Van schietmasker gered boerepaard
werd Amerika's springkampioen
Optimistische welvaartbeschouwingen
^OP EN OM HET
Andere wegen om het sparen te bevorderen
De suikerbietenoogst zal lager
zijn dan werd verwacht
Effecten -en
Geldmarkt
Erbarming van Nederlands emigrant
beloond met hippische triomfen
6
„INSCHIKKELIJKE SNEEUWMAN
Toon Hermans bereidt
tweede film voor
Henri Rust adviseur
Verzending van zeepost
Monnikendam gaat
uitbreiden
Couve de Murville
naar Nederland
Veroordeeld wegens
dodelijke aanrijding
V ELPOlfl
Minder vandalisme in
plaatsen met een
ieu^d-natuurwacht
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1959
Deze week hompelt er een groot wit
paard naar buiten uit de tunnel van de
National Horse Show in New Yorks
Madison Square Garden, dat volko
men misplaatst lijkt te zijn naast de
slanke, gespannen volbloeds, die in de
nationale springkainpioenschappen
uitkomen. Hij is groot en nogal hoekig
en neemt niet de moeite zijn benen
kwiek op te heffen zoals 't in dit voor
name gezelschap betaamt. Integendeel,
hij slentert een beetje slaperig voorbij,
als doet het hem allemaal niets. Als
zijn eigenaar, een 32-jarige Neder
landse emigrant Harry de Leyer, even
in het zadel voorover leunt en in zijn
hals krabt, ontbloot het paard zijn tan
ten alsof hij ineens ergens om moet
lachen.
De Leyer en zijn witte paard ontmoetten
elkaar voor het eerst op een koude februa-
rimiddag in 1956. Hij had een kleine stal
in St. James op Long Island en gaf rij
lessen op een meisjesschool in Knox,
maar hij zocht nog een grote aardige vol
bloed voor zijn leerlingen. Zo reed hij op
een middag naar de wekelijkse paarde-
markt in New Holland in Pennsylvania,
maar helaas kwam hij er te laat aan: alle
paarden waren al verkocht
EEN SCHERPE WIND blies de vers ge
vallen sneeuw op hoopjes en er was voor
De Leyer weinig reden, bij de kralen te
blijven treuzelen. Toch kon hij zijn ogen
niet afhouden van vijftien bij elkaar ge
dreven hitten, die voor zestig dollar per
stuk waren opgekocht door een fabrikant
van hondevoedsel. Zij waren ten dode op
geschreven afgeleefde werkpaarden, die
nergens anders meer goed voor waren dan
voor de slacht. Een man rukte aan hun
halters en sloeg hen op de flanken om ze
zo gauw mogelijk in een aanhangwagen
te krijgen, opeengepakt als sardines in een
blik.
De Leyer keek ietwat verslagen toe: van
zijn jeugd in Nederland af was zijn liefde
naar paarden uitgegaan. Toen bleef zijn
blik rusten op een grote witte ruin, die op
dat moment de loopplank opkrabbelde. Het
paard zag er anders uit dan de andere. Het
was lichter, sterker en zijn kleine witte
oren stonden pittig overeind.
„Hé, laat mij dat paard eens bekijken!"
riep De Leyer. De opkoper keek verward
om,
„Wat mankeert u?" vroeg hij, „een héél
gewoon paard hoor. Een boereknol, meer
niet!"
Maar De Leyer stond erop de ruin te zien,
dus de opkoper haalde hem weer naar be
neden en liep er een rondje mee. Hij maak
te een erbarmelijke indruk. Hij liet zijn
hoofd hangen. Zijn gerafelde en met mod-
derklonten overdekte staart hing doods
ter neer. Er waren beten en wonden op
zijn benen te zien en hij miste een hoef.
Verder kon men aan een diepe inkerving
van tuig over zijn borst zien, dat het een
ploegpaard was. Slaperig opende het
dier zijn ogen, keek naar De Leyer, en
deed ze toen weer dicht.
„Wat moet-ie kosten?" vroeg De Leyer.
Even later was de koop gesloten. Harry
de Leyer had voor zeventig dollar een oud
ploegpaard gekocht. Niemand heeft zich
ooit kunnen herinneren welke boer hem
naar de markt had gebracht. Niemand
wist iets van zijn stamboom. Niemand wist
met enige zekerheid zijn leeftijd een
veearts schatte hem op negen jaar, naar
het gebit te oordelen. De Leyer bedankte
de opkoper en betaalde hem tien dollar
meer voor het vervoer naar Long Island.
De volgende dag werd het paard gele
verd. De Leyer, zijn vrouw en kinderen
waren naar buiten gekomen om hem te
begroeten. Hij struikelde over zijn eigen
voeten toen hij de loopplank afkwam. De
truck reed weg en hij bleef tot zijn enkels
toe in de sneeuw staan als een stand
beeld, gehavend en met zijn ogen knippe
rend in het zonlicht. De familie De Leyer
besloot hem voortaan „Snow Man" te noe
men.
Het paard moest vijf keer gewassen wor-
(Van onze Amsterdamse redacteur
Naar wij vernemen heeft Toon Hermans
zich teruggetrokken in een klein hotel van
een niet nader genoemde Franse provin
cieplaats, om zich daar in alle rust te wij
den aan de voorbereidingen voor zijn
tweede film.
Naar verluidt, zal hij hiertoe nauw samen
werken met de heer Han Rust, die als
„filmcutter" een belangrijk aandeel heeft
gehad in het „snijden" van de eerste Her-
mans-film. Zijn hulp was bij „Moutarde
van Sonaansee" echter zeer laat ingeroe
pen, waardoor tal van filmtechnische on
volkomenheden niet meer konden worden
geweerd. Door zich bij voorbaat van de
adviezen van de heer Rust te verzekeren,
hoopt de heer Hermans fouten, die aan zijn
eerste produktie kleefden, te voorkomen
bij de totstandkoming van de tweede film.
Met de volgende schepen kan zeepost worden
verzonden. De data, waarop de correspondentie
uiterlijk ter post moet zijn bezorgd, staan achter
de naam van het schip vermeld.
Australië: m.s. ..Oranje" 17 nov., m.s. „Oronsay"
19 nov en s.s. ..Rhexenor" 19 nov.; Brazilië: m.s.
..Mary Nuebel" 19 nov.; Canada: s.s. ..Statendam"
15 nov. en m.s. „Westerdam'- 19 nov.; Chili via
New York 15 nov.; Indonesië: m.s. „Oranje" 17
nov. en m.s. „Neder-Elbe" 19 nov; Ned. Antillen
m.s. „Prins der Nederlanden" 17 nov.; Nederl.
Nieuw Guinea: m.s. „Neder-Elbe" 19 nov.; Nieuw
Zeeland: m.s. „Oranje" 17 nov. en m.s. „Oron
say" 19 nov.: Suriname: m.s. „Maron" 17 nov.;
Unie van Z.-Afrika en Z.W.-Afrika: m.s. „Stir
ling Castle" 15 nov. en m.s. „Celebes" 17 nov.;
Brits Oost-Afrika: s.s. „La Bourdonnais" 15 nov.
Inli-htingen betreffende de verzendingsdata
van postpakketten geven de postkantoren
Niet lang geleden keerde een emi
grant uit Amerika, Harry de Leyer,
naar Nederland terug om zyn familie
te bezoeken. Hy trok toen reeds de aan
dacht door de fascinerende geschiede
nis van het paard „Snow Man", een af
dankertje van een onbekende boer dat
zich onder zijn zorgen ontplooide als
een „vryspringer", welke de geschiede
nis der hippische sporten in Amerika
schynt in te gaan als een „verschrik
kelijke sneeuwman" Wy ontlenen
het bijgaande verhaal aan een artikel
van Philip Kunhardt in „Life".
den om al het vuil eraf te krijgen, daar
na werd hij geknipt, gekamd, nieuw be
slagen, hij kreeg krachtvoer en hij werd
vast wat ingereden. Toen het zomer werd
verkocht De Leyer hem voor het dubbele
van de koopsom aan een arts in hetzelfde
dorp. Maar Snow Man werkte daar niet
aan mee. Hoe hoog de arts zijn hekken
ook maakte, Snow Man sprong eroverheen
en galoppeerde naar huis. De Leyer moest
hem terugnemen.
NU HIJ EENMAAL wist. dat Snow Man
een geboren springer was begon De Leyer
hem in ernst te scholen. In het begin was hij
zo plomp, dat er niets mee viel uit te rich
ten. Maar hij leerde snel en al spoedig
hoefde De Leyer maar met zijn tong te
klakken om hem elke barrière te
doen nemen. Wat zijn africhter het meest
verbaasde, was dat Snow Man daarvoor
helemaal geen ruiter op zijn rug hoefde te
hebben. Hier openbaarde zich een zeld
zaamheid: een paard, dat er plezier in had
te springen. Vorig jaar ging De Leyer er
voor het eerst mee naar wedstrijden. Snow
Man won meteen en blééf winnen. In Sand
Point liet hij de grote „Andante" beneden
zich, welk paard drie jaar achtereen de
titel van „het paard van het jaar" be
haalde. In Piping Rock versloeg hij de in
ternationale springer „Diamant" met een
foutloos parcours in de laatste ronde.
In Madison Square Garden versloeg hij de
stijlvolle, slanke „First Chance".
Binnen zes maanden na zijn eerste shoiv
had Snow Man de drievoudige tropee voor
vrij springen voor zijn meester in de wacht
gesleept: het nationale kampioenschap, de
High Score Award van de American Horse
Shows Association en het kampioenschap
van de Professional Horsemen's Associa
tion. Daarmee leverde hij zijn gelukkige
eigenaar al verscheidene duizenden gul
dens aan prijzen op. Er is al tot honderd
duizend dollar voor hem geboden.
Een oud paard, zonder stamboom., dat
in de arena rondscharrelt als een boere
knol in de wei, dat is Snow Man. Maar hij
ging de nationale kampioenschappen van
dit jaar in als de grootste springer van de
Verenigde Staten.
De suikerbietenoogst voor 1959 wordt,
naar de n.v. Centrale Suiker Maatschappij
mededeelt, thans geschat op 3.100.000 ton
bieten. Door de overheid is 120.000 ton be
schikbaar gesteld voor veevoeder in gebie
den, die erg door de droogte zijn getrof
fen. De boeren in deze gebieden zullen
waarschijnlijk niet meer dan 90.000 ton
van deze bieten tegen de door de overheid
gestelde pry's afnemen. De fabrieken zul
len over het algemeen dus niet zo lang
werken als aanvankelijk werd verwacht.
In het zuiden zal de campagne waar
schijnlijk de eerste week van december
aflopen. In het noorden zal het wat lan
ger duren.
De verwachte suikerproduktie is, aldus
de CSM, moeilijk te schatten. Het suiker
gehalte was hoog maar daalt nu ten gevol
ge van de regen, waardoor de bieten op
nieuw blad gaan vormen, vrij scherp. Be
rekend op het tot nu toe verkregen ren
dement zal de suikerproduktie ongeveer
450.000 ton bedragen. In verband met de
daling van het suikergehalte is de telers
aangeraden snel hun bieten te rooien, om
dat de verliezen bij bewaring veel geringer
zullen zijn dan wanneer deze bieten in
de grond blijven zitten. De houdbaarheid
van de bieten, die bij de aanvang van de
campagne erg slecht was, is belangrijk
verbeterd. De verwerking, die in het be
gin moeilijk ging, is ook belangrijk ver
beterd na de regen, waardoor de bewer-
kingskwalileit van de bieten vooruit is ge
gaan en de fabrieken betere bedrijfs-
waarde krijgen. De produktie van melasse
is door het zout- en stikstofgehalte van de
bieten erg hoog en daardoor is het relatie
ve rendement laag.
De campagne in 1958 bracht een record-
oogst van 4 miljoen ton bieten op. Uitge
zaaid werden in dat jaar 81.000 ha, zodat
de gemiddelde opbrengst per ha circa 50
ton was. In 1959 werden 93.000 ha uitge
zaaid, zodat de opbrengst per ha dit jaar
gezien de verwachte oogst van 3.100.000
ton aanzienlijk lager zal zijn. Aanvan
kelijk werd een oogst var 3,7 miljoen ton
bieten verwacht. Ook de campagne zal be
langrijk korter duren. Door de record-
oogst van vorig jaar duurde deze in 1958
tot eind december. De suiker-produktie
beliep vorig jaar 525.000 ton.
Sinds Marken met het vasteland is ver
bonden zijn in Monnikendam ernstige ver
keersproblemen ontstaan. Het verkeer
naar het voormalige eiland moet namelijk
dwars door het stadje en verscheidene
straten zijn hierop niet berekend. Het ge
meentebestuur van Monnikendam heeft
nu bij Gedeputeerde Staten aangedrongen
op de spoedige aanleg van de nieuwe ver
bindingsweg tussen de provinciale weg
Amsterdam-Monnikendam en de Water-
landse Zeedijk. Deze weg is geprojecteerd
tussen de oude en nieuwe stadswijk van
Monnikendam. Men houdt er rekening
mee dat het stadje dat nu 3600 inwoners
heeft, in de toekomst zal uit groeien tot
een gemeente van 12 tot 15000 zielen. Vol
gend jaar zal een begin worden gemaakt
met de bouw van tweehonderd woningen
in de particuliere sector. Bovendien wil
men in de bestaande haven een jachtha
ven aanleggen en verder een recreatiege
bied stichten met een natuurbad en een
kampeerterrein.
Op uitnodiging van de Nederlandse re
gering zal de Franse minister van Buiten
landse Zaken, Couve de Murville, op 5 de
cember een officieel bezoek aan Neder
land brengen. Mevrouw Couve de Murville
zal de minister vergezellen.
Minister Luns had zijn Franse collega,
die Nederland niet eerder heeft bezocht,
reeds deze zomer uitgenodigd. Reeds be
staande verplichtingen hebben het Minis
ter Couve de Murville onmogelijk ge
maakt eerder gevolg te geven aan minis
ter Luns' uitnodiging.
De ministers van Buitenlandse Zaken
zullen spreken over alle internationale
politieke problemen, waarbij beide landen
betrokken zijn. Er is geen agenda opge
steld en er is geen vooroverleg geweest
over de onderwerpen van gesprek. Het
bezoek zal de Franse minister ge
legenheid geven kennis te maken met
de Nederlandse ministers en andere voor
aanstaande personen.
De rechtbank te Amsterdam heeft een
19-jarige jongeman uit Badhoevedorp we
gens een dodelijke aanrijding op 2 augustus
te Amsterdam tot vier weken gevangenis
straf veroordeeld, waarvan 3 weken voor
waardelijk, en twee jaar ontzegging van
de rijbevoegdheid, waarvan 1 jaar voor
waardelijk.
Tegen deze verdachte, die midden op de
Hoofdweg in Amsterdam een stilstaande
wielrijder niet opmerkte en deze in volle
vaart omver reed, had de officier van Jus
titie drie maanden gevangenisstraf en twee
jaar ontzegging geëist. Het slachtoffer, dat
ter plaatse overleed, was een 18-jarige
scholier.
Etherpiraat. De politierechter te Zwol
le heeft een 21-jarige betonemailleur te
Zwolle wegens het werken met een clan
destiene zender veroordeeld tot een ge
vangenisstraf van drie maanden met ver
beurdverklaring van de zendinstallatie. Hij
had voor eenzelfde vergrijp al eens een
voorwaardelijke straf gekregen.
(Van onze financiële medewerker)
Het is waarlijk geen wonder dat de koersstijging op de
Amsterdamse aandelenmarkt na korte onderbrekingen telkens
wordt hervat. Want wat er over de Nederlandse conjunctuur,
trouwens over die van geheel Europa, gezegd en geschreven
wordt moet wel tot optimisme stemmen. Men behoeft hier nog
niet eens te denken aan de exclamaties van prof. J. Wemcls-
felder bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de
Technische Hogeschool te Eindhoven, die ons een eeuw van
nagenoeg ononderbroken welvaart voorspelt op grond van de
snelle vorderingen van wetenschap en techniek. Maar ook aan
de minister van Economische Zaken, drs. De Pous, die in de
Tweede Kamer deze week een gedocumenteerde beschouwing
over de Nederlandse economie ten beste heeft gegeven, die ons
nationale hart wel met trots moet vervullen.
Hy heeft als zijn mening uitgesproken dat de gunstige ont
wikkeling van de internationale conjunctuur zich in de naaste
toekomst zal voortzetten en dat ons land daarin een belangryk
aandeel zal hebben. De industriële produktie hier te lande heeft
met een stijging van 7 percent gedurende de eerste maanden
van dit jaar een stormachtig verloop gehad en dat zij sedert
constant is gebleven, wordt door de minister meer als een
adempauze, dan als een keerpunt in de ontwikkeling geacht.
Als gevolg van de stijgende conjunctuur in andere landen zal
de Nederlandse export verder kunnen toenemen, hetgeen tot
grotere industriële investeringen zal leiden. Voor 1959 wordt
een toeneming van 7Vs percent verwacht en als deze lijn zich
voortzet, moet voor 1960 rekening worden gehouden met een
verdere stijging van het volume der particuliere investeringen
in vaste activa in de orde van grootte van omstreeks 14 percent,
dat wil zeggen tot een bedrag van 1100 miljoen. Tegelijkertijd
zullen uiteraard ook de particuliere bestedingen toenemen,
voor 1959 met circa 41/» percent, voor 1960 met 6 percent; dat
is voor laatstgenoemd jaar met niet minder dan 1700 miljoen.
Dientengevolge zal het voordelig saldo van de betalingsbalans
in 1960 vermoedelijk niet meer dan 600 miljoen bedragen,
dat voor onze volkshuishouding als een minimum moet worden
beschouwd.
Het is dus duidelijk dat, naarmate de
conjunctuur zich in opgaande richting be
weegt, ook het gevaar voor overbeste-
ding en inflatie toeneemt en men kan zich
er slechts over verheugen dat dit gevaar
door de Nederlandse regering, trouwens
ook door die van andere landen, wordt on
derkend en dat krachtige pogingen wor
den gedaan om het te keren. Men ziet dit
in de V.S., zowel als in West-Duitsland,
waar de regering door consolidatie van
vlottende schuld en de uitgifte van nieu
we staatsleningen de geld- en kapitaal
markt tracht te binden. En ook ten on
zent blijft men er immers op bedacht het
evenwicht tussen een stijging van produk
tie en pi-oduktiviteit enerzijds en van par
ticuliere bestedingen en investeringen an
derzijds zoveel mogelijk te handhaven.
De bezitsvorming
De meeste economen zijn van oordeel
dat het gevaar voor een nieuwe depressie
meer schuilt in een te snelle toeneming
van de particuliere bestedingen dan in die
van de industriële investeringen er. de no
ta van de Nederlandse regering, welke de
ze week over de bevordering van de be
zitsvorming is verschenen, duidt er op
dat ook zij vooreerst een matiging van de
particuliere bestedingen wenselijk acht.
Men zou al een grote nurks moeten zijn
als men geen waardering had voor dit stre
ven van de regering om de bevolking tot
bezitsvorming te prikkelen. Niet alleen
Omdat daardoor zelfstandigheid en ver
antwoordelijkheidsbesef worden aange
kweekt, maar ook de mogelijkheden voor
het continueren van de volkswelvaart in
het algemeen worden vergroot.
Als het waar is en hieraan behoeft on-
zes inziens niet te worden getwijfeld dat
deze volkswelvaart in de eerste plaats af
hankelijk is van nieuwe investeringen en
een stijgei.de produktie, zullen de bespa
ringen niet bij de stijging van het natio
naal inkomen mogen achterblijven, eer
der nog in wat sterkere mate moeten toe-
nemen. Hei „streefcijfer" van 20 percent
is nog altijd niet bereikt en de lichte da
ling van het spaaroverschot bij de spaar
banken in september kan eer. waarschu
wing zijn dat het gevaar voor een te grote
bestedingsdrang bij onze bevolking
thans niet denkbeeldig is.
Belastingmaatregelen effectiever
Een andere vraag is of de bevordering
van het sparen met behulp van overheids-
premies moet geschieden. De nieuwe sug
gesties van de regering op dit punt bete
kenen, zoals medegedeeld, een budgetai-
re last van f 45 a f 65 miljoen per jaar en
hier is dus geen sprake meer van bezits
vorming, maar van bezitsspreiding. Want
wat de staat aan de een geeft, moet hij
van de ander nemen, om niet te spreken
van de onbillijkheid tegenover hen. die
wel willen, maar niet kunnen sparen.
Waarover de regering het thans nog niet
eens is, maar wat sympathieker, meer ra
tioneel en veel eenvoudiger zou zijn, dat
Kort geleden had ik een jonge Duitser
op bezoek, die bezig is met een proef
schrift dat betrekking zal hebben'op het
Nederlandse staatsbestel. In het gesprek
bleek mij al spoedig, dat deze aanstaan
de jonge doctor aardig op de hoogte was
van veel dat met zijn onderwerp samen
hangt. Hij zat echter nogal erg in de
knoop met. de politieke partijen in ons
land. Met name was het hem duister,
waarom en waardoor men in Nederland
nog steeds zo krampachtig blijft vasthou
den aan een vrij belangrijk stuk partijvor
ming langs godsdienstige scheidslijnen.
Zo goed en zo kwaad als het ging, heb
ik getracht hem de in dat opzicht bij de
K.V.P., de A.R. en de C.H. bestaande
standpunten te verklaren. Door mijn uit
eenzetting hieromtrent bleek ik hem al
lerminst van de juistheid der bestaande
partijen-indeling overtuigd te hebben. Na
tuurlijk biechtte ik hem, zelf allesbehalve
een bewonderaar te kunnen zijn van het
in zijn ogen zo vreemde verschijnsel. In
tussen bleek hij zelf terdege te beseffen,
dat de wordingsgeschiedenis van de Ne
derlandse staatsgemeenschap sinds het
eind van de zestiende eeuw nog steeds
haar invloed uitoefent op heel wat hande
len en denken op het gebied van de open
bare zaak. „Een echt Nederlands-parle
mentair debat eindigt zelden zonder dat
men ook nog aan het theologiseren is ge
slagen," merkte ik op, er aan toevoegen
de, dat men hierin een der vruchten kan
zien van hetgeen er zich in ons land in die
zestiende eeuw en ook nog daarna heeft
afgespeeld.
Slechts luttele dagen na deze opmer
king werd zij bevestigd tijdens het alge
meen politiek debat in de Eerste Kamer.
Daar trokken de anti-revolutionaire sena
tor Algera en zijn socialistische collega De
Niet duchtig van leer in een echt-nationa-
le theologische strijd. Men zal mij wel niet
ten euvel duiden, dat ik mij ertoe beperk
aan te stippen, dat de heren het ,niet eens
werden over de vraag of men zich kon
veroorloven, op eigen gezag vast te stel
len, wie een werkelijk Christen is en wie
niet.
Samensmelting in zicht
Gelijk wel te verwachten viel, is reeds
duidelijk geworden, dat de Christelijk-his-
torischen bitter v/einig voelen voor een sa
mensmelting met de K.V.P. en de anti
revolutionairen tot één Christen-democra
tisch blok.
Daarvan komt, naar men uit dienom-
trent door de heer Tilanus kenbaar ge
maakte denkbeelden heeft kunnen opma
ken, voorlopig niets Aangezien de anti
revolutionairen zeker niet het verlangen
koesteren om een verwijdering tussen hen
en de Christelijk-hislorischen te bevorde
ren, is de voorshands afwijzende C.H. hou
ding al voldoende voor de antirevolutio
nairen om af te zien van deelneming aan
enige ernstige poging tot een samensmel
ting van de drie grootste christelijke par
tijen.
Taak van de minister-president
Sinds 1945 is men meer en meer gaan
bespeuren, dat de ingewikkelde staatstaak
en de niet minder ingewikkelde vraagstuk
ken, waarvoor zich een kabinet geplaatst
ziet, binnen het Kabinet en ook naar bui
ten. goede leiding en coördinatie vereisen.
In dat opzicht ontbreekt er aan het be
leid van de tegenwoordige minister-presi
dent, professor De Quay, heel wat en meer
dan wenselijk is.
Kennelijk was men in de eerste Kamer
nogal sterk van dit gebrek doordrongen,
zodat meer dan een spreker op een of an
dere wijze aan die kritiek uiting heeft ge
geven. Het scherpst van allen was wel mr.
Van Riel, de onder-voorzitter van de
V.V.D. Anders dan de partijvoorzitter,
prof. Oud, die de laatste tijd voortdurend
toont dat hij, eens oppositie-voorman bij
uitnemendheid, gaarne de rol wil spelen
van zoetsappig regeringsaanhanger, heeft
mr. Van Riel, althans in eerste aanleg,
heel wat kritiek aan het adres van hel
kabinet-De Quay laten horen. Genoemde
spreker deed dat zowel geestig als met
bekwaamheid. Later haalde hij de hand
over het hart, nadat minister De Quay
het woord had gevoerd Maar wat de mi
nister-president zeide was zo weinig over
tuigend, dat de enige verklating van de
ten slotte door mr. Van Riel aangenomen
houding kan zijn, dat hij het achteraf mis
schien toch wel een beetje te gek vond,
als aanvoerder van een regeringsgetrou
we fractie in onze Senaat, zo duchtig van
leer te zijr getrokken.
Aan ontevredenheid over het feit dat de
minister van Sociale Zaken, mr. Van Rooy
enige tijd geleden in de Tweede Kamer
bij de interpellatie-Suurhoff over het loon-
beleid in alle talen had gezwegen, ont
brak het in de Kamer van vijfenzeventig
allerminst. De minister-president trachtte
het gelaakte verzuim goed te praten met
een beroep op een staatsrechtelijke be
schouwing van mr. J. M. Kan, thans lid van
de Raad van Staten en voordien Secreta
ris-Generaal van Binnenlandse Zaken een
beschouwing met name over de positie van
Staatssecretarissen. Het komt me echter
voor dat de minister-president, in plaats
van op niet-steekhoudende gronden
te willen rechtvaardigen aat de Staatsse
cretaris, die immers o.m. tot taak heeft
allerlei arbeid ten behoeve van de minis
ter te verrichten, de gehele beantwoor
ding van de interpellatie op zijn rekening
nam, er beter aan zou hebben gedaan mi
nister Van Rooy tegen de op diens hoofd
neergekomen kritiek in bescherming te
nemen. Dat had de minister-president kun
nen doen door mede te delen dat het in
feite aan het kabinet te wijten viel, dat
minister Van Rooy zich tot de weinig in
drukwekkende rol van stille getuige had
moeten bepalen. Maar ja, voor die kabi
netsbeslissing is in belangrijke mate de
minister-president aansprakelijk. Hij had
dienen in te zien dat het op de weg van de
minister van Sociale Zaken lag om, laat
het dan zijn in kort. bestek, in het alge
meen het loonbeleid van het Kabinet te
verdedigen, om dan verdei de bespreking
van de nadere technische uitwerking van
dat beleid aan de Staatssecretaris toe te
vertrouwen. Men begrijpe mij wel: het ka
binet in zijn geheel was voor het zwijgen
van de minister van Sociale Zaken aan
sprakelijk, doch de minister-president had
alles moeten doen om dit weinig gelukki
ge, negatieve besluit te voorkomen. „Er
gaat van dit Kabinet niet voldoende elan
uit", was de klacht van mr. Pollema
(C.H.) geweest. In belangrijke mate is
dit m.i. het gevolg van de omstandigheid
dat de minister-president te weinig lei
ding geeft. Dit viel ook nog al te zeer te
bemerken toen hij in zijn rede over tal van
aangelegenheden, welke te achten vallen
tot het Kabinets-beleid te behoren, een
aantal weinigzeggende opmerkingen
maakte, ja soms niet eens voldoende
scheen te beseffen dat hij als minister
president. juist omdat het een zaak van
kabinetsbi leid betrof, een bepaald stand
punt moest kenbaar maken
Nog geen economische Benelux-unie
Typerend acht ik in dit verband, wat de
minister van Landbouw en Visserij, mr.
Marijnen zeide als gast van het Benelux-
samenwerking-comité naar aanleiding van
de vraag of de regering de wet tot goed
keuring van het Benelux-Unieverdrag snel
tot stand gebracht wil zien, dan wel of zij
aan uitstel van de openbare behandeling
van het desbetreffende wetsontwerp de
voorkeur geeft.
Minister Marijnen verklaarde, dat de re
gering er onder de gegeven omstandighe
den geen bezwaar tegen zou hebben als de
Tweede Kamer, waar de komende week
het goedkeuringsontwerp aan de orde zou
komen, tot uitstel zou besluiten. Die „ge
geven omstandigheden" bestaan uit de ver
wikkelingen op landbouwgebied, en dan
in het bijzonde' de moeilijkheden met de
Belgische minimumprijs voor condens-
melk. Het ministeriële antwoord getuigde
bepaald van een te passieve houding van
het kabinet. Juist zoals de zaken thans
staan ware het op zijn plaats geweest, in
dien het kabinet de beslissing, wel of niet
behandelen van het goedkeurings-ontwerp
niet al te gelaten aan de volksvertegen
woordiging zou hebben overgelaten. Het
is vóór alles het kabinet, dat voor zich
zelf heeft uit te maken of het, ondanks be
doelde landbouw-strubbelingen. het Unie
verdrag nog voor het eind van dit jaar
bekrachtigd wenst te zien, dan wel of het
aanbeveling zou verdienen Brussel te kun
nen laten weten dat Nederland er geen
prijs op stelt het Unieverdrag rechtsgel
dig te doen worden voordel de moeilijkhe
den inzake hef landbouwbeleid uit de weg
geruimd zijn Waarom het kabinet het,
naar uit de hier in het kort weergegeven
verklaring van minister Marijnen bleek,
van zijn kant heeft nagelaten in dezen dui
delijk kleur te bekennen, is voorshands een
raadsel. En zeker getuigt het op dit punt
aan de dag gelegde beleid ook niet van
..elan", dat tot dusverre naar. de smaak
van mr. Pollema. en waarlijk niet van
hem alleen, al te zeer is blijven ontbre
ken.
Dr. E. van Raalte
is de vrijstelling van inkomstenbelasting
voor inkomsten uit bezit tot een zeker be
drag (genoemd is een bedrag van f 300)
voor de gehele bevolking, waardoor onge
twijfeld de spaarzin in sterke mate zou
worden bevorderd. Het is immers wel ze
ker dat de zware belastingdruk op inko
men en vermogen, waaronder wij nu al
jaren gebukt gaan en die zwaarder is dan
in vele andere landen, tot een zekere roe
keloosheid ten aanzien van particuliere
bestedingen leidt en belastingvrije bespa
ringen binnen zekere grenzen zouden dit
euvel in vele gevallen kunnen doen ver
dwijnen.
Inflatiebestrijding
In mog veel sterkere mate echter wor
den de nationale besparingen, direct en in
direct, belemmerd door de waardevermin
dering van het geld, welke tot dusver van
jaar tot jaar voortgaat en waaraan, naar
veler mening, vooreerst ook nog geen ein
de zal komen. Wat geeft een premie van
4 pet. per jaar op de besparingen, als de
koopkracht van het geld in dié tijd met
weinig minder daalt.
Mr. G. F. Brantsma, directeur van de
Spaarbank voor de stad Amsterdam, is
daarom zo bijzonder verheugd dat de re
gering zulk een groot belang hecht aan de
waardevastheid van het geld en terecht.
Want wij zijn er van overtuigd dat, zo er
op dit punt grotere waarborgen zouden
kunnen worden geschapen, de spaarzin
van de Nederlandse bevolking niet met
allerlei ingewikkelde en omslachtige me
thoden zou behoeven te worden geprik
keld.
Hier ligt voor de regering de allervoor
naamste taak. Naarmate zij er in slaagt
met normale middelen de waardevastheid
van het geld te bevorderen, zullen ook de
besparingen toenemen en zullen ook voor
de waardering van obligaties en aandelen
op de effectenbeurs weer de klassieke nor
men kunnen worden aangelegd.
Want dat deze thans ontbreken, is uit het
recente koersverloop maar al te duidelijk
Advertentie
LUra en plak alles met
van Ceta-Bever
Rapporten van politie-autoriteiten be
vestigen dat er in plaatsen, waar een
■Jeugd-natuurwacht bestaat, veel minder
sprake is van vandalisme in de natuur.
Dit is het grootste compliment dat de
stichting „Natuur en Jeugd" bij de viering
van haar twaalf-en-een-half-jarig bestaan
kan krijgen. Al doet de naam dat wel
licht vermoeden, toch is het geen wachtlo
pen wat de jongens en meisjes van de
Jeugd-natuurwacht doen. Zij willen al
leen een goed voorbeeld geven en hun
leeftijdgenootjes zover zien te .brengen
dat ook zij zich van vernielingen in de na
tuur onthouden. Hierop legde het bestuur
van de stichting „Natuur en Jeugd" de na
druk tijdens de feestelijke bijeenkomst die
zij ter gelegenheid van het koperen jubi
leum in Rotterdam heeft gehouden.
Om de belangstelling van de jeugd voor
de natuur aan te wakkeren, werd in 1947,
op initiatief van de heer C. H. Voorhoeve
in Voorburg, de stichting opgericht. De
heer Voorhoeve begon met films en voor
drachten op scholen. In 1950 werd de
Jeugd-natuui-wacht geboren. Totaal zijn
er nu 70 afdelingen in ons land, waarvan
er 44 zeer actief zijn. In 14 plaatsen is men
bezig een afdeling op te richten. Per jaar
werkt de Jeugd-natuurwacht gemiddeld
met achtduizend jongens en meisjes.
Het bestuur heeft vele medewerkers en
bestuursleden van de afdelingen, die vijf
jaar lang en langer hun beste -hten
aan de Jeugd-natuurwacht heb'' -wo
ven. gehu'digd met een z'lvëicvs
en een boek