Britse filmvisie op ondergang van de „Titanic" f25.- off 15.- of f 10.-terug bij aankoop van een Philips platen- wisselaar van f159.- of f135.- In grote bedrijven mettertijd medische dienst verplicht WY1ERT PHILIPS Telegrammen Telegrammen BUITENLANDSCH OVERZICHT Vaak indrukwekkende reconstructie van legendarische scheepsramp Tweede Kamer verwierp K V.P.-motie over regeling op basis van vrijwilligheid In botsing met een ijsberg 't Vergaan van de „Titanic" 't Vergaan van de Titanic Aan boord van de Titanic Jacht op record? Het onderzoek Treffend Gegevens over de „Titanic" HEKLA VEILIGHEIDS HELM KNAC-competitie voor verkeersveiligheid Tilburg, Dordrecht en Vlissingen winnen inruilactie! f 159- f 135.- f 25.- terug voor een oude Philips grammofoon of f 15.- terug voor een andere grammofoon of f 10.- terug voor tien oude platen BESMETTING Tekort ruim een miljoen Begroting Beverwijk sluit wederom niet W i i i. i u m I) b E R 19 5 8 9 In deze kolom vindt men een korte samenvatting van berichten, die in het Haarlem's Dagblad van April 1912 verschenen over het lot, dat de „Titanic" had getroffen. Wij hebben de opmaak aangehou den, die voor de berichtgeving in die dagen gebruikelijk was. Ze vormt een sterk contrast met de wijze, waarop thans de lezer over schokkende wereldgebeurtenissen wordt ingelicht. Uit Haarlem's Dagblad van Maandag 15 April 1912 NEW YORK, 15 April (Reuter). Een te legram uit Montreal meldt, dat het stoom schip „Titanic" van de White Starlijn in botsing kwam met een ijsberg en om hulp vroeg. De „Virginia" is onmiddellijk naar de plaats van de ramp gesneld, om hulp te verleenen. De „Titanic" is met den voorsteven vooruit gezonken. De vrouwen waren ge red in de reddingsbooten. Wij herinneren eraan, dat de „Titanic" een der grootste schepen der wereld is en 45.000 ton inhoudt heeft. Het schip behoort aan de White Starlijn en vaart van Southampton op New York. Üit Haarlem's Dagblad van Dinsdag 16 April 1912 Men seint ons: Volgens de laatste berichten zou de White Star Line toegeven, dat vele op varenden bij het ongeluk verdronken zijn. NEW YORK, 15 April. Niet officieel wordt bericht dat 675 man van de beman ning en de passagiers, meestal vrouwen en kinderen, gered zijn. De volgende verklaring wordt door de vertegenwoordigers van de White Star bekend gemaakt: Kapitein Haddock van de Olympic heeft een draadloos telegram gezonden, dat de Titanic Maandagmorgen te 2 u. 20 is ge zonken, nadat alle passagiers en de be manning waren neergelaten in reddings booten en overgebracht naar de Virginian. Uit Haarlem's Dagblad van Woensdag 17 April 1912 De omvang van de ramp Wanneer men de zeer onvolledige be richten van de „Olympic", „Virginian", „Carpathia" en „Parisian" met elkander vergelijkt, dan moet men tot de slotsom komen dat geen ander schip de plaats van het ongeluk bereikt had, toen de Titanic om 2 u 20 min. zonk. De „Virginian" is blijkbaar te laat gekomen en heeft de on dergang van de reusachtige stoomboot eerst vernomen door de passagiers, die de ramp overleefden en die door haar werden opgenomen. Bijzonderheden over de bot sing van de „Titanic" met de ijsbergen zijn voorloopig zeer schaars. Hetgeen aan de White Star in draadloze telegrammen daarover is medegedeeld, heeft zij, even als de andere berichten over de ramp, on derdrukt. De heer Bruce ixmay, een der bestuur ders van de White Star, die ook aan boord was, behoort tot de geredden. Toen het schip zonk, schijnen vele red dingsbooten met passagiers door de zuiging in de diepte te zijn gesleurd. Onder de slachtoffers bevinden zich ver moedelijk jhr. Reuchlin, directeur van de Holland-Amerika Lijn, William Stead, de bekende journalist; de heer Widener, zoon van den bekenden Amerikaanschen million- nair, die Rembrandt's molen kocht; de be kende Amerikaansche financiers kolonel Astor en Hays. Een kabelgram meldt: De „Titanic" voer met éen snelheid van 20 Engelsche zeemijlen per uur naar New York. De zee was tamelijk rustig. Plotse ling zag men op een afstand van ongeveer 300 meter een ijsmassa opduiken. Het was echter te laat om het schip van koers te doen veranderen. De commandant liet nog met alle kracht achteruit stoomen en bij draaien, maar de vaart was te groot om deze manoeuvre goed uit te voeren. Het reusachtige schip liep met volle vaart met bakboordzijde tegen de gewel dige ijsmassa. Een ontzettend gekraak volgde en op drie plaatsen tegelijk ont stond een lek. Het water drong met groot geweld in het schip, dat reeds na drie mi nuten begon te hellen. De passagiers, die reeds naar kooi waren gegaan, werden plotseling in hun eersten slaap gewekt. Er ontstond een afgrijselijke paniek in de halfverlichte corridors. Het geschreeuw en geroep van de ontstelde menschen gilde door de nacht. De beman ning trachtte de passagiers gerust te stel len, wat hen dan ook na eenigen tijd geluk te. De reddingsbooten werden snel in orde gebracht. De matrozen stonden met de hand aan de takels om de booten, die vol schreiende vrouwen en kinderen waren, neer te laten. De schepen „Baltic", „Olym pic" en „Virginian", die om een uur 's nachts het draadloos telegram, waarin om assistentie werd gevraagd, ontvingen, kwamen eerst tegen den ochtend op de plaats van het onheil. Uit Haarlem's Dagblad van Vrijdag 19 April 1912 In de Amerikaansche bladen gaan steeds luider stemmen op, die de ramp van de Titanic toeschrijven aan onvoorzichtigheid en verregaande zorgeloosheid. De directeur van de White Star Line wordt er van ver dacht, dat hij kapitein Schmidt aange spoord zou hebben een record te slaan. Er wordt bovendien op gewezen dat andere schepen omwegen hebben gemaakt om de ijsvelden zoveel mogelijk te ontgaan. Waarom ook de Titanic niet? Op 14 april 1912, des avonds om tien over half twaalf, liep op 41,46 graden noorderbreedte en 50,14 graden wester lengte het Britse passagiersschip „Titanic" op een Ijsberg. Dertig meter rompbeplating en zes waterdichte schotten scheurden open. De bouwer van het schip die de maidentrip van Southampton naar New York meemaakte, stelde op verzoek van de kapitein onmiddellijk een onderzoek in. Hij kwam terug met de verpletterende mede deling: „De ..Titanic" gaat zinken. Niets kan haar redden. Ze blijft nog anderhalf uur drijven." Anderhalf uur dreef inder daad nog de „Titanic". Er waren zestien reddingboten aan boord en vier opvouw bare, tezamen plaats biedend aan 1178 mensen. Met de bemanning mee voeren op de „Titanic." 2207 mensen. Alleen vrouwen en kinderen mochten in de boten. Bij het strijken gingen er enige verloren, de be manning van het schip had er nog nooit mee geoefend. Er vertrokken ook boten met te weinig passagiers Te tien voor half drie in de nacht van de 15e april zonk de „Titanic". In totaal kwamen 1502 men sen bij de ramp om. Nauwelijks op tien mijl van het onzink- baar geachte schip was de „Californian" voor anker gegaan. Men zag wel vuurpijlen opstijgen van de „Titanic", men zag de lichten van het schip doven, maar omdat mèt het stopzetten der machines ook de levering van stroom was opgehouden, had de marconist zijn koptelefoon afgezet en was naar kooi gegaan. Niemand ving het „Some Quickly Danger", de voorloper van het S.O.S. op. Dat deed wel de kleine sto mer „Carpathia". Het snelde op volle kracht door de nacht, maar het kwam twee uur te laat. Het pikte 705 overlevenden van de „Titanic" op en bracht hen naar New York. Toen vernam de wereld pas goed de omvang van de ramp! MEN ZAL ZICH er niet over verbazen, dat deze zo tot de verbeelding sprekende catastrofe, een prachtig onderwerp is voor de film, die met. haar middelen in staat is een nauwgezette reconstructie te geven van het rampzalig gebeuren. Dat die recon. structie niet altijd verantwoord is en door gaans de historische waarheid en werke lijkheid opoffert aan de sentimentaliteit, ligt voor de hand voor wie kennis neemt van de produkten, die doorgaans de studio's verlaten. Het meest nabij de eerlijke weer gave kwam tot dusver de film, die Jean Negulesco in 1952 over de „Titanic" maakte, al ontkwam ook hij niet aan een zekere overdramatisering. De Duitsers hebben het zelfs in 1943 gepresteerd de ondergang van de „Titanic" tot uitgangspunt te nemen voor een propagandafilm, die niets meer of minder suggereerde dan dat bet kapitalis tische westen het schip zo luxueus had uitgerust en zo zorgeloos was omgespron gen met het leven van de passagiers, dat het, schip al bij voorbaat tot ondergang was gedoemd. Dat zou zekere financiële kringen niet onwelkom zijn geweest. Toen deze Duitse film in 1943 in het bezette Parijs werd vertoond, prijkte ze met het predikaat „Staatspolitisch wertvoll". Niet zodra ech ter had Göbbels haar aanschouwd of ze werd onmiddellijk verboden. De nazi's proefden uit de film een ondergangsstem ming, die hen allesbehalve welgevallig was. De „Titanic" fungeerde als symbool van de ondergaande cultuur van het Avondland.... Pas in 1950 werd de film weer vertoond. Nu verboden de bezettings autoriteiten in West-Duitsland haar! In Oost-Duitsland en de landen achter het IJzeren Gordijn echter draait ze nog geregeld. Haar tegen het kapitalistische westen gerichte tendens fs nog altijd bruik baar ONDER DE TITEL „Een nacht om nooit te vergeten" is er nu eén Britse filmversie Passagiers vechten om in de laatste der te weinige reddingboten te komen. Tweede officier Lightolles (Kenneth More) tracht de chaos te keren. van de ondergang van de „Titanic" ver schenen. Klaarblijkelijk was het de eer der Britten te na zelf niét hun visie op de ondergang van het Britse schip gegeven te hebben. Dat is begrijpelijk, wanneer men kennis neemt van de verhalen, die er over de legendarisch geworden scheepsramp in omloop zijn. Hiernaast treft men een aan tal berichten aan uit die dagen. Zij schet sen de ramp dadelijk nadat het feitelijke nieuws bekend was geworden. Men leert eruit, dat het beleid van de eigenaresse van het schip, de White Sar Line, aan hevige critiek bloot stond. Men leest ook welke taferelen over de ondergang van het schip werden opgehangen. De Britse film over het vergaan van de „Titanic", gebaseerd op een boek van Walter Lord, wil klaarblij kelijk afrekenen met onjuiste of sterk over dreven aantijgingen. Ze pretendeert een juiste en niet verdachte schildering te geven van de dramatische omstandigheden, die de ramp van de „Titanic" begeleidden. Wie de film ziet, zal moeten erkennen dat ze nauwelijks enig vals pathos heeft. Ze maakt een overwegend sobere en daardoor eerlijke indruk, al moet het mij van het hart, dat men dit ook bereikt, door weg te laten wat blijkbaar minder gewenst wordt geacht. Zo zien wij het strijken van de redding boten in volmaakte orde gebeuren, niet één boot verongelukt, slechts één vertrekt er met minder dan het voorgeschreven aantal passagiers. Ook wordt het gebeurde op de Laurence Marshall a Is kapitein Smith van de Titanic". ..Californian" anders weergegeven dan men uit de officiële stukken leest. In „Een nacht om nooit te vergeten" wordt het S.O.S. door een scheepsofficier opgevangen, maar niet begrepen. Zelfs de vuurpijlen en het doven der lichten van de „Titanic" wordt er als niet alarmerend beschouwd. Tot het laatst blijven in de film de lichten op de „Titanic" branden. In de werkelijk heid is dat anders geweest. En of de kapel nu inderdaad het „Nader, omijn God tot u" speelde, is ook al een aanvechtbare zaak. Daar treft men ook de enige, opmerkelijke scène, waarin de Britse versie zich be zondigt aan ontoelaatbare sentimentaliteit. Ik moet trouwens zeggen dat ik de film tegen het eind het minst indrukwekkend vind. Ze heeft geen wezenlijke zaken meer te vertellen. Waar het om ging, is achter de rug. De „Titanic" is in de golven verdwe nen. Maar de bijna zeven kwartier film die daaraan vooraf gaan, de typering van het Edwardiaanse tijdperk, de schildering van het leven aan boord, de botsing op de ijsberg en alles wat zich daarna afspeelt, dat is zeer waardig en op enkele toneel- Andere Amerikaansche bladen wijzen er op, dat de plaats die de reddingsbooten op de Titanic hadden moeten innemen ge bruikt is voor tennisbanen, Turksche ba den, cafés enz. Uit Haarlem's Dagblad van Donderdag 25 April 1912 De kapitein van de „Californian" heeft voor de Amerikaansche staatscommissie verklaard, dat zijn schip minder dan twintig mijlen van de „Titanic" verwijderd was, toen dat schip zonk. Indien men het lot van de „Titanic" had gekend, zouden alle passagiers gered zijn. De kapitein verklaarde: Omstreeks 10 u. 30 in den avond van Zondag stoomden wij in een onmetelijk ijsveld. Dadelijk werden de machines gestopt om het daglicht af te wachten. Maar met het stoppen der machi nes stopten wij ook den stroom voor onze draadlooze telegrafie, die derhalve niet werkte, zoodat wij niet wisten dat de „Tita nic" in nood was. De heer Moody, vroeger met den heer Hartley, den kapelmeester aan boord van de „Titanic", aan de kapel op de „Maure- tania" verbonden, vertelt dat hij dezen op zekeren dag vroeg: „Wat zoudt ge wel doen als ge op een zinkend schip waart?" „Ik zou," was het antwoord, „mijn mu zikanten bijeen roepen en hen laten spe len!" „Nu bijv. „Nader mijn God bij U", dat zou zeker bij de omstandigheden zeer pas send zijn." De heer Hartley dacht toen zeker niet, dat hij ooit in de noodzakelijkheid zou komen, deze hymne onder zoo ernstige omstandigheden te laten spelen. Tewaterlating: Belfast, 31 mei 1911. Afmeting: 46,328 bruto registertonnen. 66,000 ton water verplaatsing. Lengte: 261 meter. Breedte: 28 meter. Hoogte: 53 meter van kiel tot top van «choorsteen. Waterdichte schotten: 16, elektrisch bediend van af de brug. Machinevermogen: 50.000 p.k. Maximum snelheid: 24 tot 25 knopen. Aantal reddingsboten16, plus 4 opvouwbare. Maximum aantal plaatsen in de reddingsboten: 1178. Aantal opvarenden: 2207. Kapitein: Edward Smith. Begin van „maidentrip" naar New York van Southampton 10 april 1912, 12 uur 's middags. Vertrek van Cherbourg naar Queenstown om 9 uur 's avonds op dezelfde dag. Eén matroos deserteert. De Titanic verlaat Queenstown voor New York op 11 april om 2 uur 's middags. Stoot op ijsberg op 41,46 noorderbreedte en 50,14 westerlengte op 14 april 1912 om 11 uur 40 's nachts. Dertig meter rompbeplating en zes waterdichte schotten opengescheurd. Gezonken op 15 april om 2 uur 20 's morgens. Passagiers en bemanning: aan boord 2207. Totaal gered: 705 matigheden na, ook in verantwoorde film beelden weergegeven. DE BRITTEN hebben de ondergang van de „Titanic" niet aangegrepen om zaken, die hen niet aangenaam zijn, recht te pra ten. Zij vertellen de toedracht van de ramp laconiek en nuchter. Ze laten zien, dat de eerste- en tweede klas-passagiers verre bevoordeeld werden boven die van de der de klas, zekér toen het erom ging in de boten te komen. Volgens hun weergave is er nauwelijks een paniek geweest. Die ont stond pas, toen de derde klas-passagiers vergeefs een veilig heenkomen zochten. Ze konden alleen nog maar in het ijskoude water springen om althans van het zin kende schip af te zijn. Natuurlijk is het best mogelijk dat men de zaken zo wat erg simplistisch voorstelt, maar het feit, dat de „Titanic" nog anderhalf uur is blijven drij ven, sluit deze voorstelling van zaken niet uit. De film is Brits, dat wil zeggen: zê vertelt over een Brits schip, bemand mét Britse zeelieden, die de dienst op de „Tita nic" uitmaken. Ze handelen met hun fleg ma. hun koelbloedigheid, hun zin voor realiteit. Zoals zij zich gedragen, kart men aanvaarden dat zij niet anders konden handelen. Men slaat hen gade in de machi nekamer, men ziet hen bezig op de dekken, men gelooft in de manier waarop zij in de ure des gevaars in actie komen om het schip te redden. Wanneer het blijkt, dat het niet meer te redden is, denken zij aan de passagiers. Ze blijven op hun posten. Ook de passagiers worden zonder over dreven bewogenheid geobserveerd. Naar mate de toestand hachelijker wordt nègmt. de opwinding toe. Dan wordt het tempo van de film sneller, de contrasten sterker, de emoties heviger. Maar altijd blijft het schip de feitelijke hoofdpersoon. De Britse film over de „Titanic" is minder een dra matisering over de mensen, die erop waren en ermee vergingen, dan wel een epos over het schip zelf. Daarin schuilt, geloof ik. haar indrukwekkendheid en haar kracht. Wanneer men het soms zo voelt of men er zelf bij is, dan is dat aan deze mar.ièr van uitwerking te danken. Regisseur Roy Baker heeft van die opzet dankbaar profijt ge trokken. Wat hij met. de middelen van de film kon doen, heeft hij goed' gedaan. Zijn „Titanic" mag gezien worden. De film loopt van vrijdag af in het Lido- theater te Haarlem. F. W. Franse Advertentie ■«■Biasasr ■BBBBBBBr IBBBBBBB- HBBBBiar (•■lil' i a a a r mat -aaaiiaasa niiaagia "aaaaaa. aaaaai aaaaaa Bromfietser Scooterrijder! Bescherm uw leven met de (in België en andere landen zijn veilig heidshelmen reeds verplicht) i«a laaa laaaa laaaaa laaiRRK laaiaiaa iaa»9« laaaacBiak laaaaaaaaati en terecht: velen danken hun leven aan hun veiligheids helm! De statistiek bewijst het aaaai aaaaai aaaaaa aaaai iaaaaaaaai .aaiaaaaaa; naaaaaiaai Bekers, als premie op goede vorderingen in de strijd tegen de verkeersonveiligheid, worden vrijdag uitgereikt aan de burge meesters van Tilburg, Dordrecht en Vlis singen. Dat gebeurt in het Kurhaus te Scheveningen, waar dan de zestiende Weg- verkeersdag van de K.N.A.C. wordt gehou den. Mr. D. .J. van Gilse, procureur-gene raal bij het Haags gerechtshof en voorzit ter van het juridisch adviescollege van de K.N.A.C., overhandigt daarbij de prijzen aan de winnende gemeenten in de door de automobielclub georganiseerde „Gemeen ten Verkeersveiligheidscompetitie 1957". Voor deze vijf jaar durende competitie zijn de gemeenten ingedeeld in drie groe pen: van 30.000 tot 50.000. van 50.000 tot 100.000 en van meer dan 100.000 inwoners. Winnaars over 1956 (het eerste jaar van de competitie) waren de gemeenten Rotter dam, Hengelo (Ov.) en Bussum, omdat daar de aantallen verkeersongevallen met do delijke afloop en lichamelijk letsel in 195" sterker daalden ten opzichte van 1955 dan in enige andere gemeente van hun onder scheidene groenen het geval was. Eenzelfde vergelijking als tussen 1955 en 1956 ge maakt werd, is nu gemaakt tussen 1956 en 1957 en zal straks ook nog volgen voor 1957-1958, 1958-1959 en 1959-1960. De gemeenten Tilburg, Dordrecht en Vlissingen wonnen de competitie voor 1957, omdat de aantallen ongelukken met dodelijke afloop en lichamelijk letsel er in 1957 met respectievelijk 16.7, 8.2 en 19.2 perecent daalden ten opzichte van het voorafgaande jaar. Zij hadden verreweg de sterkste dalingspercentages in hui groepen; de meeste, andere gemeenten moesten zelfs stijgingen constateren. Men moet deze competitie niet zien a's het aanwijzen van veilige en onveilige steden. Elke gerpgente wordt met zichzelf vergeleken en er blijkt slechts, in welke gemeenten de verkeersonveiligheid, gezien de ontwikkeling van het aantal verkeers ongevallen met dodelijke ofloop en licha melijk letsel, over het tijdveroop van een jaar het meest is afgenomen. Advertentie AG 1114 - Automatische platenwisselaar, tevens pla tenspeler met druktoetsbe- dlening. 4 snelheden. Op voet, als afgebeeld AG 1014 - Dezelfde auto matische platenwisselaar, tevens platenspeler, voor inbouw (Van onze Kamerverslaggever) 9 Een meerderheid van de Tweede Kamer, bestaande uit F.v.d.A., A.R. en C.H.U., gaat akkoord mèt hét wetsontwerp volgens hetwelk bedrijven met ten minste ongéveer 250 arbeiders verplicht worden een bedrijfsgeneeskundige dienst in te stellen of zich bij zulk een dienst aan te sluiten. De K.V.P. zou de voorkeur geven aan een ontwikke ling van de bedrijfsgeneeskundige diensten op vrijwillige basis met inschakeling van een nieuw maatschappelijk orgaan, dat in plaats van de overheid, bedrijfsgenees kundige diensten zou moeten erkennen. De desbetreffende motie van de K.V.P. werd echter met 78 tegen 42 stemmen verworpen. Alleen K.V.P. en S.G.P. steunden haar. Volgens het systeem dat de K.V.P. voor ogen had zou een ondernemer verplicht zijn, erkenning te vragen van een maat schappelijk orgaan wanneer hij een be drijfsgeneeskundige dienst opricht. „Dan doét hij het eenvoudig niet", had staats secretaris Van Rhijn betoogd. „Of hij zou zulke beperkte medische voorzieningen treffen dat er geen sprake zou zijn van een geneeskundige dienst. Het systeem zou dus juist de ontwikkeling remmen. De goedwillenden zouden wél met de wet in aanraking komen, maar de tragen, die niets doen, niet". Om die reden had ook mej. Ten Broecke Hoekstra (V.V.D.) tegen de motie bezwaar gehad. Zij zou de voorkeur hebben gegeVen aan een ontwikkeling van de bedrijfsgeneeskundige diensten op ba sis van de voorgestelde wettelijke rege ling, langs de weg van overreding, zoals met de ondernemingsraden het geval is. In de ontwikkeling kan men vertrouwen hebben, omdat de regering zelf erkent dat er vrijwillig reeds veel wordt gedaan. Voor staatssecretaris Van Rhijn zou het wetsontwerp echter onaanvaardbaar zijn indien de verplichting tot instelling van een bedrijfsgeneeskundige dienst er uit zou gaan. Onder die omstandigheden verklaar de mej. Ten Broecke Hoekstra nog Anet het wetsontwerp akkoord te kunnen gaan, indien de verplichting niet eerder in werking zou treden dan 1 januari 1964. Het zal toch nog jaren duren alvorens er voldoende bedrijfsartsen zijn. Ofschoon staatssecretaris Van Rhijn er kende dat het nog geruime tij G zal duren alvorens de wet in werking kan treden, was hij toch niet bereid zich voor vijf jaar te binden, nadat hij reeds had toege zegd de wet geleidelijk te zullen invoeren, de Kamer te kennen in de datum van in werkingtreding en in de omvang van de bedrijven waarvoor de verplichting zal gelden. Voorts stemde hij in met het amen dement van de heer Van Mastrigt (C.H.U.) om bij de uitvoering van de wet het ad vies te vragen van de Sociaal-Economische Raad, waarin het bedrijfsleven is ver tegenwoordigd. Het amendement van mej. Ten Broecke Hoekstra werd daarna bij zitten en op staan verworpen. Alleen de V.V.D. en S.G.P. steunden het amendement. De eindstemming over het wetsontwerp zal donderdagmiddag worden gehouden. De verwachting is dat de K.V.P., V.V.D. en de communisten zullen tegenstemmen. Leerplicht De Kamer heeft zonder hoofdelijke stemming enige wijzigingen van de Leer plichtwet aangenomen volgens hetwelk de mogelijkheid vervalt leerplichtige kinde ren landbouwverlof te verlenen. Voorts zullen kinderen, die bij het bereiken van de leeftijd van 14 jaar het zesde leer jaar van de lagere school nog niet heb ben bereikt, niet meer op jongere leef tijd dan anderen vrij van leerplicht zijn. Niet allen zullen bevredigend kunnen worden opgevangen bij voor hen passend onderwijs, maar velen wel, verklaarde mi nister Cals. Advertentie OVERAL DREIGT Gebruik regelmatig De begroting van Beverwijk, die op het ogenblik door het college van B. en W. wordt behandeld, zal 13 november aan de gemeenteraad worden aangeboden. Naar wij vernemen stuit de begroting weder om niet. Het tekort zou nu zelfs ruim een miljoen gulden bedragen. Het behoeft geen verwondering te wek ken dat Beverwijk geen sluitende be groting heeft. Deze gemeente ziet zich in verband met de grote stadsuitbreidingen voor ontzaglijke uitgaven gesteld. Ook vorig jaar vertoonde de begroting een groot tekort.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 9