Gesprek over de mijn Beatrix
is teken aan de wand
Opnieuw onrust in Kongo
Mijnwerkers betoogden in
Bonn als brave burgers
jgs
/aak Mdpyn?j
ZWITSALETTEN
kelken II eraf
Kroesjtsjevs afscheid
van Washington
r
198.-
MAANDAG 28 SEPTEMBER 1959
3
|Van dag tot dag
Niet zo zwart
PEANUT BUTTER
TïlcTïlMw,
Casino van staatsmijn
Wilhelmina uitgebrand
Een half miljoen schade
Mijnstreek houdt de adem in
Kongolese Nationale Beweging noemt de huidige
Belgische politiek uiterst gevaarlijk"
0p de
^Praatótoel
WIE WORDEN DE 5000 GE
LUKKIGE BEZITTERS VAN EEN
HOENSON
GERICHTE WARMTE
50
Subandrio naar China
Het is zeer begrijpelijk dat men in Lim
burg geschokken is van de geruchten over
de Staatsmijn Beatrix, volgens welke de
schachten wel afgebouwd zouden worden,
doch die verder niet in exploitatie zou wor
den gebracht. Op het ogenblik wordt tus
sen de directie der Staatsmijnen en de re
gering overleg gepleegd over de te nemen
beslissingen en maatregelen en het is dan-
ook niet zeker of de Beatrix inderdaad
braak zal blijven liggen.
Toch is het gerucht alleen al een veeg
teken. Het wijst erop, dat de gevolgen van
de kolencrisis ook tot ons land doordrin
gen. Tot dusver is Nederland tamelijk
goed buiten schot gebleven, immers onze
kolenvoorraden namen in vergelijking
met Duitsland of België maar in geringe
mate toe en bedragen thans ongeveer een
miljoen ton. Wij hebben er reeds menig
maal op gewezen, dat de kolenindustrie
aan een structurele verandering van de
vraag bloot staat. Een deel van de afne
mers schakelt over op olie, die in tal van
opzichten voordelen boven het zwarte
goud heeft.
Maar al te zwart moet men de steen
kooltoekomst nu ook weer niet inzien. Dr.
J. F. de Meijer heeft er onlangs in Econo-
misch-Statistische Berichten op gewezen,
dat bepaalde afnemers het niet zonder ko
len zullen kunnen stellen. Met name heeft
de staalindustrie cokes nodig. De Neder
landse kolen zijn uitzonderlijk goede
cokeskolen, die zeer geschikt zijn voor de
hoogovens. Voor elke gefabriceerde ton
staal is volgens dr. De Meijer 1,3 ton ko
len nodig en uitbreiding van de staalin
dustrie zou onze nationale mijnen zeer te
stade komen. Volgens het artikel in E.-S.B.
zou West-Europa in 1965 tussen de 100 en
110 miljoen ton staal nodig hebben en de
produktie zal dus nog stevig moeten wor
den opgevoerd, want in 1957 was deze
slechts 88 miljoen ton. Luxemburg produ
ceert op het ogenblik drie maal zoveel
staal als Nederland, maar dit behoeft niet
zo te blijven. De hoogovens in West-
Europa raken in steeds grotere mate aan
gewezen op ertsimport van overzee, dit
door de vermindering van de eigen voor
raden. Staalbedrijven staan daarom het
best vlak bij de aanvoerhavens. Luxem
burg, aldus dr. De Meijer» zou allengs zijn
vroeger zo gunstige positie verliezen, Ne
derland zou een steeds betere verkrijgen.
Frankrijk bouwt een groot hoogoven
complex bij Duinkerken; in België is de
staalcapaciteit pas met anderhalf miljoen
ton per jaar uitgebreid en ook de Duitse
staalindustrie zit niet stil. Zoals bekend
bestaan er plannen voor een tweede staal
industrie in Nederland op het eiland Ro
zenburg. Het zou voor een zo belangrijke
bedrijfstak als onze mijnindustrie
waarin honderden miljoenen geïnvesteerd
zijn en duizenden mensen werk vinden
van het grootste gewicht zijn te weten of
deze nieuwe staalindustrie er nu ook wer
kelijk zal komen. Men zou er dan met
zijn plannen voor de toekomst rekening
mee kunnen houden. Een tweede staalbe
drijf zou immers voor de mijnen een be
langrijk afzetgebied vormen, waardoor de
verliezen ten gevolge van de structurele
wijzigingen in de vraag enigermate ge
compenseerd zouden worden. Moge de re
gering zo snel mogelijk haar beleid ten
deze uitstippelen en moge het een krachtig
beleid zijn.
Advertentie
(Pindakaas) rjjk aan vitaminen
'n bron van kracht en gezondheid.
De fijnste pindakaas komt van
In de nacht van zaterdag op zondag is
het in Zuid Limburg alom bekende ,.be-
ambtencasino" van de Staatsmijn Wilhel
mina in Terwinselen een prooi der vlam
men geworden. Om drie uur werd de brand
door enkele serveuses ontdekt. Nauwelijks
drie kwartier later was het gebouw een
smeulende puinhoop. De casinohouder, de
heer Savelkoul, kon ternauwernood zijn
vier kinderen in veligheid brengen, zo snel
greep het vuur om zich heen. Tot elf uur
zondagochtend is de bedrijfsbrandweer
van de mijn met het nablussen bezig ge
weest, geassisteerd door de brandweer van
Heerlen. Het blussingswerk werd ernstig
belemmerd doordat 20 ton pek, welke tegen
een buitenmuur van het casino lagen op
gestapeld telkens weer opvlamden. Van het
kostbare interieur van het casino, dat on
langs ten koste van tienduizenden guldens
is gemoderniseerd, kon niets worden ge
red.
Het casino omvatte een restaurant met
twee buffetten, een kegelzaal, een biljart
zaal, een wijnbar en een woning voor de
casinohouder. De schade bedraagt meer
dan een half miljoen gulden. Gebouw en
inventaris waren niet verzekerd, omdat de
Staatsmijnen alles op eigen risico houden.
De oorzaak van de brand is nog niet be
kend. De bedrijfspolitie stelt een onder
zoek in.
(Van onze Limburgse correspondent
De mededeling, dat de directie van de Staatsmijnen op korte termijn met de
minister van Economische Zaken gaat praten over de toekomst van Staatsmijn
Beatrix, is in geheel Limburg ingeslagen als een bom. Ofschoon de Staatsmijn
directie niet tot de conclusie gekomen is, dat verdere afbouw van de mijn achter
wege moet blijven, ontveinst men zich, met name in de mijnstreek, de ernst van de
toestand niet. Het Eerste Kamerlid J. Maenen, lid van de Mjjnraad en voorzitter
van de Katholieke Arbeiders Beweging in Limburg zei ons: „Wanneer de mijn
Beatrix niet zal worden afgebouwd, omdat geen lonende exploitatie gewaarborgd is,
dan betekent dit, dat ook de mijnen in dc bestaande mijnstreek geen toekomst meer
hebben". Zo voelt men het algemeen aan in Limburg en in dc mijnstreek in het
bijzonder, waar men ook geschrokken is van wat de nieuwe voorzitter van de Hoge
Autoriteit, Piero Malvestiti, in Straatsburg heeft verklaard, namelijk dat in de
toekomst dc moderne industrie geen kolen meer zal gebruiken.
In dit verband zei de voorzitter van de
Katholieke Mijnwerkersbond, de heer F.
Dohmen, ons: „Ik heb volkomen begrip
voor de stap, welke de staatsmijnen bij
de regering gaan ondernemen. We mogen
zo langzamerhand weieens weten waar
we met onze Nederlandse mijnindustrie
aan toe zijn. Een mijn is geen fabriek. Eer
een mijn in exploitatie is gekomen, zijn er
tientallen miljoenen guldens geïnvesteerd.
En als een mijn eenmaal in bedrijf is, kan
zij maar niet. zoals een fabriek, van de
ene op de andere dag op een nieuwe
marktsituatie worden omgeschakeld. Een
mijn moet op lange termijn verzekerd zijn
van stabilisatie in produktie en werkgele
genheid. Nu wel duidelijk gebleken is, dat
de crisis in de mijnindustrie van de K.S.G.
van structurele aard is, als gevolg van
de wassende olie-vloed, nu moet er een ge
coördineerd energiebeleid komen. Maar
in plaats daarvan zien wij hoe de voor
naamste K.S.G.-landen op eigen houtje al
lerhande maatregelen voor hun mijnindu
strieën treffen, terwijl onze regering prak
tisch niets doet voor onze Nederlandse
mijnindustrie. Daardoor zijn thans onze
praktisch onbeschermde Nederlandse ko
len in een dodelijke concurrentiestrijd ge
wikkeld met de beschermde importkolen
en met de olie, die op kolen bevoordeeld
wordt door fiscale en andere maatrege
len. Wij moeten in ons land inderdaad ko
men tot een verantwoord energiebeleid,
gericht op een zo goedkoop mo
gelijke energievoorziening, maar waarin
de kolen hun eigen plaats en taak hebben.
Zo lang dat beleid er niet is, zal onze re
gering de Nederlandse kolen moeten bij
springen om de scheefgetrokken concur-
rentievei'houdingen recht te trekken. Dat
is wel het minste wat onze Nederlandse
mijnindustrie van haar regering verwach
ten mag."
Kolen blijven nodig
De Katholieke mijnwerkersleider wees
er ook op, dat van de bevrijding af tot 1958
de regering maar aangedrongen heeft op
meer kolen, aan welke aandrang gehoor
werd gegeven door het mijnbedrijf ten kos
te van miljoenen-investeringen en van
grote bedragen voor werving en scholing
van nieuwe mijnwerkers. „Kan men dan
thans nu de mijnindustrie in zorgen zit,
haar in de steek laten?" vroeg de heer
Dohmen zich af. Wij zijn nog altijd een
kolen-importerend land. Dertig percent
van de 17 miljoen ton kolen, welke ons
land jaarlijks nodig heeft, wordt gedekt
uit importkolen. „Wanneer onverhoopt de
olieleveringen gestaakt mochten worden
in deze tijd van dreigende internationale
spanningen, waar kunnen we dan op te
ruggrijpen, wanneer de Nederlandse mijn
industrie zou zijn uitgeschakeld?"
vroeg de heer Maenen zich nog af. Men
zal steeds en onder alle omstandigheden
de Limburgse mijnindustrie een zekere
basisproduktie moeten waarborgen in het
belang van 's lands economie en in het
belang van 's lands onafhankelijkheid, niet
alleen in economisch, maar ook in politiek
en militair opzicht.
Mijnwerkers niet in de steek laten
De heer Dohmen zei nog: „Als men ook
in Nederland de olie in wil, laat men dat
dan ronduit zeggen. Dan weten we ten
minste waar we aan toe zijn. Onze Katho
lieke Mijnwerkersbond zal met de Katho
lieke Vereniging van Mijnbeambten en de
werkgevers alles doen om door de moei
lijke situatie heen te komen. Maar zowel
regering als ondernemingen moeten zich
hier terdege van bewust zijn, dat wij, die
tijdens de hoogconjunctuur in het mijnbe
drijf toen er voor ons zoveel te halen was,
ons getemperd hebben in onze eisen van
wege het algemeen nationaal belang, thans
nu de mijnindustrie zich in een laagcon
junctuur bevindt, ons fel zullen verzetten
tegen iedere poging om onze mijnwerkers
en mijnbeambten in de steek te laten."
Voorlopig doorwerken
Van de 50.000 georganiseerde mijnwer
kers en mijnbeambten zijn er 42.000 ge
organiseerd bij de twee katholieke vakor-
ganisaties. Voor midden-Limburg, waar
men z'n hele toekomst aan het bouwen is
op de Staatsmijn Beatrix, zal een even
tueel niet verder afbouwen van de mijn
een ware ramp worden. Burgemeester E.
Rutten van Melick, Herkenbosch en Vlo
drop, op welk grondgebied de Beatrix in
aanbouw is, verklaarde: „Ik hoop dat de
regering middelen en wegen zal vinden
om de Staatsmijnen in staat te stellen de
Beatrix af te bouwen. Wij zullen voorlo
pig maar gewoon doorwerken."
Intussen houdt de mijnstreek en geheel
Limburg de adem in. Van het resultaat
der besprekingen tussen de hoofddirectie
der Staatsmijnen en de regering zal het
afhangen welk lot het mijnbedrijf is be
schoren. Zoveel is wel duidelijk gewor
den: de geschiedenis met de Beatrix is
maar een aanleiding tot wat er nu gebeu
ren gaat. Zowel in werkgevers als in
vakbondskringen houdt men zich over
tuigd, dat de inzet van de komende be
sprekingen de vraag is of ons Nederlandse
mijnbedrijf met steun van de regering rus
tig kan blijven doorwerken of dat het lang
zaam maar zeker zal aftakelen.
Concurrentie-verhoudingen
Onze mijnindustrie wil per se geen een
zijdige bevoordeling van de eigen kolen op
de nationale kolenmarkt. Zij vraagt van de
regering alleen, dat zij medewerking ver
lenen zal om de scheve concurrentie-ver-
houdingen weer te helpen recht trekken.
Over dit punt bestaat volkomen overeen
stemming tussen de werkgevers en de mijn
werkers- en mijnbeambtenorganisaties. Zij
allen noemen onze kolen praktisch onbe
schermd, terwijl de import-kolen uit an
dere K.S.G.-landen door de regering van
deze landen vaak zwaar gesubsidieerd wor
den. Zo doet de Franse regering ongeveer
zeven maal meer voor de mijnwerkers
pensioenen dan onze regering. Bij ons moe
ten de bedrijven daardoor zelf zware vaste
lasten betalen, terwijl elders de regeringen
de kosten voor hun rekening nemen.
Noodtoestand
Dit heeft de concurrentiepositie van onze
kolen dermate verslechterd,- dat er sprake
is van een noodtoestand, die onmogelijk
langer kan voortduren. De werkgevers
kunnen niet méér doen dan zij nu doen om
de kostprijs der Limburgse kolen te druk
ken via bezuinigingen, mechanisatie en ra
tionalisatie. Er is nog maar een middel
mogelijk zeggen zij en dat is minder
rendabele kolenlagen niet in exploitatie te
nemen, gelijk ook in Duitsland al het geval
is. Maar daar beschikt men ondergronds
over machtige kolenvoorraden, terwijl ons
mijnbedrijf nog ongeveer een mensenleef
tijd mee kan. Wij moeten daarom spaar
zaam zijn met onze kolen, niet alleen in het
belang van Zuid-Limburg, waarvan de
welvaart staat en valt met de mijnindustrie
maar ook en vooral in het nationale be
lang. Immers, het niet exploiteren van
minder rendabele kolenlagen zal een spoe
diger uitputting onzer mijnen ten gevolge
hebben en bij zo'n bespoedigde uitputting
zullen wij meteen totaal van het buiten
land afhankelijk worden, met alle gevolgen
van dien.
Steun voor de mijnen nodig
Men verwacht nu van de regering, dat
zij aan de mijnindustrie lasten ontneemt,
met name op het gebied van de sociale
verzekering, welke, wegens de zware on
dergrondse arbeid, bijzonder zwaar druk
ken juist op het mijnbedrijf, alsmede de
lasten welke reeds ontnomen zijn aan de
mijnindustrieën in andere K.S.G.-landen.
„Wanneer de regering dit doet, dan zijn
we, geloof ik al gered," zei men ons in
vakbondkringen. Ten aanzien van de was
sende olievloed verlangt de Limburgse
mijnindustrie slechts, dat de kolen onder
gelijke voorwaarden kunnen concurreren.
Dat is nu niet het geval. Terwijl de kolen
gebonden zitten aan het K.S.G.-verdrag,
kent de olie een dergelijke binding niet. In
de mijnindustrie oordeel^ men, dat de olie
thans alles op alles zet om.de Nederlandse
energiemarkt te veroveren en wel met prij
zen, die vaak beneden die van de wereld
markt liggen. „Als de markt eenmaal ver
overd is en de olie een monopolistische
positie inneemt, dan moet men eens zien
wat er gebeurtzei ons een mijn-
directeur.
Overigens koestert men in ons mijnbek-
ken geen pessimistische verwachtingen met
betrekking tot de toekomst van de kolen.
„Kolen zullen nodig blijven," oordeelt
men in ons Limburgse mijnbekken, waar
men bovendien met vreugde kennis heeft
genomen van het feit, dat er in 1958 méér
kolen- dan oliehaarden zijn verkocht in ons
land. Dit schrijft men toe aan de ge
richte kolenpropaganda onder de titel:
„Kolen zijn toch gezelliger".
Minister-president De Quay en zijn
echtgenote zijn naar Canada geweest
om hun beide geëmigreerde dochters
te bezoeken. Op deze foto, genomen
ten huize van zijn dochter die in
Clarkson, Ontario, woont, bekijkt de
premier een stukje speelgoed van zijn
kleinzoontje Paul. Verder op de foto
de dochter van prof. De Quay, me
vrouw P. de van der Schueren (links
achter) en mevrouw De Quay. Op de
voorgrond gehurkt de heer P. de van
der Schueren met geheel rechts zijn
driejarig zoontje Mark.
BRUSSEL (ANP) Enkele tientallen
gewonden, vijftien arrestaties en een
plaatselijke avondklok zijn de resultaten
van ongeregeldheden, die zich in de afge
lopen dagen in de Belgische Kongo heb
ben voorgedaan. Van officiële Belgische
zijde in Leopoldstad is echter medege
deeld dat bij het herstel van de orde geen
gebruik is gemaakt van vuurwapens en
dat er geen ernstige gewonden zijn.
Aanleiding tot het eerste incident was
het ontslag van enkele Afrikaanse arbei
ders te Kitona in Neder-Kongo. Er volgde
een demonstratie voor het gebouw van het
Belgische bestuur, welke de politie met
traangasbommen uiteendreef, nadat de
arbeiders de gebouwen met stenen hadden
bekogeld. Bij de paniek, die bij het ingrij
pen van de politie ontstond, werden tien
tallen personen gewond. Zaterdag hebben
de arbeiders, aldus is in Leopoldstad be
kend gemaakt het werk hervat. De gezin
nen van de werknemers, die na de onge
regeldheden hun woning hadden verlaten,
zijn teruggekeerd.
Ook in Loekoela, de hoofdplaats van
Neder-Kongo is het vrijdag tot inciden
ten gekomen. De aanhouding van enkele
Afrikanen bij wat in de berichten uit Leo
poldstad wordt genoemd 'n „controleopera
tie" leidde tot demonstraties, die door de
Belgische gendarmerie werden uiteenge
dreven. De betogers bestookten hierna de
openbare gebouwen en auto's in de stra
ten van Loekoela met stenen. Het Belgi
sche bestuur heeft een avondklok inge
steld van zes uur 's avonds tot zes uur
's ochtends.
Elders in de Kongo kwam het tot een
botsing tussen de politie en een groep
Afrikaanse jongeren, die vergeefs hadden
getracht een schoolgebouw te bezetten.
Vijftien van hen werden gearresteerd. Ook
is melding gemaakt van een aanval op een
politiepatrouille door met. pijlen gewapen
de betogers. Ook dit had een aantal aan
houdingen tot gevolg.
„Meest totale oppositie"
Inmiddels heeft een van de grotere Kon
golese politieke groeperingen, de Kongo
lese Nationale Beweging, in een open brief
aan de Belgische minister voor Kongo ver
klaard dat de huidige politiek van de Bel
gische regering jegens de Kongo uiterst
gevaarlijk is en van Kongo een tweede Al
gerije dreigt te maken. In de brief wordt
gezegd dat de politiek van de huidige mi
nister, de heer De Schrijver, blijkens zijn
uitlatingen conservatiever is dan die van
zijn voorganger, de heer Van Hemelri.jck.
De Kongolese Nationale Beweging kondigt
(Van onze correspondent in Bonn)
De grootste Westduitse demonstratie,
die ooit tegen de politiek van de regering-
Adenauer is gehouden, verliep zaterdag
te Bonn in volmaakte discipline. Vijftig
duizend mijnwerkers betoogden daarmee
tegen de officiële energiepolitiek zonder
dat er een wanklank van betekenis werd
gehoord.
Op drie manieren heeft men van Oost-
duitse communistische zijde gepoogd roet
in het eten te gooien. Men zond een vijftal
bussen, met geoefende agitators en veel
propagandamateriaal op weg, maar daar
de bussen niet voorzien waren van de spe
ciale autonummers van de mijnwerkers
bond, kon de politie gemakkelijk een stok
je voor deze poging tot opruiing steken.
Even slecht verging het'een groepje, dat
tot taak had pamfletten rond te delen en
de ernstige poging van dr. Victor Agratz
om mijnwerkers met pamfletten in de na
middag naar een bijeenkomst te lokken,
waar hij het woord zou voeren, mislukte
eveneens. De ultra-marxist Agratz is voor
malig chef-ideoloog van het Westduitse
vakverbond, die uit deze bond is gesto
ten, wegens zijn Oostduitse sympathieën.
Ondanks dit alles en de duidelijke Oost
duitse teleurstelling over het mislukken
van opruiingspogingen, heeft de betoging
niet duidelijk gemaakt of het zinvol was
een miljoen mark te besteden aan de fi-
nanciei-ing van de grootscheepse organi
satie voor dit gebeuren. Aan het hoofd
van de stoet liepen de D.G.B.-president
Richter en mijnwerkersleider Gutermuth.
Meer dan 1.500 politieagenten waren op
getrommeld om te zorgen voor een soepel
verloop van de demonstratie. De stad Bonn
verkeerde van 's morgens 8 tot 's mid
dags 4 uur in een soort staat van beleg:
wie geen betoger was, mocht bij voorbeeld
geen gebruik maken van de autobahn
Bonn-Keulen, die gereserveerd was voor
de achthonderd vakbondsbussen.
Boze winkeliers
Van de betoging zelf ging zeker geen
grote attractie uit: de mijnwerkers, van wie
er velen sinds 's morgens vijf uur in touw
waren, liepen rustig tussen dikke rijen
burgers door. Hun spandoeken zeiden wel
iswaar, dat Erhard de schuld van alles
was: „Erha(i-)d die schuld", maar van
grimmigheid, van doelbewuste actie was
geen sprake. Daarbij had mijnwerkers-
chef Gutermuth aan de vooravond van de
demonstratie gezegd: „wij willen geen
burgeroorlog aan de Ruhr". Over het feit,
dat de mijnwerkersbond nu al drie mil
joen mark heeft besteed voor betogingen
verklaarde Gutermuth: „Daaraan zullen
wij niet dood gaan, wij zijn geen zang
club". Maar dit alles al deze woorden
van zelfbewustheid en vol begrip voor de
democratische staat maakte de zin van
deze betoging niet duidelijk. De regerings-
politiek bleef er in feite onberoerd door.
Alleen waren de winkeliers en de markt
kooplieden boos omdat de mensen of thuis
waren gebleven of naar de betogers waren
gaan kijken.
De troost was, dat de communisten
in toom konden worden gehouden. Maar
dat was dan ook het enige positieve ele
ment aan deze rustige burgermansde
monstratie.
in zijn brief aan zich in de meest totale
oppositie te zullen terugtrekken. Zij zal
blijven weigeren aan de komende verkie
zingen voor de Kongolese gemeenteraden
deel te nemen indien de onafhankelijkheid
van Kongo niet wordt geproclameerd en
een voorlopige regering wordt gevormd
om de verkiezingen voor te bereiden. In
de brief wordt ten slotte gezegd dat de be
weging blijft verlangen naar samenwer
king met België, doch dat de basis van
deze samenwerking en de waarborgen,
die Kongo daarbij verlangt, de volgende
maand op een congres zullen worden be
sproken.
(Vervolg van pag. 1)
Optimisten in Washington wijzen er even
wel op, dat Kroesjtsjev ook het eigen volk
aldus een gevoel van ontspanning moet
geven en bij de Russen de indruk moet
wekken dat zij thans een grotere kans ma
ken die gebruiksartikelen te verwerven,
die zij tot dusverre, ten gevolge van de
bewapeningswedloop, slechts schaars kon
den krijgen. Op die manier zou Kroesjt
sjev de krachten in beweging hebben ge
zet, welk een ware ontspanning ten goede
zouden komen.
Het belangrijkste punt in het gemeen
schappelijke communiqué is wellicht dat
alle kwesties door vreedzame onderhan
delingen moeten worden geregeld. Voor
landen, die het UNO-handvest hebben on
dertekend, is dit allerminst een verras
sende verklaring, maar Eisenhower kan
thans betogen dat Kroesjtsjevs bedreiging
van West-Berlijn althans wat is verzacht.
Toch topgesprek?
Is dit nu een voldoende vooruitgang om
een topconferentie te rechtvaardigen? Dit
zal nog moeten blijken. Het communiqué
meldt dat de onderhandelingen over Ber
lijn heropend zullen worden indien de an
dere partijen daarmee akkoord gaan. Het
is op dit ogenblik nog niet duidelijk of de
gesprekspartners hierbij aan een topcon
ferentie hebben gedacht. Wellicht zal
Eisenhowers persconferentie hierin hel
derheid brengen. Kroesjtsjev wenst stel
lig een topbijeenkomst, doch gesteld al dat
Amerika hiertoe thans bereid is, dan kan
men daartoe officieel niet besluiten zon
der er Groot-Brittannië en Frankrijk in te
kennen.
Er zijn de laatste tijd geruchten geweest
over de slechte gezondheid van Kroesjt
sjev. Daarvan is in de Verenigde Staten
echter niets gebleken. Deze man moet in
tegendeel sterk zijn als een beer. Na twaalf
dagen intensief reizen, toespraken, eten en
vergaderen, zag hij er allerminst ver
moeid uit. Het voorlezen van officiële toe
spraakjes hing hem kennelijk de keel uit,
doch zodra hij vragen kon beantwoorden
en redevoeringen kon improviseren, leef
de hij volkomen op. Deze man is een ge
boren verteller naar .vie de Russen graag
moeten luisteren. Het is heel goed moge
lijk, dat Eisenhowers tegenbezoek is uit
gesteld teneinde in de tussenliggende pe
riode een ministers- of topconferentie te
houden.
Kroesjtsjevs verklaring voor het uitstel
was allercharmantst. Toen men hem had
gevraagd welke tijd door hem de beste
werd geacht, had Kroesjtsjev gezegd: het
voorjaar wanneer alles groen is en alles
is ontdooid. Dit lijkt in vertaling een
flauw kletspraatje, maar toen Kroesjtsjev
dit tafereel op een gevoelige manier be
schreef bracht deze verteller en acteur
daarin zoveel warmte, dat de Russen het
prachtig zullen vinden wanneer zij films
van deze persconferentie zullen zien.
Men neme, wat dat betreft, ook zijn re
pliek op de opmerking, dat thans zo veel
jonge Russen de kerken bezoeken. „Men
moet niet vergeten", zo zei de slimmerd,
„dat kinderen nieuwsgierig zijn. En in de
Sovjet-Unie zijn zoveel kinderen, dat de
kerkdeuren voortdurend open en dicht
moeten klappen indien alle nieuwsgieri
gen er slechts eenmaal een kijkje willen
nemen".
Ook wanneer men Kroesjtsjev zo goeds
moeds bezig hoort, krijgt men toch de in
druk dat deze sterke man zich verre ver
heven voelt boven de journalisten die
hem vragen stellen. Op sommige ogen
blikken behandelde de Russische premier
zijn ondervragers als een groep weetgra-
De stoel
Misschien bent u ook op die advertentie
afgegaan en dan behoeft u niet verder te
lezen. Maar zo niet, dan moet ik onthullen
dat het ging om een herenstoel. Een he-
renstoel is een speciaal soort stoel, waar
in m.en zich slechts thuisvoelt als er aan
de innerlijke beschaving niets hapert. He-
renstoelen worden zeldzaam tegenwoor
dig maakt de industrie stoelen waarin ie
dereen of niemand kan zitten en dat dit
een kwestie van vervlakking is, behoeft
geen betoog.
De herenstoel was te koop en ik voelde
er wel iets voor. Een lieve oude dame had
de advertentie geplaatst en wel omdat ze
naar een flatje voor alleenstaande lieve
oude dames ging verhuizen, waar heren-
stoelen uiteraard ontoelaatbaar zijn.
Hel plaatsen van de advertentie was
waarschijnlijk de eindfase geweest van
een zware innerlijke strijd, want de dame
ivas volkomen overstuur toen ik arriveer
de. Ze had in stilte natuurlijk gehoopt dat
er niemand zou komen opdagen, zodat ze
de stoel lekker zou kunnen houden buiten
eigen schuld. Ze streelde de armleuningen
en zei dat ze er met bloedend hart afstand
van deed en ik geloofde haar. Want het
was een stoel waarin men met weinig ver
beeldingskracht nog de vergrijsde, ver
moeide man zou kunnen zien zitten, tevre
den een pijp rokend en „ja lieve, nee lie
ve" zeggend.
„Als ik er maar zeker van ben dat hij
een liefderijk tehuis krijgt", zei de oude
dame met een traan. En dat deed de deur
dicht. Ik kon hem niet kopen. Ik kon niet
driemaal daags met een stoel gaan wan
delen, hem 's nachts in een mand leggen
en hem 's morgens over de poten strelen.
Ik had hem willen hebben om er noncha
lant in te hangen tussen het typen van
stukjes door, of om er een dutje in te
doen in de tuin.
„U moet hem houden", zei ik. „Tot uw
dood toe". Zij keek mij verschrikt en op
eens erg jong aan. „U moet eenvoudig
zeggen dat het een damesstoel is".
Ze bloosde van weelde in één enkel mo
ment zag ik in haar een heel pril, heel
charmant meisje, dat op avontuur gaat.
Een meisje dat haar minnaar in het pen
sionaat binnensmokkelt
R. Agteran
Advertentie
dc enige oliehaard met
model
1008
of per week!
illlSl
Speciaal ontworpen voor het verwarmen van ruim
ten van <0 a 50 m1. Voor Iets grotere ruimten
(60 70 mJ) komt het model 1009 in aanmerking.
Prijs f245.-
De ideale oliehaard voor inwonenden, alleenwonen-
den, studerenden, verpleegsters, keukens, bad
kamers, slaap- en studeerkamers.
Ultgcvoerdimet de enorm zuinige
Rocket branderpot.
Ingenieursbureau
voor installatietechniek
Zijlstraat 56
Haarlem - Telefoon 11828
ge jongelieden, die al blij mochten zijn iets
te vernemen, maar aan wie niet alles
kon worden verteld. Maar al was Kroesjt
sjev dan wat uit de hoogte, op deze laat
ste middag was zijn rol meer vaderlijk dan
dictatoriaal. Hij sprak de journalisten aan
als „spoetnicks", het Russische woord voor
medereizigers en vertelde hun herhaalde
lijk dat Eisenhower en hij veel gemeen
hebben en dat Eisenhower even bezorgd
is over de vrede als hijzelf. Het streven
naar vrede zal zegevieren, zo betoogde
Kroesjtsjev, maar de Amerikaanse pre
sident moet nog optornen tegen een min
derheid, die de koude oorlog wil voortzet
ten.
De rede van een uur, die Kroesjtsjev
zondagavond voor de Amerikaanse tele
visie heeft gehouden, was grotendeels een
propagandabetoog om de Amerikanen de
weldaden van het communisme aan te
praten, weldaden die bij nadere beschou
wing toch niet zo begerenswaardig zijn.
Er is ten slotte hartelijk afscheid geno
men van de hoge bezoeker. Eisenhower,
die met Kroesjtsjev van Camp David
naar Washington is gereden, zei hem in
de hoofdstad op opvallend warme wijze
vaarwel. Vice-president Nixon stelde bij
het afscheid op het vliegveld vast, dat de
meningsverschillen tussen de staten wel
iswaar nog dezelfde zijn gebleven, doch
dat ontmoetingen van de leiders een goe
de methode zijn om tot een oplossing der
conflicten te geraken. Nixon eindigde zijn
toespraak door de premier in het Rus
sisch een „Tot ziens en alle goeds" toe
te roepen.
DJAKARTA (Reuter) De Indonesische
minister van Buitenlandse Zaken, Suban
drio, heeft zaterdag te Djakarta tot ver
slaggevers gezegd, dat hij binnenkort een
bezoek aan communistisch China zal
brengen, maar dat er nog geen definitieve
datum is vastgesteld. De Chinese minister
van Buitenlandse Zaken, Tsjen Ji, heeft
hem, naar hij zei, vele malen uitgenodigd.
Advertentie