SPANJE: een ontdekkingsreis naar HET DORP i iikr'1 ii» HR1 DIE MOEILIJKE LEERLINGEN KOSTBARE FOTOBOEKEN Een goed glas wijn kost er maar een dubbeltje Wé Vervulde wensen Z w erf tocht en Goede Lotto-koning m SANTILLANA Het dorp ziet er op het eerste gezicht uit als vele andere Spaanse dorpen. Het wrakke gemeentehuis- staat op een pleintje, oude huizen staan tegen elkaar geleund in smalle straatjes, er is een apotheekwaar de nieuwste plastic spenen te krijgen zijn, en er zijn een paar schemerige kroegjes, waar de wijn wordt getapt uit dichtgenaaide varkenshuiden en waar mannen met kletsend getik op marmeren tafelbladen domino spelen, uren lang. Het ongewone begint bij de „Parador", het staatshotel „Gil Bias", waar de buiten landers komen, die de enkele kilometers verder liggende grotten van Altamira willen zien. Alleen door die grotten, en de rotstekeningen daarin, heeft dit dorp, Santillana Del Mar, kennis gemaakt met de toeristen en die wederzijdse kennis making onderscheidt het van die vele andere dorpjes. Het onbekendste toeris tische verschijnsel in Spanje is „Het Dorp". Met een gerust- hart kan men zeggen dat van de ruim vier miljoen buitenlanders, die het vorige jaar Spanje bezochten, er misschien duizend bewust enkele dagen hebben doorgebracht in een Spaans dorp, zeker niet méér. êWm WÈÈ,WÈÊÊÊsMê. discaucs. Kamermuziek van Debussy, Ravel en Schön- berg. Ann Mason Stockton (harp) met de Concert Arts Strings o.l.v. Felix Slatkin en het Hollywood String Quartet. Capitol 7096. Zo leeft „het dorp' De dorpen voor namelijk die langs de fraaie boorden van de Middellandse Zee waar al die andere toeristen hun kost bare vakantieweken doorbrachten, zijn namelijk geen Spaan se dorpen meer. Het Spaanse karakter werd teruggedrongen met elk luxe-hotel, dat verrees, iedere snackbar, die in pij nigend neon-licht werd geboren, elk Spaans danspaar dat ten gerieve van de toeristen in de haas tig geopende nacht clubs ten tonele werd gevoerd. Dit wil geen snobistisch neus-op- halen zijn, want ook boven deze dorpen scheen de onbetaalbare Spaanse zon, de zee was er blauw, de stranden goudgeel en de bergen aan de horizon groen. Maar een Spaans dorpnee Het is met die dorpen vreemd gesteld. De eerste toeristen kwamen er omdat het er zo stil was, de zee zo liefelijk, de Span jaarden zo aardig, het verblijf zo goed koop. Dat alles deed bijna vergeten, dat de bedden wat hard waren, het water uit een put moest komen en de verlichting slechts werd verkregen door kaarsen. Tegenover al dat goede stonden maar enkele wensjes en toen die wensjes lang zaam maar zeker vervuld werden, begon het pas. Want toen kwamen er meer toe risten, omdat er hotels waren bijgekomen, daar in dat dorp waar vrienden en vrien dinnen zo opgetogen over verteld hadden. En door die nieuwe weg werd het toch zo goed bereikbaar. En.... jawel, zo werden de dorpen van de Costa Brava groot. Pre cies om al die vervulde wensjes gaan er nu in het hoogseizoen vijf- tot achtduizend mensen per dag (si senor,per dag) uit Barcelona naar Majorca en krijgen dorpjes aan de Costa Del Sol, daar bij Malaga, in een vliegend tempo twee- of driemaal hun oorspronkelijke omvang in de vorm van verhuurbare flats en snoeperige villaatjes. De zon schijnt er niet minder om, de zee is niet minder blauw, de castagnetten klep peren als castagnetten klepperen moeten, al gebeurt dat dan in een nachtclub, die in een niet meer zo Spaans dorp staat. Ge lukkig kunnen Spanjaarden en Spaanse dorpjes heel wat hebben en zo lang men de buitenlander nog wil zien als gast en nog niet als geldautomaat, is niet alles verloren. een jongen op een ezeltje schommelt voorbij denken, organiseren, doen. En toch loont menig „dorp" de moeite, want in deze dorpen leeft nog dat geheimzinnige, sterke Spanje. In provincies als Murcia, dat voor teveel toeristen alleen maar een lap land is, op weg naar het lokkende Granada of Sevilla, zijn dorpen waar nog nooit een buitenlander is geweest. Daar zingt men de flamenco's uit het nabijgelegen Anda- lusië nog in de cafeetjes bij een glas wijn en misschien wordt ook u een beetje boos als de weinig martiale politie-agent de zangers verzoekt stil te zijn, maar dat deed hij alleen om die buitenlanders in het ene dorpshotelletje hun nachtrust te doen ge nieten. Pas bij deze ontdekkingstochten ontdekt de toerist, waarom Spanje de naam kreeg een zo goedkoop land te zijn, iets wat in die ijlings gegroeide toeristen centra terecht wel eens wordt betwijfeld. Santillana Del Mar is misschien een goed dorp om een dergelijke tocht te beginnen. Het kan gebeuren van dat comfortabele staatshotel „Gil Bias" uit. Langs deze noordkust van Spanje liggen evengoed mondaine badplaatsjes, te beginnen bij dat verrukkelijke San Sebastian en het voor deel daarvan is, dat toeristen langs deze kust minder worden gezien als een merk waardige diersoort, die moet worden aan gegaapt en vervolgd met goed gemeende attenties, want dat is wel de prijs van zo'n tocht op zoek naar „Het Dorp". De badplaatsjes hier worden overigens meer bevolkt door Spaanse families dan die langs de, voor Spaanse beurs te duur ge worden, dorpen langs de Middellandse Zee. Tippel overigens niet meteen in die ver leidelijke toevoeging „Del Mar", want zo dicht ligt dit dorp nu ook weer niet bij de Atlantische Oceaan. Laat de auto bij de „parador" staan, want een wandeling is goed, na de overvloedige maaltijden (naar Spaanse gewoonte twee warme maaltijden Roy Fuller, The Ruined Boys Michael Cambell, Oh, Mary, Andre Deutsch, London This London Heinemann, London Maar de ontdekkingstochten, amigos holandeses, blijven te beperkt. Het is waar, de afstanden zijn zo veel groter dan in Nederland. Spaans, vooral het Spaans bui ten de toeristencentra, is zo moeilijk en bijna niemand spreekt een woordje Duits of Engels, alle wensjes naar gerief blijven zo dikwijls onvervuld. Men moet zelf zo „Wetenschappelijk" zonnebad Een medisch tijdschrift in Wenen (Der Oesterreichische Arzt) heeft een studie van drie Franse geleerden gepubliceerd over „het wetenschappelijk zonnebad". Bij dit wetenschappelijk onderzoek werd de bron zende werking der ultraviolette stralen op de menselijke huid gemeten met vermij ding van het gevaar voor verbranding Hieronder volgen de maximale tijden van blootstellen aan lucht en licht, aan gepast aan het klimaat in Nederland: voor 10 of na 16 uur van 12 tot 14 uur juni 4e week 98 min. 64 min. juli le week 100 min. 68 min. 2e week 100 min. 68 min. 3 e week 102 min. 70 min. 4e week 106 min. 74 min augustus le week 108 min. 76 min. 2e week 116 min. 82 min. 3e week 120 min. 88 min. 4e week 128 min. 92 min. De drie Franse geleerden stelden vast, dat het zonnebad tot de helft van de bo ven aangegeven tijden moet worden be perkt voor personen met een gevoelige huid en voor hen, die in de zon spoedig rood worden zonder bruin te branden. Halvering van de tijdsduur is ook aan te raden in gevallen van sterke lichtstraling, zoals die bijvoorbeeld kan optreden op grote hoogten. Indien de zonnegenieters zich aan boven staand tijdschema houden, zullen zij zich. gewapend met veel geduld, een modern „zonnefilter" (anti-: onnebrand olie) en een goed horloge, tijdens hun vakanties zonder zorgen aan hun liefhebberij kunnen wij den. Bij hun terugkeer kunnen zij dan pronken met een „wetenschappelijk" ge bronsde huid. ROY FULLERS roman over het Engel se kostschoolleven is lang niet het eerste boek in zijn soort. Een Nederlandse lezer zou wel geneigd kunnen zijn te denken dat hij al te veel van die scholen in zijn ver beelding bezocht heeft; maar hij zal bij de lezing merken dat dit bezoek toch nog de moeite waard is. Roy Fullers hoofd persoon is Gerald Bracher, een zoon van gescheiden ouders die op Seafolde House aankomt in het midden van het school jaar, en er zich eerst alleen op toelegt om .de dingen te leren begrijpen en alles wat goed en waar is in de regels van de school ter herkennen. Alleen onverzette lijk stoute jongens zullen niet met Gerald mee kunnen voelen als hij ontroerd wordt door een berisping van de directeur, door dat hij dan pas goed de machtige wijs heid van de voorschriften onderscheidt. De kunst van de auteur is vervolgens om te laten zien hoe deze gelovigheid langza merhand verstoord wordt door Gerald's ontdekking van afwijkende opvattingen bij zichzelf en van de reputatie van de school, die in verval is. Hij maakt een vriendje in een lagere klas, Slade, die hem helpt bij het ontdekken. GERALD WORDT ONS in de derde per soon beschreven, maar alles wordt toch door zijn ogen gezien en wij vernemen nooit direct wat wij van de school moe ten denken of van de directeur Pember- ton en de leraar Percy, die een stugge manier van doen heeft maar verliefd is op de nicht van de directeur. De enige woorden die de auteur over Geralds hoofd tot ons richt zijn vergelijkingen, sommi ge met verwante omstandigheden bij voorbeeld wanneer de hoofdpersoon terug denkt aan de vorige klas „zoals de eige naar van een elektrische trein zich zijn opwindbare muis herinnert" maar de meeste met heel andere: het kwam even min bij Gerald op om de oorzaak van het optreden van zijn bijzondere vi.jand te zoe ken bij de leiding van de school „als een wilde zijn ziekte aan een muskiet zou wij ten." Door zulke opmerkingen terzijde krijgt het verhaal vertragingen die er niet slecht in te pas komen en bovendien, hoe ver de overeenkomsten vaak ook gezocht zijn, zij verlenen aan de ervaringen van de schooljongen een algemene geldigheid zodat zij niet met lezersheimwee kunnen worden afgedaan als herinneringen aan een verloren wereld DE SLOTZIN BEVAT nog een laatste vergelijking: zoals men in tekeningen van Stubbs de actie van een dravend paard vertolkt ziet dooi' een paardenskelet. zo zag Gerald de school alsof die het gewone leven nadeed, maar intussen een waar heid vertoonde die alleen door haar dood onthuld had kunnen worden. HET WERK VAN Michael Campbell is naast dat van Roy Fuller de poging van een amateur. „Oh, Mary, this London"- (de titel is ontleend aan een Iers liedje) is de tweede roman van deze auteur, die al de reputatie heeft van een komisch ta lent. Het is vaak nogal grappig, en er worden wel dingen in verteld die het le zen waard zijn; maar er zijn lelijke zwak heden. De ergste daarvan is misschien het personage van Charles, de doortasten de en geestige Ierse vriend van de hoofd persoon, die zelf ook uit Ierland gekomen is, en nu probeert carrière te maken in Londen. Charles wordt ons al voordat wij het verhaal gaan lezen voorgesteld als een onbetaalbare kerel; dat is misschien zijn ongeluk, want zijn verschijning stelt te leur hij gedraagt zich als een zeer na drukkelijke grappenmaker, en keert dan wegens ziekte terug naar Ierland, zonder een indruk in het verhaal na te laten. De andere zwakheden zijn van dezelfde orde: duidelijk beoogde effecten, daar schrikt Michael Campbell niet voor terug, en dan komen ze niet tot stand. MAAR ZIJN EIGEN TWEEDE ik is be ter gelukt. Zijn ervaringen met verschil lende vriendinnetjes komen mooi tot uit drukking: met een Engels meisje dat al leen een pose van teleurgestelde gevoelig heid ter beschikking heeft, een ander dal voor al haar ondervindingen te grote woorden gebruikt, en een Amerikaans meisje dat heel lief en leuk lijkt maar in de handen valt van een snoeper van mid delbare leeftijd. Er is een geslaagde be- MINDER OVERTUIGEND is weer hel beeld van een vertrouwd en begrijpelijk Ierland dat de hoofdpersoon tegenover de ongrijpbaarheid van Londen stelt als hel met zijn carrière en met zijn relaties vooi de gezelligheid ten slotte niet goed luk ken wil. De roman laat de indruk na dal Michael Campbell wel ervaringen te ver tellen had en ook in staat is om dat goed te doen, maar er in dit geval geen vorrr voor wist. De voorlichting die hij geef' over de moeilijkheden van een vreemde ling om in Londen thuis te raken, is ove het algemeen betrouwbaar; maar zijn ko mische auteurschap lijkt hier minder eei feit dan een vooruitzicht. g ]yf per dag in het staatshotel. Het landschap is golvend. Dorpjes liggen verscholen in de dalen en op de vruchtbare akkers wer- ken boeren. Dan is er ineens de zee, die schuimend slaat op de rotsen. Voor de terugweg koopt u voor een paar dubbeltjes grote trossen druiven of vuistgrote perzik- ken en daarna is het weer goed de paleis- jes te zien met de trotse blazoenen, die de rijke en slap geworden zonen van de „con- quistadores" in Santillana oprichtten, lang geleden. Een glas goede rode wijn kost maar een Hf dubbeltje in het kroegje, of mischien biedt de timmerman, die mooie meubeltjes =|i maakt, u wel een glas aan, als u voldoende belangstelling voor zijn ambacht toont. Bij de veel te grote kloosterkerk is het stil, zo- als het stil is in het hele dorp. In de om- muurde tuinen bloeien de bloemen. Bij de gezamenlijke wasplaats glimlachen de vrouwen naar de voorbijganger. Een jon- gen op een ezeltje schommelt voorbij. Op zo'n middag begint de toerist iets te be- grijpen van het te lang miskende ver- schijnsel „Het Spaanse Dorp". Onlangs overleed te Wiesbaden een uit- gesproken goed mens. Het was de 57- jarige Karl Heckert, een eenvoudig man, die twee jaar geleden in het Duitse Lotto- spel 490.000 mark won. Hij was in 1949 met een krantenkiosk begonnen zijn laatste negentig mark had hij er aan gespendeerd. Tot 1957 redde hij het, toen lachte vrouwe Fortuna hem toe en was hij met één slag rijk. Heckert bleef, ondanks het halve miljoen, een bescheiden mens. Een klein deel van het vele geld besteedde hij voor de aankoop van een huisje. Hij maakte ee= voorts met zijn vrouw voor de eerste keer van hun leven een vakantiereisje naar het Zwarte Woud. Daarna begon hij het geld weg te geven: in één jaar 130.000 mark. Aan de weduwe Hp van een in de oorlog gesneuvelde vriend gaf hij zijn kiosk. Veertig weeskinderen gaf hij volop kleren. Chèques stuurde hij aan weeshuizen, ziekenhuizen, kinderhui- zen en dierenbeschermingsverenigingen. Hij organiseerde voor arme lieden en kin- deren feestavonden, hij zond pakjes naar Oost-Duitsland kortom, „Lotto-koning" Heckert liet velen in zijn geluk delen. DE FRANSEN hebben de harp in ere hersteld. Natuurlijk, het instrument komt al sinds het begin van de vorige eeuw in het symfonie-orkest voor, maar dan meestal als een aroma dat de klank smaak moet geven. Debussy die het orkestpalet losser gemaakt heeft, de eerste instrumentator die met ge broken kleuren werkt, heeft ons pas doen weten wat de eigenwaarde is van het oudste snareninstrument. En dit niet alleen in orkestraal-technische zin, maar met de intuïtie, het schouwend vermogen van de ware kunstenaar heeft hij het wezen van het instrument begrepen in de vorm van de muziek die er aan beantwoordt. De afstamming van de harp verliest zich in mythische verten. Lier en cither waren de antieke prototypes, speeltui gen van Apollo, de zonnegod en zijn ge volg van negen muzen. Ver weg, in streken die voor de Grieken een soort geografisch generzijds, „Ultima Thule" waren, bespeelden Keltische priesters een harpachtig instrument dat zij „chrotta" noemden, lang vóórdat in het christelijk paradijs engelen zouden zweven in een aureool van ruisende harp-akkoorden. „PROFANE EN GEWIJDE DAN SEN", aldus de titel van Debussy ter aanwijzing van een bewegingskarakter dat zijn impuls ontleent aan de span ning tussen de mens en 't omringende. Want deze dansen zijn niet een weer klank van uitgelatenheid of droefenis maar gaan terug naar wat de dans in wezen is: een uitmeten van de ruimte met „figuren" van het lichaam, een af bakenen van de tijd door middel van ritmen. De melodie is het centrale mo ment in deze symbolische ontdekkings reis: zij voltrekt zich bijna-ruimtelijk in de tijd, hoog en laag, suggereert hemel en afgrond, datgene wat door mensen gemeten moet worden. Zij is dus vooral: gestalte, het ongeordend materiaal tot sprekende eenvoud ge bracht, afbeelding van wat mensen mogelijk is. Een mens, de danser, poogt „zijn" melodie te ontmoeten in de be weging. Hij poogt zich te identificeren. Gelukt dit, dan geraakt hij in extase, hij treedt uit zichzelf, hij i s. Dansend, verandert hij wat hem bedreigt, in wat hem opneemt. Want hij heeft het naai de menselijke maat getransponeerd, ondergebracht in tijd en ruimte. Deze beide rituele dansen, door tril ling van de gespannen snaar: harp en strijkinstrumenten, tot klank geworden, kunnen enig besef wekken omtrent het trefpunt van ziel, melodie en beweging. Zij raken de menselijke snaar in het licht der inspiratie. OP DEZELFDE PLAATZIJDE Ra vel's „Introduction et Allegro" voor zeven instrumenten, maar overigens vèr verwijderd van de Elyseese regio nen Debussy's dansen. Hier de muziek van een aards paradijs, een enclave van kinderlijke verrukking, waarheen voort durend de echo van een angsttoon doorklinkt. In de aanschouwing van 'n paradijs op aarde schuilt altijd een heimwee, de angel van 't ontheemd zijn. Aan de hand van een functie-bepa ling der muzikale elementen, zou men deze notie van „ontheemd-zijn" als de grondtoon van de gehele compositie kunnen duiden. De volgende opmerking beantwoordt dan ook alleen aan een realiteit voor degenen die weten dat een werkelijk scheppend kunstenaar altijd een „ziener" is omdat hij zijn materiaal door-zichtig weet te maken tot op het punt waar het een oer-span- nnig prijsgeeft waarin wij allen, schep per, vertolker, luisteraar, staan. Het instrumentarium van deze com positie, deze samenstelling-in-klank, bestaat uit: fluit, klarinet, twee violen, altviool, cello en harp. Met andere woorden, enerzijds de instrumenten gesneden uit een natuurlijke vegetatie, de kunstig doorboorde stengel, tijdver drijf en lokroep van de herder, de nomade die geen „heem" heeft. Ander zijds de harp, ontstaan in de verwon dering om de wind die suist door het riet, de natuur die zichzelf bespeelt, door mensenhand herschapen en ge projecteerd tot goddelijk tokkel-instru- ment. Hen verbinden de vier strijkin strumenten. die hier het trillen van een „heimelijke" verwachting suggereren, een verwachting toe-spelend op het komende dat slechts kan zijn de onont koombaarheid die dus allen wacht, die het bereikbare nog breekbaarder, hét zwakke nog tederder doet schijnen. „Symbolen worden tot cymbalen in de ure des doods" (Achterbergt. OP DE ANDERE KANT het strijk- sextet opus 4 „Verldarte Nacht" van Schönberg; Wagner met een minstreep ervoor. Het is niet alleen omdat het artikel te lang wordt dat ik hieraan geen aandacht besteed. Er is nu een maal gecanoniseerde muziek waarvoor ik klaarblijkelijk doof ben, zoals bij voorbeeld deze 25 minuten chromatisch gejeremieer. Liever vestig ik nog even de aan dacht op het magnifieke harpspel van Ann Mason Stockton in de twee Franse composities en op de prachtig genuan ceerde klank van haar medewerkers. Sas Bunge „Les Chateaux de la Loire" van Madeleine Bié is niet het eerste boek over de romantische Loire-kastelen en het zal ook niet het laatste zijn. Maar altijd weer en op welke wijze dan ook, waarvan deze kleurendruk met ere genoemd mag worden, zijn wij gefascineerd door de feërieke schoonheid van zoveel statigs en klassieks met kleurige parken vol machtig geboomte langs de Loire. Laten we beginnen met te kijken, of liever nog in werkelijkheid, te reizen naar Amboise, waar Charles VIII werd geboren en dat de vallei van de Loire beheerst, een trots kasteel, dat een bijzonder bloedig verleden heeft. Noemen wij Angers met „L'Adoration de la Béte" met de drakenkoppen en de duivels op de blauwe achtergrond, versierd met gesti leerde bloemmotieven. Zeker is Azay-le-Rideau, waar Karei VII vertoefde, wit en spiegelend in het water, en zijn park daarachter het schoonst in het najaar, evenals Blois in zijn grijze, roze en zachtblauwe tinten, met de beroemde draaiende trap genoemd naar Frans I. Hier werd Charles d'Orléans geïnspireerd tot de regels: „Le temps a laissé son manteau De vent, de froidure et de pluve". Schreef hij dit in de latere kamer van Catherine de Médicis. of .in die van Hendrik III met de prachtige ronde boog en de balken zolder? Groots is het binnenplein van Beauregard met. de zuilen en zijn kleurige portrettengalerij, het elegante Brissac en het paleisachtige Chambord, te danken aan een gril van Frans I. een goede gril, zou men zeggen. En zo trekken we van Chaumont naar het Venetiaanse Chenonceaux of naar het lan delijke Cheverny, vol pralende kamers, of zo men liever wil naar Langeais. Chinon Fourgères-sui--Bièvre in zachtgeel en leisteen met zijn fraaie poort, Loches en Luynes met bloeiende tuinen. Het bekende Saumur en Sully-sur-Loire, waar Jeanne d'Arc tweemaal werd ontvangen, zijn romantisch en sierlijk als Ussé en Valenpay met zijn dierentuin, waar flamingo's rondstappen. Maris in Suffolk. Ook in andere Suffolkse landschappen treft ons de zomer. De land schappen zijn groots, feestelijk, zomers of eenzaam en sereen ondanks pracht en praal in sommige parken: in de Yorkshire- gezichten onder andere die van Gordale treft ons de grootse soms dreigende ver latenheid. MARTIN HüRLIMANN, de fotograaf van onder meer het kunstzinnige „Spain" met zijn licht en schaduwen, witte huizen, De fotoboeken, waar in nevenstaand artikel over geschreven wordt, zijn: Madeleine Bié „Les Chateaux de la Loire". Editions Jean Inibert, Monte Carlo); Frangois Enaud: „Les Chateaux Forts en France". (Diffusion Frangaise, Editions des Deux Mondes) en de vol gende bij Thames and Hudson versche nen boeken: Armin Tuulse, „Castles of the Western World"; Edwin Smith en Geoffrey Grigson: „England"; Martin Hiirlimann en Raymond Mortimer: „Europe"; Martin Hiirlimann: „Istan bul" en Hans Mann: „South America". Zij worden geïmporteerd door Jacq. G. Robbers en Fei-kema, Caarllsen en Co., Amsterdam). ZEER OPMERKELIJK om zijn typogra fische verzorging met knappe, kleine foto's en een tekst op de architectuur afgestemd is Les Chateux Forts en France. Dit is een standaardwerk en een kunstwerk tegelij kertijd, waarin men ieder Frans kasteel van belang kan beschreven vinden. „Cast les of the Western World" is met grote kennis van zaken geschreven, in de trant van prof. Ter Kuiles kastelenboek, maar veel algemener. Ook in een der mooiste fotoboeken van de laatste tijd, „England" van Edwin Smith, spelen parken, gebouwen en land schappen de grote rol. Deze bezielde foto graaf haalt uit het algemene het bijzonde re. Hiertoe behoren de verrukelijke kathe draal van Salisbury met een stukje voor jaarswei, de trappen van Wilton House en de poort met de doorkijk in een park in zijn magische atmosfeer. Bijzonder roman tisch zijn de tuin met de bloeiende bloe men en de koepel in de vijver in Wiltshire en het oude huis in de zomer met de drin kende hazewindhond in Berkshire. Fantas tische bosgezichten met sprookjesachtige bomen zijn in dit boek te vinden. Er is een wazig park als een schilderij van Thijs getraliede vensters, balkons met bloemen,' niet te vergeten de ezeltjes en de schapen, neemt ons mee door Europa. Eclatant is Hürlimann altijd en ook dit boek van for maat is vol grootse opnamen van bekende onderwerpen, waarvan een der allermooi ste de Huizervrouw is, die met het schrale jongetje de nachtwacht bekijkt. Foto's van het Bulgaarse, het Oekraïnische en het. witgekapte meisje uit Sardinië en de Fin tonen sterke figuren, evenals die van de Albanees en de Hongaar, die over de vlakte jaagt, en de kinderen uit Tjsechoslowakije, die de doedelzakspeler bewonderen. Monu mentale foto's bevinden zich in dit monu mentale boek, dat men moet aanschaffen om eigen herinneringen aan Europese rei lt et kasteel Chambord aan de Loire zen en om enkele waarlijk bezielde foto's, zoals de drie uit Frankrijk: een korenveld onder een zware lucht, Montmartre even eens onder een dergelijke lucht en de Place de la Concorde. Ook het panorama van Edinburgh is prachtig genomen. Het valt ons op, dat Hürlimann stemmingen als bij de molen in La Mancha en bij de picca- dores het best weet te treffen. HET RECENTE FOTOBOEK van Istan bul van deze kunstenaar, dat kleiner is van formaat, heeft dezelfde atmosfeer. Pracht, praal en armoede komen ons tegemoet uit deze foto's, die een beeeld geven van vele bouwstijlen uit verleden en heden in de stad, waar oost en west, Christendom en Islam elkaar ontmoeten. Een aan Hürli mann verwante figuur, hoewel grootser en nonchalant artistieker, iemand die 'zich meer laat gaan, is Hans Mann in zijn foto boek South-America. Mann houdt .van wilde figuren, van durf, ook in zijn kleu renfoto's. Prachtig zijn bijvoorbeeld - de variaties in blauw van zijn carnavalsmas ker. Hij fotografeert liever personen dan landschappen. Opmerkelijk zijn onder .an dere foto's van een Creool in Venezuela, een Indiaanse vrouw in Ecuador, een neger bij de kapper, een cowboy uit Brazilië, de baas van een speelhuis en een luierende neger op de vensterbank. Toch zijn er landschappen, die al het andere overtreffen, zoals het Meer van Maracaïbo met de silhouetten van de palm bomen, het landschap aan het Titicaca- meer en de onvergetelijke foto van de eeuwige bergen van Peru met de ruïne. IIelma Wolf-Catz Straatmuzikant op podium. De acht tienjarige, kreupele Londense straatviolist Norman Bagge is opgetreden in de Albert Hall en heeft daar daverende bijval ge oogst voor zijn spel in een vioolconcert van Handel. Bagge is kreupel sinds hij op acht jarige leeftijd een ongeluk kreeg op straat. Hij moest negen jaar in het ziekenhuis blij ven en heeft daar viool leren spelen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 3