DE KONING VAN HET BLAUWE VOLK Oude herberg werd exclusief-Haagse club Koorts: nuttig en niet nuttig De moderne stad, synthese der kunsten Erbij Nederlandse inzending naar biennale van Sao Paulo tamanrasset,. OPSTELWEDSTRIJD VOOR PLATTELANDS JONGEREN ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1959 PAGINA DRIE Mijn liefste, eens deed ik of ik je niet beminde, Tot men mij het verhaal deed, dat je gestorven was. Toen beklom ik de heuvel, waar mijn graf zal komen; Ik hoopte stenen op en begroep mijn hart daaronder, In de lichte wind voel ik weer jou adem En in mijn hart ontvlamt een smartelijk verlangen DIT LIEFDESLIED is er een van de velen, die gedicht werden door de vrouwen der Toearegs, het volk dat op de wereld bekend staat als de Ge sluierde Blauwe Mannen. Onder de vrouwen van de Toearegs, wonende in een land van louter zwarte bergen en eindeloze vlaktes van blinkend wit zand, zijn begenadigde dichteressen. We hebben het aan de Sahara-heremiet Père De Foucauld te danken, dat deze liederen, hartstochtelijk, teder en droevig, aan ons werden overgeleverd. Men heeft de Toearegs abusievelijk vele woonoorden toegedicht in Ma rokko, in de oasen van de noordelijke Sahara, ja eigenlijk overal waar ze niet voorkomen. Meestal kwam dit, door dat men zich vergiste in de blauwe draperieën. Het is echter lang niet allemaal Toeareg wat blauw ziet. De echte Toearegs bevolken in de Sahara een betrekkelijk klein gebied, het Hoggargebergte in het zuiden. Daar trekken ze rond door een maanland schap als misschien nergens ter wereld te vinden is, een wonderlijk mooi land, maar zo leeg, zo huiveringwek kend groots dat het hen, die er niet inheems zijn, koud van angst maakt, maar tegelijk doet genieten van een schoonheid die ontzagwekkend is. TUSSEN DIT Hoggargebergte en de Franse Soedan met zijn onbegrensde step pen een onbekend en leeg land, zwerven de Toearegs met hun kuddes op zoek naai de schaarse begroeiing, die toch voldoen de voedsel biedt voor hun schapen en gei ten, hun ezels en de prachtige witte ren- kamelen, de befaamde mehari's, die hun trots en rijkdom uitmaken. In dat Hoggargebergte, zo groot als Frankrijk en bewoond door hooguit tien duizend Toearegs, ligt een heel klein stadje of liever dorpje, gesticht door de Fransen en beroemd, omdat hier Père De Foucauld, de man die de Sahara liefhad als geen ander, door verraad om het le ven kwam. Zijn hart is er begraven naast het lichaam van zijn beste vriend gene raal Laperrine, een van die grote mannen die Frankrijk altijd weer voortbrengt. Het lichaam van De Foucauld is honderden kilometers verder naar het noorden be graven, in El Golea. In El Golea wordt tegenwoordig olie gewonnen. TAMANRASSET bestaat in hoofdzaak uit een handvol chocoladebruine gebouwen, opgebouwd uit de leem van het land, met dikke muren en platte daken. Regenen doet het er eens in de zeven tot. tien jaar... In dat Tamanrasset staat een huis dat er zeldzaam onbewoond uitziet. Wel is het keurig in orde en het houtwerk is geschilderd, maar de deur naar de bin nenplaats zit stevig op slot, de luiken zit ten voor de venstergaten en er staat een vlaggestok voor, waar geen vlag aan wap pert. Dit huis is niet zomaar een huis, het is een residentie. Het is het paleis van de „amenokal", de koning van de Toearegs. Maar omdat de koning een Toeareg is in hart en nieren woont hij nooit in dit huis, maar altijd in zijn prachtige roodleren tent, die hij bij voorkeur opslaat in het allereenzaamste deel van dat geweldige Hoggargebergte. MAAR ZO'N PAAR keer per jaar moet de koning wel eens een officieel bezoek aan Tamanrasset brengen om de Franse commandant te bezoeken of om aanwe zig te zijn bij de ontvangst van een of an dere genel-aal-op-inspectie. Maar ook dan betrekt hij niet zijn lemen paleis, maar zet hij de tent van zestig schapenhuiden op in een van de vele stiïle, lege valleien rondom de kleine lemen stad. Hij rijdt dan naar de stad op zijn prachtige mehari temidden van een stoet van volgelingen, allen gekleed naar de regels van hun volk, in wijde donkerblauwe gewaden, het rechte zwaard opzijde, de talloze amulet- tentasjes van prachtig bewerkt zacht leer om de hals en vele Franse ridderorders op de brede borst. Om hun haviksneuzen heb ben ze de „litham", de donkere sluier die ze na hun achttiende jaar nooit afleggen en waaraan ze hun naam te danken heb ben, heel strak getrokken onder hun felle donkere ogen, die scherp spieden van tus sen de plooien van de mooie, glinsterend paarse stof. Aan hun voeten dagen ze bre de leren sandalen, hun handen en voeten zijn met antimoon blauw aangezet. WE ONTMOETTEN de „amenokal" en zijn gevolg enige jaren geleden bij toeval in Tamanrasset, en een half jaar later nog een keer. Hij was een man van zó indruk wekkend voorkomen en' manier van doen dat we hem nooit hebben kunnen verge ten. Op zeijn beurt herinnerde hij zich ons als mensen, die hem geportretteerd had den, niet met een camera maar met een verfdoos, en dat was hem nog nooit ge beurd. Het portret van deze merkwaardi ge man en zijn grootvizier ziet u hierbij afgedrukt. Hij was als alle mensen van zijn stam reusachtig lang, één meter en vierenne gentig centimeter om precies te zijn. Hij was breed naar verhouding, maar had niets logs. Zijn wijde, wapperende blauwe draperieën deden hem nog groter lijken. Zijn blauw aangezette handen waren reus achtig, maar prachtig van vorm, lang en slank, met dunne spitse vingers. Onder de dunne, zeer bleekbruine huid bewogen opvallend sterke spieren. Van zijn ge zicht was niets zichtbaar dan de opvallend grote, blauw omschaduwde donkere ogen, die ons van tussen een donkerblau we litham en glinsterende paarse hoofd doek scherp en koel observeerden. De De koning der Touareg: Amenokal Bey ag Akhmout. Op de achtergrond een der ge bergtes, die getuigen van vulkanische erupties in de oertijd, de Tidjemayène. Touareg-manschappen van de Meharisten. Toearegs hebben een afkeer van mensen menigten behalve bij feesten. Een stoet van in het wit geklede slaven omstuwde hen. Ze reden weg over de witte vlakte, die bleek glansde in het vale licht, de wind woei hun blauwe sluiers rechtstandig om hoog. Ze reden terug naar hun genadelo ze zwarte bergen en hun dorre vlaktes. Ze hadden weer afgedaan met de wester se beschaving. Ze keerden terug naar hun simpele, keiharde bestaan, het enig mo gelijke in dit „Land van de Vrees", zoals de Hoggar onder het woestijnvolk heet. Zo leefden hun voorouders duizenden ja ren geleden ook al. Zo zullen ook zij voort leven, atoombom of geen atoombom. De duistere bergen slokten hen op. (Van onze medische medewerker) WAT IS KOORTS? Men kan koorts omschrijven als een verhoging van de in wendige lichaamstempera tuur, veroorzaakt door een onregelmatigheid van het apparaat der warmterege- ling. Er bestaan vluchtige en voorbijgaande koortsen, die verschillende oorzaken kunnen hebben. Een hevige fysieke spanning kan de temperatuur doen stijgen. De sportlieden kunnen negenendertig graden koorts krijgen na een in spanning. Hun tempera tuur komt op normaal terug na een meer of min der lange rustpauze, dat hangt af van hun consti tutie. Een kind, dat de hele middag gespeeld heeft, kan 's avonds achtendertig gra den hebben, zonder dat men zich ongerust behoeft te maken. Deze stijging der tem.peraturen wordt veroorzaakt door fysieke vermoeidheid en de opwin ding van het spel. Er be staan ook nerveuze „koort sen": bij personen met een nerveus temperament, die in een oververhitte ruimte werken, kunnen bijvoor beeld tijdelijk koorts hebben. NATUURLIJK is het goed om bij ziekte koorts op te nemen. De koorts geeft een aanwijzing voor het geneesmiddel. Er be staan ziekten zonder koorts; het merendeel der aandoeningen gaat echter vergezeld van een tempera tuur sv er hoging. De koorts is het teken, dat het lichaam zich teweer stelt tegen de aanval waarvan het het slachtoffer is. Men kan de vormen niet naxLw- keurig onderscheiden. Ten aanzien van de koorts, die bacteriële infectieziekten vergezelt, denkt men dat zij wordt veroorzaakt door de toxinen (vergiften) der bacteriën, die vrij in het lichaam aanwezig zijn en tevens door de bacteriën zelf: de eiwitten, die hen samenstellen, vormen een vreemd lichaam, waar tegen het organisme rea geert door koorts. KOORTS IS NUTTIG en tegelijk niet nuttig. Nuttig, omdat zij de vorming van witte bloedlichaampjes in de hand werkt, die be- schouwd kunnen worden als de „microben-eters". In die zin helpt zij het orga nisme om zich tegen de in fectie te verdedigen en overigens ontwikkelen de microben zich minder goed bij een verhoogde tempe ratuur. Anderzijds echter bevordert de koorts de in wendige verbranding van het lichaam. In zekere zin is zij noodlottig voor de algemene toestand. Koorts wordt gevolgd door ver magering, want zij is er de oorzaak van, dat de ei witten en het vet snel slinken, zodat de voorraad minder wordt en de reser ves van het organisme ook teruggaan. De hoeveel heid geloosde urine is be langrijk minder. Meestal wordt daarom aanbevolen, dat patiënten met koorts veel drinken. OOK VEROORZAAKT men wel eens moedwillig koorts door het instellen van een „warmtestoot" bij zeer ernstige ziekten. Een voorbijgaande koorts kan verwekt worden door in jecties van verschillende stoffen: melk, colloidaal zilver, vaccins, bloed of serum. Om de strijd tegen de koorts aan te binden, be staan er twee manieren. De directe manier bestaat uit het onderdompelen van de zieke in koud of lauw water, of het inwikkelen van zijn lichaam in natte doeken om de buitenkant te doen afkoelen. De che mische manier bestaat uit k oortswerende middelen, waarvan kinine de aller bekendste is. Ook de mo derne sulfapreparaten en antïboitica (zoals penicil line) behoren hiertoe. LAAAAAAAAAA Bob Tadema Sporry hand die hij ons reikte was koel en on persoonlijk. r. SIERADEN droeg hij niet, wél zijn Franse ordes en een paar kleurigelerën amulettent-asjes. Een toeareg laat het aan een neger, die hij immer als slaaf be schouwt, over om zich op te tooien als een kerstboom. De ware edelman wéét dat eenvoud het kenmerk van het ware is. Ove rigens lag de zèer substantiële rijkdom van de „amenokal" in zijn kuddes van de meest uitgezochte mehari's en in zijn bankrekening op een Algerijnse bank. De „amenokal" stond met zijn groep ministers en edelen wat terzijde van al de Fransen, die uitgetogen waren om een zéér belangrijk generaal te begroeten. Ze vormden een donkere, sombere groep, waarvan de sluiers soms als duistere zei len omhoog woeien op de scherpe woestijn wind, die uit de zwarte bergen kwam aan razen en wolken scherp wit zand opwoei. De koning stond daar tussen de hoogsten van zijn volk tegen een achtergrond van dode zwarte vulkanen, en hij wachtte hoog hartig op de dingen die komen zouden. DE RECEPTIE vei'liep zoals het be hoorde. De „amenokal" begroette de ge neraal hoofs en van een duizelingwekken de hoogte, een vorst die een mindere groet. Zacht pratend liepen ze een tijdje heen en weer en toen trok de „amenokal" zich met zijn gevolg terug in de schaduw van een paar hoge tamarines, de bomen met de vederdunne naalden, die Taman rasset wat schaarse schaduw geven. De generaal ging dineren met de comman dant, de lagere goden gingen terug naar hun huizen en de rust keerde terug in Tamanrasset. Alleen bleef er die donkerblauwe groep in de donkerpaarse schaduw van de bo men. Witte kleren van negerslaven woeien er omheen en later brachten ze een keur- collectie roomwitte mehari's. Eén renka- meel kwam van een andere kant. Er zat een jongeman op, even reusachtig als de amenokal zelf. Ze begroetten elkander met een lange, gemompelde groet en wreven op Toearegmanier de handpalmen zacht langs elkaar. Ze spraken met elkaar als gelijken. Het bleek de zoon van de vorige „amenokal" te zijn, maar aangezien de erfelijkheid bij de Toearegs in vrouwelijke lijn gaat het is een zuiver matriarchaat ,en dg. zoon van de oudste-zuster^des,.ko- nings erft de titel kwam de jongeman niet in aanmerking voor het koningschap, hoezeer de „amenokal" ook op hem ge steld was. 'S AVONDS VERTROK het ganse ge zelschap op witte kamelen, die spoken le ken in de vallende schemering. Daar, ver weg tussen de zwarte bergen rondom de stad, stonden ergens hun leren tenten, nooit meer dan twee bij elkaar, want de Met een DC-7C van de K.L.M. is de Ne derlandse inzending voor de vijfde biën nale van Sao Paulo (Brazilië) verzonden. De inzending bestaat uit zestien werken van Karei Appel, zeventien schilderijen van Corneille en vijftien werken van Jaap Nanninga. Op de biennale van Sao Paulo wordt altijd een groot aantal moderne werken tentoongesteld. Het is een traditie geworden, aldus vertelde mejuffrouw G. J. A. ten Holthe van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, dat ons land op deze Braziliaanse tentoon stelling vertegenwoordigd is. Naast de moderne kunst heeft. Nederland zich be reid verklaard twaalf Van Goghs en een groot aantal tekeningen van deze Neder landse schilder, naar Sao Paulo te sturen. DE ASSOCIATION Internationale des Critiques d'Art (Internationale Bond van Kunstcritici) heeft de steunpunten voor het dit jaar door haar te houden buiten gewoon congres in Brazilië gevonden: de in aanbouw zijnde toekomstige hoofdstad van het land, Brasilia, de vijfde Bienal te Sao Paulo en het nieuwe museum van mo derne kunsten te Rio de Janeiro. Het con gres, dat tot. algemeen thema heeft „De moderne stad, synthese der kunsten", zal plaatshebben van 16 tot en met 24 septem ber, op uitnodiging en onder leiding van de Braziliaanse afdeling van de A.I.C.A. en onder patronage van de Braziliaanse re gering. Nederland zal worden vertegen woordigd door jhr. W. Sandberg als spe ciale gast en dr. H. L. C. Jaffé, voorzitter van de Nederlandse afdeling van de A.I.C.A. De eerste drie dagen zullen worden door gebracht in Brasilia, waar de leden kennis zullen maken met het fantastische werk, dat hier wordt uitgevoerd. Hier wordt een tentoonstelling gehouden van de urbanisa- AAAAAAAAAAAAAAAAAAJ niDOELL. ZEE HOGGAR KREEFTSKEERKRING IN DE JAGERSTRAAT, een smalle Haagse straat nabij het paleis Korte Voor hout en de Dennenweg, is op nummer 8 een exclusieve club gevestigd, ,,'t Jager tje". Na de oorlog bleek in de toonaan gevende Haagse kringen behoefte te be staan aan een eigen centrum, een „tref punt", waar men ongestoord, ongedivongen en gezellig kon zijn met elkaar en met buitenlandse vrienden. Deze wens werd en is nog steeds het fundament van ,,'t Ja gertje". In vroeger eeuwen bevond zich ter plaatse van de club een herberg, ,,'t Ja gertien" geheten. Die herberg was toelis- waar allesbehalve exclusief, maar de naam heeft een historische Haagse klank en is aardig. Daarom hield en houdt men hem in ere na de oorlog. Leden van de club zijn officieren, bankiers, hoge ambte naren, professoren, artsen, indtistriëlen. advocaten, litteratoren, vooraanstaande personen op velerlei gebied. De selectie is streng. „De goede, de juiste toon telt heel zwaar mee". De leden moeten zijn wat de dichter Hooft eens noemde „lieden van den soorte". IN DE HEER HOLLANDER „Jacques" voor de meeste leden vond men de man. die men nodig had om de club te starten, te beheren en te zorgen, dat alles geruis loos op rolletjes blijft lopen. Hij is niet slechts een mensenkenner, maar tevens 'n kunstkenner. Hieraan is het te danken, dat ,,'t Jagertje" ook wat de inrichting betreft zeer exclusief is. Er staan prach tige Antieke meubels. Oude schilderijen en zeldzame curiosa sieren de wanden. Veel steun heeft „Jacques" ondervonden van mevrouw Hollander. „Henriette" noe men veel leden haar. Geboren Franqaise, heeft zij de gave, gracieus en met esprit als gastvrouw te kunnen optreden. Voorts is er „Jan", de „opperschenker" van de club. „Jan" is zei een diplomaat, met wie wij spraken „le roi des verseurs", „de koning der schenkers". Ja, hij is méér nog dan „roi des verseurs". Hij is een hel per in de nood. Hij zorgt, dat stilstaande horloges weer op gang komen; een besla gen bril maakt hij onmiddellijk glanzend schoon. Hij kent de bijzondere wensen van alle gasten en dikwijls vervult hij ze nog vóór ze uitgesproken konden worden. Kortom, „Jacques", „Henriette" en „Jan" zijn de drie zuilen, waarop ,,'t Jagertje" veilig rust in de woelige Haagse branding. DE HISTORIE van ,,'t Jagertje" gaat terug tot de late middeleeuwen. Voorzover thans bekend is de naam voor het eerst Boven: Interieur van ,,'t Jagertje". De portretten zijn van de Heer van Valcken- burg (zeventiende eeuw) en zijn gade. ,,'t Jagertje". De rechtse deur met de beide lantaarns geeft toegang tot de club. Tussen de ramen is het wapenbord van de club te onderscheiden. in 1659 genoemd in een notariële acte. Toen, drie eeuwen geleden dus, was ,,'t Jagertien" reeds een gerenommeerde her berg, een oude en bloeiende zaak. Ruim een eeuw later leegde de vermaarde Kaat Mossel in die herberg zo nu en dan een pittig glas. De tijden zijn veranderd. Het gastenboek bevat de namen van prinsen van den bloede, ambassadeurs, generaals en andere aanzienlijken. Zij hebben in dit boek om strijd en soms op kernachtige wijze de sfeer en de verzorging in ,,'t Ja gertje" geprezen. DE WAPENSPREUK van ,,'t Jagertje" luidt „Eer boven Profijt".en dit devies is steeds een richtlijn geweest voor het be stuur van de club. tie en stedenbouw van Brazilië genaamd „Formagao da Cidado Brasileira" (vor ming van de Braziliaanse stad) en tevens 'n van moderne kunst van jongere kunste naars van de groep „Arco". De volgende drie dagen zal het gezel schap in Sao Paulo vertoeven en de ope ning op 21 september bijwonen van de vijf de Bienal, waaraan Nederland deelneemt met een kleine collectie werken van Van Gogh en een inzending van schilderijen van Appel, Corneille en Nanninga. De laatste drie dagen worden aan Rio de Ja neiro gewijd, waar in het zeer mooie, gro tendeels voltooide Museum van Moderne Kunst tentoonstellingen zijn van werk van Calder én van Braziliaansè grafici. Het is mogelijk, dat de congressisten daarna nog door de regering van de Staat Bahia uit genodigd worden voor een tweedaags be zoek aan de hoofdstad San Salvador. De bekende Braziliaanse kunstcriticus Mario Pedrosa, algemeen secretaris van het Congres, is zijn „spiritus rector", ter wijl de eveneens Braziliaanse prof. Sérgio Milliot, een actief aandeel in de werkzaam heden neemt. Van de leden uit andere lan- den noemen wij nog de volgende: J. J. Sweeney, Mies van der Rohe, A. Saarinen, Sir Herbert Read, Le Corbusier, S. Gié- dion, A. Alto, R. Neutra, W. Haftmann, Georg Schmidt, prof. Meyer Schapiro, prof. André Chastel, prof. Jean Leymario. Het programma omvat acht bijeenkoms ten, waarop de volgende onderwerpen be handeld zullen worden: de nieuwe stad, urbanisme, techniek en uitdrukkings kracht, over de bouwkunst, over de plasti sche kunsten, over de industriële kunsten, de kunstopvoeding, de plaats van ce kunsten in de moderne tijd. TER GELEGENHEID van zijn zestigja rig bestaan heeft het Centraal Bureau G.A. te Rotterdam een opstelwedstrijd voor plattelandsjongeren uitgeschreven. Het C.B. doet dit in het kader van een ac tie, die vijf jaar gaat duren en die ten doel heeft de aandacht van de Nederlandse plattelandsjongeren te vestigen op de groeiende Europese Economische Ge meenschap. De actie heet dan ook: „Groei mee met de E.E.G." Vijf jaar achtereen, te beginnen in 1960, opent het Centraal Bureau voor twintig jongeren van het plat teland de mogelijkheid een studiereis te maken door de zes landen van de E.E.G. Voor de eerstvolgende twee reizen zullen de deelnemers worden uitgekozen op grond van hun prestaties in een opstelwedstrijd, die als onderwerpen heeft: 1. Coöperatie. Hoe kunnen wij beter samengaan om in de toekomst zelf sterker te staan? B. De boerin en de landbouwcoöperatie. Leerlingen van de examenklassen van hogere en middelbare land- en tuinbouw scholen, en van de hogere zuivelscholen, kunnen deelnemen, leerlingen van beide examenklassen van de opleidingsscholen voor het landbouwhuishoudonderwijs, oud leerlingen van genoemde scholen, niet ouder dan 30 jaar, leden van plattelands jongerenorganisaties, niet jonger dan 18 en niet ouder dan 30 jaar. DEGENEN DIE aan deze wedstrijd wil len meedoen, moeten hun opstel vóór 5 januari 1960 inzenden bij het Centraal Bu reau. De jury bestaat uit mej. M. Geertse- ma, cursusleidster van de Volkshoge school te Bergen, mej. H. M. Uittenbo- gaard, directrice van de Christelijke Land- bouwhuishoudschool te Ede, ir. J. M. L. Ot- ten, oud-directeur van de Coöperatieve Landbouwbank te Meppel, ir. L. Troost, directeur van de Christelijke Middelbare Landbouwschool te Hoofddorp, ir. N. van Vliet, oud-directeur van het Landbouwon derwijs te 's-Gravenhage.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 13