MOEILIJKHEDEN VANDAAG, MAAR GOUDEN KANSEN VOOR MORGEN Tweede Middenstandsnota nog vóór zomerreces in de Kamer Fabriekstrawler is middelpunt van de belangstelling Beperkte mededinging, wijheid voorzover mogelijk, beperking voorzover onmisbaar NAAIMACHINES 5 BRAZILIË PERU Nederlanders in Brazilië Brazilië, land van de toekomst Het Nederlandse zakenleven doet vrij veel, maar nog lang niet genoeg Emigranten STAATSSECRETARIS VELDKAMP ARGENTINIË FALCON TWEEDJASSEN v.a. f 97.50 Landbouwer rijdt over luchtmijn van vier meter Omwisseling van zilveren rijksdaalders Wat doet Nederland FA O- VISSERIJ-CONGRES IN R OME DONDERDAG 5 MAART 1959 Paramaribo Pefrobraso y Recife^/ ECUADOR' lanaus (Bahia) llambe RiwleJ^idro Ribeira3ö® 'araguayL^B' iïs Ascuncbn Bahia BlaSca Ziehier een greep uit de Nederlandse bedryven, die in Brazilië actief zyn: Nederlandse Thyssengroep (staal), kleurstoffenfabriek Vondelingplaat, Provimi (veevoer e.d.), Vaessen Schoe- maker (plastic vaten), Shell. Bols, Or- ganon, Adviesbureau P. W. Deerns, Philips, Van Heeswyk Bouwonderne ming (bouwt nieuwe Kruppfabriek), Mavotrans, Gebrs. Van Swaay (koel- en 1 u chtverversi ngsinst allaties), J acobson en Van den Berg, Fokker, Ledeboer en Van der Held (katoenexport), Van Melle, Wm, H. Muller, Van Nievelt Goudriaan, Polak en Schwarz (essen ces), Van Rees, Burcksen en Bosnian's Handclmy., Van der Stoel (aannemer), en Hovers Constructie, Hollandse Bank Unie, K.L.M., Ned. Overzee Bank, Ver- olme en de Ned. Dok- en Scheepsbouw maatschappij. Daarnaast Nederlandse tabakshandelaars, zoals Van Beek, Dan- neman, Carl Leoni en Scheltema, die haast de helft van de tabaksexport uit Bahia verzorgen. In een stille baai bij Angra dos Reis (ankerplaats van driekoningen) vestigt zich ae Nederlandse scheepsbouwer Verolme. Duizenden Brazilianen, die straks in deze Nederlandse onder neming werk zullen vinden, luisteren bij de opening naar de woorden van president Kubitschek en die van Cornelis Verolme. (Van onze reisredacteur) SAO PAULO, maart Naar de warme zon van Brazilië strekt een witte stad haar wolkenkrabbers omhoog, de Noordamerikaanse giganten naar de kroon ste kend: Sao Paulo. Voor zijn bevolking van meer dan drie miljoen inwoners, die per jaar met 150.000 zielen toeneemt, worden er zestig woningen per dag ge bouwd door 75.000 bouwarbeiders. De stad verbruikt per hoofd meer elektriciteit dan Chicago, heeft zevenhonderd banken. Op zijn vliegveld landt en vertrekt iedere drie minuten een vliegtuig. Sao Paulo betaalt 67 percent van Brazilië's belasting, levert 60 percent van Brazilië's industriële produktie. Er wonen mag naten als Francisco Matarazzo (300 fabrieken), die voor het huwelijksfeestje van zijn dochter Filomena 2,5 miljoen gulden uitgaf. Dc oude koffiestad. die via haar haven Santos eens tweederde van de werelclkoffiebehoefte dekte, heeft zelfs de dodelijke crisis van deze monocultuur overleefd en is opnieuw in een razende expansie verwikkeld: industrie, mijnbouw, elektriciteit, katoen, wéér koffie en vooral speculatie. De banken lenen geld op 12 percent interest, particuliere geldschieters op 3 percent per maand of 1 percent per dag. Het geld schuimt in deze stad, magneet voor Europese immigranten, voor hongerlijders uit Bra zilië's verdroogde noordoosten, voor Levantijnen en Japanners. Het is een over- öntwikkelde stad in een onderontwikkeld land „Sao Paulo", zeggen de „Paulistas", „is de locomotief, die Braziliës wagens trekt". Die wagens vormen een lange trein van vreemde gebieden: de tropische wouden van de Amazone, de verdorde gordel waar in de „Nordestinos" mager worden van de dorst of dik van het hongeroedeem, de on bevolkte hoogvlakten van het westen, waar misschien 's werelds rijkste bodemschatten liggen: ijzer, tungsten, nikkel, lood, bauxiet, zink. thorium en uranium, de rijke tropi sche landbouwgebieden bij Bahia, de ge matigde in het zuiden. Rijkdommen, die wachten op openlegging en bevolking van dit op drie na grootste land ter wereld, dat haast de helft van Zuid-Amerika beslaat. Een land dat nu 62 miljoen zielen telt, maar in 1980 de honderd miljoen gepasseerd zal zijn, land dat met al zijn ontelbare rijk dommen de armoede kent, monocultuur op monocultuur bankroet heeft zien gaan, dat met hollen en stilstaan in een wat onbe holpen geleide economie vooruit probeert te komen naar wat onafwendbaar een gouden toekomst moet zijn. En in dat troos tend besef zelfs met enige lankmoedigheid zijn munt, de cruzeiro, met angstwekkende snelheid naar beneden ziet suizen. de „pijlers van het wantrouwen?" Een on zekere financieel-economische toestand, die de cruzeiro jaarlijks 20 percent doet kelde ren. Wantrouwen inzake de politieke ont wikkeling. Ongewoon zakelijk klimaat, door corruptie aangetast. Gebrekkige rechtspleging. Die bezwaren zijn niet ge heel ongegrond. Maar toch: de politieke stabiliteit is véél groter dan elders buiten West-Europa. Naarmate de cruzeiro daalt, stijgen de verkoopprijzen, de inflatie stelt tot op heden nog geen onoverkomelijke financieringsproblemen. Brazilië is niet het enige land, dat corruptie kent en ook niet het enige, waar Nederlandse firma's zich aan een afwijkend zakelijk klimaat hebben aangepast. Tegenover de nadelen staan voordelen: ook buitenlandse vestigingen in Brazilië profiteren mee van de vér gaande bescherming der industrie. Men produceert vrijwel uitsluitend voor de binnenlandse Sao Paulo, 's werelds snelst groeiende stad. Tussen zijn duizenden lichtrecla mes ook Nederlandse: op deze foto een van een oud-vaderlandse drank. Van welk enorm nut immigranten in Brazilië voor hun oude vaderland kun nen zijn, wordt bewezen door de Duit sers en japanners in dit land. Duitse en Japanse firma's, die hier opereren, put ten voortdurend uit een reservoir van mensen, die het land kennen en er goed zijn ingevoerd. Massale emigratie van Nederlanders hierheen lijkt overigens niet meer mogelijk. Wel gaat de katho lieke landbouwkolonie Holambra zich in de komende tien jaar met 820 gezinnen uitbreiden en het protestantse Castro- landa met 100, daarbij geholpen door Amerikaanse leningen. Onder dc 200 a 300 Nederlanders, die hier jaarlijks naar toe komen, bevinden zich verder indu striële werkers, waaronder ook Indische Nederlanders. Om als industrieel arbei der in Brazilië te slagen, moet men niet alleen een zeer gespecialiseerde vakman zijn, maar ook handig en ondernemend en een groot aanpassingsvermogen be zitten. Anders gaat men in het Brazi liaanse proletariaat ten onder. Zo goed als boeren zich trouwens slechts tegen afzakken kunnen beschermen door zich in een der Nederlandse kolonies te vestigen markt, maar die is groot en groeit snel. Men heeft de beschikking over zeer bruik bare arbeidskrachten. Er is veel goodwill jegens Nederland. 3. Landbouw. De Nederlandse land bouwkolonies (in een vorig artikel bespro ken) maken het goed, zijn voor stevige uit breiding vatbaar. Daarnaast liggen er kan sen voor onze tropische cultuurmaatschap pijen, die nieuwe werkgebieden zoeken. De meestbelovende produkten zijn suiker, olie- palmen en sisal. Misschien ook cacao en tabak (dekblad). Rubber vermoedelijk niet, koffie zeker niet. Men moet zich in het algemeen niet blind staren op eventueel ongunstige i'esultaten van Braziliaanse on dernemingen, die het Nederlandse techni sche peil zelden of nooit benaderen. Deze tropische cultures bieden (vrijwel) geen kansen voor individuele planters maar uit sluitend voor sterke en bekwame maat schappijen, die alle steun van de Brazi liaanse regering zullen genieten. De H.V.A. verkent reeds het terrein. Ziehier in vogelvlucht een schets van Nederlandse activiteiten en kansen in een land, dat risico's oplevert (welk land doet dat niet?), maar tegenover die risico's rijke verschieten biedt. Misschien zal de cruzeiro nog wat verder kelderen, eens zal de Bra ziliaanse economie zich wel stabiliseren, zal er in dit land van hevige contrasten een evenwicht tot stand komen, zal men een reëler, minder op politieke emoties geba seerd economisch beleid gaan voeren. Ik heb in dit korte overzicht de moeilijkheden bepaald niet geminimiseerd. Maar na ge sprekken zonder tal met Nederlandse ex perts alhier ben ik tot de conclusie geko men, dat Nederlands zakelijke betrekkingen met Brazilië geïntensiveerd moeten worden. Een beleid, dat niet vooruitziet naar volgend jaar, maar naar de vol gende twintig jaar, vereist dat. Men zal zich meer moeite moeten ge troosten, niet in een bezoek van een paar dagen tot zaken willen ko men, geen onder geschikte figuren afvaardigen en 'n voorbeeld moe ten nemen aan scheepsbouwer Verolme. die hier wekenlang zelf vertoefde. Men zou de reis van de Prins een follow- up kunnen geven door een missie van topmensen uit het Nederlandse zakenleven hier heen te zenden. Men zou breder gezien in E.E.G.- verband ziel" op de Zuidamerikaanse markt moeten gaan prepareren, om niet geheel en al in de Noord amerikaanse scha duw te verdwij nen Van heel Zuid-Amerika is Brazilië 't meest belovende land. Nederland is er laat verschenen. Het moet er nu voor zorgen straks niet te laat te zijn. DE TWEEDE MIDDENSTANDSNOTA zal naar alle waarschijnlijkheid nog vöör het zomerreces bij de nieuwe Tweede Kamer aanhangig worden gemaakt. Dit deelde de staatssecretaris van Economische Zaken, dr. G. M. J. Veldkamp, te Utrecht mede op een bijeenkomst van het kader van de Katholieke Nederlandse Middenstandsbond. In tegenstelling tot de Middenstandsnota 1954 zal de tweede Middenstandsnota, vol gens dr. Veldkamp, meer de nadruk moeten gaan leggen op de betrokkenheid van het midden- en kleinbedrijf in het algemene sociale, financiële en economische beleid in het bijzonder in het licht van de structuurveranderingen, die zich in onze volks huishouding voordoen. Ook de Middenstandsnota 1954 heeft aan die betrokkenheid reeds de nodige aandacht gewijd en daaruit concrete conclusies voor het beleid ge trokken. Er bestond evenwel, naar de mening van dr. Veldkamp, in hoge mate be hoefte het tot dusverre min of meer fragmentarisch gevoerde specifieke beleid te systematiseren en te coördineren. In de middenstandswetgeving ziet dr. Veldkamp primair een structuurpolitiek instrument, dat gehanteerd dient te worden om in het economische verkeer voor het midden- en kleinbedrijf zoveel mogelijk gelijke mede dingingsverhoudingen te brengen. Er waait, aldus dr. Veldkamp, op dit ogenblik een sterk liberalistische wind tegen de middenstandswetgeving, het geen, volgens hem, koren op de molen is van degenen, die het ideaal van econo mische doelmatigheid, rechtvaardigheid en zedelijkheid menen te moeten zien in volkomen vrije en ongebonden concurren tie. Hiertegen moet, volgens hem, krach tig stelling worden genomen. Dr. Veld kamp noemde het de les van de praktijk dat de ongebonden mededinging de markt tot een „jungle" maakt. De beperkte me dedinging is geen oplossing in zichzelf. Zij hangt af van het karakter der beper king, in verband waarmede een doelma- tigheidskritische toetsing van de gehan teerde beleidsinstrumenten bij voortdu ring geboden is, teneinde tot een gezonde mededinging te geraken. Aldus dr. Veld kamp. In dit licht moet men, volgens de staats secretaris, het karakter der naoorlogse middenstandswetgeving bezien. Voorzo ver zij rechtstreeks betrekking heeft op de mededinging, heeft zij niet het karak- Nederland STILLE uLumd" PAieqre Santa Rosario CyBU^y^Y Buenos Ai res^fé^/ LaPlaray'ATLANTISCHE OCEAAN OCEAAN ^^Falkland-eil 0 km 500 ter van een verbodswetgeving, maar pri mair van een misbruikwetgeving en als zodanig tussenvorm tussen vrijheid en verbod is zij veel moeilijker hanteer baar dan een vergaande verbodswetgeving, aldus dr. Veldkamp. In de structuur van deze vestigingsbesluiten komt, volgens de staatssecretaris, de versoepeling van het vestigingsbeleid al tot uitdrukking, ter wijl dit door gebruikmaking van de mo- geiijkheden die de wet zelf biedt ook bij de uitvoering verder plaats zal hebben. Middenstandskrediet Over het middenstandskrediet zei dr. Veldkamp, dat dit een voorlopige afron ding vindt in de Middenstandskrediet.be- schikking 1956 en een nadere afronding in de binnenkort af te kondigen Middenstands- kredietbeschikking 1959 en Borgstellings- fondsbeschikking 1959. Sedert 1952 is het aantal kredietvormen uitgebreid, speciaal met het oog op het centrale probleem voor de middenstand namelijk de opvolging. De middenstand zelf moet, volgens dr. Veld kamp, het psychologische klimaat schep pen voor de opvolging. Wanneer de mid denstand zelf te veel uitdraagt, dat er geen perspectief zit in het middenstandsbedrijf, hetwelk dr. Veldkamp in strijd met de feiten noemde, dan ontstaat er een anti- propaganda die tot anti-selectie en uit continuïteitsoogpunt slechts tot negatie ve resultaten leidt. Dr. Veldkamp ging vervolgens nader in op de sociaal-economische voorwaarden, die de overheid, naar zijn mening, dient te scheppen voor een verdere gezonde ont plooiing van de middenstand. Het midden- standsbeleid zal, volgens hem, nauwer moeten aanhaken bij het regionaal-econo misch ontwikkelingsbeleid. Het specifie ke middenstandsbeleid zal volgens dr. Veldkamp voorts zelf belemmeringen voor de opvolging moeten wegnemen, door zo wel met de eisen van de technische en maatschappelijke ontwikkeling, als met plaatselijke en regionale omstandigheden rekening te houden. Met name moet er, aldus de staatssecretaris, in het nieuwe vestigingsbeleid de hand aan worden ge houden, dat de eisen niet hoger worden gesteld dan strikt noodzakelijk is. Goed middenstandsonderwijs met een sterk commerciële inslag is een onont beerlijke geestelijke voorwaarde voor het geschikt maken van jonge mensen voor het middenstandsbedrijf. Maar zeker is het ook nodig, dat deze materieel daar naar toe kunnen groeien. Zowel door een beter fiscaal regime voor ongehtuvden, als door krachtige bevordering van het ieugdsparen kan ook daar de eerste grondslag worden gelegd, waarop de jon ge ondernemer straks kan voortbouwen en waarbij de garantiekredietregelingen kunnen aansluiten. Dr. Veldkamp acht het voorts wenselijk, "lat ook de sociale voorwaarden voor het uitoefenen van het middenstandsbedrijf, geen belemmering vormen in de keuze tussen het middenstandsbedrijf en een an dere functie. In dit verband pleitte hij voor een spoedige totstandkoming der wedu wen- en wezenverzekering en de algeme ne kinderbijslagverzekering. MEER DAN TWEEHONDERD scheepsbouwers en -ontwerpers zullen deel nemen aan het tweede internationale congres over de bouw van vissersvaartuigen, dat onder auspiciën van de voedsel- en landbouworganisatie der Verenigde Naties (FAO) van 5 tot en met 11 april in Rome zal worden gehouden. Vooral de snelle opmars van de fabriekstrawlcr zal tijdens dit congres in het middel punt van de belangstelling staan. Het is vrijwel zeker, dat zes Nederlanders, waarbij de scheepsontwerpers Boot uit Woubrugge en Borgart uit IJ muiden, een inleiding op dit congres zullen houden. De belangstelling voor het congres is in t.al van landen, waaronder Amerika, Japan, Engeland. Duitsland, Polen, Scandinavië, Canada, IJsland, Turkije, Frankrijk, Grie kenland, Zuid-Afrika. West-Indië, Peru, Philippijnen, India. Indonesië, Nigeria, Nieuw-Zeeland en Rusland, zeer groot. Hitachi uit Japan zal ondermeer spreken over de moderne fabrieksschepen in zijn land. Het aantal inleidingen was door het secretariaat van de FAO op ongeveer vijf tig vastgesteld. Dit aantal is reeds over schreden. Waardevol De praktijk heeft bewezen, dat dit soort uitwisselingen van meningen en ervaringen voor de ontwikkeling van de bouw van goede, veilige en rendabele vissersvaar tuigen waardevol is. De Verenigde Staten bijvoorbeeld hadden zeer veel tonijnvaar tuigen in de vaart, die niet geheel voor hun taak waren berekend en de vissers veel moeilijkheden bezorgden. De Fransen bleken in staat te zijn om uitermate doel matige en zeewaardige tonijnvaartuigen te ontwerpen. Dankzij het contact tussen de Fransen en de Amerikanen op het congres, heeft men de Amerikaanse tonijnvloot aanzienlijk kunnen verbeteren. Een inleiding van de Nederlander Zwols- man over de bouw van de kotter Hd. 12 heeft uiteindelijk tot het gevolg gehad, dat de Nederlandse werven thans veel op drachten hebben verkregen voor de bouw van stalen motorkotters voor de Scandi navische landen. Voor Denemarken zijn er thans ongeveer dertig in aanbouw. De deelnemers aan dit congres zullen zich overigens niet alléén maar met het bespreken van de bouw van vissersvaar tuigen bezig behoeven te houden. De FAO heeft een aantal aantrekkelijke excursies georganiseerd naar het meer van Nemi, waar de deelnemers vissersvaartuigen kunnen bezichtigen, die tweeduizend jaar geleden onder het bewind van keizer Cali gula zijn gebouwd. Ook een bezoek aan oude vissersplaatsen in de omgeving van Rome staat op het programma. De deelnemers zullen voorts door de Paus in audiëntie worden ontvangen. De vertegenwoordiger voor Nederland voor dit FAO-congres is de heer J. G. de Wit van de Scheepvaartinspectie aan ie Dokweg 23 in IJmuiden. Advertentie Alle merken, dus ruime keuze ENGEL, Gr. Houtstr. 181, Tel. 14444 Gen. Cronjéstraat 40-44 Telefoon 54679 Haarlem De landbouwer Kos, die aan de Midden- vliet in Koegras bij Den Helder woont, heeft lang over een luchtmijn van vier meter gereden. Nu is het gevaarte opge ruimd, gelukkig zonder dat het is ontploft. De heer Kos zag wel een stukje ijzer boven de grond uitsteken, maar hij dacht, dat het een oud vat was. Enkele keren is hij er daarom rustig met zijn ploeg over heen gegaan. Toen hij echter op de be wuste plek moest ploegen, zei een buur man hem, dat er op zijn land volgens zeg gen nog drie mijnen moesten liggen. Toen ging de heer Kos het „oude vat" met an dere ogen bekijken. Hij waarschuwde de Mijnopruimings- dienst, die bij het onderzoek ter plaatse hevig schrok. De mijn bleek zevenhonderd kilo trotyl te bevatten. Men is er nog niet in geslaagd de twee andere mijnen op te sporen. Omwisseling van zilveren rijksdaalders kan nog van 16 maart tot en met 18 april geschieden bij alle postkantoren en post stations en bij de kantoren en agentschap pen van de Nederiandsche Bank. Zoals be kend is, worden de oude zilveren rijksdaal ders ongeldig als betaalmiddel. Wat doet Nederland in dit land van de ickomst? En ook, wat doet het nog niet n waarom niet? Kort samengevat: Wij 'oen vrij wat, maar niet genoeg. In dit And, dat aan een haast onmeetbare poten- 'ële rijkdom een relatief grote politieke 'abiliteit paart, dat de koloniale conflicten, die bijvoorbeeld Afrika beroeren, al ver achter de rug heeft, moeten de ontegen- "églijk grote moeilijkheden van vandaag minder tellen dan de grote kansen van •raks. Dat hebben de Amerikaanse, West- duitse, en Japanse firma's, die hier tegen de klippen op investeren, nauwkeurig be grepen. Laat de dalende koers van de cru zeiro winsttransfers naar het thuisland moeilijk maken, goed, men ploegt zijn win sten (die niet gering zijn) in het bedrijf terug. Men bouwt voor morgen. Maken wij de balans op van de Neder landse activiteiten op het gebied van han del, industrie en landbouw, dan doet zich het volgende beeld voor: 1. Handel, uitvoer naar Brazilië (ge middeld voor 10 miljoen dollar per jaar) blijft moeilijk. Brazilië beperkt zijn invoer, beschermt zijn jonge industrie door een gecompliceerd schijnend stelsel van devie- zenmanipulaties, dat tot gevolg heeft dat een importeur (behalve voor een aantal essentiële artikelen) 317 cruzeiro's voor één dollar moet neerleggen tegenover een offi ciële koers van bijna 19 cruzeiro's. De kapi taalgoederen, die Brazilië nodig heeft, wor den door onze „lichte" industrie in onvol doende mate geproduceerd. Nochtans zijn t enkele grote leveranties op het gebied "an scheepsbouw en baggermaterieel ge veest en wordt er onderhandeld over de "evering van installaties voor zuivel, palm- Mieverwerking, en aardolieraffinage, als- nede vliegtuigen. Nederland is wel de grote fnehier van Brazilië: veel koffie en cacao, •aak bestemd voor doorvoer naar andere Europese landen. 2. Industrie. Waar men door beperkte importmogelijkheden geremd wordt, moet men zelf fabriceren. Er zijn veel Neder landse firma's (zie bijgaand kader) die zich in Brazilië gevestigd hebben. De meeste met succes. Enkele andere, zoals Kwatta en Van Berkel, trokken zich weer terug. Wat zijn de veelal overschatte bezwaren, Advertentie (Van een onzer verslaggevers)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 7