SCHOOLCONCERT EEN EIGEN TEHUIS voor bejaarde ontheemden RECHTVAARDIGE WENS NIEUWE BOEKEN in zakformaat Erbij Nederland kan niet trots zijn op ontvangst van ouden van dagen Wereldtentoonstelling oogstte deviezen ZATERDAG 15 NOVEMBER 1958 PAGINA UHih kuiisteiiaars brengen jengc begrip voor muziek jaar en het organisatorisch talent ADEMLOOS en ge spannen luisterend zitten enkele honder den jongens in de leeftijd van veertien tot achttien jaar bij een in het gymnas tieklokaal van hun school. Zij zijn ge kleed in de vormloze en kleurrijke dracht van hun leeftijd. De strakke gezichten zijn gericht op een ma gere pianist, die met felle korte be wegingen van zijn linkerhand op de vleugel een ener verend bluesritme een melancholieke melodie laat bege leiden. De stem van de baritonzanger krijgt een harde klank, wanneer hij de laatste cynische woorden van een Amerikaans neger lied op zijn jeugdige toehoorders afvuurt: „When you're white, alright when DE IMMIGRANT wordt .steeds heen en weer geslingerd tussen twee plichten, die welke hij tegenover zijn eigen volk moet nakomen en die welke gelden jegens het volk in wiens midden hij is opgenomen. Ziedaar het grote probleem van het emigrantendom naar de bondige formulering door dr Hongaarse pwf. dr. Alexander Varga von Kibèd. ER BESTAAT nog een andere, minder zakelijke, meer litteraire schildering van het wezen van de emigratie. Zij is in een essay van Antoine de Saint-Exupéry te vinden. De auteur van „Vol de nuit" en „Terre des hommes" roept het beeld op van een schip emigranten van goede huize. Ze hebben dus nog een niet te versmaden deel van hun bezittingen kunnen redden en ze kennen elkaar allemaal of ze ont dekken dat ze via gemeenschappelijke re laties een onderlinge band hebben. Op dat schip vertoeven ze nog in hun oude wereld, die ze nog even willen vasthouden. Morgen immers is alles verdwenen wat deze men sen betekenis en waardigheid verleende: dan staan ze alleen temidden van een on bekende gemeenschap, waarmee ze voor lopig geen enkele binding zullen bezitten. „Men kan de grond van zijn vaderland niet aan zijn schoenzolen meenemen," zei Dan- ton reeds. De emigrant is altijd een ont wortelde, omdat hij is afgesneden van zijn geestelijke en 'materiële voedingsbodem, het land en volk waar hij opgroeide. you're brown, just hang around but when you're black, brother, get back!" Dit is een momentopname uit een schoolconcert met een bijzonder karakter. Twee kunstenaars, de pianist Willem Hielkema en de bas-bariton Leo Rommerts, volge lingen van de klassieke muze, maken de leerlingen van het rooms-kathoiieke Triniteitslyceum te Haarlem het onderscheid duidelijk tussen werkelijke jazz, het commerciële aftreksel daarvan en „alleen-maar-herrie". Reeds vier jaar lang spannen velen van onze beste artiesten zich in om onder auspiciën van de „Stich ting Schoolconcert" te Amsterdam de jeugd begrip bij te brengen van echte muzi kale schoonheid. Smerig is de wijze, zo vertelt Willem Hielkema de aandachtig luisterende jongens, waarop de „dollar-musici" trachten een aanslag te doen op jullie goede smaak. Afbreken van meubilair, vernielen van elektrische verlichting, smijten met vrouwelijke partners en over de grond kropkelen van uitvoerende solisten, dat heeft allemaal niets met muziek te maken. Een eerlijk kunstenaar wil slechts waardering voor zijn muziek, hetzij jazz of klassiek, zo gaat hij verder, zijn woorden met felle gebaren onderstrepend. Wij pretenderen niet jazz voor jullie te spelen. Jazz, in welke vorm dan ook, is de volksmuziek van de neger en daarom in haar uitvoeringsmogelijkheden aan dit ras gebonden. Maar toch zullen we trachten het verschil uit te drukken tussen deze volkskunst en de kwantitatief verre in de meerderheid zijnde lawaaimuziek, welke tegenwoordig zonder op houden over jullie hoofden wordt uitgestort, de herrie-in-klanken, waarbij je gewoon met je bezigheden kunt doorgaan en waarvoor geestelijke concentratie een overbodigheid is. Na deze woorden golft er dan een meeslepende jazzimprovisatie uit de vleugel. De jongensogen lichten op, het opwindende ritme doet hen de nuchtere sfeer van het schoollokaal vergeten. Wanneer echter de muziek plotseling overgaat in een rammelende caféstijl, begrijpen zij waar het om gaat. Een daverend applaus barst los voor deze kunstenaar, die aan zijn artistieke gaven een bewonderenswaardig pedagogisch talent blijkt te paren. DIT IS NU JUIST het probleem, dat zich zo bijzonder sterk aan ons opdringt, vertelt later de heer Piet Pijnenborg, directeur van de stichting, die zo'n duizend concerten in dit genre per jaar organiseert: wij kunnen slechts de beste kunste naars voor dit werk gebruiken en dan nog alleen, wanneer zij over de gave en de tact beschikken hun jeugdige toehoorders te boeien. In het doorsnee-schoolconcert gaat het om de klassieke muziek en het is pas na herhaalde verzoeken van leraren en leerlingen, dat men een beschouwing over jazz heeft ingelast. De eigenlijke en eenvoudige bedoeling is dan ook de bewust making en ontwikkeling van het gevoel voor schoonheid, speciaal in het muzikale vlak, waarbij de zogenaamde kunstmuziek op het voorste plan staat. De ontwikke ling geschiedt evenwel langs de weg der geleidelijkheid, zodat de jeugdige concert bezoekers niet door te grote overgangen en té zware opgaven reeds bij het begin de moed laten zakken. Zij worden bovendien in de moeilijke wereld der klanken binnengeleid aan de hand van prominenten, die in een duidelijke en vaak speelse toelichting de kinderen het nodige begrip eerste voorwaarde voor een ont- luidkende liefde —bijbrengen. Vóór het jazzprogramma de oudste leerlingen beleefden hiermee hun zesen dertigste schoolconcert waren wij toehoorder bij een optreden van dezelfde kunstenaars voor de zogenaamde onderbouw (eerste en tweede klassen) van het lyceum. Deze jongens tussen de twaalf en veertien jaar maakten waarschijnlijk voor het eerst in hun leven een echt concert, gegeven door bekende musici, mee. Het gehele programma bleef in een uiterst lichte en voor deze kinderen begrijp bare trant. Volksliederen uit Groningen, Limburg, Schotland, Frankrijk, Spanje en Italië waren de onderdelen. Het refrein van een Engels zeemanslied uit de tijd van de zeilvaart, het halen van het anker bejubelend, werd enthousiast mee gezongen. THANS IS voor iedere jongen en elk meisje, leerling van een middelbare school, van mulo of nijverheidsonderwijs, zelfs van een avondschool, de mogelijkheid weggelegd te genieten van een der schoonste der cultuurvormen: de klassieke muziek. Het wonen in gebieden als Zeeuwsch-Vlaanderen, Noordoost-Groningen, Friesland, de Achterhoek, Brabant of Texel vormt hiervoor geen beletsel meer. Bijna de helft van alle scholen van het voortgezet onderwijs buiten de grote steden trekt profijt van deze door het rijk gesubsidieerde concerten. De heer Pijnenborg merkte dan ook op, dat het steeds moeilijker wordt aan de groeiende vraag tegemoet te komen, want ook in de grote steden, waar toch de normale jeugd- concerten van de bekende orkesten plaats hebben, bestaat bij de schooldirecties een stijgende belangstelling voor deze vorm van culturele ontwikkeling, die aan het lesrooster kan worden toegevoegd. Hoewel hij dus niet om uitbreiding van zijn werkzaamheden verlegen zit, neemt de heer Pijnenborg toch stelling tegen de nóg te veel op sommige scholen gevolgde methodes, waardoor men in het algemeen de jeugd eerder van de klassieke muziek vervreemdt dan ervoor wint. Te dikwijls gaat het hierbij om onderwijskrachten, zo zegt de heer Pijnenborg, die juist tegen over het bijzonder critische jeugdige publiek niet die artiesticke en pedagogische capaciteiten weten op te brengen, welke nu eenmaal noodzakelijk en vereist zijn. Vele schooldirecteuren nemen voorts een te zware taak op de schouders door zelf programma's op te stellen en musici aan te trekken Het resultaat van de moei zaam verrichte voorbereidende werkzaam heden is veelal negatief. Slechts binnen het verband van de „Stichting Schoolconcert" is het mogelijk gebleken belangrijke kunste naars als Willems Andriessen, Gré Brouwen- stijn, Theo Bruins, Johan Feitkamp, Marinu Flipse, Gerard Hengeveld, Albert de Klerk Hei-man Krebbers, Piet Lentz, Thomas Ma gyar, Theo Olof, Rosa Spier, Haakon Stotiji en vele anderen naar de vaak afgelegen dor pen en kleine steden te krijgen. Dank zij een goede organisatie kunnen deze musici ook o) economisch verantwoorde wijze voor de stich ting werkzaam zijn. Het is duidelijk, dat he' systeem van muziekonderwijs met behulp van grammofoonplaten, evenmin dat innige en vruchtbare geestelijke contact tussen leerling en musicus, tussen jeugd en compositie, mo gelijk maakt, dat voorwaarde is voor eer werkelijk positief resultaat. Zelfs de wat kwaliteit betreft toch buitengewone jeugd- concerten door grote orkesten in de grotr steden missen volgens onze zegsman iets namelijk het element van de geleidelijke muzikale ontwikkeling van het kind, waarbi het stap voor stap de weg wordt gewezen Overigens leiden wij de jongens en meisjes in nog een ander opzicht tot concertpubliek op, vertelt de heer Pijnenborg glimlachend: zij betalen allen per concert vijftig cent, en bierdoor leren zij de kunst ook financieel waarderen.... Het „statenloos" zijn ligt de mens niet, schreef Aristoteles al. Zonder een actieve deelneming aan de staat verkommert het menselijke leven. Zonder de staat blijft het individu zwak. Aristoteles ging zelfs zover om te beweren, dat zonder staat een deugd zaam leven onmogelijk is. Wanneer men hieraan toevoegt, dat de emigrant in het buitenland het onopzettelijke, maar daarom des te effectievere toezicht, mist van de hem omringende gemeenschap, waarmee hij immers, anders dan thuis, niets te ma ken heeft, dan is het duidelijk dat de weg open staat naar een gevaarlijk nihilisme. Het. streven naar een nieuwe gemeenschap met. het volk, dat hem heeft opgenomen, vereist, een grote geestelijke krachtsinspan ning, De taalmoeilijkheden zijn daarbij wel de eerste, maar nog niet eens de zwaarste hindernissen. De verschillen in opvattingen, levensgewoonten en zeden van het tweede vaderland leiden vaak tot tegenstellingen en weerstanden, die slechts op den duur met veel begrip en geduld van beide zijden (Van onze correspondent in Brussel) De buitenlandse bezoekers van de Expo 1.958 hebben in België 11 miljard franc of 800 miljoen gulden aan deviezen inge bracht, aldus verklaarde gisteren de heer Hordies, adjunct-commissaris-generaal voor toerisme, op de jaarvergadering van de Bond der Hoteliers. Van april tot sep tember bedroeg het aantal overnachtin gen van buitenlandse bezoekers in Brussel (stad) 700.000, het dubbele van de over eenstemmende periode van 1957. Het be drag van de toeristische uitgaven van bui tenlanders in België overtreft de verwach tingen. Het is thans zo dat 10 percent van de verplichtingen op de Belgische buiten landse betalingsbalans door deze toeristi sche inkomsten zijn gedekt. Maar de Ex po was nadelig voor het toerisme in de Ardennen en ook niet zeer --oordelig voor de Belgische badplaatsen, ofschoon enke le badplaatsen toch evenveel bezoekers trokken als vorig jaar. Het zijn vooral ste den, zoals Brugge, Gent en Antwerpen en natuurlijk Brussel zelf, die het meest van de Expo hebben geprofiteerd. De heer Hordies was van oordeel dat alle inspanningen in België op het ogen blik dienen te worden geconcentreerd op het vraagstuk van de prijzen. Een cam pagne in het buitenland doet geloven, dat België een verschrikkelijk duur land is, wat niet het geval is, aldus de woordvoer der van het commissariaat-generaal voor toerisme. Hij gaf toe dat er hier en daar misbruiken waren geweest en vreemde be zoekers slecht en oneerlijk waren behan deld, maar deze gevallen waren uitzon deringen en gaven meestal aanleiding tot gerechtelijke vervolgingen. Men wil de toeristen in België verder aantrekken door grote culturele, folklore, of sportmanifes taties. Bovendien kan thans reeds worden geconstateerd dat het atomium voor Brus sel een toeristische attractie zal blijven. Op sommige zaterdagen en zondagen wordt het door 3.000 personen bezocht. De receptie-hall van het atomium zal als ex positieruimte voor commerciële shows worden gebruikt. overwonnen kunnen worden. De emigrant zal zich de moeite moeten getroosten zich te verdiepen in de gevoelsuitingen van het hem vreemde volk, bijvoorbeeld door zich te interesseren voor zijn geschiedenis en kunst. Bij dit alles moet men bedenken, dat de emigrant een mens met twee levens wordt. Enerzijds is er het nieuwe vaderland, waaraan hij bijzondere verplichtingen heeft, omdat het hem gastvrij heeft ont vangen, aan de andere kant is hij voort durend met zijn gedachten bij het land dat hij heeft verlaten, in vele gevallen juist omdat hij het zo lief had, dat hij het buiten zijn grenzen beter meent te kunnen dienen. Soms botsen deze plichten met elkaar. De emigrant geraakt dan in een gewetens conflict dat zijn moeilijk verworven zeker heid in zijn nieuwe bestaan opnieuw onder mijnt. WANNEER de emigratie lang gaat duren duikt trouwens een nieuw gevaar op: dat van de twijfel aan de juistheid der eens genomen beslissing en het wanhopen aan de politieke wedergeboorte van het ver laten vaderland. De geestelijke bindingen met het eigen volk gaan ook aan kracht verliezen en het ligt voor de hand, dat in die omstandigheden een snelle assimilatie voor de emigrant de best denkbare ont wikkeling is voor zijn persoonlijk welzijn. Zijn er echter teveel beletselen geweest om die assimilatie mogelijk te maken, is de vluchteling te zeer ten prooi aan het heim wee, die knagende pijn welke karakteristiek is voor de door de emigratie geslagen zielewond, dan is de kans groot dat hij aan moreel verval ten gronde gaat. De emi grant die erin slaagt de tweeslachtigheid van zijn situatie op te lossen door ener zijds zijn eigen volksaard te behouden en anderzijds de indrukken van het nieuwe land positief te verwerken, zal door een ruimer levensinzicht en een rijke levens ervaring worden beloond. Zijn lot zal daar door een diepere zin verkrijgen dan in een afgepaald burgerlijk bestaan het geval zoi' zijn geweest. INTEGRATIE of assimilatie? Er is een tijd geweest, dat men in de immigranten- ontvangende landen de assimilatie als ideale oplossing nastreefde. Hoe eerder de vreemdelingen opgingen in de nationale gemeenschap hoe beter. Hun naturalisatie vormde de bekroning van dat proces, dat uiteraard ten aanzien van de om economi sche redenen geëmigreerden minder be denkingen oproept dan bij de om princi piële motieven gevluchten. Tegenwoordig streven we liever naar integratie, dat wil zeggen: immigrant en inheemse bevolking werken samen om bet materiële en geeste lijke welzijn van de eerste zo bevredigend mogelijk te doen zijn. Het geestelijke wel zijn veronderstelt dat men de immigrant de gelegenheid biedt zoveel en zo goed mogelijk zichzelf te kunnen zijn. Het is zelfs de verantwoordelijkheid van het gastvrijheid verlenende land om de immi granten in staat te stellen zich mentaal voor te bereiden op de terugkeer naar een bevrijd vaderland. Voor de grote groep bejaarde vluchtelin gen zal dat. helaas, een illusie moeten blij ven. Hoewel men in alle nuchterheid dient vast te stellen, dat het hier een vraagstuk betreft waarvan de "oplossing een kwestie '9f f,aub -uior, !lllllllllllllll!lllllllllllllllllllilllllllillll!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!llllllllllllllllli!llllllllll'llllllllll!lllllllllllllllll!lllllllllllllllllllllllllllllllll van tijd is, zal men evenmin aan de con statering kunnen ontkomen, dat Nederland bepaald ernstig is tekort geschoten in de op zich genomen taak de bejaarde ont heemden nog een onbezorgde levensavond te verschaffen. Misschien is dat wel een gevolg van het feit, dat in ons land de bejaardenzorg, om het eens paradoxaal uit te drukken, nog in de kinderschoenen staat. De woordvoerders der nationale groepen zijn vol lof over de wijze waarop zowel de autoriteiten als de bevolking hen in het algemeen bejegenen, maar ze zijn, de hun aangeboren hoffelijkheid ten spijt, een stemmig in 'hun klachten over de huisves ting en soms zelfs de behandeling van weerloze oude mensen. ONTHEEMDE bejaarden van allerlei na tionaliteiten ontmoet men in de kleinste gehuchten mensen van zeventig, tachtig jaar verblijven in oorden als Erp in Noord- Brabant. Wolphaartsdijk in Zeeland, Steijl in Limburg, op Terschelling en Noord- Beveland, om het bij een paar uithoeken te laten. Ze zitten daar in tehuizen van uit eenlopende levensbeschouwing, maar met één overeenkomst: een directrice, meestal een oud-hoofdverpleegster, die angstvallig waakt over de naleving van het reglement van orde. Dat werd echter opgesteld in een tijd, toen er nog geen vluchteling in zicht was en het is dan ook niet afgestemd op de huisvesting van mensen, die vloeiend Rus sisch of Pools, maar geen Nederlands spre ken of verstaan en die de leeftijd van het gemakkelijk talen leren ver te boven zijn. De misverstanden met het. verplegend per soneel en met de Nederlandse lotgenoten in deze bejaardentehuizen bleven natuurlijk niet uit. Misverstanden over het, voedsel, omdat het voor preciese en zuinige Neder landers eenvoudig ten hemel schreiend is, dat. er mensen zijn die roomboter prefere ren boven margarine en die de Hollandse stamppot niet door de keel kunnen krijgen of dat iemand moeite zou kunnen hebben bleef de hele dag in bed, wie gezond was moest de gehele dag opblijven. Toen de man eindelijk gedaan had weten te krijgen, dat hij 's middags naar de slaapzaal mocht, bleken de ramen niet gesloten te mogen worden. Na korte tijd kon hij inderdaad aan de regels van het huis voldoen: hij bleef de gehele dag in bed met reumatiek. Dergelijke controversen doen zich. zij het niet zo extreem als in dit geval, voortdu rend voor. De vertegenwoordigers van de nationale groepen reizen dan ook het gehele land door om misverstanden op te helderen, bij de directrices der verzorgingstehuizen een goed woordje te doen, hun landgenoten te bemoedigen. Er zijn tehuizen waarover geen klachten worden gehoord, al blijft het isolement bestaan, er zijn er echter ook waar de leiding degenen, die de belangen der ontheemden behartigen, liever ziet gaan dan komen. Door deze spreiding baart ook de gees telijke verzorging moeilijkheden. Voor de Russen van Grieks-orthodoxe religie be tekent het contact met de kerk een wezen lijk element in hun leven. De calvinistische omgeving waarin ze terecht gekomen zijn omdat deze Russen de paus niet als hoofd der kerk erkennen, worden ze niet in rooms-katholieke tehuizen ondergebracht brengt meestal geen waardering op voor een geestelijke binding met de Moeder Gods en beschouwt de priester met zijn lang gewaad en zware baard maar als een verschijning, die kwalijk past in het Hol landse platteland. WAAROM deze bejaarden niet tezamen ondergebracht in een gezamenlijk tehuis? Dat, is een van de nog steeds niet opgeloste vragen, waarvoor de vertegenwoordigers der ontheemdengroepen zich gesteld zien. Het is hoog tijd om daarop een bevredigend antwoord te geven, wil men voorkomen dat het wantrouwen in roddel verkeërt. Men kan immers hier en daar het vermoeden horen uitspreken, dat de beheerders der om van een daalder zakgeld per week rond te komen! Evenmin kon men het moeilijk verkroppen, dat die vluchtelingen niet stonden te wenen van dankbaarheid, toen ze bij aankomst in Nederland zo'n mooi pakket tweedehands kleren in ontvangst mochten nemen. Dat er mensen zouden komen, die zo'n halfsleets pak of een ver stelde japon als het symbool van hun de- clgssering zouden opvatten, was immers in geen enkel reglement van orde voorzien. „Als Napoleon op Sint Helena" antwoord de een tachtigjarige Rus op de vraag hoe hij het wel vond in Wolphaartsdijk en deze man had nog geluk, vergeleken bij de ervaringen van een van zijn landgenoten, die wegens een zwak hart elke middag een uur moest rusten. Dat stemde niet overeen met de regels van het huis. Wie ziek was i/ós - verzorgingshuizen nog wèl wat overhouden aan het bedrag, dat hen per vluchteling ter beschikking staat. Hoe eerder deze bewe ring weerlegd wordt door de stichting van een centraal bejaardenhuis voor de ont heemden, hoe beter. Prinses Wilhelmina is daarin reeds voorgegaan door het voor malige paleis aan het Lange Voorhout in Den Haag ter beschikking te stellen voor die vluchtelingen op hoge leeftijd, die on der bijzonder ongunstige omstandigheden waren gehuisvest. Het was een der vele bewijzen van de toegewijde belangstelling van de koninklijke familie voor het per soonlijk lot der vluchtelingen. Men kan dan ook geen vluchteling ontmoeten of hij uit op soms zelfs ontroerende manier zijn be wondering en erkentelijkheid jegens Ko ningin Juliana en Prinses Wilhelmina. (Van een medisch medewerker) DOOR HET periodieke onderzoek van de jeugd door de schoolarts komen meer dan voorheen ooggebreken aan het licht. Het gevolg is, dat er meer kinderen een bril dragen dan vroeger. Dit kan alleen maar heilzaam zijn voor de betrokken kin deren. Herhaaldelijk komt het voor, dat kinderen het niet aan de ouders of onder wijzers zeggen, wanneer zij moeite heb ben met het kijken naar het schoolbord of de landkaart, soms uit een gevoel van val se schaamte, soms ook omdat het kind een voudig niet beseft, dat zijn ogen zwakker zijn dan normaal. Het heeft immers geen mogelijkheid tot vergelijken en het weet dus niet dat andere kinderen beter zien. GELUKKIG is de weerstand tegen het dragen van een bril ook bij kinderen be langrijk afgenomen. Het komt zelfs voor, dat kinderen zonder bril jaloers zijn op vriendjes en vriendinnetjes die wèl een bril moéten dragen. Zij zien het als een soort onderscheiding en willen eveneens zo'n fraai instrumentje op het gelaat. Dit mag onze aandacht echter niet afleiden van het feit, dat het voor de meeste kin deren in hun leven een zeer belangrijk moment is, wanneer zij zich voor het eerst getooid met een bril in het openbaar moe ten vertonen. Veel kinderen zijn zich ter dege bewust van wat anderen over hen zouden kunnen denken. Zij willen niet uit gelachen worden. Als een kind begint te piekeren over het effect, dat zijn bril zal hebben op de houding van anderen tegen over hem, moet het probleem realistisch onder ogen worden gezien. De houding van ouders en onderwijzend personeel is daarbij van het grootste be lang. Indien een moeder er door geschokt is als haar kind een bril moet dragen en '.ij geeft daaraan uiting in de nabijheid van het kind door hem te beklagen, het „zielig" te vinden of er met anderen in ach-en-wee-termen over te spreken, zal dit het kind op z'n minst onzeker maken bij het dragen van zijn bril. Waarschijnlijk is evenwel dat hij zich onvolwaardig en min derwaardig gaat voelen. De ouders moeten begrijpen, hoe be langrijk het voor het kind is wanneer hij 'onder reserve en zonder allerlei bezwa ren de noodzakelijke bril aanvaardt. Zij moeten inzien, dat het nadeel van het dra gen van een bril niet opweegt tegen de ve le voordelen voor het kind. Het zal bij voorbeeld het pad voor hun kind kunnen effenen, als de ouders zich trots tonen over het bezit van hun eigen bril. Het naboot sen van een volwassene, waarin het kind vertrouwen heeft, is geen ongewoon ver schijnsel. Als de ouders zich verheugd to nen over de bril als aanwinst voor het kind zal het daardoor worden gesterkt en zijn zelfvertrouwen niet verliezen. Voor de on derwijzer geldt hetzelfde. Wanneer een kind voor het eerst met een bril op het ge laat de klas betreedt, dient hij dit als een natuurlijke gebeurtenis te accepteren en er geen bijzondere aandacht aan te beste den, tenzij in prijzende bewoordingen. DE BEDOELING van de bril is het le ven en het leren van het kind te verge makkelijken. Er mogen geen nieuwe psychologische moeilijkheden door worden opgewekt. Daartoe zal ook bijdragen het kiezen van een esthetisch verantwoord montuur bij de opticien. Er zijn tegenwoordig zoveel goede en goed uitgevoerde kindermontu ren verkrijgbaar, dat het dragen er van voor het kind een vreugde op zichzelf kan zijn, mits de keuze op de juiste wijze ge schiedt. Als de bril aantrekkelijk genoeg is om complimentjes uit te lokken, in- plaats van uitroepen van medelijden, wordt daarmee aan het kind een waarde volle dienst bewezen. Gedurende de laatste jaren ondergingen de modellen van kindermonturen ingrijpen de verbeteringen. Vroeger legden de fa brikanten alleen de nadruk op het functio nele van het montuur. Thans heeft men het functionele gecombineerd met het aan trekkelijke, teneinde het dragen van een bril voor het kind zo aanvaardbaar moge lijk te maken. Er is verschil tussen de monturen voor meisjes en voor jongens. Veelal is voor een klein meisje de kleur de voornaamste aantrekkelijkheid. Hierbij moet natuurlijk rekening worden gehou den met het uiterlijk van de draagster. Bij een blond meisje bijvoorbeeld staat in het algemeen een blauw of rose mon tuur het beste. Een brunette heeft het voordeel dat zowat alle kleuren monturen haar staan, al kan het wenselijk zijn dat te donkere kleuren worden vermeden, om dat ze in sommige gevallen een kind bleek en vaal maken. Voor een roodharig meis je zijn groen of blauw de meest geschikte tinten. Een speciale aantrekkelijkheid voor meisjes zijn versiersels in de vorm van een figuurtje. Bij de keuze van een montuur voor een jongen zijn minder mo gelijkheden. Jongensmonturen worden vrij wel alleen in verschillende tinten bruin gemaakt. Een lichtbruin montuur staat ge woonlijk een blonde of lichtbruinharige jongen het best. Het donkere past beter bij een knaap met een donker uiterlijk. Kinderen genieten het meest van din gen, indien deze door henzelf zijn uitgeko zen. Daarom moet men het kind zelf laten kiezen uit verschillende monturen, die van goede smaak getuigen en voor zijn uiter lijk het beste zijn. Maak het dragen van een bril voor uw kind tot een genoegen. Het heeft daarbij in het begin ongetwij feld uw hulp nodig. Op het in september in Amsterdam, ge houden Vluchtelingencongres heeft een vooraanstaande figuur uit de Poolse groep, dr. N. W. Komar, niet alleen gewezen op de materiële voordelen van een dergelijk, bejaardentehuis. Belangrijker nog is dat hun geestelijk isolement wordt doorbroken en het gevoel van eenzaamheid zal verdwij nen. Men ag ndoit vergeten, dat deze be jaarden de meest beklagenswaardige cate gorie vormen in de grote massa der vuch- telingen. Hun uitzicht op een terugkeer naar het land, dat hun lief is, wordt elke dag kleiner en toch is het slechts de her innering aan de jaren, welke zij daar heb ben doorgebracht, waarop zij teren. Bij gebrek aan conversatiemogelijkheid met anderen kunnen zij zich slechts koesteren in de steeds bleker wordende zon van dat verleden, dat voor hen door geen toekomst meer kan worden gevolgd. Een door de „Mystery Writers of America" tot de beste thriller van het jaar uitgeroepen boek kan, naar de ervaring tot dusver heeft uitgewe zen, inderdaad aanspraak maken op de kwalifi catie meesterlijk". De prijs voor 1957 werd toe gekend aan Ed Lacy, die reeds verscheidene uit stekende werken in dit genre op zijn naam heeft staan en die met zijn bekroonde Room to swing opnieuw blijk heeft, gegeven van zijn vermogen om een verhaal in elkaar te zetten, dat door ori ginaliteit van de intrige, de scherpe karakterise ring der personages, pakkende milieuschildering en geraffineerde opvoering van de spanning, de lezer geboeid houdt van de eerste, beknopt ge houden aanloop tot. aan de opluchting verschaf fende laatste paginas' toe. Qua inhoud en stijl een typisch Amerikaans werk; degenen, die meestal zo niet altijd dit soort lectuur met enige argwaan o! geringschatting negeren, moesten zich eens tot de lezing van dit. boek laten brengen. Hoewel het hen waarschijnlijk toch niet tot geestdriftige „mystery-fans" bekeert, zal het hen op zijn minst toch wel brengen tot de overtuiging dat niet alle- tijd, aan andere dan zogenaamde litteraire romans besteed, als verprutst moet worden beschouwd. Het blijft een verheugend feit, dat er nog steeds weer opnieuw onder de grote hoeveelheid nieuwe „paperbacks" waardevolle romans in elke catego rie ruimschoots te vinden zijn. Wie nog even wil verwijlen aan de zelfkant van de Amerikaanse maatschappij kan dit doen in Party Girl, een door Marvin H. Albert tot. roman omgewerkt filmsce nario. dat het verhaal behelst van een man en een vhiuw, die elkaar in misdadigerskringen le ren kennen en daarna het klinkt weliswaar ta melijk sentimenteel, maar het is zeer knap e-n overtuigend uitgewerkt besluiten tot elke prijs en met aanvaarding van alle daaraan verbonden risico's zich uit het „crime-syndicat." los te maken. Paul Gallico, hier te lande hoofdzakelijk be faamd vanwege een aantal tamelijk weke verha len, heeft toegestaan in een goedkope herdruk van The foolish immortals, een opwindende en vol dramatiek stekende roman, waarover de me ningen nogal uiteenlopen. Alledaags zijn thema en situering in elk geval niet. Een nogal obscure Amerikaanse advertentiereiziger onderneemt met een haar jeugd allang achter zich hebbende mil- jonaire een expeditie naar het moderne Israel, waar naar zijn bewering het geheim van onster felijkheid, eeuwige jeugd en niet aflatende vita liteit gevonden kan worden. Dat dit niet gemak kelijk gaat, wordt al spoedig duidelijk: grens overschrijdingen, intriges en vuurgevechten wis selen elkaar in vlot tempo af. Het is met een zekere handigheid gedaan en de moeite waard, omdat het de lezer verplaatst naar een gebied, waarheen de romanschrijvers hun publiek nog niet zo vaak hebben gevoerd. Kamala Mar,_an- daya, een Indiase schrijfster, heeft enige tijd ge leden bij het Engelslezende publiek een welver diend succes geoogst met haar inheemse roman Nectar in a sieve. Een gunstig onthaal wacht zeer zeker haar zojuist verschenen Some inner fury, de geschiedenis van een liefde tussen twee jonge mensen, een uit het Westen en een uit het Oosten, met de daarmee onvermijdelijk gepaard gaande maatschappelijke onaangenaamheden. Een soort gelijk thema vindt men behandeld in The wind- cajmot. read van Richard Mason, evenals het juist- genoemda boek kwalitatief uitstekend. A. M.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 13