, en voert in haar samengetrokken initialen dezelfde naam als de organisatie tot hulp aan ex-SS'ers in Duitsland. Hulp aan oorlogsslachtoffers op verzoek van naamloze of vaag-aangeduide afzen ders kan dus betekenen, dat men hulp ver leent aan mensen die moedwillig hebben meegewerkt aan het slachtofferen van on schuldige medeburgers. Men zij dus voor zichtig met daadwerkelijke reacties öp cir culaires, die niet duidelijk hun onverdach te afkomst van erkende organisaties op dit gebied mededelen. Enige tijd geleden werd bericht, dat een groep Nederlandse beroepsastronomen waarnemingen zal verrichten tijdens de totale zonsverduistering, die op 2 oktober 1959 o.m. op de Canarische eilanden zicht baar zal zijn. Het staat nu vast, dat ook een expeditie van amateurastronomen de ze zoneclips zal observeren. De expeditie zal uit ruim twintig wer kende amateur-astronomen bestaan. De wetenschappelijke leiding berust bij de be roepsastronoom dr. C. de Jager van de Universiteits-sterrewacht te Utrecht, ter wijl de algemene voorbereiding en de lei ding van het kamp in handen zijn gelegd van een commissie, bestaande uit voor zitter mr. G. A. W. C. Baron van Hemert tot Dinshof, burgemeester van Maarn, se cretaris D. Soeteman, ambtenaar bij de 'P.T.T. te 's Gravenhage, penningmeester D. Schmidt, apotheker te Bussum, de heer A. Mak, directeur van een lagere techni sche school in Sneek en mevrouw R. van der Pluym te Vlaardingen, die de leiding van het huishoudelijke deel voor haar re kening zal nemen. Alle deelnemers zijn lid van de Neder landse Vereniging voor Weer- en Sterren kunde, die reeds een belangrijke gift voor het mede te nemen instrumentarium heeft toegezegd. Hun reis en verblijf bekostigen de amateur-sterrekundigen zelf. Velen van hen hebben ook deel uitgemaakt van de amateur-expeditie naar de zoneclips in Zweden in juni 1954. De waarnemingen zijn toen echter door de weersomstandig heden mislukt. Het programma is in over leg met de beroepsastronomen opgesteld en aangepast, doch de amateurs zullen, al zullen zij op hetzelfde eiland Fuerteven- tura verblijven, hun werkzaamheden ge heel zelfstandig uitvoeren. HILVERSUM (ANP) Na zich enige jaren te hebben onthouden van deelne ming aan het debat over de Zuidafrikaan- se „apartheidspolitiek" heeft de Neder landse UNO-delegatie het gewenst geacht haar standpunt weer eens duidelijk uiteen te zetten. Mevrouw mr. J. M. Stoffels-van Haaften herinnerde er maandagmorgen in de tweede politieke commissie aan, dat rassendiscriminatie vreemd is aan het Nederlandse volkskarakter. „We zijn er trots op", zei zij, „dat wij sinds onze ge boorte als natie een van de verdraagzaam ste landen van Europa en in de wereld zijn geweest. Ons land was altijd een toe vluchtsoord voor mensen, die vervolgd werden om hun godsdienst, politiek of ras. Er bestaat dan ook geen twijfel aan, dat wij de artikelen in het Handvest die tegen rasdiscriminatie zijn gericht onvoorwaar delijk onderschrijven. Men heeft ons ver teld, dat" scheiding van "de rassen niet het zelfde is als discriminatie en dat onder zekere omstandigheden in het belang kan zijn van de bevolking van een land, dat door twee verschillende rassen wordt be woond, deze rassen apart te houden om hun in staat te stellen, elk hun eigen leven te leiden- Maar wij betwijfelen zeer of dit waar is, vooral als een van de rassen niet schijnt te wensen, dat het wordt afgezonderd. Ook koesteren wij bange twijfel ten aanzien van de mogelijke gevolgen van zulk een politiek op de lange duur, vooral wanneer dat deel der bevolking toevallig verreweg het talrijkst is. In ieder geval zijn wij ervan overtuigd, dat rassenscheiding in strijd is met de ver klaring van de rechten van de mens. „De vraag blijft intussen", zo vervolgde mevr. Stoffels-Van Haaften, „of de UNO de Zuid-Afrikaanse Unie op enige wijze kan helpen met de oplossing van haar moeilijkheden van sociale en economische aard". „Geen sommaties" „De resoluties, die de Assemblée in de laatste jaren heeft aangenomen ter beris ping van Zuid-Afrika zijn krachteloos ge bleven. Het komt ons voor. dat het geen nut heeft de resoluties te blijven aanne men, die de inheemse bevolking van de Zuidafrikaanse Unie hoegenaamd niet helpen en in juridisch opz' I t van twij felachtige aard zijn, omdat ze zich op het gebied van de interne jurisdictie begeven en slechts dienen om een van onze leden steeds verder van ons te vervreemden, ook al schenken zulke resoluties wellicht enige voldoening aan de gekrenkte gevoe lens van vele volken. Wij zouden kunnen stemmen voor een resolutie, waarin ras senscheiding in het algemeen wordt afge keurd,- maar niet voor een resolutie, waar in een bepaalde regering wordt gesom meerd om haar houding te veranderen," In het Nederland dat buiten zijn grenzen puilt van de mensen, waar wij het dorre brood des morgens met de zalf, bereid uit walvistraan en syn thetische vitaminen, moeten besmeren om de straks drie miljoen ouden van dagen die door de hoogte van het hy giënische peil niet sterven kunnen, van dezelfde ingewandsvulling te kunnen voorzien; in het Nederland waar in dustrieën worden opgebouwd om straks te kunnen exporteren naar landen, die industrieën opbouwen om te expor teren naar andere landen, die indus trieën opbouwen; in het Nederland waar de grote dichters niet meer slot voogden zijn, maar waar zij klerken baantjes krijgen opdat zij niet van honger sterven, waar de aristocratie zich alleen met sport bezighoudt en het mecenaat zich uit in het toekennen van kunstprijzen, waarvoor mén, met enig overleg, een colbertjasje van on verschillige kwaliteit kan kopen; waar de slavernij is afgeschaft door de sla ven te amuseren met tienderangs blik- muziek en laffe variétés, waar het grootste kunstbezit de kruising tussen een mestkever en een opgeblazen vul- haard is, die men een „Amerikaanse wagen" noemt; waar de enige kunst die nog betaald wordt, de kunst van het kletsen over kunst is; waar de beeldende kunstenaars slechts de hout jes van hun penselen hebben om op te bijten; in dit land, waar het leven ondanks alles toch misschien beter is dan in de meeste andere landen, be klijven op sommige gebieden nog een traditie en vakmanschap, die binnen en buiten de grenzen een zekere invloed hebben en bewondering wekken. Tegenwoordig wordt ons de macht van het atoom en deszelfs kern op be angstigende wijze onder de neus ge wreven door wetenschap en techniek. Er is in en buiten ons land een stelsel van atomen en kernen die door split sing en aantrekking verheugender ver schijnselen doen ontstaan. Eén dezer explosies is de opbloei van de typografie en daarmede verbonden kunsten. Ongeveer sinds de eeuwwisse ling is uit Engeland een ontwikkeling van de boekdrukkunst op het continent overgewaaid die pas sinds kort zijn volledige bloei heeft bereikt. De rol van S. H. de Roos kan in dit ernstige spel der letteren moeilijk over schat worden. Hij is het die de idealen van William Morris heeft verwezen lijkt, het boek weer van artefact tot fraai gebruiksvoorwerp heeft gemaakt. Het is natuurlijk en gelukkig, dat deze ontwikkeling zich heeft voortgezet en vernieuwd. De jongeren zijn doorge gaan. Eén dezer jongeren, die thans de eerste stap heeft gedaan om een ouder ling te worden, is de zestig jaar oude Jan van Krimpen. Het verschil in leef tijd met De Roos is minder dan vijf tien jaren. Verschil in omstandigheden heeft een totaal ander stempel gedrukt op het werk van deze twee typografen. Het is daardoor en ook door de krach tige persoonlijkheid van beider werk, dat vergelijkingen niet mogelijk zijn. De normallinie, een van die ver rukkelijke Teutoonse vindingen, waar bij de letter op een Procrustesbed ge legd wordt, en de onmogelijkheid om een overhangende f te maken, hebben de letters van De Roos een gedeelte van esthetische mogelijkheden ont houden. Van Krimpen heeft onder geen van deze beperkingen te lijden gehad. De kennis en tradities van het oude huis Enschedé, waar hij voor wérkt en de bijzondere mogelijkheden van de zetmachine waarop zijn letters hun zegetocht zijn begonnen, maakten het mogelijk dat slechts de beperkingen, die hij zichzelf heeft opgelegd, invloed op zijn geestesprodukten hebben gehad. Het kunstwerk wekt altijd een zekere geprikkeldheid bij de beschouwer en die prikkeling werkt heftiger naarmate de beschouwer in tijd dichter bij het kunstwerk staat. Zo men de typografie onder de kunsten wil rangschikken, dient men wel in het oog te houden dat een letter nooit als taak kan hebben op zichzelf emotie of reactie te ver wekken. Immers de letter dient slechts om het woord van de auteur aan de lezer over te brengen. De letter is, om het zo te zeggen, de drinkbeker van de wijn des woords. Niemand die de wijn kent zal de waarde van het goede glas ontkennen, maar slechts de estheet of verzamelaar zal het wijnglas om het glas beminnen, terwijl hij een water drinker is. Deze dienende functie is door Van Krimpen niet slechts begre pen, maar gepropageerd. Zijn boek letters zijn gemaakt met de bedoeling om alleen maar goede vehikels te zijn voor des dichters of denkers gedachten. In hoeverre hij daarin geslaagd is, kan slechts door de tijdgenoot vermoed worden. Maar zijn beste letters hebben het karakter van tijdloosheid en de on opvallende elegantie die het meester schap kenmerken. Dit neemt niet weg dat Van Krim- pens grote calligrafische praktijk aan leiding is geweest tot het maken van uit de schrijfkunst voortgekomen vor men, die door hun speelse versiering het letterbeeld verfraaien. Deze versierde begin- en eindletters zijn, door hem gebruikt, in veilige han den maar voor de esthetisch minder geschoolde drukker een gevaar. Een gevaar ook voor het lettertype waar de versierde letters bij horen. Immers de irritatie, waar hierboven van werd ge waagd, wordt gemakkelijk overgebracht op het letterbeeld zelf. De reactie op al deze subtiele, maar voor de typo grafie zo belangrijke stromen en tegen stromen vormt het door Stanley Morrison en de zijnen geestelijk voor bereide experiment van de Hellende of Schuine Romein bij de Romulus. Duidelijker dan bij deze letter kan moeilijk worden aangetoond, hoe wei nig het letterbeeld een afwijken van de traditie gedoogt. Hoe kundig ook door Van Krimpen is gewerkt en hoe fraai de vorm van sommige letters ook zijn moge, het geheel maakt een vreem de en men zou willen zeggen haast vijandige indruk. Hier is geen sprake van het ongemerkt lezen, van „de letter die onzichtbaar moet zijn" hier stoot mem voortdurend op de logica en de consequenties, die, zoals bekend, vaak tot de duivel leiden. Misschien is als bewuste tegenpool in de Romulus-fa- milie de Cancelleresca Bastarda ge maakt. Deze is de perfecte antidote tegen de kille eigenschappen van de Hellende Romein. Hier is alle, plezier van des schrijvers ganzepen gekristalliseerd tot de meest elegante drukletter die men zich kan voorstellen. Op zichzelf is in de vorige zin al de hoogste lof besloten. Immers, zo lang er drukletters zijn gemaakt heeft men zich tot taak gesteld de ge schreven letter te imiteren. De druk kunst zelf is een poging tot imitatie. Zo goed als de etskunst is voortge komen uit de imitatie van de burijn gravure. Maar evejials de ets een kunst vorm heeft gevonden, die nauwelijks iets meer te maken heeft met de gra vure, evenzeer heeft de drukletter maar heel in de verte, verder dan de meesten denken, met de pen van doen. In de laatste eeuw zijn talloze handschriften in staal gesneden. Al de pogingen om op deze wijze tot een drukletter te komen hebben gefaald. Zij zijn altijd gebleven beneden het peil van een goede drukletter van onverschillig es thetisch gehalte. Dit op het eerste ge zicht geheimzinnige verval is door veel letterkenners en zelfs ontwerpers niet begrepen. Die ontwerpers wijzen altijd op het feit dat de eerste drukletters toch ook zo nauwkeurig mogelijke imi taties zijn geweest van een of ander handschrift. Dit nu ié maar zeer ge deeltelijk waar. Men zou even goed de stelling kunnen verdedigen dat een af gietsel van het menselijk lichaam even mooi of beter zou moeten zijn dan een Praxiteles of Bourdelle. Hoewel ieder een de dwaasheid van deze stelling onmiddellijk schijnt te begrijpen, be seffen maar weinigen, dat, hoewel op een ander gebied, de verhouding hand- schrift-drukletter bijna dezelfde is als natuur-kunstwerk. De stempelsnijder heeft bij de vroege drukletters al kleine maar zeer be langrijke wijzigingen aangebracht die, hoewel voor het ongeoefende oog nau welijks zichtbaar, van het grootste be lang zijn voor het gehele uiterlijk van de drukletter. De vrij primitieve wijze van ininkten en van drukken maakten, om maar een voorbeeld te noemen, een bepaalde vorm van lettersoort of schreef noodzakelijk. De schreefvorm heeft een enorme invloed op het uiter lijk van de letter. Bij de letters van Bodoni krijgt men de indruk, dat de maker meer beziggehouden werd door de technische problemen van het snij den en het doen schitteren van zijn kunde, dan met de leesbaarheid van zijn produkt. Hoewel een ieder onder de indruk zal komen van de distinctie en pracht van de monumentale boeken van Bodoni, zal men toch moeilijk de letters van deze meester als ideale leesletters kunnen zien. Een van de grote verdiensten van Van Krimpen is dat hij nooit heeft toe gegeven aan de neiging van vele ont werpers om te epateren. Zijn Nederlandse degelijkheid en ge voel voor orde, en een grote kennis van de giet- en druktechnieken hebben hem letters doen maken die bruik baarheid paren aan een fraaie vorm. De invloed van de grote Italianen is, hoewel duidelijk, geheel geworden tot een produkt van deze tijd zonder een zweem van modieusheid. De Romulus en de Romanée, de laatste thans met eigen cursief, zullen, zover men daar thans reeds een oordeel over kan vel len, de critiek van de tijd doorstaan. De belangrijkheid van Van Krimpen als figuur in de typografie gaat echter verder dan de letterontwerper. Zijn letters zijn de stenen, waarmede op het fundament van een strenge logica, het gebouw van zijn eigen stijl is opge trokken. Het gébruik van kleur .wordt door hem gemeden en van versiering wil hij niets weten. Bij de meesten van zijn vakgenoten zouden deze beperkingen leiden tot armelijkheid of steriliteit, bij hem geenszins. Telkens is men weer verbaasd door de monumentale dis tinctie van het kleinste boekje. De ware monumentaliteit is geen kwestie van afmeting maar van verhouding, zoals de kleine schetsen van Rubens bewijzen. De verborgen mathematiek, die aan iedere compositie ten grond slag ligt, is in de typografie, waar ruimte en kleur geen compositaire rol spelen, van hetzelfde belang als het contrapunt in de muziek. Van Krimpen heeft zijn eigen canon van maat en verhoudingen waar hij slechts bij uitzondering van zal af wijken. Slechts bij het maken van stof omslagen of een ontwerp voor een uitgeversmerk laat hij zijn fantasie de vrije loop. Buiten boeken en wat daar direct bij hoort heeft Van Krimpen een niet te onderschatten invloed op het officiële Nederlandse drukwerk. De waarde van zijn werk is al spoe dig herkend door het Hoofdbestuur der Posterijen en de prachtige en waardige belettering van tientallen Nederlandse zegels is van zijn hand. Enige cijfer en portzegels, geheel door hem ver vaardigd. hebben de aandacht van de postzegelkringen getrokken. Het ligt niet binnen de grenzen van dit sum miere opstel om een volledig overzicht te geven van de werkzaamheden van Jan van Krimpen. Het voortreffelijke boek van John Dreyfus, dat ter ge legenheid van de 60ste verjaardag van de Nederlandse typograaf is versche nen, doet zulks betert In Berlijn wordt de modernste zuive ringsinstallatie voor drinkwater van drinkwater gebouwd. Zij omvat acht torens met een inhoud van 6600 ku bieke meter inhoud elk. De capaciteit van de gehele installatie is 75.000 ku- de torens ongeveer bieke meter per dag bij droog weer en het dubbele bij regen. Als deze instal latie in 1961 voltooid zal zijn, moeten er nog twee van dergelijke installaties ge bouwd worden om in de toekomstige behoeften te voorzien. Per stuk kosten een miljoen mark. „Aan het langzaam groeiende bouwwerk van de publiekrechtelijke bedrijfsorgani satie is een nieuwe steunpilaar toege voegd. Na zes jaren onverdroten metselen is het Bedrijfschap voor het Maatkleding bedrijf gereed gekomen. Het heeft wel even geduurd, maar op deze wijze heeft men niets behoeven te forceren en is men op natuurlijke wijze naar het bedrijfschap toegegroeid". Dit zei voorzitter G. Messink tijdens de feestelijke eerste veigadering van het bedrijfschap in het S.E.R.-gebouw in Den Haag. Behalve de voorzitter spraken ook de staatssecretaris van Bezitsvorming en P.B.O., de heer K. K. N. Schmelzer, de voorzitter van de S.E.R.prof. dr. G. M. Verrijn Stuart, en de plaatsvervangend voorzitter vxan het bedrijfschap, de heer J. W. de Wolf. De voorzitter zei over de mogelijkheden van het nieuwe bedrijfschap dat het nooit het werk van de vrije organisaties kan oi mag overnemen. Het zal tot taak hebben de registratie van de bedrijfstak, het co- ordineren van werkzaamheden, voorlich ting ter verhoging van de produktiviteit, bevordering van publiciteit en propaganda voor de produkten van het maatkleding bedrijf, regeling van en voorlichting over de vakopleiding, regeling van lonen en arbeidsvoorwaarden, contact met het bui tenland en bezinning op de Euromarkt. Voor de rechtbank te Amsterdam heeft terechtgestaan de 35-jarige J. de R. uit Driebergen wegens het onbevoegd uitoefe nen van de geneeskunde. „Naturopaath" was de benaming, die hij aan zijn beroep gaf. Hij rekende vijf gulden per visite. De officier van Justitie eiste voor de drie ten laste gelegde gevallen drie keer 500 sub sidiair een maand hechtenis. Deze geval len betroffen de behandeling van drie vrouwen, aan wie de verdachte ook ge neesmiddelen had voorgeschreven. De verdediger pleitte voor een veroor deling zonder straf. Hij betoogde dat zijn cliënt, die in Duitsland een cursus voor „Heilpraktiker" had gevolgd, behoorlijk onderlegd was en niet vergeleken kon wor den met kwakzalvers. De rechtbank zal op 3 november uit spraak doen. Het emigrantenschip „Zuiderkruis", dat onderweg is van Amsterdam naar Sydney heeft gisteravond Brest moeten aandoen om een kind, de achtjarige Arnold Fam dat aan blindedarmontsteking leed, aan wal te brengen. De jongen is in een zieken huis opgenomen. Zijn moeder is eveneens in Brest gebleven. De ideale echtgenoot Nou jongens, ik bén er, of liever: ik ben hèt nu. Hier is de karaf, schenk es in. Ik ben eindelijk, na zóveel jaren, een ideaal echtgenoot. Ik was het al wel, zo'n beetje, maar nog niet volledig. Ik heb nu om zo te zeggen m'n chef-d'oeuvre afge leverd. M'n vrouw kwam de vorige week thuis, ze komt wel meer thuis, natuurlijk, maar nu kwam ze een beetje bijzonder thuis, uit het buitenland. Ik geef je te rajen wa.t. ze meebracht. Nou? Geef het maar op Een schort, een mdnnenschort. Een schort voor mannen. Niet zo'n Eva'tje, dat je vrouw draagt en dat jullie je wel es laten ombinden als je helpt met afdrogen, néé, dit géén Eva'tje, maar meer een Adammetje een keurig fors geval, waar je je helemaal niet voor hoeft te generen als je door onverwacht bezoek wordt be trapt. Vroeger, vóór mijn vrouw dan die jong ste reis ondernam, was het zo, dat ik nooit mocht helpen met de vaten. Nou had ik nogal es iets uit m'n handen laten vallen, es een beetje gekliederd en zo, dus dat was wel gauw bekeken. Hoe dat verder kwam? Och, je bent een beetje te voor zichtig met je goeie pak, je manchetten willen nogal es in de verfloddering gaan, en dat alles bij elkaar gaat je vrouw ver velen, je wordt nooit honderd percent keukenman. Nü is dat anders. Dat man- nenschort, gedekt kleurtje, vaste mors mouwen, diepe zakken waar je je pijp in stopt en je avondblaadje, enfin, ideaal. En eigenlijk doodgewoon. Waarom wij géén schort? Nu als ik met m'n vrouw de vaten sta te doen, een lieve lust zeg ik je. We zingen duetjes! Ik ben er nu pas ach ter dat ik nog een aardig baritonnetje heb ook. En breken? „Geen kraken an de neut!" zoals we vroeger in dienst zeiden. En dan, wacht nou, ik ben er nog niet. Nóg wat. Heeft ze ook uit het buitenland meegebracht. Geef dat doosje es an! Je moet weten, ik mocht nog wel es snurken 's nachts, zo na een vermoeiende werkdag, en dan strijk-en-zet, als ik wakker werd, m'n vrouw weg, verdwenen naar de lo geerkamer. Het schaap kan er niet tegen dat ik snurk. Ik zeg je, ik heb er onder geleden, misschien nog meer dan zij. Maar goed dan. Wat heeft ze nog meer meege bracht? Asjeblieft. Een soort zachte rubber muilkorf, want wat is nou het geval met dat snurken? Door oververmoeidheid valt je bakkes open, je huig zakt naar je keel en je begint te snurken. Deze muilkorf meneer, vraag me niet wat ze er voor be taald heeft, deze muilkorf houdt ie mond gesloten en weg snurken! Nou is er wel één ding: mócht je je zo'n apparaat gaan aanschaffen, wacht dan wel even met je op te tuigen tot je vrouw slaapt, want je ziet er uitNiet tóón- baar! De eerste keer heeft m'n vrouw me geholpen met het ombinden man, we hebben een uur lang in het donker liggen gillen van de lach. Je moet er ook verder niet over gaan nadenken; stel je voor er komt brand. De brandwacht draagt je in zijn armen naar beneden, dan denken z'n makkers dat ie een ruwharige foks gered heeft. Maar vu alle gekheid op een stokje. Wat ben ik? Een ideaal echtgenoot. Kom het m.aar es bekijken, maar kom niet logeren, want je vrouw heeft me gewaarschuwd Je snurkt zo! Jan van Ees Advertentie voor oliehaarden met het hoogste rendement zuinig - geen roet - meer *ormte Op 14 augustus is bij Vlissingen een sportvliegtuigje in de Westerschelde ge stort. De drie inzittenden, een Hongaarse piloot, een Rotterdamse bokser en een Bredase vertegenwoordiger kwamen om het leven. Thans is vastgesteld dat het toe stel van Croydon was opgestegen om smok kelwaar via België naar Nederland te ver voeren. Wat er gesmokkeld is, staat nog niet vast. De drie inzittenden waren in smokkelaarskringen geen onbekenden. Uit de Opregte Donderdagsche Haerlemsche Courant van 19 October 1758 LISSABON den 12 October. „Het gantsche Hof en de Stad zijn in de uyterste Ontsteltenis we- 200 jaar gens het fataal Geval 't gene zijne Majesteyt Son- dagavond is overkomen: Dezelve quam van het Land, alwaar hy zich dien namiddag gediverteerd had, terug, by zich hebbende eenen zyner par ticulieren Domestiquen; naby Bellem, op eene eenzame Plaats passeerende, wierd Dezelve in het Rytuyg door drie welge- monteerde Keerels tegengehouden, van- welke eenen zyn Carabijn op den Koet zier, en de andere beyden hunne Donder bussen met klein Schroot bel den, in het Rytuyg losten. De Koning is op verschey- dene Plaatsen van 't Lichaam en ook in 't Aangezicht gequetst: Deszelfs rechter arm is zodanig gewond, dat men twyffelt of Dezelve wel ooyt hersteld en bruyk- baar zal worden. Zyne Majesteyt houd zich buyten Accès, en laat niemand, be halve Desselfs Doctoren en Chirurgyns, benevens den Premier Minister, en Zom- wylen den Cardinaal Saldanha, by hem komen. Inmiddels voert Haare Majesteyt het Bewind van Zaaken in Desselfs Naam. De Domesticq is in Levensgevaar en de Koetzier legt op het uyterste. Van dit be droefde en ongelukkig Geval wordt diffe rent gesproken".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 3