Si. dteiena, Sp:m ozafaui&ïe" ia JtüasêucQ: Wekelijks toegevoegd aart atye edities van Haarlems Dagblad Oprechte Hadrlemsche Courant Iwfl I Wm étï JJittufder Uourant wM - ATMOSFEER DOOR WAT ER NIET IS N oor del ij hst restaurant PRACHTIGE NATUUR, HEERLIJK KLIMAAT, TEVREDEN MENSEN - - - i - De ontdekking van Kaap de Goede Hoop in 1487 door de Portugezen en de nieuwe zeeweg om de Kaap na©r Azië, brachten het eiland Sint Heiena op een drukbevaren route, namelijk die van Afrika's meest westelijke punt (Kaap Verde) naar Afrika's meest zuidelijke punt (Kaap de Goede Hoop). Het is dan een beetje vreemd dat het na Bartelomeo Diaz' JOAO DA NOVA CASTELLA ankerde zijn schip voor de kust van St. Helena, ter plaatse waar nu de hoofdstad Jamestown ligt. Hij ging met zijn mannen aan land en vond er water, prachtig, zuiver drink water. Een betere vondst had lvij niet kun nen doen, want het waterprobleem, was in die dagen een heel moeilijk probleem voor de Azië-vaarders. Dom Joao maakte enige verkenningstochten op het eiland, doch trof geen mensen aan. Evenmin vond hij sporen, die wezen op menselijke bewoning. Onbewoond, was zijn conclusie terecht. Wel kon hij vaststellen, dat er dichte bos sen op St. Helena groeiden, alsmede dat zeevogels, schildpadden en zeeleeuwen er zeer talrijk waren. Al spoedig na Dom Joao's ontdekking kwamen de Portugese zeelieden en koop lui tot het inzicht, dat St. Helena voor hen zeer belangrijk was. Het was een uit stekende aanloopplaats voor de schepen en een prima „verversingsstaïion" voor de bemanningen. Water was er volop te vinden. De vruchtbomen en groenten, die de Portugezen er plantten, deden het uit stekend. Geiten, varkens en koeien, die zij naar St. Helena brachten, gedijden er en vermenigvuldigden zich. De dieren ver wilderden en vormden daardoor een uit stekende „vers vlees reserve". Een blij vende nederzetting vormden de Portuge zen niet op het eiland. Er was eigenlijk ook geen reden om dat te doen, want nie mand betwistte hun St. Helena. Wel kwam het voor, dat zeelieden, die op reis ziek waren geworden, een paar maanden op het eiland woonden om herstel van ge zondheid en krachten te vinden. ontdekking van de nieuwe route nog twaalf jaar duurde voor het eiland werd ontdekt. Pas op 21 mei 1502 ontdekte Dom Joao da Nova Casteila op zijn thuisreis uit India naar Portugal het eilandje. Daar de 21e mei de dag is van keizer Constantijn's moeder Helena, noemde de Portugees het eilandje Santa Helena. Deze naam heeft het tot op de huidige dag Eenzaam en verlaten ligt in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan het eiland Sint Helena. In 1659 werd het opgenomen in het Britse rijk. Sedertdien zijn drie eeuwen verstreken. Éénmaal slechts in die driehonderd jaar werd Sint Helena werkelijk ge raakt door het wereldgebeuren, dat was, toen Napoleon I er zich vestigde om zijn laatste levensjaren in ballingschap door te brengen. Jamestown, de hoofdstad van St. Helena, van zee uit gezien. EéN PORTUGEES WAS ER, die zich in de zestiende eeuw blijvend op St. Hele na vestigde. Hij was edelman en officier. Hij heette Dom Fernando Lopez. Zijn lot was tragisch, zó tragisch, dat men hem wel eens heeft gekarakteriseerd als de „eenzaamste man van zijn tijd". Als of ficier had Dom Fernando zich in India schuldig gemaakt aan een ernstig ver grijp. Om hem te straffen liet de Portu gese bevelhebber hem zwaar verminken. Dom Fernando slaagde er in, te ontsnap pen van het schip, dat hem naar Portugal moest brengen. Hij sprong bij St. Helena overboord en bereikte zwemmend de kust. Dat was in 1513. Met de ene hand, die men hem gelaten had, groef hij een hol. In dat hol leefde hij vele jaren. Alleen en zon der met iemand te spreken. Na vele ja ren verleende de koning hem gratie. Dom Fernando bracht toen een bezoek aan Lissabon en Rome, maar hij was zo ge wend geraakt aan de eenzaamheid, dat hij zich niet meer thuis gevoelde in de be schaafde wereld en maar één wens had: terug naar St. Helena. Hij ging terug en begon een klein tuinbouwbedrijf, dat hem tot zijn dood toe (1545) voldoende te eten en tevredenheid schonk. De gehele zestiende eeuw bleef St. He lena voor de Portugese vloot een ideaal plekje op aarde, het „paradijs der zeelie den", zoals een tijdgenoot het eiland ken schetste. Er waren geen concurrenten in dat deel van de Atlantische Oceaan, zodat de onderhoudskosten van St. Helena vrij wel nihil waren. De toestand werd anders in het begin der zeventiende eeuw. Toen kwamen eerst de Hollanders, later ook de Engelsen zo nu en dan een kijkje nemen. Zo'n „kijkje" ging vaak gepaard met schietpartijen en kleine zeegevechten. De Portugezen werden voorzichtig en beslo ten om St. Helena niet zo dikwijls meer aan te lopen. Zij konden deze beslissing nemen, omdat zij inmiddels enige Afri kaanse havens ter beschikking hadden ge kregen (Mombassa, Sofola en Mozam bique bij voorbeeld). De verminderde Por tugese belangstelling voor het eiland sti muleerde die der Hollanders en Engelsen. Ook zij liepen St. Helena aan. namen ei- water. vlees, fruit en vis in, kortom pro fiteerden van de voordelen, waarvan tot Schoolkinderen op weg naar huis. Op de achtergrond Hutt's Gate store, een der weinige winkels buiten Jamestown. voor kort alleen de Portugezen hadden ge profiteerd. Zo werd St. Helena in het be gin der zeventiende eeuw een soort „nie mandsland", dat tot geen enkel rijk be hoorde en zijn natuurlijke rijkdommen ter beschikking stelde van alle schepen, on geacht hun vlag. HET EILAND behield de status van „niemandsland" tot 1633. Toen arriveerde er een aantal Nederlandse schepen „Prins Willem", „Princesse Emilia", „Hollandia", „Hoorn". „Rotterdam" en „Zutphen" op de rede en liet de ankers vallen. De energieke oud-gouverneur-ge neraal van Oost-Indië, Jacques Specx, be sloot om eens en vooral een einde te ma ken aan alle onzekerheid. Daarom nam hij St. Helena formeel in bezit voor Ne derland. Er werd een plechtige verklaring opgemaakt en deze werd vastgenageld aan een paal in het dal, dat tegenwoordig James Valley heet. Het document beland de hoe, dat weet men niet later weer in Nederland en werd in de jaren dertig onzer eeuw teruggevonden in het Alge meen Rijksarchief in Den Haag. Wat hier van zij, zeker is het, dat St. Helena door het optreden van Specx onder Nederlands gezag was geplaatst Onze voorvaderen deden met St. Hele na, voorzover wij weten, niet veel. Ons zijn geen namen bekend van mannen, die als bestuurders op het eiland hebben ver toefd. Een Nederlands garnizoen heeft er voorzover wij konden nagaan niet gelegen. Wel kwamen onze schepen er vrij geregeld om water en proviand in te ne men, doch van een feitelijke bezetting, laat staan van kolonisatie was geen spra ke. Hoewel formeel Nederlands gebied bleef St. Helena nog tientallen jaren na 1633 „niemandsland". De geschiedenis van de „bewoning" van St. Helena begint pas in 1656-'57. Omstreeks die tijd nam de Engelse Oostindische Compagnie het eiland in bezit. In 1658 besloten de heren in Londen om het eilandje te versterken en er een blijvende bezetting heen te brengen. De eerste Engelse gouverneur was John Dutton. Dutton was getrouwd met een Nederlandse vrouw. ST. HELENA was dus een Engels eiland geworden. De Hollanders waren daar niet bijster tevreden over. En toen de Engel sen in 1672 de oorlog verklaarden aan on ze Republiek, besloten de leiders der Ver enigde Oostindische Compagnie aan de Kaap eind november 1672 om St. Helena te veroveren. Een week vóór Kerstmis 1672 verschenen er drie Hollandse sche pen (de „Vrijheid", de „Cattenburch" en de „Vliegende Swaen") voor de kust van St. Helena. Na enige vergeefse landings pogingen slaagden de Hollanders er in. vaste voet te krijgen op het eiland. De Engelsen boden weinig tegenstand. De va derlandse driekleur woei boven St. Hele na. Lang duurde dit evenwel niet. Slechts zes maanden waren zij er heer en mees ter. Toen kwamen de Engelsen met een tamelijk sterke strijdmacht en herover den het eiland. Sedertdien heeft nooit iemand meer 'geprobeerd St. Helena in handen te krijgen. Tot 1834 stond het eiland onder gezag van de Engelse Oost indische Compagnie. In dat jaar echter nam Engeland het eiland over en werd het een Engelse kolonie. Hadden de Ne derlanders in 1633.., maar ja, als „had den" komt is „hebben" te laat! Anders gezegd: De Nederlanders misten in 1633 hun kans op St. Helena. RUSTIG VERLIEP HET leven op St. Helena. Behalve burenruzies, moeilijkhe den met de slaven en een enkele maal ook een benarde levensmiddelensituatie ge beurde er vrijwel niets op het eiland. De achttiende eeuw verliep vredig. Toen Na poleon bezig was, Europa te veroveren, stoorde dat de rust op St. Helena niet. Het bleef kalm, eentonig, ja. bijkans verve lend op het eiland tot de elfde oktober 1815. Toen bracht een klein oorlogsschip, de „Icarus", de tijding, dat over enige da gen Napoleon I. ex-keizer der Fransen, in de hoofdstad Jamestown zou arriveren en wel als banneling. Op 15 oktober bracht de „Northumberland" Napoleon op het eiland. Gedrang aan de kade, toen de keizer voet aan land zette! Opwinding onder alle standen der bevolking! Strenge bepalin gen om iedere ontsnappingspoging El- ba lag de Engelse autoriteiten nog vers in het geheugen! van Napoleon onmo gelijk te maken. Aanzienlijke versterking van het garnizoen. Het gevolg: levensmid delentekorten en prijsstijgingen. De wild ste geruchten omtrent Napoleon deden op geld. Volgens een van die geruchten at de keizer bij voorkeur kleine kinderen. Vol gens een ander maakte hij soms een schaap of een os soldaat (figuurlijk, wel te verstaan). De „dames van standing", die op het eiland woonden, kregen het heel druk met hun bezoeken en hun jurken, want met Napoleon waren er enige gra vinnen en baronessen op het eiland komen wonen. Kortom, St. Helena stond op zijn kop. - t»-. Napoleon kreeg het landhuis ..Long- wood" toegewezen als verblijfplaats. Ver van zijn vaderland, ver van huis, vrouw en kind sleet hij daar in grote eenzaam heid zijn laatste levensjaren. In 1821 sloot hij voor altijd de ogen. En de rust keerde weer op St. Helena. Een jonge boer van St.. Helena met vlas (eigenlijk Nieuwzeelandse hennep). Dit „vlas" is het hoofdgewas op het eiland en wordt ter plaatse verwerkt tot diverse produkten. NA NAPOLEONS DOOD was de rust weergekeerd op St. Helena. Hij werd se dertdien niet meer verstoord. De slaver nij verdween. Het eiland was geruime tijd zelfs een ankerplaats voor de Engelse oorlogsschepen, die waren ingezet om de slavenschepen te bestrijden en op te brengen. In de loop onzer eeuw werden er maatregelen getroffen, die tot een gro tere mate van autonomie leidden. De bevolking van het eiland is niet tal rijk (een kleine 5000 zielen), maar daar het eiland arm is en weinig voortbrengt, althans te weinig, zag de Engelse rege ring zich genoodzaakt, jaarlijkse enige miljoenen guldens aan St. Helena t.e schen ken om het eiland „op peil" te houden. De gelden worden besteed voor huizen bouw, herbebossing, onderwijs en zieken verpleging. Het vlas, dat op het eiland -wordt verbouwd en de vis, die in de wa teren bij St. Helena wordt gevangen, zijn niet voldoende voor de handhaving van een aanvaardbaar niveau. Behalve vis en vlas is er nóg een uitvoerprodukt, te weten postzegels. Vrijwel iedere reiziger of toerist, die St. Helena aandoet, koopt een of meer „complete series op envelop pe". Maar St. Helena moge niet rijk zijn, het moge „saai" zijn en wat eenzijdig, drie dingen bezit het. waar menig ander gebied jaloers op moet zijn: Een prachti ge natuur, een heerlijk klimaat en tevre den mensen. uit de Gouden Eeuw bijeen te brengen. Doordat de benodigde geldmiddelen vrij spoedig waren verzameld, kon dit voor nemen volledig ten uitvoer worden ge bracht en werd het kleine museum in 1899 voor bezoekers geopend. Het is nimmer een grote attractie voor vreemdelingen ge worden. zoals bijvoorbeeld het Muiderslot, de Gevangenpoort, of andere gerenom meerde trekpleisters bij toeristen en er zijn zelfs inwoners van Rijnsburg. bij wie wij vergeefs naar het Spinozahuisje heb ben geïnformeerd. Het aantal bezoekers (per jaar!) is dan ook nimmer hoger dan honderdvijftig geweest. Maar daar staat tegenover, dat men met de nodige ver bazing kennisneemt van het register, waarin de bezoekers hun handtekening plaatsen. Want hieronder bevinden zich onder andere de namen van Duitsers, Polen. Spanjaarden en Amerikanen; zelfs ontbreken de Hebreeuwse en Japanse let tertekens niet van inwoners van Tel Aviv en Tokio. „DE HEEREN VAN DEN KERKERAAD doen U te weten, hoe zij, sedert langen tijd kennis hebbende van de slechte meeningen en werken van Baruch d'Espinoza, hem op ver schillende wegen, en door beloften, poogden terug te brengen van zijn slechten weg, en, hem niet kunnende genezen, maar integendeel dagelijks meerder kennis krijgende van de af schuwelijke ketterijen die hij deed en leerde, en de ontzettende daden, die hij beging, waarvan zij vele geloofwaardige getuigen erlangden, die spraken en getuigden in tegenwoordigheid van gezegden Espinoza. w>aardoor hij overtuigd werd. Toen dit alles in tegenwoordigheid der H.H. Chachamin onderzocht werd, besloten zij, met hun goedvinden, dat gezegde Espinoza zou gevloekt en gebannen worden uit hel volk van Israël gelijk zij thans in banvloek stellen en met den volgenden banvloek doen: Met het oordeel der Engelen en de uitspraak der Heiligen vloeken, bannen, verwenschen en vervloeken wij Baruch d'Espinoza, met toestemming van den gezegenden God en geheel deze heilige gemeente, voor de Heilige Boeken der Thora en de 613 voorschriften welke daarin geschreven staan, met den banvloek, waarmede Jozua Jericho vloekte, met de verwenschingen, waarmede Eliza de kwajongens verwenschte, en met. alle vervloekingen welke in de wet geschreven zijn. Vervloekt- zij hij bij dag, en vervloekt bij nacht, vervloekt in zijn liggen en vervloekt in zijn opstaan, vervloekt in zijn uitgaan en vervloekt in zijn ingaan; nimmer moge de Heer hem ver geven, en voortaan de woede des Heeren en Zijn ijver op dezen mensch branden, en hem opleggen alle de vloeken, geschreven in het boek dezer wet. En de Heer zal zijn naam verdelgen van onder den Hemel, en de Heer zal hem uitstooten ten ver- derve van alle de stammen Israels, met al de venvenschingen van 't firmanent. geschreven in het boek dezer wet. En gij, ver kleefden aan den Heer uwen God, blijft heden allen behouden! Wij waarschuiven. dat niemand hem mondeling mag spreken, noch bij geschrifte, niemand hem eenige gunst beivijzen, nie mand onder één dak met hem verblijven, niemand op vier ellen af stands van hem. niemand eenig geschrift lezen, door hem gemaakt of geschreven". Het Rijnsburgse Spinozahuisje zoals het er nu als museum uitziet. IN BOVENSTAANDE AANGRIJPENDE termen werd 27 juli 1656 door de Joodse gemeente in Amsterdam de banvloek uit gesproken over Baruch de Sninoza, omdat hij door zijn destijds opzienbarende theo rieën over God, de bijbel en de mens bij rabbijnen en gemeenteleden een toe nemende storm van verontwaardiging en ontsteltenis had verwekt. Baruch de Spi noza werd 24 nov. 1632 in Vlooienburg ge boren: de oudste Amsterdamse jodenbuurt, als zoon van Portugees-Joodse ouders, die als zovelen van hun geloofsgenoten, in de gastvrije Nederlanden een nieuw bestaan hadden opgebouwd. Deze knaap kenmerkte zich al spoedig door een uitzonderlijk scherp verstand, zodat zijn ouders hem voor het rabbinaal bestemden, maar in plaats daarvan openbaarde zich reeds op betrekkelijk jeugdige leeftijd bij hem het streven met het traditionele Jodendom te breken. Van zijn uitlatingen en geschrif ten werd door de leiders van de Joodse gemeente met stijgende zorg en veront waardiging kennisgenomen en omdat men zijn afvalligheid vreesde, werd Spinoza be naderd met het verzoek zich openlijk te bekeren en zijn gevaarlijk geachte stel lingen te herroepen. In dit geval zou hem zelfs een voor die dagen bijzonder ruim jaargeld worden toegekend. SPINOZA WEIGERDE echter op deze voorstellen in te gaan, zodat de kerkeraad de tijd gekomen achtte tot het nemen van strengere maatregelen. De gemeente werd dan ook voor „den zesden der maand Ab van het jaar der Schepping 5416" (donder dag 27 juli 1656) in de synagoge bijeen geroepen, waar een der rabbijnen met een ernstig en bedroefd gelaat het bidgestoelte betrad, om de zwijgende gemeente de boven omschreven banvloek over Spinoza voor te lezen. Het is niet uitgesloten dat het aldus verbannen lid persoonlijke represailles vreesde; te meer, omdat eerder al eens door fanataci een moordaanslag op hem was gepleegd. Hij verhuisde dus naar Ouderkerk, welke verblijfplaats in 1660 werd verwisseld voor een eenvoudige wo ning in Rijnsburg, in welke rustieke om geving Spinoza zijn wijsgerige arbeid on gestoord heeft kunnen voortzetten. Hij hield zich hier bezig met chemische en medische studies, natuurkundige onder zoekingen en het schrijven van boeken. Zo voltooide hij zijn „Verhandelingen over Descartes" en „Een kort vertoog van God, den mens en zijn geluk", om daarna een begin te maken met de „Ethica", dat als zijn levenswerk kan worden beschouwd en waar de auteur in de eerste plaats zijn tot de huidige dag voortdurende wereld- reputatie aan te danken heeft. IN RIJNSBURG leidde hij een betrekke lijk sober leven; hij kon onder andere in zijn onderhoud voorzien door het slijpen van lenzen en met les geven aan de Leidse universiteit. De aanleiding tot dit artikel is een toevallig door ons aan Rijnsburg ge bracht bezoek, waar zich dit „Spinoza huisje" nog steeds bevindt. Precies zestig jaar geleden werd het door de vereniging „Het Spinozahuis" aangekocht, als een klein museum ingericht en voor het pu bliek opengesteld. OP 28 APRIL 1897 werd in Amsterdam op initiatief van de heer W. Meijer de ver eniging „Het Spinozahuis" opgericht, met als doelstelling het nog bestaande woon huis van Spinoza aan te kopen, te laten restaureren en daar dan alle nog bestaande bezittingen van deze verlichte bewoner NU MOET HIER onmiddellijk aan wor den toegevoegd, dat het Spinozahuisje weinig of geen spectaculaire voorwerpen bevat, die een massaal vreemdelingenbe- zoek zouden rechtvaardigen. Strikt ge nomen is de grootste attracte van deze nederige woning niet eens zichtbaar aan wezig, zodat zij de gemiddelde bezoeker zal ontgaan. Want het is voornamelijk de sfeer, waar hier de nadruk op werd ge legd; de confrontatie met de primitieve omstandigheden waarin Spinoza zijn on sterfelijke geschriften ontwikkelde. In een klein zijvertrek bevindt zich nog het een voudig geconstrueerde houten toestel, dat werd bediend als een scharensliep en waarmee Spinoza nochtans zijn lenzen wist te vervaardigen. Daarnaast staan enige uiterst primitieve instrumenten opgesteld, die Spinoza voor natuurkundige proeven bezigde. Het meest de aandacht trekt de woon- en werkkamer, zoals gezegd niet wegens de entourage, omdat het nauwelijks is aan te nemen dat het hier geplaatste meubilair Spinoza werkelijk ten dienste heeft ge staan. Zo is de kachel duidelijk van deze tijd en ook het inktstel. dat op de zware tafel is gedeponeerd, kan niet de illusie wekken dat Spinoza hier zijn veren pen in heeft gedoopt. Wel opent de beheerster van het huis een kast met enige planken met boeken, waarbij zij verzekert dat sommige exemplaren toch werkelijk door Spinoza zijn gelezen en bestudeerd. Deze beheerster is de hoogbejaarde weduwe Van Egmond, die het Spinozahuisje nu reeds bijna dertig jaar onder haar hoede heeft. MEVROUW VAN EGMOND komt echter pas goed op dreef, wanneer zij een meer recenter periode kan behandelen. Zoals de bezettingstijd, toen het Spinozahuisje hoe zou dit ook eigenlijk anders hebben gekund door de Duitsers werd ver zegeld en tot verboden gebied verklaard. Ongewild promoveerden zij deze histo rische woning hiermee tot een ideaal on derduikadres, van welke afzondering me vrouw Van Egmond een dankbaar gebruik heeft gemaakt door aan twee Joodse dames gastvrijheid te verlenen. Zij woon den hier van 24 april 1943 tot de bevrijding met valse persoonsbewijzen. Het zal niet gemakkelijk zijn een plaats aan te wijzen, die een passender onderduikadres zou zijn geweest. Noordkaap (UPI). Onlangs is op de noordelijkste punt van Europa, de Noord kaap, een restaurant voor toeristen ge opend. De „noordkaapzaal". Het is het noordelijkste gebouw van Europa. Verte genwoordigers van de Noorse regering heb ben samen met vertegenwoordigers van reisbureaus en verslaggevers uit een groot aantal Europese landen, de inauguratie bijgewoond. Er werd een marmeren borst beeld onthuld van de Franse monarch Louis Philippe, een geschenk van de Fran se regering. Louis Philippe heeft tijdens zijn ballingschap, toen hij 22 jaar was, de Noordkaap bezocht tijdens een avontuur lijke reis-in-cognito door Noord-Noorwe- gen en Fins Lapland. Na tot koning ge kroond te zijn. stuurde Louis Philippe een korvet naar Noord-Noorwegen, met rijke geschenken voor zijn vrienden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 13