GELOOF
DAT WAREN BIJZONDERE PEPERNOTEN
Een kinderlijke kwestie van
In de schaduw
/an de spoetnik
UITGAVEN
Tlieuuie
Telefoon voor
Sinterklaas
voor de kinderen
DONDERDAG 27 NOVEMBER 1958
11
Lekker, maar niet heel
Sinterklaaspremière
Op de bovenste regel staat een lekker
nij, maar de letters zijp niet klaar. De
stukjes, die eraan ontbreken, staan er
onder, niet in dezelfde volgorde, maar door
elkaar. Kun jii nu uitzoeken welke lek
kernij het is?
Recht op Eigen Geweten door Nikolai
Chochlof (Nijgh en van Ditmar) is een
verslag van een voormalige Sovjet-Russi
sche spion over zijn leven. Uitgeweken
naar Duitsland, nadat hij besloten had
een opdracht tot moord niet uit te voeren,
heeft Chochlof zich in dienst van de anti
communistische actie in het Westen ge
steld en eeir boek geschreven, dat dienen
moet om de Russische, niet-communisti-
sche burger te waarschuwen, in te lichten
en te activeren tot ondermijning van het
communistische regime. Een bewer
king van zijn boek in niet al te verzorgd
Nederlands is thans verschenen. Het is
een enigszins t^aag verhaal, met spannen
de hoogtepunten, moeilijk in één adem uit
te lezen doch onthullend en interessant ten
aanzien van „het spel achter de scher
men" de spionage.
Rijmpjes en versjes verteld door Anet
van Battum (uitgeverij Meulenhoff, Am
sterdam) is een bundel alleraardigste ver
telseltjes, verzonnen naar aanleiding van
allerlei liedjes. Een boek voor kleuters
ze zullen het heerlijk vinden. Het telt ze
ventig bladzijden.
ging dus niet zó maar, geen
nood, ze waren toch allemaal om
op te eten, dus waarom zouden
ze niet alle tegelijk naar beneden
komen?
Hiep, hiep hoera! schreeuwde
Piet in een vrolijke bui. En daar
keerde hij de hele zak onderste
boven
Maar.wat kwamen daar voor
rare pepernoten naar beneden?
Grijze pepernoten met staartjes
wie had zoiets óóit gezien?
Zwarte Piet zag ze zelf blijkbaar
ook voor 't eerst, want hij keek,
of hij spoken zag. Muizen waren
het, doodgewone muizen! De
diertjes wisten niet, waar ze naar
toe moesten. Maar in de gymnas
tiekzaal ontstond een tumult, dat
met geen pen te beschrijven is.
Binnen een minuut hingen de
wandrekken vol met gillende da
mes. Die aardige juffrouw Bim-
mel, die je nooit school liet blij
ven, zat boven op de bok! En, zo
waar, aan de ringen hing juf
frouw Knoet, die je altijd zo aan
je oorlelletjes kon trekken, als je
dom was geweest. Ze wist niet,
hóe hoog ze haar benen houden
moest, ze maakte bijna een keu
rig zwaantje. De hoofdonderwij
zer, die natuurlijk niet bang was
voor muizen, zette gauw met een
paar andere onderwijzers de deu
ren open, en joeg de muizen met
moeite naar buiten.
Het was wel niet, zoals het hoor
de, maar eigenlijk kon niemand
op den duur toch zijn lachen
meer houden. Die ondeugende
Zwarte Piet, daar helemaal bo
ven in de touwladder, begon er
mee, en toen lachte tenslotte
tenslotte iedereen. En helemaal
vooraan zat een klein jongetje en
dat vertelde maar ik weet niet
of het waar was, hoor dat hij
de baard van Sinterklaas hard
had zien bibberen.
Sinterklaas had dus zeker óók ge
lachen en was (een héél enkel
keertje maar) toch blijkbaar
ook wel eens een héél klein beet
je ondeugend..
Loes Wijnberg
Wij vrezen, dat het wel
het laatste jaar zal zijn,
dat onze nu vijfjarige zoon
gaaf in Sinterklaas gelooft.
Niet dat er reeds ernstige
twijfels in zijn hoofd rond
spoken maar hij gaat
denken. En denken is al
tijd gevaarlijk.
Hij neemt nog aan dat
het Zwarte Piet is, die in
de nachtelijke uren het sui
keren beestje op de schoor
steenmantel tovert, maar
wij geloven dat hij de
knecht van de grote man
meer beschouwt als een
handige, overigens wel
sympathieke inbreker, dan
als een onpraktische schoor
steenkruiper, die telkens de
kans loopt zich aan de
kachel te branden. Wij la
ten dit voor wat het is.
Al minder mooi achten
wij het, dat hij een paar
dagen geleden constateer
de, dat Sinterklaas eigen
lijk een zielige figuur is.
Wij schrokken er van op. Ja,
zei hij, iedereen krijgt op
zijn verjaardag cadeautjes
en hij moet alleen maar ca
deautjes geven. Hij krijgt
nooit eens iets.... Dat is
waar. En moeilijk te ver
klaren. Wij keken dus alle
drie wat beduusd' naar het
kleine reepje kachelvuur,
dat door het gleufje scheen
van ons salamandertje. Zou
Sinterklaas roken? vroeg
hij tenslotte. Misschien wel,
zei mijn vrouw aarzelend.
Dan geef ik hem een as
bak, besloot hij. Die groene,
die gebruikt pappa toch
nooit.
Het was geen erg royaal
besluit, dat hij genomen
had en het mocht goed rie
men snijden heten van an
dermans leer, maar wij
toonden ons beiden vol
daan. Wij zeiden op zijn
desbetreffende vraag, dat
Sinterklaas er heel blij mee
zou zijn, vooral ook omdat
hij niet als andere kinder
tjes alleen maar aan zich
zelf gedacht had. Hij ging
daarna zeer tevreden en
uitzonderlijk zoet naar bed.
Gisteravond echter kwam
een moeilijker vraagstuk op
het tapijt. Hij vond dat
Sinterklaas zo mooi ver
kleed was. Niet „ver"kleed,
zei mijn vrouw onvoorzich
tig, maar „aan"gekleed.
Sinterklaas is altijd zo
mooi. Mijn vrouw zweeg en
wij zagen ineens het ge
vaar. Het ging werken in
het hoofdje achter de hel
dere blauwgrijze ogen....
In bedzei hij na
lange tijd. Het was even
stil. In bed zal hij toch wel
een pyjama aan hebben.
Een hele mooie met stre
penof noppen.... In
eens lachte hij wat on
eerbiedig, vonden wij. Of
met huisjes er op en met
daken en met een paardje
op die daken en hij zelf
boven op dat paardje. De
jongen bezit zo'n nachtge
waad, waarop de fabrieks-
tekenaar zich heeft uitge
leefd in landschappen met
koeien, schapen en onwaar
schijnlijk kleine boerderij
tjes. Het denkbeeld amu
seerde hemEn zijn staf
zet hij dan in de paraplu-
bak, ging hij verder. En die
muts op zijn nachtkastje...
Wij zwegen bedrukt. Wij
waren het gesprek niet
meer de baas. Er kon nu
van alles komenHet
was een verrukkelijk tafe
reeltje, althans voor de
voorbijganger, die door de
open gordijnen ons drieën
om de kachel kon zien zit
ten. Vader, moeder en een
klein blond kereltje op een
laag krukje tussen hen in,
de handjes op de knieën en
het hoofd wat naar voren
als om beter te kunnen na
denken. Maar de schijn be
droog in dit geval. Wij za
ten echt wel op hete kolen.
En daar kwam de vraag al,
de ergeToen u klein
was, mamma, had Sinter
klaas toen ook al een witte
baard? Mijn vrouw kon
eerlijkheidshalve niets an
ders doen dan dit met een
hoofdknik beamen. En toen
uw mamma klein was
Hij keek nu wel heel pein
zend.
Gelukkig ging toen de
telefoon. Hét was zijn ge
trouwde zusje aan de an
dere kant van de lijn. Hij
hief een indianengebrul
aan, want de familiebanden
tussen hem de nakomer
en zijn volwassen broers
en zuster zijn innig. Zijn
genegenheid uit zich graag
in het luidkeels gebruiken
van woorden, die Sint Ni-
colaas zeker niet op prijs
zal stellen. Maar ik, slecht
pedagoog, protesteer in zul
ke gevallen maar zwakjes.
Ik kan me uit mijn eigen
kinderjaren te goed her
inneren hoe heerlijk het is
bepaalde dagelijkse dingen
bij hun goed Nederlandse
namen te noemen.
Het gevaar was die avond
geweken. Wij zullen het
met hem wel redden tot het
grote feest voorbij is. Maar
voor het volgend jaar heb
ben wij er een hard hoofd
in.
Spero
Sinterklaas, goedheiligman, trekt zijn beste tabberd uit
De kleine Manuela van vijf jaar was
in het centrum van Neurenberg ver
dwaald en belandde bij een vriendelijke
politieagent en zo op het bureau. Ma
nuela wist niet meer hoe zij heette. Ze
wist niet meer waar ze woonde. Goede
raad leek duur.
Opeens zag Manuela een telefoon
staan. Ze gaf te kennen dat ze Sinter
klaas wilde opbellen. Een slimme po
litieman reageerde snel: hij begaf zich
naar een aangrenzende kamer en werd
daar, als Sinterklaas, met de jongedame
verbonden. Geduldig liet hij zich een
lange lijst van wensen dicteren.
Toen Manuela niets meer te bedenken
wist, vroeg Sinterklaas, door welke
schoorsteen hij dat alles moest laten
zakken. Manuela noemde onmiddellijk
het adres.
Wil ik u maar even voorgaan
Sinterklaas? vroeg de hotelbe
diende. Hij liep een brede trap
op met een dikke, zachte loper.
Sinterklaas volgde moeizaam.
Bij elke trede hijgde hij een
beetje. Hij was blij, dat hij nu in
zijn hotel' was. Wat een reis! En
wat een drukke dagen zouden er
nog volgen!
Kamer vierendertig. Alstu
blieft, Sinterklaas! De bediende
draaide het licht op. Is alles naar
uw zin? Wenst u nog iets?
Ja jongeman. Die bagage van
me je weet wel, die drie zak
ken, die Zwarte piet bij zich
heeft kunnen die weer, net als
verleden jaar, in de proviandkel
ders staan?
Jazeker, Sinterklaas, ik zal er
dadelijk voor zorgen.
Goed, goedIn die twee gro
te zakken zit speelgoed en in die
leren zak zitten pepernoten. Die
moeten vooral lekker vers blij
ven, dus zet ze maar op een goed
koud plaatsje.
In orde, Sinterklaas.
De bediende liep zo snel hij kon,
naar beneden, waar Zwarte Piet
nog stond te wachten met de drie
zakken naast zich. Samen brach
ten ze de zware vracht naar de
kelders. Die mooie leren zak met
pepernoten werd extra zorgvul
dig neergezet op een koude plaats
helemaal achterin.
Wacht even! Ik hem open zal
maken, zei Piet. Anders de pe
pernoten muf gaan smaken, ja?
Zo, zei hij, toen hij klaar was.
Ik nou m'n bed maar opzoe
ken, want wij morgen zo'n
drukke dag hebben. Welterusten!
Al spoedig werd het stil in het
grote deftige hotel. De gasten wa
ren zo langzamerhand allen naar
bed gegaan. In de proviandkel
ders stonden, eenzaam in de
kou, de zakken van Sinterklaas.
Hè, wat roken die pepernoten
lekker de hele kelder rook er
naar. Wat stil, wat griezelig stil
en donker was het in zo'n grote
kelder. Nee, tóchhet was er
niet helemaal stil! Er was dui
delijk een heel hoog stemmetje te
horen. Wat ruikt mijn neusje?
Hm, hm, wat een fijn gebak
dat komt uit deze leren zak!
Een klein figuurtje stond te snuf
felen voor Sinterklaas z'n mooie
zak en toen kwamen er steeds
meer van die wezentjes. Mui
zen!
Moeten we dat niet eens proe
ven? vroeg een brutaaltje. Zo
iets fijns heb je vast nog nooit
gegeten!
Wat een boffie, gichelde een
muizenjongedame. Anders is
't hier zo'n kale boel, je kunt
nooit ergens bij. Nou, wie durft
er in te klimmen?
Wat zijn dat nu voor dingen?
piepte een muizenkindje.
Een oude muis wist het nog van
het vorige jaar. Pepernoten
zijn dat! De mensenkindertjes
hebben weer eens feest! Dan
komt Sint Nicolaas en dan strooit
zijn knecht deze dingen over de
grond.
Komt er nooit een Sint Nico
laas voor de muisjes? vroeg het
kleintje weer.
Voor ons! Laat me niet
lachen!
Nou maar waarom zou Sin
terklaas eigenlijk alleen maar
voor de mensenkinderen ko
men? 't Is voor ons nét zo goed
Sinterklaas, hoor!
De muizenmeneer, die dat ge
zegd had, zwaaide met een ele
gant gebaar zijn poten over de
rand van de zak en begon zich
tegoed te doen. Zijn voorbeeld
werd al dadelijk door alle ande
re muizen gevolgd.
Zit er échte peper in? vroeg
een klein muisje aarzelend.
Want dan lust ik ze niet, hoor.
Ik heb eens een beetje van de
peper gesnoept en toen moest
ik steeds maar niezen!
Ze heten alleen maar zo, klein
tje, stelde een grote muis hem
gerust.
Verrukkelijk! Een dikke mui
zendame zat maar te smikke
len. Maar zo slecht voor m'n
lijn. O, ik kan niet meer!
Ik ben verzadigd, zeg je dan,
piepte een muisje helemaal on
derin.
Piepertje! Ben je beneden?
werd er geroepen. Alles wrie
melde op en over elkaar je
zou je kinderen hier gewoon
kwijtraken!
Ja, Moe, klonk er een ge
dempt stemmetje op de bodem
van de zak. Ze waren al op de
bodem! De zak zat nu vol mui
zen, wel honderd maar veel
pepernoten waren er niet meer..
Boven op z'n kamer zat Zwarte
Piet rechtop in bed. De klok had
al zeven uur geslagen en dat was
voor Piet tijd om op te staan.
Hup, daar stond hij naast zijn
jaed. Hij sloeg een kamerjas om
en liep op z'n blote voeten de
gang in. Piet was dat altijd zo ge
wend om op z'n blote voeten te
lopen en dat hinderde ook niets,
want het gaf niet af, hoor.
Ik eens even naar bagage kij
ken, zei hij, want per slot had
hij voor de drie zakken te zor
gen. Ze stonden er nog netjes, al
le drie. Piet liep naar de peper-
notenzak toe, die daar zo ver weg
stond, bond hem dicht, en zette
hem naast de twee andere. Zo
nu wij straks gauw weg kunnen
gaan, dacht hij. En weg was hij
weer, naar boven.
Maar in de pepernotenzak heer
ste paniek! Wat is er toch ge
beurd? werd er geroepen. Wij
zijn opgesloten! gilden enkele
muisjes, die bovenaan zaten.
Hoe is dat dan gekomen? Ieder
piepte radeloos door elkaar.
Vraag het aan m'n staart!
schreeuwde een driftig muisje.
Een oude muis maande tot kalm
te. Wie heeft ons dan opgeslo
ten? vroeg hij.
Ik heb een paar zwarte han
den gezien. fluisterde er éen ge
heimzinnig.
Hoe kan dat nu? Een mens is
toch rose?
Niet allemaal, klonk het ge
barsten stemmetje van een oude
muis. De knecht van Sint Ni
colaas is zwart, dat heb ik ver
leden jaar gezien!
Dan was het die knecht! Ja,
Het wordt weer kouder. De meeste kin
deren zullen nu, wanneer ze uit school ko
men, niet meer tollen, touwtje springen of
hoepelen op straat. Nee, ze gaan nu veel
liever vlug naar huis om een spelletje te
doen of om te lezen, als ze tenminste een
goed boek hebben, want nog altijd zijn de
werkelijk goede kinderboeken niet dik ge
zaaid. Maar voor wie de juiste keus weet
te maken is er voldoende. Uitgeverij
Holland in Amsterdam kwam met voor
treffelijke uitgaven voor de dag. Wat de
spelletjes betreft uit „Tombola" een
Kris-Kras-boek kunnen de lezertjes le
ren, hoe ze toneel moeten spelen, planten
moeten verzorgen en hoe ze voor moeder
dag een taart moeten bakken. Voorts kun
nen ze erin lezen, hoe ze zich voor het
echte toneel moeten schminken, maskers
maken en kostuums naaien. Er is dus heel
wat te leren. Als alle mama's het dan ook
nog goedvinden, dat de kinderen met meel,
oude lippenstiften en lijm knoeien, kun
nen er heel wat heerlijke uren met „Tom
bola" worden doorgebracht.
Dan wat de boeken met verhalen of vers
jes betreft. Allereerst „Pim en Pom" van
Mies Bouhuys. Misschien zijn er kinderen,
die deze twee kattenbroertjes al kennen.
Een Amsterdams dagblad publiceert de
spannende avonturen van de dikke, dom
me Pom ende magere, intelligente Pim
namelijk iedere week. De kinderen zullen
het heerlijk vinden om een „eigen" Pim
en Pom te hebben, niet alleen om te lezen
hoe deze katjes de eerste sneeuw, de gro
te ballenboom en het Nieuwe Jaar ontdek
ken, maar ook om naar de tekeningen van
Fiep Westendorp te kijken, die de op zich
zelf al beeldende tekst bijzonder levendig
illustreert. De twee katjes kan men boven
dien werkelijk hóren op een pas uitgeko
men grammofoonplaat. „Pim en Pom" is
een van de „bonte boekjes."
Een ander pas verschenen bont boekje
van de uitgeverij Holland is „Sinterklaas
en de struikrovers" van Harriët Laurey.
Voorin staat: voor kinderen van vier tot
acht jaar. Deze leeftijdsgrens zou veel ho
ger kunnen liggen, want Harriët Laurey
schrijft zo'n boeiend verhaal, dat het ze
ker ook grotere kinderen zal interesseren
hoe het met de struikrovers Chico, Bra-
no, Esteban Cordobar en Diego afloopt.
Bovendien moeten ook zij, die niet meer
aan Sinterklaas geloven, dit door Babs van
Wely geïllustreerde boek bepaald eens le
zen. Je kunt nooit weten
Harriët Laurey stelde ook „Een heel
bont boek" samen, dat eveneens door
Babs van Wely grappig geïllustreerd werd
en waaraan tien belangrijke auteurs mee
werkten. „Een heel bont boek" zal haast
bij ieder kind in de smaak vallen, omdat
er zowel grappige, spannende als sprook
jesachtige verhalen in staan. Het is be
stemd voor kinderen van zes tot twaalf
jaar.
De dichter Hans Andreus, die tevens
een voortreffelijk kinderschrijver is,
stond aan het laatstgenoemde boek twee
verhalen af en kwam zelf met „De Kika-
ko" voor den dag. Zijn verhaal gaat over
een vreemd zeebeest, dat Jan Willem, een
h.b.s.-er, op een winderige dag aan het
strand vindt. Van dat moment af worden
Kikako en Jan Willem de grootste vrien
den. Weliswaar is Kikako een „gekke"
vriend, want zelfs journalisten en fotogra
fen komen naar hem kijken. Hans Andreus
is erin geslaagd de avonturen die Jan Wil
lem en Kikako beleven zó boeiend te ver
tellen, dat het is alsof we ze zelf beleven.
Op het omslag staat dan ook voor kinde
ren van tien tot veertien jaar en., ouder.
„De Kikako" is een boek uit de „Kwik-
staart"-reeks, evenals „De heimelijke
tocht" van Harry Kuilman, dat in Zweden
bekroond werd met de Nills Holgersson-
prijs en door Suzan Selleger-Abels werd
vertaald. „De heimelijke tocht" gaat over
David, een stille jongen, die voortdurend
leeft in het rijk der fantasie. Hij droomt
altijd van rovers, helden en indianen.
Om ze te ontmoeten zwerft hij door de
armste wijken van Stockholm, maar het
zijn geen echte verzonnen indianen en ro
vers die hij ontmoet, wel veel echtere. Het
keurige jongetje David raakt verstrikt in
een strijdende kinderbende en hij, die
hoopt en dénkt altijd de held te zijn, moet
in werkelijkheid hard vechten om zich te
kunnen handhaven. Als hij eindelijk hele
maal het vertrouwen van deze „schooier
tjes" wint, beleeft hij de spannendste
avonturen en worden Sladden, Stickan en
Rosemarie de beste vriendjes van hem.
„De Heimelijke tocht" is een prachtig
boek, vooral ook omdat men zo'n duide
lijk beeld krijgt van het oude Stockholm.
Tenslotte nog een boekje van de uitge
verij Holland dat „De twee dasjes" heet
en door Eva Huysmans is gemaakt. De
knipsels zijn erg leuk, het verhaaltle is
dat veel minder. Het is geschikt voor iwi
ge kinderen.
Eveneens voor jonge kinderen, maar
dan vooral voor Nederlandse kinderen in
het buitenland of voor emigrantjes is het
boekje „De koe die in het water viel" van
Phyllis Krasilovsky, waarin op een grap
pige manier iets over Nederland verteld
wordt. Grappig, omdat het de koe Hendri-
ka is, die de kinderen langs bekende plek
jes in Nederland voert. Op haar vlucht van
het weiland rent ze namelijk over de Kaas
markt en over de smalle grachtjes. Soms
staat ze stil bij een oud winkeltje of snuf
felt ze aan een fiets. Hendrika is dus eigen
lijk een gids, die specifieke dingen van
Holland laat zien. Hoewel het voor Neder
landse kinderen natuurlijk niet zo'n nut
tig boekje is, want die meeste dingen zijn
overbekend, is het toch erg leuk om te le
zen. Ook door de prachtig gekleurde il
lustraties van Peter Spyer is het een fijne
aanvulling op de boekenplank.
Bij uitgeverij Ploegsma in Amsterdam
verscheen „De vuurtoren op de krabbe-
klip" van James Krüss in de vertaling
van Toos Blom, welk boek wij mogen aan
bevelen. Het verhaal is origineel. Het
speelt zich af in een vuurtoren op een klip
in zee. De torenwachter, die daar eigen
lijk maar eenzaam woont, voelt zich ech
ter geen moment alleen, want hij ontmoet
de vreemdste mensen en dieren, zo bijvoor
beeld de klopgeest Hans in 't Net, die een
groen gezicht en een rode neus heeft en
Markus de waterman. Niet alleen beleven
ze allemaal avonturen, de torenwachter
Johan weet bovendien de spannendste ver
halen te vertellen „De vuurtoren van de
krabbeklip" dat voor kinderen van om
streeks tien jaar bestemd is, werd door
J. Benecke-Eerle geïllustreerd.
Tot slot dan en misschien voor de jon
gere kinderen lest best: „De gouden boek
jes". Daarvan zijn er onlangs weer vier
bij „De Bezige Bij" in Amsterdam ver
schenen: „Boudewijn de Beer" van Geor
ge Duplaix, „Hans Worst" van Leonard
Weisgard, „Bij de Indianen" van Charles
Spain Verral en „Wij zijn nog klein" van
Gart Williams, door Annie M. G. Schmidt
en Han G. Hoekstra bewerkt. Dat naar
deze boekjes steeds meer gevraagd wordt
is geen wonder, want haast een ieder kind
dat de prachtige gekleurde tekeningen ziet
en de eenvoudige, originele tekst leest, zal
zo'n boekje willen hebben. En waarom
niet? Het is toch immers gauw 5 decem
ber.
Eva Hoornik
In de schaduw van de spoetnik, van Irm-
gard Gröttrup, vertaald door J. F. Klip
huis, uitgegeven door Het Wereldven-
ster/Baarn, is in meer dan een opzicht
een merkwaardig boek Het is geschre
ven door de echtgenote van een der twee
honderd Duitse rakettenspecialisten, die
in oktober 1946 uit de Russische bezettings
zone van Duitsland naar de Sovjet-Unie
werden overgeplaatst en daar een jaar la
ter de eerste raket lanceerden. Zeven jaar
lang werden „De mannen als levende her
stelbetaling, als levende naslagwerken,
als een levende voorraad geestelijke ver
mogens, de vrouwen als levende garantie,
dat de mannen verzorgd zullen worden en
op hun plaats zullen blijven" in de Sovjet-
Unie vastgehouden, onder wisselende om
standigheden van ontbering en betrekke
lijke weelde, gevangenschap, betrekkelij
ke vrijheid en contact met het vaderland.
Helmut Gröttrup was een der naaste me
dewerkers van Wernher von Br^pn, die te
Peenemünde de V-l en V-2 raketten bouw
de. Hij weigert zich te verdiepen in de ge
wetensvraag of het verschil maakt raket
ten voor Hitler-Duitsland of Stalin-Rusland
te bouwen. Hij dient de wetenschap en de
politiek laat hem onverschillig. Zijn vrouw
stelt die vraag wel, maar aangezien de
politiek ook haar koud laat, maakt zij zich
ervan af met de kreet: „Nooit meer oor
log" en het uiten van afgrijzen over het
Russische oorlogsspeelgoed voor de kin
deren. Maar al is haar dagboek uit poli
tiek en moreel oogpunt oninterressant en
op zekere hoogte zelfs verwerpelijk, het
is in hoge mate boeiend. In de „techni
sche" verklaring aan het slot treft men
nog een merkwaardige „politieke" op
merking aan. De ontwikkeling van de
V-2 en de R-14 (in Rusland) wordt het re
sultaat genoemd van de arbeid van een
gemeenschap, waarbij die van Peene
münde bovendien „zinvol geleid" wordt
genoemd. Zonder ook maar te reppen van
het doel waarmee de V-2 werd gemaakt
en gebruikt, volgt dan de uitspraak: De
raketten-technici over de gehele wereld
dromen van de dag waarop de regerin
gen van hun landen het onzinnige van de
oorlog zullen inzien en misbruik van de
raket als wapen zullen afzweren". Daar
mee wordt het gewetensconflict van t de
wetenschappelijke werker heel handig
overgedragen aan de politici, maar het
feit dat de heren Gröttrup en Wernher von
Braun eerst raketten voor Hitier bouwden
en later voor diens tegenstanders, kan men
niet bemantelen met de leus: in dienst van
de wetenschap en wars van alle politiek.
A. B.
Het programma van het zaterdagmiddag-
jeugdtheater van de toneelgroep Arena
vermeldt voor 29 november in het Nieu
we de la Mar-theater te Amsterdam de
première van „Het zilver van de Pharao"
van Henk Hazebos. De opbrengst van deze
voorstelling is bestemd voor het St. Nico-
laasfeest der kinderen in ziekenhuizen, de
zogenaamde „Witte-bedjes-actie".
dan was het vast die knecht! De
zak bewoog heftig van al dat la
waai.
Ik geloof, piepte er éen, dat
hij op blote voeten liep. Wij had
den hem anders toch gehoord?
We komen vast wel eens vrij,
troostte een dikkerd. Maar la
ten we er allemaal aan denken,
dat we ons niet bewegen en niets
zeggen, als we worden opgetild
en weggedragen. Zó zal niemand
iets merken, en als de zak mor
gen opengaat in een andere kel
der, kunnen we rustig ontsnappen
t
Het was nu toch écht Sinterklaas!
De kinderen van de Bos en Duin-
school hadden de hele ochtend al
van louter spanning op hun bank
jes zitten wiebelen. Een wonder.
Vanmiddag was er immers feest
en Sint Nicolaas zou zelf met
Piet op school komen! Eindelijk,
éindelijk werd het dan toch mid
dag. De versierde gymnastiek
zaal leek wel een bijenkorf. Op
gewonden kinderen en dan nog
vele ouders en natuurlijk de juf
frouwen en meesters wachtten op
Sint Nicolaas en zijn knecht.
Daar klonk trompetgeschal! Sta
tig kwam een schimmel het
schoolplein opwandelen. En daar
boven op zat Sint Nicolaas.
In de gymnastiekzaal werd luid
een welkomstlied gezongen, toen
de Goedheiligman en zijn knecht
binnentraden. Een man bracht
nog een paar grote zakken bin
nen, en zette die op het podium.
Oóóóh! riep een meisje op de
voorste rij vol angstige eerbied.
In die zak ga je mee naar
Spanje!
Nietes! riep een jongen. D'r
zit speelgoed in!
En in die leren zak, die Zwar
te Piet) draagt, zitten peperno
ten! flüisterde een ander jonge
tje. Zwarte Piet flikkerde eens
met zijn zwarte ogen en zette de
zak met een veelbetekenende
grijns neer.
Stilte! Stilte! riep juffrouw
Knoet met een streng gezicht.
Het werd zó stil, dat je, bij wijze
van spreken, een muis kon ho
ren trippelen, want wie zou het
nu in z'n hoofd halen om onge
hoorzaam of stout te zijn?
Geachte Sinterklaas, sprak
het hoofd van de school plechtig,
wij zijn zéér verheugd, u dit
jaar persoonlijk met uw trouwe
knecht in ons midden te mogen
hebben. Wij achten ons zéér be
voorrecht.
Er kwamen nog veel meer van
die deftige woorden, maar de
kinderen begonnen alweer te wie
belen, want hun gedachten waren
bij de drie grote zakken op het
podium.
Zwarte Piet kon ook de helft van
de welkomstrede niet verstaan
en bekeek aandachtig de mooie
klimpalen, wandrekken en touw
ladders. Piet hield veel van gym
nastiek en hij kon het uitstekend.
Palmboompje klimmen had hij
vroeger in Spanje vaak genoeg
gedaan, en nu klom hij geregeld
op alle daken.
In zijn zwarte bol rijpte een plan
netje. Dat pepernoten strooien
wou hij nu eens anders! Als hij
straks een., ja, dat zou hij
doen.
Het werd een middag om nooit
te vergeten! De speelgoedzak-
ken werden opengemaakt en de
kinderen moesten om de beurt bij
Sinterklaas komen. Er werd ge
zongen er was een toneelstukje,
en nog veel meer.
Maar het hoogtepunt van de mid
dag moest nog komen: het pe
pernoten strooien van Zwarte
Piet!
Die malle Zwarte Piet! Vóórdat
je het in de gaten had, klom hij
als een aap in de touwladder. He
lemaal in de nok van de zaal pak
te hij zijn zak. Hij kon dat maar
met één hand, want met de ande
re moest hij het touw vasthouden.
Handjes pepernoten strooien, dat