t r n T diet em de aan de dwoateaamw, een averechtse TUeuwe WAREN DE WINTERS VROEGER KOUDER DAN TEGENWOORDIG? l De jongste roman van Jos Panhuysen 'T' "T 'T' T T "T T" 'T T T ®r9°n _iMob/o UITGAVEN Erbij Voor antieke schrijftafel bijna vier ton betaald HET WAARMERK VAN DE EENVOUD af, heeft Don Juan ontdaan van alle metafysische ZATERDAG 29 NOVEMBER 19S8 PAGINA TWEE LONDEN (UPI) Een mysterie om hult de identiteit van de dame-in-het- zwart, die donderdagavond op een vei ling van antiek kwam, 35.700 pond voor een schrijftafel betaalde en binnen ander halve minuut na haar komst weer ver dween. De Louis Quinze-tafel met inlegwerk was het voornaamste van de zesentwintig stuks meubilair, die uit de nalatenschap van baron Llangattock geveild werden. De opbrengst van de tafel was een we reldrecord. Het kavel werd ingezet op 8.000 guineas en een snel duel ontwikkel- neas niet had opgemerkt. Het bieden werd toen voortgezet. Toen de tafel tenslotte voor 35.700 pond was toegewezen aan de employé van Christies, knikte de dame in-het-zwart namens wie hij geboden had hem toe en verdween zij snel. De ironie wil dat de tafel al dertig jaar in een stal had gestaan en dat de man die hem gemaakt heeft, failliet was toen hij stierf. De tafel is gemaakt door Jean Frangois Oeben, kabinetmaker van Lode- wijk XV. In zijn soort zijn er slechts zes op de wereld. Eén ervan bevindt zich in het Louvre. De schrijftafel en het andere e de zich tussen antiquair Frank Partridge meubilair werden in een stal opgeslagen, en een employé van het weilinglokaal nadat baron Langattock in 1916 gesneu- DE ZON is opnieuw opgegaan". Met deze zin laat Jos Panhuysen zijn roman „Ik kom niét terug" beginnen, waarmee de Uitgeverij Stols haar fonds kortelings heeft verrijkt. Het is een voortreffelijke zin. Wat dit boek te zeggen heeft, wat de kern uitmaakt van Panhuysens achtens- IN de kunstrubrieken van de Franse kranten zijn dezer dagen polemieken gevoerd Christies, die namens de geheimzinnige veld was. Twee jaar geleden werd alles waardige oeuvre, staat daarin samengevat me'- knetterende vonken en dame bbod. Bij 31.000 guineas viel de ha- uit de stal gehaald en tenslotte gaven de mer. Maar toen beweerde Partridge dat executeurs testamentair opdracht tot vei- de veilingmeester zijn bod van 32.000 gui- len. "80-'8i '90-'9l 1900 'ÏO-'II '20-'21 '30~'3I 3SL31 '50-'51 '6l-'62 "71 —"72 •8!-'82 '91 -'93 •11-12 '31-'32 'ill.-'IZ •62-'63 "72-'7 3 '82— '8 3 '92—'93 '02 - '0 3 '12-'I3 '22—'2 3 '42-'T3 '52 -'53 '63-'64 '73-'74 '83-'84 '93-'94 '03-'04 ''KM '2 3—24 •?3-'34 '43-'44 n 33-M '64-'65 '74- '73 '84-'83 '04-'Q5 ''«-'IS '24-'25 '34-'33 n. '54-'55 '65-'66 '~3-'76 '85-'86 '95-96 '03- 06 15-'l6 '35-'36 "4 5—'46 '55 -Sb '66-'67 '76-'77 '8*-'87 96-97 '06-07 '16- 17 '?6-'27 '36-'37 '4fr-'47 '56-57 '67- '68 '97-'98 -08 '17-18 n 4^ 37—'38 '47—'48 '5 7-'58 '68-'69 4^ '98-'99 '08-'09 '18-'I9 '28- '29 4^ '48-'49 '79- K0 '89-'90 '99-1900 '09—' 10 '19-20 '29-'3Q 39-'4Q '49--50 n IJSWlJfTERS 4jk REGENWINTERS Normale winters 33 Koude winters jj O Strenge winters 6 0 Zeer strenge winters 8 door de toevoeging van het simpele woordje „opnieuw"- Wat er in dit boek zal gaan gebeuren weet men niet en Panhuy sen laat de lezer door een voorbeeldige compositie lang in het onzekere daarom trent. Maar met die éne openingsregel staat vast dat het, wat er ook geschieden mag, een bevrijding, een verlossing bete kent om eenmaal daarmee voor goed de dageraad gezien, juister: aanschouwd, te hebben als een nieuwe dag, die gelijk is aan de eerste aller dagen. Het zal natuur lijk nadien van tijd tot tijd wel weer duis ter worden in het leven van Bert Har- ting, dié Jos Panhuysen deze aanhef laat schrijven, want hij is een mens, een on volkomen, een wankel mens. Maar dat dagen, die morgenstond, zal hij niet meer vergeten. Het is zijn levensovertuiging ge wordenDit inzicht: dat er er in ieder mensenleven zo'n moment kan komen, waarop het kleine van de haat, het ver warrende van de eigenliefde, het verblin dende van een waan waartoe men hel patroon van zijn leven heeft verstard, gaat optrekken als een mist in het licht van een eerste dag,waarmee men zich één voelt, ver buiten de tijd en ver van de vertroe beling der gevoelens. rondetafelconferenties gehou den, waarbij met verhitte hoofden de tegenstanders de degens kruisen. Inzet en cen traal probleem: de legenda rische persoon van Don Juan. Gelukkig het land, waar men zich nog kan opwinden over verdiensten en gebreken van een kunstwerk, in casu een nieuw toneelstuk, dat in derdaad dan ook wel enige vragen aan de orde stelt. Het is het laatste werk van Henry de Montherlant, die ook op de Nederlandse planken geen onbekende is, „Don Juan" ge heten, waardoor de Franse gemoederen en geesten zich op dit ogenblik zozeer laten verhitten, terwijl alle kandi daten voor de Kamerverkie zingen zich in koor over een totaal gebrek aan belangstel ling en over een algemene publieke onverschilligheid be klagen. De Fransman gelooft globaal gesproken na melijk in de kunst. Hij ge- metafysische rechtvaardiging wordt door De Monthérlant nu totaal overboord geworpen Zijn gedemystificeerde Don Juan is evenals de Ornifle van Jean Anouilh, die twee jaar geleden zoveel stof opwierp en zoveel pennen in beweging bracht doodeenvoudig een erotomaan, die zijn handen niet thuis weet te houden. De vrucht van die wrange ont- Pierre Brasseur in de titel rol van „Don Juan" van Hen ry de Montherland met Lu- cien Baroux als de comman deur, toneelverschijningen die in Parijs veel inkt hebben doen vloeien. (Van onze weerkundige medewerker) Wanneer wij Opa zo op zijn gemak achter de warme kachel aan treffen, dan kunnen er van die heerlijke verhalen lós komen over vroeger. Heeft hij daarbij al zijn vrienden en kennissen dt revue laten passeren, dan gebeurt het niet zelden of hij haalt herinneringen op over de zo buitengewone koude en strenge winters van vroeger. Daar kunnen, zo durft hij te beweren, de winters van de laatste vijfen twintig jaar niet mee vergeleken worden. Wij zouden Opa graag willen geloven, temeer daar zijn herinneringen, die hij van vroeger ophaalt en voor zover die controleerbaar zijn, allemaal aardig klop pen. Waarom zou Opa, sprekend over de strenge winters van vroeger, zo maar gaan doorslaan? looft alweer globaal be- DE ZON is opnieuw opgegaan Bert schouwd niet of nauwelijks Harting geeft zich in een zelfgesprek re- meer in het politieke spel, ge- kenschap van de zin der gebeurtenissen, lijk dat door de heren volks die in enkele maanden tijds aan zijn leven vertegenwoordigers gespeeld een beslissende wending hebben gegeven wordt! en voerden tot deze zuiverende dageraad, Intussen die voor een iéder weerkeert als mogelijk heid van een herbeginnen, van een zelf overwinning, een zelfontlediging, een zich schoonwassen van alle smetten, waarmee men in onbegrip zijn leven heeft veront reinigd. Hij is een gewoon man, Bert Har ting, zonder begaafdheden, zonder „hoge- zeventiende eeuw in de Euro- re aspiraties". Een handelsreiziger. Zó pese litteratuur geboekstaafd gewoon, zo menselij k-gewoon, dat hij als een figuur, die weliswaar niet is ontkomen aan het fixeren van be paalde herinneringsbeelden uit zijn ge schonden jeugd, waaruit hij een wrok, een haat heeft aangekweekt, die hem de weg tot de zelfkennis versperde en het pad naar de hoogmoed effende. Als hij het meisje Sophie van de straat mee naar huis neemt om haar te behoeden voor de mi sère van haar ouderlijk milieu, van haar zelfzuchtige en in zekere zin tragische moe der, als hij meent haar te gaan liefhebben verstrikt hij zich nog te meer in zijn zelf bedrog, zijn eigenliefde, zijn waan het goe de te doen en niet van de kwaadsten te zijn. Ook Sophie is doodgewoon: een ijverige ty piste, niet knap, niet aantrekkelijk mis schien een meisje zoals er zovelen zijn, enkel uit protest tegen haar levensonvol daanheid behept met de onweerstaanbare drang om in warenhuizen te stellen, haar wijze van wraak. Het wordt een onvervulde, een onvolko men liefde, die zich in Bert Harting pas loutert tot inniget gevoelens zodra een harde les hem deze zeker niet slechte, eerder zeer menselijke man tot het in zicht heeft gebracht dat hij gefaald heeft: gefaald in zijn haat, gefaald in zijn liefde, zijn medelijden, zijn verachting voor de zij onmiddellijk erkend, dat De Montherlant in zijn laatste toneelstuk de kat, of juister de kater, wel een zéér luidruchtige bel heeft aangebonden. Don Juan stond sinds het begin der ietwat lichtzinnig omsprong met de burgerlijke en sociale zeden inzake echtelijke trouw, maar die zijn verwerpelijke neigingen op een hoger men selijk of filosofisch plan niet temin zou kunnen rechtvaar digen, aangezien zoals ook in Mozarts gelijknamige ope rette in het laatste bedrijf door de Commandeur te ken nen wordt gegeven een zoeker was naar het godde lijke en het absolute. Die - maskering smaakt nog eens aanzienlijk bitterder, daar De Montherlant zijn Don Juan niet als een briljante minnaar in de kracht van zijn leven ten tonele voert, doch als een cynische grijsaard, die terug ziet op een welbestede amou reuze carrière, die hij trots zijn afnemende fysieke krach ten, toch nog niet besluiten wil. Het blijft natuurlijk altijd wat gevaarlijk een figuur uit een roman of een toneelstuk met de scheppende schrijver te willen vereenzelvigen, maar toch heeft het er veel van weg, dat Don Juan hier op treedt als de woordvoerder van De Montherlant, die in vroegere romans als „Pitié pour les femme,s" en „Les Célibataires" zijn geringe achting voor het andere ge slacht geenszins verzweeg. Want Don Juan wordt hier (bijna) als een martelaar ge presenteerd, wiens cynisme door middel van een wat ge compliceerde boekhouding zo toch nog op de debetrekening van zijn vrouwelijke slacht offers kan worden geschreven. „Ik heb nog voor ten minste honderdduizend jaren werk voor de boeg", vertrouwt hij zijn vertrouweling de Com mandeur in een zijner lange monologen toe. MAG NU, afgezien van de morele omkering aan levenswaar den die De Montherlant aan de hand van zijn Don Juan in prak tijk brengt, ook nog van 'n goed of interessant toneelstuk worden gesproken? Interessant is het, zo men wil, vanwege de pro bleemstelling. Maar goed theater? Nee. Primo mist dit nieuwe werk vrijwel alle handeling. Het is een praatstuk, waarbij Don Juan haast onafgebroken alleen aan het woord is. En ook op de aard, het soortelijk gewicht, van die woorden is nog h"N wat af te dingen. De Montherlant heeft zich al te duidelijk ten doel gesteld zijn publiek te schandaliseren. Vele van zijn a;oris_ men zijn in wezen slechts woordspelingen, die hem té vlot uit de pen zijn gevloeid en die de auteur van „Palais poyal" en ..Maïtre de Santiago" werken van Spartaanse stijl en fier heid ook nauwelijks waardig zijn. Bovendien moet worden gezegd dat De Montherlant's opzet waarmee een al te goedkoop effect werd beoogd, nog eens extra wordt onderstreept door de interpretatie, die Pierre Brasseur van de hoofdrol heeft gegeven, een vertolking, waarbij uit des schrijvers hout wel heel dikke planken werden gezaagd. Het nieuwe stuk van Henry de Montherlant werd bij het begin van dit nieuwe seizoen al aangekondigd als een der hoogtepunten, die ons dit, jaar te wachten zouden staan. In die hoop is men teleurgesteld. Deze teleurstelling werpt zo haar schaduw tevens over het hele Parijse theaterleven, dat dit jaar, tot dusver, dan ook inderdaad nog weinig evenementen van 'oetekenis heeft opgeleverd. Frank Onnen rtê j J J f *-\ die in Amerika f uitwerking had EEN KWART EEUW geleden kwam een einde aan de Amerikaanse drooglegging. Dat was, om precies te zijn, op 5 decem ber 1933. Om nog preciezer te zijn: 's mor gens om 5.32 uur. Toen tekende Utah als zesendertigste staat het amendement op mensen, zijn dunk van zichzelf. Er is, wil de grondwet. De niet zo droog gebleken Panhuysen zeggen (en hij maakt het voel- drooglegging had dertien jaar geduurd. GELUKKIG beschikken het Koninklijk Nederlands Metereologisch Instituut te De Bilt en door verschil lende publikaties ook wij over betrouwbare cijfers be treffende het karakter van de winters over de laatste honderd jaar,ja zelfs (cijfers van de gemiddelde maande lijkse etmaaltemperaturen) over een periode van het jaar 1706 af. Wij zouden dus, wat eigenwijs, kunnen zeggen „Opa kan mij nog meer vertellen." Toch kan Opa heel wat kou hebben geleden, meer kou dan wij in de laatste vijftien of, twintig jaar, want Opa kan de strenge winter van 18791880 heb ben meegemaakt en ook de zeer strenge en lange win ter van 18901891. Vooral deze laatste winter waarover de auteur Her man de Man een aardige streekroman heeft geschre ven: „De Winter van 't ne gentig" heeft diepe in druk gemaakt. Die winter op bijgaand kaartje van zach te en strenge winters als een zeer strenge winter ver meld, begon eind november en duurde met enkele on derbrekingen tot maart. Wat de lengte betreft is deze winter heel goed te vergelijken met die van 1946—1947, die in feite kou der was. Al onze ouders of grootouders, die de winter van 18901891 bewust heb ben meegemaakt, bewaren er de "akeligste herinnerin gen aan. Geen wonder, want vele mensen en dieren stierven van de kou. Dat Opa stellig van me ning is, dat de winters vroe ger (en laten wij het nu maar op de winter van 18901891 houden) veel strenger waren dan de laatste tijd, kan men heel goed begrijpen. Laten wij niet vergeten dat de sociale voorzieningen in ons land zeventig jaar geleden nog schrikbarend slecht waren, dat er mensen waren, die geen geld meer hadden om brood of brandstof te ko pen, dat wij krantenberich ten uit die tijd hebben ge lezen waarin melding wordt gemaakt dat vele kinderen van honger en kou stierven. Er is de laatste zeventig jaar, na die beruchte winter van Opa, veel veranderd, echter niet bij de winters. Wanneer wij de tien streng ste winters van de laatste tweehonderdvijftig jaar in volgorde plaatsen, dan zien wij dat er zelfs drie van deze tien strengste winters tussen 1940 en 1948 zijn voorgekomen. De winter van 1831 met een gemiddel de van —3.1° C. was de allerkoudste en de winter van 1946—1947 met —2.4° C. als etmaalgemiddelde neemt de tweede plaats in. De winter van 1928—1929 was even koud als die van 1941 1942 en de winter van 1890—1891 komt op de vijf de plaats. Bekijken wij het bijgaan de staatje, waarop het ka rakter van de winters van 1861 tot heden staan uitge beeld, dan zien wij dat er tussen 1920 en 1938 veel zachte regenwinters zijn voorgekomen. Het aantal strenge en zeer strenge win ters is de laatste twintig jaar zelfs bijzonder groot geweest. Dat Opa de winter van 19461947 en ook de koud ste februarimaand (1956) lang niet zo erg gevonden heeft, mag geheel worden tóegeschreven aan het feit, dat er nu, al is de winter nog zo lang en fel, vrijwel niemand meer van kou om komt, doordat hij geen brandstof of geen brood meer heeft. Wij zijn (geluk kig) in een tijdperk aange komen, waarin wij tegen deze koudegolven niet weer loos meer staan. Waarin voor iedereen wanneer het nodig is, wordt gezorgd. Er wordt bij lange winters in enkele gezinnen nog wel eens armoede geleden, maar dat staat toch in geen ver houding tot wat men in de vorige eeuw wel heeft mee gemaakt, Wanneer Holland in de-niets ontziende greep van Koning Winter lag. baar in elke buiging van zijn schrijftoon) er is onnoemelijk veel en onnoemelijk weinig voor nodig om een mens tot de er kenning te brengen van zijn en anderer tekort, hun onvermijdelijk tekort. Voor Bert Harting moesten er tien ja ren van verbetenheid verstrijken alvorens hij de mensen zijn vader, zijn gestor ven moeder, zijn zuster Nel, zijn bescher melinge Sophie en zijn stiefmoeder Loes, die als meisje eens zijn geluksdroom was anders ging zien, niet mooier waar schijnlijk, niet beter en edeler, maar waarder, zoals zij z'ij n en zoals h ij is: als onvolkomen mensen, die de een voor de ander vergaten dat het leven, hoe onvol maakt ook in menselijke handen, mooi is, dat het kostbaar is als men het eenvou dig leeft in eenvoud van binnenuit. PANHUYSENS ROMANS en deze jongste bij uitstek zijn uiterst eenvou dig, van strekking, van zinsbouw, van zeg ging, van toon. Eenvoud, zegt men, is het kenmerk van het ware. Dit boek is waar. Het is waar omdat het zin voor zin tot uitdrukking brengt wat Panhuysen, in weerwil van zijn schijnbaar laconieke schrijftrant, bewogen doet zijn en daar door tot schrijven beweegt: menselijk heid kortweg. Misschien is er, afgezien, dan van het ambachtelijke kunnen van het schrijverschap, van de kunst der com positie, niet meer dan dat voor nodig om een belangrijk, een groot schrijver te zijn: menselijkheid uit overtuiging, menselijk heid als inzet van het kunstwerk. Is deze even natuurlijk als ademhaling en harte- klop aanwezig, dan komt denk ik, als De democraten hadden in hun program van 1932 het intrekken van de „prohibi tion" beloofd. De vergissing zou ongedaan worden gemaakt, zo heette het ronduit. De vergissing.. Een jaar of vijftien tevoren had men een ander oordeel over die „pro hibition" gehad. Toen sprak men van „God's law". Afgezien van de slavernij en de rassen scheiding werd aan het begin van deze eeuw in de Verenigde 'Staten over geen onderwerp zo vaak en zo heftig gediscus- der schrijver of, zoals hij het waar schijnlijk zelf zou noemen, een „gewoon" schrijver, omdat schrijven het getrouwe lijk uitdrukken is van hetgeen men i s. Al eerder, naar aanleiding van zijn vorige ro mans, noemde ik hem op dezelfde gron den een integer, een dóór en dóór waar achtig schrijver, voor wie het schrijven niet anders kan zijn dan een levensbelij- sieerd als over het drankverbod. Men ver wachtte er niets dan goeds van. Achter buurten, zo voorspelde de evangelist Bil ly Sunday, zullen verleden tijd zijn. ge vangenissen moeten omgebouwd worden tot fabrieken, de mannen zullen rechtop lopen, de vrouwen glimlachen en de kin deren lachen. Bovenal: de hel zal te huur staan. De propaganda van de heer Sunday en vele, vele anderen bleef niet zonder resul taat. Op 16 januari 1919 werd het achttien de amendement op de grondwet, waarbij de drooglegging een feit zou worden aan genomen. Een jaar later werd de wet, die algemeen de „Volstead-act" werd ge noemd van kracht. Toen bleek echter dat alle goede verwachtingen op naief opti misme waren gebaseerd. Met het instel len van de „drooglegging" was het gebed van de misdadiger verhoord. Een nieuwe industrie werd geboren: de „bootlegging". Dat is: verboden handel in drank. Kidnap pers, inbrekers, dieven, smokkelaars van narcotica, rovers.. Allen gingen overstag. Als „bootlegger" konden zij schatten ver dienen. De „Volstead-act" bevorderde niet al leen de criminaliteit, maar werkte boven dien averechts op het drankmisbruik. Al spoedig ontstond in Amerika een vraag naar sterke drank, waarop de stokers van wetten vielen niet onder de plaatselijke bestuurslichamen, maar werden door de federale autoriteiten uitgevoerd. Veel me dewerking kregen de federalen nooit. Wan neer zij een raid voorbereiden op een ver dacht huis en de hulp van de plaatselijke politie inriepen, zorgde deze er wel voor dat de „bootleggers" werden gewaar schuwd. Daar werd zij voor betaald. Daar behielden de plaatselijke politiefunctiona rissen bovendien hun baantje mee. De plaatselijke politie ressorteert in Ameri ka namelijk direct onder de gemeentera den, de gemeenteraden zijn afhankelijk van hun kiezers en de kiezers... wel, die kwamen meer en meer onder invloed van de „bootleggers". Trouwens, in die dagen zou de plaatselijke politie geen gelegen heid voorbij hebben laten gaan om de ge hate federalen een hak te zetten. Machti ge gangsters als Al Capone, John Tor- rio, Big Joe Colisimo, die juist tijdens de drooglegging „groot" wérden regeer den zo hele steden. Nog steeds is Amerika de gevolgen niet te boven van de golf van misdaad en corruptie, die na het van kracht morden God's Law' over het land ging van denis. Ik vind deze kleine roman een groot de 'an8 bestaand hebbende geheime Boh C Keizer boek. Niet allereerst omdat er een tra giek in onthuld wordt, die in haar wezen de tragiek van alle mensen is. Ook daarom wel. Maar vooral toch, omdat Bert Har ting die tragiek in zichzelf overwint. Hij verliest alles. Zijn poging tot wraakne ming op zijn familie wordt verijdeld, de grond van zijn wrok wordt onder zijn voe ten weggeslagen, zijn waarachtige liefde voor het meisje Sophie ontluikt pas kan pas ontluiken als zij voor hem door zijn eigen toedoen verloren is gegaan, de zere plek in zijn hart, die de ontgoochelende ik Panhuysen lees onopzettelijk het liefde voor zijn latere stiefmoeder had na- juiste woord voor het juiste gevoel op de juiste plaats. Krachtens die eenvoud, die simpele oprechtheid, die precies maar dan ook zéér precies doet schrijven zo als het gevoeld, gedacht, ervaren en ge leefd is, werd Panhuysen tot een bijzon gelaten, is geheeld en „de zon is op nieuw opgegaan". Ze is hem verschenen als het begin van een nieuwe levensdag. „Jij kunt" had Sophie hem op een be slissend ogenblik gezegd „de mensen niet vergeven, dat ze mensen zijn, je kunt jezelf niet vergeven dat je een mens bent. Je kunt het je niet vergeven, dat je distilleerderijen en de smokkelaars van sterke drank hun antwoord niet klaar had den. De verboden vrucht lokte. Mensen, die vroeger nooit hadden gedronken, wil den het nu wel eens proberen. Zij 'kregen de smaak te pakken en riepen om meer. De „bootleggers" gingen aan de slag. In Engeland, op het vasteland van Europa en in Canada werden wijnen en spiritua liën gekocht. Met een inderhaast maar goed georganiseerde vloot van snelle mo torschoeners, die tussen de kust en de driemijlengrens heen en weer voeren, werd de drank aan land gebracht. De aldus „geïmporteerde" drank was echter duur. Wie geen echte whisky kon be talen en dat was de grote meerderheid moest wel zijn toevlucht nemen "tot de in Amerika gestookte alcohol, een giftig spul, dat de aan duidelijkheid niets te wen sen overlatende naam „rotgut" had ge kregen. De illegaal gestookte drank was vertederingen hebt, dat je lusten hebt, dat van gevaarlijk slechte kwaliteit. Na elke je geschapen bent, zoals je geschapen grote feestdag in de Verenigde Staten bent. Je kunt het jezelf niet vergeven, dat stierven mensen, die de inheemse alcohol hadden „genoten". Ook het aantal blinden groeide. De behoefte aan alcohol was zo groot, dat Maar hij is niet meer eenzaam. Hij heeft de illegale stokers hun produkt zelfs de het leven leren zien, niet zoals hij het tijd niet gaven om te rijpen. Een paar je niet volmaakt bent. Met die woorden neemt Sophie afscheid van Bert Harting, ze komt niet terug Harting blijft alleen. steeds wilde zien: met eigendunk en met haat, maar met liefde nu, uit menselijke goedheid. Thomas Mann heeft eens van Lessing ge schreven, dat hij er de man niet naar was om het schouwtoneel met een hoonlach te glazen „rotgut" waren voldoende om iemand stomdronken te maken. De ont nuchtering was altijd pijnlijk. De gebrui kers hadden een brandende hoofdpijn, hun gezichtsvermogen was gering en lange tijd hielden zij een lucht als van rottende verlaten. Het was zijn ethisch kunstenaar- groente in de neus. Echte whisky werd in schap dat hem dat onmogelijk maakte zijn menselijkheid. Kunst, voegt Mann er aan toe, is met het goede verbonden, en op haar bodem is goedheid, die aan wijs heid, maar meer nog aan liefde verwant is. Volstrekt in deze geest is Panhuysens jongste roman een goed boek, zijn warm ste, zijn menselijkste, zijn voornaamste. Men kan onze litteratuur er alleen maar m*e gelukwensen dat zij een man in haar rijen telt, die kon schrijven: „de zon is op nieuw opgegaan". C. J. E. Dinaux de „speakeasy's" verkocht, geheime drankgelegenheden, die in bijna elke straat te vinden waren. Echte whisky kon men ook drinken op de „whoopie-cruises". Dat waren meerdaagse tochten, die grote pas sagiersschepen maakten buiten de terri toriale wateren. Zodra de driemijlengrens was overschreden werd de bar geopend en kon men zich laven aan goede alcohol. De politie, die vóór de „prohibition" al nooit zuiver op de graat was geweest, werd tijdens de drooglegging corrupter dan ooit. Een wonder was dat niet. De drank- Niki (of: een hondeleven achter het ren gordijn) is geschreven door de Hon gaarse auteur Tibor Déry, die een jaar geleden tot een langdurige gevangenis straf werd veroordeeld wegens „vijandi ge handelingen tijdens de get eurtenissen in november 1956" ten doel hebbende „het omverwerpen van de staat" waarmee de communistische machthebers de Hon gaarse vrijheidsstrijd aanduiden. Hét boekje is vertaald door Jan van Rheenen en door Andries Blitz te Laren uitgegeven. Het is een simpel verhaal, waarin het communistische bewind alleen fungeert als hogere macht, die de baas van de hoofdfiguur de hond Niki bevordert, degradeert, ontslaat, overplaatst en ten slotte gevangenzet Tibor is een scherpe waarnemer, die de gedragingen van de hond meesterlijk beschrijft, zonder zich te verdiepen in de werking van het hon debrein. Het is een ontroerend verhaal over een man een vrouw en een hond, dat de schrijver onuitwisbaar in de verbeel ding van de lezer etst. De (leuren gaan op slot. Tragedie van de Hongaarse opstand van Geörgy Se- bestyén, vertaald uit het Duits door J. F. Kliphuis, uitgegeven door De Boekerij, Baarn, is een navrante liefdesroman spe lend tegen de achtergrond van de vrij heidsstrijd in Boedapest van twee jaar geleden in een milieu van studenten en professoren. Het verhaal begint al dade lijk met gesprekken in de Petöfikring en het verloopt langs de bekende paden: Pe- töfimonument, Stalinstandbeeld, het radio station, de redactielokalen van Szabad Nép, het -plein voor het parlementsge bouw, een onwaarschijnlijk vredig inter mezzo vol bespiegelende gesprekken tus sen intellectuelen, de ongelijke strijd te gen de Russische tanks en tenslotte het bloedige einde: de deuren gaan op slot.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 14