Kabouter Peter gaat bij de dierenbescherming
ZATERDAG 20 JUNI 1959
Erbij
PAGINA VIER
De Noorse jeugd
ontbijt op school
Struwwelpeter
Peetv ader Heuss
Helen Keiler,
energie
van een doofstomme blinde
ONZE TUIN- EN KAMERPLANTEN
Syngonium: plant voor lichte hal
Letters en stippen
.n. u. h.e. k.
e .Ly.b.l
.e.r.v.n
- m C"
IN OSLO en de meeste Noorse plaatsen
gaan de kinderen 's morgens met een lege
maag de deur uit. Want ze ontbijten op
school. En dat ontbijt is maar niet zo een
boterham uit een papiertje; neen, het
wordt volgens de nieuwste inzichten op
het gebied van de voedingsleer samenge
steld. „Smakelijk eten!", zeiden mijn Noor
se gastvrouw en gastheer 's morgens tegen
hun tienjarige zoon, toen die al voor het
ontbijt de deur uit stapte en daardoor
werd mijn aandacht gevestigd op een ty
pisch Noors instituut: het schoolontbijt.
„Waarom ontbijten de kinderen hier
eigenlijk op school?", vroeg ik, toen de
huisdeur dichtgevallen was.
„Och, dat is hier zo gegroeid, dat we er
niet eens meer bij nadenken", antwoord
de mijn Noorse gastheer. „In de eerste
plaats natuurlijk om ze een behoorlijke
voeding te geven en ook om hen te ster
ken in hun saamhorigheidsgevoel. Boven
dien kan het geen kwaad voor goede tafel
manieren".
„In Nederland worden soms ook maal
tijden aan schoolkinderen verstrekt, maar
dan eten ze meestal tussen de middag
iets warms", zei ik.
„Daar zijn we hier al een tijd van afge
stapt. Kijk oorspronkelijk waren de
schoolmaaltijden vooral voor kinderen
van minder vermogende ouders bedoeld.
Die aten dan warm op school. Maar kort
na de eerste wereldoorlog merkte prof.
Carl Schietz, van de Oslose universiteit,
dat dit eten te onvolledig was. Ongeveer
tezelfdertijd bleek dat de lichamelijke
conditie van veel schoolkinderen niet was
wat'ze kon zijn. Prof. Schietz nam toen
proeven met een op een bepaalde wijze
samengestelde maaltijd en hij kwam tot
de conclusie, dat een zo volledig mogelijk
ontbijt de beste resultaten oplevert. Dat
verschaft het kind de basis van de ener-
(Van onze correspondent in Bonn)
Het populairste kinderboek in Duitsland
is „Der Struwwelpeter", dat in1844
door de Frankfortse arts dr. Heinrich
Hoffmann werd geschreven. Hoffmann
had in een boekwinkel een goed jongens
boek voor zijn zoon willen kopen. Hij vond
niets en schreef er toen zelf maar een
Tol vandaag de dag toe is dit boek „klas
siek" gebleven. Het geeft een reeks korte
verhalen over heel stoute kinderen, die
allen gestraft worden voor hun zonden.
Van Struwwelpeter zelf wordt verhaald,
onder een angstaanjagende tekening van
een jongetje met heel lang haar en vieze,
lange nagels:
„Sieh einmal, hier steht er,
Pfui, der Struwwelpeter!
An den Handen beiden
liess er sich nicht schneiden
Seine Nagel fast ein Jahr:
kammen liess er nicht sein Haar.
Pfui! ruft da ein jeder:
garst 'ger Struwwelpeter".
Ter ere van dr. Hoffmann wordt thans
te Frankfort een tentoonstelling van. vele
drukken en vertalingen van „Struwwel
peter" gehouden. In Italië, Groot-Brittan-
nië, Rusland en Frankrijk heeft men
Struwwelpeter gretig overgenomen, maar
voorzien -van allerlei nationale ondeug
denDe Russen slaagden er daarbij in
een „Nikolaus" te fabriceren, die met een
inktpot tegen de rassendiscriminatie te
keer.gaatDit alles bevestigt overigens
slechts de wereldroem van dr. Hoffmann.
De Westduitse bondspresident professor
Heuss zal binnenkort zestienduizend maal
peetvader zijn. In de afgelopen tien jaar
kwamen iedere dag zo'n tien verzoeken te
Bonn aan, waarin Heuss werd gevraagd
het peetvaderschap op zich te nemen. Tn
het bureau van de president bevindt zich
een hele wand met ordners voor de kin
deren, die zich kunnen beroemen op hun
peetvader Theodor (Heuss).
Om voor het peetvaderschap van profes
sor Heuss in aanmerking te komen, moet
men niet uit een gewoon gezin komen.
Slechts de ouders van de kinderen die de
zevende, achtste of negende spruit in een
gezin zijn, kunnen het peetvaderschap bij
Heuss' bureau aanvragen! Voorts moeten
de gezinnen van Duitse nationaliteit zijn.
Moeder en vader, moeten van onbesproken
gedrag zijn. De uiterlijke kentekenen van
het peetvaderschap van Heuss zijn: een
fraaie oorkonde voor het gezin alsmede een
bedrag van vijftig mark. Voornamelijk
arbeiders en boeren willen Heuss voor hun
kinderen als peetvader hebben. Slechts in
twee gevallen heeft men bedriegers ont
dekt: ouders die nog lang niet aan hun
zevende spruit toe warenDeze gestes
van Heuss kosten per jaar, zo heeft men
uitgerekend, ongeveer honderdduizend
mark.
jie, waarmee het een belangrijk deel van
ie dag doorkomt".
„Werden die proeven op de scholen ge
houden?"
„Ja, en met kinderen uit allerlei bevol
kingsgroepen. Ze maakten zoveel opgang
dat er stemmen opgingen deze maaltijden
in het vervolg inplaats van de warme lun
ches te geven en dan aan alle leerlingen,
die er deel aan willen nemen. In 1926 be
gonnen een paar Oslose scholen er al
mee en al gauw kwamen er meer. Dit
schoolontbijt breidde zich over het hele
land uit". Mijn Noorse vriend had me met
zijn verhaal nieuwsgierig gemaakt en ik
besloot eens nader mijn licht over 't „Os
lose ontbijt" op te steken. Op een morgen
moest ik daarvoor in alle vroegte naar de
hoofdstedelijke centrale keuken, waar al
les wordt klaargemaakt. Daarna wordt
het in grote bakken naar de scholen ver
voerd.
MAG IK EENS WETEN wat er vandaag
op het programma staat?, vroeg ik aan
een van de chefs.
„Een hele boel!", zei hij. „Ook kaviaar"
en toen ik meende dat hij me voor de gek
hield tilde hij even een deksel op. Daar lag
werkelijk een groot aantal sneden volko
renbrood, bedekt met die delicatesse..
Vijf minuten later reed ik met de auto
die het ontbijt naar de scholen brengt,
mee. De speciale eetzaal van het gebouw,
waar ik uitstapte, gonsde als een druk be
volkte bijenkorf. Aan lange gladgeschuur-
de tafels zaten jongens en meisjes te
wachten. Toen het ontbijt werd opgediend
verstomde het gekabbel van de honderden
stemmen en stemmetjes even op een te
ken van een onderwijzer.
Iedereen kreeg een enorme beker melk
voor zich. Daar zat Ve liter in. Verder
kreeg elk kind keurig op een papieren ser
vet voor zich: een halve sinaasappel, een
stuk „husholdningsbrod" (een soort crac
ker) met kaviaar, een snee volkoren
brood met rozenbotteljam, een snee vol
korenbrood met kaas, een appel. Boven
dien was er voor elk nog een paplepel le
vertraan.
„Die appel is vooral om de tanden weer
schoon te maken", vertelde me een van
de onderwijzers. „Soms geven we wel een
stuk wortel of een stuk biet. We hebben
trouwens allerlei variaties. Inplaats van
een sinaasappel geven we ook soms een
tomaat, een halve grape-fruit of 100 gram
biet, Inplaats van kaviaar geven we ka
beljauw-leverpastei en daarbij dan twee
soorten kaas, of inplaats van die ene
soort kaas, gerookte bokking.
„En waarmee wordt het brood be
smeerd?"
Meestal met margarine. Een enkele
keer ook met roomboter".
„Kost dit ontbijt iets?" „En óf!", lachte
de onderwijzer. Twee en een half miljoen
kronen per jaar. Eigenlijk is dat nog niet
zo veel, als men rekent dat 90 pet. van
Oslo's 25.000 schoolkinderen er aan deel
neemt. Ik begrijp toch wel, dat u eigenlijk
iets anders bedoelt. Het geld komt uit de
belastingen en de ouders betalen niets ex
tra. Alleen moeten ze hun toestemming
geven."
„Is het geen bezwaar dat de kinderen
nu zoveel vroeger op school moeten zijn?"
Welnee. Ze moeten thuis anders toch ook
ontbijten. Nu eten ze hier een half uur en
dan hebben ze een kwartiertje over om
buiten te spelen. En u moet niet vergeten
dat zo'n gemeenschappelijke maaltijd de
eetlust stimuleert. Bovendien letten we op
goede tafelmanieren en dat bevordert weer
een goede spijsvertering. En het belang
rijkste is dat de mensen op deze manier
het begrip voor een goed samengesteld
maal met de paplepel (meende hij wel
licht levertraanlepel?) wordt ingego
ten
Het schoolontbijt was in de magen van
de jongens en meisjes verdwenen. Een
ogenblik werden allen stil, toen gingen ze
nog even voor de lessen buiten spelen.
Maar morgen zitten ze er weer en over
morgentenminste negen maanden
van het jaar. Het Oslo's ontbijt is een na
tionale instelling geworden. De Noorse
hoofdstad en de meeste andere plaatsen
in het land zouden het er niet graag meer
zonder willen doen.
anderd. Nadat zij aan de Harvard Uni
versity kan het onverzettelijker tegen
over alle moeilijkheden uiteindelijk de
graad behaald had van „bachelor of arts"
schreef zij enige opstellen over haar le
ven. Dit werd ontdekt door The Ladies
Home Journal, die haar een geweldig ka
pitaal bood voor haar levensgeschiedenis;
een kapitaal, waarvan zij een groot ge
deelte aanwendde voor de hulp aan blin
den. Aan deze hulp is het leven van de nu
bijna tachtigjarige geheel gewijd geweest
en wel door het houden van lezingen. Haar
stem had zij na onnoemelijke moeilijkhe
den leren gebruiken. Aanvankelijk sloeg
zij het grote kapitaal, dat Carnegie haar
aanbood af. Zij was scherp van geest en
de twistgesprekken met haar over haar
socialisme trokken velen zo aan, dat zij
haar wisten over te halen dit geld te ac
cepteren evenals dat van vele anderen.
Op 75-jarige leeftijd werd dit werk be
kroond met een eredoctoraat van de uni
versiteit, waar zij gestudeerd heeft.
ROEREND ZIJN de gebeurtenissen uit
haar jeugd, die uitsluitend via haar ver
hoogde tast- en reukzin tot haar konden ko
men. Zoals het tasten van de eierschalen,
die door een kuiken gebroken werden,
iets wat Helen de vraag ontlokte, waar de
schalen van het kalfje waren. Opvallend
was haar dierenliefde evenals haar ver
rukking over de geur van bloemen. Boei
end is het Helen te volgen in haar leer-
en leeshonger door middel van spellen in
de hand en later door brailleschrift.
IN „DR. HELEN KELLER, de wils
kracht van een doofstomme blinde", dat
uitgegeven werd door Ruys Uitg. Mij te,
Bussum en op de eigen zachtvloeiendë wij
ze door Fré Dommisse werd vertaald uit
het Duits van Walter Pause, en bewerkt,
kunnen wij een overzicht van dit bewon
derenswaardige leven vinden. Het is ech
ter nu eenmaal zo, dat hoofdzakelijk de
Engelsen en Amerikanen de grote kunst
verstaan een biografie tot iets belangwek
kends te maken. Men denkt aan Geoffrey
Scott, aan de grote Harold Nicholson, aan
Gade, Wagenknecht en Robert Halsband.
Walter Pause echter stapt over heel wat
luchtig heen. Bij voorbeeld wordt van de
liefdesgeschiedenis van Helen Keiler met
Robert Gish, korte tijd haar secretaris die
haar ten huwelijk vroeg, slechts de indruk
gegeven dat deze om voor ons onnaspeur
bare redenen door Helens moeder werd
1 ccn u,i„„ 7r„77iT. i'7,„f ,„«wii77r,«> verbroken en dat er later nog een brief-
HELEN KELLER werd op 27 juni 1880 Helen Keiler (links vn het medaillon) en wjsseling js geweest Het is toch belang-
geboren te Tuscumbia, een stadje m het miss Sullwan. rijk tg wefcen Qf He]en Ke]ler zèJf nietg wi,
noorden van Alabama in Amerika. tiaar f h-prl ,.nni. haar Pancp
familie van vaders zijde stamde a, van de lyrisch en cpnrerkeHik gedkht, beschriylt of dat len andere oorzaak hem
Zwitser Caspar Keller Een van diens He en Keiler het graniet.vande rotsen. verhjndert hierover mededelingen te doen.
voorvaderen was merkwaardigerwijze de Helen Keiler heeft echter veel meer ge-
eerste dovenonderwijzer in Zurich. Deze publiceerd. „The story of my life" onder gewijd
grootvader Caspar kocht grote stukken andere is een oprechte en met brieven af- Jj J getuigt
land in Alabama en had daar tenslotte gewisselde uitstekend geschreven levens- de
enige plantages. Grootmoeder Keiler kwam geschiedenis. Interessant is het ook daar- Hp lifHphHp InchdM
uit een heel ander geslacht. Zij was de uit te kunnen opmaken hoe het inzicht met de lljdende men*heid.
dochter van Alexander Moore, een van de van de medicus is vooruitgegaan en ver-
adjudanten van Lafayette, en de klein
dochter van een van de eerste gouverneurs
van Virginia. Ook Helens moeder, Kate
Adams, die haar leven lang voor haar
dochter klaar stond, kwam uit een derge
lijke familie. Zij was de tweede vrouw
van Kapitein Arthur Keller, Helens vader.
Bij de karakterontleding van Helen - die
in haar negentiende levensmaand blind
werd. - zou men indien men aan erfelijk
heid hecht de onoverwinnelijke strijdbaar- Syngonium doet wel
heid en strijdlust als een erfdeel van haar een beetje aan een
vaderen kunnen zien. Onverzettelijkheid philodendron denken
en onversaagdheid waren vroeg aan He- en js er ook familie
le?is karakter eigen; een karakter, waar- van; broertje en zusje
van de ongeremdheid en vurigheid, de zou men bijna kun-
hartstochtelijke moed evenals de machte- nen zeggen. Deze
loze drift in goede banen werden geleid gyngonium is een
door het onderwijs van de geduldige Miss bijzonder decoratieve
Sullivan en mede werden aangevoeld door kamel-piant. Het
het grote begrip van haar moeder. Even- prettjge js: ze doet
eens werd Helen geholpen, en dit mag ze- het ?0 goed jn een
ker niet verwaarloosd worden, door het lichte hal. Misschien
toegevende medelijden van haar vader, de hebt u U buis een
sportiviteit van haar twee oudere broers, Hchte en Qpen trap.
in het bijzonder van de oudste, James, en zgt de gyngonium
door het toeval, dat na haar nog het zusje dan maar eens aan
Mildred geboren werd.
Hélma Wolf-Catz
de voet. U zult eens
zien hoe aardig dat
staat. De plant moet
er wel van opaan
kunnen dat de hal
DE OMGEVING, waarin Helen Keiler
is opgegroeid, en waar men haar op prach
tige tochten meenam, het machtige na
tuurgebeuren, veel en trouw negerperso- ""PT7'' ,""d '7'
neel, droegen ertoe bij dat Helen noch te van boven 0Qk
kort kwam aan voedsel voor haar verbeel- niet tg vgel kou
ding, noch aan altijd gerede hulp of speel- het hoofd krijgen Is
genoten. Wel werden haar tyrannie en aan alle gunstige
driftbuien aanvankelijk door veel verwen- omstandigheden vol- /- I
nerij aangewakkerd. Maar dit duurde ech- daarii dan zujj u
ter slechts tot zij zevenenhalf jaar was zeke]l tevreden zijn. IWËÊfÊÊM
en miss Sullivan in betrekking kwam, die M,<
haar uit de opgeslotenheid van blindheid De plant is sierlijk. H||| pjjaH
en doofstomheid verloste. Misschien heeft In de zomermaanden SM
zij behalve door haar opmerkelijk grote moet ze tegen felle WÈËjk H
intelligentie gepaard aan de grote gaven zon beschermd wor-
van haar hart en haar ongetwijfeld telepa- den; meestal staat ze Bi PWf
thisch vermogen, die al zeer vroeg tot echter in de hal wel H* f^'*|PPwli ^4
uiting kwamen, ook nog een halfbewuste zo dat ze daar geen
herinnering gehad aan de eerste anderhalf hinder van heeft, w* - if/ lp jmm""
jaar van haar leven, voordat zij door een Natuurlijk kan men
hersenvliesontsteking van haar gehoor, haar ook in de nor- 4 Jl» ipiy'41 - Jp§pf'tr#
gezicht en stem werd beroofd. maal verwarmde
woonkamer kweken,
VERRUKKELIJK IS de planten- en maar op den duur bereikt ze nogal enige dient dus nogal eens te sproeien. Doe dat
bloemenweelde in dit bedwelmende kli- omvang en moet dus ruimte hebben. Om- met lauw water. Volwassen planten vinden
maat, doortrokken van hitte en bulderend dat ze een aronskelkachtig gewas is, moet het ook wel prettig als ze wekelijks een
natuurgeweld. In „De stenen muur een ze ook een vochtige warmte hebben. Men beetje bemest worden. G. Kromdijk
„JE MAG GEEN DIEREN PLAGEN
kabouter Pieter," „Je mag geen die
ren plagen, kabouter Pieter," „Je
En zo schreef kabouter Pieter maar
door. Die vervelende meester Bambi
no ook! „Pieter" had hij gezegd,
„Waarom heb je nu de poes van de ko
ning weer aan de staart getrokken? Je
mag geen dieren plagen. Dat loopt nog
eens verkeerd met je af. Trouwens, je
hebt toch zelf gezien, wat er met ka
bouter Nico gebeurd is, toen hij de spin
aan het schrikken maakte? Schrijf jij
maar eens honderd maal: „Je mag
geen dieren plagen, kabouter Pieter"
als strafwerk".
Pieter zuchtte er van. Hij had er nu
wat anders op bedacht. „Je, je, je"
schreef hij onder elkaar, en toen dat
klaar was, begon hij met. „mag, mag,
mag". Ha, dat ging heel wat vlugger!
Eerder dan hij had verwacht was hij
al aan „Pieter, Pieter, Pieter" toe.
Een kwartier later was hij klaar.
„Wat een gezeur om zo'n poes" zucht
te hij nog eens, terwijl hij opstond. Hij
pakte zijn muts en maakte dat hij bui
ten kwam. Door dat strafwerk had hij
al lang genoeg binnen gezeten!
BUITEN SCHEEN DE ZON, zoals
meestal' in kabouter land. De bloemen
geurden en de vogels zongen het hoog
ste lied. Maar als ze Pieter zagen hiel
den ze op. „Dat is dat kaboutertje, dat
de poes van de koning aan de staart
heeft getrokken" riepen ze tegen el
kaar. „Waar bemoeien jullie je mee",
riep Pieter. „Ik heb mijn strafwerk
toch eerlijk afgemaakt."
„Dat kan wel" zei Theo Spreeuw,
„maar daar hebben wij niets aan. Laat
eerst maar eens zien, dat je een vriend
van ons bent." „Hu," zei Pieter, „ik
plaag jullie nu toch helemaal niet."
„Ja, dat moest er ook nog bijkomen"
vindt Willem Ekster. „Maar heb je
's winters wel eens brood voor ons be
waard?"
„Nee", moest Pieter toegeven, „daar
heb ik nooit aan gedacht. „Zozo", nooit
aan gedacht" zei de oude uil, die Pie
ter verwijtend aanstaarde. „Sjonge,
sjonge, dus jij denkt eigenlijk alleen
aan je zelf." „Hij denkt alleen aan zich
zelf" riepen alle vogels in koor, en toen
vlogen ze weg, om ook hun familie te
vertellen, dat Pieter er niet aan dacht,
dat vogels 's winters vaak honger heb
ben.
IN ZICHZELF MOPPEREND liep
Pieter door. Al dat gezanik ook! Kom,
hij moest eens een beetje opschieten,
want over een kwartier begon de wed
strijd. De kabouters-voetbalclub „Klein
Maar Dapper" speelde op het veld
midden in het bos. Het was niet zo ver
meer, en Pieter ging wat vlugger lo
pen. Het zou een pracht-match worden
vanmiddag! „Klein Maar Dapper"
speelde tegen de club uit het volgende
bos „De Rode Baarden". Alle kabou
ters in dat bos hadden een rode baard
en ze waren in alle bossen beroemd,
07ndat ze zo goed konden voetballen.
Maar „Klein Maar Dapper" was ook
niet voor de poes, en het zou vast wel
spannend worden, vanmiddag!
Pieter hoorde de muziek al, en hij
wilde het juist op een holletje 'zetten
toen hij opeens een heel fijn geluidje
hoorde. „Help. help" hoorde hij zacht
jes roepen. Pieter wilde doorlopen,
want de wedstrijd zou over 5 minuten
beginnen. Maar weer hoorde hij dat
zachte stemmetje. Wat moest hij doen?
Hij wilde zo graag naar de wedstrijd.
Maar dat stemmetje dan? „Help toch,
help toch!" klonk het steeds. Nee, als
er geholpen moest worden, dan zou Pie
ter het doen ook!
KORDAAT-DRAAIDE HIJ ZICH om
en rende naar de plaats, waar het ge
luid vandaan kwam. Ja, daar achter
die struik, daar moest hij zijn! Hij
boog de takken opzij, en toen zag hij
een konijntje. „Help me toch," zei het,
„ik zit vast met mijn poot."
Pieter boog zich voorover en toen
zag hij, dat het pootje in een stuk ijzer-
draad vastzat. Zo hard hij kon trok de
kabouter de einden ijzerdraad uit el
kaar. Het lukte en het konijntje was
weer vrij. „O, dank je wel, kabouter"
zei het diertje, dat zuchtte van opluch
ting, „mijn poot is nog wel een beetje
stijf, maar verder gaat het wel weer."
Het konijntje maakte een sprongetje en
toen ging het er als de wind vandoor.
Het hinkte maar een beetje en was snel
verdwenen tussen de struiken.
PIETER WAS blij, dat hij 't konijntje
had kunnen helpen. Dat was eigenlijk
toch wel leuker dan een kat aan de
staart trekken! Maar nu ging hij toch
naar het voetballen. Maar wat werd
het opeens donker in het bos! Er dre
ven dikke zwarte wolken over en toen
begonnen er druppels te vallen. Even
later stortregende het. Pieter holde
naar een paar dikke bomen. Daar was
het droog, maar het duurde niet lang.
Spoedig begonnen de bladeren te lek
ken, en even later goot het ook onder
de boom. Pieter kon wel schreeuwen
van kwaadheid. Hij werd helemaal nat!
„Kabouter, hé, kabouter" klonk op
eens een fijn stemmetje. „Kom maar
hier, hier is het droog." Pieter liep zo
hard hij kon in de richting van het
geluid en toen zag hij uit een hol in de
grond het hoofd steken van het konijn
tje, dat hij uit dat ijzerdraad had ge
haald. „Kom er maar in," zei het ko
nijntje, „ik geloof, dat je Pieter heet,
niet?"
Zonder zich te bedenken kroop de ka
bouter het hol in. Het was er erg don
ker en eerst kon de kabouter niets zien.
Maar langzaam begonnen zijn ogen te
wennen. Toen zag hij even verder een
lichtje schijnen. „Ja, die kant moet je
op" zei het konijntje, „dat is mijn huis
kamer." Toen hij bij het licht gekomen
was, zag Pieter, dat daar een gezellige
kamer was. In een stoel zat een klein
konijnevrouwtje. „Kijk, dat is mijn
vrouw,, ze heet Adèle" vertelde Pieter's
nieuwe, vriend. „Aangenaam" mompel
de Pieter. Hij voelde zich nog een beet
je onwennig. Stel je voor, bij konijnen
op visite!
„WIL JE EEN GLAASJE bosbessen-
limonade?" vroeg Adèle Konijn vrien
delijk. „Mmmm, graag!" antwoordde
Pieter meteen. „Jij ook, Boudewijn?"
vroeg het konijnevrouwtje. „Nou, en
of," liet Pieter's vriend zich horen.
„Ik heb er best trek in."
Sjonge, sjonge, wat vond Pieter het
gezellig bij die konijntjes! En wat had
hij geboft, dat hij hier was terechtge
komen! Anders zou hij helemaal nat
zijn geworden!"
„Tja, Pieter," zei Boudewijn, die wel
begreep, wat Pieter dacht, „je ziet
maar weer, dat het altijd goed is vrien
den te hebben, ook onder de dieren!"
Ja, dat begreep Pieter ook wel. Ter
wijl buiten de regen neerstroomde, zat
hij gezellig te ganzeborden met Boude
wijn en Adèle. De tijd vloog om, maar
het was ook zo leuk! „O, ik moet naar
huis om te eten" schrok hij opeens op.
„Ik moet rennen, anders zwaait er
wat." Gehaast nam hij afscheid van
Adèle en Boudewijn Konijn. „Ik kom
gauw eens terug" zei hij, „ik vind het
reuzeleuk bij jullie. En weet je wat ik
ook ga doen? Ik word meteen lid van
de dierenbescherming!"
Kees Maa-s
Wat. heeft deze Indiaan gedaan? Be
gin bij de letter, die het dichtst bij d.e
grond is en plaats deze op de eerste
zwarte stip bij de onafgemaakte zinnen
onder zijn voeten. Ga zo door met de
daaropvolgende letters, die steeds naar
de stippen worden overgebracht. Wat
s*n%i pr nu?