SPANJE: een ontdekkingsreis
naar HET DORP
i
iikr'1
ii»
HR1
DIE MOEILIJKE LEERLINGEN
KOSTBARE FOTOBOEKEN
Een goed glas wijn kost er maar een dubbeltje
Wé
Vervulde wensen
Z w erf tocht en
Goede Lotto-koning m
SANTILLANA Het dorp ziet er op het eerste gezicht uit als vele andere
Spaanse dorpen. Het wrakke gemeentehuis- staat op een pleintje, oude huizen
staan tegen elkaar geleund in smalle straatjes, er is een apotheekwaar de
nieuwste plastic spenen te krijgen zijn, en er zijn een paar schemerige kroegjes,
waar de wijn wordt getapt uit dichtgenaaide varkenshuiden en waar mannen
met kletsend getik op marmeren tafelbladen domino spelen, uren lang. Het
ongewone begint bij de „Parador", het staatshotel „Gil Bias", waar de buiten
landers komen, die de enkele kilometers verder liggende grotten van Altamira
willen zien. Alleen door die grotten, en de rotstekeningen daarin, heeft dit dorp,
Santillana Del Mar, kennis gemaakt met de toeristen en die wederzijdse kennis
making onderscheidt het van die vele andere dorpjes. Het onbekendste toeris
tische verschijnsel in Spanje is „Het Dorp". Met een gerust- hart kan men zeggen
dat van de ruim vier miljoen buitenlanders, die het vorige jaar Spanje bezochten,
er misschien duizend bewust enkele dagen hebben doorgebracht in een Spaans
dorp, zeker niet méér.
êWm
WÈÈ,WÈÊÊÊsMê.
discaucs.
Kamermuziek van Debussy, Ravel en Schön-
berg. Ann Mason Stockton (harp) met de
Concert Arts Strings o.l.v. Felix Slatkin en
het Hollywood String Quartet. Capitol 7096.
Zo leeft „het dorp'
De dorpen voor
namelijk die langs de
fraaie boorden van
de Middellandse Zee
waar al die andere
toeristen hun kost
bare vakantieweken
doorbrachten, zijn
namelijk geen Spaan
se dorpen meer. Het
Spaanse karakter
werd teruggedrongen
met elk luxe-hotel,
dat verrees, iedere
snackbar, die in pij
nigend neon-licht
werd geboren, elk
Spaans danspaar dat
ten gerieve van de
toeristen in de haas
tig geopende nacht
clubs ten tonele werd
gevoerd. Dit wil geen
snobistisch neus-op-
halen zijn, want ook boven deze dorpen
scheen de onbetaalbare Spaanse zon, de
zee was er blauw, de stranden goudgeel en
de bergen aan de horizon groen. Maar een
Spaans dorpnee
Het is met die dorpen vreemd gesteld.
De eerste toeristen kwamen er omdat het
er zo stil was, de zee zo liefelijk, de Span
jaarden zo aardig, het verblijf zo goed
koop. Dat alles deed bijna vergeten, dat
de bedden wat hard waren, het water uit
een put moest komen en de verlichting
slechts werd verkregen door kaarsen.
Tegenover al dat goede stonden maar
enkele wensjes en toen die wensjes lang
zaam maar zeker vervuld werden, begon
het pas. Want toen kwamen er meer toe
risten, omdat er hotels waren bijgekomen,
daar in dat dorp waar vrienden en vrien
dinnen zo opgetogen over verteld hadden.
En door die nieuwe weg werd het toch zo
goed bereikbaar. En.... jawel, zo werden
de dorpen van de Costa Brava groot. Pre
cies om al die vervulde wensjes gaan er
nu in het hoogseizoen vijf- tot achtduizend
mensen per dag (si senor,per dag) uit
Barcelona naar Majorca en krijgen dorpjes
aan de Costa Del Sol, daar bij Malaga, in
een vliegend tempo twee- of driemaal hun
oorspronkelijke omvang in de vorm van
verhuurbare flats en snoeperige villaatjes.
De zon schijnt er niet minder om, de zee
is niet minder blauw, de castagnetten klep
peren als castagnetten klepperen moeten,
al gebeurt dat dan in een nachtclub, die in
een niet meer zo Spaans dorp staat. Ge
lukkig kunnen Spanjaarden en Spaanse
dorpjes heel wat hebben en zo lang men
de buitenlander nog wil zien als gast en
nog niet als geldautomaat, is niet alles
verloren.
een jongen op een ezeltje
schommelt voorbij
denken, organiseren, doen. En toch loont
menig „dorp" de moeite, want in deze
dorpen leeft nog dat geheimzinnige, sterke
Spanje. In provincies als Murcia, dat voor
teveel toeristen alleen maar een lap land
is, op weg naar het lokkende Granada of
Sevilla, zijn dorpen waar nog nooit een
buitenlander is geweest. Daar zingt men
de flamenco's uit het nabijgelegen Anda-
lusië nog in de cafeetjes bij een glas wijn
en misschien wordt ook u een beetje boos
als de weinig martiale politie-agent de
zangers verzoekt stil te zijn, maar dat deed
hij alleen om die buitenlanders in het ene
dorpshotelletje hun nachtrust te doen ge
nieten. Pas bij deze ontdekkingstochten
ontdekt de toerist, waarom Spanje de
naam kreeg een zo goedkoop land te zijn,
iets wat in die ijlings gegroeide toeristen
centra terecht wel eens wordt betwijfeld.
Santillana Del Mar is misschien een goed
dorp om een dergelijke tocht te beginnen.
Het kan gebeuren van dat comfortabele
staatshotel „Gil Bias" uit. Langs deze
noordkust van Spanje liggen evengoed
mondaine badplaatsjes, te beginnen bij dat
verrukkelijke San Sebastian en het voor
deel daarvan is, dat toeristen langs deze
kust minder worden gezien als een merk
waardige diersoort, die moet worden aan
gegaapt en vervolgd met goed gemeende
attenties, want dat is wel de prijs van
zo'n tocht op zoek naar „Het Dorp". De
badplaatsjes hier worden overigens meer
bevolkt door Spaanse families dan die
langs de, voor Spaanse beurs te duur ge
worden, dorpen langs de Middellandse Zee.
Tippel overigens niet meteen in die ver
leidelijke toevoeging „Del Mar", want zo
dicht ligt dit dorp nu ook weer niet bij de
Atlantische Oceaan. Laat de auto bij de
„parador" staan, want een wandeling is
goed, na de overvloedige maaltijden (naar
Spaanse gewoonte twee warme maaltijden
Roy Fuller, The Ruined Boys
Michael Cambell, Oh, Mary,
Andre Deutsch, London
This London Heinemann, London
Maar de ontdekkingstochten, amigos
holandeses, blijven te beperkt. Het is waar,
de afstanden zijn zo veel groter dan in
Nederland. Spaans, vooral het Spaans bui
ten de toeristencentra, is zo moeilijk en
bijna niemand spreekt een woordje Duits
of Engels, alle wensjes naar gerief blijven
zo dikwijls onvervuld. Men moet zelf zo
„Wetenschappelijk" zonnebad
Een medisch tijdschrift in Wenen (Der
Oesterreichische Arzt) heeft een studie van
drie Franse geleerden gepubliceerd over
„het wetenschappelijk zonnebad". Bij dit
wetenschappelijk onderzoek werd de bron
zende werking der ultraviolette stralen op
de menselijke huid gemeten met vermij
ding van het gevaar voor verbranding
Hieronder volgen de maximale tijden
van blootstellen aan lucht en licht, aan
gepast aan het klimaat in Nederland:
voor 10 of
na 16 uur
van 12 tot
14 uur
juni
4e week
98
min.
64
min.
juli
le week
100
min.
68
min.
2e week
100
min.
68
min.
3 e week
102
min.
70
min.
4e week
106
min.
74
min
augustus
le week
108
min.
76
min.
2e week
116
min.
82
min.
3e week
120
min.
88
min.
4e week
128
min.
92
min.
De drie Franse geleerden stelden vast,
dat het zonnebad tot de helft van de bo
ven aangegeven tijden moet worden be
perkt voor personen met een gevoelige
huid en voor hen, die in de zon spoedig
rood worden zonder bruin te branden.
Halvering van de tijdsduur is ook aan te
raden in gevallen van sterke lichtstraling,
zoals die bijvoorbeeld kan optreden op
grote hoogten.
Indien de zonnegenieters zich aan boven
staand tijdschema houden, zullen zij zich.
gewapend met veel geduld, een modern
„zonnefilter" (anti-: onnebrand olie) en een
goed horloge, tijdens hun vakanties zonder
zorgen aan hun liefhebberij kunnen wij
den. Bij hun terugkeer kunnen zij dan
pronken met een „wetenschappelijk" ge
bronsde huid.
ROY FULLERS roman over het Engel
se kostschoolleven is lang niet het eerste
boek in zijn soort. Een Nederlandse lezer
zou wel geneigd kunnen zijn te denken dat
hij al te veel van die scholen in zijn ver
beelding bezocht heeft; maar hij zal bij
de lezing merken dat dit bezoek toch nog
de moeite waard is. Roy Fullers hoofd
persoon is Gerald Bracher, een zoon van
gescheiden ouders die op Seafolde House
aankomt in het midden van het school
jaar, en er zich eerst alleen op toelegt
om .de dingen te leren begrijpen en alles
wat goed en waar is in de regels van de
school ter herkennen. Alleen onverzette
lijk stoute jongens zullen niet met Gerald
mee kunnen voelen als hij ontroerd wordt
door een berisping van de directeur, door
dat hij dan pas goed de machtige wijs
heid van de voorschriften onderscheidt.
De kunst van de auteur is vervolgens om
te laten zien hoe deze gelovigheid langza
merhand verstoord wordt door Gerald's
ontdekking van afwijkende opvattingen
bij zichzelf en van de reputatie van de
school, die in verval is. Hij maakt een
vriendje in een lagere klas, Slade, die hem
helpt bij het ontdekken.
GERALD WORDT ONS in de derde per
soon beschreven, maar alles wordt toch
door zijn ogen gezien en wij vernemen
nooit direct wat wij van de school moe
ten denken of van de directeur Pember-
ton en de leraar Percy, die een stugge
manier van doen heeft maar verliefd is
op de nicht van de directeur. De enige
woorden die de auteur over Geralds hoofd
tot ons richt zijn vergelijkingen, sommi
ge met verwante omstandigheden bij
voorbeeld wanneer de hoofdpersoon terug
denkt aan de vorige klas „zoals de eige
naar van een elektrische trein zich zijn
opwindbare muis herinnert" maar de
meeste met heel andere: het kwam even
min bij Gerald op om de oorzaak van het
optreden van zijn bijzondere vi.jand te zoe
ken bij de leiding van de school „als een
wilde zijn ziekte aan een muskiet zou wij
ten." Door zulke opmerkingen terzijde
krijgt het verhaal vertragingen die er niet
slecht in te pas komen en bovendien, hoe
ver de overeenkomsten vaak ook gezocht
zijn, zij verlenen aan de ervaringen van
de schooljongen een algemene geldigheid
zodat zij niet met lezersheimwee kunnen
worden afgedaan als herinneringen aan
een verloren wereld
DE SLOTZIN BEVAT nog een laatste
vergelijking: zoals men in tekeningen van
Stubbs de actie van een dravend paard
vertolkt ziet dooi' een paardenskelet. zo
zag Gerald de school alsof die het gewone
leven nadeed, maar intussen een waar
heid vertoonde die alleen door haar dood
onthuld had kunnen worden.
HET WERK VAN Michael Campbell is
naast dat van Roy Fuller de poging van
een amateur. „Oh, Mary, this London"-
(de titel is ontleend aan een Iers liedje)
is de tweede roman van deze auteur, die
al de reputatie heeft van een komisch ta
lent. Het is vaak nogal grappig, en er
worden wel dingen in verteld die het le
zen waard zijn; maar er zijn lelijke zwak
heden. De ergste daarvan is misschien
het personage van Charles, de doortasten
de en geestige Ierse vriend van de hoofd
persoon, die zelf ook uit Ierland gekomen
is, en nu probeert carrière te maken in
Londen. Charles wordt ons al voordat wij
het verhaal gaan lezen voorgesteld als een
onbetaalbare kerel; dat is misschien zijn
ongeluk, want zijn verschijning stelt te
leur hij gedraagt zich als een zeer na
drukkelijke grappenmaker, en keert dan
wegens ziekte terug naar Ierland, zonder
een indruk in het verhaal na te laten. De
andere zwakheden zijn van dezelfde orde:
duidelijk beoogde effecten, daar schrikt
Michael Campbell niet voor terug, en dan
komen ze niet tot stand.
MAAR ZIJN EIGEN TWEEDE ik is be
ter gelukt. Zijn ervaringen met verschil
lende vriendinnetjes komen mooi tot uit
drukking: met een Engels meisje dat al
leen een pose van teleurgestelde gevoelig
heid ter beschikking heeft, een ander dal
voor al haar ondervindingen te grote
woorden gebruikt, en een Amerikaans
meisje dat heel lief en leuk lijkt maar in
de handen valt van een snoeper van mid
delbare leeftijd. Er is een geslaagde be-
MINDER OVERTUIGEND is weer hel
beeld van een vertrouwd en begrijpelijk
Ierland dat de hoofdpersoon tegenover de
ongrijpbaarheid van Londen stelt als hel
met zijn carrière en met zijn relaties vooi
de gezelligheid ten slotte niet goed luk
ken wil. De roman laat de indruk na dal
Michael Campbell wel ervaringen te ver
tellen had en ook in staat is om dat goed
te doen, maar er in dit geval geen vorrr
voor wist. De voorlichting die hij geef'
over de moeilijkheden van een vreemde
ling om in Londen thuis te raken, is ove
het algemeen betrouwbaar; maar zijn ko
mische auteurschap lijkt hier minder eei
feit dan een vooruitzicht. g ]yf
per dag in het staatshotel. Het landschap
is golvend. Dorpjes liggen verscholen in
de dalen en op de vruchtbare akkers wer-
ken boeren. Dan is er ineens de zee, die
schuimend slaat op de rotsen. Voor de
terugweg koopt u voor een paar dubbeltjes
grote trossen druiven of vuistgrote perzik-
ken en daarna is het weer goed de paleis-
jes te zien met de trotse blazoenen, die de
rijke en slap geworden zonen van de „con-
quistadores" in Santillana oprichtten, lang
geleden.
Een glas goede rode wijn kost maar een Hf
dubbeltje in het kroegje, of mischien biedt
de timmerman, die mooie meubeltjes =|i
maakt, u wel een glas aan, als u voldoende
belangstelling voor zijn ambacht toont. Bij
de veel te grote kloosterkerk is het stil, zo-
als het stil is in het hele dorp. In de om-
muurde tuinen bloeien de bloemen. Bij de
gezamenlijke wasplaats glimlachen de
vrouwen naar de voorbijganger. Een jon-
gen op een ezeltje schommelt voorbij. Op
zo'n middag begint de toerist iets te be-
grijpen van het te lang miskende ver-
schijnsel „Het Spaanse Dorp".
Onlangs overleed te Wiesbaden een uit-
gesproken goed mens. Het was de 57-
jarige Karl Heckert, een eenvoudig man,
die twee jaar geleden in het Duitse Lotto-
spel 490.000 mark won. Hij was in 1949 met
een krantenkiosk begonnen zijn laatste
negentig mark had hij er aan gespendeerd.
Tot 1957 redde hij het, toen lachte vrouwe
Fortuna hem toe en was hij met één slag
rijk. Heckert bleef, ondanks het halve
miljoen, een bescheiden mens. Een klein
deel van het vele geld besteedde hij voor
de aankoop van een huisje. Hij maakte ee=
voorts met zijn vrouw voor de eerste keer
van hun leven een vakantiereisje naar het
Zwarte Woud.
Daarna begon hij het geld weg te geven:
in één jaar 130.000 mark. Aan de weduwe Hp
van een in de oorlog gesneuvelde vriend
gaf hij zijn kiosk. Veertig weeskinderen
gaf hij volop kleren. Chèques stuurde hij
aan weeshuizen, ziekenhuizen, kinderhui-
zen en dierenbeschermingsverenigingen.
Hij organiseerde voor arme lieden en kin-
deren feestavonden, hij zond pakjes naar
Oost-Duitsland kortom, „Lotto-koning"
Heckert liet velen in zijn geluk delen.
DE FRANSEN hebben de harp in ere
hersteld. Natuurlijk, het instrument
komt al sinds het begin van de vorige
eeuw in het symfonie-orkest voor,
maar dan meestal als een aroma dat de
klank smaak moet geven. Debussy die
het orkestpalet losser gemaakt heeft,
de eerste instrumentator die met ge
broken kleuren werkt, heeft ons pas
doen weten wat de eigenwaarde is van
het oudste snareninstrument. En dit
niet alleen in orkestraal-technische zin,
maar met de intuïtie, het schouwend
vermogen van de ware kunstenaar
heeft hij het wezen van het instrument
begrepen in de vorm van de muziek die
er aan beantwoordt.
De afstamming van de harp verliest
zich in mythische verten. Lier en cither
waren de antieke prototypes, speeltui
gen van Apollo, de zonnegod en zijn ge
volg van negen muzen. Ver weg, in
streken die voor de Grieken een soort
geografisch generzijds, „Ultima Thule"
waren, bespeelden Keltische priesters
een harpachtig instrument dat zij
„chrotta" noemden, lang vóórdat in het
christelijk paradijs engelen zouden
zweven in een aureool van ruisende
harp-akkoorden.
„PROFANE EN GEWIJDE DAN
SEN", aldus de titel van Debussy ter
aanwijzing van een bewegingskarakter
dat zijn impuls ontleent aan de span
ning tussen de mens en 't omringende.
Want deze dansen zijn niet een weer
klank van uitgelatenheid of droefenis
maar gaan terug naar wat de dans in
wezen is: een uitmeten van de ruimte
met „figuren" van het lichaam, een af
bakenen van de tijd door middel van
ritmen. De melodie is het centrale mo
ment in deze symbolische ontdekkings
reis: zij voltrekt zich bijna-ruimtelijk
in de tijd, hoog en laag, suggereert
hemel en afgrond, datgene wat door
mensen gemeten moet worden. Zij is
dus vooral: gestalte, het ongeordend
materiaal tot sprekende eenvoud ge
bracht, afbeelding van wat mensen
mogelijk is. Een mens, de danser, poogt
„zijn" melodie te ontmoeten in de be
weging. Hij poogt zich te identificeren.
Gelukt dit, dan geraakt hij in extase,
hij treedt uit zichzelf, hij i s. Dansend,
verandert hij wat hem bedreigt, in wat
hem opneemt. Want hij heeft het naai
de menselijke maat getransponeerd,
ondergebracht in tijd en ruimte.
Deze beide rituele dansen, door tril
ling van de gespannen snaar: harp en
strijkinstrumenten, tot klank geworden,
kunnen enig besef wekken omtrent het
trefpunt van ziel, melodie en beweging.
Zij raken de menselijke snaar in het
licht der inspiratie.
OP DEZELFDE PLAATZIJDE Ra
vel's „Introduction et Allegro" voor
zeven instrumenten, maar overigens
vèr verwijderd van de Elyseese regio
nen Debussy's dansen. Hier de muziek
van een aards paradijs, een enclave van
kinderlijke verrukking, waarheen voort
durend de echo van een angsttoon
doorklinkt. In de aanschouwing van 'n
paradijs op aarde schuilt altijd een
heimwee, de angel van 't ontheemd zijn.
Aan de hand van een functie-bepa
ling der muzikale elementen, zou men
deze notie van „ontheemd-zijn" als de
grondtoon van de gehele compositie
kunnen duiden. De volgende opmerking
beantwoordt dan ook alleen aan een
realiteit voor degenen die weten dat
een werkelijk scheppend kunstenaar
altijd een „ziener" is omdat hij zijn
materiaal door-zichtig weet te maken
tot op het punt waar het een oer-span-
nnig prijsgeeft waarin wij allen, schep
per, vertolker, luisteraar, staan.
Het instrumentarium van deze com
positie, deze samenstelling-in-klank,
bestaat uit: fluit, klarinet, twee violen,
altviool, cello en harp. Met andere
woorden, enerzijds de instrumenten
gesneden uit een natuurlijke vegetatie,
de kunstig doorboorde stengel, tijdver
drijf en lokroep van de herder, de
nomade die geen „heem" heeft. Ander
zijds de harp, ontstaan in de verwon
dering om de wind die suist door het
riet, de natuur die zichzelf bespeelt,
door mensenhand herschapen en ge
projecteerd tot goddelijk tokkel-instru-
ment. Hen verbinden de vier strijkin
strumenten. die hier het trillen van een
„heimelijke" verwachting suggereren,
een verwachting toe-spelend op het
komende dat slechts kan zijn de onont
koombaarheid die dus allen wacht, die
het bereikbare nog breekbaarder, hét
zwakke nog tederder doet schijnen.
„Symbolen worden tot cymbalen in de
ure des doods" (Achterbergt.
OP DE ANDERE KANT het strijk-
sextet opus 4 „Verldarte Nacht" van
Schönberg; Wagner met een minstreep
ervoor. Het is niet alleen omdat het
artikel te lang wordt dat ik hieraan
geen aandacht besteed. Er is nu een
maal gecanoniseerde muziek waarvoor
ik klaarblijkelijk doof ben, zoals bij
voorbeeld deze 25 minuten chromatisch
gejeremieer.
Liever vestig ik nog even de aan
dacht op het magnifieke harpspel van
Ann Mason Stockton in de twee Franse
composities en op de prachtig genuan
ceerde klank van haar medewerkers.
Sas Bunge
„Les Chateaux de la Loire" van Madeleine Bié is niet het eerste boek over de
romantische Loire-kastelen en het zal ook niet het laatste zijn. Maar altijd weer en
op welke wijze dan ook, waarvan deze kleurendruk met ere genoemd mag worden,
zijn wij gefascineerd door de feërieke schoonheid van zoveel statigs en klassieks
met kleurige parken vol machtig geboomte langs de Loire. Laten we beginnen met
te kijken, of liever nog in werkelijkheid, te reizen naar Amboise, waar Charles VIII
werd geboren en dat de vallei van de Loire beheerst, een trots kasteel, dat een
bijzonder bloedig verleden heeft. Noemen wij Angers met „L'Adoration de la Béte"
met de drakenkoppen en de duivels op de blauwe achtergrond, versierd met gesti
leerde bloemmotieven. Zeker is Azay-le-Rideau, waar Karei VII vertoefde, wit en
spiegelend in het water, en zijn park daarachter het schoonst in het najaar, evenals
Blois in zijn grijze, roze en zachtblauwe tinten, met de beroemde draaiende trap
genoemd naar Frans I. Hier werd Charles d'Orléans geïnspireerd tot de regels: „Le
temps a laissé son manteau De vent, de froidure et de pluve". Schreef hij dit in de
latere kamer van Catherine de Médicis. of .in die van Hendrik III met de prachtige
ronde boog en de balken zolder? Groots is het binnenplein van Beauregard met. de
zuilen en zijn kleurige portrettengalerij, het elegante Brissac en het paleisachtige
Chambord, te danken aan een gril van Frans I. een goede gril, zou men zeggen. En
zo trekken we van Chaumont naar het Venetiaanse Chenonceaux of naar het lan
delijke Cheverny, vol pralende kamers, of zo men liever wil naar Langeais. Chinon
Fourgères-sui--Bièvre in zachtgeel en leisteen met zijn fraaie poort, Loches en Luynes
met bloeiende tuinen. Het bekende Saumur en Sully-sur-Loire, waar Jeanne d'Arc
tweemaal werd ontvangen, zijn romantisch en sierlijk als Ussé en Valenpay met zijn
dierentuin, waar flamingo's rondstappen.
Maris in Suffolk. Ook in andere Suffolkse
landschappen treft ons de zomer. De land
schappen zijn groots, feestelijk, zomers of
eenzaam en sereen ondanks pracht en
praal in sommige parken: in de Yorkshire-
gezichten onder andere die van Gordale
treft ons de grootse soms dreigende ver
latenheid.
MARTIN HüRLIMANN, de fotograaf
van onder meer het kunstzinnige „Spain"
met zijn licht en schaduwen, witte huizen,
De fotoboeken, waar in nevenstaand
artikel over geschreven wordt, zijn:
Madeleine Bié „Les Chateaux de la
Loire". Editions Jean Inibert, Monte
Carlo); Frangois Enaud: „Les Chateaux
Forts en France". (Diffusion Frangaise,
Editions des Deux Mondes) en de vol
gende bij Thames and Hudson versche
nen boeken: Armin Tuulse, „Castles of
the Western World"; Edwin Smith en
Geoffrey Grigson: „England"; Martin
Hiirlimann en Raymond Mortimer:
„Europe"; Martin Hiirlimann: „Istan
bul" en Hans Mann: „South America".
Zij worden geïmporteerd door Jacq.
G. Robbers en Fei-kema, Caarllsen en
Co., Amsterdam).
ZEER OPMERKELIJK om zijn typogra
fische verzorging met knappe, kleine foto's
en een tekst op de architectuur afgestemd
is Les Chateux Forts en France. Dit is een
standaardwerk en een kunstwerk tegelij
kertijd, waarin men ieder Frans kasteel
van belang kan beschreven vinden. „Cast
les of the Western World" is met grote
kennis van zaken geschreven, in de trant
van prof. Ter Kuiles kastelenboek, maar
veel algemener.
Ook in een der mooiste fotoboeken van
de laatste tijd, „England" van Edwin
Smith, spelen parken, gebouwen en land
schappen de grote rol. Deze bezielde foto
graaf haalt uit het algemene het bijzonde
re. Hiertoe behoren de verrukelijke kathe
draal van Salisbury met een stukje voor
jaarswei, de trappen van Wilton House en
de poort met de doorkijk in een park in
zijn magische atmosfeer. Bijzonder roman
tisch zijn de tuin met de bloeiende bloe
men en de koepel in de vijver in Wiltshire
en het oude huis in de zomer met de drin
kende hazewindhond in Berkshire. Fantas
tische bosgezichten met sprookjesachtige
bomen zijn in dit boek te vinden. Er is een
wazig park als een schilderij van Thijs
getraliede vensters, balkons met bloemen,'
niet te vergeten de ezeltjes en de schapen,
neemt ons mee door Europa. Eclatant is
Hürlimann altijd en ook dit boek van for
maat is vol grootse opnamen van bekende
onderwerpen, waarvan een der allermooi
ste de Huizervrouw is, die met het schrale
jongetje de nachtwacht bekijkt. Foto's van
het Bulgaarse, het Oekraïnische en het.
witgekapte meisje uit Sardinië en de Fin
tonen sterke figuren, evenals die van de
Albanees en de Hongaar, die over de vlakte
jaagt, en de kinderen uit Tjsechoslowakije,
die de doedelzakspeler bewonderen. Monu
mentale foto's bevinden zich in dit monu
mentale boek, dat men moet aanschaffen
om eigen herinneringen aan Europese rei
lt et kasteel Chambord aan de Loire
zen en om enkele waarlijk bezielde foto's,
zoals de drie uit Frankrijk: een korenveld
onder een zware lucht, Montmartre even
eens onder een dergelijke lucht en de Place
de la Concorde. Ook het panorama van
Edinburgh is prachtig genomen. Het valt
ons op, dat Hürlimann stemmingen als
bij de molen in La Mancha en bij de picca-
dores het best weet te treffen.
HET RECENTE FOTOBOEK van Istan
bul van deze kunstenaar, dat kleiner is van
formaat, heeft dezelfde atmosfeer. Pracht,
praal en armoede komen ons tegemoet uit
deze foto's, die een beeeld geven van vele
bouwstijlen uit verleden en heden in de
stad, waar oost en west, Christendom en
Islam elkaar ontmoeten. Een aan Hürli
mann verwante figuur, hoewel grootser en
nonchalant artistieker, iemand die 'zich
meer laat gaan, is Hans Mann in zijn foto
boek South-America. Mann houdt .van
wilde figuren, van durf, ook in zijn kleu
renfoto's. Prachtig zijn bijvoorbeeld - de
variaties in blauw van zijn carnavalsmas
ker. Hij fotografeert liever personen dan
landschappen. Opmerkelijk zijn onder .an
dere foto's van een Creool in Venezuela, een
Indiaanse vrouw in Ecuador, een neger bij
de kapper, een cowboy uit Brazilië, de
baas van een speelhuis en een luierende
neger op de vensterbank.
Toch zijn er landschappen, die al het
andere overtreffen, zoals het Meer van
Maracaïbo met de silhouetten van de palm
bomen, het landschap aan het Titicaca-
meer en de onvergetelijke foto van de
eeuwige bergen van Peru met de ruïne.
IIelma Wolf-Catz
Straatmuzikant op podium. De acht
tienjarige, kreupele Londense straatviolist
Norman Bagge is opgetreden in de Albert
Hall en heeft daar daverende bijval ge
oogst voor zijn spel in een vioolconcert van
Handel. Bagge is kreupel sinds hij op acht
jarige leeftijd een ongeluk kreeg op straat.
Hij moest negen jaar in het ziekenhuis blij
ven en heeft daar viool leren spelen