l Is uw horloge bij de tijd UCQiM een oud ambacht dat de tijden doorstond Herfstwandeliii^ door de duinen Voor de ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1959 Erbij PAGINA VIER ANTI-LAWAAICAM- PAGNE IN ENGELAND Van Moeder tot Moeder Een zwaan met waterpokken meun OP DE BREIWOLDAG 1959 in Amster dam heeft de heer J. ter Haar een cause rie gehouden over breien, waarbij hij dit oude gebruik toetste aan moderne opvat tingen. Wij laten het praatje van de heer Ter Haar hieronder verkort volgen. HOEWEL er weinig exacte gegevens be staan over de oorsprong van het breien, mag toch wel veilig worden aangenomen dat deze kunst reeds in de prehistorie werd beoefend. Allerlei vondsten in prehistori sche graven, overleveringen bij tal van volkeren, en oude legenden, geven hier van blijk en er is zelfs een oosterse le gende die zegt dat het patroon op de rug van de slang er door EVA werd inge- breidIn ieder geval is het breien een zeer oude bezigheid. En dat deze volks kunst ook nu nog op zo'n grote schaal wordt beoefend, is eigenlijk een zeer won derlijke zaak. Vele andere ambachten, ont staan uit de behoeften van de mens van eeuwen geleden, zijn vrijwel verdwenen of handhaven zich met moeite in de zo genaamde toegepaste kunst. Denkt u maar eens aan het weven, het pottebakken, het batikken, het houtsnijden, het rietvlechten. AL DEZE AMBACHTEN, door vrouwen van alle tijden bedreven, zijn uit ons cul tuurpatroon verdwenen, omdat de machi ne het vlugger en goedkoper kon. Het breien heeft zich echter ondanks de voortschrijdende techniek in alle la gen van de bevolking weten te handhaven. Er wordt wel eens beweerd dat het breien zijn beste tijd heeft gehad, dat een derge lijke primitieve techniek niet meer thuis hoort in de wereld van vandaag, dat deze tijdrovende bezigheid niet te rijmen valt met de leefwijze van de moderne vrouw, die er alleen maar op uit zou zijn om zich met tijdbesparende huishoudelijke appa raten te omringen. Ogenschijnlijk lijkt de ze stelling eerder een veronderstelling gezond, maar zij die haar hanteren, moeten wel bijzonder slechte vrouwenken ners zijn. Want juist in deze geautomati seerde wereld heeft de vrouw behoefte aan een bezigheid die rust schenkt, die een voudig is en die mogelijkheden te over biedt om zich op typische vrouwelijke wij ze creatief te uiten. IS HET EIGENLIJK niet uitermate vreemd, dat de hedendaagse vrouw door middel van stofzuiger, zeilwrijver, was machine, centrifuge, door pressure-cooker of milkshaker haar huis aan kant en haar maaltijd op tafel krijgt?En dat deze vrouw, hiermede uren tijd besparend, zich in een stoel vleit om zich onledig te hou den met het breien? Want in Nederland breien honderdduizenden vrouwen, het geen ik met een enkel cijfer wil illustre ren: het gemiddelde gebruik per hoofd was in 1958 bijna 250 gram. Dit is dus bijna een kilo wol voor een gezin van vier per sonen. Hiervoor heeft de breiwolindustrie een draad gesponnen van een lengte die gelijk is aan 168 maal de omtrek van de aarde. Hiervoor werd een hoeveelheid wol gebruikt, waarvoor jaarlijks 280.000 scha pen er bijzonder kaal afkwamen. Er wordt dus nog ferm uitgebreid.... ER WORDT tegenwoordig vaak ge schermd met de „hidden persuaders", de verborgen motieven, waardoor het publiek zekere zaken wèl en andere zaken niet zou kopen. Hoewel ik niet erg vóór deze „divan-reclame" ben, geloof ik toch dat er voor het breien heel veel „verborgen motieven" aanwezig zijn. In deze tijd, waarin het individu meer en meer ver drukt dreigt te worden, zijn er maar wei nig bezigheden, die zo ruimschoots com pensatie geven voor het ontbreken aan in dividuele scheppende arbeid voor de vrouw als het breien. Misschien vindt u mij nu een beetje romantisch, misschien zelfs wel sentimenteel. Ik zou zeggen: bespiedt u ze maar eens: de breiende moeders, de gezichten van de meisjes in trein of bus, zolang er vrouwen zijn, zal er gebreid worden. In Groot-Brittannië bestaat een vereni ging die zich toelegt op de bestrijding van overbodig lawaai, de „Noise Abatement Society". Staatsvijand nummer een is voor deze vereniging de motorfiets. Talrijke onvolwassen lieden hebben in de uitlaat pijpen van hun knalfietsen klepjes laten maken waarmee zij het volle uitlaatge- weld nog voor het de knalpot passeert in de omringende buitenlucht kunnen spuien. De sportwagen met zijn brullende motor, en natuurlijk het snerpend-jankende straalvliegtuig, volgen op de tweede en derde plaatsen. Blijkens de bij de vereniging binnen gekomen correspondentie zouden de leden graag nog meer lawaaimakers aan de kaak stellen. Waarvoor, zo vraagt een dame uit een provincieplaats bijvoorbeeld, is het nodig dat stoomlocomotieven met gillend gefluit door de stations denderen. Wist dan niemand dat die trein zou komen? Waarom moeten waterleidingen in zo vele woonhuizen zich gedragen als waren zij doedelzakken? Waarom brult men elkaar welterusten toe in uitgestorven straten? Waarom worden blaffende honden niet binnengehaald? De vereniging, die door de heer John Connell is gesticht, zal alle klachten met een critisch oor onderzoeken en de autori teiten in gevallen waar dit gerechtvaar digd is verzoeken om wettelijke maatre gelen. IN HET MUSEUM RATH te Genève wordt tot en met 27 september een belangrijke tentoonstelling van hor loges en sieraden gehouden. De Zwitserse horloge-industrie toont op deze tentoonstelling haar laat ste modellen. In een aparte uitstal ling worden zeer gedurfde ontwer pen voor horloges, die volkomen zullen afwijken van de vertrouwde vormen, aan het oordeel van het publiek onderworpen. De tentoon- Onze tain- en kamerplanten IN DE NAZOMER, wanneer het op het strand vaak te kil is geworden, is het weer veelal bijzonder geschikt voor een wandel- of fietstocht in het zoveel meer beschut ting biedende duingebied. Daar valt dan weer zo veel boeiends te beleven. De bloei heeft u al eens de kleurig rode bessen van de in mei bloeiende lelietjes der dalen de fameuze „muguet" die ieder jaar op de eerste mei heel Parijs in haar bedwel mende geur gevangen houdt of de be toverende scharlaken rode vruchten van van de heide yi de Bergerduinen kan nog de op beschaduwde plaatsen in de binnen- volop bewonderd worden en behalve de vele vlinders, die deze karakteristieke plant trouw bezoeken zijn er de bijen, die daar hun laatste en grote kans benutten duinbegroeiing ontdekt? voorkomende Aronskelk HET IS ECHTER niet alleen de flora maar ook de vogelwereld die duidelijk te kenen vertoont van het naderende einde van het zomerseizoen. Reeds ziet u grote concentraties van kieviten, die in gewel dige eskadrons hun oefeningen in de lucht uitvoeren ter voorbereiding van de ko mende grote trek naar het zuiden. Ook Traditioneel is in deze horloges alleen het uurwerk. De ontwerpen van deze „uit ga anshorloges" zijn wel zeer gedurfd. stelling vertegenwoordigt een waarde van ongeveer acht miljoen gulden. Steeds meer is de laatste jaren het element mode in de vorm geving van horloges tot uiting ge komen. Die grotere nadruk kan men voornamelijk toeschrijven aan drie factoren: in de eerste plaats oefent de mode van de kleding een steeds bredere invloed uit, in de tweede plaats is niet alleen voor de vrouw het horloge naast ge bruiksvoorwerp ook sieraad ge worden, en ten derde zijn door de vergevorderde techniek de moge lijkheden van de ontwerpers gro ter het horloge kan kleiner en dunner gemaakt worden dan ooit. DE HORLOGE-INDUSTRIE verschaft voor vele beroepen en 'bezigheden gespe cialiseerde horloges. De dokter en de verpleegster, de automobilist, tijdopne mers bij sporten, zwemmers en duikers tot een diepte van vijftig meter la boranten en zelfs ruimtevaartdeskundi gen hebben thans de beschikking over horloges, die speciaal voor hen gemaakt zijn. Dit brengt weer met zich mee', dat juist deze mensen graag een tweede hor loge bezitten, waarop alleen maar te zien is hoe laat het is. Zo'n tweede horloge ver langen trouwens velen, die naast het za kelijke uurwerk voor dagelijks gebruik een wat sierlijker horloge wensen voor het uit gaan. De horloge-industrie houdt terdege rekening met de mode. Haar produkten moeten in overeenstemming zijn met het heersende smaakgevoel. De horloges vooral die voor de vrouw moeten ge schikt zijn om bij de gangbare mode van de kleding gedragen te worden. ZO HEBBEN de Zwitserse hoi'logema- kers eraan gedacht dameshorloges te le veren met bandjes van verschillende mode kleureny. die:ggmakkelijk verwisseld kun nen worden. Het 'hangende horloge wordt al naar gelang het accent van de mode gedragen aan de revers of aan de cein tuur. Ook is er sprake van een mode van het horloge zelf: een eigen ontwikkeling van vormen. Wat dit laatste betreft ziet men dus het uiteenlopende gebruik als vakinstrument en als sieraad, alsmede bij voorbeeld het weer meer in zwang ko men van het zakhorloge bij hei-en. IN HET HORLOGE als sieraad kunnen de ontwerpers zich uitleven. Zij komen dan met kettingen, armbanden of zelfs ringen van platina, goud, of zilver, waar in horloge verwerkt zijn. Diamanten worden ook veelvuldig toegepast; zo is er een wijzerplaat waarop twee diamantjes in plaats van de wijzers de tijd aangeven. Resultaten van vérgaande fantasie vindt men in horlogekasten van onregelmatige vorm, in de contrasterende vormen van wijzerplaat en kast of ook wel in de plaat- over die merkwaardige vogeltrek kan men sing van het hor]oge naast het bandje. om de wintervoorraad honing op peil te brengen. In de permanente natuurhisto rische tentoonstelling aan de Zeeweg naar en horen. Bakkum aan Zee tegenover het kamp Bakkum kan men allerlei bijzonderheden over het bijenleven vernemen. Daar zijn bovendien vele andere facetten van deze steeds groeiende verzameling van vogels, vlinders, eieren, schaal- en schelpdieren, strand- en historische vondsten bijeenge bracht. De tentoonstelling is dagelijks ge opend van 10.00 tot 12.00 en van 14.00 tot 17.00 uur. in de permanente natuurhistorische ten toonstelling aan de Bakkumse Zeeweg allerlei interessante bijzonderheden zien Het vervroegen van hyacinthen op glazen wordt weer actueel; de bollen kan men nu bestellen en doe dat vooral bij een solide firma. Voor vroege bloei en voor de cultuur op glazen dient men ge prepareerde bollen te bestellen; dat zijn bollen die een speciale behandeling heb ben ondergaan waardoor het mogelijk is geworden ze vroeg in bloei te kweken. Er zijn speciale glazen in de handel die men voor dit doel kan gebruiken; ook de zogenaamde groeidozen. Het glas dient men met leidingwater te vullen en daar na wordt de bol er op geplaatst. Het wa terpeil is van belang voor het slagen van deze mooie liefhebberij: de bol moet niet met de onderkant in het water staan maar wel moet de afstand tussen bol en water uiterst gering zijn; één of twee millime ter is al voldoende. De meeste bollen ver ongelukken doordat men ze veel te vroeg in het volle licht en in een normaal ver warmde kamer zet. Ze moeten langzaam tot ontwikkeling kunnen komen en een koele en luchtige kast is goed. Als schim mel op de bollen dreigt te komen is de standplaats te bedompt en te vochtig en zal men de deur eens open moeten zetten. Het glas moet eerst vol dikke, witte wor tels zitten en de bleke neus moet wel een lengte van ongeveer zeven centimeter heb ben voordat het glas in de normaal ver warmde kamer mag worden gezet. IN HET DUINTERREIN boeien nog de late bloeiers als slangenkruid, dat met zijn blauw-rose bloemen nog steeds de weg bermen tooit, en de ossetong. Ook kan men nog of liever gezegd wéér genieten van de geurige kamperfoelie, die in de dichte binnenduinbegroeiing vaak tot een tweede bloei komt terwijl de struiken zich reeds tooien met de voldragen besvruch ten van de eerste bloei. De zo prachtig in het begroeide binnenduin ten zuidwesten van Castricum gelegen camping Castricum biedt in deze maand ook een goede ge legenheid om nog eens een paar mooie rustige dagen van deze omgeving te ge nieten. VAN DE VELE boomvruchten en -zaden die de aandacht van de wandelaar door de duinen vragen, noemen we nu speciaal die van de algemeen bekende berk. De zeer lichte van twee kleine vleugeltjes voor ziene zaden zijn nu reeds gerijpt en zullen straks bij duizenden naar de grond dwar relen om daar wanneer de factoren van bodem, vocht, licht, lucht en temperatuur gunstig zijn te ontkiemen. Even later, na deze zonnige zomer wellicht vroeger dan anders, zal het tere geel van het lover van de berken het bekoorlijke jonge meisje onder de boomsoorten de wande laar kunnen verrukken, voordat de herfst stormen die laatste gulden tooi verwaaien. Het is natuurlijk zeer de vraag of de ontwerpers van de horloge-industrie ooit een soortgelijk gezag zullen krijgen als de Franse of Italiaanse modekoningen. Eer der volgen zij de laatsten als inspirerende voorbeelden. Bovendien zullen zij bepaald niet elk seizoen met een nieuwe lijn uit komen. De hoofdlijn in elk horloge blijft ten slotte de grootst mogelijke precisie. Men wil met zijn horloge bij de tijd zijn en dat kan dus op twee manieren worden opgevat. BIJ EEN ENQUêTE over het metaal, waarvan horloges gemaakt moeten zijn, bleken een paar duidelijke voorkeuren. Doublé of goud was wel de uitgesproken wens van de vrouwelijke deelnemers. De mannen gaven voor zichzelf een iets minder duidelijke voorkeur voor chroom-staal COOCOOCOCCOCOCCOC^OCOCOCCO: CCOCCOOCCCO^XCCCCCCCO(>3CCO VELE BOMEN en heesters beginnen nu ook hun volle pracht van vruchten en bes sen te tonen, het oranje en rood van duin doorns, rozenbottels en lijsterbessen, de merkwaardige tweekleurige vruchten van de vele kardinaalsmutsjes met hun lila- rose vruchten en fel-oranje pitten en de gitzwarte tot inktzwarte bessen van li- r v TT ^uster' vl'Pr en wegedoorn om maar en- G. Kromdijk keie van de meest bekende te noemen. En Een waarschuwing die zeker op haar plaats is, wordt ten beste gegeven door de Nederlandse digest „Het Beste", die haar in bewerkte vorm overnam uit een Amerikaans medisch tijdschrift: Plastic zakken zijn geen speelgoed! DE DUNNE plastic zakken zoals die waarin overhemden worden verkocht of door de wasserij worden verpakt, zijn fascinerend speelgoed voor kinderen maar zij kunnen onverwachts veranderen in gruwelijke moordenaars. Kleuters trekken de zakken al spelend over hun hoofd, en de statische elektriciteit, opgewekt door hun bewegingen, maakt dat het dunne plastic stfijf tegen hun gezicht aanplakt, Hoe meer het slachtoffer worstelt, des te steviger kleeft het plastic, en het is te sterk dan dat een klein kind het kapot kan scheuren. Tenzij er een volwassene bij de hand is die snel ingrijpt, volgt on herroepelijk de dood. Tragische gevolgen heeft het ook gehad wanneer moeders de handige zakken gebruikten als onderlegger op een wiegematrasje. Het plastic is zo licht dat de ademhaling van een slapende baby het naar mond en neus kan trekken, zodat de luchttoevoer wordt afgesloten. In Phoenix, in de Amerikaanse staat Arizona, waar de koele, droge lucht het opwekken van statische elektriciteit in de hand werkt, stierven binnen een paar weken vier kinderen ten gevolge van het spelen met plastic zakken. Na deze tragische ongelukken waarschuwde dr. Paul B. Jarrett, voorzitter van de veiligheidscommissie van een medisch genootschap in Arizona: „Een kind dat speelt met een giftige slang verkeert nog niet in een zo groot gevaar als één dat speelt met dit dunne plastic materiaal, dat zo duivels hardnekkig blijft vast kleven. Maar dergelijke nodeloze sterfgevallen kunnen worden voorkomen door de plastic zakken uit de buurt van kinderen te houden". (Ingezonden door mevr. A. W. te Overveen) In deze rubriek worden opmerkingen opgenomen, die betrekking hebben op probleem pjes, gevaren, snufjes en wetenswaardigheden' in het gezin, ons toegezonden door huis vrouwen en moeders die haar gelijken gaarne van haar ervaringen en kennis op de hoogte brengen. (Bij inzending vermelden „Redactie „ERBIJ" - Van Moeder tot Moeder). =COXCCCCCOOOC©:XXXC©ODOXOCOC©33CCC<»CmCCCCCCOCOOOOOC>3XOOOe©OOOSC^^ 3 KABOUTER PIP pakte de uiteinden van Pier weer vast en.hé.het ging nu veel gemakkelijker. Worm Pier voelde lang zo glad niet meer aan als eerst. Mannetje Pip begon langzaam de twee einden van Pier tegen elkaar te duwen. De knoop werd een lus en de lus werd heel groot en ineens was worm Pier weer een worm zonder een bub bel en lag hij languit, precies zoals hij was geschapen. Maar als je nu gedacht had dat hij luid „hoera" zou ï-oepen of misschien e.en zucht van verlichting zou slaken, kwam je bedrogen uit. Worm Pier deed helemaal niets. Hij lag roer loos en bewoog zich niet. Het was vreemd. „Voel je je niet goed, worm Pier?" vroeg Pip bezorgd. Worm Pier gaf geen antwoord. Heel, heel langzaam begon hij te bewegen. Het leek net of hij een beetje rilde en toen nog een beetje en daarna of hij sidderde en op het laatst of hij een hele grote rilling had. zo kronkelde hij. En toen hoorde Pip het geluid, dat worm Pier maakte. „Hi, hi, hi", heel zacht jes zoals eerst en „hi, hi, hi, hi, hi..." nog veel gekker en veel vlugger dan daarvoor. Het was zo'n hoog en luid giechelen dat mannetje Pip er bang van werd. Plotseling hield Pier op. Met een diepe zucht zag Pip dat het kronkelen afnam en dat Pier weer gewoon werd en toen kon worm Pier ook weer pra ten en hij zei: „Goeie genade..." „Wat is er, Pier?" „Zo benauwd heb ik het nog nooit ge had. Ik mocht niet lachen en ik moest zo heel erg. Hemeltje, wat had ik het benauwd. Ik zit nog liever in de knoop dan dat ik me nog eens laat kietelen". „Ik vind jou een ondankbare worm", zei mannetje Pip. „Nu heb ik je uit de knoop gehaald en nu zou je er graag weer in zitten. Het is je geluk dat je door de modder niet glad meer was en ik niet voelde dat je niets aan had maar het was het ergste, het akeligste, het vervelendste werkje dat ik ooit heb op geknapt. Een volgende keer trek je maar wat aan. Een jurk. Of een broek, ik weet het niet. Maar ik help je niet meer!" En hij trok zijn hoed diep over zijn ogen en sloeg zijn mantel dicht en daar ging hij terug door de barre boze regen en de gierende wind. Hij hoorde nog dat worm Pier duizendmaal om vergeving vroeg en hij dacht ook wel bij zichzelf dat worm Pier het heus niet zo kwaad had bedoeld, maar hij was van al dat geduw en getrek vreselijk moe geworden en hij kon nauwelijks zijn laarsjes uit de modder krijgen. Zuchtend en mopperend liep hij naar huis. Het ergste zou zijn als ik nu nog een vijandig wezen tegenkom, dacht Pip. Een slang of een leeuw of een tijger. Of misschien een bloedzuiger. Ik moet er niet aan denken. Hij beefde bij de gedachte dat hij een bloedzuiger te gen zou komen. Hoe zou ik ooit weg kun nen komen? dacht Pip. Mijn laarzen zuigen steeds dieper in de modder vast. Het enige wat ik zou kunnen doen, is doodstil blijven staan en me niet be wegen. Ik heb wel eens gehoord, dat dat helpt. Maar ik heb het zelf nooit on dervonden. Hij probeerde vlugger voort te stappen, maar hij kwam haast niet vooruit. Hij voelde dat hij moest nie zen, maar hij durfde het niet. Als een bloedzuiger me hoort niezen, is het met me gedaan, zei mannetje Pip tot zich zelf. Daarom niesde hij niet, maar o wat kriebelde de nies in zijn neusje. Het leek wel of iemand hem met een rietje zat te kietelen, zo benauwd kreeg hij het. Ik ben net als worm Pier, dacht Pip. Die mocht niet giechelen en ik mag niet niezen. Ik hou het niet lan ger uit. Help! En toen niesde hij. „Hatsjie, hatsjie, hatsjie". Driemaal en zo luid, dat hij bevend op de plaats zelf, waar hij had geniesd, bleef staan, helemaal koud van schrik en op het ergste voorbereid. Zag hij daar in de verte al niet de groene fluwelen ogen van een bloedzuiger? Of was het een tijger, die hem aankeek. Of was het een leeuw of een slang? Doodstil stond man netje Pip. De ogen bleven hem maar aankijken. Ze veranderden niet van plaats, ze staarden en staarden en het leek wel of ze wachtten. Maar waarop? Natuurlijk, ze wilden zien of mannetje Pip bewoog. Als mannetje Pip bewoog, zou de leeuw of de tijger of de bloed zuiger onmiddellijk naar voren sprin gen en hem opeten. Daarom moest mannetje Pip roerloos blijven staan en zich niet bewegen, net zolang tot de ogen zouden verdwijnen. Dat deed mannetje Pip. Hij bleef waar hij was in het donker van de nacht en de regen gutste op hem neer en het water liep uit zijn laarsjes en zijn kleren en over zijn rug en hij werd natter en natter en kouder en kouder en de ogen bleven hem maar aankijken, aldoor. Hoe lang mannetje Pip daar bewegingloos stond zou ik niet kunnen zeggen. Heel lang, denk ik, want de hemel begon al licht te worden en de dageraad kon digde zich al aan, toen hij nog die ogen zag. In de ochtendschemering leken ze eerst te horen aan een olifant. Hij had zulke grote poten als Pip nog nooit had gezien. Die poten werden langzaam dui delijker en duidelijker en toen ontdek te Pip dat het bomen waren. Maar van welk beest waren dan de ogen, die nog steeds als twee groene puntjes stonden te branden? Dat zag Pip pas toen de eerste stralen van de zon de hemel ver lichtte. De ogen waren de twee ven sters van zijn huisje. De lamp scheen door de vensters, waarvoor twee gor dijntjes hingen, mooie groene gordijn tjes, die zo prachtig kleurden bij het grote, het groene, het diepe bos! Het waren de vensters van zijn huisje en daar had Pip de hele nacht naar staan kijken, terwijl hij er zo naar binnen had kunnen gaan, de hele nacht in de kou en in de regen. Toen Pip kuchend en niezend de deur van zijn huisje openmaakte werd juist Albert wakker. Albert had al die tijd bij het vuur gewacht of hij soms worm Pier op mocht eten, wanneer Pip hem niet uit de knoop kon krijgen. Albert rekte zich eens lekker uit, wreef zijn snuitje over de grond en zei vriendelijk. „Dag Pip. Hoet gaat het ermee? Ben je nu al terug?" Want hij wist niet hoe lang hij wel geslapen had en hij dacht dat Pip maar een uurtje weg was geweest. Wie schetst zijn verbazing, toen Pip hem ruw beetpakte, hem zomaar de deur uitrolde en hem duwde in het gat, waar doorheen hij de vorige avond naar bo ven was gekomen. „Hé, hé!", riep Al- bert, „Wat moet dat betekenen! Is me dat een behandeling!" Maar mannetje Pip was zijn huisje al binnen gegaan. Bevend van verontwaardiging liet Al- bert zich dieper in het gat zakken tot hij ver onder de grond een warm plek je vond. Daar bleef hij ontdaan in het rond wroeten en hij zei telkens: „Ik heb veel meegemaakt, maar zoiets, nee, zo iets nog nooit!" Mannetje Pip was intussen onder de wol gekroepen. Hij dook heel diep in zijn bed en hij gromde en hij knar setandde en hij was zo verschrikkelijk boos op worm Pier, op mol Albert en op zichzelf.Hij lag wel een uur te woe len voor hij eindelijk sliep. Toen hij laat in de middag wakker werd, zag hij het eerst de vensters van zijn huisje en de lamp, die zo mooi door de groe ne gordijntjes scheen en die nog brand de, omdat hij hem vergeten was uit te doen Pierre Ego „Ik voel me ziek, klaagt juffrouw Zwaan, 'k Kan niet meer op mijn benen staan. Er moet een goede dokter wezen, Die alle dieren kan genezen". Ze is toen met haar nachthemd aan Van zwanedons naar bed gegaan. En Eva Eend, haar achternichtje, Die bracht de dokter een berichtje. „Mijn lichaam jeukt", zo huilt de zwaan En 'k voel mijn pols steeds sneller gaan, Ik klappersnavel en moet rillen, O, 'k zou van angst wel kunnen gillen". De dokter was een pelikaan, Hij kwam met een fles levertraan. „Nu eerst een slokje, dan ga 'k smeren: De jeuk verdwijnt onder uw veren. Hè-hè ziezo, dat is gedaan, Nü leg 'k de thermometer aan. Toe, even kalm zijn en niet schrikken En denk eraan, vóóral niet slikken". De arme, zieke juffrouw Zwaan Heeft alles, wat hij zei gedaan, Want 't had haar vreselijk gespeten, Als ze het ding had opgegeten. En hierna peinst de pelikaan: „Hoe kan toch zoiets vreemds bestaan!? U bent, ik zal er niet om jokken Een waterdier met waterpokken!!" Marianne van Raait

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 14