Kabouter Peter gaat bij de dierenbescherming ZATERDAG 20 JUNI 1959 Erbij PAGINA VIER De Noorse jeugd ontbijt op school Struwwelpeter Peetv ader Heuss Helen Keiler, energie van een doofstomme blinde ONZE TUIN- EN KAMERPLANTEN Syngonium: plant voor lichte hal Letters en stippen .n. u. h.e. k. e .Ly.b.l .e.r.v.n - m C" IN OSLO en de meeste Noorse plaatsen gaan de kinderen 's morgens met een lege maag de deur uit. Want ze ontbijten op school. En dat ontbijt is maar niet zo een boterham uit een papiertje; neen, het wordt volgens de nieuwste inzichten op het gebied van de voedingsleer samenge steld. „Smakelijk eten!", zeiden mijn Noor se gastvrouw en gastheer 's morgens tegen hun tienjarige zoon, toen die al voor het ontbijt de deur uit stapte en daardoor werd mijn aandacht gevestigd op een ty pisch Noors instituut: het schoolontbijt. „Waarom ontbijten de kinderen hier eigenlijk op school?", vroeg ik, toen de huisdeur dichtgevallen was. „Och, dat is hier zo gegroeid, dat we er niet eens meer bij nadenken", antwoord de mijn Noorse gastheer. „In de eerste plaats natuurlijk om ze een behoorlijke voeding te geven en ook om hen te ster ken in hun saamhorigheidsgevoel. Boven dien kan het geen kwaad voor goede tafel manieren". „In Nederland worden soms ook maal tijden aan schoolkinderen verstrekt, maar dan eten ze meestal tussen de middag iets warms", zei ik. „Daar zijn we hier al een tijd van afge stapt. Kijk oorspronkelijk waren de schoolmaaltijden vooral voor kinderen van minder vermogende ouders bedoeld. Die aten dan warm op school. Maar kort na de eerste wereldoorlog merkte prof. Carl Schietz, van de Oslose universiteit, dat dit eten te onvolledig was. Ongeveer tezelfdertijd bleek dat de lichamelijke conditie van veel schoolkinderen niet was wat'ze kon zijn. Prof. Schietz nam toen proeven met een op een bepaalde wijze samengestelde maaltijd en hij kwam tot de conclusie, dat een zo volledig mogelijk ontbijt de beste resultaten oplevert. Dat verschaft het kind de basis van de ener- (Van onze correspondent in Bonn) Het populairste kinderboek in Duitsland is „Der Struwwelpeter", dat in1844 door de Frankfortse arts dr. Heinrich Hoffmann werd geschreven. Hoffmann had in een boekwinkel een goed jongens boek voor zijn zoon willen kopen. Hij vond niets en schreef er toen zelf maar een Tol vandaag de dag toe is dit boek „klas siek" gebleven. Het geeft een reeks korte verhalen over heel stoute kinderen, die allen gestraft worden voor hun zonden. Van Struwwelpeter zelf wordt verhaald, onder een angstaanjagende tekening van een jongetje met heel lang haar en vieze, lange nagels: „Sieh einmal, hier steht er, Pfui, der Struwwelpeter! An den Handen beiden liess er sich nicht schneiden Seine Nagel fast ein Jahr: kammen liess er nicht sein Haar. Pfui! ruft da ein jeder: garst 'ger Struwwelpeter". Ter ere van dr. Hoffmann wordt thans te Frankfort een tentoonstelling van. vele drukken en vertalingen van „Struwwel peter" gehouden. In Italië, Groot-Brittan- nië, Rusland en Frankrijk heeft men Struwwelpeter gretig overgenomen, maar voorzien -van allerlei nationale ondeug denDe Russen slaagden er daarbij in een „Nikolaus" te fabriceren, die met een inktpot tegen de rassendiscriminatie te keer.gaatDit alles bevestigt overigens slechts de wereldroem van dr. Hoffmann. De Westduitse bondspresident professor Heuss zal binnenkort zestienduizend maal peetvader zijn. In de afgelopen tien jaar kwamen iedere dag zo'n tien verzoeken te Bonn aan, waarin Heuss werd gevraagd het peetvaderschap op zich te nemen. Tn het bureau van de president bevindt zich een hele wand met ordners voor de kin deren, die zich kunnen beroemen op hun peetvader Theodor (Heuss). Om voor het peetvaderschap van profes sor Heuss in aanmerking te komen, moet men niet uit een gewoon gezin komen. Slechts de ouders van de kinderen die de zevende, achtste of negende spruit in een gezin zijn, kunnen het peetvaderschap bij Heuss' bureau aanvragen! Voorts moeten de gezinnen van Duitse nationaliteit zijn. Moeder en vader, moeten van onbesproken gedrag zijn. De uiterlijke kentekenen van het peetvaderschap van Heuss zijn: een fraaie oorkonde voor het gezin alsmede een bedrag van vijftig mark. Voornamelijk arbeiders en boeren willen Heuss voor hun kinderen als peetvader hebben. Slechts in twee gevallen heeft men bedriegers ont dekt: ouders die nog lang niet aan hun zevende spruit toe warenDeze gestes van Heuss kosten per jaar, zo heeft men uitgerekend, ongeveer honderdduizend mark. jie, waarmee het een belangrijk deel van ie dag doorkomt". „Werden die proeven op de scholen ge houden?" „Ja, en met kinderen uit allerlei bevol kingsgroepen. Ze maakten zoveel opgang dat er stemmen opgingen deze maaltijden in het vervolg inplaats van de warme lun ches te geven en dan aan alle leerlingen, die er deel aan willen nemen. In 1926 be gonnen een paar Oslose scholen er al mee en al gauw kwamen er meer. Dit schoolontbijt breidde zich over het hele land uit". Mijn Noorse vriend had me met zijn verhaal nieuwsgierig gemaakt en ik besloot eens nader mijn licht over 't „Os lose ontbijt" op te steken. Op een morgen moest ik daarvoor in alle vroegte naar de hoofdstedelijke centrale keuken, waar al les wordt klaargemaakt. Daarna wordt het in grote bakken naar de scholen ver voerd. MAG IK EENS WETEN wat er vandaag op het programma staat?, vroeg ik aan een van de chefs. „Een hele boel!", zei hij. „Ook kaviaar" en toen ik meende dat hij me voor de gek hield tilde hij even een deksel op. Daar lag werkelijk een groot aantal sneden volko renbrood, bedekt met die delicatesse.. Vijf minuten later reed ik met de auto die het ontbijt naar de scholen brengt, mee. De speciale eetzaal van het gebouw, waar ik uitstapte, gonsde als een druk be volkte bijenkorf. Aan lange gladgeschuur- de tafels zaten jongens en meisjes te wachten. Toen het ontbijt werd opgediend verstomde het gekabbel van de honderden stemmen en stemmetjes even op een te ken van een onderwijzer. Iedereen kreeg een enorme beker melk voor zich. Daar zat Ve liter in. Verder kreeg elk kind keurig op een papieren ser vet voor zich: een halve sinaasappel, een stuk „husholdningsbrod" (een soort crac ker) met kaviaar, een snee volkoren brood met rozenbotteljam, een snee vol korenbrood met kaas, een appel. Boven dien was er voor elk nog een paplepel le vertraan. „Die appel is vooral om de tanden weer schoon te maken", vertelde me een van de onderwijzers. „Soms geven we wel een stuk wortel of een stuk biet. We hebben trouwens allerlei variaties. Inplaats van een sinaasappel geven we ook soms een tomaat, een halve grape-fruit of 100 gram biet, Inplaats van kaviaar geven we ka beljauw-leverpastei en daarbij dan twee soorten kaas, of inplaats van die ene soort kaas, gerookte bokking. „En waarmee wordt het brood be smeerd?" Meestal met margarine. Een enkele keer ook met roomboter". „Kost dit ontbijt iets?" „En óf!", lachte de onderwijzer. Twee en een half miljoen kronen per jaar. Eigenlijk is dat nog niet zo veel, als men rekent dat 90 pet. van Oslo's 25.000 schoolkinderen er aan deel neemt. Ik begrijp toch wel, dat u eigenlijk iets anders bedoelt. Het geld komt uit de belastingen en de ouders betalen niets ex tra. Alleen moeten ze hun toestemming geven." „Is het geen bezwaar dat de kinderen nu zoveel vroeger op school moeten zijn?" Welnee. Ze moeten thuis anders toch ook ontbijten. Nu eten ze hier een half uur en dan hebben ze een kwartiertje over om buiten te spelen. En u moet niet vergeten dat zo'n gemeenschappelijke maaltijd de eetlust stimuleert. Bovendien letten we op goede tafelmanieren en dat bevordert weer een goede spijsvertering. En het belang rijkste is dat de mensen op deze manier het begrip voor een goed samengesteld maal met de paplepel (meende hij wel licht levertraanlepel?) wordt ingego ten Het schoolontbijt was in de magen van de jongens en meisjes verdwenen. Een ogenblik werden allen stil, toen gingen ze nog even voor de lessen buiten spelen. Maar morgen zitten ze er weer en over morgentenminste negen maanden van het jaar. Het Oslo's ontbijt is een na tionale instelling geworden. De Noorse hoofdstad en de meeste andere plaatsen in het land zouden het er niet graag meer zonder willen doen. anderd. Nadat zij aan de Harvard Uni versity kan het onverzettelijker tegen over alle moeilijkheden uiteindelijk de graad behaald had van „bachelor of arts" schreef zij enige opstellen over haar le ven. Dit werd ontdekt door The Ladies Home Journal, die haar een geweldig ka pitaal bood voor haar levensgeschiedenis; een kapitaal, waarvan zij een groot ge deelte aanwendde voor de hulp aan blin den. Aan deze hulp is het leven van de nu bijna tachtigjarige geheel gewijd geweest en wel door het houden van lezingen. Haar stem had zij na onnoemelijke moeilijkhe den leren gebruiken. Aanvankelijk sloeg zij het grote kapitaal, dat Carnegie haar aanbood af. Zij was scherp van geest en de twistgesprekken met haar over haar socialisme trokken velen zo aan, dat zij haar wisten over te halen dit geld te ac cepteren evenals dat van vele anderen. Op 75-jarige leeftijd werd dit werk be kroond met een eredoctoraat van de uni versiteit, waar zij gestudeerd heeft. ROEREND ZIJN de gebeurtenissen uit haar jeugd, die uitsluitend via haar ver hoogde tast- en reukzin tot haar konden ko men. Zoals het tasten van de eierschalen, die door een kuiken gebroken werden, iets wat Helen de vraag ontlokte, waar de schalen van het kalfje waren. Opvallend was haar dierenliefde evenals haar ver rukking over de geur van bloemen. Boei end is het Helen te volgen in haar leer- en leeshonger door middel van spellen in de hand en later door brailleschrift. IN „DR. HELEN KELLER, de wils kracht van een doofstomme blinde", dat uitgegeven werd door Ruys Uitg. Mij te, Bussum en op de eigen zachtvloeiendë wij ze door Fré Dommisse werd vertaald uit het Duits van Walter Pause, en bewerkt, kunnen wij een overzicht van dit bewon derenswaardige leven vinden. Het is ech ter nu eenmaal zo, dat hoofdzakelijk de Engelsen en Amerikanen de grote kunst verstaan een biografie tot iets belangwek kends te maken. Men denkt aan Geoffrey Scott, aan de grote Harold Nicholson, aan Gade, Wagenknecht en Robert Halsband. Walter Pause echter stapt over heel wat luchtig heen. Bij voorbeeld wordt van de liefdesgeschiedenis van Helen Keiler met Robert Gish, korte tijd haar secretaris die haar ten huwelijk vroeg, slechts de indruk gegeven dat deze om voor ons onnaspeur bare redenen door Helens moeder werd 1 ccn u,i„„ 7r„77iT. i'7,„f ,„«wii77r,«> verbroken en dat er later nog een brief- HELEN KELLER werd op 27 juni 1880 Helen Keiler (links vn het medaillon) en wjsseling js geweest Het is toch belang- geboren te Tuscumbia, een stadje m het miss Sullwan. rijk tg wefcen Qf He]en Ke]ler zèJf nietg wi, noorden van Alabama in Amerika. tiaar f h-prl ,.nni. haar Pancp familie van vaders zijde stamde a, van de lyrisch en cpnrerkeHik gedkht, beschriylt of dat len andere oorzaak hem Zwitser Caspar Keller Een van diens He en Keiler het graniet.vande rotsen. verhjndert hierover mededelingen te doen. voorvaderen was merkwaardigerwijze de Helen Keiler heeft echter veel meer ge- eerste dovenonderwijzer in Zurich. Deze publiceerd. „The story of my life" onder gewijd grootvader Caspar kocht grote stukken andere is een oprechte en met brieven af- Jj J getuigt land in Alabama en had daar tenslotte gewisselde uitstekend geschreven levens- de enige plantages. Grootmoeder Keiler kwam geschiedenis. Interessant is het ook daar- Hp lifHphHp InchdM uit een heel ander geslacht. Zij was de uit te kunnen opmaken hoe het inzicht met de lljdende men*heid. dochter van Alexander Moore, een van de van de medicus is vooruitgegaan en ver- adjudanten van Lafayette, en de klein dochter van een van de eerste gouverneurs van Virginia. Ook Helens moeder, Kate Adams, die haar leven lang voor haar dochter klaar stond, kwam uit een derge lijke familie. Zij was de tweede vrouw van Kapitein Arthur Keller, Helens vader. Bij de karakterontleding van Helen - die in haar negentiende levensmaand blind werd. - zou men indien men aan erfelijk heid hecht de onoverwinnelijke strijdbaar- Syngonium doet wel heid en strijdlust als een erfdeel van haar een beetje aan een vaderen kunnen zien. Onverzettelijkheid philodendron denken en onversaagdheid waren vroeg aan He- en js er ook familie le?is karakter eigen; een karakter, waar- van; broertje en zusje van de ongeremdheid en vurigheid, de zou men bijna kun- hartstochtelijke moed evenals de machte- nen zeggen. Deze loze drift in goede banen werden geleid gyngonium is een door het onderwijs van de geduldige Miss bijzonder decoratieve Sullivan en mede werden aangevoeld door kamel-piant. Het het grote begrip van haar moeder. Even- prettjge js: ze doet eens werd Helen geholpen, en dit mag ze- het ?0 goed jn een ker niet verwaarloosd worden, door het lichte hal. Misschien toegevende medelijden van haar vader, de hebt u U buis een sportiviteit van haar twee oudere broers, Hchte en Qpen trap. in het bijzonder van de oudste, James, en zgt de gyngonium door het toeval, dat na haar nog het zusje dan maar eens aan Mildred geboren werd. Hélma Wolf-Catz de voet. U zult eens zien hoe aardig dat staat. De plant moet er wel van opaan kunnen dat de hal DE OMGEVING, waarin Helen Keiler is opgegroeid, en waar men haar op prach tige tochten meenam, het machtige na tuurgebeuren, veel en trouw negerperso- ""PT7'' ,""d '7' neel, droegen ertoe bij dat Helen noch te van boven 0Qk kort kwam aan voedsel voor haar verbeel- niet tg vgel kou ding, noch aan altijd gerede hulp of speel- het hoofd krijgen Is genoten. Wel werden haar tyrannie en aan alle gunstige driftbuien aanvankelijk door veel verwen- omstandigheden vol- /- I nerij aangewakkerd. Maar dit duurde ech- daarii dan zujj u ter slechts tot zij zevenenhalf jaar was zeke]l tevreden zijn. IWËÊfÊÊM en miss Sullivan in betrekking kwam, die M,< haar uit de opgeslotenheid van blindheid De plant is sierlijk. H||| pjjaH en doofstomheid verloste. Misschien heeft In de zomermaanden SM zij behalve door haar opmerkelijk grote moet ze tegen felle WÈËjk H intelligentie gepaard aan de grote gaven zon beschermd wor- van haar hart en haar ongetwijfeld telepa- den; meestal staat ze Bi PWf thisch vermogen, die al zeer vroeg tot echter in de hal wel H* f^'*|PPwli ^4 uiting kwamen, ook nog een halfbewuste zo dat ze daar geen herinnering gehad aan de eerste anderhalf hinder van heeft, w* - if/ lp jmm"" jaar van haar leven, voordat zij door een Natuurlijk kan men hersenvliesontsteking van haar gehoor, haar ook in de nor- 4 Jl» ipiy'41 - Jp§pf'tr# gezicht en stem werd beroofd. maal verwarmde woonkamer kweken, VERRUKKELIJK IS de planten- en maar op den duur bereikt ze nogal enige dient dus nogal eens te sproeien. Doe dat bloemenweelde in dit bedwelmende kli- omvang en moet dus ruimte hebben. Om- met lauw water. Volwassen planten vinden maat, doortrokken van hitte en bulderend dat ze een aronskelkachtig gewas is, moet het ook wel prettig als ze wekelijks een natuurgeweld. In „De stenen muur een ze ook een vochtige warmte hebben. Men beetje bemest worden. G. Kromdijk „JE MAG GEEN DIEREN PLAGEN kabouter Pieter," „Je mag geen die ren plagen, kabouter Pieter," „Je En zo schreef kabouter Pieter maar door. Die vervelende meester Bambi no ook! „Pieter" had hij gezegd, „Waarom heb je nu de poes van de ko ning weer aan de staart getrokken? Je mag geen dieren plagen. Dat loopt nog eens verkeerd met je af. Trouwens, je hebt toch zelf gezien, wat er met ka bouter Nico gebeurd is, toen hij de spin aan het schrikken maakte? Schrijf jij maar eens honderd maal: „Je mag geen dieren plagen, kabouter Pieter" als strafwerk". Pieter zuchtte er van. Hij had er nu wat anders op bedacht. „Je, je, je" schreef hij onder elkaar, en toen dat klaar was, begon hij met. „mag, mag, mag". Ha, dat ging heel wat vlugger! Eerder dan hij had verwacht was hij al aan „Pieter, Pieter, Pieter" toe. Een kwartier later was hij klaar. „Wat een gezeur om zo'n poes" zucht te hij nog eens, terwijl hij opstond. Hij pakte zijn muts en maakte dat hij bui ten kwam. Door dat strafwerk had hij al lang genoeg binnen gezeten! BUITEN SCHEEN DE ZON, zoals meestal' in kabouter land. De bloemen geurden en de vogels zongen het hoog ste lied. Maar als ze Pieter zagen hiel den ze op. „Dat is dat kaboutertje, dat de poes van de koning aan de staart heeft getrokken" riepen ze tegen el kaar. „Waar bemoeien jullie je mee", riep Pieter. „Ik heb mijn strafwerk toch eerlijk afgemaakt." „Dat kan wel" zei Theo Spreeuw, „maar daar hebben wij niets aan. Laat eerst maar eens zien, dat je een vriend van ons bent." „Hu," zei Pieter, „ik plaag jullie nu toch helemaal niet." „Ja, dat moest er ook nog bijkomen" vindt Willem Ekster. „Maar heb je 's winters wel eens brood voor ons be waard?" „Nee", moest Pieter toegeven, „daar heb ik nooit aan gedacht. „Zozo", nooit aan gedacht" zei de oude uil, die Pie ter verwijtend aanstaarde. „Sjonge, sjonge, dus jij denkt eigenlijk alleen aan je zelf." „Hij denkt alleen aan zich zelf" riepen alle vogels in koor, en toen vlogen ze weg, om ook hun familie te vertellen, dat Pieter er niet aan dacht, dat vogels 's winters vaak honger heb ben. IN ZICHZELF MOPPEREND liep Pieter door. Al dat gezanik ook! Kom, hij moest eens een beetje opschieten, want over een kwartier begon de wed strijd. De kabouters-voetbalclub „Klein Maar Dapper" speelde op het veld midden in het bos. Het was niet zo ver meer, en Pieter ging wat vlugger lo pen. Het zou een pracht-match worden vanmiddag! „Klein Maar Dapper" speelde tegen de club uit het volgende bos „De Rode Baarden". Alle kabou ters in dat bos hadden een rode baard en ze waren in alle bossen beroemd, 07ndat ze zo goed konden voetballen. Maar „Klein Maar Dapper" was ook niet voor de poes, en het zou vast wel spannend worden, vanmiddag! Pieter hoorde de muziek al, en hij wilde het juist op een holletje 'zetten toen hij opeens een heel fijn geluidje hoorde. „Help. help" hoorde hij zacht jes roepen. Pieter wilde doorlopen, want de wedstrijd zou over 5 minuten beginnen. Maar weer hoorde hij dat zachte stemmetje. Wat moest hij doen? Hij wilde zo graag naar de wedstrijd. Maar dat stemmetje dan? „Help toch, help toch!" klonk het steeds. Nee, als er geholpen moest worden, dan zou Pie ter het doen ook! KORDAAT-DRAAIDE HIJ ZICH om en rende naar de plaats, waar het ge luid vandaan kwam. Ja, daar achter die struik, daar moest hij zijn! Hij boog de takken opzij, en toen zag hij een konijntje. „Help me toch," zei het, „ik zit vast met mijn poot." Pieter boog zich voorover en toen zag hij, dat het pootje in een stuk ijzer- draad vastzat. Zo hard hij kon trok de kabouter de einden ijzerdraad uit el kaar. Het lukte en het konijntje was weer vrij. „O, dank je wel, kabouter" zei het diertje, dat zuchtte van opluch ting, „mijn poot is nog wel een beetje stijf, maar verder gaat het wel weer." Het konijntje maakte een sprongetje en toen ging het er als de wind vandoor. Het hinkte maar een beetje en was snel verdwenen tussen de struiken. PIETER WAS blij, dat hij 't konijntje had kunnen helpen. Dat was eigenlijk toch wel leuker dan een kat aan de staart trekken! Maar nu ging hij toch naar het voetballen. Maar wat werd het opeens donker in het bos! Er dre ven dikke zwarte wolken over en toen begonnen er druppels te vallen. Even later stortregende het. Pieter holde naar een paar dikke bomen. Daar was het droog, maar het duurde niet lang. Spoedig begonnen de bladeren te lek ken, en even later goot het ook onder de boom. Pieter kon wel schreeuwen van kwaadheid. Hij werd helemaal nat! „Kabouter, hé, kabouter" klonk op eens een fijn stemmetje. „Kom maar hier, hier is het droog." Pieter liep zo hard hij kon in de richting van het geluid en toen zag hij uit een hol in de grond het hoofd steken van het konijn tje, dat hij uit dat ijzerdraad had ge haald. „Kom er maar in," zei het ko nijntje, „ik geloof, dat je Pieter heet, niet?" Zonder zich te bedenken kroop de ka bouter het hol in. Het was er erg don ker en eerst kon de kabouter niets zien. Maar langzaam begonnen zijn ogen te wennen. Toen zag hij even verder een lichtje schijnen. „Ja, die kant moet je op" zei het konijntje, „dat is mijn huis kamer." Toen hij bij het licht gekomen was, zag Pieter, dat daar een gezellige kamer was. In een stoel zat een klein konijnevrouwtje. „Kijk, dat is mijn vrouw,, ze heet Adèle" vertelde Pieter's nieuwe, vriend. „Aangenaam" mompel de Pieter. Hij voelde zich nog een beet je onwennig. Stel je voor, bij konijnen op visite! „WIL JE EEN GLAASJE bosbessen- limonade?" vroeg Adèle Konijn vrien delijk. „Mmmm, graag!" antwoordde Pieter meteen. „Jij ook, Boudewijn?" vroeg het konijnevrouwtje. „Nou, en of," liet Pieter's vriend zich horen. „Ik heb er best trek in." Sjonge, sjonge, wat vond Pieter het gezellig bij die konijntjes! En wat had hij geboft, dat hij hier was terechtge komen! Anders zou hij helemaal nat zijn geworden!" „Tja, Pieter," zei Boudewijn, die wel begreep, wat Pieter dacht, „je ziet maar weer, dat het altijd goed is vrien den te hebben, ook onder de dieren!" Ja, dat begreep Pieter ook wel. Ter wijl buiten de regen neerstroomde, zat hij gezellig te ganzeborden met Boude wijn en Adèle. De tijd vloog om, maar het was ook zo leuk! „O, ik moet naar huis om te eten" schrok hij opeens op. „Ik moet rennen, anders zwaait er wat." Gehaast nam hij afscheid van Adèle en Boudewijn Konijn. „Ik kom gauw eens terug" zei hij, „ik vind het reuzeleuk bij jullie. En weet je wat ik ook ga doen? Ik word meteen lid van de dierenbescherming!" Kees Maa-s Wat. heeft deze Indiaan gedaan? Be gin bij de letter, die het dichtst bij d.e grond is en plaats deze op de eerste zwarte stip bij de onafgemaakte zinnen onder zijn voeten. Ga zo door met de daaropvolgende letters, die steeds naar de stippen worden overgebracht. Wat s*n%i pr nu?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 16