IHI1ET JAPANSE LANDHU DE BARRE WINTER VAN DERTIG JAAR GELEDEN Voorzitters van Frankrijk verenigt u, ZATERDAG 21 FEBRUARI 1959 Erbij PAGINA DRIE De Russen hebben in Siberische uithoek "O T"0 ID T ITll S T A ^et Pr°Pa2andaparadijs kan de sinistere een Joods reservaat achter de hand -O JL iCWJ' JDiL JU' k3ciJ/ n voorgeschiedenis niet verbloemen Door Bob Tadema-Sporry Expositie van acht schilders uit Zuid-Afrika Prijsvraag voor componeren van een jubileummars Culturele uitwisseling tussen Nederland en Italië EEN Japans landhuisje is een aller liefst ding.om te zien. Het is sierlijk en prachtig van lijn. Het timmerwerk eraan heeft een kwaliteit die wij in Ne derland niet meer kunnen opbrengen, een en al fijngeschaafde latjes, die met zwaluwstaarten in elkaar grijpen en waarvan iedere hoek met passer en li- neaal geconstrueerd lijkt, want nog geen graad wijkt die af van het verti cale en horizontale. De zolderingen van brede vuren planken zijn zo gevoegd, dat men geen nagel tussen de naden krijgt. Ieder stukje zichtbaar hout is met eindeloze liefde geschaafd en ge polijst. Op de vloer liggen tatami's, drie centimeter dikke matten van rijst- stro, fijngeweven. omboord met zijde. De schuifdeuren hebben zwartgelakte randen en papieren beplakking. Over al zijn veranda's en schuiframen van glas, dat langzaam maar zeker het rijstpapier verdringt. En het hele huis is zó teer, dat een gewoon Hollands ge zin het in een week tot een hoop brand hout zou hebben gemaakt. Maar Japan ners bewonen het met veertien kinde ren en houden het gaaf en schoon. Een Japans landhuis is allerliefst. De lage gelakte tafels, de zijden kus sens op de vloer, het verfijnde lakwerk van de gebruiksvoorwerpen, het porse lein van eetgerei, de mooie mandjes van bamboe in de verbazingwekkend moderne keuken, de vaste wastafels, die ter hoogte van onze knieën zijn aan gebracht, het bad, waarin wel een Hol lands kind maar geen Hollandse vol wassene past het is allemaal gescha pen voor mensen die weten wat voor zichtig en liefderijk bewonen betekent. Het is ook allemaal gemakkelijk schoon te houden. Men loopt op sokken, morst nooit, veegt ieder spatje meteen weg, houdt het eetkommetje en de eet stokjes vlakbij de mond, zodat geen zwervende etensdelen op de tatami's vallen. Men zit op de zijden kussens, de vrouwen op de knieën, de mannen in kleermakershouding. Men rookt zel den binnenshuis met het oog op de brandgevaarlijke materialen van een Japanse woning en ook met het oog op as op de vloer hetgeen men vies en onhygiënisch vindt. Gelijk heeft men! En verder geniet men van het uitzicht. De hele Binnenzee van Japan met Rio de Janeiro en de Sahara behorend tot de drie mooiste plekken der wereld ligt met haar duizenden eilanden en eilandjes achter de ramen uitgespreid als het meest Japanse van alle Japan se schilderingen. Is het een wonder dat de Japanners tekenen en schilderen zo als ze doen? Het is dat niet, ze geven alleen volmaakt het karakter weer van het land met zijn weergaloze zijdeach tige tinten en kleuren. Ieder met pijn bomen begroeid eilandje is een pen seeltekening op zichzelf, ieder uitzicht een antieke kakemono, iedere stoere, strogedekte boerderij een houtsnede. Gaat een Japanner dit landschap „mo dern" te lijf, dan verdwijnt Japan en blijft de rest van de wereld over. WE VERTOEFDEN weken in ons Ja panse landhuis, ons ter beschikking ge steld door Japanse vrienden. We woon den aan een strandje met nog een Ja pans boerengezin dat ons diensten be wees, knielend voor alles en nog wat, zoals op het platteland nog te doen gebruikelijk is Toch ligt er in dit knie len niets slaafs, evenmin als in de bui gingen, die in Japan ons handjegeven vervangen. Men heeft er vaak smalend over gepraat, over dat buigen. Is men in Japan geweest dan zegt men: 's Lands wijs, 's lands eer. Bestaat er een fundamenteel verschil tussen hand jegeven of buigen, als iedereen dat te gen iedereen doet? Natuurlijk niet. En het is oneindig sierlijker. En hygiëni scher. De Japanner houdt niet van aan rakingen en is een verschrikkelijk zin delijk mens. OBA-SAN heette mijn dienstbode in het landhuis. Haar dikte varieerde met het weer. Bij koud weer en dat was het vaak leek ze rond als een tonne tje. Met de zon slonk ze weer tot nor malere proporties. Dat deden de gewat teerde kimono's, die ze al dan niet aan had. Haar eerste taak was het in de morgenvroegte, als we nog tussen on ze futons (dekbedden) op de vloer la gen, om de vuurpot te komen aanma ken, die onze enige verwarming uit maakte bij een temperatuur die koket teerde rond het nulpunt. Het was een prachtige pot van dik geglazuurd por selein, even volmaakt van kleur en vorm als de andere voorwerpen. Er smeulde een handgroot vuurtje van houtskool in. Dat was alle verwarming in een kamer van zes bij acht meter. Men kon er z'n handen boven warmen, maar niet veel meer. Het was dan ook geen wonder dat ook wij onze dagen sleten in gewatteerde zijden kimono's, die voor een niet-Japanner talloze moeilijkheden opleveren. Niet in de laatste plaats zijn dat de wijde, lange mouwen die tussen iedere schuifdeur blijven zitten, altijd in het eten hangen en bij het koken waarlijk onoverkome lijke bezwaren leveren (damp en spat ten). Maar ze staan decoratief, onge twijfeld. Men krijgt er een zekere vors telijke allure en een voorname omvang door en moet er zich plechtig en statig in rondbewegen. VOOR GROTE MENSEN heeft het landhuis in Japan een groot bezwaar. Mijn man, de tekenaar, is lang. Geen deur waar hij dóór kon. geen bad waar hij in paste, geen wastafel waarvoor hij anders dan ootmoedig geknield kon liggen, geen spiegel die hem verder weerspiegelde dan van de borst tot be neden. De tafels waren te laag, de dek bedden te kort, de kussens te klein Hij leed vaak, maar de kimono deed dat lijden statig lijken, iets van een Samu rai in nood. En buiten het landhuis was het leven aangenaam genoeg. Ging hij uit om te tekenen en begon het te re genen of zelfs te sneeuwen? Geen nood Altijd kwam er wel iemand uit een huisje ter redding aansnellen. Er wa ren vrouwen, die drie kwartier lang een paraplu boven zijn hoofd en teken papier hielden E'- waren mannen, die hem hun eigen zuidwester of bontmuts aanboden. Een tekenaar is een gewaar deerd persoon in Japan, niet een we zen dat men zo'n .beetje va,n terzijde of tersluiks bekijkt, omdat hij anders dan anderen is ot lijkt. In Japan is dat van tekenaar een goed betaald be roep. Zeven duizend gulden voor een schilderij in olieverf van kwaliteit is een normale pi ijs. Moderne kakemo no's krijgt men niet beneden de twee honderd gulden, als de schilder een beetje naam heeft. Men weet teken werk te waarderen en stelt zich zelden tevreden met een reproduktie. Tentoon stellingen zijn drukbezochte zaken en de kunstafdelingen in de grote waren huizen behoren tot de mooiste en ge zelligste gedeelten, waar behoorlijk ge- gekocht wordt. Men staat eerst wat vreemd tegenover kunst in warenhui zen, maar ze hebben het grote voordeel dat iedereen er komt, kijkt en koopt en dat er niets meer is van het wat hau taine van de kunsthandel, waar vrijwel nooit een prijs waarneembaar is. Het warenhuis prijst zichtbaar en duidelijk zodat er niet discreet geïnformeerd of geschrokken hoeft te worden. WE WOONDEN weken in ons land huis aan de binnenzee en in het vis sersdorp dat er vlakbij lag. In die we ken leden we kou als nooit tevoren en werden we niettemin op Japan verliefd. We leerden de mensen waarderen, be hulpzaam tot het uiterste, vriendelijk en altijd klaar om te helpen, vrolijk en opgewekt, werkzaam als bijen van de vroege morgen tot de late avond, man nen en vrouwen en kinderen. We sloten er vriendschap met velen. Met de eie- renman, die steeds de dikste en meest verse eitjes uitzocht. Met de kruidenier, die ons zijn paraplu leende toen het hard regende. Met de slager, die ons zijn overschoenen afstond voor de sneeuw. Met de oude man die suiker dingetjes x. de kinderen verkocht en er prachtige verhalen met gekleurde prenten bij vertelde. Met de scheeps bouwers en de pan nenbakkers. Met de oesterschelpsters en de vissers. Met al die vriendelijke mensen uit dat kleine dorp aan de Japanse Bin nenzee. In Joodse kringen is het eenentwintig ste congres van de Russische communis tische partij met meer dan gewone be langstelling gevolgd. In het bijzonder spitste men zijn aandacht toe op de naam Birobidsjan. Deze streek in een uithoek van Siberië, op de grens van Mandsjoe- rije, is voor de gehele Joodse gemeen schap, zowel in de Sovjet-Unie als daar buiten, tot een begrip geworden voor de voortdurend wisselende, in het algemeen vijandige politiek der communistische machthebbers jegens de Joodse minder heid in de afgelopen twintig jaar. BIROBIDSJAN werd in 1934, nadat er al zes jaar Joodse kolonies werkzaam waren, tot een autonoom Joods district verklaard. Tot de dertiger jaren genoten de Joden in de Sovjet-Unie een volstrekte vrijheid, zij het dat in de bevolking een sluimerend antisemitisme merkbaar bleef. Dit werd echter als een erfenis van het regime der tsaren beschouwd. De commu nistische partij zelf telde vrij veel Joden onder haar aanhangers, omdat zij immers de voorvechtster was van de gelijkheid der mensen. Drie jaar na de stichting van het auto nome Joodse district heeft Stalins eerste zuiveringswoede ook Birobidsjan bereikt. Het is misschien moeilijk uit te maken in hoeverre er reeds toen antisemitisme in het bloedige spel was: voor de Joodse intel ligentsia, die geheel werd geliquideerd, als mede voor de Joodse kolonisten van buiten de Sovjet-Unie, die als „Japanse spionnen" gevangen werden genomen en vermoord, is dat trouwens een onbelangrijke vraag. Van die dag af leidde de Joodse gemeen schap in Birobidsjan een kwijnend bestaan, waarin pas verandering kwam, toen na de tweede wereldoorlog de vestiging van Jo den weer werd aangemoedigd. Vooral de Joden uit de Oekraïne gingen er bij dui zenden naar toe, want de Duitse bezetting bleek de anti-Joodse gevoelens daar sterk te hebben aangewakkerd. Deze immigra tie ten spijt bleven de Joden in Birobidsjan een minderheid, welke zeker niet meer dan dertig percent van de bevolking van dat district vormde. Toch kan men in die pe riode spreken van een zekere opleving van het Joodse culturele leven en van een ac tiever aandeel der Joden in het bestuur. Het jiddische toneel en de jiddische letterkun de kwamen tot bloei, in de plaatselijke bi bliotheek, die de naam draagt van de be kende, in 1920 overleden jiddische auteur Sholem Aleichem, bevonden zich vele dui zenden aan de judaica gewijde wei-ken. Joodse scholen en zuiver Joodse organisa ties werden echter niet toegestaan. Deze betrekkelijke welstand duurde niet lang. Van 1948 tot 1953 was de Joodse be volking van Birobidsjan ten tweede male ten prooi aan een stalinistische zuivering. Daarna daalde de stilte van de wanhoop over de ongelukkige plaats, totdat Kroes jt- sjev zelf de naam Birobidsjan voor het eerst weer noemde in een vraaggesprek met de bekende Franse schrijver Serge Groussard, dat in april van het vorige jaar in de Figaro verscheen. De op de situatie der Joden in de Sovjet-Unie betrekking hebbende-alinea's werden overigens door de Pravda, die verder het gehele inter view citeerde, weggelaten. Daardoor kon den de Joodse Russen niet lezen, dat „de Joodse kolonisatie van Birobidsjan een mislukking was geworden, omdat de Joden individualisten zijn, die niets voelen voor gemeenschappelijk werk en groepsdisci- pline". Kroesjtsjev roerde in dit gesprek het bestaan van Israel niet aan: dat zou hem te duidelijk in tegenspraak hebben ge bracht met deze in wezen stalinistische opvatting, dat de Joden „cosmopolieten" zijn. intellectuelen, die niet wortelen in traditie en geschiedenis. Dat strookt ook geheel met zijn sinds de „zwarte jaren" zoals de periode van de Jodenvervolging van 1948 tot 1953 wordt genoemd ge volgde gedragslijn. Toen Kroesjtsjev op het twintigste partijcongres Stalins buiten sporigheden toegaf en veroordeelde, maak te hij geen melding van de tegen de Joden begane misdaden. En sindsdien is er ook geen sprake geweest van een herstel van het Joodse culturele leven in de Sovjet- Unie op een paar jiddische concerten, wat vertalingen in het Russisch van werken van jiddische schrijvers en de publikatie van een gebedenboek na. Voor alle leiden de functies wordt nog steeds een „numerus clausus" (een beperking van het aantal Joden op deze posten naar verhouding van het totaal aantal Joden tot de rest van de bevolking) stilzwijgend gevolgd. Voor som mige beroepen komt dit op een boycot neer. Een van de leden van het Sovjet presidium, mevrouw Foertseva, gaf deze „numerus clausus" in een interview met een pro-Russische Amerikaanse krant ove rigens ronduit toe. Op andere terreinen wórdt zelfs deze getalsverhouding nog ge negeerd. In de ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de Sovjet-Unie uitgegeven statistieken, gerangschikt naar de in de Sovjet-Unie verenigde volken, zal men het Joodse aandeel in de opbouw, dat niet gering is. vergeefs zoeken. In de laatste druk van de Sovjetrussische ency clopedie bleek het vroeger bijzonder uit voerige hoogdstuk over het Jodendom tot een enkele kolom ineengeschromepled. Het antisemitisme wordt door de Rus sen veel minder geprononceerd dan des tijds door de Duitsers bedreven. Zo hoeden zij zich ervoor rechtstreeks op het Joodzi.in te doelen. Wanneer er tegenwoordig in de Russische kranten nogal wat verhaaltjes verschijnen, waarin door allerlei figuren uit de middenlang der Sovjetsamenleving een minder fraaie rol (bijvoorbeeld een fabrieksdirecteur die bouwmaterialen niet voor de uitbreiding van zijn bedrijf maar voor zijn villa gebruikt) wordt gespeeld, dan zijn deze boosdoeners alleen aan hun naam als jood herkenbaar: het is Rabino- witsj voor en Rabinowitsj na. Aldus ap pelleert men voortdurend aan het latente antisemitisme der bevolking. Zo bestaat voor het communistische re- (Van onze correspondent in Parijs) Het is beslist niet waar, zoals men wel eens hoort beweren, dat Nederland het verzuilde land bij uitstek is waar het hoog ste aantal verenigingen zou bestaan en het meest vergaderd wordt. Frankrijk spant nog de kroon. Een onderzoek moet hebben uitgewezen, dat het land van Ma rianne een slordige drie miljoen clubs, vriendenkringen, bonden en andere ver enigingen telt, elk met een eigen bestuur en een voorzitter, zodat er welgeteld ook zo'n drie miljoen Fransen een op de veertien tondwandelen die zich met de warmbegeerde titel „Monsieur le prési dent" mogen laten toe- en aanspreken. Veel later dan redelijkerwijs verwacht kon worden, is een dier talrijke presiden ten de bejaarde Parij.se journalisj. Jacques Fromentin eindelijk op het denkbeeld gekomen die voorzitters in een eigen vereniging of vakbond te verzame len. Fromentin heeft zich daarvan tot su per-president uitgeroepen en een duizend tal mede-voorzitters heeft hij al in zijn „Nationale unie van presidenten van Frankrijk" verenigd. De aspirantleden moeten zich als voorzitter van hengel- club, kruideniersbond, huisvrouwenkrans of kamer van koophandel bekendma ken, en tegen betaling van vijftienhonderd francs en na toezending van twee foto's worden ze in de registers genoteerd. Wat het nut en de voordelen van het lidmaatschap zijn? De Unie wil ten eer ste een morele band vormen voor al die presidenten die volgens de statuten de „elite vormen van het land", omdat ze beschikken over gezag, competentie, pres tige, diplomatie, bieedheid van visie, voortvarendheid, moed en nog zo enkele eminente eigenschappen. De unie wil de leden-voorzitters, echter ook met praktische diensten ter zijde staan. Opperpresident Fromentin die van alles verstand heeft, heeft al een spe ciale dienst, in het leven geroepen, die klaar staat om voor iedere gelegenheid ope ningsredevoeringen. tafelspeeches en an dere toespraken tt redigeren. De teksten worden ondei gesloten blanco-enveloppe verzonden, en monsieur Fromentin hnopt door zijn initiatie! het peil der presiden tiële welsprekendheid aanmerkelijk te kunnen verhogen. Op donderdagmiddag 26 februari zal de ambassadeur van de Unie van Zuid- Afrika, dr. F. E. Geldenhuys, in het Haag se gemeentemuseum een expositie openen van het werk van acht hedendaagse schil ders uit Zuid-Afrika. Een inleiding tot de expositie zal wor den gehouden door dr. F. E. L. Bosman. Ter gelegenheid van het vijftigjarig be staan van de Algemene Nederlandse Unie van Muziekverenigingen wordt door het bestuur van de stichting Jan Gregoorfonds een prijsvraag -uitgeschreven voor het componeren van een jubileummars. Dè bekroonde mars zal wqrdefi gehono reerd met een bedrag van tweehonderd gulden. Twee eervolle vermeldingen zullen worden gehonoreerd met eèn bedrag van vijftig gulden. De jury zal bestaan uit Piet van Mever, toonkunstenaar uit Rotterdam. Joh. F. Pa- la. eveneens uit Rotterdam en R. van Ype- ren. toonkunstenaar uit Den Haag. gime de Joodse nationaliteit alleen nog op de paspoorten. Het belangrijkste ken merk van de nationaliteit, de eigen taal, wordt aan alle minderheden in de Sovjet- Unie gegarandeerd, aan de Joden echter niet: er is in heel Rusland geen enkel boek in het Hebreeuws of het Jiddisch te krij gen, de achthonderd Joodse scholen en de zestien jiddische theaters, die voor 1930 bestonden, zijn alle verdwenen. Het laatst werd de jiddische schouwburg in Moskou gesloten, nadat de beroemde regisseur So lomon Mikhoels in 1948 wes vermoord. Er verschijnt nog slechts één blad in het jiddisch, de Birobidsjaner Shtern. Ra dio-Moskou gaf in het afgelopen jaar, vrij spoedig na het genoemde vraaggesprek met Kroesjtsjev, in een voor Noord-Amerika bestemde uitzending een levendige repor tage uit de redactiebureaus van dat blad. Achter deze propagandafagade gaat in werkelijkheid een drie keer per week ver schijnend nieuwsblaadje met een oplaag van hooguit drieduizend exemplaren schuil. Specifiek Joodse onderwerpen zal men er nauwelijks in aantreffen: het is voornamelijk een vertaling van de plaat selijke Pravda, die bovendien buiten het gebied van Birobidsjan niet wordt ver spreid. INTUSSEN vragen de Joden zich af wat de Sovjets met Birobidsjan in het schild voeren. Kroesjtsjev schilderde met de hem eigen uitbundigheid „het prachtige ge schenk van de Sovjet-Unie aan de Joodse bevolking. Daar de grond bewerken is louter vreugde. Er is water en zon. Er zijn geweldige bossen, vruchtbare grond, over vloedige delfstoffen en rivieren vol vis." in de uitzendingen voor Noord-Amerika is sindsdien op gezette tijden op het lustoord aan de Mandsjoerijse grens gewezen en de communistisch gezinde jiddische bladen in het buitenland bevatten van tijd tot tijd eveneens verlokkende beschrijvingen van het leven en de mogelijkheden daarginds. Op de vraag waarom de Russen dit merk waardige beleid voeren, kunnen slechts hy pothetische antwoorden worden gegeven. Het is mogelijk, dat de situatie der Joden in Rusland te grote weerstanden bij de communistische partijen in het buitenland, met name in Polen, Frankrijk, Italië, En geland en de Verenigde Staten, heeft op geroepen. Vele communisten-van-het-eer- ste-uur zijn door de jodenvervolging in Rusland diep geschokt en hebben de partij daaarom verlaten. De deportatie van de Joodse minderheid naar een afgelegen ge bied zou dit beleid aan critische ogen ont trekken. Waarschijnlijker is echter, dat de Russen van Birodisjan een met Israel con currerende Joodse staat willen maken. De Russische propaganda laat immers geen middel onbeproefd om het leven in Israel zo zwart mogelijk af te schilderen en ver hindert de emigratie naar Israel. De Russische Joden, nog steeds drie mil joen zielen, voelen echter instinctief een geheel andere drijfveer van het Kremlin: eenmaal gedeporteerd op achtduizend kilo meter van de plaatsen, waar zij altijd ge woond hebben, zullen zij geheel van de buitenwereld afgesneden en op genade of ongenade aan het regime overgeleverd zijn. Voor zover thans bekend is de kwestie- Birodïsjan op het. eenentwintigste partij congres in het openbaar niet aan de orde gesteld. De tijd zal leren of de al zo lang in angst, en vreze levende Joodse bevolking van de Sovjet-Unie toch nog aan een wisse ondergang is ontsnapt of dat slechts de propagandat.act.iek tot enig uitstel noopte. J. H. Bartman Dezer dagen is te Rotterdam en 's Gra- venhage de jaarlijkse vergadering gehou den van de gemengde technische commis sie ter uitvoering van het Nederlands-Ita liaans cultureel verdrag. De vergadering Aan de orde kwamen de uitwisseling van hoogleraren, wetenschappelijke on derzoekers, museumfunctionarissen, bi bliothecarissen en archivarissen, alsme de het toekennen van studiebeurzen door beide regeringen. Ook werd gesproken over een uitwisseling van leerlingen van conservatoriums voor muziek en jonge musici. Voorts stond op de agenda de uit wisseling van tentoonstellingen en andere artistieke manifestaties. VOORAL de veertigjarigen en ouderen zullen zich nog heel goed het strenge weer van februari 1929 weten te herinneren. Het was bar koud in die februari- maand met vele nachten zeer strenge vorst. Maar toch zou het ten opzichte van enkele andere, zelfs nog koudere februarimaan- den in de laatste tweehonderd jaar. liet eerlijk zijn wanneer wij 1929 zouden gaan voorstellen onder het motto „erger heeft Nederland het nooit beleefd" Alleen al wanneer wjj de gemid delde etmaaltemperatuur bekij ken. welke te De Bilt is waarge nomen en die -5.4 0 C bedroeg, dan zien wij dat er zelfs drie februarimaanden kouder zijn geweest. Februari 1956, velen zullen het al is het maar drie jaar geleden al zijn vergeten, verbeterde het kouderecord na het jaar 1700 met een gemiddelde etmaaltemperatuur in De Bilt van -6.7 0 C, gevolgd door februari 1855 met -5.7 0 en februari 1947 met -5.5 0 C. HET FEIT, dat er na 1890 geen bijzonder lange en strenge winter meer in Nederland was voorge komen, mag er als gi-ootste oor zaak van worden genoemd dat de strenge kou in februari 1929 een zeer diepe indruk heeft ge maakt. Vele kolommen in de toen verschijnende dagbladen werden eraan gewijd. Op alle februaridagen werd in De Bilt vorst geregistreerd. Op de veer tiende daalde het kwik tot negen tien graden onder nul. In het begin van de maand (februari 1929) kwamen er vooral in het buitenland uitzonderlijk lage temperaturen voor. Stiermarken -35, Moskou -37, Berlijn -22 0 C. Op 12 februari werd de Friese Elfstedentocht verreden bij acht tien graden vorst. Van de ruim driehonderd deelnemers kwamen er honderdvijftig aan. Velen wa ren na afloop ziek en moesten naar bed met bevroren voeten, vingers en andere ledematen. Op die dag waren er ook vele bran den, mede ten gevolge van het harde stoken, want centrale ver warming was nog niet zo alge meen als nu. In Leiden brandde het. stadhuis af, waarbij vele kunstschatten verloren gingen. Het Theater Flora in Amsterdam, een cicho- reifabriek in Dalfsen en een autobusgarage in Winschoten werden tezelfdertijd prooien der onblusbare vlammen. Op 14 februari bedroegen de tempera turen -19 0 C in De Bilt, -21 0 C in Amsterdam en -25 C in Lo- chem. waarbij ter vergelijking 't landelijke dieptepunt moge die nen: Winterswijk -27 C op 27 januari 1942. In Amsterdam werden op één dag zeventienhonderd borden gemeentesnert verstrekt. Het Leger des Heils deelde driedui zend koppen warme koffie uit. In Roermond bevroren vijftien duizend eieren. Een bekende fabriek in Friesland leverde in één week vijftigduizend schaat sen af. Zelfs op grote rivieren, zoals de IJsel en de Mei-wede, werden ijswedstrijden gehouden. Op 1 maart bevond de autoweg over de Zuiderzee tussen Enk huizen en Urk zich nog in prima toestand. Pas half maart begon er verandering te komen. Maar op 21 maart kon de postboot Ux-kEnkhuizen door het vele dikke drijf ijs toch nog niet de Zuiderzee oversteken. Het aantal ijsdagen in februari 1929 bedroeg in De Bilt dertien. Dit zijn dagen, waarop ook over dag het kwik niet boven het vriespunt komt. Na 1895 was februari niet meer zo koud ge weest. Februari 1947 en 1956 brachten echter meer dan twin tig ijsdagen. Het is erg geweest met de vorst in februari 1929, ontegenzeggelijk. In het buitenland, vooral in het midden en oosten van Europa, was het erger dan bij ons. Maar wij kunnen aan vele cijfers van vorst, sneeuw en ijs aantonen, dat het in 1956 in Nederland erger is geweest. Doordat wij echter de laatste twintig jaren (van 1938 af) meer koude en strenge winters hebben meege maakt, heeft die februari met zelfs zesentwintig graden vorst wellicht, niet zoveel indruk op ons «omaakt als da barre maand van 1929. Op 14 februari 1929 werd de eerste autotocht van Enkhuizen naar Urk ondernomen, door talrijke ijsbarrières belemmerd. Een dag eerder passeerden reeds drie vrachtwagens de door de strenge vorst aangelegde ijsbrug over de Merwede bij Dordrecht'.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 15