^402 Het kabinet-Drees,de P.v.d.A. en andere partijen FILATELIE GEREFORMEERDE ZENDING ESSO WAAKT TEGEN SLIJTAGE Kruideniers protesteren tegen nieuwe vestigingsbepalingen KERKELIJK LEVEN Op en om het Binnenhof ZATERDAG 15 NOVEMBER 1958 Jos Mullens ontkent, schuld aan BUMA te hebben Amerikaanse toerist op het eiland Sicilië ontvoerd Alleen ESSO BENZINE geeft Uw motor de EXTRA bescherming van BOVENSMERING. 4 's Winters belangrijker dan ooit! Esso Extra (Winter Grade) voor zomerprestaties in de winter! Hollandse Schouwburg wordt plaats van herdenking ADRES AAN S.E.R. Tussen Rusland en Finland wil het niet boteren lh één nacht Uw handen gaaf en zacht De ontwikkeling van de zendingssitua tie in Indonesië is voor de zending van de Gereformeerde kerken in Nederland aan leiding geweest om zich af te vragen of het niet gewenst is om, naast het zendings werk in Indonesië, om te zien naar meer zendingsterreinen. Bij deze overwegingen blijft men steeds uitgaan van de gedachte, dat de gerefor meerde zending, zolang het maar enigs zins mogelijk is, met de Indonesische Ker ken in de evangelieverkondiging zal blij ven samenwerken. Hoewel men natuur lijk niet in de toekomst kan zien, wordt er toch mee gerekend, dat, als de omstandig heden dit toelaten, deze samenwerking nog jaren lang zal kunnen voortduren. Men zou een loslaten van het werk in In donesië beschouwen als een ontrouw wor den aan een eenmaal gegeven belofte. Uit allerlei gegevens is duidelijk, dat de be doelde samenwerking voorlopig nog mo gelijk is, zij het dan in een vorm, die aan gepast is bij de ontwikkeling in het zen dingswerk, zoals deze in de laatste jaren al werd gesignaleerd en in de laatste maanden werd versneld. Er was voor de gereformeerde zending echter aanleiding om na te gaan, of het niet tijd werd om naast (dus niet: inplaats van) het zendingswerk in Indonesië zich bezig te gaan houden met zendingswerk elders in de wereld. Immers niet alleen kwamen om verschillende redenen enkele zendingsarbeiders terug, die niet weer naar Indonesië kunnen vertrekken, maar ook is er een aantal zendingsarbeiders in opleiding, die graag zo spoedig mogelijk, waar ook ter wereld, aan het werk willen. In een onlangs gehouden vergadering hebben de generale zendingsdeputaten be sloten om voorbereidend werk te doen ten einde op zo kort mogelijke termijn tot het gestelde doel te komen. Van twee zijden, in Argentinië en Brazilië, werd aan de ge reformeerde zending de vraag gesteld, of men in deze landen wilde komen werken. De deputaten hebben nu besloten om naar deze beide landen een aantal waarnemers te sturen, die zo spoedig mogelijk een rap port moeten uitbrengen over de mogelijk heden, die er voor zendingswerk in deze landen liggen. Men hoopt dan uit deze rapporten de nodige conclusies te kunnen trekken om dan aan de vergadering van de synode in 1959 concrete voorstellen te doen. De zendingsdeputaten zijn ervan over tuigd, dat aan de ene kant de kerken zich met groot élan achter dit nieuwe werk zul len stellen en anderzijds, dat het besluit om met de kerken in Indonesië te blijven samenwerken, weerklank zal vinden bij de leden van de Gereformeerde Kerken. Osborn, redding of gevaar? Naar aanleiding van het optreden van de Amerikaanse evangelist Osborn is een zeer gemengd gezelschap onlangs twee da gen bijeen geweest op „De Horst" te Drie bergen om te confereren over de gebeds genezing. Er waren onder de vijfenzeventig deelnemers felle voor- en even felle te genstanders van de methodes van Osborn maar algemeen was men van oordeel, dat de gebedsgenezing in de kerken in het ver leden te veel is verwaarloosd. De inleider op de eerste dag was de pre dikant-arts dr. F. A. Nolle, geneesheer-di recteur van het Diaconessenhuis te Leiden, die onder meer stil stond bij de aard van het „wonder". Een belangrijke vraag is of de „genezene" werkelijk ziek was in de gangbare betekenis of dat hij misschien al leen leed aan een psychose of neurose. „Op de weg van de medische middelen is meer ruimte voor het wonder dan op het hele Malieveld, al mogen dokters dan dénken dat zij het gedaan hebben", aldus dr. Nolle. Op de tweede dag werden er, na een bij belstudie over Jezus' eerste prediking en genezingen, gespreksgroepen gevormd die vragen opstelden om aan een forum voor te leggen. In dit forum hadden diver se artsen en predikanten zitting. Veel dis cussie kwam voort uit de vraag of het op treden van Osborn voor de massa wel ver antwoord was. Bij de behandeling van de vraag over de verhouding tussen de kerk en gebedsgenezingspraktijken als die van Osborn, werd er door verschillende sprekers de nadruk op gelegd, dat, hoe men over Osborn moge denken, zijn actie De instrumenten van de musici van cir cus Mullens, die woensdagavond na de laatste voorstelling in Roosendaal in be slag werden genomen, zijn teruggegeven. De beslaglegging was zoals men weet ge schied op grond van een vordering, die het Bureau Muziekauteursrechten (BU MA) op het circus zou hebben. De direc teur, Jos Mullens, ontkent echter enige schuld aan BUMA te hebben. Van een „verkeerde opgave van het aantal zit plaatsen in zijn tent" zou geen sprake zijn. Reeds jaar en dag, zo verklaart de heer Mullens, wordt per voorstelling zes gulden aan rechten betaald. Steeds is daar normaal genoegen mee genomen en is daarvoor een kwitantie verstrekt. Wel heeft het BUMA in de loop van 1957 de betrokkenen schriftelijk medegedeeld, dat hij voornemens was, zijn rechten te vei'hogen en wel tot 1 percent van de bru- torecette. Later heeft BUMA dit gewij zigd en zou het bij wijze van overgangsre geling de verhoging beperken tot honderd percent van het oorspronkelijke tarief, met terugwerkende kracht tot drie jaar. De heer Mullens is op dit zijns inziens een zijdig besluit nimmer ingegaan. Intussen heeft de heer Mullens een brief van het BUMA, gedateerd 13 november 1958, ontvangen waarin dit bureau zich be reid verklaart uiterlijk half januari 1959 met de heer Mullens een regeling over de auteursrechten te treffen en waarin het voorts verklaart, toestemming te verlenen 'ot het gebruik van het répertoire voor de nog resterende voorstellingen in het lopen de seizoen. Onjuist is, aldus de heer Mullens, ook de mededeling dat tegen zijn circus we gens verblijf buitenslands geen verdere maatregelen konden worden genomen (na dat een maal in mei jl. in Zwolle beslag op zijn kassa was gelegd), aangezien nog tot half juni jl. voorstellingen in ons land zijn gegeven. Pas daarna heeft het circus op de Brusselse Expo zijn tent opgesla gen. in ons land voor de kerk positieve beteke nis heeft gehad. Zijn komst is immers oor zaak geworden voor nieuwe bezinning en pastorale inzichten. Voorts zijn er aller lei kerkelijke bijeenkomsten en dien sten gehouden over de gebedsgenezing, waaraan vaak honderden deelnamen, on der wie vele buitenkerkelijken en secta- riërs. Aan het slot van de conferentie werd vastgesteld, dat kerk en secte ,voor- en te genstanders van Osborn elkaar nodig heb ben en een gemeenschappelijke verant woordelijkheid dragen. Nood en bijstand Elk jaar sterven meer mensen door zelf moord dan door verkeersongelukken. Dit deelt de werkgemeenschap „Arzt und Seelsorger" van de Evangelische Kirche in het Rijnland mee in een uitnodiging tot haar jaarlijkse conferentie. Het thema van deze jaarvergadering, die dit weekend in Keulen zal worden ge houden, is „De zelfmoord-nood en bij stand." In de uitnodiging wordt gezegd, dat de zelfmoord tot de verzwegen, maar alarmerende noden van onze tijd moet worden gerekend. „Tegelijkertijd dat het vraagstuk van de verkeersslachtoffers volkomen terecht het onderwerp van zeer uitgebreide discussie is, krijgt het probleem van de zelfmoord nog geen schijn van de aandacht, die het verdient." Volgens de circulaire is het een abso luut noodzakelijke taak om levensmoeden en hun, die in gevaar verkeren zelfmoord te plegen, hulp te verlenen. De werkge meenschap koestert de overtuiging, dat dergelijke bijstand slechts dan resultaat kan hebben, wanneer grote zakelijke des kundigheid samengaat met levende diaco nale gezindheid. PALERMO (UPI) Op Sicilië is vier dagen geleden de bejaarde Italiaanse Amerikaan Alberto Castello uit New York ontvoerd. De ontvoerders hebben een los geld van vijf miljoen lire (dertigduizend gulden) geëist. Mevrouw Castello heeft verklaard dat zij het losgeld niet zou kun nen betalen. Castello, een gepensioneerde werkman, was een actief lid van de Evan gelische kerk in Brooklyn (New York) en had tijdens zijn verblijf op Sicilië, naar verluidt, van zijn geloof getuigd. Mevrouw Castello zal volgende week naar de Ver enigde Staten terugkeren, in vertrouwen dat God haar man gezond en wel zal doen terugkomen. Volgens mevrouw Castello, brachten twee gemaskerde mannen de auto van het echtpaar bij een wegversperring van rot sen en bomen op de route van Castel- vetaro naar Menfi tot stilstand. De kerels vroegen geld, betoonden zich ontevreden over het weinige, dat het kon aanbieden, namen Castello mee en waarschuwden mevrouw Castello, de politie niet in de zaak te mengen. Tenslotte vertelde de vrouw de politie toch wat er voorgevallen was. Advertentie MET ESSO BENT U BETER UIT! '«yv V" r - - Als de gemeenteraad van Amsterdam akkoord gaat met het door B. en W. inge diende voorstel over de bestemming en verbouwing van de Hollandse Schouwburg aan de Plantage Middenlaan te Amster dam, dan zal het voorgebouw van de schouwburg worden gehandhaafd en de achterbouw worden afgebroken. De kos ten van de hieraan verbonden werken worden geraamd op 240.000. Om voor het gebouw een waardige bestemming te vin den was in beginsel besloten het gebouw aan de staat Israel te verhuren voor het houden van tentoonstellingen op het ge bied van wetenschap, kunst en andere cul turele prestaties en voor het tentoonstel len van produkt.en uit de staat Israel. Dit plan heeft evenwel geen doorgang gevon den. De bedoeling is thans de voorbouw, na dat de in deplorabele start verkerende achterbouw, de zaal, het toneel en de kleedkamers zijn afgebroken, van een nieuwe gevel te voorzien. Op de plaats van het voormalige toneel is éen plateau ge dacht, waarop een eenvoudige obelisk is ontworpen. De beide zijmuren van het to neel zullen als fragmenten in stand wor den gehouden en naast hun symbolische betekenis een gelegenheid bieden, deze in tieme plaats enigszins van de omgeving af te scheiden. Het plateau zal aan de ach terzijde door een met natuursteen beklede muur ten dele worden afgesloten. Het ligt in het voornemen op deze muur een tekst te doen aanbrengen. Achter het monument blijft een tuingedeelte, waarin een af schermende boombeplanting is gedacht en waar enige banken kunnen worden opgesteld. De rechterzijde van de centrale hal in het voorgebouw is gereserveerd voor een rouwkamer, die overeenkomstig de bepalingen waaronder het gebouw is aanvaard, door de stichting De Holland se Schouwburg en voor haar rekening wordt ingericht. In deze rouwkamer zal een „eeuwig brandende lamp" worden aangebracht. De Nederlandse kruideniers zijn in actie gekomen tegen de door de staatssecretaris van Economische Zaken ontworpen nieuwe vestigingsbepalingen voor de levens middelenhandel. Tegen het assortiment, voorgesteld door de staatssecretaris, hebben de kruideniers naast het algemene principiële bezwaar ook een aantal praktische bezwaren. Dit assortiment is namelijk kleiner dan het huidige en het gevaar dreigt daardoor, dat uit de kruidenierswinkels zullen moeten verdwijnen: buitenlands fruit, een groot aantal toiletmiddelen, verscheidene zuivelprodukten, diepgevroren groente en -fruit en diepgevroren vis. De kruideniers wensen integendeel hun assortiment nog uit te breiden, en wel met eenvoudige huishoudelijke artikelen en eenvoudige genees- en verbandmiddelen, terwijl bovendien de mogelijkheid van nieuwe ont wikkelingen open gelaten moet worden. Verder wil men de artikelen, die met behulp van oude bepalingen uit het wettelijk assortiment zijn verwijderd, daarin wederom opgenomen zien. Het meest sprekende voorbeeld daarvan worden de tabaksartikelen genoemd, die in feite thans nog in 16.000 van de 24.000 kruidenierswinkels worden verkocht. Al deze bezwaren tegen het ontwerp van de staatssecretaris hebben de Algemene Nederlandse Kruideniersbond, de Christe lijke Kruideniersbond, de Nederlandse Katholieke Kruideniersbond, de Neder landse Verbruikscoöperaties en de Vereni ging van Grootbedrijven in Levensmid delen in een gezamenlijk adres onlangs ter kennis gebracht van de S.E.R. De kruideniers gevoelen geen bezwaar tegen het feit, dat ook voor hen in de toe komst een diploma-eis zal gelden, maar wél tegen de wijze, waarop deze eis zal worden gesteld. Men kan namelijk niet in stemmen met een zo nauwkeurig mogelijk omschreven assortiment, op te nemen in het betrokken vestigingsbesluit. Dit acht men niet mogelijk daar het kruideniers assortiment te zeer gevarieerd is en te zeer in ontwikkeling. Deze bedrijfstak om vat immers, zo zegt het adres, ongeveer 24.000 winkels van zeer verschillende aard: Advertentie .iriasK plattelandswinkels, buurtwinkels, filiaal winkels, zelfbedieningsbedrijven en super markten. De kruideniers wensen dan ook een ander systeem en wijzen onder meer op de mogelijkheid van de instelling van een al gemeen detailhandelsdiploma, waardoor aan de afzonderlijke ondernemers de vrij heid zou kunnen worden gelaten zelf hun assortiment te kiezen. Als andere mogelijk heid ziet men een systeem, waarbij voor iedere bedrijfstak een klein kern-assorti ment wordt omschreven en zeer vele een voudige artikelen vrij zouden kunnen blijven. Het door de staatssecretaris naast het kruideniersbedrijf geconstrueerde alge mene levensmiddelenbedrijf wordt afge wezen en wel op grond van de wettelijke eis, dat men met één diploma (het nieuwe algemene levensmiddelendiploma) altijd tenminste vijf groepen levensmiddelen zal moeten voeren en niet met minder mag vólstaan. Dit zou betekenen, dat een krui denier, die naast kruidenierswaren enkele melkprodukten zou willen verkopen, twee diploma's moet halèn, en dat alleen voor een supermarket, waarin ook nog brood, vlees en groente worden verkocht, de fa ciliteit vaft héf ené diploma zal gelden. Naar het oordeel der kruideniers valt niet in te zien. waarom óp bet terrein vande diDloma-eisen wel de supermarkten en niet de gewone winkels zouden moeten worden geholpen. De faciliteiten voor de supermarkets worden bovendien (wat be treft assortimentsuitbreiding) nog te ge ring geacht. De vorige week stipte ik aan, dat de niet alleen in, maar daarna ook buiten de Ka mer door mr. Burger, voorzitter van de Tweede Kamerfractie van de P.v.d.A., ge dane aankondiging, dat thans ook voor hem en zijn politieke vrienden het ogenblik is aangebroken om zich niet meer gebonden te dchten aan het programma, waarop in 1956 het kabinet-Drees in zee is gegaan, in zeker opzicht doet denken aan het be gin van een vervolgverhaal. Welnu, iets van het vervolg schijnt zich al te hebben afgespeeld. In de wandelgangen van de Tweede Kamer en trouwens ook elders kon men een en ander vernemen van een belangrijke bijeenkomst, die er in de eer ste helft van deze week zou hebben plaats gehad. Er moet namelijk tussen enige kop stukken van genoemde fractie en de vijf tot de P.v.d.A. behorende ministers een gesprek gevoerd zijn. dat op zijn beurt nog wel een of ander gevolg zal kunnen ople veren. Het „los zijn van hét kabinetspro gramma" wil uit de aard der zaak niet zeggen, dat de fractie van de P.v.d.A. zich nü aan het hele programma niets meer gelegen zou laten liggen. Zij zal natuur lijk volgaarne zien dat bepaalde punten, die zij daarin opgenomen had weten te krijgen, in het bijzonder waar het punten betreft, die verwezenlijking beogen van zekere door de P.v.d.A. gekoesterde ver langens, alsnog tot de gewenste resulta ten zouden leiden Maar iets anders is, dat genoemde fractie zich tevens alle vrij heid wil voorbehouden om voortaan even tueel ook wat verder te gaan dan waar mee zij in 1956 tenslotte genoegen had ge nomen. Dat deed zij toen omdat zij be greep, dat bij de vorming van een be wind, dat de steun van verschillende par tijen zou moeten genieten, over en weer het brengen van bepaalde offers onont beerlijk is. Mr. Burger en zijn geestver wanten vinden echter, dat zij al te dikwijls de lijdende partij zijn en moeten aanzien, dat de andere groepen wel gedaan krijgen, wat die willen, ook al gaat dat soms lijn recht tegen de opvattingen en wensen van de P.v.d.A. in. Daarentegen gebeurt het bij herhaling, dat door de P.v.d.A. voorge stane amendementen of denkbeelden door de rest van de hand worden gewezen. Van een dergelijke gang van zaken hebben de heren van de P.v.d.A. nu schoon genoeg. Heb ik het wel, dan is hun standpunt, dat het daarom meer dan tijd voor hen is ge worden om duidelijk en krachtig een eigen gedragslijn uit te stippelen alsook te vol gen. Misschien kunnen enige voorbeelden van concrete aard er toe bijdragen het bo venstaande te verduidelijken. Toen twee jaar geleden het programma tot stand kwam, wist de P.v.d.A. daarin niet vast gesteld te krijgen, dat er een belasting op kapitaalwinst zou komen. Het kwam niet verder dan tot opneming van het punt „be studering" van de vraag of men wellicht tot indiening van een daartoe strekkend wetsontwerp zou moeten (kunnen) over gaan. Thans valt er ernstig rekening mee te houden, dat de P.v.d.A. met alleen maar blijven bestuderen van die aange legenheid geen genoegen zal nemen, doch bepaald zou willen aansturen op een re geling als hier bedoeld. Dan is er verder in het zicht om van een andere aangelegenheid te gewagen, waarbij de P.v.d.A. zeker van geen capi tuleren zal willen weten de komende verlenging van enige tijdelijke belasting verhogingen. Naar het heet, zou er in de Ramer een stroming bestaan om met be hulp van amendering die verlenging tot de tijd van slechts één jaar te beperken, terwijl de ODzet is dit voor twee jaar te doen. Mochten een of meer andere groe pen met een amendement voor de dag ko men ten einde de twee jaar in één jaar te veranderen, dan zal in de ogen van de P.v.d.A. van de ministerstafel het „on aanvaardbaar" moeten klinken en... suc ces dienen te bereiken, wil het niet op een botsing uitlopen. Verder staan de politieke vrienden van de minister-president er bepaald op. dat zij ter gelegenheid van de behandeling van het wetsontwerp tot wijziging van de dienstplichtwet, ten doel hebbende om ook wettelijk de uitzending van dienstplichti gen naar Nieuw-Guinea behoorlijk te re gelen, de nodige waarborgen zullen krij gen, dat hiervan niet op enigermate grote schaal gebruik zal worden gemaakt, zon der dat daarover eerst het parlement het nodige zal hebben kunnen meespreken. Het ligt voor de hand, dat er nog aller lei andere voorbeelden te noemen zouden zijn van onderwerpen, waarbij de fractie van de P.v.d.A. een eigen gedragslijn zal wensen te volgen en met alle klem zal aandringen op een beleid, dat ook zij ten volle voor haar rekening zou kunnen en willen nemen. Het over dit alles met de ministers Drees, Hofstra, Samkalden, Suurhoff en Vondeling gevoerde gesprek schijnt tot nu toe in de ogen van de voorstanders van een „straffere", als men wil, een radica lere lijn, bevredigend te zijn gelopen. Met andere woorden, tussen de fractie en de ministers zou er overeenstemming be staan wat de opvatting betreft, dat de an dere partijen op het Binnenhof zullen moe ten gaan beseffen, dat de P.v.d.A. zich niet langer zozeer in een hoek wil laten duwen als haars inziens de laatste tijd maar al te dikwerf gebeurd zou zijn. Een en ander zal er natuurlijk onder meer toe kunnen leiden, dat op bepaalde ogenblikken ook het kabinet bij zijn houding rekening zal hebben te houden met de situatie, zoals die zich tussen de partijen in de Kamer voor doet. Men kan er dan ook m.i. staat op maken, dat een man als minister Drees voor zijn niet-socialistische ambtgenoten heus niet verborgen zal hebben gehouden, dat er een onderhoud, als hier vermeld, tussen de fractie van de P.v.d.A. en de vijf ministers van socialistische huize heeft plaats gevonden. Intussen geloof ik niet te veel te bewe ren, wanneer ik aanstip, dat de onderlinge verstandhouding binnen het kabinet op zichzelf in het algemeen goed is. Voorzo ver er moeilijkheden in het zicht zouden zijn. vallen die veeleer te duchten van strijd, niet zozeer in de ministerraad, als wel in de Kamer. De vraag kan natuur lijk rijzen, wat er zou gebeuren wanneer die strijd een dusdanig resultaat zou ople veren. dat de tot de P.v.d.A. behorende le den van het kabinet ontslag zouden vra gen. Men zal dan moeten proberen een nieuw kabinet te vormen, dat tot 1960, jaar waarin de periodieke verkiezing van de Tweede Kamer dient plaats te yinden, de teugels van het bewind zou willen en kunnen voeren. Of wel een ministerie, be reid om de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor bevordering van Kameront binding en dus van vervroegde verkiezin- gen. Hier en daar hoorde ik reeds de stel ling verkondigen, dat voor de P.v.d.A. dit laatste toch al heel weinig aantrekkelijk zou zijn. Vooral wanneer men bedenkt hoe zeer zij juist bij de jongste staten- en ge meenteraadsverkiezingen in het hoekje zat, waar de slagen vielen. Op zichzelf schijnt hierin veel waars gelegen te zijn. Maar aan de andere kant moet men niet vergeten, dat voor de P.v.d.A. als zij zich tot 1960 koest zou houden, de kansen op een gunstigere uitslag, bijkans zeker er niet beter op zouden worden. Intussen kom ik hiermee op het gevaarlijke gebied van electorale speculaties. En dus vind ik het verkieslijker dit onderwerp op het ogen blik maar niet verder aan te roeren, doch in plaats daarvan thans nog enige opmer kingen te wijden aan een ander probleem. Kamerlid-S.E.R.-lid Daarmee heeft de Eerste Kamer zich deze week nog eens nader bezig gehouden, zulks, doordat daar nu al een paar weken de motie-Rip ter tafel lag. Zij bevatte de uitnodiging aan de regering, zo spoedig mogelijk de totstandkoming te bevorde ren van een tegen de combinatie Kamer lidmaatschap-lidmaatschap van de S.E.R. te richten algemene maatregel van be stuur, die daarna wettelijke bekrachtiging behoeft. Aan de indiening van die motie was een debat voorafgegaan, waarin staatssecretaris Schmeltzer had ver klaard, dat in feite het kabinet niet lan ger zijn oproep tot de vrije organisaties handhaafde om er voortaan van af te zien, Kamerleden aan te wijzen tot leden van de Sociaal-Economische Raad. Ter- vermijding van misverstand wil ik er nog wel op wijzen, dat de staatssecretaris daarmee niet kenbaar had gemaakt, dat hij op zichzelf tot het inzicht was geko men, dat het verkeerd was geweest om die oproep te doen. Hij was alleen maar, tengevolge van de inmiddels opgedane er varing, een wijzer, tevens droever man geworden. Hij was uitsluitend tot de con clusie gekomen, dat het de voorkeur ver diende het beroep als zodanig niet langer te handhaven na al wat daarover in de beide Kamers was gezegd. Daardoor stond nu immers wel vast, dat dit beroep thans toch geen effect meer zou sorteren. „Wij zouden ons", zo merkte hij op, „om in het beeld van de heer De Wilde te blijven (de enige senator, die aan zijn kant had ge staan), gevoelen als de schaatsenrijder, die met volle uitrusting en met kunst schaatsen op de rug naar de ijsbaan gaat, wetende, dat het ijs reeds gesmolten is. Daarvoor passen wij toch". Nu ik het eenmaal over de nobele ijs- sport heb, moet ik opmerken, dat zijner zijds de staatssecretaris de voorstanders van de motie terecht verweet, dat zij wel een heel vreemde schaats reden door op de uiteindelijke indiening van een wetsont werp aan te dringen, met de bedoeling om dat dan te verwerpen. Hierin had hij schoon gelijk, en ook in de eerlijke mededeling, dat' de regering niet van zins was om zulk een motie, zo zij een meerderheid mocht verwerven, uit te voeren. Mokkend trok ken mr. Rip en zijn medestanders daarop de motie in. Aldus kozen zij tenslotte, zij het wat laat, nog de wijste partij. Te meer reden bestond hiervoor, nu de heren on derling ook nog weer helemaal verdeeld waren over de vraag, of de bedoelde on verenigbaarheid bij de wet dan wel in de Grondwet zou moeten worden vastgelegd. In dat verband nog het volgende. Wie menen, dat de combinatie in kwestie scha delijk voor het Kamerlidmaatschap is, dienen vastlegging van de onverenigbaar heid van de functie van lid van een der Kamers met het lidmaatschap van de S.E.R. in de Grondwet te verlangen. Als men er echter van uitgaat, dat een juiste vervulling van de taak, die op de schou ders van de leden van de S.E.R. rust, na deel zal ondervinden van het tevens deel uitmaken van de Staten-generaal, behoort de wet, die zich met de S.E.R. bezig houdt een daartoe strekkende voorziening te be vatten. Intussen zal, naar uit het jongste debat viel op te maken, voorlopig het een noch het ander gebeuren. Naar het mij wil voorkomen terecht, want tot dusverre is te weinig overtuigend het bedenkelijke van de bedoelde combinatie aangetoond om opneming van een zich daartegen ke rende dwingende regel in wet of Grond wet nodig of wenselijk te achten. Dr. E. van Raalte HELSINKI, (Fins persbureau) De koelheid in de Fins-Russische betrekkin gen die sedert de vorming van het kabi- net-Fagerholm eind augustus is ontstaan, blijft voortduren. Een symptoom ervan was de terugkeer van de Russische am bassadeur Lebedev naar de Sovjet-Unie. Fagerholm heeft meermalen verklaard dat Finlands buitenlandse politiek niet gewij zigd is, maar de Russen blijven in hun af wachtende houding volharden. Inmiddels zijn er belangrijke onderhandelingen in het verschiet. Besprekingen over een akkoord voor de goederenruil voor het komende jaar zouden begin november ai aangevan gen moeten zijn, maar er is nog geen Rus sische afvaardiging aangewezen. Ook de onderhandelingen over een eventueel kre diet van de Sovjet-Unie aan Finland, hoofdzakelijk in de vorm van machines, zijn nog niet voltooid. Verder zijn de kwes ties van een akkoord over transito-ver- keer van Finse schepen door het Saima- kanaal en over Finse visrechten in wateren die onder Russisch toezicht staan nog han gende. Daar de werkgelegenheid in Fin land in grote mate van de uitvoer naar de Sovjet-Unie afhangt, is elke stagnatie in de goederenruil zeer nadelig. In politieke kringen verluidt zouden komende maand wijzigingen in de samenstelling van de Finse regering te verwachten zijn. Advertentie ROWNTREE -N V AMSTERDAM BELGIë. Met toeslag ten bate van in stellingen met cultureel karakter is een serie van zes waarden uitgegeven. De zegels vertonen- schilderijen van Belgi sche meesters. De reeks is als volgt sa mengesteld: 30 c. 20 c. (groen), „por tret van Margaretha van Ey ck" van Jan van Eyck; 1 jr. 50 c. (bruinrood), „De Kruisdraging" - van Hiëronimus Bosch; 1,50 jr. 50 c. (blauw), „Sint Donatus" - van Jan Gossart; 2,50 jr. 1 jr. (sepia), „portret van de kunstenaar" - van Lambert Lombart; 3 jr. 1,50 jr. (rood), „De Roeier" - van James Ensor; 5 jr. 3 jr. (lichtblauw), „Henriette met de grote hoed" - van Henri Evene poel. De omlijstingen zijn in goudgeel uitgevoerd. Tot 13 december a.s. zijn de zegels aan alle Belgische postkantoren verkrijgbaar. VERENIGDE STATEN. Op 12 november zal in de gewone serie jrankeerzegels een postzegel van 15 cent (kastanje bruin in omloop worden gebracht met het portret van de eerste opperrechter van het Hooggerechtshof John Jay (1745-1829). FRANKRIJK. Ter gelegenheid van de inwijding van de nieuwe zetel van de UNESCO te Parijs zijn twee postzegels IMS uitgegeven in de waarden van 20 fr. (geelbruin en blauwgroen) en 35 fr. (roodoranje en donkergroen). Beide ze gels geven een afbeelding van het ge bouw- Ze zijn ontworpen en gegraveerd door Hertenberger. OOSTENRIJK. Het 40-jarige bestaan van de republiek Oostenrijk is o.m. ge vierd door uitgifte van een postzegel van 1,50 s- (groen), waarop het portret van dr. Karl Renner (1870-1950), die in 1918 de eerste kanselier en van 1945- 1950 bondspresident was. Hetzelfde por tret komt ook voor op de in 1948 uitge geven zegel voor de 30-jarige republiek. FRANS POLYNESIë. Een nieuwe naam kan het postzegelalbum worden toegevoegd: Frans Polynesië. Dit ge bied heeft dezer dagen een eigen serie frankeerzegels gekregen methet op schrift „Polynesie Frangaise". Op de 10 c., 25 c., 1 fr. en 2 fr. ziet men een zit- ende jonge vrouw, een ukelele bespe lend, op de 4 fr., 7 fr. en 9 fr. de kop van een jonge Polynesiër, op de 10 fr. en 20 fr. een zittende jonge vrouw met schelpen, op de 13 fr. een jonge man, op parelmoer graverend, op de 50 fr. vrouwen van Tahiti (naar een schilderij van Gauguin), op de 100 fr. „Het witte paard" (naar een schilderij van Gau guin) en op de 200 fr. nachtelijke vis serij langs de kust van Mooréa. De 13. 50, 100 eh 200 fr. zijn luchtpostzegels. TSJECHOSLOWAKIJE. Verzamelaars van „bloemen en planten op postzegels" kunnen hun collectie aanvullen met een serie van vijf waarden, die elk een andere paddestoel uitbeelden. De waar den zijn: 30 h., 40 h„ 60 h„ 1,40 kr. en 1,60 kr. De zegels zijn ontworpen door orof. Karei Svolinsky en gegraveerd Ladislav Jirka.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 7