Van schietmasker gered boerepaard werd Amerika's springkampioen Optimistische welvaartbeschouwingen ^OP EN OM HET Andere wegen om het sparen te bevorderen De suikerbietenoogst zal lager zijn dan werd verwacht Effecten -en Geldmarkt Erbarming van Nederlands emigrant beloond met hippische triomfen 6 „INSCHIKKELIJKE SNEEUWMAN Toon Hermans bereidt tweede film voor Henri Rust adviseur Verzending van zeepost Monnikendam gaat uitbreiden Couve de Murville naar Nederland Veroordeeld wegens dodelijke aanrijding V ELPOlfl Minder vandalisme in plaatsen met een ieu^d-natuurwacht ZATERDAG 14 NOVEMBER 1959 Deze week hompelt er een groot wit paard naar buiten uit de tunnel van de National Horse Show in New Yorks Madison Square Garden, dat volko men misplaatst lijkt te zijn naast de slanke, gespannen volbloeds, die in de nationale springkainpioenschappen uitkomen. Hij is groot en nogal hoekig en neemt niet de moeite zijn benen kwiek op te heffen zoals 't in dit voor name gezelschap betaamt. Integendeel, hij slentert een beetje slaperig voorbij, als doet het hem allemaal niets. Als zijn eigenaar, een 32-jarige Neder landse emigrant Harry de Leyer, even in het zadel voorover leunt en in zijn hals krabt, ontbloot het paard zijn tan ten alsof hij ineens ergens om moet lachen. De Leyer en zijn witte paard ontmoetten elkaar voor het eerst op een koude februa- rimiddag in 1956. Hij had een kleine stal in St. James op Long Island en gaf rij lessen op een meisjesschool in Knox, maar hij zocht nog een grote aardige vol bloed voor zijn leerlingen. Zo reed hij op een middag naar de wekelijkse paarde- markt in New Holland in Pennsylvania, maar helaas kwam hij er te laat aan: alle paarden waren al verkocht EEN SCHERPE WIND blies de vers ge vallen sneeuw op hoopjes en er was voor De Leyer weinig reden, bij de kralen te blijven treuzelen. Toch kon hij zijn ogen niet afhouden van vijftien bij elkaar ge dreven hitten, die voor zestig dollar per stuk waren opgekocht door een fabrikant van hondevoedsel. Zij waren ten dode op geschreven afgeleefde werkpaarden, die nergens anders meer goed voor waren dan voor de slacht. Een man rukte aan hun halters en sloeg hen op de flanken om ze zo gauw mogelijk in een aanhangwagen te krijgen, opeengepakt als sardines in een blik. De Leyer keek ietwat verslagen toe: van zijn jeugd in Nederland af was zijn liefde naar paarden uitgegaan. Toen bleef zijn blik rusten op een grote witte ruin, die op dat moment de loopplank opkrabbelde. Het paard zag er anders uit dan de andere. Het was lichter, sterker en zijn kleine witte oren stonden pittig overeind. „Hé, laat mij dat paard eens bekijken!" riep De Leyer. De opkoper keek verward om, „Wat mankeert u?" vroeg hij, „een héél gewoon paard hoor. Een boereknol, meer niet!" Maar De Leyer stond erop de ruin te zien, dus de opkoper haalde hem weer naar be neden en liep er een rondje mee. Hij maak te een erbarmelijke indruk. Hij liet zijn hoofd hangen. Zijn gerafelde en met mod- derklonten overdekte staart hing doods ter neer. Er waren beten en wonden op zijn benen te zien en hij miste een hoef. Verder kon men aan een diepe inkerving van tuig over zijn borst zien, dat het een ploegpaard was. Slaperig opende het dier zijn ogen, keek naar De Leyer, en deed ze toen weer dicht. „Wat moet-ie kosten?" vroeg De Leyer. Even later was de koop gesloten. Harry de Leyer had voor zeventig dollar een oud ploegpaard gekocht. Niemand heeft zich ooit kunnen herinneren welke boer hem naar de markt had gebracht. Niemand wist iets van zijn stamboom. Niemand wist met enige zekerheid zijn leeftijd een veearts schatte hem op negen jaar, naar het gebit te oordelen. De Leyer bedankte de opkoper en betaalde hem tien dollar meer voor het vervoer naar Long Island. De volgende dag werd het paard gele verd. De Leyer, zijn vrouw en kinderen waren naar buiten gekomen om hem te begroeten. Hij struikelde over zijn eigen voeten toen hij de loopplank afkwam. De truck reed weg en hij bleef tot zijn enkels toe in de sneeuw staan als een stand beeld, gehavend en met zijn ogen knippe rend in het zonlicht. De familie De Leyer besloot hem voortaan „Snow Man" te noe men. Het paard moest vijf keer gewassen wor- (Van onze Amsterdamse redacteur Naar wij vernemen heeft Toon Hermans zich teruggetrokken in een klein hotel van een niet nader genoemde Franse provin cieplaats, om zich daar in alle rust te wij den aan de voorbereidingen voor zijn tweede film. Naar verluidt, zal hij hiertoe nauw samen werken met de heer Han Rust, die als „filmcutter" een belangrijk aandeel heeft gehad in het „snijden" van de eerste Her- mans-film. Zijn hulp was bij „Moutarde van Sonaansee" echter zeer laat ingeroe pen, waardoor tal van filmtechnische on volkomenheden niet meer konden worden geweerd. Door zich bij voorbaat van de adviezen van de heer Rust te verzekeren, hoopt de heer Hermans fouten, die aan zijn eerste produktie kleefden, te voorkomen bij de totstandkoming van de tweede film. Met de volgende schepen kan zeepost worden verzonden. De data, waarop de correspondentie uiterlijk ter post moet zijn bezorgd, staan achter de naam van het schip vermeld. Australië: m.s. ..Oranje" 17 nov., m.s. „Oronsay" 19 nov en s.s. ..Rhexenor" 19 nov.; Brazilië: m.s. ..Mary Nuebel" 19 nov.; Canada: s.s. ..Statendam" 15 nov. en m.s. „Westerdam'- 19 nov.; Chili via New York 15 nov.; Indonesië: m.s. „Oranje" 17 nov. en m.s. „Neder-Elbe" 19 nov; Ned. Antillen m.s. „Prins der Nederlanden" 17 nov.; Nederl. Nieuw Guinea: m.s. „Neder-Elbe" 19 nov.; Nieuw Zeeland: m.s. „Oranje" 17 nov. en m.s. „Oron say" 19 nov.: Suriname: m.s. „Maron" 17 nov.; Unie van Z.-Afrika en Z.W.-Afrika: m.s. „Stir ling Castle" 15 nov. en m.s. „Celebes" 17 nov.; Brits Oost-Afrika: s.s. „La Bourdonnais" 15 nov. Inli-htingen betreffende de verzendingsdata van postpakketten geven de postkantoren Niet lang geleden keerde een emi grant uit Amerika, Harry de Leyer, naar Nederland terug om zyn familie te bezoeken. Hy trok toen reeds de aan dacht door de fascinerende geschiede nis van het paard „Snow Man", een af dankertje van een onbekende boer dat zich onder zijn zorgen ontplooide als een „vryspringer", welke de geschiede nis der hippische sporten in Amerika schynt in te gaan als een „verschrik kelijke sneeuwman" Wy ontlenen het bijgaande verhaal aan een artikel van Philip Kunhardt in „Life". den om al het vuil eraf te krijgen, daar na werd hij geknipt, gekamd, nieuw be slagen, hij kreeg krachtvoer en hij werd vast wat ingereden. Toen het zomer werd verkocht De Leyer hem voor het dubbele van de koopsom aan een arts in hetzelfde dorp. Maar Snow Man werkte daar niet aan mee. Hoe hoog de arts zijn hekken ook maakte, Snow Man sprong eroverheen en galoppeerde naar huis. De Leyer moest hem terugnemen. NU HIJ EENMAAL wist. dat Snow Man een geboren springer was begon De Leyer hem in ernst te scholen. In het begin was hij zo plomp, dat er niets mee viel uit te rich ten. Maar hij leerde snel en al spoedig hoefde De Leyer maar met zijn tong te klakken om hem elke barrière te doen nemen. Wat zijn africhter het meest verbaasde, was dat Snow Man daarvoor helemaal geen ruiter op zijn rug hoefde te hebben. Hier openbaarde zich een zeld zaamheid: een paard, dat er plezier in had te springen. Vorig jaar ging De Leyer er voor het eerst mee naar wedstrijden. Snow Man won meteen en blééf winnen. In Sand Point liet hij de grote „Andante" beneden zich, welk paard drie jaar achtereen de titel van „het paard van het jaar" be haalde. In Piping Rock versloeg hij de in ternationale springer „Diamant" met een foutloos parcours in de laatste ronde. In Madison Square Garden versloeg hij de stijlvolle, slanke „First Chance". Binnen zes maanden na zijn eerste shoiv had Snow Man de drievoudige tropee voor vrij springen voor zijn meester in de wacht gesleept: het nationale kampioenschap, de High Score Award van de American Horse Shows Association en het kampioenschap van de Professional Horsemen's Associa tion. Daarmee leverde hij zijn gelukkige eigenaar al verscheidene duizenden gul dens aan prijzen op. Er is al tot honderd duizend dollar voor hem geboden. Een oud paard, zonder stamboom., dat in de arena rondscharrelt als een boere knol in de wei, dat is Snow Man. Maar hij ging de nationale kampioenschappen van dit jaar in als de grootste springer van de Verenigde Staten. De suikerbietenoogst voor 1959 wordt, naar de n.v. Centrale Suiker Maatschappij mededeelt, thans geschat op 3.100.000 ton bieten. Door de overheid is 120.000 ton be schikbaar gesteld voor veevoeder in gebie den, die erg door de droogte zijn getrof fen. De boeren in deze gebieden zullen waarschijnlijk niet meer dan 90.000 ton van deze bieten tegen de door de overheid gestelde pry's afnemen. De fabrieken zul len over het algemeen dus niet zo lang werken als aanvankelijk werd verwacht. In het zuiden zal de campagne waar schijnlijk de eerste week van december aflopen. In het noorden zal het wat lan ger duren. De verwachte suikerproduktie is, aldus de CSM, moeilijk te schatten. Het suiker gehalte was hoog maar daalt nu ten gevol ge van de regen, waardoor de bieten op nieuw blad gaan vormen, vrij scherp. Be rekend op het tot nu toe verkregen ren dement zal de suikerproduktie ongeveer 450.000 ton bedragen. In verband met de daling van het suikergehalte is de telers aangeraden snel hun bieten te rooien, om dat de verliezen bij bewaring veel geringer zullen zijn dan wanneer deze bieten in de grond blijven zitten. De houdbaarheid van de bieten, die bij de aanvang van de campagne erg slecht was, is belangrijk verbeterd. De verwerking, die in het be gin moeilijk ging, is ook belangrijk ver beterd na de regen, waardoor de bewer- kingskwalileit van de bieten vooruit is ge gaan en de fabrieken betere bedrijfs- waarde krijgen. De produktie van melasse is door het zout- en stikstofgehalte van de bieten erg hoog en daardoor is het relatie ve rendement laag. De campagne in 1958 bracht een record- oogst van 4 miljoen ton bieten op. Uitge zaaid werden in dat jaar 81.000 ha, zodat de gemiddelde opbrengst per ha circa 50 ton was. In 1959 werden 93.000 ha uitge zaaid, zodat de opbrengst per ha dit jaar gezien de verwachte oogst van 3.100.000 ton aanzienlijk lager zal zijn. Aanvan kelijk werd een oogst var 3,7 miljoen ton bieten verwacht. Ook de campagne zal be langrijk korter duren. Door de record- oogst van vorig jaar duurde deze in 1958 tot eind december. De suiker-produktie beliep vorig jaar 525.000 ton. Sinds Marken met het vasteland is ver bonden zijn in Monnikendam ernstige ver keersproblemen ontstaan. Het verkeer naar het voormalige eiland moet namelijk dwars door het stadje en verscheidene straten zijn hierop niet berekend. Het ge meentebestuur van Monnikendam heeft nu bij Gedeputeerde Staten aangedrongen op de spoedige aanleg van de nieuwe ver bindingsweg tussen de provinciale weg Amsterdam-Monnikendam en de Water- landse Zeedijk. Deze weg is geprojecteerd tussen de oude en nieuwe stadswijk van Monnikendam. Men houdt er rekening mee dat het stadje dat nu 3600 inwoners heeft, in de toekomst zal uit groeien tot een gemeente van 12 tot 15000 zielen. Vol gend jaar zal een begin worden gemaakt met de bouw van tweehonderd woningen in de particuliere sector. Bovendien wil men in de bestaande haven een jachtha ven aanleggen en verder een recreatiege bied stichten met een natuurbad en een kampeerterrein. Op uitnodiging van de Nederlandse re gering zal de Franse minister van Buiten landse Zaken, Couve de Murville, op 5 de cember een officieel bezoek aan Neder land brengen. Mevrouw Couve de Murville zal de minister vergezellen. Minister Luns had zijn Franse collega, die Nederland niet eerder heeft bezocht, reeds deze zomer uitgenodigd. Reeds be staande verplichtingen hebben het Minis ter Couve de Murville onmogelijk ge maakt eerder gevolg te geven aan minis ter Luns' uitnodiging. De ministers van Buitenlandse Zaken zullen spreken over alle internationale politieke problemen, waarbij beide landen betrokken zijn. Er is geen agenda opge steld en er is geen vooroverleg geweest over de onderwerpen van gesprek. Het bezoek zal de Franse minister ge legenheid geven kennis te maken met de Nederlandse ministers en andere voor aanstaande personen. De rechtbank te Amsterdam heeft een 19-jarige jongeman uit Badhoevedorp we gens een dodelijke aanrijding op 2 augustus te Amsterdam tot vier weken gevangenis straf veroordeeld, waarvan 3 weken voor waardelijk, en twee jaar ontzegging van de rijbevoegdheid, waarvan 1 jaar voor waardelijk. Tegen deze verdachte, die midden op de Hoofdweg in Amsterdam een stilstaande wielrijder niet opmerkte en deze in volle vaart omver reed, had de officier van Jus titie drie maanden gevangenisstraf en twee jaar ontzegging geëist. Het slachtoffer, dat ter plaatse overleed, was een 18-jarige scholier. Etherpiraat. De politierechter te Zwol le heeft een 21-jarige betonemailleur te Zwolle wegens het werken met een clan destiene zender veroordeeld tot een ge vangenisstraf van drie maanden met ver beurdverklaring van de zendinstallatie. Hij had voor eenzelfde vergrijp al eens een voorwaardelijke straf gekregen. (Van onze financiële medewerker) Het is waarlijk geen wonder dat de koersstijging op de Amsterdamse aandelenmarkt na korte onderbrekingen telkens wordt hervat. Want wat er over de Nederlandse conjunctuur, trouwens over die van geheel Europa, gezegd en geschreven wordt moet wel tot optimisme stemmen. Men behoeft hier nog niet eens te denken aan de exclamaties van prof. J. Wemcls- felder bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Eindhoven, die ons een eeuw van nagenoeg ononderbroken welvaart voorspelt op grond van de snelle vorderingen van wetenschap en techniek. Maar ook aan de minister van Economische Zaken, drs. De Pous, die in de Tweede Kamer deze week een gedocumenteerde beschouwing over de Nederlandse economie ten beste heeft gegeven, die ons nationale hart wel met trots moet vervullen. Hy heeft als zijn mening uitgesproken dat de gunstige ont wikkeling van de internationale conjunctuur zich in de naaste toekomst zal voortzetten en dat ons land daarin een belangryk aandeel zal hebben. De industriële produktie hier te lande heeft met een stijging van 7 percent gedurende de eerste maanden van dit jaar een stormachtig verloop gehad en dat zij sedert constant is gebleven, wordt door de minister meer als een adempauze, dan als een keerpunt in de ontwikkeling geacht. Als gevolg van de stijgende conjunctuur in andere landen zal de Nederlandse export verder kunnen toenemen, hetgeen tot grotere industriële investeringen zal leiden. Voor 1959 wordt een toeneming van 7Vs percent verwacht en als deze lijn zich voortzet, moet voor 1960 rekening worden gehouden met een verdere stijging van het volume der particuliere investeringen in vaste activa in de orde van grootte van omstreeks 14 percent, dat wil zeggen tot een bedrag van 1100 miljoen. Tegelijkertijd zullen uiteraard ook de particuliere bestedingen toenemen, voor 1959 met circa 41/» percent, voor 1960 met 6 percent; dat is voor laatstgenoemd jaar met niet minder dan 1700 miljoen. Dientengevolge zal het voordelig saldo van de betalingsbalans in 1960 vermoedelijk niet meer dan 600 miljoen bedragen, dat voor onze volkshuishouding als een minimum moet worden beschouwd. Het is dus duidelijk dat, naarmate de conjunctuur zich in opgaande richting be weegt, ook het gevaar voor overbeste- ding en inflatie toeneemt en men kan zich er slechts over verheugen dat dit gevaar door de Nederlandse regering, trouwens ook door die van andere landen, wordt on derkend en dat krachtige pogingen wor den gedaan om het te keren. Men ziet dit in de V.S., zowel als in West-Duitsland, waar de regering door consolidatie van vlottende schuld en de uitgifte van nieu we staatsleningen de geld- en kapitaal markt tracht te binden. En ook ten on zent blijft men er immers op bedacht het evenwicht tussen een stijging van produk tie en pi-oduktiviteit enerzijds en van par ticuliere bestedingen en investeringen an derzijds zoveel mogelijk te handhaven. De bezitsvorming De meeste economen zijn van oordeel dat het gevaar voor een nieuwe depressie meer schuilt in een te snelle toeneming van de particuliere bestedingen dan in die van de industriële investeringen er. de no ta van de Nederlandse regering, welke de ze week over de bevordering van de be zitsvorming is verschenen, duidt er op dat ook zij vooreerst een matiging van de particuliere bestedingen wenselijk acht. Men zou al een grote nurks moeten zijn als men geen waardering had voor dit stre ven van de regering om de bevolking tot bezitsvorming te prikkelen. Niet alleen Omdat daardoor zelfstandigheid en ver antwoordelijkheidsbesef worden aange kweekt, maar ook de mogelijkheden voor het continueren van de volkswelvaart in het algemeen worden vergroot. Als het waar is en hieraan behoeft on- zes inziens niet te worden getwijfeld dat deze volkswelvaart in de eerste plaats af hankelijk is van nieuwe investeringen en een stijgei.de produktie, zullen de bespa ringen niet bij de stijging van het natio naal inkomen mogen achterblijven, eer der nog in wat sterkere mate moeten toe- nemen. Hei „streefcijfer" van 20 percent is nog altijd niet bereikt en de lichte da ling van het spaaroverschot bij de spaar banken in september kan eer. waarschu wing zijn dat het gevaar voor een te grote bestedingsdrang bij onze bevolking thans niet denkbeeldig is. Belastingmaatregelen effectiever Een andere vraag is of de bevordering van het sparen met behulp van overheids- premies moet geschieden. De nieuwe sug gesties van de regering op dit punt bete kenen, zoals medegedeeld, een budgetai- re last van f 45 a f 65 miljoen per jaar en hier is dus geen sprake meer van bezits vorming, maar van bezitsspreiding. Want wat de staat aan de een geeft, moet hij van de ander nemen, om niet te spreken van de onbillijkheid tegenover hen. die wel willen, maar niet kunnen sparen. Waarover de regering het thans nog niet eens is, maar wat sympathieker, meer ra tioneel en veel eenvoudiger zou zijn, dat Kort geleden had ik een jonge Duitser op bezoek, die bezig is met een proef schrift dat betrekking zal hebben'op het Nederlandse staatsbestel. In het gesprek bleek mij al spoedig, dat deze aanstaan de jonge doctor aardig op de hoogte was van veel dat met zijn onderwerp samen hangt. Hij zat echter nogal erg in de knoop met. de politieke partijen in ons land. Met name was het hem duister, waarom en waardoor men in Nederland nog steeds zo krampachtig blijft vasthou den aan een vrij belangrijk stuk partijvor ming langs godsdienstige scheidslijnen. Zo goed en zo kwaad als het ging, heb ik getracht hem de in dat opzicht bij de K.V.P., de A.R. en de C.H. bestaande standpunten te verklaren. Door mijn uit eenzetting hieromtrent bleek ik hem al lerminst van de juistheid der bestaande partijen-indeling overtuigd te hebben. Na tuurlijk biechtte ik hem, zelf allesbehalve een bewonderaar te kunnen zijn van het in zijn ogen zo vreemde verschijnsel. In tussen bleek hij zelf terdege te beseffen, dat de wordingsgeschiedenis van de Ne derlandse staatsgemeenschap sinds het eind van de zestiende eeuw nog steeds haar invloed uitoefent op heel wat hande len en denken op het gebied van de open bare zaak. „Een echt Nederlands-parle mentair debat eindigt zelden zonder dat men ook nog aan het theologiseren is ge slagen," merkte ik op, er aan toevoegen de, dat men hierin een der vruchten kan zien van hetgeen er zich in ons land in die zestiende eeuw en ook nog daarna heeft afgespeeld. Slechts luttele dagen na deze opmer king werd zij bevestigd tijdens het alge meen politiek debat in de Eerste Kamer. Daar trokken de anti-revolutionaire sena tor Algera en zijn socialistische collega De Niet duchtig van leer in een echt-nationa- le theologische strijd. Men zal mij wel niet ten euvel duiden, dat ik mij ertoe beperk aan te stippen, dat de heren het ,niet eens werden over de vraag of men zich kon veroorloven, op eigen gezag vast te stel len, wie een werkelijk Christen is en wie niet. Samensmelting in zicht Gelijk wel te verwachten viel, is reeds duidelijk geworden, dat de Christelijk-his- torischen bitter v/einig voelen voor een sa mensmelting met de K.V.P. en de anti revolutionairen tot één Christen-democra tisch blok. Daarvan komt, naar men uit dienom- trent door de heer Tilanus kenbaar ge maakte denkbeelden heeft kunnen opma ken, voorlopig niets Aangezien de anti revolutionairen zeker niet het verlangen koesteren om een verwijdering tussen hen en de Christelijk-hislorischen te bevorde ren, is de voorshands afwijzende C.H. hou ding al voldoende voor de antirevolutio nairen om af te zien van deelneming aan enige ernstige poging tot een samensmel ting van de drie grootste christelijke par tijen. Taak van de minister-president Sinds 1945 is men meer en meer gaan bespeuren, dat de ingewikkelde staatstaak en de niet minder ingewikkelde vraagstuk ken, waarvoor zich een kabinet geplaatst ziet, binnen het Kabinet en ook naar bui ten. goede leiding en coördinatie vereisen. In dat opzicht ontbreekt er aan het be leid van de tegenwoordige minister-presi dent, professor De Quay, heel wat en meer dan wenselijk is. Kennelijk was men in de eerste Kamer nogal sterk van dit gebrek doordrongen, zodat meer dan een spreker op een of an dere wijze aan die kritiek uiting heeft ge geven. Het scherpst van allen was wel mr. Van Riel, de onder-voorzitter van de V.V.D. Anders dan de partijvoorzitter, prof. Oud, die de laatste tijd voortdurend toont dat hij, eens oppositie-voorman bij uitnemendheid, gaarne de rol wil spelen van zoetsappig regeringsaanhanger, heeft mr. Van Riel, althans in eerste aanleg, heel wat kritiek aan het adres van hel kabinet-De Quay laten horen. Genoemde spreker deed dat zowel geestig als met bekwaamheid. Later haalde hij de hand over het hart, nadat minister De Quay het woord had gevoerd Maar wat de mi nister-president zeide was zo weinig over tuigend, dat de enige verklating van de ten slotte door mr. Van Riel aangenomen houding kan zijn, dat hij het achteraf mis schien toch wel een beetje te gek vond, als aanvoerder van een regeringsgetrou we fractie in onze Senaat, zo duchtig van leer te zijr getrokken. Aan ontevredenheid over het feit dat de minister van Sociale Zaken, mr. Van Rooy enige tijd geleden in de Tweede Kamer bij de interpellatie-Suurhoff over het loon- beleid in alle talen had gezwegen, ont brak het in de Kamer van vijfenzeventig allerminst. De minister-president trachtte het gelaakte verzuim goed te praten met een beroep op een staatsrechtelijke be schouwing van mr. J. M. Kan, thans lid van de Raad van Staten en voordien Secreta ris-Generaal van Binnenlandse Zaken een beschouwing met name over de positie van Staatssecretarissen. Het komt me echter voor dat de minister-president, in plaats van op niet-steekhoudende gronden te willen rechtvaardigen aat de Staatsse cretaris, die immers o.m. tot taak heeft allerlei arbeid ten behoeve van de minis ter te verrichten, de gehele beantwoor ding van de interpellatie op zijn rekening nam, er beter aan zou hebben gedaan mi nister Van Rooy tegen de op diens hoofd neergekomen kritiek in bescherming te nemen. Dat had de minister-president kun nen doen door mede te delen dat het in feite aan het kabinet te wijten viel, dat minister Van Rooy zich tot de weinig in drukwekkende rol van stille getuige had moeten bepalen. Maar ja, voor die kabi netsbeslissing is in belangrijke mate de minister-president aansprakelijk. Hij had dienen in te zien dat het op de weg van de minister van Sociale Zaken lag om, laat het dan zijn in kort. bestek, in het alge meen het loonbeleid van het Kabinet te verdedigen, om dan verdei de bespreking van de nadere technische uitwerking van dat beleid aan de Staatssecretaris toe te vertrouwen. Men begrijpe mij wel: het ka binet in zijn geheel was voor het zwijgen van de minister van Sociale Zaken aan sprakelijk, doch de minister-president had alles moeten doen om dit weinig gelukki ge, negatieve besluit te voorkomen. „Er gaat van dit Kabinet niet voldoende elan uit", was de klacht van mr. Pollema (C.H.) geweest. In belangrijke mate is dit m.i. het gevolg van de omstandigheid dat de minister-president te weinig lei ding geeft. Dit viel ook nog al te zeer te bemerken toen hij in zijn rede over tal van aangelegenheden, welke te achten vallen tot het Kabinets-beleid te behoren, een aantal weinigzeggende opmerkingen maakte, ja soms niet eens voldoende scheen te beseffen dat hij als minister president. juist omdat het een zaak van kabinetsbi leid betrof, een bepaald stand punt moest kenbaar maken Nog geen economische Benelux-unie Typerend acht ik in dit verband, wat de minister van Landbouw en Visserij, mr. Marijnen zeide als gast van het Benelux- samenwerking-comité naar aanleiding van de vraag of de regering de wet tot goed keuring van het Benelux-Unieverdrag snel tot stand gebracht wil zien, dan wel of zij aan uitstel van de openbare behandeling van het desbetreffende wetsontwerp de voorkeur geeft. Minister Marijnen verklaarde, dat de re gering er onder de gegeven omstandighe den geen bezwaar tegen zou hebben als de Tweede Kamer, waar de komende week het goedkeuringsontwerp aan de orde zou komen, tot uitstel zou besluiten. Die „ge geven omstandigheden" bestaan uit de ver wikkelingen op landbouwgebied, en dan in het bijzonde' de moeilijkheden met de Belgische minimumprijs voor condens- melk. Het ministeriële antwoord getuigde bepaald van een te passieve houding van het kabinet. Juist zoals de zaken thans staan ware het op zijn plaats geweest, in dien het kabinet de beslissing, wel of niet behandelen van het goedkeurings-ontwerp niet al te gelaten aan de volksvertegen woordiging zou hebben overgelaten. Het is vóór alles het kabinet, dat voor zich zelf heeft uit te maken of het, ondanks be doelde landbouw-strubbelingen. het Unie verdrag nog voor het eind van dit jaar bekrachtigd wenst te zien, dan wel of het aanbeveling zou verdienen Brussel te kun nen laten weten dat Nederland er geen prijs op stelt het Unieverdrag rechtsgel dig te doen worden voordel de moeilijkhe den inzake hef landbouwbeleid uit de weg geruimd zijn Waarom het kabinet het, naar uit de hier in het kort weergegeven verklaring van minister Marijnen bleek, van zijn kant heeft nagelaten in dezen dui delijk kleur te bekennen, is voorshands een raadsel. En zeker getuigt het op dit punt aan de dag gelegde beleid ook niet van ..elan", dat tot dusverre naar. de smaak van mr. Pollema. en waarlijk niet van hem alleen, al te zeer is blijven ontbre ken. Dr. E. van Raalte is de vrijstelling van inkomstenbelasting voor inkomsten uit bezit tot een zeker be drag (genoemd is een bedrag van f 300) voor de gehele bevolking, waardoor onge twijfeld de spaarzin in sterke mate zou worden bevorderd. Het is immers wel ze ker dat de zware belastingdruk op inko men en vermogen, waaronder wij nu al jaren gebukt gaan en die zwaarder is dan in vele andere landen, tot een zekere roe keloosheid ten aanzien van particuliere bestedingen leidt en belastingvrije bespa ringen binnen zekere grenzen zouden dit euvel in vele gevallen kunnen doen ver dwijnen. Inflatiebestrijding In mog veel sterkere mate echter wor den de nationale besparingen, direct en in direct, belemmerd door de waardevermin dering van het geld, welke tot dusver van jaar tot jaar voortgaat en waaraan, naar veler mening, vooreerst ook nog geen ein de zal komen. Wat geeft een premie van 4 pet. per jaar op de besparingen, als de koopkracht van het geld in dié tijd met weinig minder daalt. Mr. G. F. Brantsma, directeur van de Spaarbank voor de stad Amsterdam, is daarom zo bijzonder verheugd dat de re gering zulk een groot belang hecht aan de waardevastheid van het geld en terecht. Want wij zijn er van overtuigd dat, zo er op dit punt grotere waarborgen zouden kunnen worden geschapen, de spaarzin van de Nederlandse bevolking niet met allerlei ingewikkelde en omslachtige me thoden zou behoeven te worden geprik keld. Hier ligt voor de regering de allervoor naamste taak. Naarmate zij er in slaagt met normale middelen de waardevastheid van het geld te bevorderen, zullen ook de besparingen toenemen en zullen ook voor de waardering van obligaties en aandelen op de effectenbeurs weer de klassieke nor men kunnen worden aangelegd. Want dat deze thans ontbreken, is uit het recente koersverloop maar al te duidelijk Advertentie LUra en plak alles met van Ceta-Bever Rapporten van politie-autoriteiten be vestigen dat er in plaatsen, waar een ■Jeugd-natuurwacht bestaat, veel minder sprake is van vandalisme in de natuur. Dit is het grootste compliment dat de stichting „Natuur en Jeugd" bij de viering van haar twaalf-en-een-half-jarig bestaan kan krijgen. Al doet de naam dat wel licht vermoeden, toch is het geen wachtlo pen wat de jongens en meisjes van de Jeugd-natuurwacht doen. Zij willen al leen een goed voorbeeld geven en hun leeftijdgenootjes zover zien te .brengen dat ook zij zich van vernielingen in de na tuur onthouden. Hierop legde het bestuur van de stichting „Natuur en Jeugd" de na druk tijdens de feestelijke bijeenkomst die zij ter gelegenheid van het koperen jubi leum in Rotterdam heeft gehouden. Om de belangstelling van de jeugd voor de natuur aan te wakkeren, werd in 1947, op initiatief van de heer C. H. Voorhoeve in Voorburg, de stichting opgericht. De heer Voorhoeve begon met films en voor drachten op scholen. In 1950 werd de Jeugd-natuui-wacht geboren. Totaal zijn er nu 70 afdelingen in ons land, waarvan er 44 zeer actief zijn. In 14 plaatsen is men bezig een afdeling op te richten. Per jaar werkt de Jeugd-natuurwacht gemiddeld met achtduizend jongens en meisjes. Het bestuur heeft vele medewerkers en bestuursleden van de afdelingen, die vijf jaar lang en langer hun beste -hten aan de Jeugd-natuurwacht heb'' -wo ven. gehu'digd met een z'lvëicvs en een boek

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 6