De geelhals in het duivelsnest
Het leven van een landloper59
Muziek in de strijd
Tlieuwe
UITGAVEN
Litteraire
Kanttekeningen
Erbij
99
ZATERDAG 2' MAART 1959
PAGINA TWEE
David Attenborough vertelt in bijgaande repor
tage enige markante en amusante bijzonderheden
over een onbloedige jacht, die hij in de oerwou
den van Sierra Leone met succes ondernam. Ten
behoeve van de Londense dierentuin zocht men
in tropisch West-Afrika de raadselachtige vogel,
die nog slechts door enkele Europeanen was
waargenomen.
HET OERBOS rond het Afrikaanse
dorp, waar onze expeditie begon, leek
niet in het minst op de jungle mijner
verbeelding. Ik zag geen apen in de
bomen, geen leeuwen op de grond, geen
krokodillen en nijlpaarden in de rivieren.
Het leek of de wildernis geheel gespeend
was van leven. Dat was niet erg bemoe
digend, want het doel van onze tocht
ivas immers nieuwe bewoners te vangen
voor de Londense dierentuin Al gauw
leerde ik echter, dat men nooit dieren
vangt, als men zo maar door de wildernis
trekt. De enige doeltreffende manier is, TOEN WE een aantal van deze bezoeken Bij de dorpshoofden wordt hulp voor de
donkere Afrikaanse jagers om raad- en aan opperhoofden hadden gebracht, be- expeditie ingeroepen na een ceremoniële
hulp te vragen. Zij zijn de enigen die §onnen de bieren binnen te stromen: ontvangst.
ter>ovtZnnn eekhoorntjes, kameleons, een jonge chim-
kunnen vei tellen u aar en wanneer men panseei vogeis en vele andere viervoetige Pavid Attenborough registreert een kikker -
een dier, welk ook, kan gadeslaan en hoe en gevederde windernisbewoners. Er wa- kooT °P het tropische moeras op de geluids-
men het kan vangen. Zodra we dus ren echter ook diersoorten, die de Afri- band- De „geelhals" ziet men afgebeeld bij
ergens kwamen, teas ons eerste werk een kanen niet v00r ons vingen. Aan slangen de aankondiging van deze reportage.
Et lgam m?km.met P'Te- leider'
lijke hoofdman en hem dan te verzoeken, onze expeditie) een slangendeskundige.
ons met raad en hulp te dienen. Al spoedig had hij zowel bij de Afrikanen
als bij ons de reputatie van een tovenaar
WIJ WAREN in het noorden van Sierra te ziJn- zó behendig was hij als het er om
Leone, dicht bij de grens van Frans Gui- S'ng, slangen, zelfs zeer giftige, te vangen,
nea, begonnen. Ons hotelletje stond op een wiJ verlieten tenslotte het noorden van
kilometer of drie afstand van het belang- Sierra Leone na een mooi afscheidsfeest
rijkste dorp in het gebied. Zodra wij onze °P onze vrachtauto bevonden zich, behalve
bedden en klamboes hadden opgesteld, onze bagage, manden vol kronkelende
gingen we langs een nauw pad door de slangen, dozen vol hagedissen, blikken met.
wildernis naar het dorp. Ik worstelde mij kikkers en vissen, kooien vol vogels en
door een bosje olifantsgras en zag op een bovendien een jonge chimpansee, die naast
paar meter van mij af een een reusachtige de chauffeur op mijn schoot zat. We gin-
Afrikaanse krijger staan. Hij draaide zich gen naar het zuidwesten. Daar hoopten
snel om en keek mij verschrikt aan. Toen we het grote doel van onze tocht, de vangst
bracht hij een reusachtig geweer aan zijn var. een Geelhals-Picathartes, te verwe-
schouder. Een oorverdovende explosie z.enlijken. Deze vogel is heel zeldzaam en
volgde. Nog vóór ik de tijd had om te zien. bovendien geheimzinnig. Slechts een half
wie van mijn tochtgenoten dood ter aarde dozijn Europeanen hadden de vogel gezien
lag. klonk er uit het dorp een schot ten in de wildernis. Nooit nog had een Euro-
antwoord. En meteen hoorde ik trommels peaan zijn nest gevonden. Toch hadden wij
en gezang. goede hoop op succes, omdat .Jack Lester
Veel begreep ik niet van dit alles. Bo- de vogel had gezien, toen hij enige jaren
vendien was ik niet op mijn gemak. Doch geleden in Sierra Leone vertoefde,
nog vóór ik besloten had, wat te doen, Wij gingen dus naar de streeK, waar
kwam de zwarte musketier naar mij toe Jack de vogel had waargenomen. Iedere
en zei iets in gebroken Engels, waarin ik Afrikaanse jager, die we tegenkwamen,
als enige woorden verstond: „Uwe excel- toonden wij een tekening van de picathar-
lentie". Wel twaalf keer herhaalde hij dit. tes Na veel zoeken en vragen ontdekten
Toen begon het te dagen in mijn brein, we een man die ons vertelde, te weten
Men hield ons in het dorp voor het gezel- waar de vogel te zien was en waar hij
schap van de gouverneur, die een rond- nestelde. We hadden reeds een vage voor
reis maakte. We keken allemaal wat ver- stelling van zo'n nestplaats, omdat een
bouwereerd. Doch gehandeld moest er neefje, de Grauwhals-Picathartes. in 1948
worden, want reeds naderde een plechtige door Cecil Webb in>Kameroen was gevan-
optocht uit het dorp. Voorop liep het op- gen. Het nest van de grauwhals was ge-
perhoofd. Tamboers en zangers volgden maakt van leem, dus zoals een zwaluw-
hem. Ik haastte mij, de zwarte musketier nest, een voet lang. Zo'n nest werd vast-
zo ver, dat we op een goede dag vreesden
VEUVE VESUVIUS door F. Bordewijk
is met de fraaie pentekeningen door Fiep
Westendorp dankzij de Bezige Bij te Am
sterdam. die voor een herdruk in de be
langwekkende serie „Litteraire pockets"
zorgde, thans voor ieder gemakkelijk ver
krijgbaar. Het voordeel van dergelijke
goedkope reeksen is toch wel, naar meer
en meer blijkt, dat men de boeken kan le
zen, die men al zo lang meent te moeten
lezen. Daartoe behoort deze meesterlijke
kleine roman ongetwijfeld.
Windkracht 10 van Elleston Trevor is een
boeiend verhaal over een vrachtschip, dat
in een storm in moeilijkheden komt. Kapi
tein Matthew Harkness laat bemanning en
passagiers het schip verlaten en begint
daarna zijn eenzame strijd om het vaar
tuig, dat door de Salvado wordt gesleept,
te behouden. Het boek herinnert aan de
beroemde historie van de „Flying Enter
prise" met zijn roemruchte kapitein Kurt
Carlsen. waarop het wel zal zijn geïnspi
reerd. De schrijver laat het schip zelf de
hoofdrol spelen. Daaromheen groepeert
hij de mensen met. hun reacties. Deze per
soonsbeschrijvingen zijn op zich zelf wel
geslaagd. r de schrijver heeft toch
geen kans 'en een eenheid te verkrij
gen. De fragmenten, waarin de doodsstrijd
van het schip zelf wordt beschreven, zijn
gedund. Reeds werden er plannen gemaakt de meest indringende geworden. Voor de
dat het de volgende ochtend niet zou halen, om nieuwe kikkerjachtgronden ten be- liefhebbers van zeeverhalen is dit boek
Maar des anderen daags leefde het nog. hoeve van onze picathart.es op te zoeken, een benijdenswaardig bezit. Men krijgt een
Toen Jack Lester en ik wat rondkuierden, toen het Alf Woods, hoofdoppasser van 't duidelijk beeld van het verloop van een
zag Jack een kleine kikker, ter grootte vogelhuis in de Londense dierentuin, ge- reddingsactie. De grote liefde van Elleston
lukte om de kikkermaniak te bewegen een Trevor voor de zee spreekt uit elke blad-
paar meelwormen en wat fijn gehakt vlees zjjde. Het toek is uitgegeven door n.v.
te verorberen. Geleidelijk aan vervingen Hollandia te Baarn.
we daarna de kikkers door andere spijzen.
van een kwartje. Zou ons kuiken dat kik
kertje eten? Jack ving de kwaker en bood
hem het kuiken aan. In een ommezien
verdween het kikkertje in de vogelmaag.
Toen gingen we op de kikkerjacht. Na een Toen we aan boord gingen, had onze kost- De heer J. J. L. van Zuylen is onder de
halt uur hadden we er twintig gevangen bare vogel zijn vroegere hartstocht voor naam dr. Lastpost bekend als de samen-
en ons kuiken vrat ze allemaal op. De op- kikkervlees geheel vergeten. En thans steller van de meest uiteenlopende puz-
lossing van het probleem was, gevonden:
vier maaltijden per dag, twintig jonge kik
kers per maaltijd. De kikkerjacht hield
woont hij met vele andere wildernisdiereo zeis. In net ..Prisma"-boekje Lastpostig-
vredig en wel in de Londense dierentuin heden biedt hij de puzzelaar honderdvijf-
Onze Picathartes met. de gele hals is de tig van zijn moeilijke opgaven aan. Met
enige leden van onze expeditie de gehele eerste van zijn soort, die ooit. Europa be- de anagrammen, geheimschriften, kruis
dag bezig. Na een week was de kikker- reikte, zoals hij de eerste is. die ooit door woordraadsels, rebussen en rekenkundige
bevolking in de buurt aanmerkelijk uit- blanke handen werd gevangen. opgaven kan men urenlang puzzelen.
HEB IK het wel, dan is „Het. leven van iets te fraai geformuleerd goed voor het HET ONSTUIMIGE BLOED van Den
een landloper" (Em. Querido's U.M.), waar- effect, maar bedenkelijk en veelal funest Doolaard, de hevigheid van zijn indrukken,
in A. den Doolaard „een en ander over de voor wat men allereerst van een schrij- de dramatiek van zijn gemoedsleven ma-
achtergrond en het ontstaan van zijn boe- ver wil horen: zijn eigen stem, zijn per- ken hem een dergelijke schrijverstaak,
duidelijk te maken.' dat wij geen officieel gekleefd tegen een der reusachtige gra- Doch toen lk nel üe Wllderms ,ae ken" vertelt, voortgekomen uit een lezing, soonlijke wijze van zeggen. En aan die dunkt me, zó moeilijk, dat hij te gauw en
gezelschap waren. Ga zei ik - en maak nietblokken. die half overwoekerd door oordeelde ik anders De eeelhals-Dicathar' Het is natuurlVk maar een onderstelling, „stem" komt Den Doolaard zelden toen. te gemakkelijk grijpt naar de spectaculaire
dit bekend aan uw opperhoofd! De man de plantengroei verzonken liggen in de t js oneeveer z0 groot als een kraai De maar ik acht het 2eer wel mo^Vk dat Meer dan eens heeft, hij te verstaan gege- voorstelling, het voor de hand liggende
snelde heen. Wij volgden langzaam, zo wildernis. De Afrikaanse jager vertelde g js lej_Briis De buik is crèmekleurig de voordracht de beknopte versie dus ven, dat hij het leven boven de litteratuur „kleurige woord", het pakkende tafereel
waardig mogeliik. Gemakkeliik was dit ons. dat ook de geelhals-picathartes zo J?' van deze episoden uit zijn zwerversleven - en de welklinkende zinswending. Wat daar
waardig mogelijk. Gemakkelijk was dit ons', dat ook de geelhals-picathartes zo De staart is lang en zwart. Het meest op- ï'ane cpisoden Ulf zvn zwervers!even
niet, want de brug naar het dorp was ge- nestelde. Maar hij had helemaal geen lust vapende deel van de Vo<*el echter is zijn beel wat aantrekkelijker is geweest dan de
vlochten van lianen en schommelde be- om ons de weg te wijzen of met ons mee k Denkt u echter niet dat die schriftelijke uitwerking ervan. Het gespro-
denkelijk. te gaan. Waarom niet? Na enig praten kaaiheid onorettig aandoet zoals bh een fc.e? WOOrd laat een zekere ™te van ret0'
Ik had gehoopt, dat er aan het zingen, kwam het hoge woord er uit: De graniet- gier De k ig narneijik citroengeel van r Jlan patkos. en bloemrijke zegswijzen
trommelen en dansen een einde zou zijn blekken, waaraan de nesten zijn vastge- kieur B0V(?n 0D de kon bevindt zich een °,p, schri-(t gesteld al gauw de in
gekomen, toen wij in het dorp aankwamen hecht,- worden bewoond door eenogige. L.,ln die beide oren bedekt De'ver- .wekken, verdacht dicht te naderen tot.
Miw ,,1.!„1!)Idsirira duiwoiè die -J-IwLWS de frase. Den Doolaard is een impulsieve
Maar het is blijkbaar gemakkelijker, zo'n eenbenige, lange dikke duivels,
ontvangst te ontketenen dan te stoppen; Zo uiterst, gevaarlijk 'zijn.'
gebeurde het, dat ik genoodzaakt was om Met geschenken en goede woorden slaag
bij voor de dag komt is een romantiserend
feuilletonisme, dat, vlot van verteltrant,
gemakkelijk voor zich inneemt, meestal
boeit, maar juist iets te veel „litteratuur"
is om litteratuur te zijn. Den Doolaard
heeft zelf eens van zijn „zwerfjournalis
tiek" gesproken. Hij zal daarmee wel uit-
WeltiIrir*c* ivtef o rl f II j u* t-ö i>iibywwtccc xxij /.ai uaai 1wti v—
4 1 t i e °y aan^e me-rf-ei? natuureen man van de onmiddellijke -w* ic nipt pllnpn 7iin popH rorM hPt sluitend zijn ettelijke reiskronieken op het
muts op het hoofd drong zich onwillekeurig reactie, een warmbloedig, ontvankelijk, ge- stelt- °at ,s met alleen zim goed recht, het u„uu_ u„,
geoeurae net, aat ik genoodzaakt was om Met gescnenxen en goeae wooraen siaag- ik de vogel voor hpt eerst C"""UC' cc"l jS een zienswijze, een levensbeschou- 00§ hebben gehad, hoewel zijn romans
onder hels lawaai het opperhoofd uit. te den wij er toch in. voldoende mannen bij- Badesloe«' De poten van het zeldzame dier Pa.s*toneerd rrtens, die dank fV deze kwali- wing zeifS) die menig auteur van voortref- daarvan in wezen niet zoveel verschillen,
leggen, hoe de vork aan de steel zat. Wij een te krijgen om met ons naar het „dui- j het£een hem de grond te teiten f" Moedvol en meeslepend spreker felijk werk met hem deelt. „Ik heb", heeft Jammer genoeg. Jammer omdat al deze
bedroefd zijn groot, zei ik in gebroken velsnest" te gaan. De tocht was verre van stJade ko^t c 1 e» verteller kan zijn. Maar zodra hij gaat hij niet 70nder voldoening geschreven, bezwaren tegen zijn vorm van vertel-
Engels, maar grote heer hij nog niet is ge- gemakkelijk. Urenlang trokken wij door schrijven blijken deze zelfde waardeerbare ^bomen geveld en wegen geplaveid; ik heb kunst een auteur gelden, die zeker niet on-
koom, wij zijn man klein. Wij komen lang. een welhaast ondoordringbare wildernis WIJ VOLGDEN met grote aandacht de eigenschappen hem niet zelden noodlottig paarden bereden, akkers gespit, en vele begaafd is, maar zijn gaven niet onder de
lang pad om te zien u. Wij willen niet ma- tegen een heuvel op. Er waren planten met ontwikkeling der jonge vogels, nadat de 2yn- wordt dan merkwaardig en scjlone bergen beklommen. En tenslotte controle wist te stellen van de tuchtmees-
ken palaver, nee. Wij u breng mooi ver- bladeren zo scherp als scheermessen en eieren waren uitgekomen. En toen zij betreurenswaardig genoeg datgene wat hpb jk kinderen nagelaten, weinige, maar ter der zelfkritiek. Een auteur bovendien,
siering, ook patronen heel veel. Maar wij stekels zo puntig als naalden. En toen we eenmaal geheel in de veren zaten en op 'lfJ in de allerlaatste plaats wil zijn: een zy Waren mij zeer lief. En dat alles bemin- v00r wiens persoon ik oprechte sympathie
terugkom, want wij weet, dat vandaag u eindelijk de nestelplaats bereikten, was het punt stonden om uit te vliegen, vingen «litterator", een schrijver die zich laat de ik meer dan het schrijven van boeken, voel. Den Doolaard heeft dan toch maar de
groot palaver heeft met gouverneur. Wij het decor zo dramatisch als ik maar kon wij er een. Toen bleek ons, dat de ontdek- meesleuren door een zekere verbale zwier, een werk> dat ik meer haatte dan begeer- zedelijke moed gehad om te léven, om te
terugkom om u patronen te geef. Het op- wensen. Het ï-otsblok was hoger dan twin- king der vogels en het vangen van het voor een lyrische sier en melodramatische de" Deze uitspraak een onmiskenbare breken met datgene, waar hij een hartgron-
perhoofd zag mij aan zonder een spier te tig meter en reikte tot boven de boom- kuiken in ieder opzicht het gemakkelijkste vending die een vluchtig lezer nu wel hulde aan de „vereelte mens" verklaart dige afkeer van heeft: „de grauwe eeuw
vertrekken en zonder enige uitdrukking op toppen. Tegen een der hellingen vonden deel van onze expeditie waren geweest. ™°9en bekoren, maar bij aandachtige lec- vee] Waarschijnlijk is Den Dooilaard van van een ontluisterde wereld", de van de na-
zijn gezicht Het lawaai hield op als teken we drie nesten. Twee ervan waren leeg, No de vangst hadden wij namelijk de in- ur jmsf- 'ie1 tegendeel teweeg brengen nabjre te zeer een man van de daad, van tuur vervreemde rationalistisch-gecivili-
v?.n eerbied voor de op handen zijnde vor- doch in 't derde lagen twee warme eieren, teressantste, maar uiterst moeilijke t.aak van wat de schrijver beoogt: een beeldende het avontuur en de ongebonden vagebonda- see,"de mens met zijn fatale trots op het
stelijke uitspraak Na vele seconden zei hij- Wij maakten een schuilplaats. Zes weken om het dier te lerer eten in gevangen- PV overtuigende verteltrant mjssck}'en ook heeft hij zich sinds het technische „kunnen". Den Doolaard koos
„Neen. Ik ga neem patronen nou". En we lang betrokken wij die schuilplaats om de schap, anders gezegd: om het te wennen begin van zijn zwerversbestaan te zeer ver- vddr ee" leven en een menstype, dat. zich
waren zo goed niet of we overhandigden vogels gade te slaan en te filmen. aan het voedsel, dat in Londen en vooral In dergelijke passages en die zijn er eenzelvigd met een primitievere levens- no§ verbonden voelt met de elementair-
hem onze geschenken en aanvaardden Toen ik, vóór wij Engeland verlieten, de ook tijdens de zeereis beschikbaar zou maar al teveel in deze episodische levens- wijze, die het rechtstreeks contact met de mystische krachten, zoals zich dat temid-
toen de terugtocht. Wij gevoelden ons wel tekeningen van de vogel had bekeken, zijn. Wij probeerden het met alles met geschiedenis gaat de orator, de welspre- natuurelementen nog niet aan de civilisa- den van de Balkanvolken en van de Joe-
een beetje voor de gek gehouden. Maar ja vond ik hem echt lelijk. Ja, ik vroeg mij sprinkhanen en krekels, met stukjes vlees, kende verhaler, met de schrijver op de tie heeft moeten prijsgeven, dan dat hij g°slaven vooral aan hem openbaarde,
patronen zijn in de wildernis zeer ge- af. of zo'n kostbare en moeizame expeditie met vruchten maar het dier vrat niet loop. Het staat er alles, ondanks een ogen- zich zonder innerlijke weerstanden kan dis-
vraagd!
WIJ ZIJN tegenwoordig toch wel van alle gemakken voorzien,
ook bijvoorbeeld als het nodig is een koude oorlog tegen onze
bovenburen aan te spannen. Dan zet men zijn radio maar op for
tissimo met een extra f, men zoekt een station met continudienst
aan te bevelen ook wat betreft programmakeuze is R.I.A.S.
en brengt vrouw en kinderen bij familie onder. Zelf gaat men
ergens in de buurt bivakkeren om af en toe poolshoogte te nemen
van de staat van 's vijands zenuwen Binnen enkele dagen boekt
men resultaat. Dat kan niet uitblijven.
In mijn jeugd was dat veel moeilijker. De bakker, die op het
aardige grachtje achter ons huis in Delft geen kans zag de kanton
rechter te belezen een ontruimingsvonnis tegen zijn bovenburen
uit te spreken, zag zich genoodzaakt een draaiorgel te huren. Een
groot orgel, compleet met draaiers, die voor veel geld en m.et toe
passing van nachttarief in ploegen het werk verrichtten, dat de
moderne mens met één draai aan de knop kan klaarspelen.
Ik was toen een jongen van een jaar of zes en ik sliep in een
kleine kamer aan de achterkant van ons huis. De voorkant daar
van stond aan de grote markt, maar de achtergevel verdween in
een grachtje, dat enkele meters breed was Aan de overkant be
schermde een zwaar witgeverfd ijzeren hek de gebruikers van
de enkele koetsjes en coupés, die in Delft rondreden, tegen een
modderbad Aan de overkant van de hobbelige straat stond een
rij winkels. Als moeder mij 's avonds had ondergestopt en ik zo
gauw de slaap niet vatte, kon ik soms aan het ratelen van wielen
horen welke van de twee dokters in zijn coupeetje voorbijreed. Of
schoon hun rijtuigen in grootte en model geen verschil vertoonden
en zij beide op ijzeren banden liepen, verbeeldde ik mij, dat hel
bruinzwarte bakje van onze dokter het meeste lawaai maakte
Maar onze dokter was dan ook tweemaal zo zwaar als de andere.
Soms bekroop mij dan de lust en had ik ook de moed mijn warme
bed te verlaten om te kijken of ik gelijk had en dan lichtte ik het
gele lankaster gordijn terzijde voorzichtig op, heel voorzichtig om
dat ik bang was dat het zou scheuren en stond ik met mijn neus
tegen het venster gedrukt de zwarte schaduw na te staren, die door
de enkele straatlantaarn en de gasverlichting in de etalages overi
gens te weinig werd beschenen om mij enige zekerheid te ver
schaffen.
MAAR GEBOEID werd ik dan telkens wel door wat ik aan de
overkant zag. Daar was de sigarenwinkel recht tegenover mijn
raam, waar mijn vader zijn wekelijkse kist „Stolzenfels" kocht,
blondbruine sigaren van twee-en-een-halve cent per stuk, waarvan
niet een te hoge prijs wa? voor zo'n vogel? en werd met de dag zwakker. Ja. 't kwam schijnlijke eenvoud, wel mooi, maar juist tantiëren van zijn onderwerp.
■Ill;
donker waren boven de lichte etalage daaronder. Ik kón niet zien,
wat zich boven die winkel afspeelde maar ik wist, dat daar alles
ellende was. Ik kende de mensen niet, maar ik wist ook dat het
vader en moeder en kinderen moesten zijn die nu om tafel zaten
misschien dronken ze wel thee, zoals wij deden als het 's nachts
zo erg onweerde, dat wij uit bed moesten komen. Ze zaten er met
bange gezichten, zoals wij eens gezeten hadden toen mijn zusje zo
ziek ivas en we de schoenen van de dokter telkens weer in het
gangetje naast ons en in de kamer boven onze hoofden hoorden
kraken de hele nacht door, totdat hij 's morgens toch eindelijk
met. een opgelucht gezicht binnen kwam, mijn moeder nog huilend
achter hem
Huilend rende ik ook nu naar moeder. Ze zat alleen ?'?i de huis
kamer. Ik deed stokkend het hele verhaal. Mijn verhaal, zoals ik
het zelf gezien en zelf meegemaakt had: de tafel een zwarte zeil
doekentafel moest het zijn, met daaromheen kinderen en ouders
en thee en muziek, die slecht was omdat de mensen buiten ..grijns
den" en met hun armen zwaaiden
Het is natuurlijk allemaal goed gekomen moeder nam me op
de schoot. Ze zei dat het maar een grapje was en dat de menr-n
d.aarboven het zelf ook niet erg vonden en dat ze misschien wel
lachten wat ik niet geloven kon. Maar vad.er was ook gaan
kijken, zei ze en die zou toch heus niet „grijnsen". Dat stelde m,ij
een beetje gerustTenslotte bracht ze mij naar haar bed, in
een kamer voor aan de markt, waar ik de muziek niet kon horen
DE ANDERE DAG deed ik boodschappen met. de meid en die
haalde me over eens heel even te gaan kijken. Het was nu licht,
de zon scheen zelfs en de muziek klonk niet zo alleen en zo alles
beheersend als de nacht tevoren er waren geluiden tussendoor
van ratelende sleperswagens, de klap van de deksel van een brood
wagen en al dat lawaai van alledag, dat. anders niet opvalt. En
toen ik toch, eerst nog bang, naar binnen gluurde, was het uitzicht
van het orgel vertrouwd. Het speelde iedere donderdagmiddag
voor onze winkeldeur. De orgelman was dezelfde die ik dan een
cent mocht geven uit het witte schoteltje, dat gereed stond voor
orgeldraaiers, bedelaars met veters en oude vrouwtjes. Maar op
mijn gemak voelde ik mij niet en ik durfde ook niet naar boven
te kijken
HET DUURDE maar een paar dagen en toen was alles weer nor
maal. De rust keerd,e ook weer in ons huis, waar al die tijd broer
tjes en zusjes opgewonden verhalen hadden gedaan, waarnaar ik
niet had willen luisteren. Tenslotte vergat ik. Totdat ik dezer
dagen in oude leggers van een krant uit Delft bladerde. Daar las
ik in kleuren en geuren het verhaal van toen. Het was een ru
zietje geweest om een huurcontract zag ik nu. Ze vonden het in
die krant erg grappig. De burgemeester had het conflict met een
glimlach op het gelaat bijgelegd schreven ze. Jawel! Maar die
nacht, die eerste, stond er, had het gehele gezin daar boven die
winkel in verbijstering bijeen gezeten. De intuïtie van een kind
laat zich niet bedriegen.
Spero
ik de geur nu ineens weer opsnuif. Er stond nog wel eens een en
kele klant in de groengeel verlichte winkel en van één keer her
inner ik nog een klein meisje, dat een goudglanzend pakje in de
hand gedrukt kreeg. Ik was toen erg jaloers, want ik zelf lag al
zeker meer dan een uur in bed.
Daarnaast was de koffiewinkel, die altijd heerlijk rook, waar
zware koperen weegschalen aan een balk hingen en waar de koffie
gemalen werd in een rode molen vlak bij het raam, een grote bak
met een enorm gouden rad, zo groot als het wiel van een draai
orgel. En enige huizen verder was dan de winkel waar het draai
orgel inderdaad stond, op die avond waarop ik plotseling wakker
schrok. Ik had van de kermis gedroomd. Heel even gedurende de
eerste momenten tussen droom en werkelijkheid, toen de muziek
bleef aanhouden, had ik ook dat niet te beschrijven vreugdegevoel,
dat alleen een kind kan hebben als er kermis is, een gevoel dat alle
zintuigen tegelijkertijd overstroomt en het hart letterlijk doet op
springen.
Maar bij het voortduren van de muziek, kwam ik plotseling tot.
het besef, dat het niet kon, dat het geen kermis kon zijn. Ik was
met een schok klaar wakker van angst. Wat ik hoorde, verdroeg
zich niet met het vertrouwde geluid van tegen de gevels weerkaat
sende voetstappen en het geratel af en toe van een rijtuig of het
heel even opklinken van hondengeblaf of van een menselijke
stem. Ik trok eerst de dekens over mijn hoofd en dook er diep in
weg, doch de muziek bleef. Met blote voetjes stond ik toen opeens
op het kille zeil tussen het gordijn en het venster. Met. een wang
tegen het koele venster tuurde ik in de' richting, vanwaar ik het
geluid meende te horen. De winkels hadden hun lichten nog aan.
Het vele helder gepoeste koper en het geslepen kristal weerkaatsten
de schijn van de gele lampen. Het was plechtig als b\j een feest
in de kerk. Het was een heel andere wereld dan de gewone. Hel
was of de muziek alles feller kleurde, het vele goud van de sigaren
kisten in de etalage tegenover me, de diepblauwe omslagen der
suikerbroden in de koffiewinkel met de vuurrode sagopakken en
de roodgouden molen, de vleeskleurige stapels wolknotten in de uit
stalkast van de garen- en bandwinkel verder op, de winkel waar
boven mijn tante woonde.
En daarnaast stond een hele groep mensen, voor een huis dat
ik nog net kon zien. Ik kon niet horen of ze spraken, maar ik zag
ze wel druk gebaren, sommigen met de armen in de hoogte. Anderen
sloegen elkaar op de schouder. Een man leunde tegen het witte
hek langs de gracht, met uitgestrekte arm naar boven wijzend,
rvaar echter alles donker was. Zijn hoofd, was achterovergebogen,
ver, dat ik dacht dat zijn bolhoed in de gracht zou vallen.
INEENS WIST IK! De angst, die even door de plechtigheid van
wat ik gezien had was weggespoeld, overviel mij weer en nu he
viger. Hoe komt het, dat een kind plotseling soms zeker weet, dat
ergens iets slechts gebeurt, terwijl het van de oorzaak van het
gebeuren niets afweet? Ik zag het wel niet, maar ik wist dat de
mensen die daar stonden aan het „grijnsen" waren, een vreselijk
woord dat ik pas geleerd had. Ik voelde onfeilbaar, dat het ging
om en tegen de mensen die achter de ramen woonden, die in het
MEN VINDT AL DEZE ELEMENTEN,
DIE Des Doolaards zijn en op z'n Dool
aards tot uitdrukking kwamen in zijn ro
mans, documentaires en politieke geschrif-
jjjfL ten, onveranderd terug in deze episodische
samenvatting van een dertigjarig zwer-
versleven. Wie zijn boeken kent, zal zich
H| niet bepaald verrast voelen. Meer dan va-
rianten op de thema's, die Den Doolaard
|H in de loop van zijn schrijversleven bespeel-
de. biedt hij eigenlijk in deze smakelijk op-
gediende parafrase van zijn avontuurlijke
reiswederwaardigheden niet. Van zijn per-
soonlijk leven verneemt men weliswaar
een en ander, maar toch niet veel meer dan
=EE uit zijn oeuvre in grote trekken al bekend
j== is. En wat de achtergronden van zijn boe-
ken aangaat, inderdaad worden deze, te be-
ginnen met „De Druivenplukkers", wel
met een vluchtige toets aangeduid, maar
tè terloops toch om voor zijn trouwe en uit-
gebreide lezersschaar meer te betekenen
dan een bevestiging en een enkele aanvul-
ling van hetgeen in zijn boeken te lezen
staat of daaruit valt af te leiden. Het
zwaartepunt komt dus voornamelijk te lig-
gen op de wederwaardigheden, die voor de
E= thuisblijvers een zo aantrekkelijke kant
betekenen en van Den Doolaards schrijvers-
schap en deze zwerftochtervaringen voe-
gen aan de verkennig van het mens-zijn in
het Oostelijke Europa nauwelijks nieuwe
elementen toe. Zelfs het deel, dat aan zijn
wedervaren sinds de meidagen van 1940 is
|=5 gewijd, stelde mij ronduit gezegd teleur.
Een goed deel van de aantrekkelijk-
heid van Den Doolaards romans komt op
|H rekening van het uitheemse van zijn on-
derwerpen. Men leest graag tfver wat
ver en avontuurlijk is,'en zo zal de ge-
trouwe lezerskring ook in déze zwervers-
S5Ë lotgevallen stof te over vinden om zich
te laten meevoeren op tochten, waar het
Hl niet ontbreekt aan spannende gebeurte-
nissen en karakteristieke ontmoetingen.
jH Of de sympathieke bespiegelingen, die
1= Den Doolaard inlaste, met een dusdanige
5== gloed der overtuiging op papier kwamen
|H dat' ze de verblinden ziende zullen ma-
ken, moet ik betwijfelen. Maar goed -
Hl als terugblik op een leven, dat zich van
historisch met zwarte kool aangetekende
jaren allesbehalve afzijdig hield, is dit
jH boek van waarde en getuigt het van een
sympathieke levensbeschouwing.
C. J. E. Dinaux