t
r
n
T
diet em de aan de dwoateaamw, een averechtse
TUeuwe
WAREN DE WINTERS VROEGER
KOUDER DAN TEGENWOORDIG?
l De jongste roman van Jos Panhuysen
'T'
"T
'T'
T
T
"T
T"
'T
T
T
®r9°n
_iMob/o
UITGAVEN
Erbij
Voor antieke schrijftafel bijna vier ton betaald
HET WAARMERK VAN DE EENVOUD
af,
heeft Don Juan ontdaan
van alle metafysische
ZATERDAG 29 NOVEMBER 19S8
PAGINA TWEE
LONDEN (UPI) Een mysterie om
hult de identiteit van de dame-in-het-
zwart, die donderdagavond op een vei
ling van antiek kwam, 35.700 pond voor
een schrijftafel betaalde en binnen ander
halve minuut na haar komst weer ver
dween.
De Louis Quinze-tafel met inlegwerk
was het voornaamste van de zesentwintig
stuks meubilair, die uit de nalatenschap
van baron Llangattock geveild werden.
De opbrengst van de tafel was een we
reldrecord. Het kavel werd ingezet op
8.000 guineas en een snel duel ontwikkel-
neas niet had opgemerkt. Het bieden werd
toen voortgezet. Toen de tafel tenslotte
voor 35.700 pond was toegewezen aan de
employé van Christies, knikte de dame
in-het-zwart namens wie hij geboden had
hem toe en verdween zij snel.
De ironie wil dat de tafel al dertig jaar
in een stal had gestaan en dat de man
die hem gemaakt heeft, failliet was toen
hij stierf. De tafel is gemaakt door Jean
Frangois Oeben, kabinetmaker van Lode-
wijk XV. In zijn soort zijn er slechts zes
op de wereld. Eén ervan bevindt zich in
het Louvre. De schrijftafel en het andere
e
de zich tussen antiquair Frank Partridge meubilair werden in een stal opgeslagen,
en een employé van het weilinglokaal nadat baron Langattock in 1916 gesneu-
DE ZON is opnieuw opgegaan". Met
deze zin laat Jos Panhuysen zijn roman
„Ik kom niét terug" beginnen, waarmee
de Uitgeverij Stols haar fonds kortelings
heeft verrijkt. Het is een voortreffelijke
zin. Wat dit boek te zeggen heeft, wat de
kern uitmaakt van Panhuysens achtens-
IN de kunstrubrieken van
de Franse kranten zijn dezer
dagen polemieken gevoerd
Christies, die namens de geheimzinnige veld was. Twee jaar geleden werd alles waardige oeuvre, staat daarin samengevat me'- knetterende vonken en
dame bbod. Bij 31.000 guineas viel de ha- uit de stal gehaald en tenslotte gaven de
mer. Maar toen beweerde Partridge dat executeurs testamentair opdracht tot vei-
de veilingmeester zijn bod van 32.000 gui- len.
"80-'8i
'90-'9l
1900
'ÏO-'II
'20-'21
'30~'3I
3SL31
'50-'51
'6l-'62
"71 —"72
•8!-'82
'91 -'93
•11-12
'31-'32
'ill.-'IZ
•62-'63
"72-'7 3
'82— '8 3
'92—'93
'02 - '0 3
'12-'I3
'22—'2 3
'42-'T3
'52 -'53
'63-'64
'73-'74
'83-'84
'93-'94
'03-'04
''KM
'2 3—24
•?3-'34
'43-'44
n
33-M
'64-'65
'74- '73
'84-'83
'04-'Q5
''«-'IS
'24-'25
'34-'33
n.
'54-'55
'65-'66
'~3-'76
'85-'86
'95-96
'03- 06
15-'l6
'35-'36
"4 5—'46
'55 -Sb
'66-'67
'76-'77
'8*-'87
96-97
'06-07
'16- 17
'?6-'27
'36-'37
'4fr-'47
'56-57
'67- '68
'97-'98
-08
'17-18
n
4^
37—'38
'47—'48
'5 7-'58
'68-'69
4^
'98-'99
'08-'09
'18-'I9
'28- '29
4^
'48-'49
'79- K0
'89-'90
'99-1900
'09—' 10
'19-20
'29-'3Q
39-'4Q
'49--50
n
IJSWlJfTERS
4jk
REGENWINTERS
Normale winters 33
Koude winters jj
O Strenge winters 6
0 Zeer strenge winters 8
door de toevoeging van het simpele
woordje „opnieuw"- Wat er in dit boek zal
gaan gebeuren weet men niet en Panhuy
sen laat de lezer door een voorbeeldige
compositie lang in het onzekere daarom
trent. Maar met die éne openingsregel
staat vast dat het, wat er ook geschieden
mag, een bevrijding, een verlossing bete
kent om eenmaal daarmee voor goed
de dageraad gezien, juister: aanschouwd, te
hebben als een nieuwe dag, die gelijk is
aan de eerste aller dagen. Het zal natuur
lijk nadien van tijd tot tijd wel weer duis
ter worden in het leven van Bert Har-
ting, dié Jos Panhuysen deze aanhef laat
schrijven, want hij is een mens, een on
volkomen, een wankel mens. Maar dat
dagen, die morgenstond, zal hij niet meer
vergeten. Het is zijn levensovertuiging ge
wordenDit inzicht: dat er er in ieder
mensenleven zo'n moment kan komen,
waarop het kleine van de haat, het ver
warrende van de eigenliefde, het verblin
dende van een waan waartoe men hel
patroon van zijn leven heeft verstard, gaat
optrekken als een mist in het licht van
een eerste dag,waarmee men zich één voelt,
ver buiten de tijd en ver van de vertroe
beling der gevoelens.
rondetafelconferenties gehou
den, waarbij met verhitte
hoofden de tegenstanders de
degens kruisen. Inzet en cen
traal probleem: de legenda
rische persoon van Don Juan.
Gelukkig het land, waar
men zich nog kan opwinden
over verdiensten en gebreken
van een kunstwerk, in casu
een nieuw toneelstuk, dat in
derdaad dan ook wel enige
vragen aan de orde stelt. Het
is het laatste werk van Henry
de Montherlant, die ook op de
Nederlandse planken geen
onbekende is, „Don Juan" ge
heten, waardoor de Franse
gemoederen en geesten zich
op dit ogenblik zozeer laten
verhitten, terwijl alle kandi
daten voor de Kamerverkie
zingen zich in koor over een
totaal gebrek aan belangstel
ling en over een algemene
publieke onverschilligheid be
klagen. De Fransman gelooft
globaal gesproken na
melijk in de kunst. Hij ge-
metafysische rechtvaardiging
wordt door De Monthérlant
nu totaal overboord geworpen
Zijn gedemystificeerde Don
Juan is evenals de Ornifle
van Jean Anouilh, die twee jaar
geleden zoveel stof opwierp
en zoveel pennen in beweging
bracht doodeenvoudig een
erotomaan, die zijn handen
niet thuis weet te houden. De
vrucht van die wrange ont-
Pierre Brasseur in de titel
rol van „Don Juan" van Hen
ry de Montherland met Lu-
cien Baroux als de comman
deur, toneelverschijningen die
in Parijs veel inkt hebben
doen vloeien.
(Van onze weerkundige medewerker)
Wanneer wij Opa zo op zijn gemak achter de warme kachel aan
treffen, dan kunnen er van die heerlijke verhalen lós komen over
vroeger. Heeft hij daarbij al zijn vrienden en kennissen dt revue
laten passeren, dan gebeurt het niet zelden of hij haalt herinneringen
op over de zo buitengewone koude en strenge winters van vroeger.
Daar kunnen, zo durft hij te beweren, de winters van de laatste vijfen
twintig jaar niet mee vergeleken worden. Wij zouden Opa graag
willen geloven, temeer daar zijn herinneringen, die hij van vroeger
ophaalt en voor zover die controleerbaar zijn, allemaal aardig klop
pen. Waarom zou Opa, sprekend over de strenge winters van
vroeger, zo maar gaan doorslaan?
looft alweer globaal be-
DE ZON is opnieuw opgegaan Bert schouwd niet of nauwelijks
Harting geeft zich in een zelfgesprek re- meer in het politieke spel, ge-
kenschap van de zin der gebeurtenissen, lijk dat door de heren volks
die in enkele maanden tijds aan zijn leven vertegenwoordigers gespeeld
een beslissende wending hebben gegeven wordt!
en voerden tot deze zuiverende dageraad, Intussen
die voor een iéder weerkeert als mogelijk
heid van een herbeginnen, van een zelf
overwinning, een zelfontlediging, een zich
schoonwassen van alle smetten, waarmee
men in onbegrip zijn leven heeft veront
reinigd. Hij is een gewoon man, Bert Har
ting, zonder begaafdheden, zonder „hoge- zeventiende eeuw in de Euro-
re aspiraties". Een handelsreiziger. Zó pese litteratuur geboekstaafd
gewoon, zo menselij k-gewoon, dat hij als een figuur, die weliswaar
niet is ontkomen aan het fixeren van be
paalde herinneringsbeelden uit zijn ge
schonden jeugd, waaruit hij een wrok, een
haat heeft aangekweekt, die hem de weg
tot de zelfkennis versperde en het pad
naar de hoogmoed effende. Als hij het
meisje Sophie van de straat mee naar huis
neemt om haar te behoeden voor de mi
sère van haar ouderlijk milieu, van haar
zelfzuchtige en in zekere zin tragische moe
der, als hij meent haar te gaan liefhebben
verstrikt hij zich nog te meer in zijn zelf
bedrog, zijn eigenliefde, zijn waan het goe
de te doen en niet van de kwaadsten te zijn.
Ook Sophie is doodgewoon: een ijverige ty
piste, niet knap, niet aantrekkelijk mis
schien een meisje zoals er zovelen zijn,
enkel uit protest tegen haar levensonvol
daanheid behept met de onweerstaanbare
drang om in warenhuizen te stellen, haar
wijze van wraak.
Het wordt een onvervulde, een onvolko
men liefde, die zich in Bert Harting pas
loutert tot inniget gevoelens zodra een
harde les hem deze zeker niet slechte,
eerder zeer menselijke man tot het in
zicht heeft gebracht dat hij gefaald heeft:
gefaald in zijn haat, gefaald in zijn liefde,
zijn medelijden, zijn verachting voor de
zij onmiddellijk
erkend, dat De Montherlant
in zijn laatste toneelstuk de
kat, of juister de kater, wel
een zéér luidruchtige bel
heeft aangebonden. Don Juan
stond sinds het begin der
ietwat lichtzinnig omsprong
met de burgerlijke en sociale
zeden inzake echtelijke trouw,
maar die zijn verwerpelijke
neigingen op een hoger men
selijk of filosofisch plan niet
temin zou kunnen rechtvaar
digen, aangezien zoals ook
in Mozarts gelijknamige ope
rette in het laatste bedrijf
door de Commandeur te ken
nen wordt gegeven een
zoeker was naar het godde
lijke en het absolute. Die
- maskering smaakt nog eens
aanzienlijk bitterder, daar De
Montherlant zijn Don Juan
niet als een briljante minnaar
in de kracht van zijn leven
ten tonele voert, doch als een
cynische grijsaard, die terug
ziet op een welbestede amou
reuze carrière, die hij trots
zijn afnemende fysieke krach
ten, toch nog niet besluiten
wil.
Het blijft natuurlijk altijd
wat gevaarlijk een figuur uit
een roman of een toneelstuk
met de scheppende schrijver
te willen vereenzelvigen, maar
toch heeft het er veel van
weg, dat Don Juan hier op
treedt als de woordvoerder
van De Montherlant, die in
vroegere romans als „Pitié
pour les femme,s" en „Les
Célibataires" zijn geringe
achting voor het andere ge
slacht geenszins verzweeg.
Want Don Juan wordt hier
(bijna) als een martelaar ge
presenteerd, wiens cynisme
door middel van een wat ge
compliceerde boekhouding zo
toch nog op de debetrekening
van zijn vrouwelijke slacht
offers kan worden geschreven.
„Ik heb nog voor ten minste
honderdduizend jaren werk
voor de boeg", vertrouwt hij
zijn vertrouweling de Com
mandeur in een zijner lange
monologen toe.
MAG NU, afgezien van de morele omkering aan levenswaar
den die De Montherlant aan de hand van zijn Don Juan in prak
tijk brengt, ook nog van 'n goed of interessant toneelstuk worden
gesproken? Interessant is het, zo men wil, vanwege de pro
bleemstelling. Maar goed theater? Nee. Primo mist dit nieuwe
werk vrijwel alle handeling. Het is een praatstuk, waarbij Don
Juan haast onafgebroken alleen aan het woord is. En ook op de
aard, het soortelijk gewicht, van die woorden is nog h"N wat
af te dingen. De Montherlant heeft zich al te duidelijk ten
doel gesteld zijn publiek te schandaliseren. Vele van zijn a;oris_
men zijn in wezen slechts woordspelingen, die hem té vlot uit
de pen zijn gevloeid en die de auteur van „Palais poyal" en
..Maïtre de Santiago" werken van Spartaanse stijl en fier
heid ook nauwelijks waardig zijn. Bovendien moet worden
gezegd dat De Montherlant's opzet waarmee een al te goedkoop
effect werd beoogd, nog eens extra wordt onderstreept door de
interpretatie, die Pierre Brasseur van de hoofdrol heeft gegeven,
een vertolking, waarbij uit des schrijvers hout wel heel dikke
planken werden gezaagd.
Het nieuwe stuk van Henry de Montherlant werd bij het
begin van dit nieuwe seizoen al aangekondigd als een der
hoogtepunten, die ons dit, jaar te wachten zouden staan. In die
hoop is men teleurgesteld. Deze teleurstelling werpt zo haar
schaduw tevens over het hele Parijse theaterleven, dat dit jaar,
tot dusver, dan ook inderdaad nog weinig evenementen van
'oetekenis heeft opgeleverd.
Frank Onnen
rtê j J J f *-\ die in Amerika
f uitwerking had
EEN KWART EEUW geleden kwam een
einde aan de Amerikaanse drooglegging.
Dat was, om precies te zijn, op 5 decem
ber 1933. Om nog preciezer te zijn: 's mor
gens om 5.32 uur. Toen tekende Utah als
zesendertigste staat het amendement op
mensen, zijn dunk van zichzelf. Er is, wil de grondwet. De niet zo droog gebleken
Panhuysen zeggen (en hij maakt het voel- drooglegging had dertien jaar geduurd.
GELUKKIG beschikken
het Koninklijk Nederlands
Metereologisch Instituut te
De Bilt en door verschil
lende publikaties ook wij
over betrouwbare cijfers be
treffende het karakter van
de winters over de laatste
honderd jaar,ja zelfs (cijfers
van de gemiddelde maande
lijkse etmaaltemperaturen)
over een periode van het
jaar 1706 af. Wij zouden
dus, wat eigenwijs, kunnen
zeggen „Opa kan mij nog
meer vertellen."
Toch kan Opa heel wat
kou hebben geleden, meer
kou dan wij in de laatste
vijftien of, twintig jaar,
want Opa kan de strenge
winter van 18791880 heb
ben meegemaakt en ook de
zeer strenge en lange win
ter van 18901891.
Vooral deze laatste winter
waarover de auteur Her
man de Man een aardige
streekroman heeft geschre
ven: „De Winter van 't ne
gentig" heeft diepe in
druk gemaakt. Die winter op
bijgaand kaartje van zach
te en strenge winters als
een zeer strenge winter ver
meld, begon eind november
en duurde met enkele on
derbrekingen tot maart.
Wat de lengte betreft is
deze winter heel goed te
vergelijken met die van
1946—1947, die in feite kou
der was. Al onze ouders of
grootouders, die de winter
van 18901891 bewust heb
ben meegemaakt, bewaren
er de "akeligste herinnerin
gen aan. Geen wonder,
want vele mensen en dieren
stierven van de kou.
Dat Opa stellig van me
ning is, dat de winters vroe
ger (en laten wij het nu
maar op de winter van
18901891 houden) veel
strenger waren dan de
laatste tijd, kan men heel
goed begrijpen. Laten wij
niet vergeten dat de sociale
voorzieningen in ons land
zeventig jaar geleden nog
schrikbarend slecht waren,
dat er mensen waren, die
geen geld meer hadden om
brood of brandstof te ko
pen, dat wij krantenberich
ten uit die tijd hebben ge
lezen waarin melding wordt
gemaakt dat vele kinderen
van honger en kou stierven.
Er is de laatste zeventig
jaar, na die beruchte winter
van Opa, veel veranderd,
echter niet bij de winters.
Wanneer wij de tien streng
ste winters van de laatste
tweehonderdvijftig jaar in
volgorde plaatsen, dan zien
wij dat er zelfs drie van
deze tien strengste winters
tussen 1940 en 1948 zijn
voorgekomen. De winter
van 1831 met een gemiddel
de van —3.1° C. was de
allerkoudste en de winter
van 1946—1947 met —2.4° C.
als etmaalgemiddelde neemt
de tweede plaats in. De
winter van 1928—1929 was
even koud als die van 1941
1942 en de winter van
1890—1891 komt op de vijf
de plaats.
Bekijken wij het bijgaan
de staatje, waarop het ka
rakter van de winters van
1861 tot heden staan uitge
beeld, dan zien wij dat er
tussen 1920 en 1938 veel
zachte regenwinters zijn
voorgekomen. Het aantal
strenge en zeer strenge win
ters is de laatste twintig
jaar zelfs bijzonder groot
geweest.
Dat Opa de winter van
19461947 en ook de koud
ste februarimaand (1956)
lang niet zo erg gevonden
heeft, mag geheel worden
tóegeschreven aan het feit,
dat er nu, al is de winter
nog zo lang en fel, vrijwel
niemand meer van kou om
komt, doordat hij geen
brandstof of geen brood
meer heeft. Wij zijn (geluk
kig) in een tijdperk aange
komen, waarin wij tegen
deze koudegolven niet weer
loos meer staan. Waarin
voor iedereen wanneer het
nodig is, wordt gezorgd. Er
wordt bij lange winters in
enkele gezinnen nog wel
eens armoede geleden, maar
dat staat toch in geen ver
houding tot wat men in de
vorige eeuw wel heeft mee
gemaakt, Wanneer Holland
in de-niets ontziende greep
van Koning Winter lag.
baar in elke buiging van zijn schrijftoon)
er is onnoemelijk veel en onnoemelijk
weinig voor nodig om een mens tot de er
kenning te brengen van zijn en anderer
tekort, hun onvermijdelijk tekort.
Voor Bert Harting moesten er tien ja
ren van verbetenheid verstrijken alvorens
hij de mensen zijn vader, zijn gestor
ven moeder, zijn zuster Nel, zijn bescher
melinge Sophie en zijn stiefmoeder Loes,
die als meisje eens zijn geluksdroom was
anders ging zien, niet mooier waar
schijnlijk, niet beter en edeler, maar
waarder, zoals zij z'ij n en zoals h ij is: als
onvolkomen mensen, die de een voor de
ander vergaten dat het leven, hoe onvol
maakt ook in menselijke handen, mooi is,
dat het kostbaar is als men het eenvou
dig leeft in eenvoud van binnenuit.
PANHUYSENS ROMANS en deze
jongste bij uitstek zijn uiterst eenvou
dig, van strekking, van zinsbouw, van zeg
ging, van toon. Eenvoud, zegt men, is het
kenmerk van het ware. Dit boek is waar.
Het is waar omdat het zin voor zin tot
uitdrukking brengt wat Panhuysen, in
weerwil van zijn schijnbaar laconieke
schrijftrant, bewogen doet zijn en daar
door tot schrijven beweegt: menselijk
heid kortweg. Misschien is er, afgezien,
dan van het ambachtelijke kunnen van
het schrijverschap, van de kunst der com
positie, niet meer dan dat voor nodig om
een belangrijk, een groot schrijver te zijn:
menselijkheid uit overtuiging, menselijk
heid als inzet van het kunstwerk. Is deze
even natuurlijk als ademhaling en harte-
klop aanwezig, dan komt denk ik, als
De democraten hadden in hun program
van 1932 het intrekken van de „prohibi
tion" beloofd. De vergissing zou ongedaan
worden gemaakt, zo heette het ronduit. De
vergissing.. Een jaar of vijftien tevoren
had men een ander oordeel over die „pro
hibition" gehad. Toen sprak men van
„God's law".
Afgezien van de slavernij en de rassen
scheiding werd aan het begin van deze
eeuw in de Verenigde 'Staten over geen
onderwerp zo vaak en zo heftig gediscus-
der schrijver of, zoals hij het waar
schijnlijk zelf zou noemen, een „gewoon"
schrijver, omdat schrijven het getrouwe
lijk uitdrukken is van hetgeen men i s. Al
eerder, naar aanleiding van zijn vorige ro
mans, noemde ik hem op dezelfde gron
den een integer, een dóór en dóór waar
achtig schrijver, voor wie het schrijven
niet anders kan zijn dan een levensbelij-
sieerd als over het drankverbod. Men ver
wachtte er niets dan goeds van. Achter
buurten, zo voorspelde de evangelist Bil
ly Sunday, zullen verleden tijd zijn. ge
vangenissen moeten omgebouwd worden
tot fabrieken, de mannen zullen rechtop
lopen, de vrouwen glimlachen en de kin
deren lachen. Bovenal: de hel zal te huur
staan.
De propaganda van de heer Sunday en
vele, vele anderen bleef niet zonder resul
taat. Op 16 januari 1919 werd het achttien
de amendement op de grondwet, waarbij
de drooglegging een feit zou worden aan
genomen. Een jaar later werd de wet, die
algemeen de „Volstead-act" werd ge
noemd van kracht. Toen bleek echter dat
alle goede verwachtingen op naief opti
misme waren gebaseerd. Met het instel
len van de „drooglegging" was het gebed
van de misdadiger verhoord. Een nieuwe
industrie werd geboren: de „bootlegging".
Dat is: verboden handel in drank. Kidnap
pers, inbrekers, dieven, smokkelaars van
narcotica, rovers.. Allen gingen overstag.
Als „bootlegger" konden zij schatten ver
dienen.
De „Volstead-act" bevorderde niet al
leen de criminaliteit, maar werkte boven
dien averechts op het drankmisbruik. Al
spoedig ontstond in Amerika een vraag
naar sterke drank, waarop de stokers van
wetten vielen niet onder de plaatselijke
bestuurslichamen, maar werden door de
federale autoriteiten uitgevoerd. Veel me
dewerking kregen de federalen nooit. Wan
neer zij een raid voorbereiden op een ver
dacht huis en de hulp van de plaatselijke
politie inriepen, zorgde deze er wel voor
dat de „bootleggers" werden gewaar
schuwd. Daar werd zij voor betaald. Daar
behielden de plaatselijke politiefunctiona
rissen bovendien hun baantje mee. De
plaatselijke politie ressorteert in Ameri
ka namelijk direct onder de gemeentera
den, de gemeenteraden zijn afhankelijk
van hun kiezers en de kiezers... wel, die
kwamen meer en meer onder invloed van
de „bootleggers". Trouwens, in die dagen
zou de plaatselijke politie geen gelegen
heid voorbij hebben laten gaan om de ge
hate federalen een hak te zetten. Machti
ge gangsters als Al Capone, John Tor-
rio, Big Joe Colisimo, die juist tijdens de
drooglegging „groot" wérden regeer
den zo hele steden.
Nog steeds is Amerika de gevolgen
niet te boven van de golf van misdaad en
corruptie, die na het van kracht morden
God's Law' over het land ging
van
denis.
Ik vind deze kleine roman een groot de 'an8 bestaand hebbende geheime
Boh C
Keizer
boek. Niet allereerst omdat er een tra
giek in onthuld wordt, die in haar wezen
de tragiek van alle mensen is. Ook daarom
wel. Maar vooral toch, omdat Bert Har
ting die tragiek in zichzelf overwint. Hij
verliest alles. Zijn poging tot wraakne
ming op zijn familie wordt verijdeld, de
grond van zijn wrok wordt onder zijn voe
ten weggeslagen, zijn waarachtige liefde
voor het meisje Sophie ontluikt pas kan
pas ontluiken als zij voor hem door zijn
eigen toedoen verloren is gegaan, de zere
plek in zijn hart, die de ontgoochelende
ik Panhuysen lees onopzettelijk het liefde voor zijn latere stiefmoeder had na-
juiste woord voor het juiste gevoel op de
juiste plaats. Krachtens die eenvoud, die
simpele oprechtheid, die precies maar
dan ook zéér precies doet schrijven zo
als het gevoeld, gedacht, ervaren en ge
leefd is, werd Panhuysen tot een bijzon
gelaten, is geheeld en „de zon is op
nieuw opgegaan". Ze is hem verschenen
als het begin van een nieuwe levensdag.
„Jij kunt" had Sophie hem op een be
slissend ogenblik gezegd „de mensen
niet vergeven, dat ze mensen zijn, je kunt
jezelf niet vergeven dat je een mens
bent. Je kunt het je niet vergeven, dat je
distilleerderijen en de smokkelaars van
sterke drank hun antwoord niet klaar had
den. De verboden vrucht lokte. Mensen,
die vroeger nooit hadden gedronken, wil
den het nu wel eens proberen. Zij 'kregen
de smaak te pakken en riepen om meer.
De „bootleggers" gingen aan de slag.
In Engeland, op het vasteland van Europa
en in Canada werden wijnen en spiritua
liën gekocht. Met een inderhaast maar
goed georganiseerde vloot van snelle mo
torschoeners, die tussen de kust en de
driemijlengrens heen en weer voeren,
werd de drank aan land gebracht.
De aldus „geïmporteerde" drank was
echter duur. Wie geen echte whisky kon be
talen en dat was de grote meerderheid
moest wel zijn toevlucht nemen "tot de
in Amerika gestookte alcohol, een giftig
spul, dat de aan duidelijkheid niets te wen
sen overlatende naam „rotgut" had ge
kregen. De illegaal gestookte drank was
vertederingen hebt, dat je lusten hebt, dat van gevaarlijk slechte kwaliteit. Na elke
je geschapen bent, zoals je geschapen grote feestdag in de Verenigde Staten
bent. Je kunt het jezelf niet vergeven, dat stierven mensen, die de inheemse alcohol
hadden „genoten". Ook het aantal blinden
groeide.
De behoefte aan alcohol was zo groot, dat
Maar hij is niet meer eenzaam. Hij heeft de illegale stokers hun produkt zelfs de
het leven leren zien, niet zoals hij het tijd niet gaven om te rijpen. Een paar
je niet volmaakt bent. Met die woorden
neemt Sophie afscheid van Bert Harting,
ze komt niet terug Harting blijft alleen.
steeds wilde zien: met eigendunk en met
haat, maar met liefde nu, uit menselijke
goedheid.
Thomas Mann heeft eens van Lessing ge
schreven, dat hij er de man niet naar was
om het schouwtoneel met een hoonlach te
glazen „rotgut" waren voldoende om
iemand stomdronken te maken. De ont
nuchtering was altijd pijnlijk. De gebrui
kers hadden een brandende hoofdpijn, hun
gezichtsvermogen was gering en lange tijd
hielden zij een lucht als van rottende
verlaten. Het was zijn ethisch kunstenaar- groente in de neus. Echte whisky werd in
schap dat hem dat onmogelijk maakte
zijn menselijkheid. Kunst, voegt Mann er
aan toe, is met het goede verbonden, en
op haar bodem is goedheid, die aan wijs
heid, maar meer nog aan liefde verwant
is. Volstrekt in deze geest is Panhuysens
jongste roman een goed boek, zijn warm
ste, zijn menselijkste, zijn voornaamste.
Men kan onze litteratuur er alleen maar
m*e gelukwensen dat zij een man in haar
rijen telt, die kon schrijven: „de zon is op
nieuw opgegaan".
C. J. E. Dinaux
de „speakeasy's" verkocht, geheime
drankgelegenheden, die in bijna elke straat
te vinden waren. Echte whisky kon men
ook drinken op de „whoopie-cruises". Dat
waren meerdaagse tochten, die grote pas
sagiersschepen maakten buiten de terri
toriale wateren. Zodra de driemijlengrens
was overschreden werd de bar geopend
en kon men zich laven aan goede alcohol.
De politie, die vóór de „prohibition" al
nooit zuiver op de graat was geweest, werd
tijdens de drooglegging corrupter dan
ooit. Een wonder was dat niet. De drank-
Niki (of: een hondeleven achter het
ren gordijn) is geschreven door de Hon
gaarse auteur Tibor Déry, die een jaar
geleden tot een langdurige gevangenis
straf werd veroordeeld wegens „vijandi
ge handelingen tijdens de get eurtenissen in
november 1956" ten doel hebbende „het
omverwerpen van de staat" waarmee
de communistische machthebers de Hon
gaarse vrijheidsstrijd aanduiden. Hét
boekje is vertaald door Jan van Rheenen
en door Andries Blitz te Laren uitgegeven.
Het is een simpel verhaal, waarin het
communistische bewind alleen fungeert
als hogere macht, die de baas van de
hoofdfiguur de hond Niki bevordert,
degradeert, ontslaat, overplaatst en ten
slotte gevangenzet Tibor is een scherpe
waarnemer, die de gedragingen van de
hond meesterlijk beschrijft, zonder zich
te verdiepen in de werking van het hon
debrein. Het is een ontroerend verhaal
over een man een vrouw en een hond, dat
de schrijver onuitwisbaar in de verbeel
ding van de lezer etst.
De (leuren gaan op slot. Tragedie van
de Hongaarse opstand van Geörgy Se-
bestyén, vertaald uit het Duits door J.
F. Kliphuis, uitgegeven door De Boekerij,
Baarn, is een navrante liefdesroman spe
lend tegen de achtergrond van de vrij
heidsstrijd in Boedapest van twee jaar
geleden in een milieu van studenten en
professoren. Het verhaal begint al dade
lijk met gesprekken in de Petöfikring en
het verloopt langs de bekende paden: Pe-
töfimonument, Stalinstandbeeld, het radio
station, de redactielokalen van Szabad
Nép, het -plein voor het parlementsge
bouw, een onwaarschijnlijk vredig inter
mezzo vol bespiegelende gesprekken tus
sen intellectuelen, de ongelijke strijd te
gen de Russische tanks en tenslotte het
bloedige einde: de deuren gaan op slot.