Artistiek verantwoorde sieraden
van geraffineerde smeedkunst
Sint Nicolaas maakt een vergissing
REISGIDSEN
diao^dzaak ct een heet
Een kinderverhaal
KOSTBARE GESCHENKEN
DONDERDAG 4 DECEMBER 1958
7
door Lizzy Sara May
Voor kinderhanden
wachtkamer en een loketje, waar je kaar
tjes kunt kopen voor de trein.
Nee Piet, dat station is voor een andere
jongen besjemd. Je weet wel, die jongen,
die zo aardig is voor zijn broertjes en zus
jes.
Ja, dat was waar. Maar wat moesten ze
dan geven? Zwarte Piet krabde zich eens
achter zijn oor, zo ingespannen dacht hij
erover na.
Ineens wist Sinterklaas het: Weet je
wat, Piet, we geven hem een sprookjes
boek.
Dat was een goed idee van Sinterklaas,
want alle kinderen, groot en klein, zijn dol
op sprookjes.
Zwarte Piet liet zich dus door de schoor
steen glijden en legde het sprookjesboek
in een van de pantoffels, die voor de kachel
klaar stonden. Hij dacht wel even bij zich
zelf. Hé, wat heeft die jongen grote voe
ten. Ik heb nog nooit zo'n grote schoen bij
de kachel zien staan... Maar toen hij bo
ven kwam bij Sinterklaas was hij het al
weer vergeten. Sinterklaas en Zwarte Piet
gingen weer verder en in het huisje van
Berend Bas, het oude mannetje, lag een
dik sprookjesboek in zijn pantoffel te
wachten tot hij het zou vinden.
Nu moet je weten dat het oude mannetje
Berend Bas nèt als de kinderen al vroeg
naar bed was gegaan. Hij hoefde natuur
lijk niet zo vroeg naar bed, want er was
niemand, die tegen hem zei: Kom Be
rend Bas, het is al zeven uur. Nu moet je
toch heus naar bed! Nee hoor. Zo was het
niet, want het oude mannetje had geen va
der en moeder meer. En geen broers of
zusjes en geen ooms of tantes. Hij had he
lemaal niemand. Omdat hij het zo akelig
vond om 's avonds helemaal alléén in de
kamer te zitten ging hij maar vroeg naar
bed. Die avond was hij dus ook vroeg naar
bed gegaan, maar hij sliep niet.
Hij lag wakker en hij voelde zich eenzaam.
Had ik maar een vriend, dacht hij,
dan zou ik niet meer zo alleen zijn. Of een
lieve hond om mij gezelfschap te houden.
Het mannetje Berend Bas was echt een
beetje treurig. Hij woelde in zijn bed en
hij kon maar niet in slaap komen. Maar
opeens hoorde hij iets. Wat zou dat zijn?
Hij ging rechtop in zijn bed zitten en luis
terde nog eens goed. Nee, dacht hij, het is
niets. Ik denk, dat ik de wind door de
schoorsteen hoorde waaien. Toch stapte
hij zijn bed uit om nog even in de kamer
te gaan kijken of alles in orde was.
rié, wat was dat nou? Wat zag hij daar uit
zijn pantoffels steken? Verbaasd stak hij
zijn hand uit naar het grote pak. Hij begon
bevend van ongeduld het touwtje los te
peuteren, dat om het pak zat. Jongens hoe
was dat nu mogelijk? Een boek, een
sprookjesboek! Was dat voor hem? Had
Sinterklaas ook voor hem iets meege
bracht? Hij begon er meteen in te lezen.
Het was een prachtig verhaal, dat hij las.
En toen hij het uit had, moest hij ervan
zuchten, zó mooi vond hij het.
Hij voelde zich nu weer gelukkig en te
vreden en hij vond het nu helemaal niet
erg meer om alleen te zijn. Hij had nu
toch immers dat mooie sprookjesboek,
waar hij iedere avond in kon lezen?
Hij was Sinterklaas erg dankbaar en voor
dat hij weer naar bed ging riep hij nog
zachtjes door de schoorsteen: Dank je
wel Sinterklaas. Ik ben héél, héél erg blij
met je cadeautje.
En Sinterklaas?
Die had intussen zijn vergissing al be
merkt. Maar hij zei tégen Zwarte Piet:
Ik geloof, dat die oude man echt blij is
met zijn sprookjesboek. En ik hoef er de-
**e keer dus helemaal geen spijt van te
hebben, dat ik een vergissing heb ge
maakt.
M. van Beèk
In een kléin huisje op het dorpsplein woont een Oud mannetje. Hij heet Berend
Bas en nu zullen jullie wel vragen: Maar hoe heet hij dan van zijn achternaam?
Dat is heel eenvoudig. Berend is zijn voornaam en Bas is zijn achternaam. Dat
weet iedereen in het dorp. Maar Sinterklaas wist het niet. En zo kwam het, dat
Sinterklaas een vergissing maakte. Moeten jullie maar eens horen.
ten op te schrijven. En er staat ook niet
bij hoe oud hij is en wat hij wil hebben.
Sinterklaas keek nog eens goed in het boek
maar' nee hoor, het stond er niet in.
Jullie begrijpen zeker al, dat hier het oude
mannetje woonde, dat Berend Bas heette.
Sinterklaas vergiste zich dus. Sinterklaas
en Zwarte Piet dachten, dat Berend Bas
een jongen was. En omdat ze niet wisten
wat ze moesten geven dachten ze er heel
lang over na.
Eindelijk had Zwarte Piet een idee:
Laten we een auto geven. Dat vinden jon
gens altijd fijn.
Nee, vond Sinterklaas, een mond
harmonica of een trommel vindt hij vast
veel mooier".
Zwarte Piet keek eens in de zak en haalde
er een station uit. Een echt station met een
Bij de volgende schoorsteen zei Sinter
klaas: Hier woont een meisje, dat graag
een winkeltje wil hebben. Ze is lief en ge
hoorzaam en ze kan zo aardig zingen. Zul
len we het haar maar geven?
—Natuurlijk, Sinterklaas, zei Zwarte
Piet, dat lijkt mij een aardig meisje.
Hij zocht eens in de zak en.kijk eens aan,
daar had hij het gevonden. Het was een
erg mooi winkeltje met laatjes voor de
suiker en de erwten en de bruine bonen.
Er was ook een heel klein weegschaaltje
bij en kleine papieren zakjes om alles in
te doen. Wat zou dat meisje verrast op
kijken als-zij dat winkeltje in haar schoen
vond. Sinterklaas en Zwarte Piet moesten
er allebei om lachen.
Steeds verder gingen ze over de daken
en steeds meer cadeautjes werden door
Zwarte Piet uit de zak gehaald. Het was
maar gelukkig, dat de zak zo groot was,
zodat er een heleboel in kon.
Toen ze op het dorpsplein kwamen zei
Sinterklaas: Hier woont Berend Bas,
hè, wat is dat gek. Zijn achternaam staat
niet in het boek. Die heb ik zeker verge-
Een oploop, kondigde juffrouw Vleuge
laar aan terwijl ze haar hoofd tussen een
herenslipje en een pullover stak om via
de etalage beter naar buiten te kunnen kij
ken.
Zo, zei Hinniks, de chef van de afde
ling wat leven in de brouwerij. Kunnen
we goed gebruiken. Wat een sinterklaas-
week! Met deze slappe omzet kunnen we
wel op het dak gaan zitten.
Hij zit niet op het dak, zei juffrouw Vleu
gelaar hij staat op de hoek van de
straat. Een groep kinderen houdt hem te
gen. Ze zingen een liedje, geloof ik.. Nee
maar.
Over wie hebt u hét toch, informeerde
meneer Hinniks geïrriteerd. Zou u die
overhemden niet eens netjes opstapelen?
Scht, deed juffrouw Vleugelaar en ze
wuifde met een hand achter zich Scht.
Nu jaagt hij met zijn staf de kinderen
weg. Heb je ooit van je leven.En ze noe
men hem nog wel de kindervriend..
Mèn, noemt hem zo, verbeterde me
neer Hinniks u heeft het zeker over Sin
terklaas.
Over haar schouder probeerde hij nu ook
tussen het Slipje en de pullover door te
kijken.
Hè, u blaast me in mijn nek, hij komt
deze kant uit, vervolgde ze haar reporta
ge, terwijl ze haar schouders naar boven
trok Nu loopt Zwarte Piet voor hem
uit. Hij probeert ruim baan voor Sinter
klaas te maken. Ze komen deze kant uit.
ja., ja..
Snel trok juffrouw Vleugelaar haar hoofd
terug, waardoor de neus van de heer Hin
niks een gevoelige klap kreeg. Hij stond
dan ook op het punt een kernachtige ver
wensing te laten horen, toen de winkeldeur
met een zwaai geopend werd en Zwarte
Piet op de drempel stond. Deze wierp een
doordringende blik op kasten en toonban
ken en trok na deze inspectie Sinterklaas
aan de mouw naar binnen.
Tegelijkertijd stapten juffrouw Vleugelaar
en meneer Hinniks naar voren: U
wenst.heren?
Met een achterdochtige blik keek Sinter
klaas de winkel rond.
Is het hier..? begon hij tegen Piet.
Jawel Monseigneur, antwoordde Piet
Een hoed, ging hij voort zich tot de bei
de verkopers wendend Een hoed voor
Monseigneur.
Een hhhhh-h-h-hoed, herhaalde juf
frouw Vleugelaar Een hoed. Welzeker,
een hoed. Deze toonbank alstublieft, wilt
u mij maar volgen
Achter elkaar liepen ze naar de toonbank
die juffrouw Vleugelaar aangewezen had.
Gaat u zitten, zei juffrouw Vleugelaar
tot Sinterklaas en ze maakte een uitnodi
gend gebaar.
Nee, sprak Sinterklaas bot Neen. Ik
blijf staan. Ik wil overzicht hebben. Geeft
trouwens ook meer overwicht, staan. Ja,
ik wil een hoed.
Hij zette zijn mijter af en streek zich over
de schaarse witte haren. Al vijf eeuwen
of iets meer of iets minder doet er niet
toe, ik ben de tel kwijt geraakt loop ik
met dat rooie ding op mijn hoofd. Ik zeg
tegen Piet, Piet, zeg ik, ik heb genoeg van
dat gemijter, ik wil een hoed, een echte,
een heren, een moderne, één van deze tijd
Stelt u zich eens voor, juffrouw, vijf eeu
wen altijd met dezelfde hoed op te lopen.
Tjatja, zei juffrouw Vleugelaar.
Ja, zei Sinterklaas. Kwam de mot
nu nog maar in dat ding, maar nee, Piet
zet hem elke avond in de motteballen.
Geen mot dus. En zwaar dat zo'n ding is,
zwaar.. Na elke tocht over de daken heb
ik loeiende hoofdpijn. Op een keer zeg ik
tegen Piet, Piet, zeg ik, koop nou eens een
mooi rood wollen ijsmutsje voor me. Dat
is warm en licht. Maar denkt u maar niet
dat Piet dat voor me koopt. Hij heeft wel
een uur tegen me zitten zemelen over eer
bied, eergevoel en eerbaarheid. Het leek
wel of hij de woorden uit een woordenboek
voorlas. Dan maar een hoed, zeg ik. Ik
kreeg opeens verschrikkelijke zin in een
hoed. Een herenhoed. Een echte. Maar
ook daar wilde hij niet aan. Tot vandaag.
Ik zeg: „J'en ai assez!" hetgeen in het
Spaans betekent: Ik heb er tabak van. En
daar sta ik dan.
Ja, ja, zei juffrouw Vleugelaar. Haar
wangen vertoonden twee ronde rode plek
jes van opwinding U wilt dus een hoed.
Zoals ik gezegd heb: Ik wil een hoed,
zei Sinterklaas. Hij wiérp een zijdelingse
blik op Zwarte Piet, maar die was er bij
gaan zitten en keek met een gezicht van
hèt-kan-mij-niet-meer-schelen de winkel
rond.
Juffrouw Vleugelaar draaide zich om en
opende een kast. Ze opende tevens het uit
zicht op enige rijen hoeden.
Wat vindt u van deze? vroeg ze, terwijl
ze Sinterklaas een slappe zwarte vilthoed
aanreikte.
Ach nee, zei Sinterklaas Ik ben geen
dominee.
Deze dan, zei juffrouw Vleugelaar en
ze overhandigde Sinterklaas hetzelfde mo
del in het grijs.
Hè nee, zei Sinterklaas Ik ben geen
handelsreiziger.
Nou, mompelde Zwarte Piet tussen zijn
tanden —Een goodwillreiziger.
Deze..?
Ditmaal was het een groenachtigbruin
hoedje met een veertje tussen lint en bol.
Bah, riep Sinterklaas uit Waar ziet
u me voor aan? Voor een jager op groot
wild? Ik, de kindervriend?
O, zei juffrouw Vleugelaar geschrok
ken. En vlug greep ze lukraak naar iets
anders. Een bolhoed.
Aarzelend nam Sinterklaas de bolhoed aan
en zette hem op.
Hm, zei hij Tja, zei hij Wel net
jes. Wat vind jij Piet?
—Een róóie bolhoed, géén zwarte, zei
°iet.
Een rooie, zei Sinterklaas Een rooie.
Ik wil geen rooie. Ik kan geen rood meer
zien. Ik ben al kleurenblind van al dat
rood.. Bij wijze van spreken, voegde hij
er voorzichtigheidshalve aan toe.
Dan géén bolhoed, zei Piet rustig
Laat u maar eens iets anders zien, juf
frouw.
Een hoge hoed., probeerde juffrouw
Vleugelaar, terwijl ze nu alleen naar Piet
keek.
Ook zwart, zei Piet met klem Komt
gar nicht in frage.
Wat spreekt-ie mooi Spaans, dacht juf
frouw Vleugelaar en vol aanbidding keek
ze hem aan.
Wacht, zei ze hardop Ik heb nog iets
anders voor u. Heel modern. Ze bukte zich
en trok een la open. Nieuwsgierig boog
Sinterklaas zich over de toonbank.
Een pet, juichte hij. Dat is het. Een
pet.
Ja, kwam juffrouw Vleugelaars stem
uit de diepte. Maar ik zoek een rooie pet,
er moet hier ergens een rooie pet tussen
liggen. Maar Sinterklaas was haar voor.
Hij hing nu op zijn buik over de toonbank
en greep een pet met, grote zwartwitte rui
ten.
Daar heb ik nu mijn hele leven al naar
verlangd, zei hij innig en terwijl hij de pet
opzette bekeek hij zich met welbehagen in
de spiegel.
Nee, zei Piet Nee, nee, neeneenee.
Basta. Bastissimo!
Ja, zei SinterklaasJa, ja, jajaja. Ca-
ramella (hetgeen in het Spaans een ver
bastering van caramba is).
En wie moet dat betalen? zei zwarte
Piet terwijl hij opstond en met een drei
gend gezicht voor Sinterklaas ging staan.
Ik, zei Sinterklaas. Hij tilde zijn tab
berd op en haalde een beursje uit de zak
van zijn zijden onderjurk.
Wel voor de.zei Zwarte Piet nu in on
vervalst Nederlands.
Maar Sinterklaas had de juffrouw al naar
de kassa meegetrokken en voordat Piet
besefte wat er allemaal gebeurd was, stond
Sinterklaas al voor de winkel op hem te
wachten. Sinterklaas met zijn ruitenpet op.
Met de ingepakte mijter onder zijn arm.
Een pet, zei meneer Hinniks nadat hij
beleefd buigend de deur achter Piet geslo
ten had. Een pet.En ik dacht nog wel
dat ze inkopen zouden doen voor de hele
stad. Mijn omzet, mijn omzet.In wan
hoop stak hij de handen omhoog.
Als dat maar goed gaat, zei juffrouw
Vleugelaar die inmiddels haar hoofd weer
tussen het herenslipje en de pullover ge
stoken had. Ik zie een agent naderen. Hij
houdt Sinterklaas tegen. Hij haalt een
boekje uit zijn zak O, o.o..
Van oudsher droeg de goede bisschop Ni
colaas een saffier aan de vinger, een edel
steen, die in zijn fijnste kwaliteit diep
blauw is als een viooltje. Men zegt zelfs,
dat koning Salomo een saffier droeg. Bij
de boeddhisten is het de steen der stenen.
Archibald Dumbar verwerkte in deze
moderne hanger rooktopaas en diamantjes
in geel goud-
Sledevaart een hanger van goud en
email, een Zuidduits produkt van smeed
kunst uit de tweede helft van de zes
tiende eeuw, thans in het bezit van het
Rijksmuseum.
Ook de granaat en de smaragd zijn even
kostelijke als kostbare edelstenen. De
overlevering wil, dat de granaat Noach
bijlichtte als een lamp. Zowel Chaucer als
Shakespeare bezong het licht van deze
steen. Het is bekend, dat mohammedanen
en Inca's veel smaragd bezaten. Prachti
ge stenen van dit soort kwamen in het be
zit van Pizarro, de turkoois treft men aan
in de Spaanse kroonjuwelen. Merkwaar
dig is het, dat Plinius reeds de turmalijn
beschrijft, die in vele hedendaagse siera
den wordt verwerkt in alle kleurschakerin
gen. De gele topaas, de koninklijke robijn,
de liefelijke aquamarijn, de gevoelige
opaal en de heden zozeer geliefde beryl
(waarvan Rosetti schreef: „Rainbow hued
through a misty pall Like the middle
light of a waterfall") sieren zowel het oude
als het modeine bijou. Aanzienlijke vrou
wen droegen hun sieraden, zoals ze dat
nog gaarne doen. Wij kennen de verschil
lende sieraden al van de vijfde en zesde
eeuw en de meest fantastische liefdesrin-
gen al sinds de dertiende. Edelsmeden als
Raibolini, de Vianens en ook Botticelli wa
ren beroemd om hun prachtige scheppin
gen.
In de laatste jaren is deze grote kunst,
die tevens veel kunstvaardigheid vereist,
weer sterk opgeleefd. Wij kennen de oude
re Witteman, die zijn emaille vervaardigt
in klassieke kleuren met klassieke figu
ren. De zeer moderne Ab Wouters symbo
liseert veelal water in edel metaal. Ook
zagen wij van hem een mooie grote gou
den spin. De edelsmid Rieder is bekend
om het zetten \lan de stenen in zijn aan
trekkelijke ringen, die de vergelijking met
die uit de zeventiende en achttiende eeuw
kunnen doorstaan. Steenbergen maakte
zijn sierlijke oorbellen en mevrouw Swart-
Hudig creëerde persoonlijke kleinodiën.
Dan is er het echtpaar Richard Braun en
Carla Braun-Strik, die houden van kost
baar materiaal en stijlvolle strak-gouden
lijnen. Overigens ging Carla Braun zich
te buiten aan glanzend Polynesisch parel
moer voor haar verbluffend trotse haan,
die even doet denken aan een der broches
in het Rijksmuseum te Amsterdam aan
wezig. De Amsterdammer Archibald
Dumbar is een van onze belangrijke edel
smeden. Decoratieve gouden hangers en
bijous met draadmotief omzoomd door
miniatuurdiamantjes of briljantjes, waar
tussen turmalijn, opaal of rooktopaas
glansde, een charmante broche geïnspi
reerd op een oesterschelp, lichtpaars met
agaat en parel en ook een porte-fleur za
gen wij. Maar met evenveel inspiratie ver
vaardigt hij op de persoon afgestemde rin
gen, zoals een kloeke, waarvan de rose-
zwart-wit rodoniet gevat is in zilver en
geel goud. Een iets kleinere van geel goud
met zachtgrijze rooktopaas is wat rusti
ger. Aantrekkelijk is vooral de mooi ge
zette aquamarijn en de flonkerende sma-
ragdkleurige turmalijn, die zo goed de
vrouw van de wereld als de hand van de
rechtgeaarde huismoeder sieren zal. Op
vallend zijn zowel de zeer kleine ringen,
waar de grote steen zich verliest in de ele
gante ronding van het edele metaal, als
die met de opaal gevat in een rand van
miniatuurdiamantjes. Of die fascinerende
groen turmalijnen steen, gezet in een staaf
jesversiering van goud!
De kostelijke hangers, die Archibald
Dumbar smeedt, doen hiervoor niet on
der. En al zijn het dan geen antieke luit
spelers, sledevaarten, bijbelse taferelen
of dieren, ingenieus zijn zij wel. Een uitge
lezen ontwerp met robijn en briljantjes
een verrukkelijke smaragd, hangend als
een grote druppel aan een bovenstuk van
wit goud, zijn van edele makelij. Een
granaatgroep in geel goud zou een konin
gin niet misstaan, evenmin als de paarlen
ketting van drie rijen met het originele en
Een Franse reliekhouder uit het eind van
de zestiende eeuw.
kostbarè sluitstuk in kamvorm met saf
fier en briljant dat zou doen. Maar ook
minder kostbare stenen verwerkt deze
edelsmid, een rooktopaas van zachtgrijs
flonkert als een ster tussen diamantjes in
geel goud aan een massief gouden ketting.
Dan zijn er Dumbars broches of revers-
vèrsieringen, die onze bewondering wek
ken als oude en kunstige ontwerpen dat
kunnen doen. Twee elegante visjes van
hem, met briljant, saffier en robijn in wit
goud, zijn gave en speelse dieren. Zijn
technisch kunnen vervolmaakte zich in
een schip van staafjes goud, gezet in een
vloeiend gerond geheel van wit goud met
briljantjes. Het schoonste wat er op dit ge
bied vervaardigd zou kunnen worden, is
wel zijn vogel met de uitslaande vleugels,
bezaaid met briljantjes op wit goud.
Meen echter niet, dat Dumbar geen sim
peler spelden maakt. Deze zijn dikwijls
in kamvorm, strak en modern, maar hij
ontwerpt ook ronde zoals een witgouden
met zinkiet en zwart opaal, waaromheen
een krans van briljantjes en gouden staaf
jes, die leiden naar gouden haakjes, die
aan een gouden bloembladvorm bevestigd
zijn. Zeer verfijnd is zijn sublieme waaier
tje: briljantjes schitteren hier op wit goud
en j ertussen koketteert nonchalant een
kleine parel. Exquise armbanden in
zachtvloeiende en strakke lijnen voltooi
en de collectie van deze edelsmid. Op
dringerig is het werk van Archibald Dum
bar nooit, zelfs niet in zijn meest verblin
dende flonkering. Artistiek verantwoord
is het steeds en beantwoordend aan de
hoogste eisen van de fraaie kunst.
Helma. Wolf-Catz
Met het sluiten van de „Expo" is het
reisseizoen wel definitef voorbij. Over het
algemeen is men van mening, dat men
reisgidsen alleen raadpleegt vóór de va
kantie. Maar wat wil „vóór de vakantie"
eigenlijk zeggen? Het ligt er maar aan in
betrekking tot welke vakantie men het be
kijkt! „Na" de ene vakantie is „vóór" de
volgende vakantie! In dit licht gezien kan
men dan ook evengoed nu genieten om met
raadpleging van bovengenoemde hulpmid
delen vakantieplannen te maken.
De serie gidsen van de uitgeverij „Kos
mos" te Amsterdam, uitgegeven in sa
menwerking met de Nederlandse Reisver-
eniging, waarvan wij in deze kolommen
reeds verscheidene exemplaren hebben
besproken, is nog weer met een aantal
uitgebreid: ten eerste: Noord-Zwitserland
en het Tödi-gebied, ten tweede: De kas-
telen aan de Loire, Bretagne, Normandië,
ten derde: Napels, Pompei en Capri, ten
vierde: Salzburg en Salzkammergut en
tenslotte Karinthië kleine en uiteraard
beknopte, maar goedverzorgd uitziende
gidsjes om zo in de zak te steken.
Dan is er nog de populaire serie „Taal en
Land" (uitgegeven door C. de Boer jr. in
Amsterdam) gidsjes, waarin het prak
tische taalgebruik met de beschrijving van
het land, alles in beknopte vorm, is ge
combineerd. In deze serie zijn de nieuw
ste delen aan Lugano en de Zwitsers-Ita
liaanse meren, aan Corsica en Elba ge
wijd. Het zijn boekjes om gedurende de
wintermaanden niet alleen in te lezen,
maar ook uit te ieren.
Overal in den lande, zo mag men veilig
aannemen, is de lieve jeugd thans druk
doende met het opstellen van haar
verlanglijsten voor het Heerlijk Avond
je. De meesten weten heel precies wat
zij wensen zullen, maar voor dit meis
je schijnt de keus grote moeilijkheden
op te leveren. Aanvankelijk be
lichaamde het simpele rieten poppe-
wagentje haar liefste wensen, maar
bij het bezichtigen daarvan viel haar
blik plotseling op een belendende
speelgoedjeep van buitengewone luxu
euze uitvoering en nu heeft de pop-
pewagen natuurlijk afgedaan. Vader
echter slaat de ontwikkeling dér ge
beurtenissen en het prijskaartje met
kommervolle blik gade.
Om deze Sinterklaas te maken heb je
nodig: een closetpapierrol, kralen, watten,
een kurk, een pijpeschoonmaker, spelden,
papier en verf. Eerst moet op het karton
een gezichtskleur worden geschilderd,
daaronder de mantel en een wit onder
kleed. Maak dan een muts van papier, die
op het hoofd bevestigd moet worden. Ogen
en neus zijn van kralen, met een speld
bevestigd. De baard, van watten, wordt
vastgelijmd. Van halve kurken worden de
eveneens met een speld vastgestoken voe
ten gemaakt. Steek een pijpereiniger door
een grote kraal en buig er een staf van.
Bevest:,g de armen van kralen ook met
spelden aan het karton en de Sint is klaar.
Toen het buiten donker wa» geworden eri
alle kinderen in het dorp heerlijk in hun
bedjes lagen te slapen, kwamen Sin
terklaas en Zwarte Piet hun werk doen. Ze
moesten ervoor zorgen, dat alle kinderen
de volgende morgen iets in hun schoen
zouden vinden, dus je begrijpt, dat ze het
verschrikkelijk druk hadden.
Sinterklaas reed op zijn mooie witte paard
voorzichtig over de daken en Zwarte Piet
stapte naast hem voort, terwijl hij een hele
grote zak vol met cadeautjes over zijn
schouder droeg. Zij stopten bij iedere
schoorsteen en dan haalde Sinterklaas een
groot boek te voorschijn, waarin hij alle
kinderen, die hij iets geven wilde, had
opgeschreven.
Zeg Piet, kijk eens even in de zak of
er misschien 'n mooi vliegtuig in zit, want
hier woont een jongen, die altijd keurig
zijn boterhammen opeet en. dat vind ik
echt aardig van die jongen.
Nu, dat vond Zwarte Piet ook en hij haal
de dus vlug een prachtig vliegtuigje uit de
zak. Jongens, wat zou die jongen daar de
volgende morgen blij mee zijn!
Goud, email en edelstenen zijn de mate
rialen van deze hanger uit het Rijks
museum in Amsterdam, voorstellende een
luitspeelster op een ree (eerste helft van
de zeventiende eeuw, uit Duitsland
afkomstig).