1 momi
I SINA5 60 t
De Nederlandse soldaten en de inwoners van
La Courtine zijn elkaar best bevallen
Eind november 1921 lag de
Zuiderzee al dicht
Erbij
Chocoladehagelslag; patent
middel tegen muiterij
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1959
PAGINA TWEE
.wmuMS
iKorm mWm
nm v eoF'>i
I mNK C8^.*WAt
I coca cou ao ;L
f&H0?1AD£ 60 fl
1 mmm öo |v
f^^ATiCr 90 i>
mtm ioo'
tMKTHMH iooi -
fctiocorm loop
f
HET DORP dat door de drastische in
krimping van het garnizoen de laatste ja
ren er voortdurend armetieriger bij kwam
te liggen, heeft nu weer een zekere wel
stand bereikt en zelfs, zo hier en daar, en
kele grotestadsallures aangenomen. Zo
heeft een ondernemende middenstander
een van de twee kapperszaakjes overge
nomen waar, onder de weidse naam van
„grill room", de hoenders nu aan het spit
worden gebraden en ter plaatse verkocht
en genuttigd a raison van duizend franken
het stuk. De snelheid waarmee deze blitz-
krieg-invasie zich voltrokken heeft, had
andere winkeliers niet steeds de tijd gela
ten hun verveloze puien weer eens een
vers kwastje te geven. Maar de verkoop
van (nog al prijzige) souvenirs in de
vorm van asbakjes en andere pullen, par
fums en onaannemelijke hoeveelheden
druiven die hier voor honderd frank
(77 cent) per pond nu eindelijk goedko
per zijn dan thuis heeft onder die wat
schamele aanblik toch helemaal niet hoe
ven lijden.
Een vreemde gewaarwording was het
wel in het hart van Frankrijk zo plotse
ling in een Nederlandse nederzetting bin
nen te vallen. Zowel voor het oor als het
oog hadden de Hollandse soldaten hun
stempel diep en krachtig op het dorpje ge
drukt. Het oor, omdat het Frans als voer
taal vrijwel is uitgeroeid en alleen in don
kere hoekjes door een paar inboorlingen
onder elkaar nog wel bedeesd gesproken
durft worden. Op straat hoor je alle talrij
ke tongvallen en accenten waarmee onze
geliefde moedertaal kan worden uitge
sproken. Aan het Frans hebben we de sol
daten zich nauwelijks horen wagen. Daar
entegen hebben we, uit meerdere Franse
monden, wèl, zij 't dan ook verbasterde,
Nederlandse woorden horen komen.
„Nuezsavez"-ritten (van nu eens
's avonds") waarbij de nachtelijke stilte
door de zware trucks, Centurion-tanks en
jeeps nog wel eens lichtelijk verstoord
wilde worden, zijn voor de Courtinezen
een (iets minder gewaardeerd) begrip ge
worden. De visuele sporen van de Neder
landse bezetting zijn niet minder duide
lijk waarneembaar. Al kilometers voor La
Courtine zijn de verkeersaanwijzingen
„gevaarlijke bocht, zware helling, afrem
men", enzovoorts in het Nederlands
aangegeven, en in het dorp zelf hebben
aan de gevel van de twee winkeltjes in
boeken, tijdschriften en schrijfbehoeften
de Nederlandse dag- en weekbladen de
Franse publikaties praktisch verdrongen.
WE TROFFEN HET. Op de avond van
onze aankomst had een der drie logemen
ten dat zich groots met de naam van Ca
sino gelieft te tooien, juist een officieren
bal georganiseerd, waarvoor via hand
schrift-affiches in het bijzonder ook de
vrouwelijke helft der burgerbevolking was
uitgenodigd met de verzekering dat „onze
Nederlandse vrienden opgetogen over hun
komst zouden zijn". Helaas was de op
komst van de schone sexe niettemin be
scheiden gebleven, zodat Neerlands dra
gers van Harer Majesteits wapenrok zich
er wel voornamelijk toe moesten bepalen
zich bij de klanken van de legerband „The
Breuilboys" (geheten naar een plaatsje in
de buurt) aan de bar de droge kelen door
te spoelen. De volgende dag, een zondag,
gaf echter meer en vitalere blijken van
Frans-Nederlandse toenadering te aan
schouwen. Des morgens was er in de tuin.
van een naburige villa voor een meters
hoog kruis in berkenhout; door de plaat
selijke pastoor die werd bijgestaan door
twee Nederlandse aalmoezeniers een
Mis opgedragen waarvoor grote belang
stelling bestond. En 's middags was er een
kinderfeest dat de bevolking door gene
raal Van der Veen werd aangeboden. Een
goochelaar die ook nog een poppenkast
vertoonde, was speciaal uit Nederland
overgekomen en het lichte bezwaar
dat hij niet één woord Frans meester bleek
te zijn, werd door een tolk-aalmoezenier
behendig opgevangen. Onze nationale aal
moezeniers verdienen hier trouwens nóg
een saluut voor de meeslepende wijze
waarop ze een volle zaal zeer gemengd
publiek binnen tien minuten op tempera
tuur wisten te brengen. Stijf zijn ze niet.
Persoonlijk hebben we vooral zeer geno
ten van de community-singing, onder lei
ding van drie aalmoezeniers, die met wij
de armgebaren, voorgingen in het gezang
van het bekende oude Franse volksliedje
„Auprès de ma blonde il fait bon dor-
mir
NEE, 'T IS BESLIST niet waar dat in
La Courtine, zowel voor de militairen als
voor de bevolking, door de legerleiding de
ontspanning verwaarloosd zou zijn. Iede
re avond was er een filmvoorstelling, en
Kort vóór de Nederlandse „bezet
ting" van La Courtine waar de
vierde divisie van het Eerste Leger
korps vier maanden lang oefeningen
heeft gehouden weer werd op
geheven, bracht onze Parijse cor
respondent gedurende enkele dagen
een bezoek aan onze militairen. Zijn
verslag treft de lezer hierbij aan. Én
zijn conclusie luidt dat de Frans-
Nederlandse „fraternisatie" geen lege
leuze is en dat de officiële dankbe
tuiging van de commandant, luite
nant-generaal P. Gips, die maandag
2 november in Parijs aan verschei
dene Franse militairen uit naam der
Koningin onderscheidingen heeft uit
gereikt, zeker niet enkel maar een
gelegenheidsgebaar is geweest. Aan
Nederlandse kant kon hij, van ge
meen soldaat tot commandant,
slechts lof vernemen over de Franse
autoriteiten en vooral ook over de
bevolking. En de bevolking van La
Courtine die in het kamp Duitsers,
Amerikanen, Algerijnen, Marok
kanen en natuurlijk ook Fransen
te gast heeft gehadscheen de Neder
landers als bezettersboven alle
anderen te verkiezen.
Dranken en versnaperingen worden in de cafés in het Nederlands aangeprezen.
(Van onze weerkundige medewerker
NOVEMBER heeft vroeger de bijnaam
„slachtmaand" gekregen, toen op het plat
teland in. deze maand honderden dieren
werden geslacht. Men zou daarom novem
ber ook worstmaand kunnen noemen en-
in sommige gevallen ook „vorstmaand"
want vroege winters beginnen niet in de
cember, maar in november. Dit was bij
voorbeeld het geval in de jaren 1804, 1858,
1890, 1921 en 1925. Ook in 1941 (tot nu toe
de laatste keer!) was november winters
met op 4 november in vrijwel geheel Ne
derland al een flink pak sneeuw. Een heel
enkele keer is er in ons land ook in de
laatste dagen van oktober al eens sneeuw
gevallen, maar dit behoort wel tot de gro
te uitzonderingen. De laatste twintig jaar
hebben wij slechts vier november maanden
gehad die belangrijk te koud bleven. De
laatste week van november 1952 en 1956
ivas ook koud met vriezend weer, maar
m.en moet tot 1921 teruggaan om een zeer
felle kou in november aan te treffen.
ZO ERG ALS IN 1921 wordt het in no
vember gelukkig maar zelden. Het begon
toen op 25 november te vriezen en op de
laatste dag van de maand daalde het kwik
in De Bilt al tot -14.4 C., in het oosten van
Nederland werd al zeer strenge vorst
(ruim 15 graden) waargenomen. Deze
vorst was zo fel dat nog voor de decem
bermaand op de kalender verscheen de Zui
derzee en onze grote rivieren al met een
dikke laag ijs bedekt lagen. Deze vroege
kou duurde tot Sint Nicolaas. Toen werd
het veel zachter en de winter die er op
volgde had weinig te betekenen. De koude
winter van 1804 begon al op 4 november.
Op 8 november 1908 werd in De Bilt al ze
ven, in 1923 op dezelfde datum al acht
graden vorst gemeten. Op 15 november 1941
vroor het zes graden; op 17 november 1919
al bijna negen graden; op 22 november
1902 ruim. negen graden en op 23 novem
ber 1858 werd in De Bilt (evenals in het
grootste deel van Nederland) al strenge
vorst gemeten, namelijk -12.4 C.
Op 22 november 1956 daalde het kwik in
Brabant (Gilze Rijen) nog tot -8 C. Meest
al blijft het bij een tot drie koude dagen
waarna het zachter wordt. Echter in 1858,
1890, 1902, 1919 en 1921 was er sprake van
een vorstperiode van betekenis waarbij in
tal van plaatsen de schaatsen al konden
worden ondergebonden. De gemid
deld koudste novembermaand is die
van 1786 geweest met een gemiddelde et-
maaltemperatuur van een halve graad bo
ven het vriespunt. In november 1858 kreeg
De Bilt drieëntwintig tegen normaal ze
ven vorstdagen. De nog steeds beruchte
koude winter van 1890-1891 begon op 25
november en duurde met enkele onder
brekingen tot april. De binnenscheepvaart
in Nederland was toen gedurende drieën
vijftig dagen gestremd.
Tot de allerwarmste novembermaanden
behoort die van 1899 toen het kwik op
5 november in Winterswijk nog tot ruim
20 C steeg.
WANNEER WIJ DE statistiek van no
vember bekijken dan valt het op dat er
vooral tussen 1915 en 1925 tal van vroege
koudegolven voorkwamen. De vorst was
dikwijls matig en soms streng en ook werd
er in november dikwijls geschaatst het
geen de laatste jaren (na 1941) niet meel
is voorgekomen. Gezien de vroege koude
golven in Amerika en in Noord Scandina
vië en Rusland, zou het ons, hoewel wij er
geen enkele zekerheid voor hebben, niet
verwonderen wanneer november 1959 nog
met enkele koude golven uit de bus komt.
Dit vooral ook omdat de Duitse weerkun
digen van mening zijn dat december weer
een te natte maand gaat worden. Dit mo
gelijk als inleiding voor de gemiddeld
zachte en regenachtige winter. Wanneer
november droog zou blijven dan betekent
dit dat er hoge drukgebieden regeren.
Wanneer deze hogedrukgebieden voort
durend boven Scandinavië en omge
ving blijven heersen, zijn koudegol
ven met noordoostenwinden in Midden-
en West Europa zeker. Er bestaat echter
ook de mogelijkheid dat deze hogedrukge
bieden hun centra boven onze omgeving
kiezen en dan is er van een koude-trans-
port uit het oosten geen sprake. Wel kan
er dan in heldere nachten „stralingsvorst"
optreden, die echter meestal van minder
betekenis is.
(Van onze correspondent in Parijs)
LA COURTINE, oktober 1959. De eerste indruk, na
een rit sedert Parijs van een dikke vierhonderd kilometer
waarvan de laatste etappe, sinds Limoges, langs donkere en
bochtige boswegen had geleid, is tocli wel: wat lopen of
beter slenteren die jongens zich hier stierlijk te vervelen.
En de vraag die zich onmiddellijk aan die indruk vasthecht:
had hier nu niet wat méér voor hun ontspanning kunnen
worden gedaan? Maar die indruk vervaagt gaandewege,
naarmate we er zélf in slagen van de Parijse habitus naar
zo'n garnizoenplaatsje over te schakelen. Tenslotte zitten
hier, boven op het Massif Central en op zo'n achthonderd
meter hoogte, dan toch maar een zevenduizend jonge
mannen tijdelijk opgesloten in een gehucht van drie man
en een paardekop of. nauwkeuriger gezegd, een ossekop
want de nobelste ontdekking der mensheid kom je hier niet
tegen. En wat de mogelijkheden van ontspanning betrof:
die bleken, bij nader onderzoek, best los te lopen. We komen
erop terug. Voor tien miljoen franken of de habbekrats
van nog geen tachtigduizend gulden kreeg Nederland het
recht de kazernes en de circa zeventig vierkante kilometer
exercitieterreinen gedurende vier maanden te gebruiken.
Tegenover die (redelijke) huurprijs stond voor Nederland
echter de verplichting alle levensmiddelen en grondstoffen
voor de keuken in Frankrijk in te slaan. En zo'n troep van
zevenduizend man eet een aardige massa weg. We hebben
het huishoudboekje van de generale staf door mogen
bladeren. Per dag: 3250 kilo aardappelen, 3000 broden
stokbrooddeeg, maar in Nederlandse vorm gegoten
2500 liter melk en een duizend kilo vlees. Die Nederlandse
inkopen zetten voor de Franse schatkist natuurlijk nog niet
zoveel zoden aan de dijk, maar La Courtine en onmiddel
lijke omgeving heeft deze Nederlandse invasie zeker geen
van dei eren gelegd!
discaucs
VAN OUDSHER heeft de compositie
kunst vitale krachten geput uit het
anonieme reservoir van de folklore.
Wij zijn licht geneigd te veronderstellen
dat het enten van deze eeuwig frisse
twijgen op de stam van muzikale eru
ditie een nogal recent experiment is.
Maar wij vergeten dat lang vóór Bar-
tók op dit gebied unieke vondsten deed
en zelfs lang vóór Chopin als kleine jon
gen de boeren in de omgeving van War
schau hun mazurka's zag dansen, er
een tijd geweest is waarin stad en land
veel dichter bij elkaar lagen en 't on
derscheid tussen „High-brow" en „low
brow"' nog niet was uitgevonden. In de
middeleeuwen plachten componisten
van gewijde muziek niet zelden zéér lich
te wijsjes als kernmelodie in een kunst
vaardige meerstemmigheid op te ne
men.
HET IS KENMERKEND voor het
assimilatie-vermogen van de West-
europese „kunstmuziek" dat zij te al
len tijde in staat geweest is zogenaam
de lagere uitingen in zich op te nemen
en zich aldus voortdurend te vernieu
wen. Natuurlijk moet hiervoor een
prijs betaald worden: voorstanders
van muzikale heemschut kunnen zich
terecht beklagen over het verlies van
veel ongerept natuurschoon. Immers,
de weetgierigheid naar het andere, de
exploratiezucht die ertoe drijft op on
derzoek te gaan naar onaangeboorde
bronnen van muzikaal beleven, is al
leen denkbaar aan de vooravond van
de ondergang Maar wat wil men?
Hun nomaden-bestaan of hun dorpse
autarkie is toch ten dode opgeschre
ven in een wereld waarvoor de aarde
reeds te klein geworden is. Hun beste
bezit, de melodieën die de continuïteit
van hun gemeenschap illustreerden,
die orde en sieraad van hun eenzaam
heid en hun samen-zijn betekenden,
zal voortleven in een symfonisch the
ma, wellicht eens een geheel oeuvre
met zijn levenssappen doortrekken.
Zoals de lang-verteerde flora van een
nooit door mensenvoet betreden oerbos
na miljoenen jaren energie en warmte
levert voor een stad met flats en fa
brieken, zo is het lot van in ontbinding
verkerende primitieve culturen gele
gen in ons vermogen tot chemische
omzetting waardoor zij tot tekens van
een hoger-ontwikkeld, meer „bewoon
baar" bestaan herschapen worden.
ARAM KHATCHATOURIAN, 'n Ar
meniër geboren te Tiflis in 1904, thans
een van de meest vooraanstaande com
ponisten van de Sovjet-Unie, draagt in
zijn oeuvre een steentje bij tot deze
transformatie: hij heeft de eenstemmi
ge melodische karakters van zijn ge
boortegrond leesbaar gemaakt voor de
wereld in een aantal symfonische wer
ken; hiervan heeft, naast de populaire
Sabeldans, vooral het pianoconcert uit
1936 grote bekendheid gekregen. Het
wordt door Decca uitgebracht in de se
rie „Ace of Clubs" onder no. 42 en ge
speeld door Moura Lympany die er in
1940 de eerste uitvoering buiten Rus
land van gaf. Haar vertolking, met het
Londens Philharmonisch Orkest onder
leiding van de Russische dirigent Ana-
tole Fistoulari, komt volledig tegemoet
aan de aard van het werk dat zich on
derscheidt door een vitaliteit van monu
mentale allure en soms een viriele
treurigheid die door de pianiste merk
waardig goed getroffen wordt.
Weerklinkt hierin de bedrukkende
grootsheid van het Kaukasisch berg
landschap of de heugenis aan een som
ber verleden? Men weet het niet, de
gebeurtenissen zijn in de anonimiteit
van de géschiedenis teruggegleden,
het muzikaal bestand van een etnolo
gisch zeer gecompliceerde gemeen
schap met eeuwenoude gebruiken en
tradities is vervluchtigd onder de druk
der omstandigheden, hoogstens nog
korte tijd in stand gehouden om dei-
wille van een centraal georganiseerde
volksheid. Misschien dat nog in enkele
onherbergzame uithoeken van Khat-
chatourian's geboorteland het lied
klinkt der „Asjoeg", de rondtrekkende
dichter-zangers die geheel Armenië
doorzwierven en in de dorpen het tra
ditionele repertoire onderhielden dat
gebouwd was op toonreeksen uit het
Hellenistische tijdvak en op nóg oude
re, archaïsche patronen van slechts
drie tot vijf tonen.
VOLKSLIED-VERZAMELAARS
hebben de resten opgetekend en door
gegeven aan de componist. Deze, ver
knocht aan zijn landstreek en luiste
rend aan de wortels van haar geschie
denis, heeft met kunst en vakmanschap
van deze gegevens iets doen over
gaan in een zetting, een sfeer, een om
geving vèr van hun oorspronkelijke le
vensruimte. Een meiisme waarin een
Armeense herder tegen het naderen
van de avond de angst om duisternis
en verlatenheid trachtte te bezweren,
valt voortaan als een wonderlijke
lichtstraal in de vertrouwde ruimte
van een concert voor solist, orkest en
publiek. En dat zal dan het laatste zijn
wat nog waarneembaar is van een vijf
enveertighonderd jaar oude muziekcul
tuur, gegroeid in de soms vreedzame,
dikwijls wrede aanraking met Hetieten,
Assyriërs, Babyloniërs, Perzen, Grie
ken, Arabieren, Mongolen, Turken, In
diërs en Joden.
ZO KAN HET GEBEUREN dat er
gens in Haarlem anno 1959 iemand na
tafel bij het kopje koffie deze krant
naast zich neerlegt en dat hij, om de
zorgen van de dag, de politiek en de
II-bom te vergeten, „Ace of Clubs" no.
42 (Khatchatourian, concert voor pia
no en orkest) onder de pick-up legt. In
het langzame deel trekt een klaagzang
voorbij als een processie, gestadig
voortschrijdend naar een grote cli
max, doorschoten met vreemde me
lancholieke ornamenten; een onge
bruikelijk instrument, combinatie van
een sidderend hoog fluitje met een
trommeltje, geeft er een onhuiselijke
wijdheid aan.
„De moderne muziek hééft toch wel
iets", zegt die mijnheer dan tot zijn
vrouw. En daar heeft hij ongetwijfeld
gelijk aan.
Sas Bungc
De dorpspastoor van La Courtine, aal
moezenier voor het Franse garnizoen,' kon
het met de „Ollanders" best vinden.
eens in de week kwam er uit Nederland
een cabarettroep overgevlogen om drie uit
voeringen te geven die door het hele kamp
konden worden bijgewoond. Voorts waren
er iedere zondag met legerauto's excursies
in de omtrek georganiseerd om de solda
ten gelegenheid te bieden hun kennis van
Frankrijk ook nog even over de bergtop
pen en bossen die La Courtine omgrenzen
uit te breiden. Er werden regelmatig voet
balwedstrijden georganiseerd tegen elftal
len uit naburige plaatsen, en bij wijze van
Nederlands vlagvertoon ging het negentig
man sterke muziekkorps van de Limburg
se Jagers onder leiding van kapelmees
ter A. Posthumus of de J. W. Frisokapel
dan nog wekelijks „de boer op" om in
de omgeving 'concerten te gaan geven die
door de bevolking op hoge prijs werden
gesteld.
EEN DER VELE BRIEVEN was deze,
waarin hoffelijkheid en warmte om de
voorrang strijden en die de 'Nederlandse
legerstaf als herinnering aan hun contac
ten met de Fransen mee nhar huis hebben
gevoerd. Er zijn bovendien meerdere ca
deaus uitgewisseld. In het raadhuisje van
La Courtine staat een rooktafeltje waarin
de emblemen van de verschillende divi
sie-onderdelen, in tegels, verwerkt zijn, en
dat door twee geniesoldaten vervaardigd
werd. De vlaggemast die de Nederlanders
voor de officierscantine hadden opgericht,
is, als symbolisch aandenken, eveneens
aan de Franse commandant van het vier
de district overgedragen
LA COURTINE was, vooral wat de sa
nitaire installaties betreft, nog wel even
tjes aan de antieke kant. Acht douches,
waarvan er bovendien twee verstopt wa
ren, voor een bezetting van Zevenduizend
man is geen overdaad, en aan andere ele
mentaire hygiënische inrichtingen bleek,
kwantitatief en kwalitatief, ook nog wel
wat verbeterd te kunnen worden. Er is nu
veel gedaan in de richting van de spreek
woordelijke vaderlandse zindelijkheid en
wanneer deze Nederlandse logeerpartijen
op massale militaire voet volgende jaren
kunnen worden voortgezet het kamp
werd voorlopig slechts voor deze afgelo
pen vier maanden gehuurd zal het Fran
se leger op den duur nog eens op een
modelkampement mogen rekenen. Die
ruim zeventig Centurion-tanks, waarin we
ook nog even een proefrit mochten maken
een sterke emotie voor een debutant
hebben bij hun oefeningen in het open veld
natuurlijk nog wel eens een schrammetje
achtergelaten. Een denneboom van twin
tig, dertig jaar knapt in aanraking met
zo'n stalen monster van vijftig ton als een
luciferhoutje af en hoewel er natuurlijk
moedwillig geen schade werd aangericht
kon toch ieder risico bij de manoeuvres
niet altijd worden vermeden. Toen de
Fransen, die ook niet van gisteren zijn,
eenmaal wisten dat de Nederlandse staat
verplicht was aangerichte schade te ver
goeden stonden er, in het begin, dagelijks
hele files van dorpelingen en boeren aan
de deur om hun rekening te presenteren
voor een boompje of heester. De comman
dant heeft er dra een stokje voor gestoken
door een eigen schadecommissie in te
stellen die op hoger niveau in Parijs de
rekeningen zal vereffenen.
EN ZO IS ER, met succes, overal veel
goodwill gekweekt, gelijk men in zulke
gevallen tegenwoordig pleegt te zeggen.
Van de Franse wijnen hebben onze solda
ten in het begin wel eens genipt, maar
grote liefhebbers zijn ze over het alge
meen toch niet geworden. De rijkgeva-
rieerc^e collectie Franse kazen waaruit ze
dagelijks een keuze konden doen, heeft
évenrnin.veel aftrek gevonden. Men prefe
reerde ^Edammer, ofschoon in Frankrijk
bereid. Zekere spanningen ontstonden in de
aanvang nog wel vanwege het probleem
der boterham-belegging. Maar toen de in
tendance het recht kreeg een paar wagon
ladingen hagelslag uit Nederland te im
porteren en bovendien de nationale gevul
de koeken op het toneel of in de kantine
verschenen, was ook die nood weer
gauw verholpen. Voor de volgende maal
weet nu de legerleiding dus hoe muiterij
zelfs al in de vroegste kern vermeden kan
worden. Het recept luidt: chocoladehagel
slag.
Op ACL 42 (een uitgave van Decca) speelt
de" Engelse pianiste Moura Lympany met het
London Philharmonic Orchestra gedirigeerd
'door vAnatole Fistoulari liet pianoconcért van
de Russisch-Armeense componist Aram Khat
chatourian.