VOOR JULLIE D0LLYW00D WERKT DRSE MAANDEN AAN EEN POPPENFILM VAN VIER MINUTEN Hoe beertje Bomiiiielebom. aan zijn naam kwam De zoete lavendelgeuren bekoorden de Romeinse legioenen ai Erbij LIEVELINGSGEUR VAN ELIZABETH I Hoe 's werelds mooiste vrouw er uit zou zien NEDERLANDSE MANNEQUINS IN AUSTRALIË Koning Knor ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1959 PAGINA VIER LAVENDEL BEHOORT NIET tot de parfums of odeurs, maar meer tot de eau-de-colognes, tot de reukwateren. Wie kent de lavendel niet? Door allerlei firma's worden lavendel-wateren in de handel gebracht en de geur ervan ver schilt nogal eens. Wat meestal niet verschilt is de kleur van de flacon, waarin het geurige goedje te koop wordt aangeboden. Die kleur is bijna altijd groen. Onder de vele lavendel-wateren genieten die uit Engeland wel een bijzonder goede reputatie. We nemen gaarne aan wanneer iemand dat zou beweren dat het hier een kwestie van smaak betreft. Maar wij kunnen de Engelse laven dels zéér waarderen. Wanneer men in de zomer door Engeland reist, kan men grote velden van bloeiende lage heesterachtige paarse planten bewonderen. Vooral in het graafschap Norfolk kan de toerist verrast worden door de zeldzame kleu rencombinatie van heerlijk paars tegen een achtergrond van goudgeel. Dat laatste is van het graan afkomstig, want zo tegen het einde van augustus is het oogsten van lavendel op zijn hoogtepunt gekomen en dan staan ook de granen rijp om te zichten. Merkwaardigerwijze is de oogstperiode voor lavendel in Engeland nog al ruim en begint die in sommige streken reeds half juli; de laatste kruiden worden begin september binnen gehaald. Drie poppetjes zijn druk in de weer om en een schommel brengen gelukkig uit- in de kortst mogelijke tijd de prachtige komst. Het bovenste mannetje, met de rode cocktailjurk met glinsterende kraal- grote bril op, is de kleermaker. Hij kijkt tjes te bestikken. Ze zijn klein en kunnen vanuit de hoogte toe of zijn knechtjes moeilijk de stof bereiken. Maar een ladder het wel goed doen. DE WERKKAMER VAN JOOP GEE- SINK IN HET CENTRUM VAN AMSTER DAM, WAAR HIJ ZIJN EERSTE IDEEëN VOOR EEN POPPENFILM VERWEZEN LIJKTE, IS ALLANG VERDWENEN. MAAR DAAR WERD DE GRONDSLAG GELEGD VOOR DE STUDIO'S, DIE THANS LANGS HET WATER IN DUIVENDRECHT STAAN, EN DIE TE ZAMEN „DOLLYWOOD" VORMEN. HET IS ER THANS AL ZO UITGEBREID, DAT JE ER ALLEEN DE WEG NIET MEER KUNT VINDEN. OOK DE WEG WIJZERS MAKEN JE NIET VEEL WIJZER, OM NU „DOLLYWOOD" TE LEREN KENNEN, HEB JE EEN GIDS NODIG. IEMAND DIE PRECIES WEET WAT ER IN ELKE STUDIO GEDAAN WORDT. DE HEER BERT KROON WAS ONZE GIDS. JOOP GEESINK is bijna altijd op reis. Vijf dagen van de week vertoeft hij in het buitenland. „Hij wil zoveel mogelijk per soonlijk contact hebben met zijn klanten. Hij wil de zeden en gewoonten van eik land kennen, om te weten hoe de poppetjes die hij ontwerpt, eruit moeten zien. Een pop voor bij voorbeeld 'n Duitse film moet heel anders zijn dan een voor een Frans produkt". Hoe Joop Geesink ertoe geko men is poppenfilms te maken? Op een goede dag het was in 1941 verzeilde er op zijn bureau een poppetje. Het frap peerde hem, hij bekeek het aan alle kan ten, ging ermee zitten spelen en ineens wist hij zeker, dat hij poppenfilms zou gaan maken. Beroemd waren toen al de poppenfilms van de in Hollywood wer kende Hongaar George Pal. Geesink ging eehter werken volgens 'n eigen methode. HET BEDRIJF heeft in een korte span ne tijds een grote vlucht genomen. Op het ogenblik werken bij Geesink honderdvijf tig medewerkers, allemaal experts. Im mers, alleen met vakmensen kan men poppenfilms maken. De staf van Geesink bestaat uit tekenaars, schilders, boetseer- ders, beeldhouwers, model- en decorbou wers en een groot aantal filmtechnici. Aan één filmpje van drie a vier minuten wordt met de gehele staf ongeveer drie maanden gewerkt. MET DE HEER KROON hebben we al die studio's en ateliers bezocht om te zien hoe zo'n poppenfilm tot stand kwam. We hebben stilgestaan bij de vaste groep men sen die het script maken, bij de „art director" die het tot een draaiboek om werkt en in de verschillende werkruimten waar de poppetjes hun uiteindelijke vorm krijgen. Het langst zijn we stil blijven staan bij de costumière, die een onuitput telijke fantasie en groot geduld moet heb ben om al die poppetjes aan te kleden. De priegeligste dingen bij voorbeeld een kettinkje en een haarstrik worden door haar gemaakt. Op de werktekening, die ze van de „art-director" krijgt, staat pre cies aangegeven hoe groot de kostuumpjes moeten zijn en van welke kleur. De stof fen worden niet door de costumière ge kocht. Daar heeft ze geen tijd voor. Ze krijgt die van de inkopers. Vaak is ze er echter niet tevreden mee, vindt zij de stof fen niet mooi genoeg, deugt de kleur niet. In het laatste geval verft ze het. De cos tumière houdt van haar werk en ze houdt van al die poppetjes die ze in de loop dei- jaren al heeft aangekleed. Ze zou nooit meer ander werk willen doen. SINDS EEN JAAR werkt men in „Dol- lywood" ook met papieren poppetjes, vooral voor reclamefilms in Amerika. Hiervoor hoeven dus geen kostuumpjes te worden ontworpen. Die hebben de poppe tjes al aan. Ze worden geplakt en gelijmd. En hoewel men aanvankelijk dacht, dat dit veel tijd zou besparen, bleek toch la- DE LAVENDEL IS geen plant uit onze gematigde zone. Ook niet uit Engeland, al aardt zij claar best. Lavandula is de wèl- klinkende latijnse benaming van deze spe cerijachtige halfheester. Merendeels be horen de lavendel-soorten thuis aan de zonnige kusten van de Middellandse Zee. Ook op de zonnige heuvels van Tirol vindt men een stevige soort en in het zuiden van Frankrijk wordt eveneens lavendelolie be reid uit aldaar groeiende planten. De ver bouw van lavendel in Engeland gaat terug tot in de tijden der Romeinen, die be halve hun legioenen ook de lavendel naar het eiland der Britten brachten. Zij gebruikten de lavendel om hun badwater geurig te maken. De mediterrane lavendel paste zich spoedig aan het nieuwe klimaat aan en thans kan men zeggen, dat de Engelse lavendel een specifieke, een eigen geur verspreidt. REEDS IN DE MIDDELEEUWEN ver borgen de riddervrouwen in Engeland zakjes met lavendel tussen de linnens en de kledingstukken in de massieve eiken houten kasten, een gewoonte, welke onze grootouders en wellicht onze ouders er ook nog op na hielden. Misschien zijn er lezeressen die dit nóg wel doen? Wij geven haar gelijk, want lavendel heeft een beschaafde geur, welke niet spoedig verveelt. Ook schijnt, lavendel in vroeger tijden gebruikt te zijn als middel tegen hoofdpijn en zelfs, in de jaren van pest of andere besmettelijke ziekten als een des infecterend middel. Ook werden de laven del nog allerlei geheel andere eigenschap- ter, dat de houten poppetjes net zo snel aangekleed werden, zodat men toch lie ver met het laatste produkt werkt. WE HEBBEN OOK NOG een kijkje ge nomen in de montage-kamer. De leek dui zelt het hier wel een beetje, hetgeen be grijpelijk is, als men weet, dat voor één stap van een poppetje zestien beeldjes no dig zijn en vierentwintig beeldjes per se conde langs de lens schieten. Een strook film met de geluidsband moet zó worden ingedeeld, dat de maten van de muziek cynchroon lopen met de bewegingen van de poppetjes. We zijn lang in de montage kamer gebleven, maar we hadden er mis schien weken moeten vertoeven om alles te begrijpen wat deze mensen doen. Bijna zwijgend vervult, ieder er zijn taak. En één ding is ons vooral in Duivendrecht op gevallen, namelijk dat al deze mensen, of het nu de costumière, de pruikenmaak ster, de decorbouwer of de filmtechnicus is, een enorme liefde voor hun vak heb ben Samen vormen deze honderdvijftig mensen van „Dollywood" één hardwer kend team. Eva Hoornik Heel wat uren werden er besteed aan het maken van dit prachtige decor de straat met de bomen, de huizen en de winkels om het blonde poppetje met haar vriendje op hun nieuwste scooter voorbij te laten suizen. Leden van de Amerikaanse vereniging van karikaturisten hebben een samenge stelde tekening gepubliceerd die ,,'s we relds mooiste vrouw" moet weergeven. Deze „droomvrouw" heeft het haar van Rita Hayworth, de neus van Brigitte Bar dot, de ogen van de Amerikaanse televi siester Polly Bergen, de lippen van Eli zabeth Taylor, de tanden van Cyd Cha- risse, het voorhoofd van Maureen O'Hara, de kin van Rise Stevens, de hals van Sophia Loren en de wangen van Gina Lollo brigida. pen toegedicht. Zo zou het een middel zijn tegen hekserij en boze geesten. Dit kwam trouwens met kruiden veel voor. Om het kruidenvrouwtje hing altijd een sfeer van geheimzinnigheid, welke dikwijls ontaard de in het haar betichten van toverij. Er waren veel mensen, die de krachten ken den van kruiden en wortels, doch niet, be reid waren hun geheimen prijs te geven. De goê-gemeente, niet van de genees kracht of giftigheid der planten op de hoogte, meende met bovennatuurlijke din gen te doen te hebben en zo moet men ook op de gedachte gekomen zijn om aan de lavendel krachten toe te kennen, welke zij in het geheel niet bezat. IN DE ENGELSE KASTEELTUINEN van de zestiende en zeventiende eeuw had de lavendel een vaste plaats en het is bekend, dat. de befaamde Engelse koningin Elisabeth I bij voorkeur lavendel als reuk water gebruikte. Later onder koning Karei II (tweede helft zeventiende eeuw) werd het voor het. eerst ook door mannen ge bruikt en nog steeds is lavendel een der weinige modieuze geuren, welke door mannen gewaardeerd worden, omdat zij niet zó doordringend en agressief is als de parfums, welke de vrouwen plegen te ge bruiken. Tegenwoordig wordt lavendel, in meer of minder geconcentreerde vorm, verwerkt in zeep, badzouten, lotions en poeders. Ook bevatten verschillende exotische par fums nog een deel lavendel. DE OOGST IS HANDWERK, dus nogal arbeidsintensief. De bloemtakjes moeten met de hand geplukt c.q. afgesneden wor den en dat doen meestal vrouwen en meisjes. Het is een goede schilder waardig, zo'n zon-overgoten lavendel-paars land schap tegen het groen der oude eiken en het goudgeel der granen en dan midden in dat kleurenpalet een aantal vrouwen figuurtjes. Onmiddellijk na de pluk wordt de lavendel in zakken gedaan en naar de distilleerderij vervoerd, waar zij in koperen distilleerketels wordt gestort. NffrtSl'rdéze ketels gesloten zijn wordt on der druk stoom ingelaten, welke de bloe- HET KWEKEN VAN LAVENDEL IN ENGELAND sems doordrenkt en de olie er in de vorm van damp uit trekt Hierna wordt stoom en dampvormige olie weer gecondenseerd tot water en olie, waarbij de olie door haar lichter soortelijk gewicht op het wa ter komt te drijven en gemakkelijk afge tapt kan worden. DE OP DEZE WIJZE gewonnen laven del-olie is echter te scherp en te doordrin gend van geur voor gewoon gebruik, zodat toevoeging van allerlei ingrediënten nood zakelijk is, al naar gelang natuurlijk van het doel waarvoor het zal worden gebruikt. Elke fabrikant heeft voor dit doel zijn eigen recepten, welke uiteraard zorgvuldig geheim worden gehouden. Zoals bij al onze cultuurplanten, wordt ook bij de lavendel voortdurend gezocht naar verbetering, het geen men allereerst tracht te bereiken door selectie op geur der bloesem en krachtige bouw der plant. Ook wordt geselecteerd op iets fijnere aroma's en op een groter olie gehalte. Wanneer men dat zo leest lijkt het nog dat de lavendel-teelt wel iets is om eens „eventjes" te beginnen. Maar vergist u zich niet, want het ontwikkelingsproces verloopt, langzaam en voordat de teler aan een voldoende oogst komt, kan er wel een jaar of.... tien verlopen zijn! IN ONS LAND, waar de teelt van krui den voortdurend toeneemt, is het niet in de eerste plaats de lavendel, welke daarbij voorop staat. Hier zijn het veel meer de digitalis-achtigen (vingerhoedskruid), wel ke men kweekt en in massa uitvoert. Maar dat is weer een ander chapiter. Slob „Nieuw-Australische" meisjes, geïmmi greerd uit Europa, slaan een goed figuur als mannequin in haar nieuwe vaderland. De drie grootste agentschappen die te Syd ney mannequins voor modeshows werven, hebben ongeveer twintig van deze meisjes in dienst en de Nederlandse onder haar zijn niet de minsten. Over het algemeen slagen de uit Europa afkomstige meisjes er beter in de modieuze kleding te tonen dan de Australische mannequins. Een succesvolle ster onder deze manne quins is de Nederlandse Hienke Zieck, die drie jaar geleden naar Australië is geëmi greerd na met de handschoen getrouwd te zijn met haar reeds in Australië wonende Nederlandse verloofde. Zij woont nu met haar man in een flat te Kirribilli en heeft een mooie toekomst als mannequin en foto model. Hienke is een donker type met gro te bruine ogen en bruin in een wrong ge dragen haar. Helena Chantill is een geheel ander type. Zij is in het toenmalige Nederlands-Indië geboren als dochter van een Franse vader en een Indonesische moeder. Helena is uiteraard een e-xotische verschijning. Zij is pas 18 jaar, maar wordt al veel gevraagd voor modeshows. Zij is twee jaar in Austra lië, waar zij aanvankelijk als verpleegster heeft gewerkt. Dat is wat er overblijft van de paarse bloemenpracht. ER WAS EENS een lief, klein beertje. Hij woonde met zijn vader en moeder en zijn broertjes en zusjes in het be- renbos, waar hij een heerlijk leventje leidde. Als hij 's morgens uit zijn be renbedje was opgestaan ging hij met de hele familie beer aan tafel. De klei ne beertjes zaten in kleine berenstoel tjes en hadden een heel klein beren bordje voor zich staan. Moeder schep te er heerlijke berenpap met honing op. Jongens, wat smulden ze daarvan! Ze vonden het zo lekker, dat ze alle maal nog een tweede bordje pap wilde hebben. Daarna gingen ze spelen in het bos, waar het kleine beertje met zijn vriendjes en vriendinnetjes naar hartelust holde'én stoeide. OP EEN DAG liep het kleine beertje in zijn eentje in het bos te slenteren. Waarom speelde hij nu niet met de an dere beertjes? En waarom stond zijn snuitje zo ernstig? Dat kwam, omdat hij ergens over liep te piekeren. Je moet weten, dat er die dag een grote berenoptocht zou woi-den gehouden. Met vlaggetjes en marsliedjes! Het kleine beertje zou dolgraag willen meedoen, maar, ach, dat mocht hij niet, omdat hij nog te klein was. „O" zuchtte hij „ik wilde, dat ik groot was. Wat zou ik prachtig in de maat lopen en wat zou ik mijn best doen om goed mee te zingen." Het beertje was echt een beetje ver- drietig geworden en omdat hij zo ver schrikkelijk diep moest nadenken wil de hij even op de grond gaan zitten. Maar hij keek helemaal niet uit, dat domme beertje, en zo kwam het, dat hij pardoes op een vreemd ding te recht kwam. HET WAS EEN DING, dat hij nog nooit gezien had. Hij bekeek het nieuws gierig van alle kanten en raapte de mooie rode stokjes op, die erbij lagen. Tjonge! Wat was dat nu? Bom. bom! klonk het. Het beertje vond het prach tig. Hij sloeg nog eens met de stokjes op het ding en hij begon er steeds meer plezier in te krijgen. Begrijp je al wat het beertje gevonden had? Het was een trommel, die een jongen in het bos had laten liggen. Het beertje vond het zo leuk. dat hij al zijn droeve gedachten vergat en na een tijdje al een versje kon trommelen. Hij had het versje zelf bedacht en het ging zo! Bom, bom, bommelebom Bommelebom, ik kom. Bommelebom, daar ben ik weer Ik ben een trommelbeer! Jongens, wat had het beertje een ple zier met die trommel. Hij deed hem om en trommelde een heleboel versjes achter elkaar. En zo stapte hij voort, precies in de maat. Bom., bom, bommelebom Bommelebam naar Amsterdam. Bom, bom, bommelebom Bommelebom, ik kom. Naar Amsterdam en weer terug Bommelebom, wat gaat dat vlug. Bombom, daar ben ik weer Ik ben een trommelbeer. O, WAT WAREN de andere beren verbaasd toen ze hem daar zo aan za gen komen. Ze kwamen allemaal in een kring om hem heen staan en ze wilden allemaal weten hoe hij aan die mooie trommel was gekomen en waar hij die mooie trommelversjes had ge leerd. Maar het beertje had geen tijd om te antwoorden. Hij lachte maar en hij trommelde er geducht op los. Maar plotseling hield hij op met trommelen, want daar kwam de beren burgemeester aanlopen. De burge meester stapte naar voren en alle be ren weken terug om hem door te laten. Vlak voor het kleine beertje bleef de burgemeester staan en hij vroeg streng: „Wie heeft mij zo in mijn slaap je gestoord? Wie was dat?" „Dat was ik, burgemeester" ant woordde het beertje verlegen. Hij was wel een beetje geschrokken, want hij had er heus niet aan gedacht, dat de burgemeester zijn middagdut je deed. „Hum, hum" bromde de burgemees ter „het is me wat moois!" Hij keek nog eens naar het beertje en naar de trommel met de mooie rode stokjes en toen keek hij naar alle be ren, die in een kring om hem heen ston den. „Zullen we hem maar in de optocht laten meelopen?" vroeg de burgemees ter. „Ja. Hè, ja!" klonk het van alle kan ten. Alle beren wilden graag op de maat van de trommel lopen. En het kleine beertje? Die had een kleur gekregen van blijdschap. Nu mocht hij toch aan de optocht meedoen. O, wat een geluk, dat hij die trommel in het bos had gevonden! DE OPTOCHT werd gevormd door een hele lange stoet van beren, die al lemaal een vlaggetje in hun poot hiel den. Ze zongen uit volle borst een prach tig berenlied en boven alles uit klonk de trommel van het kleine beertje, dat de maat aangaf. Hij liep helemaal voor aan en toen het lied uit was trommelde hij in zijn eentje nog een trommelvers je. Vrolijk stapten de beren op de maat van het trommelversje en alle beren, die naar de optocht keken, luisterden ernaar. Bom, bom, bommelebom Bommelebommelebom Wij zijn de beren uit het bos Wij trommelen er flink op los Bom, bom, bommelebom Bommelebommelebom. Toen ze voorbij de burgemeester kwamen wuifde de burgemeester alle beren gedag. „Dag beren" riep hij. „Dag beertje Bommelebom!" En vanaf die dag heette het beertje zo. Het beertje Bommelebom. Marjan van Beek En toen hij heel geen haar meer had En stom en droevig nederzat. Moest de koning met de grote snorren Het land regeren door te knorren. Een koning met grote snorren, Die kon alleen maar knorren. Zijn eerste minister kon wél spreken Als ze hem over z'n haren streken- Toen werd die arme minister kaal. Hij spraak nog maar een enkele maal. Feu

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 14