Federatieve samenwerking is de enige toekomstkans voor de thans onderdrukte volken OOK TANTE POS KAN GEBRUIK MAKEN VAN RUIMTEVAART WOENSDAG 24 DECEMBER 1958 Erbij PAGINA VIER llllllllllilllillllllilllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllll OVERGENOMEN UIT HET TIJDSCHRIFT „COMING EVENTS N BRI TWEE SOORTEN KERSTMIS IN DE TIJD VAN DICKENS, NAAR EEN OUDE ENGELSE PRENT, TAIN" Noorse vluchtelingenraad tegen Anne Frankdorp Veel leven om het televisiescherm ziet, is dus niet een ge sprek dat op datzelfde moment plaats heeft, maar een conversatie, die meestal wel een week oud is. Een stationaire satelliet zou het echter mogelijk maken een dergelijke discussie uit te zenden op hetzelfde moment, dat deze wordt gehouden. Als doorzendstation voor televisie kan zulk een satelliet heel nuttig zijn. Om van spioneren boven andere landen maar niet eens te spreken! DE BEKENDE commentator Edward R. Murrow heeft op het ogenblik groot succes met een televisieprogramma, dat de titel draagt „Small world". Murrow organiseert iedere zondagmiddag een televisiegesprek van twee of drie bekende personen. Het bijzondere is, dat deze gesprekspartners niet bij elkaar zitten, maar de een in Ca nada, de ander in Engeland en een derde in Amerika bijvoorbeeld. Het gesprek is soms zo levendig en fel, dat zij elkaar in de rede vallen, door elkaar heen praten enzovoort. En het televisiescherm laat tel kens een andere spreker zien of Ed. Mur row die leiding tracht te geven aan de conversatie. Bijzonder levendig was bij voorbeeld onlangs het gesprek tussen de Engelse socialist Bevan, de Duitse mi nister van Defensie Srauss en de Ameri kaanse generaal Grünther. Hoe realistisch zulk een conversatie ook lijkt, toch is het nog een beetje boeren bedrog. Zeker, het is een werkelijk, direct gesprek. Maar alleen per radio. De deel nemers aan dit gesprek, worden, terwijl zij in radioconversatie zijn, ter plaatse ge filmd en uit deze drie of vier films, die naar New York worden opgestuurd, wordt de televisiefilm vervaardigd. Wat men op Hiernaast bijeen: de enige waarden, die de emigranten gebleven zjjn „de zwaarden des geestes van de scharen der vrij heid". DAT MARY RENALT, hoewel „The King Must Die" al haar achtste roman is, nog geen grote reputatie heeft als roman cière, komt misschien doordat zij zichzelf het schrijven moeilijk maakt. Daarmee wil niet gezegd zijn, dat zij haar bedoelin gen onduidelijk uitdrukt doordat zij teveel wil zeggen. De moeilijkheid is juist dat zij zich zo sterk concentreert op de lijn van haar verhaal, dat de lezer iedere keer haar spoor dreigt te verliezen als zijn ge dachten maar even afdwalen. Hij wordt in dit bij Longmans in Londen verschenen boek uitgenodigd om Theseus te volgen, van zijn geboorteplaats op de Peloponnesus over Eleusis naar Athene, waar hij de le gendarische vader des vaderlands zou worden, vandaar naar Kreta, waar hij zijn triomf behaalde in het labyrint van koning Minos en dan over Naxos (waar hij zijn jonge vrouw Ariadne achterliet, de dochter van Minos) naar Athene terug. Het is dus zijn biografie, (en zelfs zijn autobiografie, want hij treedt zelf als ver teller op) totdat hij koning van Athene wordt zijn vader immers stortte zich in zee toen hij Tehseus' schip terug zag ko men, omdat die vergeten had het zwarte zeil door een wit te vervangen. Met een uitnemende historische ver beeldingskracht heeft Mary Renault de schaarse gegevens van de Minos-legende in een logisch aannemelijk verband ge bracht en aangevuld. Zij deed dit niet in een gemoedelijke stemming waarin The seus eenzelfde type mens zou worden als zijzelf en haar lezers, maar in een onver biddelijke discipline om hem inderdaad als kind van een andere cultuur te laten zien. De manier, waarop Theseus bij voor komende moeilijkheden blijk geeft van zijn overtuiging dat hij onder bijzondere hoede van Poseidon staat, is er een goed voorbeeld van: conclusies trekken uit aardschokken of uit golfjes in de zee wordt hier, temeer omdat het de held zelf is die ons alles vertelt, als een normale vorm van innerlijk overleg voorgesteld. Als zo'n geloof aan een tijdgenoot van ons werd toe geschreven, tenminste aan iemand die zich in andere opzichten als een tijdgenoot ge droeg, zou het op een symbolisch ritueel lijken. Bij Mary Renault herkent Theseus de concrete hand van de god in de golfslag. Soms is het er niet ver van af of de lezer deelt zijn ervaring. Bij andere gelegenheden blijft hij ver der van ons af, opgesloten ir, zijn eigen cul tuur en niet met ons verbonden in de ge meenschap van het menselijke hart want hart heeft hij weinig. Dat kan dan ook geen kwaad. Het gaat hier meer om de verbazende scènes die de schrijfster be dacht heeft, zoals de gesprekken van The seus met koning Minos, die aan lepra lijdt en een groot gouden stierenmasker draagt. De vondsten en verklaringen van Mary Renault zijn meesterstukken en de lichte tik van plechtigheid in de stijl, die haar Theseus schrijft, is voorbeeldig ge schikt voor de omstandigheden. Toch zijn er dan passages die een beetje stroef zijn geworden, maar andere zijn juist op deze manier weer heel mooi en de laatste hoofd stukken, waarin de Dionysosfeesten op Naxos worden beschreven, zijn adembe nemend: voor heidense naturen om van bezeten te raken. Men krijgt daar tegen het eind de indruk, dat de schrijfster zich iets meer vrijheid van beweging gunt nu haar moeilijkste manoeuvres goed ten einde gevoerd zijn en van de gelegenheid gebruik maakt voor een lofzang op de wild heid van het oude Griekenland. Haar dis cipline is tegen die tijd zo overtuigend ge worden, dat niemand zich meer verbeel den zal dat hier onze Helleense illusies ge streeld worden. Alles is strak en edel in dit boek en consciëntieus heidens. ZO BIJVOORBEELD de problemen die in „A Ripple from the Storm" een uit gave van Michael Joseph te Londen ge steld worden door Doris Lessing, een scrhijfster van grotere bekendheid dan Mary Renault, alleen al doordat zij mee deelt in de vermaardheid van de „angry young men". Het is overigens weinig an ders dan het toeval, dat deze twee schrijf sters samenbrengt in één artikel, want be halve hun vrouwelijkheid hebben zij niets belangrijks gemeen. Dit boek is het derde van een serie van vijf over het leven van Martha Quest, een meisje dat in Zuid- IN EEN Amsterdamse boekertbazaar kan men tegen een afbraakprijs de herin neringen van minister-president Stanis- lav Mikolajczyk van de vroegere Poolse regering in Londen aan zijn tweejarig verblijf in het zogenaamde bevrijde Polen kopen. Dat „Verkracht volk" nu op de permanente uitverkoopstapel ligt, kan men zo ongeveer als een symboli sche graadmeter voor de publieke be langstelling in het Westen voor het lot der midden- en oost-Europese volken beschouwen. MEN KAN zich dus gemakkelijk voor stellen, dat de kleine gemeenschappen van vluchtelingen in het westen alle zeilen moeten bijzetten om zichzelf te handha ven en hun stem te blijven verheffen te gen de voortdurende ontrechting van hun land. Dat vraagt heel wat offers aan tijd en geld. Men kan slechts groot respect hebben voor de veelheid van activiteiten welke men ondanks alle materiële belem meringen weet te ontplooien. Het werkterrein van de Vereniging van Poolse Oud-Strijders en de Poolse Katho lieke Vereniging is zo veelomvattend, dat er naar Nederlandse maatstaven gerekend zeker twaalf organisaties aan te pas zou den moeten komen. Men viert zijn natio nale gedenkdagen op 11 november (On afhankelijkheidsdag) en 3 mei (Constitu tiedag). Men herdenkt de wapenfeiten waarbij in Nederland Polen betrokken wa ren (Axel, Breda en Driel) en men or ganiseert inzamelingsacties ten bate van de nog in kampen verblijvende Poolse kin deren en voor de medicamenten en ande re hulpbehoevende landgenoten in Polen welke zendingen overigens door de re gering met hoge invoerrechten worden be zwaard. Men onttrekt zich evenmin aan zijn verplichtingen jegens het asiel verlenende land zoals bij de watersnood in 1953 dui delijk is gebleken. Men verzorgt de gra ven van de Poolse gesneuvelde soldaten, omdat de officiële vertegenwoordiging van Polen daar niets aan doet. Men onderhan delt met Nederlandse autoriteiten en werk gevers bij moeilijkheden met Pools per soneel. Men houdt drie Poolse scholen in stand (waarvan alleen die in Breda van Nederlandse zijde enigszins wordt gesub sidieerd). Men staat de asielvragende Po len bij en dat gebeurt nogal eens, want er komen geregeld Poolse schepen met deser terende bemanningen Nederlandse havens binnen. Men adviseert verder bij emigra tie naar andere landen en nog duizend-en- één andere zaken. Voorop staat daarbij natuurlijk de her winning van Polens zelfstandigheid en -vrijheid. Daartoe is het echter nodig dat de-mensen in het westen eerst eens wat beter op de hoogte komen van Polens ver leden. Wat dat betreft was men tot voor kort in Nederland altijd aangewezen op Duitse schrijvers. Wat de Polen betreft gaat men dan bij de duivel te biecht. Daar om heeft de Poolse vereniging van oud strijders ervoor gezorgd, dat de Konink lijke Bibliotheek in Den Haag en de boe- (Van onze correspondent in Washington) TELEGRAMMEN VIA STATIONAIRE SATELLIET? Afrika opgroeit in omstandigheden die aan de biografie van Doris Lessing zelf doen denken. Martha is hier aan haar tweede hu. welijk toe, en zij neemt deel aan de werk zaamheden van een communistische groep, die begunstigd wordt door een al gemene sympathie voor Rusland want deze gebeurtenissen spelen zich om streeks 1943 af. De schrijfster lijdt aan een behoefte om het allemaal naar waarheid te vertellen en laat ons daarvoor nogal wat discussies op politieke vergaderingen le zen, zeker de vervelendste materie die ooit voor een roman gekozen kan worden. De opvattingen, die door verschillende vergaderaars worden uitgesproken, lei den dan wel vaak terug naar hun persoon lijk leven, maar zij zijn daar op zichzelf altijd veralgemeende uitdrukkingen van in plaats van bijzondere. Daar komt het door dat het boek een grauwe indruk maakt. Er wordt door Doris Lessing niets opge helderd, maar ophelderen hoeft natuurlijk niet als haar enige taak beschouwd te wor den. Naar waarheid vertellen dat doét zij wel, of tenminste dat lijkt zij te doèn: óver rassenverhoudingen, over de relaties van communisten en socialisten, over de com munisten in de R.A.F.-kampen in Zuid- Afrika en ook over de problemen van Mar tha en haar vrienden. De fout is misschien dat zij de afrekening met haar verleden in alle eerlijkheid heeft willen regelen. Over die soort fout zou nog veel te zeggen zijn, maar men kan zijn tijd beter besteden aan lezen over Theseus. S. M. OSLO (AFP) De Noorse vluchtelin genraad heeft na besprekingen te Oslo met pater Pire, winnaar van de Nobelprijs voor de vrede in 1958, meegedeeld, dat de raad het wenselijk acht, dat pater Pire zijn voornemen tot de bouw van een Anne Frankdorp voor vluchtelingen niet in Noorwegen uitvoert, maar in een meer centraal gelegen Europees land. De raad maar ook de Slavische stammen in Bohe- men, Moravië en Hongarije, ja zelfs de Duitsers uit het gebied ten oosten van de Odra en de Nissa hoewel de Duitse orde al eens de bevolking van Gdansk had uit gemoord hebben in het verband van de Jagelonse dynastie een veilig staatkundig huis gevonden. HET MOET OOK wel de herinnering aan die periode zijn, welke velen uit midden- en oost-Europa doet verlangen naar een waarachtig Europees federatief verbond, waarin de onderlinge grensafbakening een ondergeschikte betekenis verkrijgt, zij het natuurlijk dat deze recht moet laten we dervaren aan bepaalde harde consequen- teis van de tweede wereldoorlog. Indien in de toekomst die gezindheid de betrekkin gen tussen de nationaliteiten zou kenmer ken, dan zou deze tijd van verlies een rij ke winst hebben afgeworpen. Wanneer de ontheemden in Neder land aan de toekomst denken, dan is dat ook niet in de eerste plaats aan vraagstuk ken van eng-nationale aard, welke verble ken bij de gedachte aan alles wat het be grip vaderland voor een mens betekent: het is immers de gedachte aan een ouder huis, aan een leven temidden van een vertrouwede omgeving, aan verten en ge westen, waarvan men het licht en de kleur niet meer kan vergeten en aan een dier bare taal omdat zij de moedertaal is. Het is het land waarvan de Estische dichter Ber nard Kangro zong: Land mijner geboorte, Ik zie uw zomer schijnen Ook als buiten de winternacht is dor. Ik weet, dat grote dingen kleine verbergen En genade is, die ons beproeving zendt. Ik trotseer nog al die eindeloze nachten En mijn haar wordt daarbij grijs, Ook al zou ik uw rijkdommen verkwisten Zij bleven toch eindeloos daarbij. Tot u kom ik over alle zeven zeeën. Een vertrouwde deur zie ik daar open gaan. Uw morgenhemel schijnt in oude glorie Ook in de allergrootste duisternis. Wat ik vandaag nog zeg in zwakke verzen zal morgen al in staal en ijzer zijn. J. H. Bartman SIDNEY METZGER, een deskundige van R.C.A. (Radio Corporation of America) heeft uiteengezet hoe, in de toekomst, een fantastisch snel postverkeer over grote afstanden, bijvoorbeeld tussen Amerika en Europa, tot stand kan worden gebracht. In theorie moet het mogelijk zijn het beeld van een brief radiotelegrafisch te seinen naar een satelliet boven de aarde. Deze satelliet kan die brief heruitzenden naar een ontvangstation aan de andere kant van de'oceaan. Eind 1960 hopen de Ameri kanen in staat te zijn een stationaire satel liet boven de aarde te plaatsen (een satel liet dus, die, evenals de aarde, een rotatie- tijd heeft van vierentwintig uur). Gelukt dit dan is men een heel eind op weg naar deze nieuwe vorm van postverkeer. Dan namelijk kan men zo'n „kaatstoestel" mid den boven de Atlantische Oceaan op hangen Meeuwen, de enige HET GEWICHT van de binnenkomende en uitgaande internationale post in Ameri ka bedraagt op het ogenblik ongeveer hon derdduizend pond per dag. Het toekom stige systeem kan dus niet alleen een ge weldige versnelling, maar ook een grote verlichting betekenen. Thans zou het reeds mogelijk zijn foto's van brieven over te zenden met radiogolven van lage fre- kwentie, maar op die manier kan men geen massapost behandelen. Radiogolven van hoge frekwentie zijn het aangewezen com municatiemiddel, maar daar deze niet weerkaatst worden door de hogere atmos feer, kan men daarmee niet „over de hori zon" seinen. Daarom heeft men een kunst matig weerkaatsingspunt nodig en dat hooot men over enkele jaren te kunnen „plaatsen" ruim twintigduizend mijl boven de aarde. in dit jaargetijde Metzger stelt zich in de praktijk een operatie voor die als volgt zou verlopen: in Amerika komen vijfentwintig postkan toren met reproduktieapparaten, ongeveer van het slag als men thans gebruikt voor telefoto's. Zulke apparaten kunnen vier honderdtachtig pagina's per minuut „ver werken" of zeshonderdnegentigduizend per dag. Per kabel worden de gefotografeerde brieven van de vijfentwintig kantoren overgebracht naar de hoofdzender. Die zender werkt met vijfentwintig „kanalen" en kan daardoor vijfentwintig brieven te gelijk, via de satelliet, over de oceaan kaatsen. In Europa zouden de fotokopieën der brieven dus weer, via een centraal ontvangstation, gedistribueerd kunnen worden over vijfentwintig postkantoren. Van hoofdzender tot hoofdontvanger rei zen de brieven met de snelheid van het licht. Die overbrengtijd bedraagt dus vrij wel niets. Verreweg de meeste tijd zou verloren gaan mét het vervoer van de brievenbus naar een van de moderne post kantoren en met dê distributie aan de andere kant van de oceaan. Uiteraard moe ten de brieven, om gefotografeerd te wor den, op die kantoren worden opengemaakt. Het briefgeheim komt dus wel enigszins in gevaar. Maar ja, telegrammen en tele foongesprekken zijn ook niet geheel een geheim voor derden. EEN merkwaardig boekje is „Veel le ven om kitsch" van Christiaan Kellerer, waarvan thans bij J. Heijnis Tzn. te Zaan dijk een uitstekende Nederlandse verta ling verschenen is. Titel en uitvoering met. vele grappige tekeningen tussen de tekst doen een olijk stukje persiflage in de stijl van in Carmiggelt vermoeden, maar al lezend komt men tot de ontdek king, dat hier eigenlijk niets te lachen valt. Want de Duitse auteur gaat zijn onder werp integendeel met de grootste ernst te lijf om ons te bewijzen, dat het verschijn sel kitsch heel wat ingrijpender is en ook heel wat meer kanten heeft dan wij in onze onschuld geloofden. De kern van zijn betoog is dan ook, dat de kitsch net als de kunst verweven is met alle facetten van het penselijk leven. Uit gaande van deze stelling komt de schrij ver tot vele verrassende conclusies, zoals: kitsch is geen openbare schande, maar een cultureel-biologische noodzakelijk heid, zij weerspiegelt zowel het tijdperk waarin zij ontstaat als de nationaliteit van haar scheppers, ze verliest met de jaren vaak haar „kitschige" karakter. En ten slotte: afwijziging van kitsch, die tot ver dringing van gevoelsbehoeften zou voe ren, zou opnieuw in kitsch eindigen. De critische lezer zal stellig niet alle conclusies kunnen aanvaarden. Maar wel zal Kellerers betoog hem boeien en intri geren als een indrukwekkend stuk denk werk en een waardevolle bijdrage tot on ze „kitschkunde". volgens het beloop der rivieren Odra-Nis- sa werd vastgesteld. Over die grens zijn alle Polen, zowel democratische als com munistische, het eens. In het kwartaal schrift „Poland and Germany" van het Studiecentrum voor Pools-Duitse zaken in Londen kan men herhaaldelijk lezen, dat de tegenwoordige regering in War schau zeker toegankelijker zou blijken voor westerse toenadering, wanneer de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk begonnen met de erkenning van de Odra-Nissa-grens. Dit kan des te ge makkelijker, zo redeneert men aan Pool se zijde, nu er van een Duitse minderheid in dat gebied, dat trouwens al eerder tot Polen behoorde, geen sprake meer is. Wan neer men aan Duitse zijde streeft naar een terugkeer naar de grenzen van 1937 dient daartegenover opgemerkt te wor den, dat de Duitsers met die grenzen toch ook niet tevreden waren, zodat een her stel van de vooroorlogse toestand geen gro tere waarborg inhoudt voor een duurza me vrede dan de huidige. Niet in de laatste plaats vragen de Polen aandacht voor de omstandigheid, dat de westelijke gebieden hun nadrukkelijk zijn aangeboden ter compensatie van de aan Rusland afgestane districten ten oosten Oekraïne, naar de onwankelbare over tuiging van drs. O. Kuschpeta, de voorzit ter van de Bond van Oekraïners in Ne derland, zijn onafhankelijkheid verwerven en dat zal tevens de begrenzing met Polen weer actueel maken. Zes miljoen Oekraï ners woonden voor 1939 in Polen en er be stond tussen beide nationaliteiten een niet te onderschatten antagonisme. In de emi gratie echter wordt door de vluchtelingen daarover met geen woord gerept: men vindt de huidige samenwerking ter berei king van het gezamenlijk doel, de vrijheid en zelfstandigheid, belangrijker dan grens vraagstukken. Drs. Kuschpeta zei ons: „Het is niet juist nu aan het verleden te denken, dat behoort aan de geschieschrij- vers. Oekraïners en Polen moeten, nu zij door dezelfde vijand worden onderdrukt, niets onbeproefd laten om door gezamen lijke inspanning aan de bevrijding van hun onderdrukte volken te werken". Onwillekeurig moet men denken aan de eeuwen voor de eerste Poolse deling, toen Polen grote bloei kende, omdat de Jage lonse dynastie de federatieve staatsvorm had gevonden waarin talrijke thans van elkaar vervreemde volken toen een vruchtbare en vreedzame samenwerking vonden. Polen, Litouwers, Roethenen, kerij van de rooms-katholieke universiteit van Nijmegen uitgebreid werden met historische werken van Poolse schrijvers in Franse en Engelse vertalingen. Men zendt ook een tweemaandelijks informatie blad voor de Nederlandse pers in het licht en vestigde voorts door resoluties en pro testen de aandacht van de Nederlandse regering op tal van Poolse problemen, waaronder de erkenning van de huidige westelijke grens. DAARMEE RAAKT men natuurlijk aan het moeilijkste facet van de vrijheids strijd der ontheemden. Zullen na een even tuele reorganisatie van de staatkundige indeling van midden- en oost-Europa niet andere tegenstellingen ontstaan of nieuw voedsel vinden waardoor de oorlogshaard weer wordt opgerakeld? Dat vraagstuk concentreert zich juist op Polen, dat im mers door zijn omvang en economische betekenis voorbestemd is de ondankbare rol van bufferstaat te spelen en niet die van verlengstuk van een der buren, waar toe het thans gedoemd is. Daartoe is het noodzakelijk dat Polen zo veel mogelijk met zijn buren in het reine komt, hetzij dat sommige dezer buren zich leren neerleggen bij een historische ont wikkeling, waarvoor de weg terug niet meer bestaat. Dat laatste slaat natuurlijk in de eerste plaats op de westgrens, wel ke op de conferentie van Potsdam in 1945 van de Curzonlijn, compensatie welke toch altijd nog een gebied van twee keer de oppervlakte van Nederland ongedekt liet. En tenslotte vinden de Polen het niet meer dan redelijk dat Duitsland zelf hen op enigerlei wijze schadeloos stelt voor het onnoemelijk leed vijf miljoen Po len vonden tijdens de oorlog een vaak gru welijke dood en de onschatbare mate riële schade welke het land werden berok kend. MAAR MEN HEEFT niet alleen met Duitsers te maken. In de toekomst zal de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1958 | | pagina 14