fJEBAD EN Gf™J|fHEID
HET THEATER DER NATIES ONTVANGT IN ZIJN
ZESDE SEIZOEN VIERENTWINTIG GROEPEN
HAARLEM HAD DE PRIMEUR
VAN TREKSCHUIT EN TREIN
Erbij
WAAR DE WERELD
DE KUNST VAN
DE WERELD ZIET
REIZEN IN VROEGER TIJDEN
De goede mens Van Beinum
Overdenkingen van een vriend
MEDISCHE
KRONIEK
ZATERDAG 18 APRIL 1959
PAGINA TVs
(V .1 onze correspondent in Parijs)
HET THéSTRE DES NATIONS in Parijs heeft voor de zesde
maal zijn poorten geopend voor een seizoen, dat tot 14 juli zal
duren. Op een persconferentie die onder leiding stond van
André Malraux, Frankrijks tegenwoordige minister voor Cultu
rele Zaken, heeft de directeur en initiatiefnemer van het festi
val, A. M. Julien, een aantal bijzonderheden en cijfers verstrekt,
die ook hier nog wel even mogen worden herhaald, omdat ze
duidelijk aantonen dat zowel het artistieke belang als de kwan
titatieve belangstelling voor deze internationale monster
theater-show duidelijk stijgende zijn. In zes jaren tijds hebben
vierendertig landen gehoor gegeven aan dit appèl van Parijs
om er tweehonderdzesentwintig voorstellingen te komen geven.
België is dit jaar met de troep van het Beurs-theater vertegen
woordigd, die Carl Orffs bekende Carmina Burana komt op
voeren, en Nederland fungeert als hekkesluiter met de Shake-
speare-voorstelling „Troilus en Cressida" uit het Holland-
Festival onder regie van Johan de Meester. Dit jaar werken
vierentwintig troepen uit negentien landen mee om honderd
twintig voorstellingen in veertien talen te geven. Naast het
gesproken theater kwamen enkele jaren geleden de opera en
het ballet in het programma en dit jaar werd er ook voor de
marionetten nog een plaats ingeruimd. Voorts hebben er deze
maanden tal van congressen en ontmoetingen plaats van en
tussen schrijvers, regisseurs, acteurs, critici en andere bij het
toneel betrokkenen.
HET THEATER DER NATIES, dat door de Franse regering
en de stad Parijs financieel wordt gesteund, is in de weinige
jaren van zijn bestaan nu wel uitgegroeid tot het omvangrijkste
en vruchtbaarste platform waarop de volken elkaar ooit konden
ontmoeten. De beide Duitse republieken zijn ook dit jaar weer
met meerdere troepen vertegenwoordigd en de Westberlijnse
opera mocht bovendien de feestelijkheden nog openen met
Ariadne auf Naxos" van Richard Strauss, een voorstelling die
visueel, met de uitnemende regie van Günther Rennert, èn muzi
kaal met de fameuze titelrol van Lisa Delia Casa, de hoge tra
dities van het Duitse muziektheater alle eer liet wedervaren,
al mag men dan ook betwijfelen of deze komedie, die door de
componist aanvankelijk als intermezzo voor Molière's „Bour
geois Gentilhomme" was bedoeld de Franse gevoeligheid wel
ooit werkelijk zal raken. In de sector van het gesproken theater
was diezelfde eer Italië toegevallen, van welke gelegenheid de
grote regisseur Visconti gebruik heeft gemaakt om voor dit
internationale forum Diego Fabbri's laatste werk te introdu
ceren dat „Figli d'Arte" (Zonen der kunst) heet. Fabbri had met
andere stukken als „Het Proces van Jezus" al eerder bewezen
dat hij streeft naar een theatervorm waarin het publiek een
actiever functie kon worden toebedeeld. En in diezelfde richting
werd hier het streven voortgezet een streven dat zich boven
dien wel goed voegde in dit internationale toneelprogram, omdat
uitsluitend passief luisteren naar een taal die men niet of on
voldoende kent altijd maar een gedeeltelijke bevrediging geeft.
Lisa delta Casa in de titelrol van Strauss' „Ariadne auf Naxos",
waarmede de feestelijkheden werden geopend.
FABBRI kwam dat bezwaar een heel
eind tegemoet, want hij beschrijft en pre
senteert hier een toneelgroep die een
voorstelling voorbereidt waarin het pu
bliek vanaf het begin betrokken wordt.
Pirandello en later Anouilh (in „La Répé-
tition") hadden die toneelvorm „in de
tweede graad" al wel eerder beoefend,
maar Fabbri bewandelt hier niettemin een
eigen weg door het conflict tussen de fic
tie van de kunst en de persoonlijke op
rechtheid van de acteur als centraal pro
bleem te stellen. Het stuk begint op een
bijna leeg toneel dat zich langzaamaan vult
met acteurs, actrices, figuranten, de regis
seur, toneelknechts, elektriciens, de deco
rateur, de kostumiers en ook de acteur,
terwijl zetstukken, requisieten en decors
worden aangesjouwd, neergelaten en op
gehaald. en intussen de repetities vor
deren. Er ontspint zich dan zo een soort
contrapunt van het dagelijkse leven van
dit provinciestadje en de artiesten die hier
wonen met het drama dat op de planken
geboren moet worden. Het hoogtepunt, of
beter het beslissende snijpunt tussen die
twee dramatische stromen, is gelegen in
een hartstochtelijke verdediging van haar
artistieke opvattingen door de hoofdrol-
rTVWWTTTTTTTTYTrWTVTTrTTTJrTTTYTTTTVTTVTrTTTTVJTTTTYY
UIT GESPREKKEN met.
anderen wordt men vaak
gewaardat er nog heel
veel mensen zijn, die geen
flauwe notie hebben van
de aantrekkelijkheden van
hun eigen gewest of pro
vincie. Zo kennen wij bij
voorbeeld in de eigen
vriendenkring diverse
Haarlemmers die kind aan
huis zijn in vrijwel alle
Europese hoofdsteden en
vakantie-oorden, maar die
nog nooit verder in de
„Kop van Noordholland"
geweest zijn dan Velsen-
Noord of Wijk aan Zee.
In vroeger tijden was
dat anders. Toen behoor
den buitenlandse plezier
reizen tot de hoge uitzon
deringen, maar de eigen
streek kende men veelal
op zijn duimpje. Een ge
liefkoosd uitstapje voor de
Amsterdammers was bij
voorbeeld de Zaanstreek
met zijn ontelbare molens
en pittoreske houten huis
jes, terwijl de Haarlem
mers het vaak nog hoger
op zochten, tot aan Eg-
mond en de Streek toe.
Afleiding en avontuur wa
ren op zulke „verre" rei
zen vaak in overvloed te
beleven, zoals de hieron
der volgende citaten uit
een oude reiskroniek. ont
leend aan een artikel van
Th. P. IIWortel in het
blad „Noordholland" van
de Culturele Raad Noord
holland mogen aantonen.
speelster die van een komediant een totale
oprechtheid verlangt. Dan alleen, zo be
toogt ze, zal het publiek ons kunnen be
schouwen en aanvaarden als zijn vrienden
en zijn broeders. Na dat vlammend plei
dooi worden de repetities op een nieuwe
psychische basis hervat en het stuk eindigt
met de scène waarmee de eerste repetitie
begonnen was.
EEN PUBLIEK dat het Italiaans niet of
ternauwernood meester is, zal uiteraard
ook hier alle nuances van Fabbri's stuk
niet hebben kunnen vatten. In de grote
lijnen waren zijn bedoelingen echter voor
iedereen wel te volgen en bovendien werd
ons dan nog een levendig en humoristisch
beeld getoond van intriges, leed en vr'eugde
die heersen in de cuisine of achter de cou
lissen van een (Italiaans) toneelgezelschap.
Een eerste kennismaking die zeker dus
naar meer smaakt; een verlangen dat
trouwens spoedig bevredigd zal kunnen
worden, omdat. „Figli d'Arte" onder de
titel „Enfants de la balie" binnenkort ook
in Franse versie in Parijs zal worden op
gevoerd.
Frank Onnen
Aankomst van de trekschuit uit
Haarlem aan de Haarlemmerpoort in
Amsterdam. Aquarel van G. van Nij
megen, gemeentearchief Amsterdam
(1664).
„Nadat wij op den gestelden maandag,
des morgens ten acht uren. bij malkander
voor de Nieuwe stadsherberg waren geko
men, zonder evenwel daar binnen te tre
den en een kloddertje (borreltje) te ne
men, lieten wij ons door een van de schui
tenvoerders, die daar omtrent den gansen
dag in menigte gereed leggen, over 't IJ
naar het Tolhuis zetten, voor eenen gerin
gen prijs, die wij vooraf bedongen, en zon
der 't welk wij ongetwijffelt wel twee of
driekeer zooveel zouden hebben moeten
geven, wijl deze luyden doorgaans in on-
beschoftheit de Slepers en Kruyers nog
verre overtreffen. Onze Reize stelde zich
met zeer mooi weer in, doch 't woei wat
hard. Vermits de wind van achteren was,
waren wij in een ogenblik over. 't Was
goed dat wij niet weder te varen hadden,
niet van wegens den wind, maar ter oor
zaak van onzen schuytenvoerder die mo
gelijk vrij wat meer aan Brandewijn of
Jenever in 't lijf hebbende dan wij ieder
aan koffi, zo blind van dronkenschap was,
dat hij niet wist wat hij deed en naauwe-
lijks de bequaamheit had om ons eenig
stamelend antwoord te konnen geven".
Aldus het veelbelovend begin van een
voettocht door Noordholland, ondernomen
door vier Amsterdammers zo omstreeks
1732. Zij kenden het ruige volkje van de
waterkant blijkbaar wel en lieten zich niet
afschrikken. Voor een vreemdeling zou
een dergelijke inleiding tot het oude ge
west echter niet bepaald aanmoedigend
zijn geweest. Maar wie niet over het water
wou, die kon het schiereiland Noordhol
land ook over land bereiken. Men koos dan
rm
tem
zijn weg van Haarlem via Velsen en Be
verwijk, over Holland-op-zijn-smalst. En
wel noteert een Zweeds reiziger anno 1759
in zijn dagboek, dat de weg van Haarlem
naar Beverwijk „een diepe zandweg" is,
maar hij moet kennelijk op zijwegen ge
raakt zijn. Immers: de belangrijke weg
Haarlem-Alkmaar was toen reeds lang
een klinkerweg een der eerst verharde
buitenwegen in de Noord, voor welks on
derhoud vooral het Alkmaarse stadsbe
stuur zich grote offers getrooste.
Onze Amsterdamse wandelaars, inmid
dels in Hoorn aangekomen, getuigen ook
van een andere „snelweg": „Vervolgens
hernamen wij onze Reize en buiten de
poort (van Hoorn) gekomen wezende, ai-
waar men naar Enkhuizen gaat, bevonden
wij 't er als een aardsch Paradijs te zijn,
van 't schoon geboomte en de fraie wan
del en rywegen die zich daar opdeden. Ver
mits voorts de gantsche weg van Hoorn
tot Enkhuizen toe 't eenemaal met klin
kers als bevloert is, was het er zeer ge
makkelijk te wandelen..".
Enthousiast is ook het relaas van een
predikant en een advokaat uit Lübeck,
die in de zomer van 1683 van Harlingen
naar Enkhuizen gevaren zijn en van
daar per postkoets naar Hoorn doorrei
zen: „Am 29 jun. fuhren wir mit einem
Postwagen frühe morgens van hier (Enk
huizen) einen Weg, desgleichen schwer-
lich anmutiger und lustiger wird können
gefunden werden. Es stand 3 gantzer
Stunden weit ein Haus nebcn dem Andern
als wie in Einer Stadt, mit den artigsten
Garten und der gantze Weg war so
eben als ein Disch (Tisch) mit kleinen
Klinckern gepflastert".
IN PERIODEN van slecht weer echter
waren vele dijken en wegen zeker moei
lijk of in het geheel niet begaanbaar. Dat
•ondervinden ook onze meergenoemde
wandelaars, als zij ergens tussen Winkel
en Barsingerhorn voortploeteren: „Door
den sterken regen welke den vorigen dag
gevallen is, waren de wegen, die daar om
trent meest in klein bestonden, zeer onge
makkelijk en morsig om te begaan. We
gens de grote glibberigheid, waardoor men
gene vaste treden op vele plaalzen kon
doen, konden wij maar weinig vorderen,
en behalven dat men zomtijds uitgleed in
't gaan, met gevaar van arm of been te
breken, viel zomtijds de een of d'ander
van ons wel gantschelijk in 't slyk."
Onder zulke omstandigheden kon men
dan ook beter in de roef van een trek
schuit zitten. Vanzelfsprekend werden de
waterwegen al vanouds gebruikt voor het
vervoer van mensen en goederen. Schui
ten die regelmatig op bepaalde routes
voeren werden veerschuiten genaamd.
De oudsten moesten worden gezeild en bij
ongunstige wind of tegentij zelfs geroeid!
De duur van de reis was dus nooit te be
palen
Een grote verbetering bracht de toe
passing van trekschuiten. Hiertoe moes
ten echter eerst langs de vaarroute „jaag-
De heer P. Vincent, directeur wan de
Muziekschool van Toonkunst te Haarlem
schrijft ons, naar aanleiding van het over
lijden van dr. Eduard van Beinum, hel
volgende.
Wanneer een groot kunstenaar en zeer
goed mens afscheid van het leven heeft
genomen, is het een troost om, terugge
trokken in de stilte, enige ogenblikken te
overdenken wat door hem, tijdens zijn
leven, aan anderen werd geschonken
Ik zie hem dan staan als jeugdig pianist
in de gang van het Conservatorium, vol
enthousiasme een betoog houdend over
Brahms. Plotseling valt zijn blik op onze
oude, bijna blinde leraar J. B. de Pauw,
die komt aanstrompelen. Vlug opent hij
de deur van De Pauws leskamer en zet
een stoel naast de vleugel. Wanneer De
Pauw naar huis gaat, staat Eduard klaar
om hem, met zorg omringend, naar de
trein te brengen. We moeten maar veel
voor hem doen, zegt hij mij, ik zou hem
niet graag willen missen.
Van Beinum kon dan eindeloos uit
weiden over de voorti'effelijke eigen
schappen van De Pauw; hij heeft mij
later, zelfs toen hij beroemd was ge
worden, dikwijls het volgende gezegd: „Ik
kan je niet zeggen hoe ik De Pauw mis
en hoeveel gemakkelijker mijn leven en
mijn werk zou zijn als hij er nog was; ik
had hem dan zo oneindig veel kunnen
vragen". Het was een karaktereigenschap
van Van Beinum om mensen, waaraan hij
iets te danken had of die zich in zijn sym
pathie mochten verheugen, nooit te ver
geten.
Zijn gevoelige en kwetsbare natuur
heeft hem vele moeilijke ogenblikken in
zijn leven bezorgd, maar ook bezat hij
een groot gevoel voor humor, dat dikwijls
de wrangheid en hardheid van het leven
aanmerkelijk verzachtte. Als kwajongens
hebben we gelachen toen Eduard eens. op
les komende, de zeer moeilijke piano
partij van een pianokwartet van Brahms
niet had gestudeerd en onze vriend Jan
Couvee vroeg van deze partij de linker
hand te spelen. De leraar voor het samen
spel was bij het horen van de eerste toon
altijd onmiddellijk in hoger sferen en
merkte niets van wat er gebeurde. Bij het
klimmen der jaren was het voor hem al
tijd een groot genoegen over deze „oude
tijd" te spreken. Hij kon dan zeggen: „Ik
praat tegenwoordig zo graag over vroeger,
over De Pauw en onze studietijd". Van
Beinum was de eenvoud en hartelijkheid
zelve. Voor een ieder had hij een goed en
welwillend woord.
TOEN IK HEM eens opbelde hoorde ik
aan de andere kant van de lijn: „Kerel,
ben jij het, ik ben nog maar twee secon
den in huis, kom juist uit Amerika". Geen
woord over zijn grote successen in de
States. De New York Times schreef over
dit concert in de Carnegie Hall onder an
dere: „It was the glory of the orchestra
itself, the sincerity and the passion of the
players to give of their best, and the high
musicianship and evident idealism of Mr.
v. Beinum that made the occasion a
triumph of art".
Na een concert vroeg ik hem eens of hij
vermoeid was en hij antwoordde: „Moe
ben ik wel, maar met mijn gezondheid
gaat het heus vrij goed, een mens moet
altijd optimist blijven; als ik muziek hoor
vergeet ik alles". Maar juist in dit ver
geten school het grote gevaar, tijdens cota-
certen kon hij zich zelf geen beperkingen
opleggen. Op later leeftijd kon hij zijn dy
namische natuur enigszins aan banden
leggen. Zeer moeilijk viel hem dit wan
neer een criticus over een werk, dat zijn
grote liefde had, een vernietigend oordeel
velde. Hoe er over hem zelf werd ge
schreven interesseerde hem niet in 't
minst. Wanneer echter een collega of een
solist, die onder zijn leiding was opge
treden een onverdiende in denigrerende
termen gestelde recensie kreeg, kon hij
zich woedend maken. Voerde hij een com
positie van een Nederlands componist uit
(wij allen weten met welk een grote be
langstelling en warmte hij dit dikwijls
deed) en kon een dergelijk werk geen ge
nade vinden bij enige critici, dan kon hij
de „veroordeelde" als een vader troosten:
„Laat die kerels kletsen; wanneer je weer
een nieuw werk hebt gemaakt en wij
vinden het samen goed, dan wordt het na
tuurlijk uitgevoerd".
DIT ALLES overdenkende voelt men
dat de slag. die ons muziekleven en ons
allen heeft getroffen, een grote en diepe
wond heeft geslagen. De bedoeling van
deze overdenkingen is geenszins de aan
dacht te vestigen op de grote kunstenaar,
ik meende slechts te schrijven over de
goede mens Van Beinum, die naast zijn
briljante gaven een goed en warm hart
bezat. Jos. de Klerk schreef in zijn harte
lijk en eenvoudig artikel: „De muzen
stonden aan zijn wieg". Thans staan de
treurende muzen aan zijn graf; in onze
gedachten zal hij echter in dankbare
vriendschap blijven leven. Piet Vincent
HET Nederlands klimaat
is bekend om zijn grillig
heid. Dagen van grote
warmte met veel zonne
schijn wisselen maar al te
vaak af met weken van
regen en bedekte hemel.
Hoe vaak begint de dag
niet met een stralende
hemel, met een heerlijk
schijnend zonnetje? Tegen
de middag kan het weer al
omgeslagen zijn. Een mot
regen of een donkere hemel
verstoren dan de opge
wektheid die bij de meeste
mensen de overhand krijgt,
als het zonnetje heerlijk
schijnt. Inderdaad, zonne
schijn maakt de meeste
mensen opgewekt, prikkelt
lichaam en geest, bevordert
de stofwisseling, heeft een
weldadige invloed op de
gemoedsgesteldheid, op de
energie en gezondheid van
de mens. Is het in de tegen
woordige tijd nog nodig er
op te wijzen, dat we de zon
zoveel mogelijk onze huizen
en kamérs moeten laten
binnendringen? Open ra
men en deuren als de zon
schijnt, schuif de overgor
dijnen maar weg. wees niet
al te bang, dat de kleur
van de bekleding van uw
leunstoelen misschien een
beetje zal verschieten.
HET ZONLICHT bevat
velerlei soorten stralen. Er
zijn rode stralen, die in de
eerste plaats warmte af
geven. er zijn stralen, die de
gunstige eigenschap be
zitten bacteriën in de lucht
te doden, er zijn ook stra
len in het zonlicht, die de
huid van de mens 'n mooie
bruine kleur kunnen geven.
Bovendien zijn de zonne
stralen in staat bepaalde
stoffen in de huid van de
mens in vitamine D te ver
anderen. Voordat men iets
afwist van het bestaan der
vitamines, had het reeds He
aandacht getrokken, dat de
zogenaamde Engelse ziekte
vooral in landen met wei
nig zonneschijn voorkwam.
Engeland, met zijn mist en
regen. Nederland met zijn
vaak bedekte hemel, vorm
den een tegenstelling met
landen met veel zonne
schijn, zoals Italië of Span
je in dat opzicht. Het -s
daarom niet verwonderlijk,
dat de ziekte die vooral
bij jonge kinderen optreedt
„Engelse" ziekte werd
genoemd. Engelse zi«kte\ of
rachitis is het gevolg van
een tekort aan vitamine D:
de beenderen van het kind,
die voor hun groei veel
kalk nodig hebben, kunnen
van deze kalk alleen maar
profijt trekken bij de op
bouw als er voldoende
vitamine D aanwezig is.
Krijgen kinderen te weinig
vitamine D, dan nemen hun
botten te weinig kalk op
en gaan do beenderen krom
groeien. O-beentjes en X-
beentjes kunnen er het ge
volg van zijn. Gelukkig
zien we tegenwoordig geen
ernstige vormen van En
gelse ziekte meer. De mees
te kinderen krijgen in do
wintermaanden extra vita
mine D en de ouders weten
wel, dat ze hun kinderen
in de zomer zoveel mogelijk
moeten laten profiteren van
de zon Dat betekent dus,
dat de kinderen in de
zomer zo weinig mogelijk
kleren aan moeten hebben.
Een enkel broekje is reeds
voldoende. Er kan geen
bezwaar tegen bestaan
kleine kinderen geheel
naakt in de zon te laten
spelen.
Men moet echter het
lichaam, zowel van kinde
ren als van volwassenen,
slechts geleidelijk bloot
stellen aan de zonnestralen.
De eerste zonnebaden mo
gen niet langer dan enkele
minuten duren, waarbij
dan afwisselend de rug en
de buikzijde van 't lichaam
aan de zon blootgesteld
moeten worden. Geleidelijk
kan men dan langer in de
zon blijven liggen, maar in
geen geval mag het totale
zonnebad langer dan een
uur duren. En dat is reeds
voor vele mensen te lang.
Dan werkt het langdurige
zonnebad eerder vermoei
end en afmattend dan ver
frissend en opwekkend.
Sommige mensen worden
ook prikkelbaar en nerveus
na een langdurig zonnebad.
Sommige ziekten. zoals
reumatiek, ondergaan een
zeer gunstige invloed van
zonbestraling. Mensen, die
echter een longziekte heb
ben gehad, bij voorbeeld
tuberculose, doen er raad
zaam aan eerst hun dokter
te vragen, of er geen be
zwaren bestaan tegen een
zonnebad. Vaak immers
zien we een opflikkering of
verergering van een tuber
culeus longproces door en
na een zonnebad. Andere
vormen van tuberculose,
zoals in buik, benen en ge
wrichten. ondervinden vaak
een heilzame invloed van
de zon, maar in al deze ge
vallen is het verstandig
eerst advies in te winnen
bij de dokter.
ALS DE FELLE ZON
lang achtereen op iemands
blote hoofd schijnt, ont
staat in menig geval een
aanval van zonnesteek.
Vooral bij mannen, wier
wellicht eens rijke haardos
verdwenen is, zien we wel
een echte zonnesteek ont
staan, wanneer ze lang
achtereen blootshoofds, als
een echte sportieve man. in
de zon gewandeld hebben.
Ze krijgen dan hoofdpijn,
duizeligheid, een loom ge
voel. Het gelaat is rood,
dróóg'én heet.'wordt later
bleek, hun lichaamstempe
ratuur kan aanmerkelijk
stijgen. Tenslotte kunnen
bewusteloosheid of kram
pen en stuipen van armen
en benen optreden. De
ademhaling en de functie
van het hart, waarvan de
werkingscentrums in de
nek liggen, kunnen bij een
ernstige zonnesteek zo na
delig beïnvloed zijn, dat de
dood er het gevolg van kan
zijn. Na een minder ern
stige zonnesteek kan de
patiënt nog jarenlang ern
stige hoofdpijn overhouden.
Bij warmtestuwing wordt
iemand door de hitte be
vangen, zonder dat hij
direct aan zonnebestraling
is blootgesteld. Ook bij be
dekte hemel, in een voch
tige, warme, zwoele atmos
feer, kan ophoping en stu
wing van warmte in het
lichaam optreden. De nor
male transpiratie is een
der middelen waarmee het
lichaam probeert een lage
re temperatuur te bereiken.
De zweetdruppeltjes op de
huid verdampen en deze
verdamping veroorzaakt
afkoeling. Indien men zich
in een warm, vochtige om
geving bevindt, wordt de
verdamping belemmerd.
Het zweet blijft dan op het
lichaam staan, maar ver
dampt niet. De verschijn
selen van warmtestuwing
komen overeen met die van
zonnesteek.
Mensen met een zonne
steek of met warmtestu
wing moet men naar een
koele plek brengen. Met
een krant of zakdoek kan
men ze frisse lucht toewui
ven. Om het hoofd legt
men doeken met koud wa
ter. Uiteraard moeten nau
we, knellende kledingstuk
ken losgemaakt worden.
Men kan de patiënten, als
ze niet bewusteloos zijn,
koud water of koude thee
te drinken geven. Men mag
nooit proberen bewuste
loze mensen iets te drinken
geven. Verslikking, gevolgd
door longontsteking, kan
het resultaat zijn van de
pogingen een bewusteloze
iets te laten drinken.
ZUIGELINGEN en jonge
baby's moet men niet aan
de invloed van directe zon
bestraling blootstellen.
Vooral het hoofdje van
jonge kinderen moet be
schermd blijven tegen de
zonnestralen. In warme
dagen krijgen kinderen ooi:
vaak last van voedings
stoornissen. Alle voedings
middelen bederven in de
zomer veel sneller dan in
minder warme jaargetijden.
Gebruik daarom zoveel
mogelijk verse levensmid
delen en vooral verse melk
voor kinderen. Denk er aan
de melk goed te koken.
Voedsel, dat enigszins zuur
of bedorven is, moet men
zeker niet aan kinderen,
maar ook niet aan volwas
senen geven.
Darmstoornissen bij kin
deren kunnen licht verlo
pen, maar vooral in de zo
mermaanden kunnen diar-
rhee een zuigeling ernstig
ziek maken. Diarrhee bij
volwassenen is in lichte ge
vallen gemakkelijk te be
strijden. Een kleine vasten-
kuur brengt maag en darm
spoedig tot rust. Alleen wat
thee of vruchtensap moet
men dan gebruiken. Bij iets
zwaardere darmstoornissen
doet een appeldieet soms
veel goed. Rauwe geschaaf
de appels bevatten stoffen,
die het darmslijmvlies tot
rust brengen.
SAMENVATTEND willen
we nog enkele leefregels
voor de zomermaanden
geven: 1. Trek niet te veel
kleren aan. Vrouwen heb
ben lichte, luchtige zomer
jurkjes, mannen sjouwen
vaak nog in donkere, zware
kleding rond, die geen
lucht en licht doorlaat; 2.
Fruit en groenten kan men
in de zomer goedkoper krij
gen dan in de winter. Pro
fiteert er van, maar was
groente en fruit terdege; 3.
Het is beter weinig te ko
ken, omdat dan geen voetl-
selresten overblijven en
bederven. Gebruik zoveel
mogelijk vers gekookt
voedsel. Vooral melk voor
kinderen moet vers (maar
goed) gekookt worden. 4.
Laat licht en lucht uw huis
binnen komen. Slaap zoveel
mogelijk met open ramen,
maar weer muggen door
muskietennet of gordijnen.
5. Geniet van de zon, licht
en lucht. Ga zwemmen,
zonnebaden, maar bedenk,
dal ook hier overdaad
schaadt, fi. Bier. wijn en
andere sterke dranken ver
hitten hoofd en lichaam
nog meer. Als afkoelende
drank zjjn alcoholhoudende
dranken dus af te keuren.
paden" voor de trekpaarden worden aan
gelegd. De oudste trekvaart, aangelegd in
1632, was die tussen Amsterdam en Haar
lem. Sindsdien heeft het „trekvaartennet"
zich geleidelijk uitgebreid. Het zou tot diep
in de negentiende eeuw een belangrijke
factor voor het verkeer blijven.
Voor de aanleg van zo'n „jaagpad" of
„trekweg" kwam vaak heel wat kijken:
aankoop van de benodigde gronden, ge
bruik van kadijken, overbrugging van uit
wateringen, kwesties over het al of niet
toelaten van tollen en kwesties met aller
lei belanghebbenden. Als deze niet vlot
tot een oplossing gebracht konden worden,
kwam het vaak tot eindeloze geschillen
de gerechtelijke archieven van die dagen
staan er vol van! Voor de aanleg van een
„trekweg" naar de Zijpe bijvoorbeeld,
waartoe de onderhandelingen in 1600 be
gonnen, verwerft Alkmaar pas in 1700 het
van de Staten verlangde „octrooi" (ver
gunning).
De goede oude trekschuit waarover on
der andere Hildebrandt zo beeldend wist
te vertellen, vormde eigenlijk het toppunt
van oud-vaderlandse gemoedelijkheid.
Daar niemand haast had, deed het er
maar weinig toe, hoe lang de reis duurde,
al was dat vaak niet gering. Voor de reis
van Zaandam naar Alkmaar bijvoorbeeld
noteerde de Engelsman Joseph Shaw in
1700, varend met de „schuit", zeven uren.
En volle honderdvijfentwintig jaar later
maakte de Franse schrijver Pierre Lepin-
tre die in de zomer van 1828 vier maan
den in ons land doorbracht, over het toen
pas voltooide Noordhollands Kanaal een
tochtje per trekschuit van Amsterdam
naar Nieuwendiep in de recordtijd van
een half etmaal. „Deze vaart werd onder
houden," zo vertelt hij, met twee comfor
tabele „barges", de „Hondrika Susanna"
en de „Mercurius" en voor beide «old
de garantie „varende van 's lands hoofd
stad naar het Nieuwe Diep binnen den tijd
van dertien uren." Reiskosten in het „pa
viljoen" 5,60, in de „tweede kajuit"
4.20 en in het ruim f 2,50. Negen
jaar later, in 1837 zal eindelijk de eerste
trein in ons land gaan rijden (van Haar
lem naar Amsterdam); het begin van het
einde van het romantische tijdperk van
trekschuit en diligence!
BELEEFDHEIDSCAMPAGNE
VOOR BRITS BUSPERSONEEL
Ongeveer tienduizend man buspersoneel
in Groot-Brittannië is begonnen aan een
nationale beleefdheidscampagne die ge
voerd wordt onder de slagzin „beleefd
heid maakt het leven aangenamer". Het
buspersoneel is gevraagd alles te doen om
„passagiers gelukkig te stemmen". Het
Britse „Omnibus committee" heeft een 21
punten omvattende beleefdheidscode op
gesteld voor chauffeurs, conducteurs en
publiek. De conducteurs wordt verzocht,
hun passagiers opgewekt goedemorgen te
wensen en hen als „gasten" te behande
len, en vooral behulpzaam te zijn voor
ouden van dagen en invaliden, moeders
met kleine kinderen en mensen met pak
jes. Ook wordt hun gezegd, doortastend,
maar niet beledigend, op te treden tegen
lieden die bij bushalten uit de rij en in de
bus springen.
De chauffeurs wordt gezegd „te glim
lachen en de passagiers aangename rit te
bezorgen". Ook wordt hun gevraagd uit te
kijken naar, en te wachten op mensen die
zich naar een bushalte spoeden.