GELOOF DAT WAREN BIJZONDERE PEPERNOTEN Een kinderlijke kwestie van In de schaduw /an de spoetnik UITGAVEN Tlieuuie Telefoon voor Sinterklaas voor de kinderen DONDERDAG 27 NOVEMBER 1958 11 Lekker, maar niet heel Sinterklaaspremière Op de bovenste regel staat een lekker nij, maar de letters zijp niet klaar. De stukjes, die eraan ontbreken, staan er onder, niet in dezelfde volgorde, maar door elkaar. Kun jii nu uitzoeken welke lek kernij het is? Recht op Eigen Geweten door Nikolai Chochlof (Nijgh en van Ditmar) is een verslag van een voormalige Sovjet-Russi sche spion over zijn leven. Uitgeweken naar Duitsland, nadat hij besloten had een opdracht tot moord niet uit te voeren, heeft Chochlof zich in dienst van de anti communistische actie in het Westen ge steld en eeir boek geschreven, dat dienen moet om de Russische, niet-communisti- sche burger te waarschuwen, in te lichten en te activeren tot ondermijning van het communistische regime. Een bewer king van zijn boek in niet al te verzorgd Nederlands is thans verschenen. Het is een enigszins t^aag verhaal, met spannen de hoogtepunten, moeilijk in één adem uit te lezen doch onthullend en interessant ten aanzien van „het spel achter de scher men" de spionage. Rijmpjes en versjes verteld door Anet van Battum (uitgeverij Meulenhoff, Am sterdam) is een bundel alleraardigste ver telseltjes, verzonnen naar aanleiding van allerlei liedjes. Een boek voor kleuters ze zullen het heerlijk vinden. Het telt ze ventig bladzijden. ging dus niet zó maar, geen nood, ze waren toch allemaal om op te eten, dus waarom zouden ze niet alle tegelijk naar beneden komen? Hiep, hiep hoera! schreeuwde Piet in een vrolijke bui. En daar keerde hij de hele zak onderste boven Maar.wat kwamen daar voor rare pepernoten naar beneden? Grijze pepernoten met staartjes wie had zoiets óóit gezien? Zwarte Piet zag ze zelf blijkbaar ook voor 't eerst, want hij keek, of hij spoken zag. Muizen waren het, doodgewone muizen! De diertjes wisten niet, waar ze naar toe moesten. Maar in de gymnas tiekzaal ontstond een tumult, dat met geen pen te beschrijven is. Binnen een minuut hingen de wandrekken vol met gillende da mes. Die aardige juffrouw Bim- mel, die je nooit school liet blij ven, zat boven op de bok! En, zo waar, aan de ringen hing juf frouw Knoet, die je altijd zo aan je oorlelletjes kon trekken, als je dom was geweest. Ze wist niet, hóe hoog ze haar benen houden moest, ze maakte bijna een keu rig zwaantje. De hoofdonderwij zer, die natuurlijk niet bang was voor muizen, zette gauw met een paar andere onderwijzers de deu ren open, en joeg de muizen met moeite naar buiten. Het was wel niet, zoals het hoor de, maar eigenlijk kon niemand op den duur toch zijn lachen meer houden. Die ondeugende Zwarte Piet, daar helemaal bo ven in de touwladder, begon er mee, en toen lachte tenslotte tenslotte iedereen. En helemaal vooraan zat een klein jongetje en dat vertelde maar ik weet niet of het waar was, hoor dat hij de baard van Sinterklaas hard had zien bibberen. Sinterklaas had dus zeker óók ge lachen en was (een héél enkel keertje maar) toch blijkbaar ook wel eens een héél klein beet je ondeugend.. Loes Wijnberg Wij vrezen, dat het wel het laatste jaar zal zijn, dat onze nu vijfjarige zoon gaaf in Sinterklaas gelooft. Niet dat er reeds ernstige twijfels in zijn hoofd rond spoken maar hij gaat denken. En denken is al tijd gevaarlijk. Hij neemt nog aan dat het Zwarte Piet is, die in de nachtelijke uren het sui keren beestje op de schoor steenmantel tovert, maar wij geloven dat hij de knecht van de grote man meer beschouwt als een handige, overigens wel sympathieke inbreker, dan als een onpraktische schoor steenkruiper, die telkens de kans loopt zich aan de kachel te branden. Wij la ten dit voor wat het is. Al minder mooi achten wij het, dat hij een paar dagen geleden constateer de, dat Sinterklaas eigen lijk een zielige figuur is. Wij schrokken er van op. Ja, zei hij, iedereen krijgt op zijn verjaardag cadeautjes en hij moet alleen maar ca deautjes geven. Hij krijgt nooit eens iets.... Dat is waar. En moeilijk te ver klaren. Wij keken dus alle drie wat beduusd' naar het kleine reepje kachelvuur, dat door het gleufje scheen van ons salamandertje. Zou Sinterklaas roken? vroeg hij tenslotte. Misschien wel, zei mijn vrouw aarzelend. Dan geef ik hem een as bak, besloot hij. Die groene, die gebruikt pappa toch nooit. Het was geen erg royaal besluit, dat hij genomen had en het mocht goed rie men snijden heten van an dermans leer, maar wij toonden ons beiden vol daan. Wij zeiden op zijn desbetreffende vraag, dat Sinterklaas er heel blij mee zou zijn, vooral ook omdat hij niet als andere kinder tjes alleen maar aan zich zelf gedacht had. Hij ging daarna zeer tevreden en uitzonderlijk zoet naar bed. Gisteravond echter kwam een moeilijker vraagstuk op het tapijt. Hij vond dat Sinterklaas zo mooi ver kleed was. Niet „ver"kleed, zei mijn vrouw onvoorzich tig, maar „aan"gekleed. Sinterklaas is altijd zo mooi. Mijn vrouw zweeg en wij zagen ineens het ge vaar. Het ging werken in het hoofdje achter de hel dere blauwgrijze ogen.... In bedzei hij na lange tijd. Het was even stil. In bed zal hij toch wel een pyjama aan hebben. Een hele mooie met stre penof noppen.... In eens lachte hij wat on eerbiedig, vonden wij. Of met huisjes er op en met daken en met een paardje op die daken en hij zelf boven op dat paardje. De jongen bezit zo'n nachtge waad, waarop de fabrieks- tekenaar zich heeft uitge leefd in landschappen met koeien, schapen en onwaar schijnlijk kleine boerderij tjes. Het denkbeeld amu seerde hemEn zijn staf zet hij dan in de paraplu- bak, ging hij verder. En die muts op zijn nachtkastje... Wij zwegen bedrukt. Wij waren het gesprek niet meer de baas. Er kon nu van alles komenHet was een verrukkelijk tafe reeltje, althans voor de voorbijganger, die door de open gordijnen ons drieën om de kachel kon zien zit ten. Vader, moeder en een klein blond kereltje op een laag krukje tussen hen in, de handjes op de knieën en het hoofd wat naar voren als om beter te kunnen na denken. Maar de schijn be droog in dit geval. Wij za ten echt wel op hete kolen. En daar kwam de vraag al, de ergeToen u klein was, mamma, had Sinter klaas toen ook al een witte baard? Mijn vrouw kon eerlijkheidshalve niets an ders doen dan dit met een hoofdknik beamen. En toen uw mamma klein was Hij keek nu wel heel pein zend. Gelukkig ging toen de telefoon. Hét was zijn ge trouwde zusje aan de an dere kant van de lijn. Hij hief een indianengebrul aan, want de familiebanden tussen hem de nakomer en zijn volwassen broers en zuster zijn innig. Zijn genegenheid uit zich graag in het luidkeels gebruiken van woorden, die Sint Ni- colaas zeker niet op prijs zal stellen. Maar ik, slecht pedagoog, protesteer in zul ke gevallen maar zwakjes. Ik kan me uit mijn eigen kinderjaren te goed her inneren hoe heerlijk het is bepaalde dagelijkse dingen bij hun goed Nederlandse namen te noemen. Het gevaar was die avond geweken. Wij zullen het met hem wel redden tot het grote feest voorbij is. Maar voor het volgend jaar heb ben wij er een hard hoofd in. Spero Sinterklaas, goedheiligman, trekt zijn beste tabberd uit De kleine Manuela van vijf jaar was in het centrum van Neurenberg ver dwaald en belandde bij een vriendelijke politieagent en zo op het bureau. Ma nuela wist niet meer hoe zij heette. Ze wist niet meer waar ze woonde. Goede raad leek duur. Opeens zag Manuela een telefoon staan. Ze gaf te kennen dat ze Sinter klaas wilde opbellen. Een slimme po litieman reageerde snel: hij begaf zich naar een aangrenzende kamer en werd daar, als Sinterklaas, met de jongedame verbonden. Geduldig liet hij zich een lange lijst van wensen dicteren. Toen Manuela niets meer te bedenken wist, vroeg Sinterklaas, door welke schoorsteen hij dat alles moest laten zakken. Manuela noemde onmiddellijk het adres. Wil ik u maar even voorgaan Sinterklaas? vroeg de hotelbe diende. Hij liep een brede trap op met een dikke, zachte loper. Sinterklaas volgde moeizaam. Bij elke trede hijgde hij een beetje. Hij was blij, dat hij nu in zijn hotel' was. Wat een reis! En wat een drukke dagen zouden er nog volgen! Kamer vierendertig. Alstu blieft, Sinterklaas! De bediende draaide het licht op. Is alles naar uw zin? Wenst u nog iets? Ja jongeman. Die bagage van me je weet wel, die drie zak ken, die Zwarte piet bij zich heeft kunnen die weer, net als verleden jaar, in de proviandkel ders staan? Jazeker, Sinterklaas, ik zal er dadelijk voor zorgen. Goed, goedIn die twee gro te zakken zit speelgoed en in die leren zak zitten pepernoten. Die moeten vooral lekker vers blij ven, dus zet ze maar op een goed koud plaatsje. In orde, Sinterklaas. De bediende liep zo snel hij kon, naar beneden, waar Zwarte Piet nog stond te wachten met de drie zakken naast zich. Samen brach ten ze de zware vracht naar de kelders. Die mooie leren zak met pepernoten werd extra zorgvul dig neergezet op een koude plaats helemaal achterin. Wacht even! Ik hem open zal maken, zei Piet. Anders de pe pernoten muf gaan smaken, ja? Zo, zei hij, toen hij klaar was. Ik nou m'n bed maar opzoe ken, want wij morgen zo'n drukke dag hebben. Welterusten! Al spoedig werd het stil in het grote deftige hotel. De gasten wa ren zo langzamerhand allen naar bed gegaan. In de proviandkel ders stonden, eenzaam in de kou, de zakken van Sinterklaas. Hè, wat roken die pepernoten lekker de hele kelder rook er naar. Wat stil, wat griezelig stil en donker was het in zo'n grote kelder. Nee, tóchhet was er niet helemaal stil! Er was dui delijk een heel hoog stemmetje te horen. Wat ruikt mijn neusje? Hm, hm, wat een fijn gebak dat komt uit deze leren zak! Een klein figuurtje stond te snuf felen voor Sinterklaas z'n mooie zak en toen kwamen er steeds meer van die wezentjes. Mui zen! Moeten we dat niet eens proe ven? vroeg een brutaaltje. Zo iets fijns heb je vast nog nooit gegeten! Wat een boffie, gichelde een muizenjongedame. Anders is 't hier zo'n kale boel, je kunt nooit ergens bij. Nou, wie durft er in te klimmen? Wat zijn dat nu voor dingen? piepte een muizenkindje. Een oude muis wist het nog van het vorige jaar. Pepernoten zijn dat! De mensenkindertjes hebben weer eens feest! Dan komt Sint Nicolaas en dan strooit zijn knecht deze dingen over de grond. Komt er nooit een Sint Nico laas voor de muisjes? vroeg het kleintje weer. Voor ons! Laat me niet lachen! Nou maar waarom zou Sin terklaas eigenlijk alleen maar voor de mensenkinderen ko men? 't Is voor ons nét zo goed Sinterklaas, hoor! De muizenmeneer, die dat ge zegd had, zwaaide met een ele gant gebaar zijn poten over de rand van de zak en begon zich tegoed te doen. Zijn voorbeeld werd al dadelijk door alle ande re muizen gevolgd. Zit er échte peper in? vroeg een klein muisje aarzelend. Want dan lust ik ze niet, hoor. Ik heb eens een beetje van de peper gesnoept en toen moest ik steeds maar niezen! Ze heten alleen maar zo, klein tje, stelde een grote muis hem gerust. Verrukkelijk! Een dikke mui zendame zat maar te smikke len. Maar zo slecht voor m'n lijn. O, ik kan niet meer! Ik ben verzadigd, zeg je dan, piepte een muisje helemaal on derin. Piepertje! Ben je beneden? werd er geroepen. Alles wrie melde op en over elkaar je zou je kinderen hier gewoon kwijtraken! Ja, Moe, klonk er een ge dempt stemmetje op de bodem van de zak. Ze waren al op de bodem! De zak zat nu vol mui zen, wel honderd maar veel pepernoten waren er niet meer.. Boven op z'n kamer zat Zwarte Piet rechtop in bed. De klok had al zeven uur geslagen en dat was voor Piet tijd om op te staan. Hup, daar stond hij naast zijn jaed. Hij sloeg een kamerjas om en liep op z'n blote voeten de gang in. Piet was dat altijd zo ge wend om op z'n blote voeten te lopen en dat hinderde ook niets, want het gaf niet af, hoor. Ik eens even naar bagage kij ken, zei hij, want per slot had hij voor de drie zakken te zor gen. Ze stonden er nog netjes, al le drie. Piet liep naar de peper- notenzak toe, die daar zo ver weg stond, bond hem dicht, en zette hem naast de twee andere. Zo nu wij straks gauw weg kunnen gaan, dacht hij. En weg was hij weer, naar boven. Maar in de pepernotenzak heer ste paniek! Wat is er toch ge beurd? werd er geroepen. Wij zijn opgesloten! gilden enkele muisjes, die bovenaan zaten. Hoe is dat dan gekomen? Ieder piepte radeloos door elkaar. Vraag het aan m'n staart! schreeuwde een driftig muisje. Een oude muis maande tot kalm te. Wie heeft ons dan opgeslo ten? vroeg hij. Ik heb een paar zwarte han den gezien. fluisterde er éen ge heimzinnig. Hoe kan dat nu? Een mens is toch rose? Niet allemaal, klonk het ge barsten stemmetje van een oude muis. De knecht van Sint Ni colaas is zwart, dat heb ik ver leden jaar gezien! Dan was het die knecht! Ja, Het wordt weer kouder. De meeste kin deren zullen nu, wanneer ze uit school ko men, niet meer tollen, touwtje springen of hoepelen op straat. Nee, ze gaan nu veel liever vlug naar huis om een spelletje te doen of om te lezen, als ze tenminste een goed boek hebben, want nog altijd zijn de werkelijk goede kinderboeken niet dik ge zaaid. Maar voor wie de juiste keus weet te maken is er voldoende. Uitgeverij Holland in Amsterdam kwam met voor treffelijke uitgaven voor de dag. Wat de spelletjes betreft uit „Tombola" een Kris-Kras-boek kunnen de lezertjes le ren, hoe ze toneel moeten spelen, planten moeten verzorgen en hoe ze voor moeder dag een taart moeten bakken. Voorts kun nen ze erin lezen, hoe ze zich voor het echte toneel moeten schminken, maskers maken en kostuums naaien. Er is dus heel wat te leren. Als alle mama's het dan ook nog goedvinden, dat de kinderen met meel, oude lippenstiften en lijm knoeien, kun nen er heel wat heerlijke uren met „Tom bola" worden doorgebracht. Dan wat de boeken met verhalen of vers jes betreft. Allereerst „Pim en Pom" van Mies Bouhuys. Misschien zijn er kinderen, die deze twee kattenbroertjes al kennen. Een Amsterdams dagblad publiceert de spannende avonturen van de dikke, dom me Pom ende magere, intelligente Pim namelijk iedere week. De kinderen zullen het heerlijk vinden om een „eigen" Pim en Pom te hebben, niet alleen om te lezen hoe deze katjes de eerste sneeuw, de gro te ballenboom en het Nieuwe Jaar ontdek ken, maar ook om naar de tekeningen van Fiep Westendorp te kijken, die de op zich zelf al beeldende tekst bijzonder levendig illustreert. De twee katjes kan men boven dien werkelijk hóren op een pas uitgeko men grammofoonplaat. „Pim en Pom" is een van de „bonte boekjes." Een ander pas verschenen bont boekje van de uitgeverij Holland is „Sinterklaas en de struikrovers" van Harriët Laurey. Voorin staat: voor kinderen van vier tot acht jaar. Deze leeftijdsgrens zou veel ho ger kunnen liggen, want Harriët Laurey schrijft zo'n boeiend verhaal, dat het ze ker ook grotere kinderen zal interesseren hoe het met de struikrovers Chico, Bra- no, Esteban Cordobar en Diego afloopt. Bovendien moeten ook zij, die niet meer aan Sinterklaas geloven, dit door Babs van Wely geïllustreerde boek bepaald eens le zen. Je kunt nooit weten Harriët Laurey stelde ook „Een heel bont boek" samen, dat eveneens door Babs van Wely grappig geïllustreerd werd en waaraan tien belangrijke auteurs mee werkten. „Een heel bont boek" zal haast bij ieder kind in de smaak vallen, omdat er zowel grappige, spannende als sprook jesachtige verhalen in staan. Het is be stemd voor kinderen van zes tot twaalf jaar. De dichter Hans Andreus, die tevens een voortreffelijk kinderschrijver is, stond aan het laatstgenoemde boek twee verhalen af en kwam zelf met „De Kika- ko" voor den dag. Zijn verhaal gaat over een vreemd zeebeest, dat Jan Willem, een h.b.s.-er, op een winderige dag aan het strand vindt. Van dat moment af worden Kikako en Jan Willem de grootste vrien den. Weliswaar is Kikako een „gekke" vriend, want zelfs journalisten en fotogra fen komen naar hem kijken. Hans Andreus is erin geslaagd de avonturen die Jan Wil lem en Kikako beleven zó boeiend te ver tellen, dat het is alsof we ze zelf beleven. Op het omslag staat dan ook voor kinde ren van tien tot veertien jaar en., ouder. „De Kikako" is een boek uit de „Kwik- staart"-reeks, evenals „De heimelijke tocht" van Harry Kuilman, dat in Zweden bekroond werd met de Nills Holgersson- prijs en door Suzan Selleger-Abels werd vertaald. „De heimelijke tocht" gaat over David, een stille jongen, die voortdurend leeft in het rijk der fantasie. Hij droomt altijd van rovers, helden en indianen. Om ze te ontmoeten zwerft hij door de armste wijken van Stockholm, maar het zijn geen echte verzonnen indianen en ro vers die hij ontmoet, wel veel echtere. Het keurige jongetje David raakt verstrikt in een strijdende kinderbende en hij, die hoopt en dénkt altijd de held te zijn, moet in werkelijkheid hard vechten om zich te kunnen handhaven. Als hij eindelijk hele maal het vertrouwen van deze „schooier tjes" wint, beleeft hij de spannendste avonturen en worden Sladden, Stickan en Rosemarie de beste vriendjes van hem. „De Heimelijke tocht" is een prachtig boek, vooral ook omdat men zo'n duide lijk beeld krijgt van het oude Stockholm. Tenslotte nog een boekje van de uitge verij Holland dat „De twee dasjes" heet en door Eva Huysmans is gemaakt. De knipsels zijn erg leuk, het verhaaltle is dat veel minder. Het is geschikt voor iwi ge kinderen. Eveneens voor jonge kinderen, maar dan vooral voor Nederlandse kinderen in het buitenland of voor emigrantjes is het boekje „De koe die in het water viel" van Phyllis Krasilovsky, waarin op een grap pige manier iets over Nederland verteld wordt. Grappig, omdat het de koe Hendri- ka is, die de kinderen langs bekende plek jes in Nederland voert. Op haar vlucht van het weiland rent ze namelijk over de Kaas markt en over de smalle grachtjes. Soms staat ze stil bij een oud winkeltje of snuf felt ze aan een fiets. Hendrika is dus eigen lijk een gids, die specifieke dingen van Holland laat zien. Hoewel het voor Neder landse kinderen natuurlijk niet zo'n nut tig boekje is, want die meeste dingen zijn overbekend, is het toch erg leuk om te le zen. Ook door de prachtig gekleurde il lustraties van Peter Spyer is het een fijne aanvulling op de boekenplank. Bij uitgeverij Ploegsma in Amsterdam verscheen „De vuurtoren op de krabbe- klip" van James Krüss in de vertaling van Toos Blom, welk boek wij mogen aan bevelen. Het verhaal is origineel. Het speelt zich af in een vuurtoren op een klip in zee. De torenwachter, die daar eigen lijk maar eenzaam woont, voelt zich ech ter geen moment alleen, want hij ontmoet de vreemdste mensen en dieren, zo bijvoor beeld de klopgeest Hans in 't Net, die een groen gezicht en een rode neus heeft en Markus de waterman. Niet alleen beleven ze allemaal avonturen, de torenwachter Johan weet bovendien de spannendste ver halen te vertellen „De vuurtoren van de krabbeklip" dat voor kinderen van om streeks tien jaar bestemd is, werd door J. Benecke-Eerle geïllustreerd. Tot slot dan en misschien voor de jon gere kinderen lest best: „De gouden boek jes". Daarvan zijn er onlangs weer vier bij „De Bezige Bij" in Amsterdam ver schenen: „Boudewijn de Beer" van Geor ge Duplaix, „Hans Worst" van Leonard Weisgard, „Bij de Indianen" van Charles Spain Verral en „Wij zijn nog klein" van Gart Williams, door Annie M. G. Schmidt en Han G. Hoekstra bewerkt. Dat naar deze boekjes steeds meer gevraagd wordt is geen wonder, want haast een ieder kind dat de prachtige gekleurde tekeningen ziet en de eenvoudige, originele tekst leest, zal zo'n boekje willen hebben. En waarom niet? Het is toch immers gauw 5 decem ber. Eva Hoornik In de schaduw van de spoetnik, van Irm- gard Gröttrup, vertaald door J. F. Klip huis, uitgegeven door Het Wereldven- ster/Baarn, is in meer dan een opzicht een merkwaardig boek Het is geschre ven door de echtgenote van een der twee honderd Duitse rakettenspecialisten, die in oktober 1946 uit de Russische bezettings zone van Duitsland naar de Sovjet-Unie werden overgeplaatst en daar een jaar la ter de eerste raket lanceerden. Zeven jaar lang werden „De mannen als levende her stelbetaling, als levende naslagwerken, als een levende voorraad geestelijke ver mogens, de vrouwen als levende garantie, dat de mannen verzorgd zullen worden en op hun plaats zullen blijven" in de Sovjet- Unie vastgehouden, onder wisselende om standigheden van ontbering en betrekke lijke weelde, gevangenschap, betrekkelij ke vrijheid en contact met het vaderland. Helmut Gröttrup was een der naaste me dewerkers van Wernher von Br^pn, die te Peenemünde de V-l en V-2 raketten bouw de. Hij weigert zich te verdiepen in de ge wetensvraag of het verschil maakt raket ten voor Hitler-Duitsland of Stalin-Rusland te bouwen. Hij dient de wetenschap en de politiek laat hem onverschillig. Zijn vrouw stelt die vraag wel, maar aangezien de politiek ook haar koud laat, maakt zij zich ervan af met de kreet: „Nooit meer oor log" en het uiten van afgrijzen over het Russische oorlogsspeelgoed voor de kin deren. Maar al is haar dagboek uit poli tiek en moreel oogpunt oninterressant en op zekere hoogte zelfs verwerpelijk, het is in hoge mate boeiend. In de „techni sche" verklaring aan het slot treft men nog een merkwaardige „politieke" op merking aan. De ontwikkeling van de V-2 en de R-14 (in Rusland) wordt het re sultaat genoemd van de arbeid van een gemeenschap, waarbij die van Peene münde bovendien „zinvol geleid" wordt genoemd. Zonder ook maar te reppen van het doel waarmee de V-2 werd gemaakt en gebruikt, volgt dan de uitspraak: De raketten-technici over de gehele wereld dromen van de dag waarop de regerin gen van hun landen het onzinnige van de oorlog zullen inzien en misbruik van de raket als wapen zullen afzweren". Daar mee wordt het gewetensconflict van t de wetenschappelijke werker heel handig overgedragen aan de politici, maar het feit dat de heren Gröttrup en Wernher von Braun eerst raketten voor Hitier bouwden en later voor diens tegenstanders, kan men niet bemantelen met de leus: in dienst van de wetenschap en wars van alle politiek. A. B. Het programma van het zaterdagmiddag- jeugdtheater van de toneelgroep Arena vermeldt voor 29 november in het Nieu we de la Mar-theater te Amsterdam de première van „Het zilver van de Pharao" van Henk Hazebos. De opbrengst van deze voorstelling is bestemd voor het St. Nico- laasfeest der kinderen in ziekenhuizen, de zogenaamde „Witte-bedjes-actie". dan was het vast die knecht! De zak bewoog heftig van al dat la waai. Ik geloof, piepte er éen, dat hij op blote voeten liep. Wij had den hem anders toch gehoord? We komen vast wel eens vrij, troostte een dikkerd. Maar la ten we er allemaal aan denken, dat we ons niet bewegen en niets zeggen, als we worden opgetild en weggedragen. Zó zal niemand iets merken, en als de zak mor gen opengaat in een andere kel der, kunnen we rustig ontsnappen t Het was nu toch écht Sinterklaas! De kinderen van de Bos en Duin- school hadden de hele ochtend al van louter spanning op hun bank jes zitten wiebelen. Een wonder. Vanmiddag was er immers feest en Sint Nicolaas zou zelf met Piet op school komen! Eindelijk, éindelijk werd het dan toch mid dag. De versierde gymnastiek zaal leek wel een bijenkorf. Op gewonden kinderen en dan nog vele ouders en natuurlijk de juf frouwen en meesters wachtten op Sint Nicolaas en zijn knecht. Daar klonk trompetgeschal! Sta tig kwam een schimmel het schoolplein opwandelen. En daar boven op zat Sint Nicolaas. In de gymnastiekzaal werd luid een welkomstlied gezongen, toen de Goedheiligman en zijn knecht binnentraden. Een man bracht nog een paar grote zakken bin nen, en zette die op het podium. Oóóóh! riep een meisje op de voorste rij vol angstige eerbied. In die zak ga je mee naar Spanje! Nietes! riep een jongen. D'r zit speelgoed in! En in die leren zak, die Zwar te Piet) draagt, zitten peperno ten! flüisterde een ander jonge tje. Zwarte Piet flikkerde eens met zijn zwarte ogen en zette de zak met een veelbetekenende grijns neer. Stilte! Stilte! riep juffrouw Knoet met een streng gezicht. Het werd zó stil, dat je, bij wijze van spreken, een muis kon ho ren trippelen, want wie zou het nu in z'n hoofd halen om onge hoorzaam of stout te zijn? Geachte Sinterklaas, sprak het hoofd van de school plechtig, wij zijn zéér verheugd, u dit jaar persoonlijk met uw trouwe knecht in ons midden te mogen hebben. Wij achten ons zéér be voorrecht. Er kwamen nog veel meer van die deftige woorden, maar de kinderen begonnen alweer te wie belen, want hun gedachten waren bij de drie grote zakken op het podium. Zwarte Piet kon ook de helft van de welkomstrede niet verstaan en bekeek aandachtig de mooie klimpalen, wandrekken en touw ladders. Piet hield veel van gym nastiek en hij kon het uitstekend. Palmboompje klimmen had hij vroeger in Spanje vaak genoeg gedaan, en nu klom hij geregeld op alle daken. In zijn zwarte bol rijpte een plan netje. Dat pepernoten strooien wou hij nu eens anders! Als hij straks een., ja, dat zou hij doen. Het werd een middag om nooit te vergeten! De speelgoedzak- ken werden opengemaakt en de kinderen moesten om de beurt bij Sinterklaas komen. Er werd ge zongen er was een toneelstukje, en nog veel meer. Maar het hoogtepunt van de mid dag moest nog komen: het pe pernoten strooien van Zwarte Piet! Die malle Zwarte Piet! Vóórdat je het in de gaten had, klom hij als een aap in de touwladder. He lemaal in de nok van de zaal pak te hij zijn zak. Hij kon dat maar met één hand, want met de ande re moest hij het touw vasthouden. Handjes pepernoten strooien, dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 11