fJEBAD EN Gf™J|fHEID HET THEATER DER NATIES ONTVANGT IN ZIJN ZESDE SEIZOEN VIERENTWINTIG GROEPEN HAARLEM HAD DE PRIMEUR VAN TREKSCHUIT EN TREIN Erbij WAAR DE WERELD DE KUNST VAN DE WERELD ZIET REIZEN IN VROEGER TIJDEN De goede mens Van Beinum Overdenkingen van een vriend MEDISCHE KRONIEK ZATERDAG 18 APRIL 1959 PAGINA TVs (V .1 onze correspondent in Parijs) HET THéSTRE DES NATIONS in Parijs heeft voor de zesde maal zijn poorten geopend voor een seizoen, dat tot 14 juli zal duren. Op een persconferentie die onder leiding stond van André Malraux, Frankrijks tegenwoordige minister voor Cultu rele Zaken, heeft de directeur en initiatiefnemer van het festi val, A. M. Julien, een aantal bijzonderheden en cijfers verstrekt, die ook hier nog wel even mogen worden herhaald, omdat ze duidelijk aantonen dat zowel het artistieke belang als de kwan titatieve belangstelling voor deze internationale monster theater-show duidelijk stijgende zijn. In zes jaren tijds hebben vierendertig landen gehoor gegeven aan dit appèl van Parijs om er tweehonderdzesentwintig voorstellingen te komen geven. België is dit jaar met de troep van het Beurs-theater vertegen woordigd, die Carl Orffs bekende Carmina Burana komt op voeren, en Nederland fungeert als hekkesluiter met de Shake- speare-voorstelling „Troilus en Cressida" uit het Holland- Festival onder regie van Johan de Meester. Dit jaar werken vierentwintig troepen uit negentien landen mee om honderd twintig voorstellingen in veertien talen te geven. Naast het gesproken theater kwamen enkele jaren geleden de opera en het ballet in het programma en dit jaar werd er ook voor de marionetten nog een plaats ingeruimd. Voorts hebben er deze maanden tal van congressen en ontmoetingen plaats van en tussen schrijvers, regisseurs, acteurs, critici en andere bij het toneel betrokkenen. HET THEATER DER NATIES, dat door de Franse regering en de stad Parijs financieel wordt gesteund, is in de weinige jaren van zijn bestaan nu wel uitgegroeid tot het omvangrijkste en vruchtbaarste platform waarop de volken elkaar ooit konden ontmoeten. De beide Duitse republieken zijn ook dit jaar weer met meerdere troepen vertegenwoordigd en de Westberlijnse opera mocht bovendien de feestelijkheden nog openen met Ariadne auf Naxos" van Richard Strauss, een voorstelling die visueel, met de uitnemende regie van Günther Rennert, èn muzi kaal met de fameuze titelrol van Lisa Delia Casa, de hoge tra dities van het Duitse muziektheater alle eer liet wedervaren, al mag men dan ook betwijfelen of deze komedie, die door de componist aanvankelijk als intermezzo voor Molière's „Bour geois Gentilhomme" was bedoeld de Franse gevoeligheid wel ooit werkelijk zal raken. In de sector van het gesproken theater was diezelfde eer Italië toegevallen, van welke gelegenheid de grote regisseur Visconti gebruik heeft gemaakt om voor dit internationale forum Diego Fabbri's laatste werk te introdu ceren dat „Figli d'Arte" (Zonen der kunst) heet. Fabbri had met andere stukken als „Het Proces van Jezus" al eerder bewezen dat hij streeft naar een theatervorm waarin het publiek een actiever functie kon worden toebedeeld. En in diezelfde richting werd hier het streven voortgezet een streven dat zich boven dien wel goed voegde in dit internationale toneelprogram, omdat uitsluitend passief luisteren naar een taal die men niet of on voldoende kent altijd maar een gedeeltelijke bevrediging geeft. Lisa delta Casa in de titelrol van Strauss' „Ariadne auf Naxos", waarmede de feestelijkheden werden geopend. FABBRI kwam dat bezwaar een heel eind tegemoet, want hij beschrijft en pre senteert hier een toneelgroep die een voorstelling voorbereidt waarin het pu bliek vanaf het begin betrokken wordt. Pirandello en later Anouilh (in „La Répé- tition") hadden die toneelvorm „in de tweede graad" al wel eerder beoefend, maar Fabbri bewandelt hier niettemin een eigen weg door het conflict tussen de fic tie van de kunst en de persoonlijke op rechtheid van de acteur als centraal pro bleem te stellen. Het stuk begint op een bijna leeg toneel dat zich langzaamaan vult met acteurs, actrices, figuranten, de regis seur, toneelknechts, elektriciens, de deco rateur, de kostumiers en ook de acteur, terwijl zetstukken, requisieten en decors worden aangesjouwd, neergelaten en op gehaald. en intussen de repetities vor deren. Er ontspint zich dan zo een soort contrapunt van het dagelijkse leven van dit provinciestadje en de artiesten die hier wonen met het drama dat op de planken geboren moet worden. Het hoogtepunt, of beter het beslissende snijpunt tussen die twee dramatische stromen, is gelegen in een hartstochtelijke verdediging van haar artistieke opvattingen door de hoofdrol- rTVWWTTTTTTTTYTrWTVTTrTTTJrTTTYTTTTVTTVTrTTTTVJTTTTYY UIT GESPREKKEN met. anderen wordt men vaak gewaardat er nog heel veel mensen zijn, die geen flauwe notie hebben van de aantrekkelijkheden van hun eigen gewest of pro vincie. Zo kennen wij bij voorbeeld in de eigen vriendenkring diverse Haarlemmers die kind aan huis zijn in vrijwel alle Europese hoofdsteden en vakantie-oorden, maar die nog nooit verder in de „Kop van Noordholland" geweest zijn dan Velsen- Noord of Wijk aan Zee. In vroeger tijden was dat anders. Toen behoor den buitenlandse plezier reizen tot de hoge uitzon deringen, maar de eigen streek kende men veelal op zijn duimpje. Een ge liefkoosd uitstapje voor de Amsterdammers was bij voorbeeld de Zaanstreek met zijn ontelbare molens en pittoreske houten huis jes, terwijl de Haarlem mers het vaak nog hoger op zochten, tot aan Eg- mond en de Streek toe. Afleiding en avontuur wa ren op zulke „verre" rei zen vaak in overvloed te beleven, zoals de hieron der volgende citaten uit een oude reiskroniek. ont leend aan een artikel van Th. P. IIWortel in het blad „Noordholland" van de Culturele Raad Noord holland mogen aantonen. speelster die van een komediant een totale oprechtheid verlangt. Dan alleen, zo be toogt ze, zal het publiek ons kunnen be schouwen en aanvaarden als zijn vrienden en zijn broeders. Na dat vlammend plei dooi worden de repetities op een nieuwe psychische basis hervat en het stuk eindigt met de scène waarmee de eerste repetitie begonnen was. EEN PUBLIEK dat het Italiaans niet of ternauwernood meester is, zal uiteraard ook hier alle nuances van Fabbri's stuk niet hebben kunnen vatten. In de grote lijnen waren zijn bedoelingen echter voor iedereen wel te volgen en bovendien werd ons dan nog een levendig en humoristisch beeld getoond van intriges, leed en vr'eugde die heersen in de cuisine of achter de cou lissen van een (Italiaans) toneelgezelschap. Een eerste kennismaking die zeker dus naar meer smaakt; een verlangen dat trouwens spoedig bevredigd zal kunnen worden, omdat. „Figli d'Arte" onder de titel „Enfants de la balie" binnenkort ook in Franse versie in Parijs zal worden op gevoerd. Frank Onnen Aankomst van de trekschuit uit Haarlem aan de Haarlemmerpoort in Amsterdam. Aquarel van G. van Nij megen, gemeentearchief Amsterdam (1664). „Nadat wij op den gestelden maandag, des morgens ten acht uren. bij malkander voor de Nieuwe stadsherberg waren geko men, zonder evenwel daar binnen te tre den en een kloddertje (borreltje) te ne men, lieten wij ons door een van de schui tenvoerders, die daar omtrent den gansen dag in menigte gereed leggen, over 't IJ naar het Tolhuis zetten, voor eenen gerin gen prijs, die wij vooraf bedongen, en zon der 't welk wij ongetwijffelt wel twee of driekeer zooveel zouden hebben moeten geven, wijl deze luyden doorgaans in on- beschoftheit de Slepers en Kruyers nog verre overtreffen. Onze Reize stelde zich met zeer mooi weer in, doch 't woei wat hard. Vermits de wind van achteren was, waren wij in een ogenblik over. 't Was goed dat wij niet weder te varen hadden, niet van wegens den wind, maar ter oor zaak van onzen schuytenvoerder die mo gelijk vrij wat meer aan Brandewijn of Jenever in 't lijf hebbende dan wij ieder aan koffi, zo blind van dronkenschap was, dat hij niet wist wat hij deed en naauwe- lijks de bequaamheit had om ons eenig stamelend antwoord te konnen geven". Aldus het veelbelovend begin van een voettocht door Noordholland, ondernomen door vier Amsterdammers zo omstreeks 1732. Zij kenden het ruige volkje van de waterkant blijkbaar wel en lieten zich niet afschrikken. Voor een vreemdeling zou een dergelijke inleiding tot het oude ge west echter niet bepaald aanmoedigend zijn geweest. Maar wie niet over het water wou, die kon het schiereiland Noordhol land ook over land bereiken. Men koos dan rm tem zijn weg van Haarlem via Velsen en Be verwijk, over Holland-op-zijn-smalst. En wel noteert een Zweeds reiziger anno 1759 in zijn dagboek, dat de weg van Haarlem naar Beverwijk „een diepe zandweg" is, maar hij moet kennelijk op zijwegen ge raakt zijn. Immers: de belangrijke weg Haarlem-Alkmaar was toen reeds lang een klinkerweg een der eerst verharde buitenwegen in de Noord, voor welks on derhoud vooral het Alkmaarse stadsbe stuur zich grote offers getrooste. Onze Amsterdamse wandelaars, inmid dels in Hoorn aangekomen, getuigen ook van een andere „snelweg": „Vervolgens hernamen wij onze Reize en buiten de poort (van Hoorn) gekomen wezende, ai- waar men naar Enkhuizen gaat, bevonden wij 't er als een aardsch Paradijs te zijn, van 't schoon geboomte en de fraie wan del en rywegen die zich daar opdeden. Ver mits voorts de gantsche weg van Hoorn tot Enkhuizen toe 't eenemaal met klin kers als bevloert is, was het er zeer ge makkelijk te wandelen..". Enthousiast is ook het relaas van een predikant en een advokaat uit Lübeck, die in de zomer van 1683 van Harlingen naar Enkhuizen gevaren zijn en van daar per postkoets naar Hoorn doorrei zen: „Am 29 jun. fuhren wir mit einem Postwagen frühe morgens van hier (Enk huizen) einen Weg, desgleichen schwer- lich anmutiger und lustiger wird können gefunden werden. Es stand 3 gantzer Stunden weit ein Haus nebcn dem Andern als wie in Einer Stadt, mit den artigsten Garten und der gantze Weg war so eben als ein Disch (Tisch) mit kleinen Klinckern gepflastert". IN PERIODEN van slecht weer echter waren vele dijken en wegen zeker moei lijk of in het geheel niet begaanbaar. Dat •ondervinden ook onze meergenoemde wandelaars, als zij ergens tussen Winkel en Barsingerhorn voortploeteren: „Door den sterken regen welke den vorigen dag gevallen is, waren de wegen, die daar om trent meest in klein bestonden, zeer onge makkelijk en morsig om te begaan. We gens de grote glibberigheid, waardoor men gene vaste treden op vele plaalzen kon doen, konden wij maar weinig vorderen, en behalven dat men zomtijds uitgleed in 't gaan, met gevaar van arm of been te breken, viel zomtijds de een of d'ander van ons wel gantschelijk in 't slyk." Onder zulke omstandigheden kon men dan ook beter in de roef van een trek schuit zitten. Vanzelfsprekend werden de waterwegen al vanouds gebruikt voor het vervoer van mensen en goederen. Schui ten die regelmatig op bepaalde routes voeren werden veerschuiten genaamd. De oudsten moesten worden gezeild en bij ongunstige wind of tegentij zelfs geroeid! De duur van de reis was dus nooit te be palen Een grote verbetering bracht de toe passing van trekschuiten. Hiertoe moes ten echter eerst langs de vaarroute „jaag- De heer P. Vincent, directeur wan de Muziekschool van Toonkunst te Haarlem schrijft ons, naar aanleiding van het over lijden van dr. Eduard van Beinum, hel volgende. Wanneer een groot kunstenaar en zeer goed mens afscheid van het leven heeft genomen, is het een troost om, terugge trokken in de stilte, enige ogenblikken te overdenken wat door hem, tijdens zijn leven, aan anderen werd geschonken Ik zie hem dan staan als jeugdig pianist in de gang van het Conservatorium, vol enthousiasme een betoog houdend over Brahms. Plotseling valt zijn blik op onze oude, bijna blinde leraar J. B. de Pauw, die komt aanstrompelen. Vlug opent hij de deur van De Pauws leskamer en zet een stoel naast de vleugel. Wanneer De Pauw naar huis gaat, staat Eduard klaar om hem, met zorg omringend, naar de trein te brengen. We moeten maar veel voor hem doen, zegt hij mij, ik zou hem niet graag willen missen. Van Beinum kon dan eindeloos uit weiden over de voorti'effelijke eigen schappen van De Pauw; hij heeft mij later, zelfs toen hij beroemd was ge worden, dikwijls het volgende gezegd: „Ik kan je niet zeggen hoe ik De Pauw mis en hoeveel gemakkelijker mijn leven en mijn werk zou zijn als hij er nog was; ik had hem dan zo oneindig veel kunnen vragen". Het was een karaktereigenschap van Van Beinum om mensen, waaraan hij iets te danken had of die zich in zijn sym pathie mochten verheugen, nooit te ver geten. Zijn gevoelige en kwetsbare natuur heeft hem vele moeilijke ogenblikken in zijn leven bezorgd, maar ook bezat hij een groot gevoel voor humor, dat dikwijls de wrangheid en hardheid van het leven aanmerkelijk verzachtte. Als kwajongens hebben we gelachen toen Eduard eens. op les komende, de zeer moeilijke piano partij van een pianokwartet van Brahms niet had gestudeerd en onze vriend Jan Couvee vroeg van deze partij de linker hand te spelen. De leraar voor het samen spel was bij het horen van de eerste toon altijd onmiddellijk in hoger sferen en merkte niets van wat er gebeurde. Bij het klimmen der jaren was het voor hem al tijd een groot genoegen over deze „oude tijd" te spreken. Hij kon dan zeggen: „Ik praat tegenwoordig zo graag over vroeger, over De Pauw en onze studietijd". Van Beinum was de eenvoud en hartelijkheid zelve. Voor een ieder had hij een goed en welwillend woord. TOEN IK HEM eens opbelde hoorde ik aan de andere kant van de lijn: „Kerel, ben jij het, ik ben nog maar twee secon den in huis, kom juist uit Amerika". Geen woord over zijn grote successen in de States. De New York Times schreef over dit concert in de Carnegie Hall onder an dere: „It was the glory of the orchestra itself, the sincerity and the passion of the players to give of their best, and the high musicianship and evident idealism of Mr. v. Beinum that made the occasion a triumph of art". Na een concert vroeg ik hem eens of hij vermoeid was en hij antwoordde: „Moe ben ik wel, maar met mijn gezondheid gaat het heus vrij goed, een mens moet altijd optimist blijven; als ik muziek hoor vergeet ik alles". Maar juist in dit ver geten school het grote gevaar, tijdens cota- certen kon hij zich zelf geen beperkingen opleggen. Op later leeftijd kon hij zijn dy namische natuur enigszins aan banden leggen. Zeer moeilijk viel hem dit wan neer een criticus over een werk, dat zijn grote liefde had, een vernietigend oordeel velde. Hoe er over hem zelf werd ge schreven interesseerde hem niet in 't minst. Wanneer echter een collega of een solist, die onder zijn leiding was opge treden een onverdiende in denigrerende termen gestelde recensie kreeg, kon hij zich woedend maken. Voerde hij een com positie van een Nederlands componist uit (wij allen weten met welk een grote be langstelling en warmte hij dit dikwijls deed) en kon een dergelijk werk geen ge nade vinden bij enige critici, dan kon hij de „veroordeelde" als een vader troosten: „Laat die kerels kletsen; wanneer je weer een nieuw werk hebt gemaakt en wij vinden het samen goed, dan wordt het na tuurlijk uitgevoerd". DIT ALLES overdenkende voelt men dat de slag. die ons muziekleven en ons allen heeft getroffen, een grote en diepe wond heeft geslagen. De bedoeling van deze overdenkingen is geenszins de aan dacht te vestigen op de grote kunstenaar, ik meende slechts te schrijven over de goede mens Van Beinum, die naast zijn briljante gaven een goed en warm hart bezat. Jos. de Klerk schreef in zijn harte lijk en eenvoudig artikel: „De muzen stonden aan zijn wieg". Thans staan de treurende muzen aan zijn graf; in onze gedachten zal hij echter in dankbare vriendschap blijven leven. Piet Vincent HET Nederlands klimaat is bekend om zijn grillig heid. Dagen van grote warmte met veel zonne schijn wisselen maar al te vaak af met weken van regen en bedekte hemel. Hoe vaak begint de dag niet met een stralende hemel, met een heerlijk schijnend zonnetje? Tegen de middag kan het weer al omgeslagen zijn. Een mot regen of een donkere hemel verstoren dan de opge wektheid die bij de meeste mensen de overhand krijgt, als het zonnetje heerlijk schijnt. Inderdaad, zonne schijn maakt de meeste mensen opgewekt, prikkelt lichaam en geest, bevordert de stofwisseling, heeft een weldadige invloed op de gemoedsgesteldheid, op de energie en gezondheid van de mens. Is het in de tegen woordige tijd nog nodig er op te wijzen, dat we de zon zoveel mogelijk onze huizen en kamérs moeten laten binnendringen? Open ra men en deuren als de zon schijnt, schuif de overgor dijnen maar weg. wees niet al te bang, dat de kleur van de bekleding van uw leunstoelen misschien een beetje zal verschieten. HET ZONLICHT bevat velerlei soorten stralen. Er zijn rode stralen, die in de eerste plaats warmte af geven. er zijn stralen, die de gunstige eigenschap be zitten bacteriën in de lucht te doden, er zijn ook stra len in het zonlicht, die de huid van de mens 'n mooie bruine kleur kunnen geven. Bovendien zijn de zonne stralen in staat bepaalde stoffen in de huid van de mens in vitamine D te ver anderen. Voordat men iets afwist van het bestaan der vitamines, had het reeds He aandacht getrokken, dat de zogenaamde Engelse ziekte vooral in landen met wei nig zonneschijn voorkwam. Engeland, met zijn mist en regen. Nederland met zijn vaak bedekte hemel, vorm den een tegenstelling met landen met veel zonne schijn, zoals Italië of Span je in dat opzicht. Het -s daarom niet verwonderlijk, dat de ziekte die vooral bij jonge kinderen optreedt „Engelse" ziekte werd genoemd. Engelse zi«kte\ of rachitis is het gevolg van een tekort aan vitamine D: de beenderen van het kind, die voor hun groei veel kalk nodig hebben, kunnen van deze kalk alleen maar profijt trekken bij de op bouw als er voldoende vitamine D aanwezig is. Krijgen kinderen te weinig vitamine D, dan nemen hun botten te weinig kalk op en gaan do beenderen krom groeien. O-beentjes en X- beentjes kunnen er het ge volg van zijn. Gelukkig zien we tegenwoordig geen ernstige vormen van En gelse ziekte meer. De mees te kinderen krijgen in do wintermaanden extra vita mine D en de ouders weten wel, dat ze hun kinderen in de zomer zoveel mogelijk moeten laten profiteren van de zon Dat betekent dus, dat de kinderen in de zomer zo weinig mogelijk kleren aan moeten hebben. Een enkel broekje is reeds voldoende. Er kan geen bezwaar tegen bestaan kleine kinderen geheel naakt in de zon te laten spelen. Men moet echter het lichaam, zowel van kinde ren als van volwassenen, slechts geleidelijk bloot stellen aan de zonnestralen. De eerste zonnebaden mo gen niet langer dan enkele minuten duren, waarbij dan afwisselend de rug en de buikzijde van 't lichaam aan de zon blootgesteld moeten worden. Geleidelijk kan men dan langer in de zon blijven liggen, maar in geen geval mag het totale zonnebad langer dan een uur duren. En dat is reeds voor vele mensen te lang. Dan werkt het langdurige zonnebad eerder vermoei end en afmattend dan ver frissend en opwekkend. Sommige mensen worden ook prikkelbaar en nerveus na een langdurig zonnebad. Sommige ziekten. zoals reumatiek, ondergaan een zeer gunstige invloed van zonbestraling. Mensen, die echter een longziekte heb ben gehad, bij voorbeeld tuberculose, doen er raad zaam aan eerst hun dokter te vragen, of er geen be zwaren bestaan tegen een zonnebad. Vaak immers zien we een opflikkering of verergering van een tuber culeus longproces door en na een zonnebad. Andere vormen van tuberculose, zoals in buik, benen en ge wrichten. ondervinden vaak een heilzame invloed van de zon, maar in al deze ge vallen is het verstandig eerst advies in te winnen bij de dokter. ALS DE FELLE ZON lang achtereen op iemands blote hoofd schijnt, ont staat in menig geval een aanval van zonnesteek. Vooral bij mannen, wier wellicht eens rijke haardos verdwenen is, zien we wel een echte zonnesteek ont staan, wanneer ze lang achtereen blootshoofds, als een echte sportieve man. in de zon gewandeld hebben. Ze krijgen dan hoofdpijn, duizeligheid, een loom ge voel. Het gelaat is rood, dróóg'én heet.'wordt later bleek, hun lichaamstempe ratuur kan aanmerkelijk stijgen. Tenslotte kunnen bewusteloosheid of kram pen en stuipen van armen en benen optreden. De ademhaling en de functie van het hart, waarvan de werkingscentrums in de nek liggen, kunnen bij een ernstige zonnesteek zo na delig beïnvloed zijn, dat de dood er het gevolg van kan zijn. Na een minder ern stige zonnesteek kan de patiënt nog jarenlang ern stige hoofdpijn overhouden. Bij warmtestuwing wordt iemand door de hitte be vangen, zonder dat hij direct aan zonnebestraling is blootgesteld. Ook bij be dekte hemel, in een voch tige, warme, zwoele atmos feer, kan ophoping en stu wing van warmte in het lichaam optreden. De nor male transpiratie is een der middelen waarmee het lichaam probeert een lage re temperatuur te bereiken. De zweetdruppeltjes op de huid verdampen en deze verdamping veroorzaakt afkoeling. Indien men zich in een warm, vochtige om geving bevindt, wordt de verdamping belemmerd. Het zweet blijft dan op het lichaam staan, maar ver dampt niet. De verschijn selen van warmtestuwing komen overeen met die van zonnesteek. Mensen met een zonne steek of met warmtestu wing moet men naar een koele plek brengen. Met een krant of zakdoek kan men ze frisse lucht toewui ven. Om het hoofd legt men doeken met koud wa ter. Uiteraard moeten nau we, knellende kledingstuk ken losgemaakt worden. Men kan de patiënten, als ze niet bewusteloos zijn, koud water of koude thee te drinken geven. Men mag nooit proberen bewuste loze mensen iets te drinken geven. Verslikking, gevolgd door longontsteking, kan het resultaat zijn van de pogingen een bewusteloze iets te laten drinken. ZUIGELINGEN en jonge baby's moet men niet aan de invloed van directe zon bestraling blootstellen. Vooral het hoofdje van jonge kinderen moet be schermd blijven tegen de zonnestralen. In warme dagen krijgen kinderen ooi: vaak last van voedings stoornissen. Alle voedings middelen bederven in de zomer veel sneller dan in minder warme jaargetijden. Gebruik daarom zoveel mogelijk verse levensmid delen en vooral verse melk voor kinderen. Denk er aan de melk goed te koken. Voedsel, dat enigszins zuur of bedorven is, moet men zeker niet aan kinderen, maar ook niet aan volwas senen geven. Darmstoornissen bij kin deren kunnen licht verlo pen, maar vooral in de zo mermaanden kunnen diar- rhee een zuigeling ernstig ziek maken. Diarrhee bij volwassenen is in lichte ge vallen gemakkelijk te be strijden. Een kleine vasten- kuur brengt maag en darm spoedig tot rust. Alleen wat thee of vruchtensap moet men dan gebruiken. Bij iets zwaardere darmstoornissen doet een appeldieet soms veel goed. Rauwe geschaaf de appels bevatten stoffen, die het darmslijmvlies tot rust brengen. SAMENVATTEND willen we nog enkele leefregels voor de zomermaanden geven: 1. Trek niet te veel kleren aan. Vrouwen heb ben lichte, luchtige zomer jurkjes, mannen sjouwen vaak nog in donkere, zware kleding rond, die geen lucht en licht doorlaat; 2. Fruit en groenten kan men in de zomer goedkoper krij gen dan in de winter. Pro fiteert er van, maar was groente en fruit terdege; 3. Het is beter weinig te ko ken, omdat dan geen voetl- selresten overblijven en bederven. Gebruik zoveel mogelijk vers gekookt voedsel. Vooral melk voor kinderen moet vers (maar goed) gekookt worden. 4. Laat licht en lucht uw huis binnen komen. Slaap zoveel mogelijk met open ramen, maar weer muggen door muskietennet of gordijnen. 5. Geniet van de zon, licht en lucht. Ga zwemmen, zonnebaden, maar bedenk, dal ook hier overdaad schaadt, fi. Bier. wijn en andere sterke dranken ver hitten hoofd en lichaam nog meer. Als afkoelende drank zjjn alcoholhoudende dranken dus af te keuren. paden" voor de trekpaarden worden aan gelegd. De oudste trekvaart, aangelegd in 1632, was die tussen Amsterdam en Haar lem. Sindsdien heeft het „trekvaartennet" zich geleidelijk uitgebreid. Het zou tot diep in de negentiende eeuw een belangrijke factor voor het verkeer blijven. Voor de aanleg van zo'n „jaagpad" of „trekweg" kwam vaak heel wat kijken: aankoop van de benodigde gronden, ge bruik van kadijken, overbrugging van uit wateringen, kwesties over het al of niet toelaten van tollen en kwesties met aller lei belanghebbenden. Als deze niet vlot tot een oplossing gebracht konden worden, kwam het vaak tot eindeloze geschillen de gerechtelijke archieven van die dagen staan er vol van! Voor de aanleg van een „trekweg" naar de Zijpe bijvoorbeeld, waartoe de onderhandelingen in 1600 be gonnen, verwerft Alkmaar pas in 1700 het van de Staten verlangde „octrooi" (ver gunning). De goede oude trekschuit waarover on der andere Hildebrandt zo beeldend wist te vertellen, vormde eigenlijk het toppunt van oud-vaderlandse gemoedelijkheid. Daar niemand haast had, deed het er maar weinig toe, hoe lang de reis duurde, al was dat vaak niet gering. Voor de reis van Zaandam naar Alkmaar bijvoorbeeld noteerde de Engelsman Joseph Shaw in 1700, varend met de „schuit", zeven uren. En volle honderdvijfentwintig jaar later maakte de Franse schrijver Pierre Lepin- tre die in de zomer van 1828 vier maan den in ons land doorbracht, over het toen pas voltooide Noordhollands Kanaal een tochtje per trekschuit van Amsterdam naar Nieuwendiep in de recordtijd van een half etmaal. „Deze vaart werd onder houden," zo vertelt hij, met twee comfor tabele „barges", de „Hondrika Susanna" en de „Mercurius" en voor beide «old de garantie „varende van 's lands hoofd stad naar het Nieuwe Diep binnen den tijd van dertien uren." Reiskosten in het „pa viljoen" 5,60, in de „tweede kajuit" 4.20 en in het ruim f 2,50. Negen jaar later, in 1837 zal eindelijk de eerste trein in ons land gaan rijden (van Haar lem naar Amsterdam); het begin van het einde van het romantische tijdperk van trekschuit en diligence! BELEEFDHEIDSCAMPAGNE VOOR BRITS BUSPERSONEEL Ongeveer tienduizend man buspersoneel in Groot-Brittannië is begonnen aan een nationale beleefdheidscampagne die ge voerd wordt onder de slagzin „beleefd heid maakt het leven aangenamer". Het buspersoneel is gevraagd alles te doen om „passagiers gelukkig te stemmen". Het Britse „Omnibus committee" heeft een 21 punten omvattende beleefdheidscode op gesteld voor chauffeurs, conducteurs en publiek. De conducteurs wordt verzocht, hun passagiers opgewekt goedemorgen te wensen en hen als „gasten" te behande len, en vooral behulpzaam te zijn voor ouden van dagen en invaliden, moeders met kleine kinderen en mensen met pak jes. Ook wordt hun gezegd, doortastend, maar niet beledigend, op te treden tegen lieden die bij bushalten uit de rij en in de bus springen. De chauffeurs wordt gezegd „te glim lachen en de passagiers aangename rit te bezorgen". Ook wordt hun gevraagd uit te kijken naar, en te wachten op mensen die zich naar een bushalte spoeden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 16