VOORSPEL ZELF HET WEER
NAVO-KAPEL IN WORDING
discoucs
SCHEELKIJKEN BIJ BABY'S EN KLEUTERS
yj
O
y
00
O
Inktvissen kweken
in een soepbord
T.V. geduchte concurrent voor Duitse bioscopen
NIEUWE BOEKEN
in zakformaat
Erbij
MEDISCHE
KRONIEK
a
ZATERDAG 20 JUNI 1959
PAGINA TWEE
(Van onze weerkundige medewerker)
MEN KAN IN HET VRIJE VELD aan de hand van
eigen waarnemingen vaak een betrouwbare weersver
wachting op korte termijn geven. In dit artikel willen
wij enkele hiervan noemen. Belangrijk is het in de
eerste plaats te letten op de windrichting. Zeer stabiel
is het zomerweer meestal wanneer de wind oostelijk is
en droge lucht aanvoert en ook wanneer ons land zich
in een vlak hogedrukgebied bevindt met in de nacht een
zwakke landwind uit oostelijke en overdag een zeewind
uit westelijke richting.
Mis is het vaak met het weer wanneer de wind krimpt.
Dat wil zeggen dat de draaiing van de wind tegen de
wijzers van het uurwerk ingaat. Bijvoorbeeld 's morgens
is de wind nog zuidwest maar is 's middags via zuid
al naar zuidoost gedraaid. Dit betekent dat er uit het
westen een depressie nadert zodat wij nu op de be
wolking gaan letten, die, begonnen met wat hoge wind
veren (ciruswolken) de lucht geleidelijk doet dicht
trekken: eerst met een hoge melkachtige sluier (cirro-
stratus waarin zich dikwijls een kring om de zon af
beeld), daarna een dikker wordende wolk waardoor de
zon als door een matglas zichtbaar is. Het duurt dan
meestal niet lang voor er regen valt.
WANNEER WIJ ONS in onstabiele lucht bevinden,
waarin dus de bovenlucht vrij koud is. dan begint de
dag vaak met volop zonnig weer. Tegen tien uur, vaak
nog iets vroeger, verschijnen de eerste witte stapel
wolkjes die zich in korte tijd vooral verticaal snel
ontwikkelen tot hoge torens. Dit gaat snel en dikwijls
komt er dan nog vóór het middaguur een bui tot ont
wikkeling.
Een wolkentype dat dikwijls onweer aankondigt is
de zogenaamde Altocumulus-castellatus wolk. Een band
van middelhoge wolken met. aan de boven
zijde allemaal kleine torentjes of kan
telen zoals wij die op een kasteelmuur
aantreffen, vandaar ook de latijnse naam
castellatus. Dit wolkentype wijst op een
onstabiele laag in de atmosfeer hetgeen
een gunstige voorwaarde is voor de ont
wikkeling van onweersbuien.
MET ENIGE ZORG slaat
de jonge moeder haar baby
gade. Zonder twijfel kijkt
de baby scheel. Hoewel
zijn neus nag niet zo ver
ontwikkeld is, dat er veel
aan te zien is, schijnt het
kleintje zich hevig voor
zijn neus te interesseren.
Hij probeert er steeds naar
te kijken. De dokter maakl
enkele geruststellende op
merkingen tegen de jonge
moeder. In de eerste
levensmaanden kijken bij
na alle baby's scheel; de
oogspier zal zich wel cor
rigeren. De moeder stelt
na vele maanden vast dat
er niets veranderd is, het
kind kijkt nog steeds scheel.
Grootmoeder met haar
grote levenservaring wordt
als deskundige te hulp ge
roepen en geeft als haar
mening te kennen, dat het
scheelkijken waarschijnlijk
minder zal worden, even
tueel zal het kind tijdelijk
een bril moeten dragen. In
ieder geval is er geen aan
leiding tot enigei'lei zorg.
'De geruststellende woorden
van de grootmoeder zijn
schadelijk, de moeder moet
alles niet zo lichtvaardig
aan de ontwikkeling over
laten, want het betreft niet
altijd een gemakkelijk te
verhelpen gebrek aan
schoonheid. De dokter kent
het scheelkijken met de
ogen gericht op de neus
(Strabismus convergens;
scheelkijken' naar binnen)
en het scheelkijken met de
ogen gericht in de tegen
overgestelde richting (Stra
bismus divergens; scheel
kijken naar buiten), scheel
kijken met een vaste stand
van de ogen en ten slotte
oogverlamminigen door een
bepaalde ziekte. Wanneer
en of een bril voldoet kan
alleen de dokter beslissen.
In elk geval moeten we de
dokter op tijd raadplegen.
Er is namelijk een soort
van scheelkijken, dat voor
het zesde jaar operatief
behandeld moet worden,
dat is het geleide scheel
kijken. Het treedt over het
algemeen in het tweede
levensjaar op. Het ontstaat
als een oogspier overwicht
gekregen heeft en als de
hersens het gestoorde beeld
zo onderdrukken, dat het
oog onbekwaam en ten
slotte blind wordt.
WAT IS HET ontzettend,
als volwassen mensen door
toeval of door ziekte het
gezonde oog verliezen. Als
de dokter het scheelkijken
door middel van een bril
gecorrigeerd heeft, wordt
trouwens niet in alle ge
vallen een totale genezing
bereikt. De volwassene
kijkt scheel zonder dat hij
of zijn omgeving het weet,
daar de oogspieren de ogen
in zoverre corrigeren, dat
ze gelijk met elkaar cor
responderen. Als hij zich
zelf bekijkt zal hij gemak
kelijk kunnen vaststellen
of deze ongevaarlijke toe
stand bij hem aanwezig is.
Heeft hij zich erg over
werkt of is hij een al te
goede vx-iend van de alco
hol geweest dan zal hij ge
makkelijk de dingen van
deze mooie wereld dubbel
zien, daar de oververmoei
de en te zeer ingespannen
oogspieren niet langer in
de gelegenheid zijn de blik
met geweld x-echtuit te
houden. Hier helpt slechts
ontspanning en misschien
ook i-ust in een donkex'ge-
maakte kamer.
DE LICHTBRONNEN
moet hij aan een kleine
controle ondex-werpen. Dik
wijls zijn het dergelijke
onbeduidende kleinigheden,
die tot ovex-spanning en
ten slotte tot zwakte van
de ogen leiden en die lang
zamerhand verholpen kun
nen worden. Men kan het
in één zin zeggen: in de-
eerste weken na de ge-
booi-te is het scheelkijken
een geheel normaal ver
schijnsel, van het tweede
jaar af kan het schadelijk
zijn en alleen een dokter
kan in deze aangelegenheid
beslissen, of een operatie
nodig is of niet.
(nl
(ril
00
0
00
Toenemende Altocumulus (type wasbord!)
bewolking duidt op de nadering van een
storing (warmtefront) met in vele gevallen
een dichttrekkende hemel gevolgd door
enige regen.
BEZITTERS VAN EEN RADIO kunnen
op de lange of middengolf luisteren en
nagaan hoe sterk en talrijk de onweer
storingen (krakers) zijn. Dikwijls kan men
daarmee een uit Engeland of Franki-ijk
naderend onweer vrij goed volgen.
Zeer warm zomerweer met zuidooste
lijke tot zuidelijke winden duurt in de
regel niet lang. Meestal is het zeer warme
lucht die aan de voorzijde van een nader
bij komend koufront met zuidelijke
winden uit Frankrijk wordt aangevoerd.
Hoe minder stapelwolken en hoe blauwer
de lucht overdag blijft hoe droger de lucht
ook is. Zodra de vochtigheid sterk toe
neemt wordt de atmosfeer heiig. Dat wil
zeggen de lucht wordt vertroebeld door
stofdeeltjes en fijne waterdruppels.
WANNEER MEN OVER een huisbaro
meter beschikt moet men tijdens warm
zomerweer niet schrikken wanneer in de
middag de bax-ometer een daling van een
paar millimeter te zien geeft. Dit is een
gevolg van de s'erke verwarming en wordt
een dagelijkse gang genoemd. Blijft echter
de luchtdruk ook in de nacht dalen dan
is de kans op een ingrijpende verandering
met regen gx-oot.
In de tweede helft van de zomer is het
weer vaak warmer maar ook drukkender.
Het aantal buien wordt gx'Oter, een weer
type dat zich vooral in de zogenaamde
Hondsdagen kenmerkt als onstabiel Toch
blijven de buienkansen in het kustgebied,
als gevolg van afkoelin-* zeewater,
kleiner dan in het binnenland.
MORGENROOD in de zomermaanden,
hetgeen op veel watei-damp in de atmosfeer
wijst waarin door bi-eking van het zon
licht een x-ode gloed ontstaat, betekent in
gemiddeld acht van de tien gevallen dat
er die dag ook i-egen zal vallen. Onweers
buien, vooral frontonweders, naderen
vaak met een snelheid van 50 tot 70 km
per uur zodat het tijdig zoeken van een
veilige schuilplaats belangi-ijk is.
EEN STRANDWANDELAAR, die er op
uittrekt om iets te zien van het dierenleven
der zee, is in zekere zin als een visserman.
Elke tocht begint hij op hoop van zegen
en hij weet van tevoren, dat lang niet
iedere wandeling hem grote bijzonder
heden kan opleveren, dat hij het zelfs af
en toe zal moeten doen met de wijde rust
van het strand, het misen van de zee en
wal sierlijk zivevende meeuwen. Maar de
kans op een buitenissigheid is er steeds,
voor op dit ogenblik, aan het begin van
de zomer. Want daar is het grensgebied
van land en zee is niet alleen „het seizoen"
begonnen, maar er staat bovendien een
periode voor de deur, waarin echte zomer-
dieren van onze Noordzee soms op het
droge belanden.
Zij behox-en tot de grote familie der
weekdieren, dus tot die van slakken en
schelpdieren, maar ze lijken heel weinig
op hun., verwan ten. Zij. vertonen immers
schelp noch slakkehuis; en in plaats'van
naar weekdierengewoonte traag te kx-ui-
pen of het grootste gedeelte van hun leven
stilzittend te slijten, zweven ze vrij in het
water en bewegen ze zich uitsluitend sier
lijk zwemmend voort. Hun behendigheid
op dit punt moet wel heel groot zijn. want
hoewel ze regelmatig tot in de brandings
zone worden gesignaleerd, komen er on
der hen maar uiterst weinig strandingen
voor. Maar als dit eens gebeurt en u bent
op het juiste ogenblik aan het strand dan
zult u toch met de identificatie van het
slachtoffer niet de minste moeite hebben.
Zijn zeer slanke lichaam niet zelden een
halve meter lang met de dubbele drie
hoekige vin aan het achtex-eind is als een
enorme pijlpunt. En de kop, gesierd met
acht lange en van formidabele zuignappen
voorziene ax-men, brengt uw gedachten
onmiddellijk in het juiste spoor: dit is een
inktvis! Ja, om het nauwkeuriger te zeg
gen, een pijlinktvis. Leeft het dier nog bij
uw komst, dan zult u prachtige vlammen
van een wonderbaarlijk dieprood over zijn
bleke lichaam zien trekken, voox-al wan
neer u het even aanraakt. Talloze rode
kleurstofcellen spreiden zich plotseling uit
tot kleurvlakjes en krimpen even later
weer samen tot nauwelijks zichtbare
stippen.
Met behulp van dit felle kleux-enspel
pronken om deze tijd van het iaar de man-
Een beeld uit de NAVO-taptoe 1958 in
Arnhem. Het tamboerkorps van de Grena
diers marcheert de Grote Markt op.
Behalve de Taptoe Delft is de NAVO-
taptoe in Arnhem de grootste militaire
„musicale stunt" die Nederland dit jaar
zal hebben. Beroemde muziekkorpsen van
even beroemde regimenten zullen van 25
juni tot en met 1 juli op de markt te Arn
hem, die een wand van louter tribunes
zal krijgen, hun uiterste krachten geven.
De grootste attractie zal worden het op
treden van de NAVO-kapel. De dirigent
der Koninklijke Luchtmacht Kapel, kapi
tein H. F. M. van Diepenbeek, zal tijdens
de NAVO-taptoe dit internationaal orkest,
bestaande uit zestig man, onder zijn hoe
de hebben. Op het NAVO-hoofdkwartier
te Parijs liep men al enige tijd met plan
nen voor de oprichting van een kapel
rond. Maar Nederland was juist iets ver
der met de concretisering van dat idee.
En zo heeft ons land de primeur en alle
rechten en plichten, die daaruit voort
vloeien, voor zich mogen opeisen.
DE KAPEL IS SAMENGESTELD uit
zeven Amerikanen, zeven Canadezen, ze
ven Italianen, zeven Fransen, zeven En
gelsen, zeven Belgen, vijf Duitsers, zes
Denen, acht Nederlanders en een Luxem
burger. „Het zal wel lukken", zeg de jon
ge kapitein Diepenbeek, „met de lucht
machtkapel waren wij al aardig aan het
internationaliseren. De kapel speelt mo
derne muziek als weinig andere militai
re orkesten. Mijn „taal" als dirigent zal
dan ook wel worden verstaan, al hebben
wij zeker veel tijd nodig voor de repeti
ties. Het NAVO-orkest zal de volksliede
ren spelen, maar ook enkele marsen ten
gehore brengen. Het is de bedoeling dat
het orkest na de taptoe een concert geeft
in Parijs, waar het hoofdkwartier van
SHAPE is gevestigd. Of we in de toe
komst een orkest zullen blijven vormen
weet ik niet, maar het zit er wel in".
(Van onze correspondent
in Bonn)
DE NIET TEGEN TE
HOUDEN opmars van de
televisie in West-Duitsland
heeft een soort paniek
stemming veroorzaakt on
der de bioscoopbezitters in
de Bondsrepubliek. Voor de
nabije toekomst, zo heeft
men uitgerekend, zullen
de zorgen nog groter wor
den en zal men rekening
moeten houden met de slui
ting van diverse bedrijven.
Men zal zich slechts door
minder films, maar dan van
goede kwaliteit en die bo
vendien niet te duur zijn,
misschien enigszins kunnen
handhaven.
DE STAGNATIE voor de
bioscopen werd het vorige
jaar pas goed duidelijk.
Toen inden de filmverhuur-
maatschappijen weliswaar
een bedrag van 365,6 mil
joen mark, dat was 4,4 mil
joen meer dan in 1957 en
in totaal kregen deze maat
schappijen daarmee 42 per
cent van de totale bioscoop
inkomsten in West-Duits-
land: maar tegenover deze
bedragen en percentages
staat het afnemende aan
tal bezoekers aan de bios
copen. Dat betekent, dat
men de omzet op peil heeft
gehouden via de prijs:
minder bezoekers, dan de
omzet in stand houden
met verhogen van de
entx-eepi'ijs.Het aantal
bioscoopbezoekers daalde in
1958 vergeleken met 1957
met 6 percent tot in totaal
733 miljoen personen. Hoe
sterk de px-ijs van de entree-
kaarten werd verhoogd,
blijkt uit de opbrengst per
kaartje: die steeg van 1,27
mark in 1957 tot 1,35 mark
in 1958 per kaartje.
Men heeft dezer dagen
eens naast elkaar gezet de
cijfers van het jaar 1950,
toen alles nog in opbouw
was, van 1957, toen die op
bouw gx'otendeels voltooid
was, en van 1958, toen de
groei gestabiliseerd moest
worden. Daarbij bleek, dat
in 1950 de bruto-inkomsten
van de Westduitse bios
copen 434 miljoen mark
groot was, in 1957 1013,5
miljoen mark, en 1013 mil
joen in 1958. De netto
opbrengst steeg van 91 mil
joen mark in 1950 tot 152,5
miljoen in 1957 maar
daalde tot 142,5 miljoen in
1958. En het aantal bezoe
kers vertoonde het volgen
de beeld: 487 miljoen (1950),
801 miljoen (1957), 733 mil
joen (1958).
DE CONCURRENTIE
VAN DE TELEVISIE is het
grootst zo concludeert
men hieimit in de zeer
sterk geïndustrialiseerde
streken, niet in de altijd al
grote steden als Berlijn
(uitex'aai'd een uitzonde
ringsgeval: er is daar des
winters weinig uitgaans-
mogelijkheid), Hamburg en
München. Televisie is het
populairst in de deelstaat
Noordx'ijn-Westfalen. Daar
bij komt dat de bioscopen
het vorige jaar óók nog ge
troffen werden door dt-
economische teruggang ir
de steenkolenmijnen et
staalnij verheid
MAAR DIT ALLES ka;
toch niet veel verbergei
dat men in West-Duitslanc
een beetje genoeg krijg
van de bioscoop en ziel
concentreert op de televi
sie. De enige remedie, zeg'
men hier. is: goede films
goedkope films, en minder
films
Aangespoelde pijlinktvis.
netjes voor hun wijfjes. Na een uitgebrei
ceremonieel komt het dan tot het leggc:
van eieren, die bij honderden tegelijk woi
den gehecht aan vaste voorwerpen op d
zeebodem. Niet zomaar stuk voor stu'
doch in volkomen kleurloze, glasheldei
en gelatineuze snoex-en. En wat nu met
volwassen pijlinktvissen zelden gebeui
dat komt bij de eieren veel vaker voor. Z
spoelen iedei'e voorzomer opnieuw op on
ze stranden aan, soms zelfs vele legsels t<
gelijk.
BIJ HET VINDEN van zo'n pijlinktvis
legsel staat u misschien wel even vreemd
te kijken. Het doet namelijk door en door
kwalachtig aan zo'n verzameling ietwat
hobbelige snoeren. Hou het hoofd echter
koel en trek uw loep, spoel het wonder
lijke geval, zo er wat zand aan mocht kle
ven in zee schoon en bekijk de glibberige
snoex-en eens nauwkeurig. Tien tegen één
dat de eieren zijn losgespoeld nadat, ze zich
al gedeeltelijk hadden ontwikkeld. Mis
schien zijn ze zelfs al dicht aan uitkomen
toe. Hoe dan ook, u zult slechts heel wei
nig geluk nodig hebben om met het ge
wapende oog daarbinnen de peuterige
inktvisjes-in-spe zich langzaam en x-egel-
matig te zien ronddraaien; ten minste wan
neer uw strandwandeling een ochtend
wandeling is, de zonnewarmte doet de inkt-
vissenjeugd later op de dag gewoonlijk
sterven.
Wilt u ook het uitkomen van de kleine
inktvissen zien en het piepjonge goed in
volle glorie bewonderen? Zorg dan, dat u
steeds enig „vaatwex-k" bij u hebt om het
in wat zeewater naar huis, hotel of pen
sion te kunnen vervoeren. Vroeger kwam
dat neer op het ietwat moeizaam mee
slepen van een wijdmonds flesje of een
jampot, tegenwoordig kan het echter veel
gemakkelijker: met een plastic zakje. Doe
eieren en zeewater in een diep bord of een
fotoschaaltje, zet het geheel niet in de zon
en wacht rustig af. U zult ten slotte uw oge
niet geloven. Uit de ver ontwikkelde eieren
kruipen met moeizame schokjes inktvis
sen van een paar millimeter, elk met drie
duidelijke donkere stippen; te weten twee
van de ogen en één ongeveer middenin het
lichaam van het inktblaasje. U ziet de
kleurstofcellen als roodbruine stippen op
de glazig doorschijnende huid, de korte,
dikke armpjes aan de kop en ten slotte
het zich volzuigen van de wijde mantel
met zeewater dat even later door een sa-
mentx-ekkende beweging snel wordt weg-
gepex-st, waarbij het inktvisje door „ra
ketwerking achteruit schiet. Het is een
klein wondei-, een avontuur dat vele
strandwandelingen waax-d is.
Kees Hana
Een pus uitgekomen pijlinklvis-baby.
BIJ DE „PAPERBACKS", die in de afgelopen
weken in Engeland en Frankrijk zijn verschenen,
treil men een groot aantal titels aan, waarin de
auteur de hoofdpersoon heeft bedeeld met een
strak omlijnd, de loop der gebeurtenissen in hun
historie beslissend beïnvloedend karakter.
Als een in dit opzicht zeer sterk voorbeeld
dient dan allereerst Edna Ferber's „Ice palace"
genoemd te worden. In dit boek ziet de lezer zich
verplaatst naar Alaska, de noordelijke wildernis
waarin twee mannen van formaat zich met el
kaar meten; niet alleen Christine, de in dit man-
nenbock onvermijdelijke vrouwenfiguur is van
de tussen beide mannen ontbrande strijd de in
zet; naast de vraag wat elk voor zich van zijn
persoonlijk leven wenst te maken houdt hen be
zig het conflict dat voortkomt uit hun uiteenlo
pende opvattingen over wat men eigenlijk te zoe
ken heeft in het barre stuk natuur dat men is
ingetrokken: de verwezenlijking van een idealis
tische droom of het zoeken naar bronnen van
rijkdom. Hoewel zeer knap geschreven, heeft dit
boek bij het lezend publiek toch niet die weer
klank gevonden die uitgever en schrijfster had
den. verwacht. Het onderwerp ligt de trouwe le
zers van Edna Ferber waarschijnlijk niet zo erg;
het ligt wel erg ver verwijderd van wat men in
„Show boat" voorgezet krijgt. Wie zich liever
hiermee nog eens wil vermaken hoeft niet meer
te wachten op een goedkope herdruk, want die
is er al.
In een zeer geslaagde samenwerking hebben
Stephen en Ethel Longstreet. met „Man of Mont-
mart.re" een vol romantiek en tragedie stekende
roman opgebouwd rondom de interessante figuur
van Maurice Utrillo. Natuurlijk geheel volgens
het patroon van de gangbare, voor het grote pu
bliek bestemde en naar het bestsellerschap din
gende kunstenaarsroman. Dat wil dan zeggen
veel vrouwen, veel drank, hevige emotionaliteit,
schrijnende armoede, obscure wijken en derge
lijke. Niettemin valt dit boek ook wel door meer
verwende lezers te genieten; de beklagenswaar
dige figuur van Utrillo komt om zo te zeggen als
romanheld wel goed uit de verf: niet in de laatste
plaats omdat men hem in de loop van het ver
haal zo vaak in de olie aantreft.
In „Silver spoon" van Edwin Gilbert vindt de
handeling in een geheel andere omgeving plaats,
namelijk het geïsoleerde milieu van een der rijk
ste families van Amerika. Grace Anders, een on
dernemende journaliste, slaagt er tenslotte in de
bijkans onneembare vesting binnen te dringen;
John Gowden. een jong lid van deze familie, ver
heft zich in de kordate juffrouw, die het werké-
lijk niet om het. geld maar om de liefde te doen
is en dan ook in de toekomst „gewoon" wenst te
blijven doen. Uit de vele tegenstellingen in le
vensopvatting en levensgewoonten resulteert on
vermijdelijk een felle strijd, die door de auteur
boeiend beschreven wordt.
De Engelse schrijver John Braine gaf zijn eer
ste roman de titel „Room at the top-'; hij geeft
boek een geslaagd beeld van de manier
een aankomend „angry young man" flink
ellebogen werkend en niets en niemand
zich een veilige plaats vooraan in de
maatschappij poogt, te verwerven. Een tikkeltje
benauwend is het wel, dit schouwspel van de zich
'ogen alle weerstand in omhoog wurmende naar
ling.
Oneindig veel menselijker zijn de personages
die Roger Martin du Gard laat optreden in „Les
Thibault". In het eerste van de vijf delen waarin
Ic goedkope editie zal verschijnen maakt men
kennis met de drie onderling zo zeer verschillen
de vertegenwoordigers der familie Thibault: de
acer, stug maar stijlvol en onkreukbaar, de lo-
isch denkende en bandelende zoon Antoine en
e jongste Jacques, een heerlijke fantast, die
ich door geen code de wet laat opleggen.
Aan de verwerkelijking van een zeer belangrijk
o.iect van deHiitgever van de Franse goedkope
•wie: 7,ola compleet, wordt naarstig doorge-
orkt. Als veertiende deeltje verscheen onlangs
."Oeuvre", waarin men de kunstschilder Claude
ntier ontmoet; het werk. dat is voor hem het
irtret van zijn geliefde, Christine, waarvan hij
iin levenswerk wil maken. De realisatie daarvan
iijft zo ver achter bij zijn verwachtingen, dat
hij zich uiteindelijk uit pure maehlelooshéid het
leven beneemt. A. M.
Op D.G.G. IB521 spelen de „Virtuosi di R.oma"
onder leiding van Renato Fasano verken van
Marcello, Galuppi, Porpora, Vinei en Albinoni.
Solisten zijn Benedetto IVlazzacurato (cello)
en Renato Zanfj.nl (hobo).
WANNEER IK U DEZE opname bij- slechts een kenmerk van ontroering, de
zonder aanbeveel, is het vooral om het
spel van de „Virtuosi di Roma", eon
van de vele strijkersensembles die zich
voor de herleving der oud-Italiaanse in
strumentale muziek inzetten. Deze vir
tuosi hebben een kwaliteit in hun toon
die hen daarvoor bijzonder geschikt
maakt: een iets gevoileerde, zacht vi
brerende helderheid die doet denken
aan de matte glans van antiek zilver.
Het doet er weinig toe of hun opvatting
musicologisch in ieder detail verant
woord is en of deze bewogen perfectie
in de achttiende eeuw al bekend was
(vermoedelijk niet); hun tijd is de on
ze en zij kunnen ook niet anders doen
dan de muzikale tijd van de werken die
zij vertolken op eigen wijze tot duur te
brengen. In de duur wordt dan een
meester uit de herfsttij der renaissan
ce een tijdgenoot. En het gebeurt op
deze plaat enkele malen.
DE NAAM NICCOLO PORPORA
(1686-1767) zal u onbekend zijn, hij was
een zangpedagoog en componist te Na
pels. Maar dit doet niet ter zake, even
min als het feit dat hij Haydn compo-
verkenning van wat schepselen ver
bindt met scheppingen waaraan niets
menselijks vreemd is.
Maar wij plegen nu eenmaal ten on
rechte de waarde van onze verrükkin-
gen met de klok te meten; zo'n plaat
kost tweeëntwintigenhalve gulden, en
een moment van drieënhalve minuut is
dan óók nog in een andex-e dan de bo
venbedoelde betekenis „duur".
NAAST ENKELE MINDER boeien
de stukken, te weten drie dansen van
Vinei (niet de grote, een naamgenoot)
en een hoboconcex-t van Albinoni dat
wat gewoontjes aandoet, zijn er twee
Venetianen: Benedetto Marcello en
Baldassare Galuppi die opeens in het
weefsel van symmetrie en ornamentiek
iets ongewoons doen beseffen, namelijk
dat tijd in tijd wordt geschoven, dat
het achttiende eeuwse Venetië opdoemt
uit de nevel die boven de lagunes hangt,
als op een schilderij van Guardi. Een
presto van Marcello waarin het licht
watervlug als met diamanten speelt op
de randen van de golven, een andante
van Galuppi waarin een menuet ge-
Een geueetie can ae vangarmen
zuignappen van een pijlinktvis.
met
sitieles gegeven heeft en Handel be- danst wordt dat de smaak oproept van
concurreerde als opera-componist te oude wijnen en adellijk wild op de tong.
Londen. Waar het om gaat is dat hij Een monumentale weemoed zingt zich
ons een moment bezorgd heeft, de uit in doze klanken, het vermoeide ge-
duur van een ogenblik, het meest duur- baar van een bijna duizendjarige be-
zame ter wereld. Zijn aria voor cello en schaving, murw van oorlogvoexen, rijk
strijkorkest is zulk een wonder van ont- dom en cultuur, het einde verwachtend
bloeien en stex-ven een bloem die de zoals het hoort: feestend, minnend, gok-
kelkbladen opent tegen de zon en ze kend, gek op toneel en muziek Een rei-
sluit bij het vallen van de avond, de zend musicoloog uit die tijd, Burney,
glimlach van een zomernacht. Ik be- noteert: „Wanneer een Venetiaan mu-
doel hiercnee geen kwasi-poëtische ziek hoort, lijkt hij op het punt de laat-
omschrijvingen, want ik zou ook kun- ste adem uit te blazen van verrukking,
nen zeggen dat er een dynamisch oei-- alsof de verrukking te intens voor hem
patroon van leven in het moment zicht- was om nog verdraaglijk te zijn." Dat
baar (hoorbaax-) wordt; dit lijkt px-o- 's cultuur.
zaïsch, wat het evenmin is. Het is Sas Bunge