Artistiek verantwoorde sieraden van geraffineerde smeedkunst Sint Nicolaas maakt een vergissing REISGIDSEN diao^dzaak ct een heet Een kinderverhaal KOSTBARE GESCHENKEN DONDERDAG 4 DECEMBER 1958 7 door Lizzy Sara May Voor kinderhanden wachtkamer en een loketje, waar je kaar tjes kunt kopen voor de trein. Nee Piet, dat station is voor een andere jongen besjemd. Je weet wel, die jongen, die zo aardig is voor zijn broertjes en zus jes. Ja, dat was waar. Maar wat moesten ze dan geven? Zwarte Piet krabde zich eens achter zijn oor, zo ingespannen dacht hij erover na. Ineens wist Sinterklaas het: Weet je wat, Piet, we geven hem een sprookjes boek. Dat was een goed idee van Sinterklaas, want alle kinderen, groot en klein, zijn dol op sprookjes. Zwarte Piet liet zich dus door de schoor steen glijden en legde het sprookjesboek in een van de pantoffels, die voor de kachel klaar stonden. Hij dacht wel even bij zich zelf. Hé, wat heeft die jongen grote voe ten. Ik heb nog nooit zo'n grote schoen bij de kachel zien staan... Maar toen hij bo ven kwam bij Sinterklaas was hij het al weer vergeten. Sinterklaas en Zwarte Piet gingen weer verder en in het huisje van Berend Bas, het oude mannetje, lag een dik sprookjesboek in zijn pantoffel te wachten tot hij het zou vinden. Nu moet je weten dat het oude mannetje Berend Bas nèt als de kinderen al vroeg naar bed was gegaan. Hij hoefde natuur lijk niet zo vroeg naar bed, want er was niemand, die tegen hem zei: Kom Be rend Bas, het is al zeven uur. Nu moet je toch heus naar bed! Nee hoor. Zo was het niet, want het oude mannetje had geen va der en moeder meer. En geen broers of zusjes en geen ooms of tantes. Hij had he lemaal niemand. Omdat hij het zo akelig vond om 's avonds helemaal alléén in de kamer te zitten ging hij maar vroeg naar bed. Die avond was hij dus ook vroeg naar bed gegaan, maar hij sliep niet. Hij lag wakker en hij voelde zich eenzaam. Had ik maar een vriend, dacht hij, dan zou ik niet meer zo alleen zijn. Of een lieve hond om mij gezelfschap te houden. Het mannetje Berend Bas was echt een beetje treurig. Hij woelde in zijn bed en hij kon maar niet in slaap komen. Maar opeens hoorde hij iets. Wat zou dat zijn? Hij ging rechtop in zijn bed zitten en luis terde nog eens goed. Nee, dacht hij, het is niets. Ik denk, dat ik de wind door de schoorsteen hoorde waaien. Toch stapte hij zijn bed uit om nog even in de kamer te gaan kijken of alles in orde was. rié, wat was dat nou? Wat zag hij daar uit zijn pantoffels steken? Verbaasd stak hij zijn hand uit naar het grote pak. Hij begon bevend van ongeduld het touwtje los te peuteren, dat om het pak zat. Jongens hoe was dat nu mogelijk? Een boek, een sprookjesboek! Was dat voor hem? Had Sinterklaas ook voor hem iets meege bracht? Hij begon er meteen in te lezen. Het was een prachtig verhaal, dat hij las. En toen hij het uit had, moest hij ervan zuchten, zó mooi vond hij het. Hij voelde zich nu weer gelukkig en te vreden en hij vond het nu helemaal niet erg meer om alleen te zijn. Hij had nu toch immers dat mooie sprookjesboek, waar hij iedere avond in kon lezen? Hij was Sinterklaas erg dankbaar en voor dat hij weer naar bed ging riep hij nog zachtjes door de schoorsteen: Dank je wel Sinterklaas. Ik ben héél, héél erg blij met je cadeautje. En Sinterklaas? Die had intussen zijn vergissing al be merkt. Maar hij zei tégen Zwarte Piet: Ik geloof, dat die oude man echt blij is met zijn sprookjesboek. En ik hoef er de- **e keer dus helemaal geen spijt van te hebben, dat ik een vergissing heb ge maakt. M. van Beèk In een kléin huisje op het dorpsplein woont een Oud mannetje. Hij heet Berend Bas en nu zullen jullie wel vragen: Maar hoe heet hij dan van zijn achternaam? Dat is heel eenvoudig. Berend is zijn voornaam en Bas is zijn achternaam. Dat weet iedereen in het dorp. Maar Sinterklaas wist het niet. En zo kwam het, dat Sinterklaas een vergissing maakte. Moeten jullie maar eens horen. ten op te schrijven. En er staat ook niet bij hoe oud hij is en wat hij wil hebben. Sinterklaas keek nog eens goed in het boek maar' nee hoor, het stond er niet in. Jullie begrijpen zeker al, dat hier het oude mannetje woonde, dat Berend Bas heette. Sinterklaas vergiste zich dus. Sinterklaas en Zwarte Piet dachten, dat Berend Bas een jongen was. En omdat ze niet wisten wat ze moesten geven dachten ze er heel lang over na. Eindelijk had Zwarte Piet een idee: Laten we een auto geven. Dat vinden jon gens altijd fijn. Nee, vond Sinterklaas, een mond harmonica of een trommel vindt hij vast veel mooier". Zwarte Piet keek eens in de zak en haalde er een station uit. Een echt station met een Bij de volgende schoorsteen zei Sinter klaas: Hier woont een meisje, dat graag een winkeltje wil hebben. Ze is lief en ge hoorzaam en ze kan zo aardig zingen. Zul len we het haar maar geven? —Natuurlijk, Sinterklaas, zei Zwarte Piet, dat lijkt mij een aardig meisje. Hij zocht eens in de zak en.kijk eens aan, daar had hij het gevonden. Het was een erg mooi winkeltje met laatjes voor de suiker en de erwten en de bruine bonen. Er was ook een heel klein weegschaaltje bij en kleine papieren zakjes om alles in te doen. Wat zou dat meisje verrast op kijken als-zij dat winkeltje in haar schoen vond. Sinterklaas en Zwarte Piet moesten er allebei om lachen. Steeds verder gingen ze over de daken en steeds meer cadeautjes werden door Zwarte Piet uit de zak gehaald. Het was maar gelukkig, dat de zak zo groot was, zodat er een heleboel in kon. Toen ze op het dorpsplein kwamen zei Sinterklaas: Hier woont Berend Bas, hè, wat is dat gek. Zijn achternaam staat niet in het boek. Die heb ik zeker verge- Een oploop, kondigde juffrouw Vleuge laar aan terwijl ze haar hoofd tussen een herenslipje en een pullover stak om via de etalage beter naar buiten te kunnen kij ken. Zo, zei Hinniks, de chef van de afde ling wat leven in de brouwerij. Kunnen we goed gebruiken. Wat een sinterklaas- week! Met deze slappe omzet kunnen we wel op het dak gaan zitten. Hij zit niet op het dak, zei juffrouw Vleu gelaar hij staat op de hoek van de straat. Een groep kinderen houdt hem te gen. Ze zingen een liedje, geloof ik.. Nee maar. Over wie hebt u hét toch, informeerde meneer Hinniks geïrriteerd. Zou u die overhemden niet eens netjes opstapelen? Scht, deed juffrouw Vleugelaar en ze wuifde met een hand achter zich Scht. Nu jaagt hij met zijn staf de kinderen weg. Heb je ooit van je leven.En ze noe men hem nog wel de kindervriend.. Mèn, noemt hem zo, verbeterde me neer Hinniks u heeft het zeker over Sin terklaas. Over haar schouder probeerde hij nu ook tussen het Slipje en de pullover door te kijken. Hè, u blaast me in mijn nek, hij komt deze kant uit, vervolgde ze haar reporta ge, terwijl ze haar schouders naar boven trok Nu loopt Zwarte Piet voor hem uit. Hij probeert ruim baan voor Sinter klaas te maken. Ze komen deze kant uit. ja., ja.. Snel trok juffrouw Vleugelaar haar hoofd terug, waardoor de neus van de heer Hin niks een gevoelige klap kreeg. Hij stond dan ook op het punt een kernachtige ver wensing te laten horen, toen de winkeldeur met een zwaai geopend werd en Zwarte Piet op de drempel stond. Deze wierp een doordringende blik op kasten en toonban ken en trok na deze inspectie Sinterklaas aan de mouw naar binnen. Tegelijkertijd stapten juffrouw Vleugelaar en meneer Hinniks naar voren: U wenst.heren? Met een achterdochtige blik keek Sinter klaas de winkel rond. Is het hier..? begon hij tegen Piet. Jawel Monseigneur, antwoordde Piet Een hoed, ging hij voort zich tot de bei de verkopers wendend Een hoed voor Monseigneur. Een hhhhh-h-h-hoed, herhaalde juf frouw Vleugelaar Een hoed. Welzeker, een hoed. Deze toonbank alstublieft, wilt u mij maar volgen Achter elkaar liepen ze naar de toonbank die juffrouw Vleugelaar aangewezen had. Gaat u zitten, zei juffrouw Vleugelaar tot Sinterklaas en ze maakte een uitnodi gend gebaar. Nee, sprak Sinterklaas bot Neen. Ik blijf staan. Ik wil overzicht hebben. Geeft trouwens ook meer overwicht, staan. Ja, ik wil een hoed. Hij zette zijn mijter af en streek zich over de schaarse witte haren. Al vijf eeuwen of iets meer of iets minder doet er niet toe, ik ben de tel kwijt geraakt loop ik met dat rooie ding op mijn hoofd. Ik zeg tegen Piet, Piet, zeg ik, ik heb genoeg van dat gemijter, ik wil een hoed, een echte, een heren, een moderne, één van deze tijd Stelt u zich eens voor, juffrouw, vijf eeu wen altijd met dezelfde hoed op te lopen. Tjatja, zei juffrouw Vleugelaar. Ja, zei Sinterklaas. Kwam de mot nu nog maar in dat ding, maar nee, Piet zet hem elke avond in de motteballen. Geen mot dus. En zwaar dat zo'n ding is, zwaar.. Na elke tocht over de daken heb ik loeiende hoofdpijn. Op een keer zeg ik tegen Piet, Piet, zeg ik, koop nou eens een mooi rood wollen ijsmutsje voor me. Dat is warm en licht. Maar denkt u maar niet dat Piet dat voor me koopt. Hij heeft wel een uur tegen me zitten zemelen over eer bied, eergevoel en eerbaarheid. Het leek wel of hij de woorden uit een woordenboek voorlas. Dan maar een hoed, zeg ik. Ik kreeg opeens verschrikkelijke zin in een hoed. Een herenhoed. Een echte. Maar ook daar wilde hij niet aan. Tot vandaag. Ik zeg: „J'en ai assez!" hetgeen in het Spaans betekent: Ik heb er tabak van. En daar sta ik dan. Ja, ja, zei juffrouw Vleugelaar. Haar wangen vertoonden twee ronde rode plek jes van opwinding U wilt dus een hoed. Zoals ik gezegd heb: Ik wil een hoed, zei Sinterklaas. Hij wiérp een zijdelingse blik op Zwarte Piet, maar die was er bij gaan zitten en keek met een gezicht van hèt-kan-mij-niet-meer-schelen de winkel rond. Juffrouw Vleugelaar draaide zich om en opende een kast. Ze opende tevens het uit zicht op enige rijen hoeden. Wat vindt u van deze? vroeg ze, terwijl ze Sinterklaas een slappe zwarte vilthoed aanreikte. Ach nee, zei Sinterklaas Ik ben geen dominee. Deze dan, zei juffrouw Vleugelaar en ze overhandigde Sinterklaas hetzelfde mo del in het grijs. Hè nee, zei Sinterklaas Ik ben geen handelsreiziger. Nou, mompelde Zwarte Piet tussen zijn tanden —Een goodwillreiziger. Deze..? Ditmaal was het een groenachtigbruin hoedje met een veertje tussen lint en bol. Bah, riep Sinterklaas uit Waar ziet u me voor aan? Voor een jager op groot wild? Ik, de kindervriend? O, zei juffrouw Vleugelaar geschrok ken. En vlug greep ze lukraak naar iets anders. Een bolhoed. Aarzelend nam Sinterklaas de bolhoed aan en zette hem op. Hm, zei hij Tja, zei hij Wel net jes. Wat vind jij Piet? —Een róóie bolhoed, géén zwarte, zei °iet. Een rooie, zei Sinterklaas Een rooie. Ik wil geen rooie. Ik kan geen rood meer zien. Ik ben al kleurenblind van al dat rood.. Bij wijze van spreken, voegde hij er voorzichtigheidshalve aan toe. Dan géén bolhoed, zei Piet rustig Laat u maar eens iets anders zien, juf frouw. Een hoge hoed., probeerde juffrouw Vleugelaar, terwijl ze nu alleen naar Piet keek. Ook zwart, zei Piet met klem Komt gar nicht in frage. Wat spreekt-ie mooi Spaans, dacht juf frouw Vleugelaar en vol aanbidding keek ze hem aan. Wacht, zei ze hardop Ik heb nog iets anders voor u. Heel modern. Ze bukte zich en trok een la open. Nieuwsgierig boog Sinterklaas zich over de toonbank. Een pet, juichte hij. Dat is het. Een pet. Ja, kwam juffrouw Vleugelaars stem uit de diepte. Maar ik zoek een rooie pet, er moet hier ergens een rooie pet tussen liggen. Maar Sinterklaas was haar voor. Hij hing nu op zijn buik over de toonbank en greep een pet met, grote zwartwitte rui ten. Daar heb ik nu mijn hele leven al naar verlangd, zei hij innig en terwijl hij de pet opzette bekeek hij zich met welbehagen in de spiegel. Nee, zei Piet Nee, nee, neeneenee. Basta. Bastissimo! Ja, zei SinterklaasJa, ja, jajaja. Ca- ramella (hetgeen in het Spaans een ver bastering van caramba is). En wie moet dat betalen? zei zwarte Piet terwijl hij opstond en met een drei gend gezicht voor Sinterklaas ging staan. Ik, zei Sinterklaas. Hij tilde zijn tab berd op en haalde een beursje uit de zak van zijn zijden onderjurk. Wel voor de.zei Zwarte Piet nu in on vervalst Nederlands. Maar Sinterklaas had de juffrouw al naar de kassa meegetrokken en voordat Piet besefte wat er allemaal gebeurd was, stond Sinterklaas al voor de winkel op hem te wachten. Sinterklaas met zijn ruitenpet op. Met de ingepakte mijter onder zijn arm. Een pet, zei meneer Hinniks nadat hij beleefd buigend de deur achter Piet geslo ten had. Een pet.En ik dacht nog wel dat ze inkopen zouden doen voor de hele stad. Mijn omzet, mijn omzet.In wan hoop stak hij de handen omhoog. Als dat maar goed gaat, zei juffrouw Vleugelaar die inmiddels haar hoofd weer tussen het herenslipje en de pullover ge stoken had. Ik zie een agent naderen. Hij houdt Sinterklaas tegen. Hij haalt een boekje uit zijn zak O, o.o.. Van oudsher droeg de goede bisschop Ni colaas een saffier aan de vinger, een edel steen, die in zijn fijnste kwaliteit diep blauw is als een viooltje. Men zegt zelfs, dat koning Salomo een saffier droeg. Bij de boeddhisten is het de steen der stenen. Archibald Dumbar verwerkte in deze moderne hanger rooktopaas en diamantjes in geel goud- Sledevaart een hanger van goud en email, een Zuidduits produkt van smeed kunst uit de tweede helft van de zes tiende eeuw, thans in het bezit van het Rijksmuseum. Ook de granaat en de smaragd zijn even kostelijke als kostbare edelstenen. De overlevering wil, dat de granaat Noach bijlichtte als een lamp. Zowel Chaucer als Shakespeare bezong het licht van deze steen. Het is bekend, dat mohammedanen en Inca's veel smaragd bezaten. Prachti ge stenen van dit soort kwamen in het be zit van Pizarro, de turkoois treft men aan in de Spaanse kroonjuwelen. Merkwaar dig is het, dat Plinius reeds de turmalijn beschrijft, die in vele hedendaagse siera den wordt verwerkt in alle kleurschakerin gen. De gele topaas, de koninklijke robijn, de liefelijke aquamarijn, de gevoelige opaal en de heden zozeer geliefde beryl (waarvan Rosetti schreef: „Rainbow hued through a misty pall Like the middle light of a waterfall") sieren zowel het oude als het modeine bijou. Aanzienlijke vrou wen droegen hun sieraden, zoals ze dat nog gaarne doen. Wij kennen de verschil lende sieraden al van de vijfde en zesde eeuw en de meest fantastische liefdesrin- gen al sinds de dertiende. Edelsmeden als Raibolini, de Vianens en ook Botticelli wa ren beroemd om hun prachtige scheppin gen. In de laatste jaren is deze grote kunst, die tevens veel kunstvaardigheid vereist, weer sterk opgeleefd. Wij kennen de oude re Witteman, die zijn emaille vervaardigt in klassieke kleuren met klassieke figu ren. De zeer moderne Ab Wouters symbo liseert veelal water in edel metaal. Ook zagen wij van hem een mooie grote gou den spin. De edelsmid Rieder is bekend om het zetten \lan de stenen in zijn aan trekkelijke ringen, die de vergelijking met die uit de zeventiende en achttiende eeuw kunnen doorstaan. Steenbergen maakte zijn sierlijke oorbellen en mevrouw Swart- Hudig creëerde persoonlijke kleinodiën. Dan is er het echtpaar Richard Braun en Carla Braun-Strik, die houden van kost baar materiaal en stijlvolle strak-gouden lijnen. Overigens ging Carla Braun zich te buiten aan glanzend Polynesisch parel moer voor haar verbluffend trotse haan, die even doet denken aan een der broches in het Rijksmuseum te Amsterdam aan wezig. De Amsterdammer Archibald Dumbar is een van onze belangrijke edel smeden. Decoratieve gouden hangers en bijous met draadmotief omzoomd door miniatuurdiamantjes of briljantjes, waar tussen turmalijn, opaal of rooktopaas glansde, een charmante broche geïnspi reerd op een oesterschelp, lichtpaars met agaat en parel en ook een porte-fleur za gen wij. Maar met evenveel inspiratie ver vaardigt hij op de persoon afgestemde rin gen, zoals een kloeke, waarvan de rose- zwart-wit rodoniet gevat is in zilver en geel goud. Een iets kleinere van geel goud met zachtgrijze rooktopaas is wat rusti ger. Aantrekkelijk is vooral de mooi ge zette aquamarijn en de flonkerende sma- ragdkleurige turmalijn, die zo goed de vrouw van de wereld als de hand van de rechtgeaarde huismoeder sieren zal. Op vallend zijn zowel de zeer kleine ringen, waar de grote steen zich verliest in de ele gante ronding van het edele metaal, als die met de opaal gevat in een rand van miniatuurdiamantjes. Of die fascinerende groen turmalijnen steen, gezet in een staaf jesversiering van goud! De kostelijke hangers, die Archibald Dumbar smeedt, doen hiervoor niet on der. En al zijn het dan geen antieke luit spelers, sledevaarten, bijbelse taferelen of dieren, ingenieus zijn zij wel. Een uitge lezen ontwerp met robijn en briljantjes een verrukkelijke smaragd, hangend als een grote druppel aan een bovenstuk van wit goud, zijn van edele makelij. Een granaatgroep in geel goud zou een konin gin niet misstaan, evenmin als de paarlen ketting van drie rijen met het originele en Een Franse reliekhouder uit het eind van de zestiende eeuw. kostbarè sluitstuk in kamvorm met saf fier en briljant dat zou doen. Maar ook minder kostbare stenen verwerkt deze edelsmid, een rooktopaas van zachtgrijs flonkert als een ster tussen diamantjes in geel goud aan een massief gouden ketting. Dan zijn er Dumbars broches of revers- vèrsieringen, die onze bewondering wek ken als oude en kunstige ontwerpen dat kunnen doen. Twee elegante visjes van hem, met briljant, saffier en robijn in wit goud, zijn gave en speelse dieren. Zijn technisch kunnen vervolmaakte zich in een schip van staafjes goud, gezet in een vloeiend gerond geheel van wit goud met briljantjes. Het schoonste wat er op dit ge bied vervaardigd zou kunnen worden, is wel zijn vogel met de uitslaande vleugels, bezaaid met briljantjes op wit goud. Meen echter niet, dat Dumbar geen sim peler spelden maakt. Deze zijn dikwijls in kamvorm, strak en modern, maar hij ontwerpt ook ronde zoals een witgouden met zinkiet en zwart opaal, waaromheen een krans van briljantjes en gouden staaf jes, die leiden naar gouden haakjes, die aan een gouden bloembladvorm bevestigd zijn. Zeer verfijnd is zijn sublieme waaier tje: briljantjes schitteren hier op wit goud en j ertussen koketteert nonchalant een kleine parel. Exquise armbanden in zachtvloeiende en strakke lijnen voltooi en de collectie van deze edelsmid. Op dringerig is het werk van Archibald Dum bar nooit, zelfs niet in zijn meest verblin dende flonkering. Artistiek verantwoord is het steeds en beantwoordend aan de hoogste eisen van de fraaie kunst. Helma. Wolf-Catz Met het sluiten van de „Expo" is het reisseizoen wel definitef voorbij. Over het algemeen is men van mening, dat men reisgidsen alleen raadpleegt vóór de va kantie. Maar wat wil „vóór de vakantie" eigenlijk zeggen? Het ligt er maar aan in betrekking tot welke vakantie men het be kijkt! „Na" de ene vakantie is „vóór" de volgende vakantie! In dit licht gezien kan men dan ook evengoed nu genieten om met raadpleging van bovengenoemde hulpmid delen vakantieplannen te maken. De serie gidsen van de uitgeverij „Kos mos" te Amsterdam, uitgegeven in sa menwerking met de Nederlandse Reisver- eniging, waarvan wij in deze kolommen reeds verscheidene exemplaren hebben besproken, is nog weer met een aantal uitgebreid: ten eerste: Noord-Zwitserland en het Tödi-gebied, ten tweede: De kas- telen aan de Loire, Bretagne, Normandië, ten derde: Napels, Pompei en Capri, ten vierde: Salzburg en Salzkammergut en tenslotte Karinthië kleine en uiteraard beknopte, maar goedverzorgd uitziende gidsjes om zo in de zak te steken. Dan is er nog de populaire serie „Taal en Land" (uitgegeven door C. de Boer jr. in Amsterdam) gidsjes, waarin het prak tische taalgebruik met de beschrijving van het land, alles in beknopte vorm, is ge combineerd. In deze serie zijn de nieuw ste delen aan Lugano en de Zwitsers-Ita liaanse meren, aan Corsica en Elba ge wijd. Het zijn boekjes om gedurende de wintermaanden niet alleen in te lezen, maar ook uit te ieren. Overal in den lande, zo mag men veilig aannemen, is de lieve jeugd thans druk doende met het opstellen van haar verlanglijsten voor het Heerlijk Avond je. De meesten weten heel precies wat zij wensen zullen, maar voor dit meis je schijnt de keus grote moeilijkheden op te leveren. Aanvankelijk be lichaamde het simpele rieten poppe- wagentje haar liefste wensen, maar bij het bezichtigen daarvan viel haar blik plotseling op een belendende speelgoedjeep van buitengewone luxu euze uitvoering en nu heeft de pop- pewagen natuurlijk afgedaan. Vader echter slaat de ontwikkeling dér ge beurtenissen en het prijskaartje met kommervolle blik gade. Om deze Sinterklaas te maken heb je nodig: een closetpapierrol, kralen, watten, een kurk, een pijpeschoonmaker, spelden, papier en verf. Eerst moet op het karton een gezichtskleur worden geschilderd, daaronder de mantel en een wit onder kleed. Maak dan een muts van papier, die op het hoofd bevestigd moet worden. Ogen en neus zijn van kralen, met een speld bevestigd. De baard, van watten, wordt vastgelijmd. Van halve kurken worden de eveneens met een speld vastgestoken voe ten gemaakt. Steek een pijpereiniger door een grote kraal en buig er een staf van. Bevest:,g de armen van kralen ook met spelden aan het karton en de Sint is klaar. Toen het buiten donker wa» geworden eri alle kinderen in het dorp heerlijk in hun bedjes lagen te slapen, kwamen Sin terklaas en Zwarte Piet hun werk doen. Ze moesten ervoor zorgen, dat alle kinderen de volgende morgen iets in hun schoen zouden vinden, dus je begrijpt, dat ze het verschrikkelijk druk hadden. Sinterklaas reed op zijn mooie witte paard voorzichtig over de daken en Zwarte Piet stapte naast hem voort, terwijl hij een hele grote zak vol met cadeautjes over zijn schouder droeg. Zij stopten bij iedere schoorsteen en dan haalde Sinterklaas een groot boek te voorschijn, waarin hij alle kinderen, die hij iets geven wilde, had opgeschreven. Zeg Piet, kijk eens even in de zak of er misschien 'n mooi vliegtuig in zit, want hier woont een jongen, die altijd keurig zijn boterhammen opeet en. dat vind ik echt aardig van die jongen. Nu, dat vond Zwarte Piet ook en hij haal de dus vlug een prachtig vliegtuigje uit de zak. Jongens, wat zou die jongen daar de volgende morgen blij mee zijn! Goud, email en edelstenen zijn de mate rialen van deze hanger uit het Rijks museum in Amsterdam, voorstellende een luitspeelster op een ree (eerste helft van de zeventiende eeuw, uit Duitsland afkomstig).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 7