Britse filmvisie op ondergang
van de „Titanic"
f25.- off 15.- of f 10.-terug bij
aankoop van een Philips platen-
wisselaar van f159.- of f135.-
In grote bedrijven mettertijd
medische dienst verplicht
WY1ERT
PHILIPS
Telegrammen
Telegrammen
BUITENLANDSCH
OVERZICHT
Vaak indrukwekkende reconstructie
van legendarische scheepsramp
Tweede Kamer verwierp K V.P.-motie
over regeling op basis
van vrijwilligheid
In botsing met een ijsberg
't Vergaan van de „Titanic"
't Vergaan van de Titanic
Aan boord van de Titanic
Jacht op record?
Het onderzoek
Treffend
Gegevens over de „Titanic"
HEKLA VEILIGHEIDS HELM
KNAC-competitie voor
verkeersveiligheid
Tilburg, Dordrecht en
Vlissingen winnen
inruilactie!
f 159-
f 135.-
f 25.- terug voor een oude
Philips grammofoon
of f 15.- terug voor een andere
grammofoon
of f 10.- terug voor tien oude
platen
BESMETTING
Tekort ruim een miljoen
Begroting Beverwijk sluit
wederom niet
W i i i. i u m I) b E R 19 5 8
9
In deze kolom vindt men een
korte samenvatting van berichten,
die in het Haarlem's Dagblad van
April 1912 verschenen over het
lot, dat de „Titanic" had getroffen.
Wij hebben de opmaak aangehou
den, die voor de berichtgeving in
die dagen gebruikelijk was. Ze
vormt een sterk contrast met de
wijze, waarop thans de lezer over
schokkende wereldgebeurtenissen
wordt ingelicht.
Uit Haarlem's Dagblad van Maandag 15
April 1912
NEW YORK, 15 April (Reuter). Een te
legram uit Montreal meldt, dat het stoom
schip „Titanic" van de White Starlijn in
botsing kwam met een ijsberg en om hulp
vroeg.
De „Virginia" is onmiddellijk naar de
plaats van de ramp gesneld, om hulp te
verleenen.
De „Titanic" is met den voorsteven
vooruit gezonken. De vrouwen waren ge
red in de reddingsbooten.
Wij herinneren eraan, dat de „Titanic"
een der grootste schepen der wereld is en
45.000 ton inhoudt heeft.
Het schip behoort aan de White Starlijn
en vaart van Southampton op New York.
Üit Haarlem's Dagblad van Dinsdag 16
April 1912
Men seint ons:
Volgens de laatste berichten zou de
White Star Line toegeven, dat vele op
varenden bij het ongeluk verdronken zijn.
NEW YORK, 15 April. Niet officieel
wordt bericht dat 675 man van de beman
ning en de passagiers, meestal vrouwen en
kinderen, gered zijn.
De volgende verklaring wordt door de
vertegenwoordigers van de White Star
bekend gemaakt:
Kapitein Haddock van de Olympic heeft
een draadloos telegram gezonden, dat de
Titanic Maandagmorgen te 2 u. 20 is ge
zonken, nadat alle passagiers en de be
manning waren neergelaten in reddings
booten en overgebracht naar de Virginian.
Uit Haarlem's Dagblad van Woensdag 17
April 1912
De omvang van de ramp
Wanneer men de zeer onvolledige be
richten van de „Olympic", „Virginian",
„Carpathia" en „Parisian" met elkander
vergelijkt, dan moet men tot de slotsom
komen dat geen ander schip de plaats van
het ongeluk bereikt had, toen de Titanic
om 2 u 20 min. zonk. De „Virginian" is
blijkbaar te laat gekomen en heeft de on
dergang van de reusachtige stoomboot
eerst vernomen door de passagiers, die de
ramp overleefden en die door haar werden
opgenomen. Bijzonderheden over de bot
sing van de „Titanic" met de ijsbergen
zijn voorloopig zeer schaars. Hetgeen aan
de White Star in draadloze telegrammen
daarover is medegedeeld, heeft zij, even
als de andere berichten over de ramp, on
derdrukt.
De heer Bruce ixmay, een der bestuur
ders van de White Star, die ook aan boord
was, behoort tot de geredden.
Toen het schip zonk, schijnen vele red
dingsbooten met passagiers door de zuiging
in de diepte te zijn gesleurd.
Onder de slachtoffers bevinden zich ver
moedelijk jhr. Reuchlin, directeur van de
Holland-Amerika Lijn, William Stead, de
bekende journalist; de heer Widener, zoon
van den bekenden Amerikaanschen million-
nair, die Rembrandt's molen kocht; de be
kende Amerikaansche financiers kolonel
Astor en Hays.
Een kabelgram meldt:
De „Titanic" voer met éen snelheid van
20 Engelsche zeemijlen per uur naar New
York. De zee was tamelijk rustig. Plotse
ling zag men op een afstand van ongeveer
300 meter een ijsmassa opduiken. Het was
echter te laat om het schip van koers te
doen veranderen. De commandant liet nog
met alle kracht achteruit stoomen en bij
draaien, maar de vaart was te groot om
deze manoeuvre goed uit te voeren.
Het reusachtige schip liep met volle
vaart met bakboordzijde tegen de gewel
dige ijsmassa. Een ontzettend gekraak
volgde en op drie plaatsen tegelijk ont
stond een lek. Het water drong met groot
geweld in het schip, dat reeds na drie mi
nuten begon te hellen.
De passagiers, die reeds naar kooi waren
gegaan, werden plotseling in hun eersten
slaap gewekt. Er ontstond een afgrijselijke
paniek in de halfverlichte corridors. Het
geschreeuw en geroep van de ontstelde
menschen gilde door de nacht. De beman
ning trachtte de passagiers gerust te stel
len, wat hen dan ook na eenigen tijd geluk
te. De reddingsbooten werden snel in orde
gebracht. De matrozen stonden met de
hand aan de takels om de booten, die vol
schreiende vrouwen en kinderen waren,
neer te laten. De schepen „Baltic", „Olym
pic" en „Virginian", die om een uur
's nachts het draadloos telegram, waarin
om assistentie werd gevraagd, ontvingen,
kwamen eerst tegen den ochtend op de
plaats van het onheil.
Uit Haarlem's Dagblad van Vrijdag 19
April 1912
In de Amerikaansche bladen gaan steeds
luider stemmen op, die de ramp van de
Titanic toeschrijven aan onvoorzichtigheid
en verregaande zorgeloosheid. De directeur
van de White Star Line wordt er van ver
dacht, dat hij kapitein Schmidt aange
spoord zou hebben een record te slaan. Er
wordt bovendien op gewezen dat andere
schepen omwegen hebben gemaakt om de
ijsvelden zoveel mogelijk te ontgaan.
Waarom ook de Titanic niet?
Op 14 april 1912, des avonds om tien
over half twaalf, liep op 41,46 graden
noorderbreedte en 50,14 graden wester
lengte het Britse passagiersschip „Titanic"
op een Ijsberg. Dertig meter rompbeplating
en zes waterdichte schotten scheurden
open. De bouwer van het schip die de
maidentrip van Southampton naar New
York meemaakte, stelde op verzoek van de
kapitein onmiddellijk een onderzoek in. Hij
kwam terug met de verpletterende mede
deling: „De ..Titanic" gaat zinken. Niets
kan haar redden. Ze blijft nog anderhalf
uur drijven." Anderhalf uur dreef inder
daad nog de „Titanic". Er waren zestien
reddingboten aan boord en vier opvouw
bare, tezamen plaats biedend aan 1178
mensen. Met de bemanning mee voeren op
de „Titanic." 2207 mensen. Alleen vrouwen
en kinderen mochten in de boten. Bij het
strijken gingen er enige verloren, de be
manning van het schip had er nog nooit
mee geoefend. Er vertrokken ook boten
met te weinig passagiers Te tien voor
half drie in de nacht van de 15e april zonk
de „Titanic". In totaal kwamen 1502 men
sen bij de ramp om.
Nauwelijks op tien mijl van het onzink-
baar geachte schip was de „Californian"
voor anker gegaan. Men zag wel vuurpijlen
opstijgen van de „Titanic", men zag de
lichten van het schip doven, maar omdat
mèt het stopzetten der machines ook de
levering van stroom was opgehouden, had
de marconist zijn koptelefoon afgezet en
was naar kooi gegaan. Niemand ving het
„Some Quickly Danger", de voorloper van
het S.O.S. op. Dat deed wel de kleine sto
mer „Carpathia". Het snelde op volle
kracht door de nacht, maar het kwam twee
uur te laat. Het pikte 705 overlevenden
van de „Titanic" op en bracht hen naar
New York. Toen vernam de wereld pas
goed de omvang van de ramp!
MEN ZAL ZICH er niet over verbazen,
dat deze zo tot de verbeelding sprekende
catastrofe, een prachtig onderwerp is voor
de film, die met. haar middelen in staat is
een nauwgezette reconstructie te geven
van het rampzalig gebeuren. Dat die recon.
structie niet altijd verantwoord is en door
gaans de historische waarheid en werke
lijkheid opoffert aan de sentimentaliteit,
ligt voor de hand voor wie kennis neemt
van de produkten, die doorgaans de studio's
verlaten. Het meest nabij de eerlijke weer
gave kwam tot dusver de film, die Jean
Negulesco in 1952 over de „Titanic" maakte,
al ontkwam ook hij niet aan een zekere
overdramatisering. De Duitsers hebben het
zelfs in 1943 gepresteerd de ondergang van
de „Titanic" tot uitgangspunt te nemen
voor een propagandafilm, die niets meer of
minder suggereerde dan dat bet kapitalis
tische westen het schip zo luxueus had
uitgerust en zo zorgeloos was omgespron
gen met het leven van de passagiers, dat
het, schip al bij voorbaat tot ondergang was
gedoemd. Dat zou zekere financiële kringen
niet onwelkom zijn geweest. Toen deze
Duitse film in 1943 in het bezette Parijs
werd vertoond, prijkte ze met het predikaat
„Staatspolitisch wertvoll". Niet zodra ech
ter had Göbbels haar aanschouwd of ze
werd onmiddellijk verboden. De nazi's
proefden uit de film een ondergangsstem
ming, die hen allesbehalve welgevallig
was. De „Titanic" fungeerde als symbool
van de ondergaande cultuur van het
Avondland.... Pas in 1950 werd de film
weer vertoond. Nu verboden de bezettings
autoriteiten in West-Duitsland haar!
In Oost-Duitsland en de landen achter
het IJzeren Gordijn echter draait ze nog
geregeld. Haar tegen het kapitalistische
westen gerichte tendens fs nog altijd bruik
baar
ONDER DE TITEL „Een nacht om nooit
te vergeten" is er nu eén Britse filmversie
Passagiers vechten om in de laatste
der te weinige reddingboten te komen.
Tweede officier Lightolles (Kenneth
More) tracht de chaos te keren.
van de ondergang van de „Titanic" ver
schenen. Klaarblijkelijk was het de eer der
Britten te na zelf niét hun visie op de
ondergang van het Britse schip gegeven te
hebben. Dat is begrijpelijk, wanneer men
kennis neemt van de verhalen, die er over
de legendarisch geworden scheepsramp in
omloop zijn. Hiernaast treft men een aan
tal berichten aan uit die dagen. Zij schet
sen de ramp dadelijk nadat het feitelijke
nieuws bekend was geworden. Men leert
eruit, dat het beleid van de eigenaresse
van het schip, de White Sar Line, aan hevige
critiek bloot stond. Men leest ook welke
taferelen over de ondergang van het schip
werden opgehangen. De Britse film over
het vergaan van de „Titanic", gebaseerd
op een boek van Walter Lord, wil klaarblij
kelijk afrekenen met onjuiste of sterk over
dreven aantijgingen. Ze pretendeert een
juiste en niet verdachte schildering te
geven van de dramatische omstandigheden,
die de ramp van de „Titanic" begeleidden.
Wie de film ziet, zal moeten erkennen dat ze
nauwelijks enig vals pathos heeft. Ze
maakt een overwegend sobere en daardoor
eerlijke indruk, al moet het mij van het
hart, dat men dit ook bereikt, door weg te
laten wat blijkbaar minder gewenst wordt
geacht.
Zo zien wij het strijken van de redding
boten in volmaakte orde gebeuren, niet één
boot verongelukt, slechts één vertrekt er
met minder dan het voorgeschreven aantal
passagiers. Ook wordt het gebeurde op de
Laurence Marshall a Is kapitein Smith
van de Titanic".
..Californian" anders weergegeven dan men
uit de officiële stukken leest. In „Een nacht
om nooit te vergeten" wordt het S.O.S.
door een scheepsofficier opgevangen, maar
niet begrepen. Zelfs de vuurpijlen en
het doven der lichten van de „Titanic"
wordt er als niet alarmerend beschouwd.
Tot het laatst blijven in de film de lichten
op de „Titanic" branden. In de werkelijk
heid is dat anders geweest. En of de kapel
nu inderdaad het „Nader, omijn God tot u"
speelde, is ook al een aanvechtbare zaak.
Daar treft men ook de enige, opmerkelijke
scène, waarin de Britse versie zich be
zondigt aan ontoelaatbare sentimentaliteit.
Ik moet trouwens zeggen dat ik de film
tegen het eind het minst indrukwekkend
vind. Ze heeft geen wezenlijke zaken meer
te vertellen. Waar het om ging, is achter de
rug. De „Titanic" is in de golven verdwe
nen. Maar de bijna zeven kwartier film
die daaraan vooraf gaan, de typering van
het Edwardiaanse tijdperk, de schildering
van het leven aan boord, de botsing op de
ijsberg en alles wat zich daarna afspeelt,
dat is zeer waardig en op enkele toneel-
Andere Amerikaansche bladen wijzen er
op, dat de plaats die de reddingsbooten
op de Titanic hadden moeten innemen ge
bruikt is voor tennisbanen, Turksche ba
den, cafés enz.
Uit Haarlem's Dagblad van Donderdag 25
April 1912
De kapitein van de „Californian" heeft
voor de Amerikaansche staatscommissie
verklaard, dat zijn schip minder dan twintig
mijlen van de „Titanic" verwijderd was,
toen dat schip zonk. Indien men het lot
van de „Titanic" had gekend, zouden alle
passagiers gered zijn.
De kapitein verklaarde: Omstreeks 10 u.
30 in den avond van Zondag stoomden wij
in een onmetelijk ijsveld. Dadelijk werden
de machines gestopt om het daglicht af te
wachten. Maar met het stoppen der machi
nes stopten wij ook den stroom voor onze
draadlooze telegrafie, die derhalve niet
werkte, zoodat wij niet wisten dat de „Tita
nic" in nood was.
De heer Moody, vroeger met den heer
Hartley, den kapelmeester aan boord van
de „Titanic", aan de kapel op de „Maure-
tania" verbonden, vertelt dat hij dezen op
zekeren dag vroeg: „Wat zoudt ge wel
doen als ge op een zinkend schip waart?"
„Ik zou," was het antwoord, „mijn mu
zikanten bijeen roepen en hen laten spe
len!"
„Nu bijv. „Nader mijn God bij U", dat
zou zeker bij de omstandigheden zeer pas
send zijn."
De heer Hartley dacht toen zeker niet,
dat hij ooit in de noodzakelijkheid zou
komen, deze hymne onder zoo ernstige
omstandigheden te laten spelen.
Tewaterlating: Belfast, 31 mei 1911.
Afmeting: 46,328 bruto registertonnen. 66,000 ton
water verplaatsing.
Lengte: 261 meter.
Breedte: 28 meter.
Hoogte: 53 meter van kiel tot top van «choorsteen.
Waterdichte schotten: 16, elektrisch bediend van
af de brug.
Machinevermogen: 50.000 p.k.
Maximum snelheid: 24 tot 25 knopen.
Aantal reddingsboten16, plus 4 opvouwbare.
Maximum aantal plaatsen in de reddingsboten:
1178.
Aantal opvarenden: 2207.
Kapitein: Edward Smith.
Begin van „maidentrip" naar New York van
Southampton 10 april 1912, 12 uur 's middags.
Vertrek van Cherbourg naar Queenstown om 9
uur 's avonds op dezelfde dag.
Eén matroos deserteert.
De Titanic verlaat Queenstown voor New York
op 11 april om 2 uur 's middags.
Stoot op ijsberg op 41,46 noorderbreedte en 50,14
westerlengte op 14 april 1912 om 11 uur 40
's nachts.
Dertig meter rompbeplating en zes waterdichte
schotten opengescheurd.
Gezonken op 15 april om 2 uur 20 's morgens.
Passagiers en bemanning: aan boord 2207.
Totaal gered: 705
matigheden na, ook in verantwoorde film
beelden weergegeven.
DE BRITTEN hebben de ondergang van
de „Titanic" niet aangegrepen om zaken,
die hen niet aangenaam zijn, recht te pra
ten. Zij vertellen de toedracht van de ramp
laconiek en nuchter. Ze laten zien, dat de
eerste- en tweede klas-passagiers verre
bevoordeeld werden boven die van de der
de klas, zekér toen het erom ging in de
boten te komen. Volgens hun weergave is
er nauwelijks een paniek geweest. Die ont
stond pas, toen de derde klas-passagiers
vergeefs een veilig heenkomen zochten. Ze
konden alleen nog maar in het ijskoude
water springen om althans van het zin
kende schip af te zijn. Natuurlijk is het
best mogelijk dat men de zaken zo wat erg
simplistisch voorstelt, maar het feit, dat de
„Titanic" nog anderhalf uur is blijven drij
ven, sluit deze voorstelling van zaken niet
uit. De film is Brits, dat wil zeggen: zê
vertelt over een Brits schip, bemand mét
Britse zeelieden, die de dienst op de „Tita
nic" uitmaken. Ze handelen met hun fleg
ma. hun koelbloedigheid, hun zin voor
realiteit. Zoals zij zich gedragen, kart men
aanvaarden dat zij niet anders konden
handelen. Men slaat hen gade in de machi
nekamer, men ziet hen bezig op de dekken,
men gelooft in de manier waarop zij in de
ure des gevaars in actie komen om het
schip te redden. Wanneer het blijkt, dat
het niet meer te redden is, denken zij aan
de passagiers. Ze blijven op hun posten.
Ook de passagiers worden zonder over
dreven bewogenheid geobserveerd. Naar
mate de toestand hachelijker wordt nègmt.
de opwinding toe. Dan wordt het tempo
van de film sneller, de contrasten sterker,
de emoties heviger. Maar altijd blijft het
schip de feitelijke hoofdpersoon. De Britse
film over de „Titanic" is minder een dra
matisering over de mensen, die erop waren
en ermee vergingen, dan wel een epos over
het schip zelf. Daarin schuilt, geloof ik.
haar indrukwekkendheid en haar kracht.
Wanneer men het soms zo voelt of men er
zelf bij is, dan is dat aan deze mar.ièr van
uitwerking te danken. Regisseur Roy Baker
heeft van die opzet dankbaar profijt ge
trokken. Wat hij met. de middelen van de
film kon doen, heeft hij goed' gedaan. Zijn
„Titanic" mag gezien worden.
De film loopt van vrijdag af in het Lido-
theater te Haarlem.
F. W. Franse
Advertentie
■«■Biasasr
■BBBBBBBr
IBBBBBBB-
HBBBBiar
(•■lil'
i a a a r
mat
-aaaiiaasa
niiaagia
"aaaaaa.
aaaaai
aaaaaa
Bromfietser
Scooterrijder!
Bescherm uw leven
met de
(in België en andere landen zijn veilig
heidshelmen reeds verplicht)
i«a
laaa
laaaa
laaaaa
laaiRRK
laaiaiaa
iaa»9«
laaaacBiak
laaaaaaaaati
en terecht: velen danken
hun leven aan hun veiligheids
helm! De statistiek
bewijst het
aaaai
aaaaai
aaaaaa
aaaai
iaaaaaaaai
.aaiaaaaaa;
naaaaaiaai
Bekers, als premie op goede vorderingen
in de strijd tegen de verkeersonveiligheid,
worden vrijdag uitgereikt aan de burge
meesters van Tilburg, Dordrecht en Vlis
singen. Dat gebeurt in het Kurhaus te
Scheveningen, waar dan de zestiende Weg-
verkeersdag van de K.N.A.C. wordt gehou
den. Mr. D. .J. van Gilse, procureur-gene
raal bij het Haags gerechtshof en voorzit
ter van het juridisch adviescollege van de
K.N.A.C., overhandigt daarbij de prijzen
aan de winnende gemeenten in de door de
automobielclub georganiseerde „Gemeen
ten Verkeersveiligheidscompetitie 1957".
Voor deze vijf jaar durende competitie
zijn de gemeenten ingedeeld in drie groe
pen: van 30.000 tot 50.000. van 50.000 tot
100.000 en van meer dan 100.000 inwoners.
Winnaars over 1956 (het eerste jaar van de
competitie) waren de gemeenten Rotter
dam, Hengelo (Ov.) en Bussum, omdat daar
de aantallen verkeersongevallen met do
delijke afloop en lichamelijk letsel in 195"
sterker daalden ten opzichte van 1955 dan
in enige andere gemeente van hun onder
scheidene groenen het geval was. Eenzelfde
vergelijking als tussen 1955 en 1956 ge
maakt werd, is nu gemaakt tussen 1956 en
1957 en zal straks ook nog volgen voor
1957-1958, 1958-1959 en 1959-1960.
De gemeenten Tilburg, Dordrecht en
Vlissingen wonnen de competitie voor
1957, omdat de aantallen ongelukken met
dodelijke afloop en lichamelijk letsel er
in 1957 met respectievelijk 16.7, 8.2 en 19.2
perecent daalden ten opzichte van het
voorafgaande jaar. Zij hadden verreweg
de sterkste dalingspercentages in hui
groepen; de meeste, andere gemeenten
moesten zelfs stijgingen constateren.
Men moet deze competitie niet zien a's
het aanwijzen van veilige en onveilige
steden. Elke gerpgente wordt met zichzelf
vergeleken en er blijkt slechts, in welke
gemeenten de verkeersonveiligheid, gezien
de ontwikkeling van het aantal verkeers
ongevallen met dodelijke ofloop en licha
melijk letsel, over het tijdveroop van een
jaar het meest is afgenomen.
Advertentie
AG 1114 - Automatische
platenwisselaar, tevens pla
tenspeler met druktoetsbe-
dlening. 4 snelheden. Op
voet, als afgebeeld
AG 1014 - Dezelfde auto
matische platenwisselaar,
tevens platenspeler, voor
inbouw
(Van onze Kamerverslaggever) 9
Een meerderheid van de Tweede Kamer, bestaande uit F.v.d.A., A.R. en C.H.U.,
gaat akkoord mèt hét wetsontwerp volgens hetwelk bedrijven met ten minste ongéveer
250 arbeiders verplicht worden een bedrijfsgeneeskundige dienst in te stellen of zich
bij zulk een dienst aan te sluiten. De K.V.P. zou de voorkeur geven aan een ontwikke
ling van de bedrijfsgeneeskundige diensten op vrijwillige basis met inschakeling van
een nieuw maatschappelijk orgaan, dat in plaats van de overheid, bedrijfsgenees
kundige diensten zou moeten erkennen. De desbetreffende motie van de K.V.P. werd
echter met 78 tegen 42 stemmen verworpen. Alleen K.V.P. en S.G.P. steunden haar.
Volgens het systeem dat de K.V.P. voor
ogen had zou een ondernemer verplicht
zijn, erkenning te vragen van een maat
schappelijk orgaan wanneer hij een be
drijfsgeneeskundige dienst opricht. „Dan
doét hij het eenvoudig niet", had staats
secretaris Van Rhijn betoogd. „Of hij zou
zulke beperkte medische voorzieningen
treffen dat er geen sprake zou zijn van
een geneeskundige dienst. Het systeem
zou dus juist de ontwikkeling remmen. De
goedwillenden zouden wél met de wet in
aanraking komen, maar de tragen, die
niets doen, niet".
Om die reden had ook mej. Ten
Broecke Hoekstra (V.V.D.) tegen de
motie bezwaar gehad. Zij zou de voorkeur
hebben gegeVen aan een ontwikkeling van
de bedrijfsgeneeskundige diensten op ba
sis van de voorgestelde wettelijke rege
ling, langs de weg van overreding, zoals
met de ondernemingsraden het geval is.
In de ontwikkeling kan men vertrouwen
hebben, omdat de regering zelf erkent dat
er vrijwillig reeds veel wordt gedaan.
Voor staatssecretaris Van Rhijn zou het
wetsontwerp echter onaanvaardbaar zijn
indien de verplichting tot instelling van
een bedrijfsgeneeskundige dienst er uit zou
gaan. Onder die omstandigheden verklaar
de mej. Ten Broecke Hoekstra nog Anet
het wetsontwerp akkoord te kunnen
gaan, indien de verplichting niet eerder
in werking zou treden dan 1 januari 1964.
Het zal toch nog jaren duren alvorens er
voldoende bedrijfsartsen zijn.
Ofschoon staatssecretaris Van Rhijn er
kende dat het nog geruime tij G zal duren
alvorens de wet in werking kan treden,
was hij toch niet bereid zich voor vijf
jaar te binden, nadat hij reeds had toege
zegd de wet geleidelijk te zullen invoeren,
de Kamer te kennen in de datum van in
werkingtreding en in de omvang van de
bedrijven waarvoor de verplichting zal
gelden. Voorts stemde hij in met het amen
dement van de heer Van Mastrigt (C.H.U.)
om bij de uitvoering van de wet het ad
vies te vragen van de Sociaal-Economische
Raad, waarin het bedrijfsleven is ver
tegenwoordigd.
Het amendement van mej. Ten Broecke
Hoekstra werd daarna bij zitten en op
staan verworpen. Alleen de V.V.D. en
S.G.P. steunden het amendement.
De eindstemming over het wetsontwerp
zal donderdagmiddag worden gehouden.
De verwachting is dat de K.V.P., V.V.D.
en de communisten zullen tegenstemmen.
Leerplicht
De Kamer heeft zonder hoofdelijke
stemming enige wijzigingen van de Leer
plichtwet aangenomen volgens hetwelk de
mogelijkheid vervalt leerplichtige kinde
ren landbouwverlof te verlenen. Voorts
zullen kinderen, die bij het bereiken van
de leeftijd van 14 jaar het zesde leer
jaar van de lagere school nog niet heb
ben bereikt, niet meer op jongere leef
tijd dan anderen vrij van leerplicht zijn.
Niet allen zullen bevredigend kunnen
worden opgevangen bij voor hen passend
onderwijs, maar velen wel, verklaarde mi
nister Cals.
Advertentie
OVERAL DREIGT
Gebruik regelmatig
De begroting van Beverwijk, die op het
ogenblik door het college van B. en W.
wordt behandeld, zal 13 november aan de
gemeenteraad worden aangeboden. Naar
wij vernemen stuit de begroting weder
om niet. Het tekort zou nu zelfs ruim een
miljoen gulden bedragen.
Het behoeft geen verwondering te wek
ken dat Beverwijk geen sluitende be
groting heeft. Deze gemeente ziet zich in
verband met de grote stadsuitbreidingen
voor ontzaglijke uitgaven gesteld. Ook
vorig jaar vertoonde de begroting een
groot tekort.