„VAREN IS FIJNER DAN JE DENKT" vco KOSMOS wewte Erbij REMBRANDT VERGAT ZIJN TROUWDAG -"x^~v" NIEUWE KINDERBOEKEN EEN MILJOEN RIJKER iimmmm Voorde ||l/| uia Ttlen ZATERDAG 4 JULI 1959 „Varen is fijner dan je denkt vaar met me mee, varen, varen, varen, vaar met de wind in je rug vaar zover als de sterren en nooit, nee nooit meer terug" Zeefje waagt een ritje op de schildpad DUIZENDEN KINDEREN kennen dit liedje. Ze zingen het mee, ze kennen de woorden. Hiermee begint het bekende kinderprogramma „Varen is fijner dan je denkt" van de AVRO-televisie. In december 1956 is Mies Bouhuys met het stripverhaal begonnen. Nu schrijft ze het niet alleen, sinds een jaar voert ze ook de regie. Vier personen keren steeds in „Varen is fijner 'dan je denkt" terug. King, de kok. Zeefje, zijn hulpje, mevrouw Gracia en Ageeth. Met hun schip „De Krikkemikke" hebben ze al de grootste avonturen beleefd. Ze trotseerden een geweldige storm, ze beland den op een onbewoond eiland, maar nu is „De Krikkemikke" gestrand en hebben King, Zeefje, mevrouw Gracia en Ageeth het scheepje verlaten. Ze zijn naar de grote stad gegaan, naar het circus. En dit keer zijn we met ze mee gegaan Met Zeefje hebben we op de honderdjarige schildpad gezeten, rrlet King hebben we het nijlpaard kropjes sla gevoerd, met mevrouw Gracia zijn we naar de olifanten gaan kijken en met Ageeth hebben we achter de paarden aan gelopen. En tenslotte hebben we gekeken hoe ze wegreden in die grote zwarte koets, een beetje moe en treurig. Want hoewel ze het alle. vier fijn vonden in het circus, gaan ze toch weer gauw op zoek naar hun „Krikkemikke". King. Zeefje, mevrouw Gracia en Ageeth houden van de zee. Voor hen geldt vóór alles: „Varen is fijner dan je denkt." Cécile Lichtveld is Zeefje, het hulpje van King. Als ze van de schildpad afspringt gaari we even naar haar toe. „Ik vind televisie fijn, fijner dan toneel. Je hoeft nu tenminste niet altijd te reizen en in hobbelende bussen te zitten. Vroeger toen ik bij „Puck" werkte, was ik soms wei eens een week van huis. Nu repeteren we ook wel veel een week lang drie a vier uur per dag maar dat is heel anders, het gaat haast vanzelf. Hoewel ik in die week wel alles thuis moet organiseren. Ten slotte moeten kleine en grote Flip goed verzorgd achterblijven. Maar ik ge loof dat dat allemaal wel van stapel loopt. Vroeger zei Flip altijd: „Ciel, als we ge trouwd zijn moet je maar met dat toneel spelen ophouden. Maar nu vindt hij het allemaal best". En dan héél spottend: „Misschien zou hij het nu wel héérlijk vinden als ik weer eens een weekje van huis ging". Cieltje lacht. Ze is klein, Als ze ons aankijkt houdt ze haar hoofd een beetje schuin. Dan zwiept de lange zwarte vlecht van links naar rechts. Het is moei lijk voor te stellen dat Cécile Lichtveld allang mevrouw Van Vliet heet. Zo in die blauw jurk met dat schortje en dat mutsje is ze ontzettend jong: zó is ze echt niemand anders dan Zeefje, het hulpje van King. MEVROUW GRACIA kunnen we eerst niet vinden. Pas later in de grote circus tent zien we haar terug. Ze zit daar tus sen de artiesten met haar neus op de piste. Ze kijkt naar de paarden, die in het rulle zand draven. Ze merkt ons helemaal niet op. En eigenlijk zagen we haar ook niet meteen. Want mevrouw Gracia past met haar gitzwarte haar, haar groene ogen, haar knalrode rok, haar gouden ceintuur en haar rinkelende kettingen en oorbellen volkomen bij dit circus. Het zou ons hele maal niet verwonderen als zij plotseling op zou gaan staan om op die schimmel te gaan zitten. Daarom gaan we maar niet naar haar toe. We gaan de tent weer uit en laten haar zitten dromen. Ten slotte weten we wel dat Sepha Dierikx behalve als mevrouw Gracia nog vele andere rol len voor de televisie en op het toneel vertolkt. KING, de kok zien we onmiddellijk. Hij staat mijn zijn grote koksmuts op in de rij. achter al het circuspersoneel. dat met een pannetje klaarstaat om van de circus kok wat spaghetti te krijgen. Hij staat wat minachtend te kijken. Als we wat dichterbij komen trekt hij zijn wenkbi-au- wen op en strijkt even over zijn snor. „Zou dat nou fijn zijn, mij lijkt het niet veel. Ik kan het beslist veel lekkerder maken, gelooft u niet"? Natuurlijk knikken we ja, maar overtuigd zijn we niet, want als we aan zijn pannekoeken denken PIET RöMER is geëngageerd bij Puck. Een van zijn laatste grote rollen vertolkte Voor op de bok King, en voorts van links naar rechts, Ageeth, Mies Bouhuys, mevrouw Gracia en Zeefje in de koets, als ze het circus verlaten. Kosmos of Cosmea is een eenjarig gewas. Dat is voor de liefhebberstuin wel heel aantrekkelijk. Het groeit in - vrijwel alle grondsoorten. Als men wat goede mest onderspit, zal men er nog meer plezier van hebben. Voor late zomerbloei zou men nu nog in eigen tuin kunnen zaaien. Het is beter jonge plantjes bij de bloemist aan te schaffen. Er zijn tegenwoordig allerlei kleuren; roze en wit en ook de oranje tin ten doen het uitstekend. Jammer dat juist die oranje kleuren nog niet zo rijk bloeien, maar elk jaar wordt het beter. Men tracht de soorten steeds te verbeteren. Kosmos kan nogal hoog opgroeien. Als de plantjes het goed naar de zin hebben, kunnen ze wel een hoogte van een meter bereiken. Ze dienen dus in de kleine tuin op de achtergrond in de border gepoot te wor den. In wat grotere tuinen kunnen ze ook in het midden van de border groeien. Ze verlangen een zonnige en beschutte stand plaats. Kosmos is niet alleen een heel mooie tuinplant, maar ook een goede snij bloem. In een glazen pulletje zullen de bloemen goed tot hun recht komen. G. Kromdijk HET KOMT NOGAL EENS VOOR, dat de vrouwelijke helft van een echtpaar de mannelijke moet verwijten dat hij de een of andere belangrijke dag uit hun huwe lijksleven heeft vergeten of niet meer weet. Dit is niet een typisch kenmerk van deze jachtige eeuw, het is meer een bewijs van de onveranderlijkheid van de mense lijke in dit geval de mannelijke natuur. Over honderd jaar zullen er nóg mannen door hun vrouwen op dit punt terecht gewezen moeten worden en een paar honderd jaar geleden was dat óók al zo. Rembrandt van Rhijn, onze grote schil der, heeft het bewijs daartoe zwart op wit achter gelaten. Vosmaer ontdekte het in 1863, toen hij in het Berlijnse prenten- en tekeningenkabinet een portefeuille met apocryfen doorbladerende, daarin een schets vond „rnet een fijne stift op velijn getekend". Het schetsje stelde daaraan twijfelde Vosmaer niet Rembrandts eerste vrouw voor, Saskia's jonge hoofdje is bedekt met een grote strohoed met bloemgarnering. De rechterarm, met de hand die een bloem houdt, rust ergens op: de linker is naar het hoofd opgeheven met de vingers het hoofd licht ondersteu nend. Er is bovendien een ets van Rembrandt bekend, waarop dit kopje terstond herkend kan worden en waar het figuurtje óók met de vingers het hoofd ondersteunt. Onder de tekening uit Berlijn is een brede strook beschreven. Er staat in Rem brandts schrift: dit is naer myn huysfrow geconterfey do sy 21 Jaer owd was den derden dag als wij getrouwt waeren den 8 e Junyus 1633 Het viel Vosmaer op, dat alles klopte behoudens het ....jaar, want zij waren niet in 163.3 doch 1634 getrouwd! Vosmaer veronderstelde in „Eigen Haard" van 1879 dat Rembrandt het tekeningetje later weer eens vond en toen uit het hoofd het onderschrift heeft aan gebracht, zich daarbij in de juiste datum vergissende. Inderdaad een volkomen aan vaardbare oplossing, want Rembrandt was óók een mens en zal vermoedelijk eerder in meerdere dan in mindere mate vergeet achtig zijn geweest op dit gebied. Dirk Riihl schreef echter in „Gens Nostra", dat het niet onmogelijk moet worden geacht, dat dat jaar verschil ver band hield met de verloving, welke dus precies een jaar eerder zou hebben plaats gevonden en dat verlovingen in die tijd „welhaast met huwelijken gelijk stonden". Het is een veronderstelling, doch de opvat ting van Vosmaer lijkt ons veel meer voor de hand te liggen. Saskia trouwde inderdaad in 1634 met haar Rembrandt. Dat blijkt zonneklaar uit het trouwboek van St. Annaparochie in Friesland, waar we kunnen lezen: Anno 1634 den 22 Junij si.in in 't houwelijk be vestigd Rembrandt Hermens van Rhijn, tot Amsterdam woonachtigh ende Saskia van Uylenburch nu tot Franeker woonachtigh. F"'- f\ c A"" «vW-ty <vy t '//VA.*, -"-S Z A CS -- ■rZ-y, mil Asjdv ,-Ji HET HUWELIJK VAN REMBRANDT, zoon van de Leidse molenaar Harmen Ger- ritz (van Rhijn), was dat men nu nóg zou noemen een „goed huwelijk", doe lende daarbij op het materiële. Saskia was namelijk de dochter van de burgemeester Rombertus van Uylenburch te Leeuwarden. Wel een heel eind uit de buurt, vindt ge niet? En vooral in die tijd met de slechte wegen en gebrekkige verbindingsmiddelen. Maar Rembrandt had Saskia in Amster dam leren kennen en had er dus werkelijk niet ver voor behoeven te lopen! Toen de schilder zich n.l. in 1630 of '31 in Amster dam had gevestigd, maakte hij daar ken nis met verschillende collega's, maar ook „Onder dc zwarte vlag" door Paul Via- lar (junior-Club-reeks, uitgave Brepols, Brussel), uit het Frans vertaald door Jo- han Winkler. De schrijver van dit avon tuurlijke verhaal, dat zich in de tweede helft der zeventiende eeuw afspeelt, schreef dit boek voor zijn veertienjarige zoon. Jean Thiébot, de held van het verhaal, loopt van huis weg op zoek naar het gro te avontuur. Hij raakt al spoedig van het ene adembenemende avontuur in het an dere. Onder de zwarte vlag der piraten leidt hij een hard leven. Gevechten te land en ter zee stalen hem tot een kerel uit één stuk, die zijn eer en trouw altijd bo ven overwinning en rijkdom stelt. De schrijver vertelt zo boeiend dat jongens er met volle teugen van zullen smullen. Bovendien zijn in het boek talrijke ge kleurde platen opgenomen. „Rik Robberts en de dwergpiloten" door W. J. Verbeeten (Uitgeverij „Helmond", Helmond). In dit zesde deel van de Rik Robbertsreeks is het een dwerg die ruim teraketten met dwergen laat bemannen om zodoende Interplaneta, de raketmaat schappij van Rik. concurrentie aan te doen. Makyros, de dwerg, neemt zijn toe vlucht tot minder eerlijke praktijken. Het wordt een gevecht van buigen of barsten om het bezit van een zonne-dyna- mo en het geheim van een bijzonder soort raketaandrijving. De strijd bereikt zijn hoogtepunt op een kunstmatige planeet waar Makyros en zijn dwergpiloten Rik en zijn mannen in een val hebben gelokt. Maar alles loopt voor de laatsten goed af al scheelde het maar een haar of de schrijver had naar een nieuwe held moe ten omzien. hij in „Zeven tegen Nippon", dat begin juli weer in het Nieuwe de la Martheater zal gaan lopen. Piet Römer vindt het fijn om King voor de televisie te spelen. Maar als we hem vragen, wat hij nu prettiger vindt toneel of televisie, dan is hij even stil. Wij verwachten een scherp geformu leerd antwoord. Maar Piet Römer trekt zijn wenkbrauwen weer even op, strijkt weer eens over zijn snor en zegt dan: „Wie ben ik dat ik dat mag zeggen"? AAN AGEETH SCHERPHUIS, de om- roepster hoeven we dat laatste niet te vragen. Want zij speelde nooit toneel. Zij debuteerde in „Varen is fijner dan je denkt". Ook Ageeth is getrouwd en heeft een kindje, namelijk de vijfenhalf maan den oude Egbert. Als haar man, die straal jagerpiloot is. niet thuis is houdt Ageeth veel van haar werk. Maar als hij thuis is, zou ze best eens een dagje niet naar de studio willen gaan. Ageeth is toch altijd wel voor de televisie te vinden. Ook nu weer in het circus, staat zij het dichtst bij de cameraman en bij de regisseuse Mies Bouhuys. MIES BOUHUYS vragen we niet zo veel meer. We hebben gekeken hoe ze de cameraman aanwijzingen gaf en af en toe iets riep tegen Ageeth. Zeefje, King en mevrouw Gracia. Tot nu toe schreef ze al bij al dertig uur televisiespel. En Mies Bouhuys gaat ermee door. Op 6 juli is er weer uitzending. Dan zullen weer duizen den kinderen zingen: „Varen is fijner dan je denkt". Eva Ho or nik Toen de 21-jarige Julia Skinner deze week een Londense rechtszaal binnen kwam, was zij een secretaresse met een weekloon van ruim negentig gulden. Toen zij eruit kwam, was zij erfgename van 90.000 pond (ruim 900.000 gulden» De rech ter had twee testamenten van haar vader nietig verklaard, met het gevolg dat Ju lia al diens bezittingen erfde. Julia heeft onmiddellijk haar toekomstplannen op ta fel gelegd: geen secretaressenwerk meer, maar reizen en tennissen. Zij heeft al ver klaard dat zij alle te verwachten huwe lijksaanzoeken en toenaderingspogingen van de hand zal wijzen. GEBAKKEN BLOEMKOOL Waarschijnlijk koken de meeste vrouwen vaak bloemkool. Wist u echter dat gebak ken bloemkool minstens even lekker is? Het recept luidt: De bloemkool niet te gaar koken, goed uit laten lekken en in ge lijke boeketjes verdelen. Roomboter in de koekepan bruin laten worden en hierin de stukjes bloemkool snel even bakken. Op een schotel leggen en bedruipen met de bruine roomboter waar eerst wat ci troensap en gehakte peterselie door is ge roerd. Y v v yf" '//'if Is ;<K A - p Uit onze oude, trouwe „Schatkamer voor alle standen" anno 1842 visten ivij ditmaal de volgende nuttige wenken: Het Phosphorlampje. Lampjes zonder Pit kennen wij reeds van ette lijke jaren herwaarts en nu levert Frankrijk ook lampjes zonder olie. Ih een lang fleschje van helder doorschij nend glas legge men een stukje phos phorus van de grootte eener erwt. Dit fleschje vuile men tot op een derde deel van deszelfs lengte met boomolie. Stoppe het met een kurkje of ander propje weid icht, en late het in een pan netje tot op het punt van kooken ver- vmrmen. Wanneer men van deze op de gezegde manier vervaardigde lamp jes wil gebruik maken, bijv. om in het duister te zien hoe laat het op een hor- logie is, dan wordt het stopje voor een oogenblik van het fleschje afgenomen om er lucht te laten indringen, waar door de ledige ruimte in het fleschje lichtend wordt. Bij groote koude of vorst, vooral in de opene lucht, moet men het fleschje door het in de hand te houden, gedurende eenige minuten verwarmen, alvorens het te openen. Te onderzoeken of zwart laken echt van kleur i s. Men bevochtige eene kurk met eene zwakke oplossing van klaverzuur en drukt deze op het te onderzoeken laken. Indien dan de wol met indigo geverwd is, zoo ont staat op de aangeraakte plaats spoe dig eene olijfgroene plek; zoo nogtans het laken slechts met blaauwhout (zoo genaamd provinciehout)' en koperrood (sulphas ferri) geverwd is geworden, dan is de kleur van de vlek oranjegeel. met kunsthandelaars, van wie de schilders het toch voor een deel moesten hebben. Eén dier kunstkopers was Hendrik van Uylenburch, een oom van Saskia. En bij Uylenburch maakte Rembrandt met deze jeugdige Friese bloem kennis. Langdurig is het huwelijk met de Friese burgemeestersdochter niet geweest en ook dit kreeg zijn deel aan de grote kinder sterfte der achter ons liggende eeuwen. Rombertus. de eerstgeborene, stierf jong, misschien al wel kort na de geboorte in 1635. Cornelia, die 3 jaar later het levens licht zag, stierf eveneens zeer jong, ver moedelijk na 1 maand en de tweede doch ter, die wederom Cornelia genoemd werd en geboren werd in 1640, moest ook al spoedig ten grave worden gedragen. TITUS, bekend van vele schilderstukken van Rembrandt, geboren in september 1641 bleef in leven, doch heeft zijn moeder eigenlijk nooit gekend. Saskia stierf n.l. nog geen vol jaar na de geboorte van Titus, de zoon waar zij zo gelukkig mee was. En Titus werd evenmin oud. Reeds op 28-jarige leeftijd begroef men hem en zijn jonge vrouw zette men bij hem bij anderhalf jaar later. Hun dochter Titia van Rhijn werd 46 jaar en was met een juwelier getrouwd, doch hun kinderen sommige schrijvers spreken over een kin derloos gebleven huwelijk moeten allen jong gestorven zijn, waarmede in rechte lijn geen nakomelingen meer bestaan. Via Cornelia van Rhijn, een dochter van Hen- drikje Stoffels, is het mogelijk, dat er in het voormalige Oost-Indië nog afstamme lingen leven. Onderzoekingen daaromtrent zijn nog niet afgesloten en het is de vraag of zij gezien de omstandigheden ooit afgesloten kunnen worden. SI. tlermK ER WAS EENS een heel ver kabou- terland. Dat lag helemaal in China. In dat land woonden Chinese kabouters en die hadden net als de echte ouderwet se Chinezen lange baarden met een puntje er aan. Ook droegen ze hun haren in een paardestaartje. Daar waren ze erg trots op Wij zijn de enige kabouters op de we reld met een paardestaartje, zeiden ze altijd. Nu is trots zijn helemaal niet erg. maar héél erg trots zijn wel. Zó verschrik kelijk trots was de koning. Hij heette Tschang-Tsching-Boem. Hij had de langste baard en de langste staart van iedereen. Het liefst liet hij zich door zijn lakeien ronddragen in een draag stoel zodat iedereen hem goed zien kon en alle kabouters waar hij langs kwam moesten dan heel diep buigen tot hun neuzen de grond raakten. TSCHANG-TSCHING-BOEM was dus een heel vervelende man. Alle kabou ter waren bang voor hem. In stilte knip ten ze altijd stukjes van hun baarden en staarten af, want niemand mocht langere baarden en staarten dan de koning hebben. O! Als er iemand was die vergeten had zijn baard en staart bij te knippen.Als de koning dat ter ore kwam kregen ze een vreselijke straf. Dan werden ze helemaal kaal ge schoren en moesten ze een week lang elke dag de" baai-den van de ministers komen kammen. Dat was heus geen pretje, want die ministers waren ook niet voor de poes. Maar.... op een goede dag werd de koning erg ziek. Hij lag in zijn prach tige kabouterkoninghemelbed en had pijn in zijn buik, zijn hoofd en zijn knieën. Hij liet alle knappe kabouter dokters komen, maar veel wijzer werd hij niet van ze. Dat kwam omdat ze hem met drufden te zeggen wat er eigen lijk met hem aan de hand was. Hij had namelijk een hele erge ziekte die groot heidswaan heette. 'Wat dat wel is? Dat is een ziekte waarbij je je verbeeldt dat je knapper, mooier, groter, dikker, ho ger en langer bent dan alle andere men sen of kabouters ter wereld. DAT HAD DE KONING DUS en toen de dokters hun knappe kabouterkopjes bij elkaar staken om te beslissen wat ze tegen koning Tschang-Tsching-Boem zouden zeggen kwam er opeens een la kei de kamer binnenhollen. Ohijgde de lakei, o, edelgeleer- de dokters, Onze Koning. Wat! riepen alle dokters door elkaar. Wat is er? Is-ie dood? Nee, hijgde de lakei verder, dood is hij niet, maar wel zijn al z'n haren uit gevallen. Hij heeft geen baard en geen staart meer. Alle dokters stonden te gelijk op en liepen op een holletje naai de kamer van de koning. En ja, daar lag koning Tschang-Tsching-Boem met een akelig kaal hoofd te kreunen in zijn bed. O, ooooooo. kreunde hij M'n mooie baard, m'n mooie staart. En het erg ste van alles is, dat er net een heel stel vogels door de open balkondeuren naar binnengevlogen kwam en die heb ben al m'n prachtige haren meegeno men om er een nest mee te bouwen. Oooooooo. Foetsie-foetsie, knikten de doktoren. Want dat is een echt Chinees woord. Met heel ernstige gezichten ston den de dokters om het kabouter koninghemelbed en streelden zich na- WIE IS DE VODDENMAN? Wie heeft er zoveel oude spullen op gehaald? Schrijf de namen op van de dingen, die op de bakfiets liggen. Doe het in de volgorde van het ABC. Schrijf dan in dezelfde volgorde de letters die op de voorwerpen staan achter elkaar en je weet de naam. denkend over hun eigen geknipte baar den. De koning ging opeens met een ruk rechtop zitten. Staan jullie daar niet zo stom, schreeuwde hij. Zeg me liever wat ik doen moet om mijn baard en staart te rug te krijgen!!!! Nu was er een heel klein kabouter- doktertje. Hij heette Ping-Pang. Die stond vlak bij het hoofdeinde van het bed. Zachtjes duwde Ping-Pang de ko ning achterover tot hij weer lag. Misschien weet ik er wel iets op, piep te hij. Hij pakte de koning bij de pols en keek daarbij ernstig op zijn horloge. Ja, ja, zei hij weer, misschien weet ik er iets op. Maar het is een probeer seltje. Kan me niet schelen, jammerde de koning. Je mag alles proberen als ik m'n Ja, ja, piepte Ping-Pang. Hij haalde een klein rond doosje uit zijn vestjes zak en strooide iets van de inhoud op de koning zijn wangen en zijn hoofd. Mag ik een bakje water? vroeg hij beleefd aan de lakei. Die kwam direct met een bakje water en Ping-Pang doopte er zijn vingers in en sprenkel de wat water op het gezicht en het hoof van koning Tschang-Tsching-Boem. En nee maaropeens begon er iets te groeien. Ohriepen alle dokters tegelijk. Een groene baard! riep de lakei be wonderend. Gras! riep een van de dok ters die helemaal vooraan stond. De ko ning sprong zijn bed uit en liep naar de spiegel. Hij werd vuurrood van nijd toen hij zichzelf zag. Gras...! gras...! riep hij. Ik... jij... hij... dat zal je berouwen. Hij rende naar het balkon om zijn lijfwacht te roepen, maar toen hij met zijn gezicht in de warme zon kwam werd al het gras hooi. De koning zag het terwijl hij naar beneden keek en hij rende weer even hard naar binnen. Oooooo, jammerde hij. Een gras- baard. Een grasstaart... Oooooo! Majesteit, zei Ping-Pang nu. Majes teit, ik weet er misschien wel weer iets op. maar, daar zit voor u een moeilijke opgave aan vast. Kan me niet schelen, zei Tschang- Tsching-Boem. Elke opgave is best, als dat hooi maar van m'n gezicht af komt. PING-PANG BOOG ZICH nu naar de koning over en fluisterde hem iets in het. oor. Wat!schreeuwde de koning. Wahat, zei hij toen zachtjes. Hij werd helemaal rood van schaamte. Hij keek eerst Ping-Pang aan. Toen keek hij al le dokters aan. En ook de lakei keek hij aan. Dus ik moet.... begon hij. Ik moet eerst beloven dat ik een betere koning voor mijn onderdanen zal zijn. Dat ze zulke lange baarden en haren mogen hebben als ze zelf willen...!? Even zei hij niets. Daarna zei hij: Ik beloof het. Vlug haalde dokter Ping-Pang nu wee een doosje te voorschijn. En net als eerst strooide hij iets van de inhoud op het hoofd van de koning en net als daar straks sprenkelde hij er water op. En, ziedaar...! Opeens begonnen er prach tige bloemen op het gezicht van de ko ning te groeien en op zijn hoofd groei den snoezige mosbloempjes. Wat was dat een mooi gezicht! Roze, blauw, wit, geel, lila... NU HEBBEN WE DE MOOISTE en aardigste koning van allemaal, zeiden de dokters en de lakei tegen elkaar. En dat vonden de andere kabouters uit het land ook. Ja, de koning was zo lief, dat hij elk jaar eenmaal alle kabouterkin deren bij zich liet komen en dan moch ten ze zoveel bloempjes van zijn hoofd plukken als ze maar wilden. Lizzy Sara May

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 18