VOORSPEL ZELF HET WEER NAVO-KAPEL IN WORDING discoucs SCHEELKIJKEN BIJ BABY'S EN KLEUTERS yj O y 00 O Inktvissen kweken in een soepbord T.V. geduchte concurrent voor Duitse bioscopen NIEUWE BOEKEN in zakformaat Erbij MEDISCHE KRONIEK a ZATERDAG 20 JUNI 1959 PAGINA TWEE (Van onze weerkundige medewerker) MEN KAN IN HET VRIJE VELD aan de hand van eigen waarnemingen vaak een betrouwbare weersver wachting op korte termijn geven. In dit artikel willen wij enkele hiervan noemen. Belangrijk is het in de eerste plaats te letten op de windrichting. Zeer stabiel is het zomerweer meestal wanneer de wind oostelijk is en droge lucht aanvoert en ook wanneer ons land zich in een vlak hogedrukgebied bevindt met in de nacht een zwakke landwind uit oostelijke en overdag een zeewind uit westelijke richting. Mis is het vaak met het weer wanneer de wind krimpt. Dat wil zeggen dat de draaiing van de wind tegen de wijzers van het uurwerk ingaat. Bijvoorbeeld 's morgens is de wind nog zuidwest maar is 's middags via zuid al naar zuidoost gedraaid. Dit betekent dat er uit het westen een depressie nadert zodat wij nu op de be wolking gaan letten, die, begonnen met wat hoge wind veren (ciruswolken) de lucht geleidelijk doet dicht trekken: eerst met een hoge melkachtige sluier (cirro- stratus waarin zich dikwijls een kring om de zon af beeld), daarna een dikker wordende wolk waardoor de zon als door een matglas zichtbaar is. Het duurt dan meestal niet lang voor er regen valt. WANNEER WIJ ONS in onstabiele lucht bevinden, waarin dus de bovenlucht vrij koud is. dan begint de dag vaak met volop zonnig weer. Tegen tien uur, vaak nog iets vroeger, verschijnen de eerste witte stapel wolkjes die zich in korte tijd vooral verticaal snel ontwikkelen tot hoge torens. Dit gaat snel en dikwijls komt er dan nog vóór het middaguur een bui tot ont wikkeling. Een wolkentype dat dikwijls onweer aankondigt is de zogenaamde Altocumulus-castellatus wolk. Een band van middelhoge wolken met. aan de boven zijde allemaal kleine torentjes of kan telen zoals wij die op een kasteelmuur aantreffen, vandaar ook de latijnse naam castellatus. Dit wolkentype wijst op een onstabiele laag in de atmosfeer hetgeen een gunstige voorwaarde is voor de ont wikkeling van onweersbuien. MET ENIGE ZORG slaat de jonge moeder haar baby gade. Zonder twijfel kijkt de baby scheel. Hoewel zijn neus nag niet zo ver ontwikkeld is, dat er veel aan te zien is, schijnt het kleintje zich hevig voor zijn neus te interesseren. Hij probeert er steeds naar te kijken. De dokter maakl enkele geruststellende op merkingen tegen de jonge moeder. In de eerste levensmaanden kijken bij na alle baby's scheel; de oogspier zal zich wel cor rigeren. De moeder stelt na vele maanden vast dat er niets veranderd is, het kind kijkt nog steeds scheel. Grootmoeder met haar grote levenservaring wordt als deskundige te hulp ge roepen en geeft als haar mening te kennen, dat het scheelkijken waarschijnlijk minder zal worden, even tueel zal het kind tijdelijk een bril moeten dragen. In ieder geval is er geen aan leiding tot enigei'lei zorg. 'De geruststellende woorden van de grootmoeder zijn schadelijk, de moeder moet alles niet zo lichtvaardig aan de ontwikkeling over laten, want het betreft niet altijd een gemakkelijk te verhelpen gebrek aan schoonheid. De dokter kent het scheelkijken met de ogen gericht op de neus (Strabismus convergens; scheelkijken' naar binnen) en het scheelkijken met de ogen gericht in de tegen overgestelde richting (Stra bismus divergens; scheel kijken naar buiten), scheel kijken met een vaste stand van de ogen en ten slotte oogverlamminigen door een bepaalde ziekte. Wanneer en of een bril voldoet kan alleen de dokter beslissen. In elk geval moeten we de dokter op tijd raadplegen. Er is namelijk een soort van scheelkijken, dat voor het zesde jaar operatief behandeld moet worden, dat is het geleide scheel kijken. Het treedt over het algemeen in het tweede levensjaar op. Het ontstaat als een oogspier overwicht gekregen heeft en als de hersens het gestoorde beeld zo onderdrukken, dat het oog onbekwaam en ten slotte blind wordt. WAT IS HET ontzettend, als volwassen mensen door toeval of door ziekte het gezonde oog verliezen. Als de dokter het scheelkijken door middel van een bril gecorrigeerd heeft, wordt trouwens niet in alle ge vallen een totale genezing bereikt. De volwassene kijkt scheel zonder dat hij of zijn omgeving het weet, daar de oogspieren de ogen in zoverre corrigeren, dat ze gelijk met elkaar cor responderen. Als hij zich zelf bekijkt zal hij gemak kelijk kunnen vaststellen of deze ongevaarlijke toe stand bij hem aanwezig is. Heeft hij zich erg over werkt of is hij een al te goede vx-iend van de alco hol geweest dan zal hij ge makkelijk de dingen van deze mooie wereld dubbel zien, daar de oververmoei de en te zeer ingespannen oogspieren niet langer in de gelegenheid zijn de blik met geweld x-echtuit te houden. Hier helpt slechts ontspanning en misschien ook i-ust in een donkex'ge- maakte kamer. DE LICHTBRONNEN moet hij aan een kleine controle ondex-werpen. Dik wijls zijn het dergelijke onbeduidende kleinigheden, die tot ovex-spanning en ten slotte tot zwakte van de ogen leiden en die lang zamerhand verholpen kun nen worden. Men kan het in één zin zeggen: in de- eerste weken na de ge- booi-te is het scheelkijken een geheel normaal ver schijnsel, van het tweede jaar af kan het schadelijk zijn en alleen een dokter kan in deze aangelegenheid beslissen, of een operatie nodig is of niet. (nl (ril 00 0 00 Toenemende Altocumulus (type wasbord!) bewolking duidt op de nadering van een storing (warmtefront) met in vele gevallen een dichttrekkende hemel gevolgd door enige regen. BEZITTERS VAN EEN RADIO kunnen op de lange of middengolf luisteren en nagaan hoe sterk en talrijk de onweer storingen (krakers) zijn. Dikwijls kan men daarmee een uit Engeland of Franki-ijk naderend onweer vrij goed volgen. Zeer warm zomerweer met zuidooste lijke tot zuidelijke winden duurt in de regel niet lang. Meestal is het zeer warme lucht die aan de voorzijde van een nader bij komend koufront met zuidelijke winden uit Frankrijk wordt aangevoerd. Hoe minder stapelwolken en hoe blauwer de lucht overdag blijft hoe droger de lucht ook is. Zodra de vochtigheid sterk toe neemt wordt de atmosfeer heiig. Dat wil zeggen de lucht wordt vertroebeld door stofdeeltjes en fijne waterdruppels. WANNEER MEN OVER een huisbaro meter beschikt moet men tijdens warm zomerweer niet schrikken wanneer in de middag de bax-ometer een daling van een paar millimeter te zien geeft. Dit is een gevolg van de s'erke verwarming en wordt een dagelijkse gang genoemd. Blijft echter de luchtdruk ook in de nacht dalen dan is de kans op een ingrijpende verandering met regen gx-oot. In de tweede helft van de zomer is het weer vaak warmer maar ook drukkender. Het aantal buien wordt gx'Oter, een weer type dat zich vooral in de zogenaamde Hondsdagen kenmerkt als onstabiel Toch blijven de buienkansen in het kustgebied, als gevolg van afkoelin-* zeewater, kleiner dan in het binnenland. MORGENROOD in de zomermaanden, hetgeen op veel watei-damp in de atmosfeer wijst waarin door bi-eking van het zon licht een x-ode gloed ontstaat, betekent in gemiddeld acht van de tien gevallen dat er die dag ook i-egen zal vallen. Onweers buien, vooral frontonweders, naderen vaak met een snelheid van 50 tot 70 km per uur zodat het tijdig zoeken van een veilige schuilplaats belangi-ijk is. EEN STRANDWANDELAAR, die er op uittrekt om iets te zien van het dierenleven der zee, is in zekere zin als een visserman. Elke tocht begint hij op hoop van zegen en hij weet van tevoren, dat lang niet iedere wandeling hem grote bijzonder heden kan opleveren, dat hij het zelfs af en toe zal moeten doen met de wijde rust van het strand, het misen van de zee en wal sierlijk zivevende meeuwen. Maar de kans op een buitenissigheid is er steeds, voor op dit ogenblik, aan het begin van de zomer. Want daar is het grensgebied van land en zee is niet alleen „het seizoen" begonnen, maar er staat bovendien een periode voor de deur, waarin echte zomer- dieren van onze Noordzee soms op het droge belanden. Zij behox-en tot de grote familie der weekdieren, dus tot die van slakken en schelpdieren, maar ze lijken heel weinig op hun., verwan ten. Zij. vertonen immers schelp noch slakkehuis; en in plaats'van naar weekdierengewoonte traag te kx-ui- pen of het grootste gedeelte van hun leven stilzittend te slijten, zweven ze vrij in het water en bewegen ze zich uitsluitend sier lijk zwemmend voort. Hun behendigheid op dit punt moet wel heel groot zijn. want hoewel ze regelmatig tot in de brandings zone worden gesignaleerd, komen er on der hen maar uiterst weinig strandingen voor. Maar als dit eens gebeurt en u bent op het juiste ogenblik aan het strand dan zult u toch met de identificatie van het slachtoffer niet de minste moeite hebben. Zijn zeer slanke lichaam niet zelden een halve meter lang met de dubbele drie hoekige vin aan het achtex-eind is als een enorme pijlpunt. En de kop, gesierd met acht lange en van formidabele zuignappen voorziene ax-men, brengt uw gedachten onmiddellijk in het juiste spoor: dit is een inktvis! Ja, om het nauwkeuriger te zeg gen, een pijlinktvis. Leeft het dier nog bij uw komst, dan zult u prachtige vlammen van een wonderbaarlijk dieprood over zijn bleke lichaam zien trekken, voox-al wan neer u het even aanraakt. Talloze rode kleurstofcellen spreiden zich plotseling uit tot kleurvlakjes en krimpen even later weer samen tot nauwelijks zichtbare stippen. Met behulp van dit felle kleux-enspel pronken om deze tijd van het iaar de man- Een beeld uit de NAVO-taptoe 1958 in Arnhem. Het tamboerkorps van de Grena diers marcheert de Grote Markt op. Behalve de Taptoe Delft is de NAVO- taptoe in Arnhem de grootste militaire „musicale stunt" die Nederland dit jaar zal hebben. Beroemde muziekkorpsen van even beroemde regimenten zullen van 25 juni tot en met 1 juli op de markt te Arn hem, die een wand van louter tribunes zal krijgen, hun uiterste krachten geven. De grootste attractie zal worden het op treden van de NAVO-kapel. De dirigent der Koninklijke Luchtmacht Kapel, kapi tein H. F. M. van Diepenbeek, zal tijdens de NAVO-taptoe dit internationaal orkest, bestaande uit zestig man, onder zijn hoe de hebben. Op het NAVO-hoofdkwartier te Parijs liep men al enige tijd met plan nen voor de oprichting van een kapel rond. Maar Nederland was juist iets ver der met de concretisering van dat idee. En zo heeft ons land de primeur en alle rechten en plichten, die daaruit voort vloeien, voor zich mogen opeisen. DE KAPEL IS SAMENGESTELD uit zeven Amerikanen, zeven Canadezen, ze ven Italianen, zeven Fransen, zeven En gelsen, zeven Belgen, vijf Duitsers, zes Denen, acht Nederlanders en een Luxem burger. „Het zal wel lukken", zeg de jon ge kapitein Diepenbeek, „met de lucht machtkapel waren wij al aardig aan het internationaliseren. De kapel speelt mo derne muziek als weinig andere militai re orkesten. Mijn „taal" als dirigent zal dan ook wel worden verstaan, al hebben wij zeker veel tijd nodig voor de repeti ties. Het NAVO-orkest zal de volksliede ren spelen, maar ook enkele marsen ten gehore brengen. Het is de bedoeling dat het orkest na de taptoe een concert geeft in Parijs, waar het hoofdkwartier van SHAPE is gevestigd. Of we in de toe komst een orkest zullen blijven vormen weet ik niet, maar het zit er wel in". (Van onze correspondent in Bonn) DE NIET TEGEN TE HOUDEN opmars van de televisie in West-Duitsland heeft een soort paniek stemming veroorzaakt on der de bioscoopbezitters in de Bondsrepubliek. Voor de nabije toekomst, zo heeft men uitgerekend, zullen de zorgen nog groter wor den en zal men rekening moeten houden met de slui ting van diverse bedrijven. Men zal zich slechts door minder films, maar dan van goede kwaliteit en die bo vendien niet te duur zijn, misschien enigszins kunnen handhaven. DE STAGNATIE voor de bioscopen werd het vorige jaar pas goed duidelijk. Toen inden de filmverhuur- maatschappijen weliswaar een bedrag van 365,6 mil joen mark, dat was 4,4 mil joen meer dan in 1957 en in totaal kregen deze maat schappijen daarmee 42 per cent van de totale bioscoop inkomsten in West-Duits- land: maar tegenover deze bedragen en percentages staat het afnemende aan tal bezoekers aan de bios copen. Dat betekent, dat men de omzet op peil heeft gehouden via de prijs: minder bezoekers, dan de omzet in stand houden met verhogen van de entx-eepi'ijs.Het aantal bioscoopbezoekers daalde in 1958 vergeleken met 1957 met 6 percent tot in totaal 733 miljoen personen. Hoe sterk de px-ijs van de entree- kaarten werd verhoogd, blijkt uit de opbrengst per kaartje: die steeg van 1,27 mark in 1957 tot 1,35 mark in 1958 per kaartje. Men heeft dezer dagen eens naast elkaar gezet de cijfers van het jaar 1950, toen alles nog in opbouw was, van 1957, toen die op bouw gx'otendeels voltooid was, en van 1958, toen de groei gestabiliseerd moest worden. Daarbij bleek, dat in 1950 de bruto-inkomsten van de Westduitse bios copen 434 miljoen mark groot was, in 1957 1013,5 miljoen mark, en 1013 mil joen in 1958. De netto opbrengst steeg van 91 mil joen mark in 1950 tot 152,5 miljoen in 1957 maar daalde tot 142,5 miljoen in 1958. En het aantal bezoe kers vertoonde het volgen de beeld: 487 miljoen (1950), 801 miljoen (1957), 733 mil joen (1958). DE CONCURRENTIE VAN DE TELEVISIE is het grootst zo concludeert men hieimit in de zeer sterk geïndustrialiseerde streken, niet in de altijd al grote steden als Berlijn (uitex'aai'd een uitzonde ringsgeval: er is daar des winters weinig uitgaans- mogelijkheid), Hamburg en München. Televisie is het populairst in de deelstaat Noordx'ijn-Westfalen. Daar bij komt dat de bioscopen het vorige jaar óók nog ge troffen werden door dt- economische teruggang ir de steenkolenmijnen et staalnij verheid MAAR DIT ALLES ka; toch niet veel verbergei dat men in West-Duitslanc een beetje genoeg krijg van de bioscoop en ziel concentreert op de televi sie. De enige remedie, zeg' men hier. is: goede films goedkope films, en minder films Aangespoelde pijlinktvis. netjes voor hun wijfjes. Na een uitgebrei ceremonieel komt het dan tot het leggc: van eieren, die bij honderden tegelijk woi den gehecht aan vaste voorwerpen op d zeebodem. Niet zomaar stuk voor stu' doch in volkomen kleurloze, glasheldei en gelatineuze snoex-en. En wat nu met volwassen pijlinktvissen zelden gebeui dat komt bij de eieren veel vaker voor. Z spoelen iedei'e voorzomer opnieuw op on ze stranden aan, soms zelfs vele legsels t< gelijk. BIJ HET VINDEN van zo'n pijlinktvis legsel staat u misschien wel even vreemd te kijken. Het doet namelijk door en door kwalachtig aan zo'n verzameling ietwat hobbelige snoeren. Hou het hoofd echter koel en trek uw loep, spoel het wonder lijke geval, zo er wat zand aan mocht kle ven in zee schoon en bekijk de glibberige snoex-en eens nauwkeurig. Tien tegen één dat de eieren zijn losgespoeld nadat, ze zich al gedeeltelijk hadden ontwikkeld. Mis schien zijn ze zelfs al dicht aan uitkomen toe. Hoe dan ook, u zult slechts heel wei nig geluk nodig hebben om met het ge wapende oog daarbinnen de peuterige inktvisjes-in-spe zich langzaam en x-egel- matig te zien ronddraaien; ten minste wan neer uw strandwandeling een ochtend wandeling is, de zonnewarmte doet de inkt- vissenjeugd later op de dag gewoonlijk sterven. Wilt u ook het uitkomen van de kleine inktvissen zien en het piepjonge goed in volle glorie bewonderen? Zorg dan, dat u steeds enig „vaatwex-k" bij u hebt om het in wat zeewater naar huis, hotel of pen sion te kunnen vervoeren. Vroeger kwam dat neer op het ietwat moeizaam mee slepen van een wijdmonds flesje of een jampot, tegenwoordig kan het echter veel gemakkelijker: met een plastic zakje. Doe eieren en zeewater in een diep bord of een fotoschaaltje, zet het geheel niet in de zon en wacht rustig af. U zult ten slotte uw oge niet geloven. Uit de ver ontwikkelde eieren kruipen met moeizame schokjes inktvis sen van een paar millimeter, elk met drie duidelijke donkere stippen; te weten twee van de ogen en één ongeveer middenin het lichaam van het inktblaasje. U ziet de kleurstofcellen als roodbruine stippen op de glazig doorschijnende huid, de korte, dikke armpjes aan de kop en ten slotte het zich volzuigen van de wijde mantel met zeewater dat even later door een sa- mentx-ekkende beweging snel wordt weg- gepex-st, waarbij het inktvisje door „ra ketwerking achteruit schiet. Het is een klein wondei-, een avontuur dat vele strandwandelingen waax-d is. Kees Hana Een pus uitgekomen pijlinklvis-baby. BIJ DE „PAPERBACKS", die in de afgelopen weken in Engeland en Frankrijk zijn verschenen, treil men een groot aantal titels aan, waarin de auteur de hoofdpersoon heeft bedeeld met een strak omlijnd, de loop der gebeurtenissen in hun historie beslissend beïnvloedend karakter. Als een in dit opzicht zeer sterk voorbeeld dient dan allereerst Edna Ferber's „Ice palace" genoemd te worden. In dit boek ziet de lezer zich verplaatst naar Alaska, de noordelijke wildernis waarin twee mannen van formaat zich met el kaar meten; niet alleen Christine, de in dit man- nenbock onvermijdelijke vrouwenfiguur is van de tussen beide mannen ontbrande strijd de in zet; naast de vraag wat elk voor zich van zijn persoonlijk leven wenst te maken houdt hen be zig het conflict dat voortkomt uit hun uiteenlo pende opvattingen over wat men eigenlijk te zoe ken heeft in het barre stuk natuur dat men is ingetrokken: de verwezenlijking van een idealis tische droom of het zoeken naar bronnen van rijkdom. Hoewel zeer knap geschreven, heeft dit boek bij het lezend publiek toch niet die weer klank gevonden die uitgever en schrijfster had den. verwacht. Het onderwerp ligt de trouwe le zers van Edna Ferber waarschijnlijk niet zo erg; het ligt wel erg ver verwijderd van wat men in „Show boat" voorgezet krijgt. Wie zich liever hiermee nog eens wil vermaken hoeft niet meer te wachten op een goedkope herdruk, want die is er al. In een zeer geslaagde samenwerking hebben Stephen en Ethel Longstreet. met „Man of Mont- mart.re" een vol romantiek en tragedie stekende roman opgebouwd rondom de interessante figuur van Maurice Utrillo. Natuurlijk geheel volgens het patroon van de gangbare, voor het grote pu bliek bestemde en naar het bestsellerschap din gende kunstenaarsroman. Dat wil dan zeggen veel vrouwen, veel drank, hevige emotionaliteit, schrijnende armoede, obscure wijken en derge lijke. Niettemin valt dit boek ook wel door meer verwende lezers te genieten; de beklagenswaar dige figuur van Utrillo komt om zo te zeggen als romanheld wel goed uit de verf: niet in de laatste plaats omdat men hem in de loop van het ver haal zo vaak in de olie aantreft. In „Silver spoon" van Edwin Gilbert vindt de handeling in een geheel andere omgeving plaats, namelijk het geïsoleerde milieu van een der rijk ste families van Amerika. Grace Anders, een on dernemende journaliste, slaagt er tenslotte in de bijkans onneembare vesting binnen te dringen; John Gowden. een jong lid van deze familie, ver heft zich in de kordate juffrouw, die het werké- lijk niet om het. geld maar om de liefde te doen is en dan ook in de toekomst „gewoon" wenst te blijven doen. Uit de vele tegenstellingen in le vensopvatting en levensgewoonten resulteert on vermijdelijk een felle strijd, die door de auteur boeiend beschreven wordt. De Engelse schrijver John Braine gaf zijn eer ste roman de titel „Room at the top-'; hij geeft boek een geslaagd beeld van de manier een aankomend „angry young man" flink ellebogen werkend en niets en niemand zich een veilige plaats vooraan in de maatschappij poogt, te verwerven. Een tikkeltje benauwend is het wel, dit schouwspel van de zich 'ogen alle weerstand in omhoog wurmende naar ling. Oneindig veel menselijker zijn de personages die Roger Martin du Gard laat optreden in „Les Thibault". In het eerste van de vijf delen waarin Ic goedkope editie zal verschijnen maakt men kennis met de drie onderling zo zeer verschillen de vertegenwoordigers der familie Thibault: de acer, stug maar stijlvol en onkreukbaar, de lo- isch denkende en bandelende zoon Antoine en e jongste Jacques, een heerlijke fantast, die ich door geen code de wet laat opleggen. Aan de verwerkelijking van een zeer belangrijk o.iect van deHiitgever van de Franse goedkope •wie: 7,ola compleet, wordt naarstig doorge- orkt. Als veertiende deeltje verscheen onlangs ."Oeuvre", waarin men de kunstschilder Claude ntier ontmoet; het werk. dat is voor hem het irtret van zijn geliefde, Christine, waarvan hij iin levenswerk wil maken. De realisatie daarvan iijft zo ver achter bij zijn verwachtingen, dat hij zich uiteindelijk uit pure maehlelooshéid het leven beneemt. A. M. Op D.G.G. IB521 spelen de „Virtuosi di R.oma" onder leiding van Renato Fasano verken van Marcello, Galuppi, Porpora, Vinei en Albinoni. Solisten zijn Benedetto IVlazzacurato (cello) en Renato Zanfj.nl (hobo). WANNEER IK U DEZE opname bij- slechts een kenmerk van ontroering, de zonder aanbeveel, is het vooral om het spel van de „Virtuosi di Roma", eon van de vele strijkersensembles die zich voor de herleving der oud-Italiaanse in strumentale muziek inzetten. Deze vir tuosi hebben een kwaliteit in hun toon die hen daarvoor bijzonder geschikt maakt: een iets gevoileerde, zacht vi brerende helderheid die doet denken aan de matte glans van antiek zilver. Het doet er weinig toe of hun opvatting musicologisch in ieder detail verant woord is en of deze bewogen perfectie in de achttiende eeuw al bekend was (vermoedelijk niet); hun tijd is de on ze en zij kunnen ook niet anders doen dan de muzikale tijd van de werken die zij vertolken op eigen wijze tot duur te brengen. In de duur wordt dan een meester uit de herfsttij der renaissan ce een tijdgenoot. En het gebeurt op deze plaat enkele malen. DE NAAM NICCOLO PORPORA (1686-1767) zal u onbekend zijn, hij was een zangpedagoog en componist te Na pels. Maar dit doet niet ter zake, even min als het feit dat hij Haydn compo- verkenning van wat schepselen ver bindt met scheppingen waaraan niets menselijks vreemd is. Maar wij plegen nu eenmaal ten on rechte de waarde van onze verrükkin- gen met de klok te meten; zo'n plaat kost tweeëntwintigenhalve gulden, en een moment van drieënhalve minuut is dan óók nog in een andex-e dan de bo venbedoelde betekenis „duur". NAAST ENKELE MINDER boeien de stukken, te weten drie dansen van Vinei (niet de grote, een naamgenoot) en een hoboconcex-t van Albinoni dat wat gewoontjes aandoet, zijn er twee Venetianen: Benedetto Marcello en Baldassare Galuppi die opeens in het weefsel van symmetrie en ornamentiek iets ongewoons doen beseffen, namelijk dat tijd in tijd wordt geschoven, dat het achttiende eeuwse Venetië opdoemt uit de nevel die boven de lagunes hangt, als op een schilderij van Guardi. Een presto van Marcello waarin het licht watervlug als met diamanten speelt op de randen van de golven, een andante van Galuppi waarin een menuet ge- Een geueetie can ae vangarmen zuignappen van een pijlinktvis. met sitieles gegeven heeft en Handel be- danst wordt dat de smaak oproept van concurreerde als opera-componist te oude wijnen en adellijk wild op de tong. Londen. Waar het om gaat is dat hij Een monumentale weemoed zingt zich ons een moment bezorgd heeft, de uit in doze klanken, het vermoeide ge- duur van een ogenblik, het meest duur- baar van een bijna duizendjarige be- zame ter wereld. Zijn aria voor cello en schaving, murw van oorlogvoexen, rijk strijkorkest is zulk een wonder van ont- dom en cultuur, het einde verwachtend bloeien en stex-ven een bloem die de zoals het hoort: feestend, minnend, gok- kelkbladen opent tegen de zon en ze kend, gek op toneel en muziek Een rei- sluit bij het vallen van de avond, de zend musicoloog uit die tijd, Burney, glimlach van een zomernacht. Ik be- noteert: „Wanneer een Venetiaan mu- doel hiercnee geen kwasi-poëtische ziek hoort, lijkt hij op het punt de laat- omschrijvingen, want ik zou ook kun- ste adem uit te blazen van verrukking, nen zeggen dat er een dynamisch oei-- alsof de verrukking te intens voor hem patroon van leven in het moment zicht- was om nog verdraaglijk te zijn." Dat baar (hoorbaax-) wordt; dit lijkt px-o- 's cultuur. zaïsch, wat het evenmin is. Het is Sas Bunge

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 14