Vissersvaartuigen verbruiken dertig tot zestig percent teveel brandstof Tienduizend gulden per nacht besparen met onderwaterl amp F.A.O.- pionier Amazone-vissers „vissen" Scipio ondergoed Rompen van merendeel der schepen hebben een verkeerde vorm zegt Jan Olaf Thaung MET 10% KORTING Werk van de FAO 5 ALLE LANDEN HEBBEN DE BESTE SCHEPEN Noteringen groenteveiling Weinig belangstelling Kleine schepen 's Werelds beste boot De achtersteven Ideeën uitwisselen Gezondheid door „snorkel" Bedervend klimaat Met pijl en boog Wrede Piranhas ZATERDAG 8 NOVEMBER 1958 JAN OLOF TRAUNG, de rijzige chef van de scheepsbouwafdeling van de FAO in Rome, is een man, die er van houdt om zo nu en dan de knuppel eens stevig in het hoenderhok te gooien. „Het merendeel van de vissersvaartuigen gebruikt ongeveer dertig percent meer brandstof dan nodig is bij rustig weer en zelfs zestig percent meer dan beslist noodzakelijk is tijdens ruw weer". Met zon opmerking raakt hij meteen de kern van het belangrijkste probleem, waarmee het visserijbedrijf overal ter wereld worstelt: de hoge kosten van het brandstofverbruik. Deze opmerking van Jan Olof Traung is gebaseerd op wetenschappelijke onderzoekingen, die hij in vele landen met zijn medewerkers Andijvie 712 ct., sla 310 ct., bloem kool 2249 ct., bospeen 1534 ct., Was- peen 10—15 ct., spinazie 2256 ct., to maten 2073 ct., prei 1124 ct., knollen 1224 ct., spruiten 2778 ct.. snijbonen 1,55f 2,20, sperziebonen 0,951,65, pronkbonen 3367 ct., groenekool 712 ct., rode kool 1017 ct., uien 612 ct., peen 4—8 ct. heeft verricht. Eén van zijn onderzoekingsmethoden is het testen van alle daagse scheepsmodellen en van nieuwe modellen van schepen in proeftanks. HET GEBRUIK VAN modellen stelt de experts van de FAO namelijk in staat om de vreemdste scheepsrompen te gebruiken. Rompen, die nauwelijks nog de vorm van een schip hebben. De resultaten van deze proefnemingen hebben echter aangetoond, dat schepen met een romp, waarbij de grootste waterverplaatsing midscheeps plaats vindt, minder brandstof gebruiken dan schepen, waarbij door de vorm van de romp de waterverplaatsing over de gehele lengte van het schip is verdeeld. Het me rendeel van de vissersvaartuigen in West- Europa behoort tot de laatst genoemde ca tegorie schepen JAN OLOF TRAUNG noemt het verba zingwekkend, dat zo weinig reders belang stelling tonen voor de onderzoekingen, die door de FAO worden verricht en waaraan veel geld wordt gespendeerd. „De visserij departementen van de West-Europese lan den geven te weinig bekendheid aan de re sultaten van onze proefnemingen. De re ders realiseren zich blijkbaar niet, dat er een belangrijke brandstofbesparing kan worden verkregen door een verandering in het ontwerp van een nieuw te bouwen schip. Vooral als men weet, dat de brand stofkosten vaak dertig tot negentig percent van de totale bedrijfskosten van de vissers vaartuigen bedragen". Scheepsbouwer Traung noemt uit dit oogpunt de introductie van het laag prismaties type vaartuig het schip dus, waarbij de waterverplaatsing voornamelijk midscheeps plaatsvindt voor de Westeuropese landen uitermate belangrijk. Hij wijst er op, dat zo langzamerhand astronomische bedragen in vissersvloten zijn geïnvesteerd. „Er varen meer dan 250.000 regeristreerde vissersvaartui gen voor de toonaangevende visserijnaties. Alléén al in België, Denemarken, Frank rijk, Duitsland, IJsland, Italië, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, Zweden en Groot-Britttannië heeft men miljarden guldens in visserij vaartuigen geïnvesteerd." DE VISSERSVLOTEN bestaan voor het merendeel uit kleine gemechaniseerde een heden. Tachtig percent van de vissersvaar tuigen zjjn tien tot dertig meter lang. Voor het grootste deel vaartuigen, die volgens Jan Olof Traung veel te veel brandstof verbruiken. „Daarom zal een verandering van het rompontwerp voor een vissers vaartuig van grote betekenis blijken te zijn voor de uitkomsten van het visserijbedrijf." Als reden voor de onbekendheid met de grote invloed, die de vorm van de scheeps romp heeft op het verbruik van brandstof, noemt scheepsbouwer Traung het feit, dat pas sedert kort de hoogleraren aan de Technische Hogescholen het ontwerpen van vissersvaartuigen in hun leerprogram ma hebben opgenomen. „Het zal overigens nog wel eventjes duren, voordat dit onder wijs enig nut op praktisch terrein zal gaan opleveren". Een andere moeilijkheid om te komen tot werkelijk economisch verantwoorde typen vissersvaartuigen noemt Jan Olof Traung het feit, dat veel scheepsbouwers en veel vissers geloven, dat hun schepen de beste zijn, die er bestaan. „Zij geloven ook niet, dat de kosten van het in dienst nemen van een scheepsbouwkundige voor het ontwerpen van specifieke plannen voor de bouw van vissersvaartuigen, vruchten afwerpt in de vorm van lagere bedrijfs kosten." HIJ ZEGT HET lachend, maar het klinkt irohisch„Of je nou in Zweden of Duitsland of Frankrijk of in Engeland komt, overal denken de scheepsbouwers en de reders, dat hun schepen de beste ter wereld zijn. En hetzelfde zeggen de scheepsbouwers in Ceylon, India, Thai land, Indonesië en Pakistan ook." Hij wordt echter ernstig als hij zegt: „Maar ik moet nu nog steeds een schip vinden, dat niet verbeterd kan worden. Dat geldt zowel voor de moderne trawlers van West- Europa als voor de kano's, die ze in Afrika gebruiken". „Er zijn landen, waar men het normaal vindt om ballast te gebruiken om het slin geren van het schip tegen te gaan, terwijl ballast dat juist bevordert. Er zijn bou wers en vissers, die geloven, dat een stom pe boeg het stampen tegen gaat, terwijl een scherpe steven op dat terrein veel meer effect heeft". Een laag prismatiese boot is zeewaardi ger, volgens Jan Olof Traung, en dus een comfortabeler schip bij ruw weer. Dat be tekent ook, dat zo'n schip nog kan vissen, wanneer schepen van het thans gangbare type gedwongen worden om te gaan steken met de kop op de wind. „Japanse deskundigen zijn overigens tot dezelfde conclusie gekomen. Ik ben dus niet alléén eigenwijs. Eén van de hoog prismatiese modellen gangbare type vaartuig van thans ging bij het naboot sen van stormweer, dermate te keer, dat het de test-instrumenten vernielde. De Ja panse proeven leerden ook, dat het brand stofverbruik van de laag prismatiese sche pen vijfendertig percent lager was dan het verbruik van de hoog prismatiese schepen". ER ZIJN MEER onderdelen van het hui dige vissersvaartuig, waarop Jan Olof Traung critiek heeft. Met de vorm van de achtersteven van de fabrieksschepen een achtersteven, die vergelijkbaar is met de „glijbaan" van de walvisvaarder „Willem Barendsz" is hij het ook oneens. „Op die manier schept het schip te veel water. Dat kan anders en beter worden ge maakt". Daarnaast vindt hij, dat vooral de Denen teveel hout gebruiken bij de bouw van vissersvaartuigen. „Er kan met dun nere planken worden volstaan, zonder dat de stevigheid van het vaartuig er ook maar iets onder lijdt". Oók vindt hij, dat de scheepsbouwers zich vooral dienen te bezinnen op de vorm van het dek, de plaats van de machines en de plaatsen, waar veel werk moet worden gedaan aan boord van het schip. „Aan boord van vele Italiaanse trawlers moet de bemanning de gevangen vis van het achterschip naar het voordek brengen, waar het visruim voor de stuurhut is ge bouwd". OP DE NOORDZEELOGGERS en -traw lers moet men voorts veel ouderwetse ge woonten eindeljjk eens gaan afleren, vindt Jan Olof Traung. „Waarom moeten de vis sers op de loggers zich voor het kaken en zouten van haring bijvoorbeeld altijd over de manden bukken? Die manden kunnen toch ook op een tafel worden geplaatst en in eik geval op een comfortabele en effi ciënte werkhoogte? En klinkt het nu echt zo gek, als ik zeg, dat het werkdek aan boord van de trawlers door infra-rode stralen verwarmd kan worden bjj kil en koud weer? En zouden de kooien van de vissers niet eens een keer zodanig verbe terd kunnen worden, dat de arme visser man al bij een klein beetje slecht weer niet meer heen en weer in dat ding vliegt zoals thans veelal het geval is?" JAN OLOF TRAUNG is een warm voor stander van het uitwisselen van resultaten van onderzoekingen en ideeën tussen scheepvaartdeskundigen, scheepsbouwers en reders, dat spreekt vanzelf. ..De FAO hgeft hiermee een succesvolle start ge- .een schip, dat erg stabiel is, maakt vlugge en onprettige bewegingen. De Zweedse kotter van deze foto is een voorbeeld van een schip met een grote stabiliteit, dat slingert op een vrij kalme zee. maakt, toen deze organisatie haar eerste internationale congres over vissersvaar tuigen hield in Parijs en Miami (USA). En straks gaan we er in Rome weer over pra ten. Ik wil echter graag de aandacht erop vestigen, dat dit cqngres niet alléén ge houden wordt voor de delegaties uit de verschillende landen. Praktiserende scheepsbouwers en reders moeten naar Rome komen." „Eigenlijk horen alle mensen, die on middellijk belang hebben bij het ontwer pen en bouwen van vissersvaartuigen, afgevaardigden naar Rome te zenden. Dan kunnen we praten. En geloof me, het laatste woord over de uiteindelijke vorm van het zeewaardigste en renda- belste schip is nog lang niet gezegd zegt hij tenslotte en er klinkt enthousias me inrzijn stem. Het door de FAO verstrekken van een simpele moderne duikeruitrusting, com pleet met snorkel, pompje en gezichtsmas ker, heeft er toe geleid, dat de duikers van de Rode Zee, die schelpdieren verzamelen in de hoop parels te vinden, hun eeuwen oude werk veiliger en beter kunnen doen. Tot voor kort kregen de duikers vroeg of laat te kampen met doofheid, een ver zwakt gezichtsvermogen of een andere vorm van lichamelijke ongeschiktheid voor hun vak. De FAO-man William Reed, een expert uit Australië op het gebied van het diep- zeeduiken naar schelpdieren, heeft voor twaalf jonge duikers een cursus in het ge bruik van de duikuitrusting geleid in Don- gonad in de Soedan. De training van de jonge duikers werd een groot succes. Tien van de duikers slaagden voor de proef, die William Reed hun ha afloop van de curslis afnam. Advertentie Ten einde onze prachtige kwaliteit interlock SCIPIO nog meer bekendheid te geven, verkopen wij van maandag t/m zaterdag gemaakt uit de prachtigste Peru-garens voor dames, meisjes, heren en jongens onze winterkwaliteit SCIPIODONS extra warm en sterk Lange pantalons - hemden - borstrokken - sportbroeken - slips en singlets. Broekjes en hemdjes. 7541 MARKTPLEIN 29 MUIDEN OVERAL SPEUREN DE „meestervissers" van de FAO naar mogelijk heden voor de modernisering van vissersvaartuigen en het opvoeren van de visproduktie. In Tunesië experimenteerden de heren Bourgois en Farina met onderwaterlampen voor de schepen van de sardienvissers. Deze expe rimenten werden met succes bekroond. De „meestervissers" stelden vast, dat de Tunesische vissers veel meer kunnen vangen met lampen, die tijdens de nachtelijke sardienjacht hun licht onder water verspreiden. Zij bereken, den tevens, dat het uitrusten van de Tunesische sardienvloot met onder waterlampen een besparing van maar liefst tienduizend gulden per visnacht zou opleveren. Dankzij het werk van deze „meester vissers" heeft de Tunesische regering nu in samenwerking met de F.A.O. een plan opgesteld om veertig boten met een die selgenerator en zestig boten met de on derwaterlampen uit te rusten, hetgeen neerkomt op de modernisering van een derde deel van de Tunesische sardienvloot. Later zal de gehele vloot op deze wijze worden gemoderniseerd. „Lichtvisserij" De Tunesische vissers jagen op de scho len sardien met licht. De scholen komen op het licht af, dat de lampen van de vis sers bovenwater verspreiden. Zij kunnen dan zonder veel moeite met netten scheep worden gehaald. De F.A.O.-deskundigen vonden echter, dat met het schijnen van de lampen boven het wateroppervlakte teveel van het effect van deze typische „lichtvis- serïj'Vdie dok wel doör de vissers aan de (Van een onzer verslaggevers) ALS EEN GEWELDENAAR onder de wereldrivieren stroomt dwars door de grote vlakte van het Braziliaanse land de Amazone. Een rivier met vele grillige vertakkingen, die alléén al door haar jonkvrouwelijke naam tot de verbeelding spreekt. Een machtige waterstroom van meer dan drieënvijftighonderd kilometer lengte en een stroomgebied van zes miljoen vierkante kilometer, die is gemar keerd met grote meren als de Lagoa dos Ratos en de Lagoa Mirim aan de grens van Uruguay. Een waterstroom, die zich dwars door de geweldige oerwouden slingert en meer dan tweeduizend vissoorten herbergt, waarbij de in scholen zwemmende en opererende gevreesde Piranhas In dit verre en fascinerende stroomgebied van de Amazone verricht één van de visserijdeskundigen van de FAO al bijna drie jaar lang zijn baanbrekend werk. Dr. A. W. Meschkat, die levendig over zijn ervaringen kan vertellen en al heel wat vissers van de Amazone heeft geleerd, hoe zij meer vis kunnen vangen en hoe zij hun vangst vers aan de markt kunnen brengen. HET VERRE LAND aan de Amazone is meer dan een groen Paradijs, zegt hij zake lijk. Oók nu nog leven er vele mensen in de dorpen en gehuchten aan de Amazone en haar talrijke vertakkingen, die een groot gebrek hebben aan natuurlijk en dierlijk eiwit. Dit grote tekort aan eiwit stoffen zou echter opgeheven kunnen wor den, wanneer de mensen aan de Amazone de zeer rijke visvoorraden van deze ge weldige rivier beter zouden kunnen ge bruiken. Hoe komen zij echter aan modern vis- gerei? Dat hebben zij nodig voor het toe passen van nieuwe visserij methoden. Daar naast kampen zij, de vissers van de Ama zone, met het probleem, dat het transport van de vis naar de steden en dorpen vormt. „Ik heb de vissers in de jaren, die ik hier nu al heb doorgebracht, allerlei soor ten moderne visnetten gedemonstreerd. Ik heb ze getoond,, dat men met een modern nylonvisnet meer dan vijfendertig kilo vis in twintig minuten kan vangen. Dat is meer vis, dan een visser hier in een gehele dag met een werpnet kan vangen". HET IS HEET en vochtig aan de Ama zone. Het tropische klimaat doet de ge vangen vis snel bederven. De afstand tus sen de steden en dorpen en gehuchten, waar men de vis aan de man of de vrouw zou kunnen brengen, is zó groot, dat hel transport soms dagenlang duurt. Financiële en technische moeilijkheden hebben de bouw van ijsfabrieken en koelruimten voor de opslag van vis tot nu toe verhinderd. Dr. Meschkat leerde vissers daarom een voudige middelen gebruiken voor de aan voer van vis in verse staat over grote af standen. „Ik liet houten bunnen bouwen kisten met gaten erin. Na de vangst werpen de vissers de vissen in de bun en zo zijn wij er in geslaagd om vis levend aan de markt te brengen. Ik heb de vissers nu in twee flinke dorpen het gebruik van de bun ge leerd, maar wat betekent dit nu nog in een gebied, dat zo groot is als de helft van Europa", zegt dr. Meschkat, die bij zijn werk soms onvoorstelbare moeilijkheden moet overwinnen. Hij zal nu het gebruik van de bun in nog uen andere dorpen propageren. En hij hoopt, dat het goede nieuws van de „bun" tenslotte in het gehele gebied van de Amazone bekend zal worden. Met zijn boot heeft hij nu al vijfendertighonderd kilometer Amazone verkend. Veel langere reizen maakt hij echter met vliegtuigen, want hij bezoekt de vissers aan de grens van Peru en Bolivia net zo goed als de vis sers aan de monding van de Amazone. DE VISSERS in het Amazone-gebied ge bruiken nog altijd pijl en boog én speren bij het uitoefenen van hun beroep. Daar naast gebruiken zij kleine werpnetten van zelfgemaakt garen, dat echter snel in het water verrot. Dr. Meschkat is daarom van mening, dat het invoeren van netten van synthetisch materiaal, dat de vernietigende en bedervende kracht van het water kan weerstaan, van de allergrootste betekenis is voor het verhogen van de levensstan daard van de vissers aan de Amazone. „De "rote armoede, waarin de vissers leven en importmoeilijkheden staan de in voer van deze netten echter in de we'g. Het is echter vervelend om te moeten vast stellen. dat Brazilië grote hoeveelheden gedroogde vis, vooral kabeljauw, invoert uit andere landen. Men steekt geld in vreemde waren, dat mogelijk niet uitge geven zou hoeven worden, wanneer de Braziliaanse vissers over goede netten be schikten". zegt de FAO-pionier enigszins bitter. „En dan te bedenken, dat bijna alle tweehonderd vissoorten, die in de Ama zone zwemmen, eetbaar zijn. Er zijn een paar uitzonderingen. Vissen, die men niet eet vanwege het bijgeloof van de bevol king. Er leeft in de Amazone bijvoorbeeld een prachtige gevlekte en getekende vis. die meer dan vijftig kilo weegt. De mensen uit de dornen eten deze vis niet, omdat zii geloven, dat deze vis lepra veroorzaakt. Wel, ik heb zo'n vis gevangen en er wat van gegeten. Zo heb ik de mensen aldaar het bewijs geleverd, dat er geen reden voor het bijgeloof was, want ik werd niet ziek EEN VAN DE primitiefste methoden om te vissen, is het afzetten van de diepe ga ten in de oever van de Amazone en dan V proberen om de vissen met de hand te vangen. Dr. Meschkat probeerde dat ook eens, evenals hij de visserij met speer en pijl en boog op de Amazone beoefende. „Ik was erbij, toen een visser inplaats van een grote vis een dikke slang in zo'n gat greep. Het was een Anaconda of een Boa Con strictor. Het water was troebel, zodat we het monster niet konden zien. De visser wist echter, dat het een slang was. Hij liet mij met zijn hand het koude lichaam van de slang voelen. Toen de visser de slang boven water wilde halen, ontsnapte het gevaarlijke dier". Dr. Meschkat heeft op zijn lange reizen op de Amazone en bij het uitoefenen van de visserij, heel wat zeldzame vissoorten leren kennen. De Candirü, Piranha, Pira- rucu en een soort stekelrog. De candirü is een parasietachtige vis van ongeveer veer tien centimeter lang en één centimeter dik. Hij dringt door de kieuwen van de vissen en voedt zich met de ingewanden. Een ge vaarlijk heerschap dus. Hij is ook in staat om in een menselijk lichaam te dringen. Een aanval van een candirü veroorzaakt veelal de dood, maar vrijwel altijd zware pijn en ziekte. Oók dr. Meschkat moest leergeld aan deze naarling onder de vissen betalen. „Toen ik voor het eerst met mijn houten bun vol levende vis' op stap ging en de ri vier afzakte om deze vis naar de markt te brengen, drong een candirü door één van de gaten in de bun en veroorzaakte een ware slachting onder mijn vangst. Na deze ervaring heb ik voor de bungaten rasters gemaakt, zodat de candirü niet meer in de houten kist kan komen". DE PIRANHAS zijn wrede vissen, die ongeveer zeventien centimeter lang wor den. Zij zijn gewapend met twee rijen drie hoekige tanden en vallen iedereen aan. Ze opereren in grote scholen en scheuren hun buit in stukken. Geen vis dus om mee uit Jan Olof Traung in gesprek in Bom bay over een model van een romp voor een vissersvaartuig, dat in een tank van het centraal regerings water en krachtonderzoekingsstation in Poona (India) werd beproefd. vissen te gaan. Dan is de Pirarucu, één van de grootste op de wereld levende zoet watervissen, heel wat goedaardiger, vol gens dr. Meschkat. De pirarucu wordt ongeveer drie meter lang en is een zeer goede moeder voor haar jongen. Zij blijft bij ze tot ze groot genoeg zijn om voor zichzelf te zorgen. De pirarucu moet regelmatig aan de opper vlakte van het water komen om lucht in te ademen en vormt dan een gemakkelijk te behalen buit voor de vissers. Zij blijft namelijk met haar jongen op één plaats. De vissers vangen deze vis met een pijl of een harpoen. In de monding van de Amazone ziet men ze vrijwel niet meer, maar verder, het binnenland in, komen zij nog vrij veel voor. Datzelfde geldt voor de Manatus of de zeekoe, die goed vlees levert. Het vel van deze rivierbewoner kan gedroogd worden en tot leer worden bewerkt. De zeekoe wordt ook drie meter lan" maar ver menigvuldigt zich langzaam. Om de twee jaren werpt zij een kalf. Het is een zoogdier en niet aan vis soorten verwant. De zeekoe lijkt wat op een walvis. Eén van de gevaarlijkste vissen is volgens dr. Meschkat de stekelrog, die een lichaam heeft, dat zo rond is als een schotel. De stekelrog heeft een dikke staart met in het midden een forse stekel. Er zijn soorten, die twee stekels hebben. Een mens, die door de stekelrog gestoken wordt, is veelal vier maanden ziek. De door de vis veroorzaakte wond heelt slecht. DE FAO-PIONIER Dr. Meschkat kan urenlang vertellen over de vreemde vis soorten, die ij in de Amazone heeft ge vangen. Maar zijn taak is het tenslotte om de vissers de rijke visvoorraden van de Amazone beter te leren gebruiken en hij Franse Rivièrakust wordt uitgeoefend, verloren ging. Zij trokken er met een boot op uit, nadat zij een lamp hadden laten maken, die on der water gebruikt kon worden. „Wij vin gen met deze onderwaterlamp evenveel vis als de Tunesische vissers met een lamp, die achtmaal krachtiger was". Met het uitrusten van de schepen met dieselgeneratoren hopen zij de kosten van het brandstofverbruik aanzienlijk te ver lagen. Bij de nachtelijke sardienvisserij zijn ongeveer duizend Tunesische vissers betrokken. Voor het moderniseren van hun vloot zal de regering van Tunesië kredie ten aan de vissers verlenen. De F.A.O.-deskundigen speurden en pas sant in de Tunesische wateren ook nog naar mogelijkheden voor de trawlvisse- rij. „Wij ontdekten goede visgronden, die nog nooit waren bezocht. Het benutten van deze visgronden zal mogelijk zijn, zodra de Tunesische vissers goede schepen heb ben en geschoold zijn voor de trawlvisse- rij. Wij zullen dat stimuleren", aldus de heren Bougois en Farina. Kennemers wordt Tyfoon De volleybalvereniging „De Kennemers" hgeft besloten de naam te veranderen in „Tyfoon". Eén van de nuttigste organisaties, die na de tweede wereldoorlog is opge richt, is de FAO, de voedsel- en land bouworganisaties van de Verenigde Na ties. Een organisatie, die overal op deze aardbol actief is en ondermeer de vis sers van vele landen leert om veel méér vis te vangen. De resultaten van dit werk zijn al leen al op het gebied van de visserij zonder meer indrukwekkend. De we- reldvisproduktie is in weinige jaren met miljoenen tonnen gestegen, dank zjj het toepassen van moderne vis- methoden, die door de deskundigen van de afdeling Vis van de FAO zjjn gepropageerd. Vanuit Rome, waar de afdeling Vis van de FAO haar hoofdkwartier heeft, reizen de visserij deskundigen naar alle landen, die voor modernisering van hun visserijbedrijf in aanmerking ko men. Zo werken er deskundigen in Israel en Tunesië, maar ook in de dor pen en gehuchten aan de Braziliaanse rivier de Amazone en in India. Deze deskundigen verrichten een fascinerend stuk werk. De FAO, afdeling Vis in Rome, doet echter veel meer. In Rome organiseert zij de congressen, die regelmatig in de grote wereldsteden worden gehouden over allerlei visserijonderwerpen. In Parijs hield zij een congres over het bouwen van schepen, in Hamburg een congres over vistuig en straks houdt zij in Rome opnieuw een congres over het bouwen van moderne schepen. In nevenstaande artikelen wordt vandaag eens aandacht besteed aan het werk van de visserij-afdeling van de FAO. is op dat punt, hoewel er nog heel veel hindernissen zuilen moeten worden ge nomen, niet pessimistisch gestemd. „Wat dit gebied echter vooral nodig heeft, zjjn mensen van de wetenschap, kooplieden en ondernemers met karakter". „Er zijn veel mensen, die het werken aan de Amazone griezelig en gevaarlijk vinden. Inderdaad vind je er slangen, krokodillen en andere gevaarlijke dieren, maar deze hebben meer ngst voor de mensen dan aanvalslust. Ik zelf heb in het oerwoud nooit een slang gezien, wel een paar in het water. De enige mensen, die wel eens gevaar lopen, zijn de Indianen. Die trekken geluidloos met hun jachtgerei door het oer woud en stuiten soms onverwachts op een slang", aldus dr. Meschkat. Een Europeaan kan echter niet geluidloos door de wouden dwalen en gevaarlijke dieren slaan op de vlucht voor lawaai. Volgens mij is het ge vaarlijker om in een moderne stad de straat over te steken dan in de jonkvrouw achtige wouden van de Amazone te leven, te werken en ze te doorkruisen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 5