Vissersvaartuigen verbruiken dertig
tot zestig percent teveel brandstof
Tienduizend gulden per nacht
besparen met onderwaterl amp
F.A.O.-
pionier
Amazone-vissers „vissen"
Scipio ondergoed
Rompen van merendeel der schepen hebben
een verkeerde vorm zegt Jan Olaf Thaung
MET 10% KORTING
Werk van de FAO
5
ALLE LANDEN HEBBEN DE BESTE SCHEPEN
Noteringen groenteveiling
Weinig belangstelling
Kleine schepen
's Werelds beste boot
De achtersteven
Ideeën uitwisselen
Gezondheid door „snorkel"
Bedervend klimaat
Met pijl en boog
Wrede Piranhas
ZATERDAG 8 NOVEMBER 1958
JAN OLOF TRAUNG, de rijzige chef van de scheepsbouwafdeling van de
FAO in Rome, is een man, die er van houdt om zo nu en dan de knuppel
eens stevig in het hoenderhok te gooien. „Het merendeel van de vissersvaartuigen
gebruikt ongeveer dertig percent meer brandstof dan nodig is bij rustig weer
en zelfs zestig percent meer dan beslist noodzakelijk is tijdens ruw weer".
Met zon opmerking raakt hij meteen de kern van het belangrijkste probleem,
waarmee het visserijbedrijf overal ter wereld worstelt: de hoge kosten van het
brandstofverbruik. Deze opmerking van Jan Olof Traung is gebaseerd op
wetenschappelijke onderzoekingen, die hij in vele landen met zijn medewerkers
Andijvie 712 ct., sla 310 ct., bloem
kool 2249 ct., bospeen 1534 ct., Was-
peen 10—15 ct., spinazie 2256 ct., to
maten 2073 ct., prei 1124 ct., knollen
1224 ct., spruiten 2778 ct.. snijbonen
1,55f 2,20, sperziebonen 0,951,65,
pronkbonen 3367 ct., groenekool 712 ct.,
rode kool 1017 ct., uien 612 ct., peen
4—8 ct.
heeft verricht. Eén van zijn onderzoekingsmethoden is het testen van alle
daagse scheepsmodellen en van nieuwe modellen van schepen in proeftanks.
HET GEBRUIK VAN modellen stelt de
experts van de FAO namelijk in staat om
de vreemdste scheepsrompen te gebruiken.
Rompen, die nauwelijks nog de vorm van
een schip hebben. De resultaten van deze
proefnemingen hebben echter aangetoond,
dat schepen met een romp, waarbij de
grootste waterverplaatsing midscheeps
plaats vindt, minder brandstof gebruiken
dan schepen, waarbij door de vorm van de
romp de waterverplaatsing over de gehele
lengte van het schip is verdeeld. Het me
rendeel van de vissersvaartuigen in West-
Europa behoort tot de laatst genoemde ca
tegorie schepen
JAN OLOF TRAUNG noemt het verba
zingwekkend, dat zo weinig reders belang
stelling tonen voor de onderzoekingen, die
door de FAO worden verricht en waaraan
veel geld wordt gespendeerd. „De visserij
departementen van de West-Europese lan
den geven te weinig bekendheid aan de re
sultaten van onze proefnemingen. De re
ders realiseren zich blijkbaar niet, dat er
een belangrijke brandstofbesparing kan
worden verkregen door een verandering
in het ontwerp van een nieuw te bouwen
schip. Vooral als men weet, dat de brand
stofkosten vaak dertig tot negentig percent
van de totale bedrijfskosten van de vissers
vaartuigen bedragen".
Scheepsbouwer Traung noemt uit dit
oogpunt de introductie van het laag
prismaties type vaartuig het schip
dus, waarbij de waterverplaatsing
voornamelijk midscheeps plaatsvindt
voor de Westeuropese landen uitermate
belangrijk.
Hij wijst er op, dat zo langzamerhand
astronomische bedragen in vissersvloten
zijn geïnvesteerd. „Er varen meer dan
250.000 regeristreerde vissersvaartui
gen voor de toonaangevende visserijnaties.
Alléén al in België, Denemarken, Frank
rijk, Duitsland, IJsland, Italië, Nederland,
Noorwegen, Portugal, Spanje, Zweden en
Groot-Britttannië heeft men miljarden
guldens in visserij vaartuigen geïnvesteerd."
DE VISSERSVLOTEN bestaan voor het
merendeel uit kleine gemechaniseerde een
heden. Tachtig percent van de vissersvaar
tuigen zjjn tien tot dertig meter lang. Voor
het grootste deel vaartuigen, die volgens
Jan Olof Traung veel te veel brandstof
verbruiken. „Daarom zal een verandering
van het rompontwerp voor een vissers
vaartuig van grote betekenis blijken te zijn
voor de uitkomsten van het visserijbedrijf."
Als reden voor de onbekendheid met de
grote invloed, die de vorm van de scheeps
romp heeft op het verbruik van brandstof,
noemt scheepsbouwer Traung het feit, dat
pas sedert kort de hoogleraren aan de
Technische Hogescholen het ontwerpen
van vissersvaartuigen in hun leerprogram
ma hebben opgenomen. „Het zal overigens
nog wel eventjes duren, voordat dit onder
wijs enig nut op praktisch terrein zal gaan
opleveren".
Een andere moeilijkheid om te komen
tot werkelijk economisch verantwoorde
typen vissersvaartuigen noemt Jan Olof
Traung het feit, dat veel scheepsbouwers
en veel vissers geloven, dat hun schepen
de beste zijn, die er bestaan. „Zij geloven
ook niet, dat de kosten van het in dienst
nemen van een scheepsbouwkundige voor
het ontwerpen van specifieke plannen voor
de bouw van vissersvaartuigen, vruchten
afwerpt in de vorm van lagere bedrijfs
kosten."
HIJ ZEGT HET lachend, maar het klinkt
irohisch„Of je nou in Zweden of
Duitsland of Frankrijk of in Engeland
komt, overal denken de scheepsbouwers en
de reders, dat hun schepen de beste ter
wereld zijn. En hetzelfde zeggen de
scheepsbouwers in Ceylon, India, Thai
land, Indonesië en Pakistan ook." Hij
wordt echter ernstig als hij zegt: „Maar
ik moet nu nog steeds een schip vinden,
dat niet verbeterd kan worden. Dat geldt
zowel voor de moderne trawlers van West-
Europa als voor de kano's, die ze in Afrika
gebruiken".
„Er zijn landen, waar men het normaal
vindt om ballast te gebruiken om het slin
geren van het schip tegen te gaan, terwijl
ballast dat juist bevordert. Er zijn bou
wers en vissers, die geloven, dat een stom
pe boeg het stampen tegen gaat, terwijl
een scherpe steven op dat terrein veel
meer effect heeft".
Een laag prismatiese boot is zeewaardi
ger, volgens Jan Olof Traung, en dus een
comfortabeler schip bij ruw weer. Dat be
tekent ook, dat zo'n schip nog kan vissen,
wanneer schepen van het thans gangbare
type gedwongen worden om te gaan steken
met de kop op de wind.
„Japanse deskundigen zijn overigens tot
dezelfde conclusie gekomen. Ik ben dus
niet alléén eigenwijs. Eén van de hoog
prismatiese modellen gangbare type
vaartuig van thans ging bij het naboot
sen van stormweer, dermate te keer, dat
het de test-instrumenten vernielde. De Ja
panse proeven leerden ook, dat het brand
stofverbruik van de laag prismatiese sche
pen vijfendertig percent lager was dan het
verbruik van de hoog prismatiese schepen".
ER ZIJN MEER onderdelen van het hui
dige vissersvaartuig, waarop Jan Olof
Traung critiek heeft. Met de vorm van de
achtersteven van de fabrieksschepen een
achtersteven, die vergelijkbaar is met de
„glijbaan" van de walvisvaarder „Willem
Barendsz" is hij het ook oneens.
„Op die manier schept het schip te veel
water. Dat kan anders en beter worden ge
maakt". Daarnaast vindt hij, dat vooral de
Denen teveel hout gebruiken bij de bouw
van vissersvaartuigen. „Er kan met dun
nere planken worden volstaan, zonder dat
de stevigheid van het vaartuig er ook maar
iets onder lijdt".
Oók vindt hij, dat de scheepsbouwers
zich vooral dienen te bezinnen op de vorm
van het dek, de plaats van de machines en
de plaatsen, waar veel werk moet worden
gedaan aan boord van het schip. „Aan
boord van vele Italiaanse trawlers moet
de bemanning de gevangen vis van het
achterschip naar het voordek brengen,
waar het visruim voor de stuurhut is ge
bouwd".
OP DE NOORDZEELOGGERS en -traw
lers moet men voorts veel ouderwetse ge
woonten eindeljjk eens gaan afleren, vindt
Jan Olof Traung. „Waarom moeten de vis
sers op de loggers zich voor het kaken en
zouten van haring bijvoorbeeld altijd over
de manden bukken? Die manden kunnen
toch ook op een tafel worden geplaatst en
in eik geval op een comfortabele en effi
ciënte werkhoogte? En klinkt het nu echt
zo gek, als ik zeg, dat het werkdek aan
boord van de trawlers door infra-rode
stralen verwarmd kan worden bjj kil en
koud weer? En zouden de kooien van de
vissers niet eens een keer zodanig verbe
terd kunnen worden, dat de arme visser
man al bij een klein beetje slecht weer
niet meer heen en weer in dat ding vliegt
zoals thans veelal het geval is?"
JAN OLOF TRAUNG is een warm voor
stander van het uitwisselen van resultaten
van onderzoekingen en ideeën tussen
scheepvaartdeskundigen, scheepsbouwers
en reders, dat spreekt vanzelf. ..De FAO
hgeft hiermee een succesvolle start ge-
.een schip, dat erg stabiel is, maakt
vlugge en onprettige bewegingen. De
Zweedse kotter van deze foto is een
voorbeeld van een schip met een grote
stabiliteit, dat slingert op een vrij
kalme zee.
maakt, toen deze organisatie haar eerste
internationale congres over vissersvaar
tuigen hield in Parijs en Miami (USA). En
straks gaan we er in Rome weer over pra
ten. Ik wil echter graag de aandacht erop
vestigen, dat dit cqngres niet alléén ge
houden wordt voor de delegaties uit
de verschillende landen. Praktiserende
scheepsbouwers en reders moeten naar
Rome komen."
„Eigenlijk horen alle mensen, die on
middellijk belang hebben bij het ontwer
pen en bouwen van vissersvaartuigen,
afgevaardigden naar Rome te zenden.
Dan kunnen we praten. En geloof me,
het laatste woord over de uiteindelijke
vorm van het zeewaardigste en renda-
belste schip is nog lang niet gezegd
zegt hij tenslotte en er klinkt enthousias
me inrzijn stem.
Het door de FAO verstrekken van een
simpele moderne duikeruitrusting, com
pleet met snorkel, pompje en gezichtsmas
ker, heeft er toe geleid, dat de duikers van
de Rode Zee, die schelpdieren verzamelen
in de hoop parels te vinden, hun eeuwen
oude werk veiliger en beter kunnen doen.
Tot voor kort kregen de duikers vroeg of
laat te kampen met doofheid, een ver
zwakt gezichtsvermogen of een andere
vorm van lichamelijke ongeschiktheid voor
hun vak.
De FAO-man William Reed, een expert
uit Australië op het gebied van het diep-
zeeduiken naar schelpdieren, heeft voor
twaalf jonge duikers een cursus in het ge
bruik van de duikuitrusting geleid in Don-
gonad in de Soedan.
De training van de jonge duikers werd
een groot succes. Tien van de duikers
slaagden voor de proef, die William Reed
hun ha afloop van de curslis afnam.
Advertentie
Ten einde onze prachtige kwaliteit interlock
SCIPIO nog meer bekendheid te geven, verkopen
wij van maandag t/m zaterdag
gemaakt uit de prachtigste Peru-garens voor
dames, meisjes, heren en jongens
onze winterkwaliteit SCIPIODONS extra warm
en sterk
Lange pantalons - hemden - borstrokken -
sportbroeken - slips en singlets.
Broekjes en hemdjes.
7541
MARKTPLEIN 29
MUIDEN
OVERAL SPEUREN DE „meestervissers" van de FAO naar mogelijk
heden voor de modernisering van vissersvaartuigen en het opvoeren van
de visproduktie. In Tunesië experimenteerden de heren Bourgois en Farina
met onderwaterlampen voor de schepen van de sardienvissers. Deze expe
rimenten werden met succes bekroond. De „meestervissers" stelden vast,
dat de Tunesische vissers veel meer kunnen vangen met lampen, die tijdens
de nachtelijke sardienjacht hun licht onder water verspreiden. Zij bereken,
den tevens, dat het uitrusten van de Tunesische sardienvloot met onder
waterlampen een besparing van maar liefst tienduizend gulden per visnacht
zou opleveren.
Dankzij het werk van deze „meester
vissers" heeft de Tunesische regering nu
in samenwerking met de F.A.O. een plan
opgesteld om veertig boten met een die
selgenerator en zestig boten met de on
derwaterlampen uit te rusten, hetgeen
neerkomt op de modernisering van een
derde deel van de Tunesische sardienvloot.
Later zal de gehele vloot op deze wijze
worden gemoderniseerd.
„Lichtvisserij"
De Tunesische vissers jagen op de scho
len sardien met licht. De scholen komen
op het licht af, dat de lampen van de vis
sers bovenwater verspreiden. Zij kunnen
dan zonder veel moeite met netten scheep
worden gehaald. De F.A.O.-deskundigen
vonden echter, dat met het schijnen van de
lampen boven het wateroppervlakte teveel
van het effect van deze typische „lichtvis-
serïj'Vdie dok wel doör de vissers aan de
(Van een onzer verslaggevers)
ALS EEN GEWELDENAAR onder de wereldrivieren stroomt dwars door de
grote vlakte van het Braziliaanse land de Amazone. Een rivier met vele grillige
vertakkingen, die alléén al door haar jonkvrouwelijke naam tot de verbeelding
spreekt. Een machtige waterstroom van meer dan drieënvijftighonderd kilometer
lengte en een stroomgebied van zes miljoen vierkante kilometer, die is gemar
keerd met grote meren als de Lagoa dos Ratos en de Lagoa Mirim aan de grens
van Uruguay. Een waterstroom, die zich dwars door de geweldige oerwouden
slingert en meer dan tweeduizend vissoorten herbergt, waarbij de in scholen
zwemmende en opererende gevreesde Piranhas
In dit verre en fascinerende stroomgebied van de Amazone verricht één van
de visserijdeskundigen van de FAO al bijna drie jaar lang zijn baanbrekend werk.
Dr. A. W. Meschkat, die levendig over zijn ervaringen kan vertellen en al heel
wat vissers van de Amazone heeft geleerd, hoe zij meer vis kunnen vangen en
hoe zij hun vangst vers aan de markt kunnen brengen.
HET VERRE LAND aan de Amazone is
meer dan een groen Paradijs, zegt hij zake
lijk. Oók nu nog leven er vele mensen in
de dorpen en gehuchten aan de Amazone
en haar talrijke vertakkingen, die een
groot gebrek hebben aan natuurlijk en
dierlijk eiwit. Dit grote tekort aan eiwit
stoffen zou echter opgeheven kunnen wor
den, wanneer de mensen aan de Amazone
de zeer rijke visvoorraden van deze ge
weldige rivier beter zouden kunnen ge
bruiken.
Hoe komen zij echter aan modern vis-
gerei? Dat hebben zij nodig voor het toe
passen van nieuwe visserij methoden. Daar
naast kampen zij, de vissers van de Ama
zone, met het probleem, dat het transport
van de vis naar de steden en dorpen vormt.
„Ik heb de vissers in de jaren, die ik
hier nu al heb doorgebracht, allerlei soor
ten moderne visnetten gedemonstreerd. Ik
heb ze getoond,, dat men met een modern
nylonvisnet meer dan vijfendertig kilo vis
in twintig minuten kan vangen. Dat is
meer vis, dan een visser hier in een gehele
dag met een werpnet kan vangen".
HET IS HEET en vochtig aan de Ama
zone. Het tropische klimaat doet de ge
vangen vis snel bederven. De afstand tus
sen de steden en dorpen en gehuchten,
waar men de vis aan de man of de vrouw
zou kunnen brengen, is zó groot, dat hel
transport soms dagenlang duurt. Financiële
en technische moeilijkheden hebben de
bouw van ijsfabrieken en koelruimten voor
de opslag van vis tot nu toe verhinderd.
Dr. Meschkat leerde vissers daarom een
voudige middelen gebruiken voor de aan
voer van vis in verse staat over grote af
standen.
„Ik liet houten bunnen bouwen kisten
met gaten erin. Na de vangst werpen de
vissers de vissen in de bun en zo zijn wij
er in geslaagd om vis levend aan de markt
te brengen. Ik heb de vissers nu in twee
flinke dorpen het gebruik van de bun ge
leerd, maar wat betekent dit nu nog in een
gebied, dat zo groot is als de helft van
Europa", zegt dr. Meschkat, die bij zijn
werk soms onvoorstelbare moeilijkheden
moet overwinnen.
Hij zal nu het gebruik van de bun in
nog uen andere dorpen propageren. En
hij hoopt, dat het goede nieuws van de
„bun" tenslotte in het gehele gebied van
de Amazone bekend zal worden. Met zijn
boot heeft hij nu al vijfendertighonderd
kilometer Amazone verkend. Veel langere
reizen maakt hij echter met vliegtuigen,
want hij bezoekt de vissers aan de grens
van Peru en Bolivia net zo goed als de vis
sers aan de monding van de Amazone.
DE VISSERS in het Amazone-gebied ge
bruiken nog altijd pijl en boog én speren
bij het uitoefenen van hun beroep. Daar
naast gebruiken zij kleine werpnetten van
zelfgemaakt garen, dat echter snel in het
water verrot. Dr. Meschkat is daarom van
mening, dat het invoeren van netten van
synthetisch materiaal, dat de vernietigende
en bedervende kracht van het water kan
weerstaan, van de allergrootste betekenis
is voor het verhogen van de levensstan
daard van de vissers aan de Amazone.
„De "rote armoede, waarin de vissers
leven en importmoeilijkheden staan de in
voer van deze netten echter in de we'g. Het
is echter vervelend om te moeten vast
stellen. dat Brazilië grote hoeveelheden
gedroogde vis, vooral kabeljauw, invoert
uit andere landen. Men steekt geld in
vreemde waren, dat mogelijk niet uitge
geven zou hoeven worden, wanneer de
Braziliaanse vissers over goede netten be
schikten". zegt de FAO-pionier enigszins
bitter.
„En dan te bedenken, dat bijna alle
tweehonderd vissoorten, die in de Ama
zone zwemmen, eetbaar zijn. Er zijn een
paar uitzonderingen. Vissen, die men niet
eet vanwege het bijgeloof van de bevol
king. Er leeft in de Amazone bijvoorbeeld
een prachtige gevlekte en getekende vis.
die meer dan vijftig kilo weegt. De mensen
uit de dornen eten deze vis niet, omdat zii
geloven, dat deze vis lepra veroorzaakt.
Wel, ik heb zo'n vis gevangen en er wat
van gegeten. Zo heb ik de mensen aldaar
het bewijs geleverd, dat er geen reden voor
het bijgeloof was, want ik werd niet
ziek
EEN VAN DE primitiefste methoden om
te vissen, is het afzetten van de diepe ga
ten in de oever van de Amazone en dan
V
proberen om de vissen met de hand te
vangen. Dr. Meschkat probeerde dat ook
eens, evenals hij de visserij met speer en
pijl en boog op de Amazone beoefende. „Ik
was erbij, toen een visser inplaats van een
grote vis een dikke slang in zo'n gat greep.
Het was een Anaconda of een Boa Con
strictor. Het water was troebel, zodat we
het monster niet konden zien. De visser
wist echter, dat het een slang was. Hij
liet mij met zijn hand het koude lichaam
van de slang voelen. Toen de visser de
slang boven water wilde halen, ontsnapte
het gevaarlijke dier".
Dr. Meschkat heeft op zijn lange reizen
op de Amazone en bij het uitoefenen van
de visserij, heel wat zeldzame vissoorten
leren kennen. De Candirü, Piranha, Pira-
rucu en een soort stekelrog. De candirü is
een parasietachtige vis van ongeveer veer
tien centimeter lang en één centimeter dik.
Hij dringt door de kieuwen van de vissen
en voedt zich met de ingewanden. Een ge
vaarlijk heerschap dus. Hij is ook in staat
om in een menselijk lichaam te dringen.
Een aanval van een candirü veroorzaakt
veelal de dood, maar vrijwel altijd zware
pijn en ziekte.
Oók dr. Meschkat moest leergeld aan
deze naarling onder de vissen betalen.
„Toen ik voor het eerst met mijn houten
bun vol levende vis' op stap ging en de ri
vier afzakte om deze vis naar de markt te
brengen, drong een candirü door één van
de gaten in de bun en veroorzaakte een
ware slachting onder mijn vangst. Na deze
ervaring heb ik voor de bungaten rasters
gemaakt, zodat de candirü niet meer in de
houten kist kan komen".
DE PIRANHAS zijn wrede vissen, die
ongeveer zeventien centimeter lang wor
den. Zij zijn gewapend met twee rijen drie
hoekige tanden en vallen iedereen aan. Ze
opereren in grote scholen en scheuren hun
buit in stukken. Geen vis dus om mee uit
Jan Olof Traung in gesprek in Bom
bay over een model van een romp voor
een vissersvaartuig, dat in een tank
van het centraal regerings water en
krachtonderzoekingsstation in Poona
(India) werd beproefd.
vissen te gaan. Dan is de Pirarucu, één
van de grootste op de wereld levende zoet
watervissen, heel wat goedaardiger, vol
gens dr. Meschkat.
De pirarucu wordt ongeveer drie meter
lang en is een zeer goede moeder voor
haar jongen. Zij blijft bij ze tot ze groot
genoeg zijn om voor zichzelf te zorgen. De
pirarucu moet regelmatig aan de opper
vlakte van het water komen om lucht in
te ademen en vormt dan een gemakkelijk
te behalen buit voor de vissers. Zij blijft
namelijk met haar jongen op één plaats.
De vissers vangen deze vis met een pijl
of een harpoen. In de monding van de
Amazone ziet men ze vrijwel niet meer,
maar verder, het binnenland in, komen zij
nog vrij veel voor.
Datzelfde geldt voor de Manatus of de
zeekoe, die goed vlees levert. Het vel van
deze rivierbewoner kan gedroogd worden
en tot leer worden bewerkt. De zeekoe
wordt ook drie meter lan" maar ver
menigvuldigt zich langzaam. Om de twee
jaren werpt zij een kalf.
Het is een zoogdier en niet aan vis
soorten verwant. De zeekoe lijkt wat op
een walvis. Eén van de gevaarlijkste vissen
is volgens dr. Meschkat de stekelrog, die
een lichaam heeft, dat zo rond is als een
schotel. De stekelrog heeft een dikke
staart met in het midden een forse stekel.
Er zijn soorten, die twee stekels hebben.
Een mens, die door de stekelrog gestoken
wordt, is veelal vier maanden ziek. De
door de vis veroorzaakte wond heelt slecht.
DE FAO-PIONIER Dr. Meschkat kan
urenlang vertellen over de vreemde vis
soorten, die ij in de Amazone heeft ge
vangen. Maar zijn taak is het tenslotte om
de vissers de rijke visvoorraden van de
Amazone beter te leren gebruiken en hij
Franse Rivièrakust wordt uitgeoefend,
verloren ging.
Zij trokken er met een boot op uit, nadat
zij een lamp hadden laten maken, die on
der water gebruikt kon worden. „Wij vin
gen met deze onderwaterlamp evenveel
vis als de Tunesische vissers met een
lamp, die achtmaal krachtiger was".
Met het uitrusten van de schepen met
dieselgeneratoren hopen zij de kosten van
het brandstofverbruik aanzienlijk te ver
lagen. Bij de nachtelijke sardienvisserij
zijn ongeveer duizend Tunesische vissers
betrokken. Voor het moderniseren van hun
vloot zal de regering van Tunesië kredie
ten aan de vissers verlenen.
De F.A.O.-deskundigen speurden en pas
sant in de Tunesische wateren ook nog
naar mogelijkheden voor de trawlvisse-
rij. „Wij ontdekten goede visgronden, die
nog nooit waren bezocht. Het benutten van
deze visgronden zal mogelijk zijn, zodra
de Tunesische vissers goede schepen heb
ben en geschoold zijn voor de trawlvisse-
rij. Wij zullen dat stimuleren", aldus de
heren Bougois en Farina.
Kennemers wordt Tyfoon
De volleybalvereniging „De Kennemers"
hgeft besloten de naam te veranderen in
„Tyfoon".
Eén van de nuttigste organisaties, die
na de tweede wereldoorlog is opge
richt, is de FAO, de voedsel- en land
bouworganisaties van de Verenigde Na
ties. Een organisatie, die overal op deze
aardbol actief is en ondermeer de vis
sers van vele landen leert om veel
méér vis te vangen.
De resultaten van dit werk zijn al
leen al op het gebied van de visserij
zonder meer indrukwekkend. De we-
reldvisproduktie is in weinige jaren
met miljoenen tonnen gestegen, dank
zjj het toepassen van moderne vis-
methoden, die door de deskundigen
van de afdeling Vis van de FAO zjjn
gepropageerd.
Vanuit Rome, waar de afdeling Vis
van de FAO haar hoofdkwartier heeft,
reizen de visserij deskundigen naar alle
landen, die voor modernisering van
hun visserijbedrijf in aanmerking ko
men. Zo werken er deskundigen in
Israel en Tunesië, maar ook in de dor
pen en gehuchten aan de Braziliaanse
rivier de Amazone en in India. Deze
deskundigen verrichten een fascinerend
stuk werk.
De FAO, afdeling Vis in Rome, doet
echter veel meer. In Rome organiseert
zij de congressen, die regelmatig in de
grote wereldsteden worden gehouden
over allerlei visserijonderwerpen. In
Parijs hield zij een congres over het
bouwen van schepen, in Hamburg een
congres over vistuig en straks houdt
zij in Rome opnieuw een congres over
het bouwen van moderne schepen. In
nevenstaande artikelen wordt vandaag
eens aandacht besteed aan het werk
van de visserij-afdeling van de FAO.
is op dat punt, hoewel er nog heel veel
hindernissen zuilen moeten worden ge
nomen, niet pessimistisch gestemd. „Wat
dit gebied echter vooral nodig heeft, zjjn
mensen van de wetenschap, kooplieden en
ondernemers met karakter".
„Er zijn veel mensen, die het werken aan
de Amazone griezelig en gevaarlijk vinden.
Inderdaad vind je er slangen, krokodillen
en andere gevaarlijke dieren, maar deze
hebben meer ngst voor de mensen dan
aanvalslust. Ik zelf heb in het oerwoud
nooit een slang gezien, wel een paar in het
water. De enige mensen, die wel eens
gevaar lopen, zijn de Indianen. Die trekken
geluidloos met hun jachtgerei door het oer
woud en stuiten soms onverwachts op een
slang", aldus dr. Meschkat. Een Europeaan
kan echter niet geluidloos door de wouden
dwalen en gevaarlijke dieren slaan op de
vlucht voor lawaai. Volgens mij is het ge
vaarlijker om in een moderne stad de
straat over te steken dan in de jonkvrouw
achtige wouden van de Amazone te leven,
te werken en ze te doorkruisen".