tm k h Tft vi vyiv.u: m f'rx'v: R®n+ x r VIKINGEN IN AMERIKA ALS KOLONISTEN VOLGENS FEITEN EN FICTIE Weduwe van Göring procedeert om diens „Berlijns vermogen" Temperatuur in binnenste der aarde gemeten AAN COLUMBUS komt terecht de eer toe Amerika te hebben ont dekt. Daaraan doet de grote waar schijnlijkheid geen afbreuk, dat voor hem al honderden en moge lijk duizenden Europeanen de „nieuwe wereld" hebben bezocht. Die Europeanen moeten Vikingen of Noormannen zijn geweest, die hoofdzakelijk uit Noren bestonden, met Zweden, Denen en Friezen in kleine aantallen. Overbevolking en gebrek aan cultuurgrond dreven de Noren al vroeg naar zee. Zij ont wikkelden zich tot zeer bekwame scheepsbouwers en vermetele zee vaarders. Bekijkt men een kaart van de Atlantische Oceaan en aangren zende kusten, dan ziet men dat de afstand tussen Europa en Amerika weliswaar niet gering is, maar dat juist daar een aantal eilanden lig gen, die als tussenstations voor de overtocht kunnen dienst doen. Na dat Vikingen reeds in de achtste eeuw de Orkaden en de Faroërs hadden bezet, stapten zij spoedig daarna in IJsland aan wal. In het begin van de tiende eeuw hadden zij ook Groenland al ontdekt. Een zekere Erik de Rode, die wegens EEN ZEKERE Bjarni, die gewoon was elke tweede winter bij zijn ouders door te brengen, vertrok in 986 uit Noorwegen naar IJsland, maar toen hij daar aankwam vernam hij dat zijn familie met Erik de Rode naar Groenland was verhuisd. Dus koos hij opnieuw zee om ook daarheen te varen. Nauwelijks echter hadden hij en zijn tochtgenoten IJsland uit het gezicht verloren of een storm stak op, die hun schip voor zich uit joeg. Vele dagen lang zagen zij de zon en de sterren niet. En juist toen de storm ging liggen, doemde aan de horizon een bosrijke kust op. Maar dat kon onmogelijk Groenland zijn! En Bjarni wierp het roer om en stevende naar het noorden. Na een paar dagen za gen zij vroeg in de ochtend een kust recht vooruit, die uit geweldige, platte rotsblok ken was opgebouwd. Na hun voorraad drinkwater te hebben vernieuwd, voeren zij verder. Toen kwamen bergen met glet sjers in zicht. Dat lijkt al weer op Groen land! verheugde Bjarni zich, maar toen men naderbij kwam bleek dat dit toch een ander land moest zijn. Daarop lieten zij zich door een zuidwestelijke wind verder naar het noorden drijven, tot zij een land bereikten met diep insnijdende, kalme fjorden met verlokkende groene oevers en bergen met gletsjers in het verschiet. Dat was Groenland! De begroeting met de familie was zeer hartelijk, maar toch verweet men Bjarni, dat hij de nieuwe landen, door hem ont dekt, niet had onderzocht. Wat waren dat voor landen? De gedachte aan de nieuwe landen, die Bjami had gezien, gaf Leif, de oudste zoon van Erik de Rode, geen rust. Tenslotte voer hij in 1002 met vijfendertig man uit om ze te zoeken. Hun schip, met de schil den buitenboords bevestigd, met een vier hoekig zeil met rechtstaande zwarte en witte banen en met vijf meter lange rie men, die het kalme water van de fjord deden kolken voer eerst naar het westen en draaide pas ver in zee naar het zuiden. Het eerste land, dat zij zagen, was een steenachtige kust met bergen met gletsjers in de binnenlanden. De Vikingen gaven het land de naam Helluland, hetgeen „steenachtig land" betekent. Een week later kwam een lander land in zicht een bosrijke kust met zandbanken daar voor. Een mooi land, zei Leif: in Groen land kennen wij geen bossen en hier ziet men vrijwel niets anders. Daarom werd dit land Markland (bosland) genoemd. Na een paar dagen te hebben uitgerust, zetten de Vikingen hun onderzoekings- illiillPN V:'' x. --K' manslag in IJsland vogelvrij was verklaard, nam in 982 daarheen de wijk. Na een driejarig verblijf keer de hij naar IJsland terug om mensen voor een kolonie te werven. Om het nieuwe land voor mogelijke landverhuizers aantrekkelijk te ma ken, noemde hij het Groenland, welke naam vervolgens op het hele reusachtige eiland overging, niet tegenstaande het voor negentiende door gletsjers wordt het hoofd van een vloot van vijfentwintig schepen, waarvan veertien de overkant bereikten. De grazige oever van een stille fjord in het uiterste zuidwesten van het eiland bleek inderdaad een geschikt oord vooi het vestigen van een nederzetting. Daar was weiland voor het vee, op de rotsen en zandbanken voor de kust bevonden zich talloze zee beesten en de fjord en de zee we melden van vis. Dit zijn historische feiten. Hieronder echter volgen de sagen, die blijkens recente ontdek kingen veel waarheid behelzen. EEN BIJZONDERE MEDEWERKER VERTAALDE DIT ARTIKEL VAN S. WARSJAVSKI, VERSCHENEN IN EEN RUSSISCH POPULAIR WE TENSCHAPPELIJK BLAD. tocht voort. De wind was gunstig en de zee zo kalm, dat geen druppel water of schuim de wijdgeopende muil van de kunstig gebeeldhouwde draak binnen drong, die de voorsteven van hun schip versierde. Na dagen alleen water te heb ben gezien, kwam nu een land in zicht. Zij stevenden op een eiland af, voeren door een zeestraat, die het eiland van een naar het noorden uitspringende kaap scheidde, koersten vervolgens door ondiep water westwaarts tot aan de monding van een rivier, roeiden stroomopwaarts tot aan een meer, waar zij de stenen uitwier pen, die als anker dienden, om daarna hun schip nog met een touw met een ijzeren ring aan een paal, die zij op de oever in de grond dreven, vast te maken. Na zich te hebben vergewist dat het woud rijk aan wild was en de rivier aan vis, voornamelijk zalm, bouwden de Vi kingen zich een huis. Op een laaggelegen stuk van de oever vonden zij nog een groot veld wild graan. De mannen spra- Het eerste land, dat zij zagen, was Hel luland, waar zij zich over de grote aan tallen witte vossen verbaasden. Opnieuw blies de wind in hun zeilen en dreven zij verder naar het zuiden en daarna naar het zuidoosten. Toen bereikten zij een bos rijke kust, waar zij veel wild aantroffen. Maar de Vikingen wilden Vinland vinden en voeren daarom verder. Toen ontdekten zij een diep in het land snijdende baai, aan de ingang waarvan een eiland lag, waar zovele eidereenden nestelden, dat men er geen stap kon zetten. Die baai werd de „baai der stromingen" genoemd (vermoedelijk de Chaleur-baai, tussen het schier-eiland Gaspé en New Brunswick). Het land daar was aantrekkelijk, maar toch was het Vinland nog niet. En op Vin- land hadden zij hun zinnen gezet. Dus be sloten zij verder te zoeken. Maar toen rees een meningsverschil, waar men Vinland zoeken moest. Thorghald verzekerde dat het meer noordelijk moest liggen, Thor- finn uitte met evenveel klem zijn mening dat men het in zuidwestelijke richting moest zoeken. Daarop keerde Thorghald met acht man naar het noorden terug. Maar een harde landwind dreef hun schip naar open zee, waar een sterke stroom hen over de oceaan voerde. Tenslotte land den de Vikingen in Ierland, waar zij in slavernij geraakten. ANDERS WAS HET LOT van hen, die zich op het oordeel van Thorfinn hadden verlaten. Zij voeren naar het zuidwesten en ontdekten een eiland in de monding van een grote rivier. Zij noemden het land Khop, zij vonden er wild graan, wijnstok ken en veel vis. Op een ochtend voer een tekend met een nauwkeurigheid, die nau welijks voor die van kaarten uit de acht tiende eeuw onderdoet. DE SAGEN over tochten van Vikingen naar Vinland en andere landen in het westen zijn in Groenland en het nauw daarmede verbonden IJsland ontstaan. IJsland telde toen ongeveer vijftigduizend inwoners. Velen daarvan waren door fa miliebanden of zakenrelaties met de Groenlanders geliëerd. In Groenland woonden toen drie- tot vijfduizend Noor mannen en in de dertiende eeuw bereikte hun aantal acht- tot tienduizend zielen. Behalve Noorwegen stonden tal van an dere Europese landen met Groenland in rechtstreekse verbinding. Door de zeelie den verspreidden zich geruchten over Vin land en andere oostelijke landen onder brede kringen van de Europese bevolking. In 1939 deed men bij schoonmaak- en restauratiewerkzaamheden in de Dom van Sleeswijk een verrassende vondst. Die kerk stamt uit het jaar 1280. De muren binnenin zijn met fresco's bedekt, waarbij bijbelse taferelen afwisselen met friezen, waarop allerlei soorten dieren zijn afge- (Van onze correspondent in Bonn) In het komend voorjaar zal te West-Ber- lijn een proces beginnen over de erfenis van Hermann Göring, eens „Reichsmar- schall" van Hitier, later beklaagde in het oorlogsmisdadigers proces te Neurenberg waar hij de strop twee uur voor zijn te rechtstelling ontliep door zelfmoord te plegen. Nogmaals zal in Berlijn bewezen moeten worden, dat Göring geen slachtof fer van het fascisme is geweest, zoals men op groteske wijze heeft betoogd! De thans 65-jarige weduwe van de „Reichsmarschall", Emmy Göring, heeft enkele jaren geleden door haar advocaten laten „vaststellen" dat haar man er aan spraak op had kunnen maken beschouwd te worden als een door de nazi's vervolgd mens. Immers, aldus Emmy Göring's ad vocaten, in april 1945 was Göring door Hit- Ier persoonlijk ter dood veroordeeld, na dat hij uit de N.S.D.A.P. was gestoten! Zou Emmy's Görings these aanvaard worden, dan zou de gehele onteigening van de door Göring in vele landen bij elkaar gestolen schatten, op losse schroeven komen te staan. Enige kans, dat dit zal geschieden is er, voor wat West-Berlijn betreft, niet. Het zogenaamde „Berlijnse vermo gen" van Göring omvat effecten, enkele bankrekeningen en kunstwerken met een totale waarde van ongeveer een miljoen mark. Vóór 1945 werden alleen de geldbe- zittingen en effecten in Berlijn, die op naam van Göring stonden, op een waarde geschat van zeven miljoen reichsmark, hetgeen, bij een verhouding van tien op één, thans ongeveer 750.000 mark is. Het is gebleken, dat Göring heel geraffineerd voor wat-achter-de-hand had gezorgd, als het eens mis zou lopen. Hij bezat namelijk zowel bankrekeningen op naam van de Duitse luchtmacht als op zijn eigen naam. Ook Hitler had een groot vermogen op deze wijze over diverse banken ver deeld, waarover hij naar believen kon be schikken. Deze affaire-Göring begon in 1947, toen in Beiéren het Beierse vermogen van Gö ring, waaronder een groot landgoed, ver beurd werd verklaard. Later kreeg Emmy Göring evenwel sieraden ter waarde van 150.000 mark terug. Nu is op grond van de Westduitse grondwet een onteigening van particulier bezit niet mogelijk. Vandaar dat Emmy Göring haar sieraden terug kreeg en aanspraak kon maken op effec ten ter waarde van vele tienduizenden marken. Op grond van deze zelfde regel wil zij nu in Berlijn trachten wat van de buit binnen te krijgen. Evenwel, in West- Berlijn kunnen boetes tot onbeperkte hoogte tegen de hoofdschuldigen uit de na zi-periode worden geëist, en wel via ont eigening van hun vroegere bezittingen! Desondanks beweren Emmy Görings ad vocaten, dat er een reële kans is dat de we duwe en haar dochter, een studente in de rechten in München, een beste kans ma ken op Görings voormalige luxe jacht, dat thans door de Britse marine op de Rijn ge bruikt wordt.en op andere bezittingen. Te West-Berlijn wil men Görings rol in het nazitijdperk nog eenkeer de revue la ten passeren. Zijn positie als stichter van de Gestapo, zijn werk rond de concentra tiekampen, zijn vele andere zonden in Hit- Iers „duizendjarige rijk". Derhalve geeft men in West-Berlijn de weduwe Göring niet veel kans op de Westberlijnse vroege re bezittingen van „dikke Hermann", ook al is zij er in West-Duitsland zelf in ge slaagd al heel wat naar zich toe te halen. NIEUW CORSOTHEATER IN ROTTERDAM Rotterdam krijgt er weer een bioscoop bij. Eigenlijk is het een vervanging van het in mei 1940 verwoeste „Corsotheater", dat toen aan de Coolsingel stond. Op 15 april wordt er, op het nu nog open complex Stadhuisplein-Kruiskade, de eerste paal voor geslagen en in december van het volgend jaar hoopt men de openingsplech tigheid te kunnen vieren. Ook dan zal de naam weer „Corsotheater" zijn. Het wordt een z.g. combinatiegebouw, waarvan het hart gevormd wordt door de bioscoopzaal, die ruim 800 plaatsen zal krij gen. De overige ruimten zijn bestemd voor winkels, vitrines en kantoren. ken af dat zij zich voor verkenning niet te ver zouden verwijderen en 's avonds altijd thuiskomen. Maar eens keerde de Duitser Tierker niet terug en ook de vol gende dag bleef hij weg. Toen Leif en een paar mannen hem gingen zoeken, onf-? moetten zij hem al op de terugweg dicht bij huis. Ik heb een belangrijke ont dekking gedaan, verklaarde de Duitser opgewonden. Ik heb wijnstokken ge vonden. Heteen hield hij een stuk van een wijnstok omhoog. Ben jij daar zeker van, dat dat een wijnstok is? vroeg Leif. Ja, natuurlijk! Ik kom immers uit een land, waar geen gebrek aan wijn stokken noch aan wijn is. (Men heeft hier uit wel eens geconcludeerd dat Tierker uit het Rijnland afkomstig was). De winter verliep zonder incidenten. Na hun schip met hout, bont en wijnstokken te hebben volgeladen, verlieten de Vi kingen het goede Vinland en keerden naar Groenland terug. LEIF'S SUCCES prikkelde zijn broer Thorvald om ook de nieuwe landen te be zoeken. Op het schip Vinland bereikten hij en zijn dertig tochtgenoten zonder veel moeite de plaats, waar Leif voordien was geland. Thorvald stuurde een paar man nen op verkenning naar het zuiden uit. Toen die in de herfst terugkeerden, ver klaarden zij nog een mooi land te hebben ontdekt, ook rijk aan woud en met vele eilanden voor de kust. De nieuwe wereld dijde uit. De Vi kingen begrepen, dat zij zich in een zeer groot land bevonden. Na te hebben over winterd, voeren zij verder naar het zuiden. Bij een geriefelijke baai, die door een ver in zee vooruitspringende kaap tegen stor men was beschermd, stapten zij aan wal. Wat een prachtig land, riep Thorvald geestdriftig uit. Hier wil ik me vestigen. Tegen de avond zagen de Vikingen op een zandige landtong, niet ver weg, drie scheepjes en negen man daarom heen. Zij liepen er heen. Er ontstond een handge meen, waarbij acht inboorlingen werden gedood. De negende zag kans te ontsnap pen. Een paar dagen nadien kwam een hele vloot van die scheepjes de baai bin nenvaren. De inboorlingen waren in een vijandige stemming en het snorren van hun pijlen was niet van de lucht. Een daarvan boorde zich diep in Thorvalds borst. Draag mij naar de kaap, waar ik me wilde vestigen, zei hij stervende. Blijkbaar is het mijn lot om daar eeuwig te blijven. Aldus werd gedaan. De expeditie keer de daarop naar Groenland terug. Toen was het de beurt van Thorsteinn. Erik's derde zoon, om zijn geluk te beproe ven. Maar zijn schip verloor zijn roer en zwalkte de hele zomer in storm en mist stuurloos over zee. IJsland werd op ge zichtsafstand gepasseerd en vogels van daar streken even op hun mast neer. Maar pas tegen de winter konden de man nen een onbekende fjord van Groenland binnenlopen. Daar stierven Thorsteinn en verscheidene van zijn makkers. De over levenden gelukte het pas in 1008 om hun haardsteden te bereiken. SPOEDIG NA de terugkeer van Thor valds expeditie vertrokken enkele sche pen tegelijk van Groenland naar het wes ten. Op één daarvan bevond zich de koop man Thorfinn, bijgenaamd Karlsefnis, welke jongeman met Thorvalds weduwe was getrouwd. Zij had hem tot deze on derneming aangespoord. De expeditie tel de in het geheel honderdzestig leden. Om dat het de bedoeling was zich blijvend in het nieuwe land te vestigen, voerden zij ook een paar stuks groot hoornvee en schapen met zich mede. groot aantal schepen met inboorlingen langs het kamp. Die mensen waren klein van stuk, met sterk geprononceerde juk beenderen en grote, donkere ogen. Bij het naderen van de winter bouwden de Vi kingen zich een paar stevige huizen en een stal voor het vee. Maar de winter was zo zacht, dat de grond niet eens met sneeuw werd bedekt en het vee de hele tijd buiten kon blijven. Op een dag in 1012 naderde weer een vloot met skrelingen of „dwergen" (zoals de Noormannen de inboorlingen noemden). Thorfinn hief een wit schild omhoog als teken van vrede. De inboorlingen kwa men aan land en weldra ontspon zich een levendige ruilhandel. De Vikingen, die een voorraad rood doek bij zich hadden, sne den dat in smalle stroken en ruilden die voor vossevachten. In zijn schik met de resultaten van de ruilhandel gaf Thorfinn opdracht de kopers op melk te trakteren. Die drank leek hen te smaken. Juist toen stapte de stier, die zij uit Groenland had den meegebracht, uit het bos. Getergd door de wapperende stroken rood doek stortte het beest zich woedend op de»inboorlingen. Het onbekende monster joeg hen vrees aan. Zij spoedden zich naar hun schepen terug en voeren snel weg. Enkele dagen later keerden de „skre lingen" terug, maar nu waren zij in een vijandige stemming. Bloedige botsingen volgden elkander snel op. De Vikingen besloten daarop het land te verlaten. In 1013 stapte Thorfinn in Groenland weer aan wal met aan een hand zijn driejarig zoontje Snorri, de eerste Europeaan, die in dat westelijk* land werd geboren aldus verhalen de sagen! In 1887 RICHTTE MEN in Boston een monument op ter ere van Leif Erikson, de eerste kolonist van Amerika, in 1920 een voor Thorfinn Karlsefnis in Philadelphia, in 1930 - bij de viering van het duizend jarig bestaan van de IJslandse republiek - een drie meter hoog standbeeld van Leif in Reykjavik. Maar hebben Leif en Thorfinn werke lijk geleefd? Kan men die sagen geloven? Sagen zijn niet zomaar legenden. De IJs landse stamsagen zijn volkomen betrouw baar gebleken. Waarom zouden de Groen- beeld, als bijvoorbeeld rendieren, vossen, hazen. Bij het reinigen van een fries kwa men ook een paar natuurgetrouwe kal koenen te voorschijn. Hoe was dat moge lijk? Zou de Amerikaanse kalkoen Euro pa al twee eeuwen eerder dan de Euro peaan Columbus Amerika hebben ontdekt? Volgens Brehm werden de eerste kalkoe nen in 1523 naar Europa gebracht en ver scheen de eerste beschrijving van die vo gel pas in 1535. Men bekeek daarop de muurschildering van de kalkoenen met zeer critische ogen, maar kon met de beste wil geen verschil in stijl en techniek met de rest van het fries ontdekken. De con clusie is daarom gewettigd dat óf de on bekende kunstenaar zelf in Vinland moet zijn geweest, óf dat een zeeman een kal koen of een tekening daarvan heeft mee gebracht. Het staat vast dat Vikingen tot. dicht bij de tachtig graden noorderbreedte zijn doorgedrongen. Zij kenden wat men nu Baffinland en de eilanden Devon en Elles- mere noemt, alle ten westen van Groen land gelegen. Het kan nauwelijks anders of zij hebben het Amerikaanse vasteland betreden. Waarschijnlijk zijn zij tot diep in de binnenlanden - tot aan de Grote Meren - doorgedrongen. Naar het zuiden varend hebben zij wellicht het tegenwoor dige Pennsylvania bereikt. Sommige van die nieuwe landen moeten een paradijse lijke indruk op de Groenlanders hebben gemaakt. Het is dus helemaal niet on denkbaar, dat zij daar kleine nederzet tingen hebben gesticht. DE GROENLANDSE Vikingkolonies be leefden hun grootste bloeiperiode in de dertiende eeuw. Daarna kwijnden zij weg als gevolg van handelsbelemmeringen, be smettelijke ziekten en agressie. Groenland lijvig boek „Vikingen en Roodhuiden" ge schreven, dat sommige groepen van de machtige stam der Algonquins Noors bloed in de aderen hebben. Vilhjamur Steffans- son zag een stam van blanke Eskimo's voor nazaten van Vikingen aan, de Ameri kaan Holland hield de Mandanen daar voor en de IJslander Duason de Tunnieten, een geheimzinnige, allang verdwenen stam, die dicht aan de Eskimo's was verwant en die in Labrador woonde. OFSCHOON DE SAGEN een betrouw baar historisch beeld geven, zijn er tal van vragen, waarvoor men nog geen antwoord weet. Waar liggen bijvoorbeeld de landen, die daarin worden genoemd? In tientallen boeken over dit onderwerp vindt men ook evenzovele verschillende antwoorden. Hel- loland wordt met Baffinland, Labrador of een van de schiereilanden van Newfound land vereenzelvigd. Markland zou ook in Labrador, anders in New-England hebben gelegen, Vinland rond de Baai van Hamil ton of die van Chesapeake, in het gebied van de Grote Meren dus. Men heeft zelfs gedacht aan Florida, aan Khop op Anti- costa en aan het gebied ten zuiden van de Hudson River. Zoveel verschillende, ver uiteenlopende meningen vloeien daaruit voort, dat de sagen niet duidelijk genoeg zijn. In het wild groeiend graan bijvoorbeeld kan gerst, haver, waterrijst of maïs zijn. Wat Thor finn en de zijnen voor wijnranken aan zagen, waren mogelijk rode aalbessen of blauwe bosbessen. De „skrelingen" (waar mede de Vikingen in conflict kwamen) kunnen óf Indianen óf Eskimo's zijn ge weest. Enzovoort, enzovoort. Maar wat on duidelijk is in de sagen, zou door archeo- landse dat niet zijn? Hun taal is eenvou dig en duidelijk. Ze bevatten zoveel bij zonderheden, dat ernstige twijfel aan de waarachtigheid der onbekende kroniek schrijvers niet kan opkomen. In niet min der dan negentien sagen wordt van Vin land en andere westelijke landen melding gemaakt. Ook de geschiedschrijvers Adam van Bremen en Ari Thorgolson, die res pectievelijk in de elfde en twaalfde eeuw leefden, maken daarvan gewag. Op een steen, die men in Zuid-Noorwegen heeft gevonden, wordt de dood vermeld van een jongeman, die een reis naar Vinland had volbracht. Bij opgravingen in nederzet tingen van de Vikingen op Groenland heeft men planten gevonden, die tot de Amerikaanse flora behoren. Interessant is ook dat men voor sommi ge passages in de sagen, die men vroegei voor zuivere verzinsels hield, nu een zeer aanvaardbare verklaring heeft gevonden, voor „het land der eenbenigen" bij voor beeld sinds men weet, dat bij vele Eski mo-stammen springen op één been als sig naal voor naderend gevaar dient. De be trouwbaarheid van die sagen wordt nog bevestigd door de vondst, niet lang gele den, van middeleeuwse kaarten van het noorden van de Atlatische Oceaan, waar op de oostkust van Noord-Amerika is ge was toen staatkundig met Denemarken verbonden, welk laatste land zich het mo nopolie van de handel op Groenland toe eigende. De laatste melding van Groen landers dateert uit 1408. Daarna raakten die nederzettingen in volkomen vergetel heid. Toen men zich hunner eeuwen later herinnerde en een expeditie uitzond om nakomelingen te zoeken, heeft men geen mensen meer gevonden. Door de verbreking van de verbindingen en de daaropvolgende verdwijning van de Groenlandse nederzettingen moet veel waardevolle informatie zijn verloren ge gaan omtrent verdere reizen van Vikingen naar Amerika en hun lotgevallen aldaar. Natuurlijk moet toen ook de verbinding tussen Groenland en Vinland zijn verbro ken. Op zich zelf aangewezen, zonder toe voer van nieuw bloed, zullen de kleine nederzettingen der Vikingen, indien zij in Amerika hebben bestaan, op den duur in een ongelijke strijd met de inboorlingen zijn ondergegaan. De overlevenden zullen zich met hen hebben vermengd. In het laatste geval zou het mogelijk moeten zijn om nu hun nakomelingen aan te wijzen, onderzoekingen in die richting hebben tot dusver niets positiefs opge leverd. Sommige geleerden vinden hen in de Iroquois terug. Sherwin heeft in een logische vondsten duidelijk kunnen wor den. Want het is ondenkbaar dat de neder zettingen der Vikingen, indien zij in Ame rika ooit hebben bestaan, in het geheel geen sporen zouden hebben achtergelaten. In 1893 haalde een Zweedse landver huizer in Kensington, Minnesota, bij het ontginnen van grond op een achttien meter hoge heuvel, een platte, harde zandsteen met runen van onder de wortels van een esp te voorschijn. Experts verklaarden de vondst voor een falsificatie. Negen jaar lang diende die steen daarna als stoep naar de deur van een schuur, totdat de jonge geleerde Holland zich daarvoor in teresseerde. De vertaling van de runen deed hem twijfelen aan de juistheid van het oordeel van hen, die de steen voor een vervalsing aanzagen. De vertaling luidde: „Acht Gothen (Zweden) en twintig No ren bevinden zich op een expeditie ten westen van VinlandWij hadden ons op een dagmars afstand van deze steen van. ons kamp op twee eilandjes verwijderd. Wij bleven een dag weg om te vissen. Bij onze temgkomst vonden tvij onze tien ka meraden bebloed en dood. AVM (Heilige Maagd Maria) bewaar ons voor onheil!'' Als een soort postscriptum was zijdelings nog ingekrast: „Tien mannen van onze partij zijn bij de zee gebleven en bewaken onze schepen op veertien dagmarsen af stand van dit eiland. 1362." Holland vond een plausibele verklaring voor de aanwezigheid van de Zweden bij de expeditie. Koning Magnus verenigde toen Denemarken, Noorwegen en het zui delijke deel van Zweden onder zijn heer schappij. Hij heeft een expeditie onder Knutson naar Groenland gestuurd. Moge lijk is die expeditie of een gedeelte daar van naar Amerika doorgevaren. De tegen werping, dat de Vikingen zich onmogelijk volle duizend mijlen van de Hudson Baai kunnen hebben verwijderd, vervalt wan neer zij met „zee" het Bovenmeer bedoel den. Vandaar tot aan de vindplaats van de steen bedraagt de afstand tweehonderd twintig mijl. Maar de tegenstanders hadden ool< hun argumenten. Volgens de mening van vele geologen was dat heuveltje nooit een eiland. De sceptici wezen op de eigen aardige vorm voor een natuursteen, ver- der op de grote zorg en accuratesse, waar mede de runen waren gevormd en in rech te lijnen geplaatst, hetgeen niet strookt met de spanning, waaronder dit werk moet hebben plaats gehad. Ook de totale af wezigheid van namen wekte verdenking. Tenminste de namen van hen, die daar sneuvelden, hadden moeten worden ver eeuwigd. In 1948 dus ruim vijftig jaren na zijn ontdekking kreeg die steen als „Amerika's oudste document" een ereplaats in het Smithsonian Institute, maar hij werd vijf jaar nadien weer verwijderd als „een vervalsing, die zijns gelijke in de cul tuurgeschiedenis der mensheid niet heeft". Wapens en gereedschap van Viking makelij heeft, men wel in Noord-Amerika gevonden. Een van de betrouwbaarste vondsten is in 1930 bij Beardmore, niet ver van het Meer van Neepeegon in Noord- Ontario, gedaan. Een spoorwegman, die in zijn vrije tijd naar edele metalen zocht, ontdekte bij een kwartsader een zwaard, strijdhamer en het middenstuk van een schild. Die vondst maakt de waarschijn lijkheid groot, dat Vikingen de Hudson Baai hebben bei-eikt, want Beardmore ligt aan de oude Indianenweg van die baai naar de Grote Meren. In 1949 en 1950 werden in Newfoundland een scheepsklamp, een beitel en een strijd hamer gevonden, die uit de jaren 1150 1200 kunnen stammen. Die artikelen waren uit koolstofhoudend ijzer vervaardigd, pre cies zoals de voorwerpen, die men bij op gravingen in de nederzettingen van de Vikingen op Groenland heeft gevonden. In 1953 heeft men in Labrador nog een Vikingzwaard gevonden, waarvan het ge vest door walvisbaleinen was beveiligd. Ook in Rhode Island, Ohio en Virginia heeft men voorwei-pen aangetroffen, die men aan Vikingen toeschrijft. Die vondsten vormen tastbare bewijzen, dat Vikingen in Amerika zijn geland en diep in de binnen landen doordrongen, want de kunst om ijzer te bex-eiden was aan Indianen en Es kimo's onbekend. ONGETWIJFELD wachten nog vele Vikingsporen op ontdekking. Men vei'gete niet dat het maar om kleine aantallen mensen handelt en dat het terrein, dat moet worden afgezocht, miljoenen vier kante kilometers bedraagt. Daarbij komt dat dit gebied ook tegenwoordig nog voor het grootste gedeelte schaars, zelfs zeer schaars is bevolkt. CAMBRIDGE, MASSACHUSETTS (UPI) De temperatuur van het binnenste van de aarde is gemeten. Dit is gemeld in voor drachten, die gisteren in het instituut voor technologie van Massachusetts gehouden zijn door dr. Herbert H. Strong en Francis P. Bundy van het laboratoi-ium van Gene ral Electric. Deze geleerden legden allereerst uit, dat de aarde door de geleerden gezien wordt als een bol met een vaste kern en daarom heen gesmolten ijzer. Ze vertelden, dat de temperatuur aan de buitenkant van de gesmolten massa minstens 4.200 graden Fahrenheit is. De temperatuur onder in de gesmolten massa, aan de rand van de vaste kern, ig onge veer 4.700 graden Fahrenheit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 13