EEN BANTOE-VADER MOET ZIJN EIGEN KINDEREN KOPEN RUMOER OVER EEN WEESHUIS '„KASBA EEN EN ANDER OVER PLAATSNAMEN IN NEDERLAND is het veelal de gewoonte, dat een meisje, als zij gaat trouwen, een bruidsschat in geld of andere vorm ten huwelijk brengt. Weel u wel, dat menige negervrouw dat on begrijpelijk, ja, een schande voor de bruid vindtP Zij, die negerin dus, zegt: Niet mijn ouders of ik zelf moeten geld of cadeaus geven, als ik een man mijn hart en hand schenk. Neen, die man moet zó blij zijn, dat hij mijn familie een kostbaar geschenk geeft. Hoe groter zijn gave, des te meer laat hij blijken, hoezeer bij het waardeert, met mij te trouwen. In het. westen wordt die vorm van trouwen wel „koophuwelijk" ge noemd. Dus: de man koopt de vrouw van haar familie. Zo'n koophuwelijk komt in vele landen der wereld voor. Minder gebruikelijk echter is het huwe lijkscontract, waarbij de man aan de familie van zijn (aanstaande) vrouw geld of goederen moet, schenken om het recht, te verwerven, zijn eigen kin deren voor zich te laten werken. Deze sooii contracten vindt, men vooral bij de inheemse volksgroepen in Z uid- Afrika. Zij dragen de naam Loboio, het geen in het Nederlands wil zeggen „kinderprijs". Bij de Bantoes onder dit. woord kan men verscheidene stam men in Zuid-Afrika samenvatten zijn de kinderen van een echtpaar in be ginsel het eigendom van het mannelijk hoofd van de familie, waartoe de moe der der kinderen behoort. Men bedenke hierbij, dat. vee in de Bantoe-samen leving van zeer grote betekenis is en geldt als een maatstaf voor welstand. Om het vee te hoeden zijn kinderen zeer nuttig. Wie dus voldoende kinderen ter beschikking heeft, kan er verzekerd van zijn, dat er goed op zijn vee wordt gepast. Hoe meer pikaniens (kleine jongens en meisjes) en m'fans's (opge schoten kinderenmen tot inzet, kan brengen als veehoeders, des te beter weet men zijn belangen (dus de vee stapel) veilig. IS EEN JONGE BANTOE van plan om in het huwelijk te treden, dan denkt hij na tuurlijk ook aan zijn toekomst. Immers, zou hij vader worden, dan wil hij niet slechts de zorg voor zijn kinderen hebben, doch tevens graag wat plezier van zijn kroost beleven. Daarom gaat hij eens een praatje maken met zijn aanstaande schoonfamilie over de „loboio" of „kin derprijs". Het gesprek komt in het kort hierop neer, dat hij vraagt, hoeveel stuks vee hij de schoonfamilie bij het huwelijk moet geven om het beschikkingsrecht over zijn eigen kinderen te verwerven. Anders gezegd: hij informeert, voor welke prijs de schoonfamilie bereid is onvoor waardelijk afstand te doen van het recht op die kinderen. Kan de bruidegom de ge vraagde prijs betalen, dan behoren de kin deren hem dus later ten volle toe. Het komt ook voor, dat de huwelijkskandidaat lobolo-contract, dat de (eerste) echtgenoot vóór het huwelijk sloot. Weliswaar kan de bedrogen of teleurgestelde Bantoe zijn vrouw dus niet dwingen om tot hem terug te keren, maar al haar (na de scheiding geboren) kinderen behoren hem toe, onge acht wie de vader is. De lobolo-contracten zijn niet alle ge lijkluidend. Zo valt bij de Basoeto's het oudste kind altijd buiten de lobolo-over- eenkomst. De echtelieden schenken dit kind reeds vóór de geboorte aan de ouders der vrouw. Veelal kan de man in gevallen, dat de vrouw kinderloos blijft, op grond van de lobolo-overeenkomst eisen, dat een jongere zuster van zijn vrouw bij hem in slechts zoveel vee kan afstaan, dat hij maar een gedeeltelijk of beperkt beschik kingsrecht over zijn kroost verwerft. Langdurige besprekingen de Bantoe's zijn in de regel breedsprakig! en moei zame onderhandelingen gaan aan de defi nitieve overeenkomst vooraf. De aan staande echtgenoot koopt dus geen vrouw, neen, hij koopt zijn eigen kinderen! LOBOLO KAN tot nog andere gevolgen leiden, die voor de westerling vreemd zijn. Als een onder lobolo-bepalingen getrouw de vrouw na enige tijd genoeg krijgt van haar man en hertrouwt mef een ander, heeft de eerste echtgenoot recht op de kin deren, die de vrouw hetzij in tweede huwe lijk hetzij buitenechtelijk ter wereld brengt. Dit is namelijk vastgelegd in het DE KINDEREN, die in liet eeuwenoude burgerwees huis te Amsterdam wonen zullen er nog enige tijd moeten blijven en niet, zoals de verwachting was, deze maand Hiêrboven: Slechts enkele onderdelen van het bouwwerk, zoals deze recreatiezaal, tonen een wat conventioneler architectonisch beeld. De foto hieronder toont een deel van het dak, dat met talloze koepeltjes gedekt is. Op de achtergrond, onder drie grotere koepels, de slaapzaaltjes. Op de voorgrond een stukje van de centrale patio. komst af te sluiten. Zo kan bij de stam der Bawenda een vrouw loboio (in de re gel een aantal stuks vee) betalen voor een andere vrouw. Op grond van dit koopcon tract mag zij dan bepalen, wie de „wet telijke" vader is van de latere kinderen der vrouw, voor wie zij loboio heeft be taald. De ouders der moeder raken dan dus hun recht op de kinderen kwijt. De vrouw, die de „kinderprijs" betaalde, ver wierf immers daardoor het beschikkings recht over die kinderen! Zodoende kan het voorkomen, dat een Bawenda-jochie „pappa" moet zeggen en ook werke lijk zegt! tegen een vrouw, die hele maal geen familie en natuurlijk de va der niet is. Soms lijkt het wel of de ban den van het lobolo-contract bij de Ban toe's sterker zijn dan de banden des bloeds. BIJ ANDERE STAMMEN weer geldt de rechtsregel, dat de broeders van een ge storven echtgenoot diens vrouwen erven, doch zo er uit de samenwoning van de broeders met de vrouwen van de overlede ne kinderen worden geboren, dan gelden die kinderen als nakomelingschap van de overledene. Trouwt, bij voorbeeld, een jongere broeder van de overledene met diens weduwe en wordt er uit dit huwelijk een zoon geboren, dan is deze zoon de wet tige erfgenaam van zijn gestorven oom, wijl hij geacht wordt, diens zoon te zijn. En als die zoon (uit tweede huwelijk) later hoofd van de familie wordt, dan moet zijn (natuurlijke) vader hem eerbied bewijzen en doen als of zijn zoon (het familiehoofd) niet zijn zoon is, maar de zoon van zijn overleden broeder, dus zijn neef. Het komt ons allemaal erg ingewikkeld voor, doch de Bantoe's zijn er blijkbaar aan gewend. Het heeft tamelijk lang geduurd, aleer de beoefenaren der volkenkunde en aard rijkskunde precies de betekenis van de lo bolo-contracten leerden kennen. Toen zij eenmaal zover waren, ontdekten zij ook, dat lobolo-overeenkomsten (zij het soms in ietwat afwijkende vorm) ook elders op aarde voorkwamen en nog voorkomen, voorbeeld: sommige delen van Oost-Azië en enige gebieden in Europa. Met een vriend bouwt de aanslaande bruidegom een huis voor zich en zijn bruid. huis komt wonen. Die schoonzuster heet dan „zaad-draagster". De uit de jongere zuster geboren kinderen komen volgens lobolo-recht ter beschikking van de oudere zuster der moeder, dus van de wettige echtgenote van de man. HOE WONDERLIJK de consequenties zijn, waartoe een lobolo-contract kan lei den, beseft men, als men weet, dat zo'n overeenkomst niet gebonden behoeft te zi.in aan een huwelijk. Ook een willekeu rige derde kan zich ..belangen" verwerven" in de nakomelingschap van een op trou wen staand paar door een lobolo-overeen- verhuizen naar een hypermodern gebouwencomplex, dat architect Aldo van Eyck aan de Amstelveenseweg heeft gebouwd. De oorzaak hiervan is een verschil van mening tussen de architect en het bestuur van het weeshuis, waarbij de Amsterdamse stadsbouwmeester prof. 13. Merkelbach als bemiddelaar zal optreden. Gevreesd wordt dat de opening van het nieuwe complex pas over een half jaar zal kunnen geschieden. Het gebouw zal dan 2miljoen hebben gekost. Aldo van Eyck staat bekend als een enthousiast en oorspronkelijk architect. Die oorspronkelijkheid is de reden, dat zijn ontwerpen niet door iedereen kunnen worden gewaardeerd. Zijn schepping aan de Amstelveenseweg, waaraan hij vijf jaren heeft gewerkt, heeft in de Amsterdamse volksmond reeds de naam „Kafferdorp" gekregen. Inderdaad doet het bouwwerk niet erg Nederlands aan, maar inplaats van in Zuid-Afrika zou men in het noorden van dat werelddeel moeten zoekenhet nieuwe Amsterdamse burgerweeshuis is een soort „kasba". Architect Van Eyck voelt zich zeer tot Noord-Afrika aangetrokken. Hij bracht er menige vakantie door. En zij die hem kennen, hebben zich er niet over verwonderd dat hij op die reizen geïnspireerd is tot nieuwe ideeën. De weeshuis- kasba is er een van. De architect ziet het zelf als een vurig protest tegen de architectuur zoals die bijvoorbeeld in de Amsterdamse tuinsteden is toegepast. Hij wil ge heel nieuwe wegen inslaan. In het volgende nummer van het maandblad Forum zal hij een uiteenzetting geven over de nieuwe stroming in de architectuur, die hij „kas- baïsme" heeft genoemd. IN DE BESTUURSKAMER van het oude weeshuis het complex ligt tussen Kalverstraat en Nieuwe Zijds Voorburg wal blijkt men niet zo enthousiast meer over dat „kasbaïsme" als vijf jaar geleden, toen aan Van Eyck de opdracht voor het nieuwe gebouw werd gegeven. De wees huisdirecteur van thans is namelijk een andere dan die van vijf jaar geleden, toen de tekeningen van de nieuwbouw werden goedgekeurd en ook het bestuur is op het ogenblik andere meningen toegedaan. Nu de samenwerking tussen bestuur en archi tect geheel schijnt te zijn verdwenen, heeft de hoofdstedelijke wethouder van Sociale Zaken de stadsbouwmeester gevraagd in het conflict te bemiddelen. Een en ander zou zijn gebeurd onder druk van de drei ging, dat enige kunstenaars onder leiding van Bert Schierbeek een manifest willen uitdragen en dat Aldo van Eyck een civiele procedure voorbereidt. ALDO VAN EYCK heeft vooral geen ge sticht willen bouwen. Na jarenlang tekenen had hij eindelijk de kasba op papier een gebouwencomplex zonder etages, be staande uit acht paviljoens, elk bestemd voor acht groepen kinderen van een be paalde leeftijdsklasse. De paviljoens zien uit op patio's en binnenplaatsen en zijn LATEN WE MAAR met de deur in huis vallen: iedere Nederlander die de plaats naam Z i e r i k z e e leest, hoort of uit spreekt. en zich, de ligging van het stadje voor de geest halend, afvraagt waar die naam vandaan zou komen, redeneert: zee is natuurlijk duidelijk, maar .wat zou dat Z i e r i k betekenen? Hij is dan op volkomen -verkeerd spoor, want het twee de deel van de naam Zierikzee heeft met zee niets te maken. Dit blijkt uit oude archiefstukken. In 1226 wordt de naam ge speld Sirixe en Sierixee, dat gelezen moet worden Sierix-ee, dus de ee van Sierik. Sierik is een mansnaam, die voluit Sige- rik luidt en e e is een oud woord voor wa ter. Zierikzee wil dus zeggen: Het water dat toebehoort aan een zekere Sigerik. Het woord e e voor water vindt men in al lerlei vormen in tal van aardrijkskundige namen. Men denke aan E-dam, aan de Dokkumer Ee en aan het eiland Overflakk- ee. Nu kent het Nederlands evenals het Duits de umlaut, al geven wij die in het schrift op een andere wijze aan dan on ze oosterburen. Maar als zij schrijven Stadt-Stadte en wij schrijven en zeggen: stad-steden, dan hebben wij in beide ge vallen een umlautsvorm. Zo is e e ook een umlautsvorm van a a, in het Gotisch ahva, in het Latijn aqua. Wij kennen de Astense A in Noord-Brabant, de Almelose A in Overijssel. Nu is het merkwaardige onderling verbonden door een wir-warvan kronkelende gangen, die het beste met een doolhof zijn te vergelijken, en doolhof met verrassingen, want hier had de bouw meester zich zandbakken, speelvijvers en feestzaaltjes gedacht. De kleuters zouden een enorme speelbox krijgen van tien bij tien meter, de jongens konden er een in gebouwde poppenkast vinden en de meis jes een pannekoekenkeuken. HET IS DE VREEMDE dakbedekking geweest, die de weeshuis-kasba de naam van „kafferdorp" heeft bezorgd. Het dak bestaat namelijk uit 336 koepeltjes, om precies te zijn 328 kleine en acht grotere. Onder deze laatste zijn de slaapkamertjes gebouwd. Het bestuur vindt deze kamer tjes te klein. Aldo van Eyck ontkent dat niet maar verdedigt zich door te zeggen, dat dit nu eenmaal de „dictatuur van de vorm" is en dat hij hiertoe dus is gedwon gen. De op maat gebakken WC-tjes zijn inmiddels voor een deel gesloopt, de grote speelbox mag niet worden gebouwd en de pannekoekenkeuken niet worden afge werkt. Een meningsverschil betreft ook de deuren. Aldo van Eyck verkondigt de stel ling: „Een deur is een guillotine, een drem pel is een agressieve grens tussen het in dividuele en het collectieve". Om het contact met de buitenwereld voor de be woners van de kasba zo groot mogelijk te maken, ontwierp hij vijftig buitendeuren. Inmiddels heeft het weeshuisbestuur hem laten weten, dat het grootste deel van deze deuren zal worden gesloten omdat er anders teveel vuil wordt binnengelopen. HET BESTUUR DAT destijds de teke ningen goedkeurde, wijst er op dat er de laatste jaren veranderingen zijn gekomen in de opvattingen over de verzorging en opvoeding van de kinderen. Ondermeer wordt het in tegenstelling tot vroeger juister geacht kinderen van verschillende leeftijden in een groep samen te brengen, zodat er een soort gezinsverband kan ont staan. Dit vereist echter een aantal ver anderingen in de opzet van het getouw, waartoe de bouwmeester niet aanstonds bereid is gebleken. Prof. Merkelbach zal nu bemiddelen in de hoop dat Vondel's woorden boven het poortje van het huidige weeshuis „wij groeien vast in tal en last" niet lang meer op dit probleem zullen blijven drukken. dat behalve e e ook de vormen ie en ij voorkomen. Krommenie is een plaats ge legen aan een bochtig water, de Kromme ie of ije. Aan dezelfde stroom waaraan E-dam ligt, vindt men ook het dorpje Middel-ie. Oorspronkelijk heette het water .waaraan Amsterdam zoveel verkeersbe- zwaren ondervindt, de IJe of IJ. Doordat men dikwijls; sprak van: op d'IJ en dan de d verscherpte tot t: op't IJ, verander de het geslacht van deze stroom en spre ken wij al eeuwen van het IJ. SOMS HEEFT men blijkbaar de vor men a a en e e beschouwd als te zijn voort gekomen uit a d e en ede. Men rede neerde blijkbaar: mee is een samentrek king van mede, dus zal e e wel een sa mentrekking van ede zijn. Vandaar naar sommiger mening de plaatsnaam Ede. Anderen evenwel denken aan een oud woord ede: turf of aan een persoonsnaam Edo. DE R-KLANK HEEFT in het Nederlands en ook in andere Germaanse talen een merkwaardige neiging te verspringen. Het is hier niet de plaats de oorzaak van dit taalverschijnsel na te gaan. Enige voor beelden zullen duidelijk maken wat met de springneiging van de r wordt bedoeld. Men vergelijke de woorden Christus en Kerst mis, drie en dertien, gort en grut, vers en fris. Dan ziet men dat de r soms vóór, soms achter de klinker staat. Ook in plaatsnamen kan men dit ver schijnsel waarnemen. Men kent het woord bron. Met allerlei veranderingen vindt men het terug in Borne, in Oldeboorn, misschien ook in Baarn en in Barneveld. De verspringing van de r treedt ook op in het woord dorp, vooral als het accent op een ander woorddeel valt. Zo ontstonden Geldrop, Vlodrop en Lattrop. Misschien betekent het woorddeel Geld zoiets als onvruchtbaar en heeft Lat iets te maken met het Middeleeuwse woord laat dat ho rige betekende, maar zeker is dit niet. EEN TAALVERSCHIJNSEL waarvan we eveneens de weerspiegeling zien in al lerlei plaatsnamen is de overgang van de klankverbinding alö (alt) in old (olt) en van old (olt) in oud (out). Omstreeks 1215 staat de stad die nu Gouda heet, nog te boek als Golda en Scharwoude heette Scor- lewalth. Het eerste lid, Schar of Schor (men denke aan het dorpje Schoorl) toont verwantschap met het Engelse woord sho re dat kust betekent. Scharwoude zou dus Bos-aan-de-kust zijn geweest. De overgang van aid in old had ook plaats in de Saksische streken van ons land, maar daar zette de ontwikkeling zich niet voort en de overgang van old in oud voltrekt zich daar dus niet. Vandaar een plaatsnaam als Oldehove in Groningen en Oud(d)orp in Noordholland. Kolhorn in Noordholland zou dus eigenlijk Koudehorn moeten heten; het zal wel Friese invloed zijn die de vorm k o 1 in stand hield. Kol horn betekent: koude, winderige hoek, punt. Natuurlijk is dit ook de verklaring van de stadsnaam Hoorn, van Nieuwen- en van Oudenhoorn. OP DE GRENS van het gebied waarin alt in olt overging, ligt Zaltbommel, dui zend jaar geleden Bomilo geheten. Het woord betekent bos. Een open vraag is of zalt, zout dus, iets te maken heeft met de in de Middeleeuwen belangrijke handel in Zeeuws zout. Was Zaltbommel daarvan een centrum? Bij deze groep plaatsnamen kan ook Elspeet worden opgenomen, een naam die ontstaan is uit een oudere vorm Elden- spete. Hierin zit het woord e 1 d e, dat ons bijvoeglijk naamwoord o u d is. Speet of spit betekent: steek met de spade. De naam Elspeet zou dus kunnen worden ver taald als: de oude ontginning. De nieuwe ontginning heet dan natuurlijk Nuwenspe- ta, ons Nunspeet Aanstaande dinsdag 10 november, is het tweehonderd jaar geleden dat de grote Duitse dichter, denker en essayist Johann Christoph Fried rich von Schil ler te Marbach werd geboren. Hij over leed 9 mei 1805 in Weimar. Na vruchte loze studies in de rechten en later de medicijnen werd hij officier van ge zondheid in Stuttgart. In 1782 vluchtte hij wegens moeilijkheden in Stutt gart naar Mannheim, waar{ hij „theaterdichter" was. In 1784 kreeg hij van Karl August von Saksen-Weimar de titel van „Hofrat". In 1788 legde hij zich te Weimar toe op geschiedenis- studie. Hij piLbliceerde in dat jaar „Ge- schichte des Abfalls der Vereinigten Niederlanden von der Spanischen Re- gierung" en een werk over de Dertig jarige Oorlog (1792). In 1789 werd hij geschiedenishoogleraar. In 1790 huwde hij met Charlotte von Lengefeld. Na een ernstige ziekte wijdde hij zich aan de studie van Kants wijsbegeerte. In 1794 sloot hij vriendschap met Goethe. Tussen 1792 en 1799 publiceert hij tal rijke essays, gedichten en zijn grote balladen. Na 1799 schrijft hij zijn beste drama's. In: 1805 bezwijkt hij te Mar bach aan de ziekte, waarvan hij nooit geheel was hersteld. Maandag heeft te Mannheim ter ge legenheid van het tweede geboorte eeuwfeest een Schillerfeest plaats, tij dens hetwelk de Schillerprijs zal worden uitgereikt aan de Zwitserse schrijver Friedrich Diirrenmatt. Op 10 november wordt in West-Duitsland in een oplage van 5 miljoen stuks een door Hans Joachim Fuchs ontworpen postzegel, van 20 pfenning uitgegeven. In Marbach worden herdenkingsplechtigheden ge houden. Voorts zullen in vrijwel alle Westduitse schouwburgen toneelwer ken van Schiller worden opgevoerd. In januari volgend jaar zal het Düs- seldorfer Schauspielhaus in Amster dam, Den Haag en Rotterdam voor stellingen geven van „Wilhelm. Teil" van Schiller. Attila Hörbiger maakt deel uit van het gezelschap. Regisseur is Karl-Heinz Stroux. EEN TAALVERSCHIJNSEL dat hier weer alleen gesignaleerd, maar niet ver klaard kan worden, is dat onder bepaalde omstandigheden een d die tussen twee klin kers staat, waarvan de tweede weinig be toond is verdwenen is. Men vindt dit ver schijnsel bij voorbeeld in het hierboven be handelde woord zadel dat dikwijls tot zaal werd; men vindt het in leer uit leder, in weer uit weder, veer uit veder, neer uit neder, aar uit ader enzovoorts. Het zal nu niet meer verwonderen dat Leerdam vroeger Lederdamme heette. Ter plaatste was dus'een dam in de rivier de Lede, een eigennaam die vroeger soort naam was en: stroom, waterloop bete kende. Aan deze Lede lag ook Leiden. Door wegvallen van de d is Peel ont staan uit Pedel, dat veengrond betekende en zijn de plaatsnamen op -rade soms veranderd in -raai, zoals Venraay. Dit -rade of -raai hangt samen met het werkwoord rooien. De plaatsnaam Rode- rijs betekent dus: de plek waar op een gerooid stuk grond rijshout groeit. GROOT IS HET AANTAL aardrijkskun dige namen op - d r e c h t, in de beteke nis: loop, tocht, vliet, hetzij als afleiding van drijven of als die van dragen. Het Middelnederlandse woord overdrach be tekende overtoom, plaats waar vaartui gen door middel van een rad waaraan men draaide, van het ene water in het andere werden getrokken. Dordrecht be tekent dus waarschijnlijk doorvaart; het eerste lid van de naam Loosdrecht hangt samen met het werkwoord lozen het eerste lid van Mijdrecht is het naar Zwam- merdam lopende water de Mije; in Dui- vendrecht schuilt wellicht de persoonsnaa Doeve. Ten slotte nog een aantal plaatsnamen op -lo. Dit woord betekent bos en in het bijzonder: bos met laag geboomte afge wisseld met weiland. Het is verwant met het Latijnse woord lucüs: heilig woud. Het is duidelijk dat het dorp Heilo zijn naam ontleent aan een nabijgelegen bos dat in de heidense tijd aan een godheid gewijd was. Groenlo is dadelijk duidelijk; Borculo, vroeger Borgelo, was een borg of burcht in een bos; Ruurlo heette oud tijds Roderlo en in het eerste deel is het woord rode, samenhangend met rooien, te herkennen. Ruurlo betekent dus: ontgin ning in het bos. Boekelo is beukenbos, Hengelo herbergt de bosplant hengel. F. H. Schroder

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 13