VOOR JULL ucouw PIETER HEEFT GELUK Hazendaös AECHMEA FULGENS Kalfslapjes met rozijnen Australische abrihozencreme Sla niet praiinieH en pinda's Voor de OOK VOEDZAAM GEDROOGDE VRUCHTEN ZEER AROMATISCH ZIJN GEZOND ZATERDAG 17 JANUARI 1959 Een veriaaal door Pierre Ego== NIEUWE UITGAVEN Schrijfster Marie Koenen wordt tachtig jaar Erbij EH ZAT een kleine spin in de hoek van de kamer tegen het plafond. Laten we hem Pieter noemen. Hij was eind ok tober de kamer binnengekomen. Nu was het al midden januari en hij leef de nog. Waarom ook niet? Pieter had het er best. Je zult je misschien afvragen, waarvan Pieter nu wel leefde daar bo ven aan het plafond? O, dat is veel een voudiger dan je denkt. Van heel kleine, haast onzichtbare beestjes. Je ziet ze niet. Je merkt ze niet op en toch zijn ze er. Pieter zag ze wel. Hij wandelde af en toe eens over het plafond en zorg de dat hij er zijn maal mee deed. Het is wel geen dikke boterham, zei Pieter, maar ik hou het er wel op uit. Straks, als het lente wordt, krijg ik het beter. Dan is er buiten weer genoeg om mijn buikje aan rond te eten. Een beetje vasten kan voor een spin geen kwaad. Het schaadt in elk geval niet mijn bewegingen. Zo redeneerde Pieter de spin en hij was tevreden. Het hoekje aan het plafond bood hem een veilig onderkomen. Over dag hing er altijd een vleugje scha duw. Je moest wel heel scherp kijken om te kunnen zeggen: Hé, daar zit Pieter de spin! En des avonds, als de lamp brandde, zorgde Pieter wel dat hij buiten de grote lichtschijn bleef. Hij sleet zijn dagen in het vaste vertrouwen dat hij door geen mens ontdekt zou wor den, tot er op een kwade dag een kink in de kabel kwam. Pieter had al enige tijd gevoeld, dat er iets niet in orde moest zijn. Het was zo onrustig in de kamer. De schilderijen verdwenen van de wand. De schemerlampen werden in grote kisten geborgen. Het dressoir werd leeggehaald. De kasten werden ont ruimd. En ja hoor, op die kwade dag verdwenen, het een na het ander, de meubelstukken uit de kamer. Ook de haard, die al die tijd zo'n heerlijke warmte had verspreid, werd wegge bracht. De gordijnen verdwenen, even als het zeil op de vloer. Toen de laat ste mensen waren vertrokken, bleef de kamer kaal en leeg achter. De bewo ners waren verhuisd. Alleen de huis baas mocht weten wanneer de nieuwe bewoners zouden komen! DAAR ZAT PIETER dan in zijn hoek je aan het plafond. Hij kreeg het koud. Buiten hoorde hij de wind. Het gaat vriezen, woei de wind, het gaat vrie zen. Trek allemaal je winterjassen aan. Aiai, dacht Pieter, dat kan mooi wor den! Ik heb geen winterjas. Zou de ka mer nu nog lang leeg blijven? Zal ik proberen of ik niet naar het huis hier naast kan komen? Hij was wel eens in dat huis geweest. Er woonde daar een lange magere da me met een lange magere huishoud ster en een lange magere dienstbode. De dame, de huishoudster en de dienst bode hadden alle drie een vreslijke he kel aan spinnen. Misschien kwam het omdat ze zo mager waren. Ze klommen op alle stoelen om met grote stofdoe ken en plumeaus zelfs de naadjes van het plafond stofvrij te maken. Dat had Pieter bijna het leven gekost. Hij had zich, ten einde raad, op de hand van de lange magere dame laten vallen. De lange magere dame was gaan gillen, waarop de lange magere huishoudster was toegesneld. Die viel onmiddellijk flauw, want ze kon niet tegen het ge zicht van spinnen. Daarop schoot de lange magere dienstbode toe. Die was ook gaan gillen. Toen had Pieter de kans schoon gezien om zich uit de voe ten te maken. Het was een dubbeltje op zijn kant geweest. Zwaaiend met haar stofdoeken en plumeaus waren de magere dames hem achterna gerend. Gelukkig kon Pieter nog net door een kier onder de deur. Zo redde hij het vege lijf. Nu echter dreigde een nieuw gevaar. Wat zou er gebeuren als hij in de kamer bleef en het ging vriezen? Hij had het nu al zo koud! Dan loop ik longontsteking op, dacht Pieter. Dat moet erg slecht zijn voor een spin. Dan word je ziek en ga je dood. Mij niet gezien! Maar intus sen zat hij in een ijzige kamer. Ik zal toch wegmoeten, dacht hij. Pieter liet zich zakken aan de lange draad, die een spin altijd zo maar voor het grij pen heeft. Hij daalde op de vloer. Op hetzelfde ogenblik hoorde hij in de gang een deur opengaan en met nog grotere vaart, dan hij naar omlaag was ge gaan, repte Pieter zich weer naar bo ven. Net op tijd! In de deuropening ver schenen een jonge mevrouw en mijn heer. O! Dat is prachtig! zei de jonge me vrouw. Daar valt best wat van te maken, hè? zei de jonge meneer. Nou! zei de jonge mevrouw. En wat ziet het er goed onderhouden uit. We hoeven niet eens te laten witten. Wat is dat nou, witten? dacht Pieter. Het beste is, zei de jonge meneer, dat we er maar meteen intrekken. In het voorjaar kunnen we dan wel zien wat we er nog aan doen. Een nieuw be hang kan geen kwaad. Maar als we nu opschieten, kunnen we nog voor de ergste kou begint, verhuisd zijn. Ik wil hier zo gauw mogelijk wonen. Als het moet morgen al! Maar dat kan toch, zei de jonge me- vrouw. We maken vandaag de kamer nog schoon. Morgen trekken we hier in. Je zult het zien: morgenavond brandt de kachel! Zou je denken? vroeg de jonge me neer. Ik weet het zeker, zei de jonge me vrouw. Toen keek ze naar boven en daar zag ze Pieter. O, kijk eens, riep ze, een spin! De jonge meneer keek ook. Ja, zei hij, zijn wenkbrauwen fronsend. Zal ik hem doodmaken? vroeg hij. Nee, niet doen, zei de jonge mevrouw. Ik geloof dat het een geluksspin is. Je weet toch wel dat een spin een nuttig beest is? Hij eet alle kleine beestjes op, larven en eitjes van insecten. Nee, maak hem niet dood. Van mij mag hij hier blijven wonen. Als jij dat vindt, liefste, zei de jonge meneer, mag hij het van mij ook. Toen sloeg de jonge meneer zijn arm om de jonge mevrouw en samen lie pen ze giechelend de gang in. In zijn hoekje aan het plafond zat Pieter. Hij had het niet koud meer. Hij dacht aan de warme kachel, die morgenavond al zou branden en aan de woorden van de jonge mevrouw. Ik ben een geluks spin, zei hij. Ik ben nuttig. Ik mag hier blijven wonen! Hij lachte blij en liet zijn pootjes tril len. Wat is het toch heerlijk om een spin te zijn! riep hij. Trek je win terjassen aan. Het gaat vriezen, woei de wind. Trek hem zelf aan, riep Pie ter en hij duikelde drie keer over zijn kop en sprong zo van het plafond naar het raam. Maar hij viel niet. Want hij zat vast aan zijn draad, zie je... Knip de tekening uit de kranten plak haar op een stuk dun, maar stevig papier. Denk er om, dat de héle teke ning goed vastgeplakt moet zijn vóór je verder gaat. Knip of snij nu met een nagelschaartje of scherp mesje de lichte stukken uit de tekening. Doe het erg voorzichtig! Plak er dan een frisse, lichte kleur papier achter en je hebt een leuk schilderijtje. Zo'n schilderijtje noemt men een silhouet. KRENTEN, zijn kleine blauwe druiven die alleen in hun vaderland, Griekenland, willen groeien en die daarom door de Fran sen werden genoemd: raisins de Corinthe een benaming waar ons woord „krent" van is afgeleid. Passula minor is de of ficiële latijnse naam van deze wijnstok, die het eenvoudig nergens anders ter we reld wil doen. Er is nog iets aardigs aan de hand met die krenten: men kweekt en droogt ze heden ten dage nog op precies de zelfde manier als zevenentwintig eeuwen geleden: de oudste manier heeft bewezen de beste te zijn. Volgens dit antieke voorschrift worden de trossen, todra de vruchten net rijp zijn, afgeknipt en met een touwtje aan een tak van de wijnstok zelf opgehangen om er te drogen in de schaduw onder en tussen de bladeren. Dit duurt twintig a dertig dagen daarna moeten de trossen dan nog één of twee dagen in de zon worden nagedroogd. Tegenwoordig droogt men ook in de schaduw in zes meter lange loodsen, heel licht en luchtig gebouwd met zes „verdie pingen" van dertig centimeter hoogte. Op een hoogte van twintig centimeter boven elke „verdieping" zijn draden gespannen waaraan de trossen met een touwtje of met ijzeren klemmen worden bevestigd. Ook in deze loodsen per loods kan men onge veer duizend kilo krenten drogen duurt het proces even lang. Maar niet alle variëteiten lenen zich voor het drogen in de schaduw en het kan ook niet altijd: zijn de druiven vochtig van te veel regen, dan vallen ze van de tros zo dra deze is afgeknipt. Dan volgt men de me thode van het drogen in de zon: men spreid de trossen uit op met klei verharde grond waar ze na zeven a tien dagen in de zon al droog zijn. Tegenwoordig legt men ze ook vaak op een speciaal daarvoor ge schikte papiersoort, ofwel men volgt een thode van 't drogen in de zon: men spreidt de trossen uit in bakken van één a twee meter, waarin ze twaalf tot veertien da gen moeten drogen. Toch hebben die bak ken veel voor. Als het regent moeten de druiven op de grond of op papier met zeil doek worden afgedekt. De Californische bakken stapelt men op elkaar. Voor elke stapel heeft men slechts één dekplaat no-- dig. Droogt men op de grond, dan worden de trossen na vijf of zes dagen omgedraaid. Zijn ze helemaal droog, dan worden ze net als in de grijze oudheid met de hand of met een houten vorkje getrost Ze gaan dan nog eens twee dagen in de zon, waar na in een windmolen het stof en de steel tjes eruit worden geblazen. Hoewel de krent al zó lang bekend was heeft het toch tot in de dertiende eeuw ge duurd eer wij in Nederland de eerste kren ten kregen. Dat was te danken aan de Ve- netiaanse kooplieden en zeevaarders, die het er toen wel op waagden met hun kost bare lading naar de Engelse en Nederland se kusten te varen. Tengevolge van die groeiende export werd de krentencultuur in Griekenland steeds verder uitgebreid tot, na de verove- We hebben u al eens op de echte grijze kokerbromelia gewezen: Aechmea fascia- ta; een voortreffelijke kamerplant. Ook Aechmea fulgens moet met ere genoemd Vijftig gram rozijnen en vijftig gram krenten, vier kalfslapjes elk van honderd gram, wat bloem, het sap van een halve citroen, een scheutje koffie melk en honderd gram boter of margarine. Wentel de kalfslapjes in bloem en laat ze in de boter of margarine mooi bruin braden. Strooi er dan de krenten en rozijnen over en laat ze in een dichte pan zachtjes gaar stoven. Neem er een eetlepel jus uit en bind deze met het sap van een halve citroen en een theelepel bloem. Roer dit mengsel, even vóór het opdienen, door de rest van de jus. Dien de kalfslapjes op in een ondiepe schaal met de jus. Roer, net voor het opdienen, een scheutje koffiemelk (of room) door de jus. Als men het héél lekker wil maken, strooi er dan wat gehakte amandelen over. Tweehonderd gram gedroogde abrikozen, een ei, een citroen, tien gram gelatine, vijfentwintig gram suiker, een halve liter melk en een achtste liter room. Wel de abrikozen de dag tevoren en kook ze in het welwater goed gaar. Laat ze uitlekken, houd een aantal hele achter en wrijf de rest door een zeef. Klop het ei goed los en voeg het bij de melk en de suiker. Laat dit mengsel in een waterbad goed warm worden en blijf roeren. Neem het van het waterbad, zodra het dik wordt en laat het afkoelen. Laat de gelatine in koud water tien minuten weken, knijp uit en roer het door de abrikozenmoes, met het citroen sap en het overgebleven kooknat. Zodra de eiervla en het abrikozenmoes bijna koud zijn, voeg ze bij elkaar en roer ze heel goed dooreen, voeg er dan de room bij en roer die er ook goed door. Vul hiermee een aantal glazen coupes of één grote glazen kom. Laat goed koud en stijf worden. Houd wat gewelde abrikozen achter en leg die bovenop de crème. en ■- - -ij. i Honderdvijftig gram gedroogde pruimen, een halve liter yoghurt, de geraspte schil van een sinaasappel, vijftig gram gepelde pinda's, een krop sla, mayonaise of een kwart liter zure room. Laat de gewassen pruimen de dag tevoren wellen in net genoeg water tot ze bedekt zijn. Kook ze in het welwater gaar voeg er, indien nodig, net zoveel water aan toe tot ze weer net onder staan en laat ze afkoelen en uitlekken. Laat de yoghurt de dag tevoren door een stuk kaasdoek uitlekken en dik worden. Snij de uitgelekte, gekookte pruimen in kleine stukjes, verwijder de pitten en hak de pinda's klein. Doe de dikke yoghurt in een kom en roer hier de fijn gesneden en gehakte pruimen en pinda's door, een mespunt zout en de geraspte schil van een sinaasappel. Bedek de bodem van de slabak met mooie, schone slabladeren en schep hierop het yoghurtmengsel. Serveer hierbij mayonaise of zure room. Deze sla is bijzonder smakelijk bij gemengd koud vlees, koude kip of bij koude vis, zoals bijvoorbeeld gestoomde makreel of gemarineerde elft. Hoeveel de Belgische professor dr. A. Raignier van het vlijtigste insectenvolkje afweet, vertelt hi.i in het „Prisma"-boek- je: Het leven der mieren. De professor geeft van grote deskundigheid blijk, als hij beschrijft hoe de mieren hun „staat" opbouwen, kolonies stichten, hun mieren- kroost onderhouden enzovoorts. Hoewel de insecten het de professor wel eens lastig gemaakt zullen hebben, komt hij ervoor uit, dat hij voor deze gemeenschap de grootste bewondering heeft. De beschrij vingen, tekeningen en foto's zullen de na tuurvrienden vermoedelijk wat milder te genover de mieren stemmen. Na „Het masker af" hebben Wim en Jo ke Hornman thans een tweede boek vol tooid over hun reis van veertig duizend ki lometer dwars door Afrika: Sabonjo de onstuimige is het relaas van een tocht naar een gebied, dat bewoond wordt door een stam met volkomen afwijkende ze den en gewoonten. Hornman heeft een le vendige beeldende verteltrant die, on danks een zekere wijdlopigheid, vlot en prettig leest en zijn materiaal is ditmaal nog rijker aan merkwaardige belevenis sen en avonturen dan in zijn eerste boek. Daarom verdient het stellig zijn plaats tussen de vele boeken over Afrika, die de laatste maanden het licht zagen. „Sabon jo de onstuimige" is verlucht met vele goede foto's. Het wordt uitgegeven door A. W. Sijthoff n.v. te Leiden. De schrijfster dr. Marie Koenen uit Houthem hoopt op 19 januari haar tach tigste verjaardag te vieren. Marie Koenen werd in 1879 in 's-Her- togenbosch geboren. Zij schreef vele romans en novellen, die zich afspelen in het zuiden van ons land. De historische romans behoren tot het beste van haar „De witte burcht". Andere bekende werken van haar zijn „Parcival" (1920), Bretonse legenden (1927), „Stormenland" (1930), „Het nieuwe begin" (1934), „Egmond-ver- halen" (1937) en „De korrel in het voor" (1941). Toen dr. Marie Koenen de zeven tigjarige leeftijd bereikte, werd zij be noemd tot ridder in de orde van Oranje Nasasu. ring van Griekenland door de Turken in 1715, de export sterk achteruitliep eer zij zich weer kon herstellen. Hoe groot die krentencultuur we) was? In 1700 bedroeg de hele Griekse krentenopbrengst twee honderdduizend Venetiaanse ponden, in 1828 was deze gestegen tot het tienvoudi ge. Toen na 1830 de grote domeinen in Grie kenland werden verkaveld en ontelbare kleine boeren zelf krenten gingen verbou wen, werd de opbrengst steeds groter. Het hoogtepunt werd bereikt in 1893, met een opbrengst van ruim drie miljoen Vene tiaanse ponden. Door allerlei oorzaken liep daarna de krentenbouw terug en maakte een lange, moeilijke periode door. Sinds 1924 staat de ze eeuwenoude cultuur onder controle van de Griekse regering die op alle mogelijke wijzen het kweken en het exporteren van de krenten op een economisch verantwoor de basis bevordert. Eén van de dingen, die daarbij in belangrijke mate zijn verbe terd is de hygiëne bij het behandelen en verpakken van deze zo geliefde en voedza me vruchtjes. ROZIJNEN. We zijn met onze krenten maar even vooruit gehold, maar nu gaan we weer naar het begin van onze jaartel ling terug. Nee, er is niets nieuws onder de zon! Precies als de Amerikaanse soldaten in de tweede wereldoorlog kregen de Griekse soldaten twee eeuwen voor Chris tus voor een veldtocht door Armenië bij hun „voortreffelijke levensmiddelen" een grote hoeveelheid rozijnen mee! Rozijnen krijgen we allang niet meer alleen uit Griekenland, of uit hun eigenlijke vader land Turkije en Perzië, want de rozijn is een makkeliik te verbouwen produkt, dat het overal doet waar maar zuidelijke zon is. Dus ging men druiven voor rozijnen 1 in andere Middellandse-zeelanden ver bouwen en (sinds de vorige eeuw) in Cali- fornië. Ook in ander opzicht stellen rozijnen heel wat minder eisen dan krenten: rozij nen zijn zo vriendelijk vanzelf aan de wijn stok te gaan drogen zodra ze daarvoor de juiste graad van rijpheid hebben bereikt. Pas daarna moeten er mensenhanden aan te pas komen: ze worden geplukt, op houten borden nog negentien dagen in de zon ge legd, daarna in de schaduw vijf a zes we ken nagedroogd en tenslotte alweer na dat steeltjes en stof er zijn afgeblazen in kistjes verpakt. Zelfs in Californië wordt, niettegenstaan de alle moderne methoden, toch nog vijf enzestig percent van de rozijnen in de zon gedroogd en maar vijfendertig machinaal! Een van de voordelen van dat machinale drogen, zoals het in Californië op grote schaal voor vele soorten fruit wordt toege past, is dat het fruit veel minder risico loopt gedurende het drogen te bederven doorregen, of te worden aangetast door in secten of microben en dergelijke, of vuil te'worden door het stof. PRUIMEN. De ouderen onder de leze ressen herinneren zich wellicht nog die be roemde delicatesse van vroeger: gezellige B houten kistjes met grote, wazigblauwe ge- M droogde vruchten de beroemde Karlsba- m der pruimen. Dat was, voor groot en klein n een echte tractatie zo'n heerlijke, zoete H en toch rinsige pruim die je heel af en toe B „zomaar" uit het handje mocht eten. Die g Karlsbader pruimen vond men toen veel te fijn en ook wel te kostbaar om ze als de meer huiselijke gedroogde pruimen te gebruiken voor compote of in dat klassieke gerecht: rijst met pruimen! Tegenwoordig is dat allemaal wel een tikje anders. We horen nauwelijks meer over Karlsbader pruimen, maar des te meer over de Californische, die dat mo gen we gerust zeggen even mooi zijn en even heerlijk van smaak als die beroemde delicatesse van het begin van deze eeuw. In Franse kookboeken vindt men de ge droogde pruimen pas tegen de tweede helft van de vorige eeuw een nieuwigheid, uit Engeland overgebracht! De grote opkomst van Californië als fruitland dateert ook pas uit die tijd. Tot na de eerste wereldoorlog droogde men er alle fruit alleen in de zon. Na een bijzon der regenachtig seizoen, waarbij de hele oogst bedierf en men het leger in Europa geen gedroogd fruit kon sturen immers zo voedzaam en versterkend is men toen naarstig gaan zoeken naar het vervolma ken van methodem om machinaal te dro gen. Sindsdien wordt ongeveer driekwart van de pruimenoogst machinaal gedroogd. Tot de grote voordelen rekent men niet alleen die, welke wij reeds noemden bij 't machinaal drogen van de rozijnen, maar ook dat men er minder mensen voor nodig heeft en bovendien, dat de velden, die vroe ger voor het drogen werden gebruikt, nu vrij blijven voor het kweken van ande re gewassen. ABRIKOZEN. Onze gedroogde abriko zen zijn grotendeels uit Californië, voor een deel nog uit hun eerste vaderland: Perzië afkomstig. Ook in Californië wordt 'n aan zienlijk deel van de abrikozenoogst nog in de zon gedroogd. Deze blijven mooier van kleur, maar ze hebben meer tijd nodig om te weken en wellen en om gaar te worden. De machinaal gedroogde abrikozen hoe ven maar twee uur te weken en zijn dan in een half uur gaar. Dat komt niet door het machinale drogen, maar wel omdat men 1 ze voor het drogen even in kokend water doopt. Na het drogen worden de abrikozen gehalveerd en van de pit ontdaan, eer ze worden schoon geblazen en verpakt. Al het Californische gedroogde fruit wordt vóór het drogen grondig gewassen, vooral om residuen van insecticiden, waar mee men heeft gespoten, te verwijderen. Appels en peren worden er machinaal ge schild en van klokhuizen en pitten ont daan. Dan komen er mensenhanden aan te pas: om er eventuele slechte plekjes uit te snijden. Daarna gaan appels en peren in een machine die ze keurig in plakjes snijdt en dan in de droogmachine. En voor we het vergeten: natuurlijk worden de appels, direct na het schillen, in een be paalde vloeistof gedoopt om het bruin- worden te voorkomen. Elka Schrijver worden. De glimmende bladeren doen het zo goed bij de blauwe bloempjes die door rode schutblaadjes zijn omgeven; echt iets bijzonders voor hen die van apar te planten houden. Deze bromelia moet wel in een normaal verwarmde kamer ge kweekt worden en verlangt zo mogelijk ook een vochtige atmosfeer. Het is wel nut tig als u wat water in de koker giet. Dat dient men dan om de veertien dagen te verversen. Giet uw plant vooral met lauw water. Als verpotten nodig is, dan doet men dat in het vroege voorjaar met een speciaal grondmengsel. Het moet een mengsel zijn van gelijke delen veenmos, gehakte varenwortels, verteerde beuken bosgrond en wat oude koemest. Vergeet niet onder in de pot wat scherven te doen. Na de bloei behoudt de plant nog enkele jaren haar sierwaarde, bloeien doet ze ech ter niet meer uit die koker, kweek dus jon ge planten op. De moederplant vormt ze onder aan de voet. G. Kromdijk HET DROGEN VAN FRUIT is bijna even oud als de menselijke beschaving. Maar niet alle soorten fruit weiden al eeuwen geleden gedroogd. Over ge droogde dadels en vijgen kunnen we in het Oude Testament al lezen. De Griek se dichter Hesodius dichtte, in de zeven de eeuw vóór Christus, een soort ge bruiksaanwijzing voor de teelt en het drogen van krenten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 16