„Free and Easy", stijlzuivere musical
over de geboortegrond van de „blues
RIVELLA
Willy Alberti uit de Jordaan gaat
zingen in de Carnegie Hall
Wekelijkse Esperanto*cursus
Anton Hunink
Quincy Jones: „Als je een blues hóórt
weet je waar het woord vandaan komt
Achtste les
De negen Muzen
7
11
Dc collectie Drecsmann
ook bij Uw
warme maaltijd:
Meer dan 300.000 platen in Amerika verkocht
Geen spoor van tempel van
Salomo in Jeruzalem
Maurice Béjart en zijn
ballet naar Nederland
Stichting Gaudeamus in
1960 vijftien jaar
Chagall schenk schilderij
aan Stedelijk Museum
U kent natuurlijk. Anton
Hunink's Gelderse rook
worst met Het loodje.
Mmm..! Nu is er ook
Anton Hunink's worst in
vacuum-verpakking.
Luchtdicht, dus kersvers!
Klaar voor de boterham.
Voor de warme stamppot
of soep even laten wellen
in water dat nét niet aan
de kook is. En dan...
het mes erin!
VRIJDAG 4 DECEMBER 1959
DINSDAG AANSTAANDE, 8 december, wordt in Carré in Amsterdam de
wereldpremière gegeven van „Free and Easy", een blues-musical die na het nu
al bijna legendarische succes van „Porgy and Bess" met gespannen verwachting
tegemoet wordt gezien. In Carré hebben wij tijdens een zeer ongedwongen
en gezellige bijeenkomst kennis gemaakt met de artiesten. De 31-jarige producei
Stanley Chase, die de organisatie leidt, die de show financieel mogelijk maakt
en elke dag 12.000 aan gages betaalt uit het geleende bedrag van anderhalf
miljoen gulden waar de show op moet draaien, noemt het feit dat de première
in Amsterdam gaat een droomvervulling: „Hier gaven wc de laatste Porgy and
Bess en nu zijn we terug met Free and Easy". Dertien artiesten uit de nieuwe
musical speelden ook in Porgy and Bess, onder anderen de beroemde neger
zangeressen Irene Williams en Martha Flower, die beiden de rol van Bess
hebben vertolkt. „Als deze musical is wat we deken dat ze is dan worden alle
records zeslagen", zegt Chase die de ene sigaret na de andere rookt en er niet
zo best bij uitziet. Regisseur Robert Breen, die ook Porgy and Bess leidde, een
heel kalme, al wat kaal wordende man, staat voor de taak om negenendertig
acteurs-zan'gers en achttien acteurs-musici vrijwel steeds allen tegelijk in het
decor - een casino - te integreren. „Is het dan zo gek dat ik nog wel vijf weken
langer zou willen repeteren - zegt hij - deze musical is vijf maal zo moeilijk
als Porgy and Bess".
„COME DAY, GO DAY, God send sun-
day" zijn de woorden van een oud-Ameri
kaans negerwijsje, waaraan de schrijver
Arna Bontemps de titel „God send sun-
day" ontleende voor zijn roman, die het
verhaal leverde voor „Free and Easy";
los en onbekommerd," zo voel je je im
mers op zondag, zegt Breen. Het is het
verhaal van de geboortegrond van de
„blues", langs de Mississippi. „De jazz en
de blues zijn de enige echt-Amenkaanse
produkten, all-American", poneert Stan
ley Chase, „deze musical is compleet
blues, origineel jazz-idioom in de geest
van de negergemeenschappen langs de
Mississippi". „Was Pox-gy and Bess dat
niet?", vragen we. „Natuurlijk niet", zegt
Breen langzaam, „heel duidelijk niét. Dat
was een veramerikaniseerde Italiaanse
opera. Wel heel goed, dat is duidelijk,
maar niet stijlzuiver. Free and Easy is
rasecht, is méér, muziek en handeling
hebben één grondtoon, de blues". Breen,
die drieënhalf jaar in Europa en één jaar
in Amerika met Porgy and Bess succes op
succes heeft geboekt, wil liefst niet verge
lijken: „Free and Easy kan op eigen be
nen staan."
De 26-jarige Quincy Jones, die de orkes
tratie verzorgde en voor wie allen slechts
superlatieven hebben, kijkt vriendelijk als
wc hem vragen waar het woord blues van
daan komt. „Interesting question", zegt
hij ongeïnteresseerd. En even later, spon
taan: „Het woord blues, och, als je een
blues hóórt weet je waar het vandaan
komt".
Quincy Jones is de man die een orkes
tratie, welke vijftigduizend dollar had ge
kost, weggooide omdat ze niet goed was.
„And he was right, yeah, he was right",
zing-zegt de kolossale Mozes Lamarr, die
met een groot glas cognac voorbij vaart.
Quincy Jones, die bijzonder intelligent is,
studeerde van zijn veertiende jaar ai mu
ziek, onder andere in Parijs bij Nadia
Boulanger („compositie, contrapunt en
analyse"), speelde trompet bij Lionel
Hampton, arrangeerde voor jazzgroten
als Count Basie en Dizzy Gillespie. Hij
heeft in de musical nu een orkest van ze
ventien man en één vrouw, de tromboniste
Melba Liston. De gezaghebbende John
Hammond heeft dit orkest „het beste dat
mogelijk is" genoemd. De musici zijn af
komstig van bekende orkesten, onder an
dere van Basie en Ellington: Jimmy Cle
veland (trombone), Phil Woods (altsaxo
foon) en Clark Terry (trompet) spelen er
in mee.
De jeugdige Jones was bevriend met de
Braziliaanse componist Villa Lobos, die
onlangs is overleden. „Hij wilde jazz gaan
componeren, hij geloofde in gemeenschap
pelijke wortels van de Spaanse muziek en
de iazz", zegt Jones. „Ik zelf hou erg van
Bartók en Ravel. Ik wacht met compone
ren tot ik het niet laten kan. Ik héb 't nog
niet. Je moet een beetje durven rijpen.
Maar er liggen grootse experimenten voor
elke jonge componist klaar om de jazz en
ernstige muziek, tenminste in zichzelf, te
integreren". „Het Modern Jazz Quartet"
is niet stijlzuiver, daar hou ik niet van,
maar Milt Jackson is een heel knappe mu
sicus". Regisseur Breen zegt dat Jones
muziek maakt voor de volgende musical.
„En Free and Easy moet nog begin
nenzegt Breen.
AAN DE HAND van „Smiles" Thomp
son, die Slim the Bartender is in de „Roc
king horse social club" waar de musical
zich afspeelt, komt de negenjarige Patti
Austin binnen, Angelface in het stuk. De
kleine rakker maakt foto's. „Wil je brood"
april zie ik ze allemaal in Parijs". Een
hard vak? „I love acting, I just love ac
ting", zegt ze en laat de wimpers diep neer.
PROF. HOWARD ROBERTS uit Balti
more arrangeerde de vocale gedeelten van
de musical. Hij is een groot bewonderaar
van de componist van Free and Easy,
Harold Arlen, die „hits" maakte als „Stor
my weather", „Over the rainbow" en
„One for my baby". Roberts zou graag in
Amsterdam een concert geven in de klei
ne zaal van het Concertgebouw. „Ik zing
liederen van Hugo Wolf en Schubert". Hij
is een adept van Strawinsky, schreef een
studie over Hindemith en componeerde op
teksten van Longfellow, Withman en Lo-
vell Beddoes. „Let op Quincy Jones —zegt
hij— over een paar jaar, denk ik, is hij een
groot componist".
Dinsdag is de première. Dan zal blijken
of Stanley Chase, die met de „Drei-
groschenoper" van Brecht en Weill, „The
potting shed" van Greene, „A moon for
the misbegotten," van O'Neill en niet te
vergeten „Porgy and Bess" in Amerika
succes na succes boekte, wederom op het
goede paard heeft gewed. De overtuigen
de hartelijkheid lussen de zevenenvijftig
acteurs, hun verstandhouding van hoofd
rol tot en met de kleinste rollen, doet dat
nu al vermoeden.
Evenals enkele andere verenigingen is
het Koninklijk Oudheidkundig Genoot
schap bezorgd over de dreiging, dat bin
nenkort de collectie Dreesmann bij de
komende verkoop naar alle windstreken
verspreid zal raken. Het genootschap
heeft zich in een open brief tot B. en W.
van Amsterdam gericht met de suggestie,
dat. deze particuliere collectie moet wor
den verkocht om de nog maar magere
kern van het Amsterdams Historisch Mu
seum met één slag op een waardig niveau
te brengen. Het gaat om een groot aantal
geschilderde gezichten van Amsterdam
Advertentie
U dan atvdelb
lEEH FRIESCHE VLAG-D0H0 PRODUCT
(Van onze Amsterdamse redacteur)
De Amsterdammer Karei Verbruggen, die bekend is als de zanger Willy Alberti,
„tenore Napolitano", gaat binnenkort naar Amerika waar van zijn schlager „Marina"
meer dan driehonderdduizend grammofoonplaten zijn verkocht. Geen Nederlandse
artiest is er vóór hem ooit in geslaagd zoveel platen te verkopen in Amerika als hij.
„Er is ook niemand, die op zo'n vreemde manier Amerika binnengerold is als ik",
zegt Willy Alberti. „Op een dag word ik gebeld door ene Wim van Eist, die vertelt
dat hij steward is bij de K.L.M. en wat plaatjes vraagt om te geven aan een New
Yorkse relatie, de discjockey Ronny Star. Enfin, hij krijgt een stuk of wat platen
rnee en laat die meneer nu zö enthousiast zijn dat hij ze een weeklang iedere dag
in een radioprogramma brengt? Hij vroeg me zelfs of ik in Amerika wilde komen
werken. Ik heb niet direct „ja" gezegd want mijn agenda is overvol en ik kan maar
op een plaats tegelijk zijn. Ja, en toen begonnen de platenmaatschappij zich te
interesseren. „Marina" staat nu als veertiende op de Amerikaanse „hit-parade", dat
wil wat zeggen voor zo'n land en plotseling kwam er een contract van een impre
sario. Max Tak zei: „Je moet het doen". Ik heb het gedaan. Volgende week donderdag
vertrek ik voor tien dagen naar Amerika en Canada".
Even dreigde de winkeliersvereniging
van Oude Tonge op Goeree-Overflakkee
dit reisplan te verhinderen. Zij hadden
Willy namelijk gecontracteerd op 7, 8
en 9 december, terwijl het eerste optre
den in de Carnegie Hall te New York ook
op 9 december was vastgesteld. De win
keliers dreigden zelfs met een proces,
waarbij zij 25.000.- schadevergoeding
wilden hebben voor iedere dag dal Alber
ti hen in de steek liet („ik wist niet dat
ik zoveel waard ben") maar met veel
passen en meten is het nu toch gelukt dat
Oude Tonge zowel als Amerika Alberti
krijgt.
„Woensdagavond is de laatste avond in
Oude Tonge", rekent de zanger uit. „Die
avond kom ik niet van het eiland af. Dat
wordt pas donderdag, 10 december. Ik heb
dan net een paar uur om m'n koffers te
pakken, want 's avonds zing ik in het
Bellevue Theater in Amsterdam, waarna
ik in razende vaart naar Schiphol moet
om het toestel van vijf minuten over el
ven te halen. Het Amerikaanse program
ma is nog niet helemaal bekend. Ik zing
in ieder geval vijfmaal in New York en
daarna in Toronto. Er tussendoor zijn er
opnamen voor radio en telvisie. Als ik de
drieëntwintigste weer op Schiphol terug
keer, kan ik meteen doorreizen voor re
petities in Hilversum. Diezelfde avond
sta ik in Theater „Gooiland" en daarna
moet ik weer op reis om in Berlijn bij
het orkest van Kurt Edelhagen te zin
gen". Zijn veertienjarige zoon Willy en
de negenjarige Tonny zien hun vader
maar weinig avonden thuis.
Alberti is nu 33 jaar. Als kleuter had hij
een diepe bewondering voor zijn vader,
die als zingende kelner werkte in het
Jordaan-café van Nelis de Moor aan de
Prinsengracht. Af en toe mocht Kareltje
met zijn hoge stemmetje er wel eens even
zingen. Zonder dat zijn ouders het wisten,
sjouwde hij met zijn neefje Johnny Jor
daan de cafés af om een zakcentje bij el
kaar te zingen. Hij was toen tien jaar.
Twee jaar later stond hij op het toneel in
het Asta Theater als het jochie in de re
vue „Daddy" en een jaar later als een
schooiertje in een operette van Johan
Boskamp in Carré. Daar pakte een poli
tieagent hem in de kraag omdat hij te jong
was om op te treden.
„Ome" Henk Swarts, de man die voor
hem de contacten met het toneel had ge
legd, ried hem aan zanglessen te nemen.
Willy Alberti was veertien toen hij op
nieuw in het Asta Theater stond. Eerst in
„Straatzangers van Parijs", later in
„Sunny Boy" waarmee het gehele land
werd bereisd tot de Duitse bezetters het
stuk verboden. Na de oorlog was het
Henvo, die Willy in een van zijn revues
het Italiaanse liedje „Lolita" liet zigen.
„Je zingt maar wat van signorita en
amore, dat doet het wel", zei Henvo. Het
deed het. Het Italiaanse lied heeft hem
naam gegeven. Opmerkelijk is dat, hoe
wel Italië eerst weinig interesse had voor
zijn platen, de successen in Amerika ge
leid hebben tot een enorme vraag juist in
Italië.
De postbode brengt dertig tot veertig
brieven per dag bij de Alberti's thuis.
„Natuurlijk krijgen zij antwoord, al kan
ik niet verder gaan dan enkele regels".
Soms gaat Alberti wel verder. Zoals dat
jongetje Peter in Beverwijk, die hem
schreef dat hij een ongeneeslijke hartziek
te had en dat hij Willy Alberti wei eens
wilde zien. Willy sprong meteen in zijn
auto en reed naar Beverwijk. Hij was zo
ontroerd bij het zien van het ongelukkige
knaapje, dat hij niet rustte voordat Peter
tje naar een bekende hartspecialist in
Amerika kon worden gezonden.
AMMAN (Reuter) Bij een onderzoek
in de „Troskoepel" een in 691 gebouwde
Mohammedaanse moskee in Jeruzalem,
zijn geen sporen gevonden van de tempel
van koning Salomo, die volgens de Bijbel
900 jaar voor Christus in Jeruzalem zou
zijn gebouwd.
Het hoofd van de Jordaanse archeologi
sche dienst, Dajani, verklaarde te geloven
dat de tempel van koning Salomo indertijd
niet in Jeruzalem, doch ergens in het ge
bied van de Dode Zee is gebouwd en dat
daar ook zijn legendarische mijnen lagen.
De jongste actrice van „Free and easy",
de 9-jarige Patti Page, speelt de rol
van Angelface, de dochter van de bar
man van de „Rocking horse social
club". Patti moet elke dag studeren
om niet achter te raken op haar school
kameraadjes. Ze houdt hel meest van
„Social studies". „Je houdt het meest
van je pop", corrigeert Irene Williams.
„Ik spreek Spaans", zegt Patti in het
Frans. Maar dat is niet waar.
Mozes Lamarr met links Otbella Dallas
en rechts Kay Barnes in „The rocking
horse social club", een negercasino, dat
uitzicht geeft op een paardenra ce-
par cours.
vraagt Thompson. „Wat zit er op", wil ze
weten, en dan wordt ze opgetild en rond
gedraaid. Ze lacht allerliefst en is „mira
culous on the stage" zegt Thompson luid,
te luid, want de nu plotseling Frans prar
tende Angelface draait zich koket, stra
lend om.
DE GROTE STER van Free and EasJ%
Irene Williams, heeft onder haar wimper
etages vriendelijke ogen. Ook zij prijst
Angelface, maar zó dat de kleine het niet
horen kan. Irene Williams speelt Delia:
„Dat is heel wat anders dan het straatkind
Bess. Delia weet precies wat ze wil en ze
krijgt 't. Geen diepe armoe zoals in Porgy
and Bess, maar nieuwe rijkdom, enorme
weelde en excessen vormen het klimaat van
Free and Easy. Het is een geweldige rol,
ik ga er aan verloren, ik weet niet hoe ik
me na de repetities moet terugvinden, ik
houd mijn pruik op. Ik kan die rol niet
overspannen, ze is te veelomvattend, „one
can't overplay it". Irene is begonnen in
The blue angel-club in New York en van
daar begon haar carrière. Ze heeft twee
kinderen, een van zes maanden en een van
drie jaar. Haar man is journalist. „In
Het ballet van de Parijse danser-choreo-
graaf Maurice Béjart zal binnenkort een
tournee door Nederland maken. Béjart,
die met zijn stadgenote Michèle Seigneu-
ret enkele malen bij het Nederlands Bal
let optrad in eigen werk als „Le Teack",
en „Symphonie pour un homme seul",
heeft een nieuwe choreografie ontworpen
op Strawinsky's „Le sacre du printemps"
eertijds gedanst in een geruchtmakende
choreografie van Nijinski.
In het Brusselse Theatre de la Monnaie
wordt op 7 december in aanwezigheid van
koning Boudewijn een galavoorstelling ge
geven van deze nieuwe versie op Stra
winsky's muziek, door een groep die naast
die van Béjart is samengesteld uit het bal
let- van het theater zelf, het Ballet 1959 van
Miskovitch, het Ballet van de Munt
schouwburg en het Western Theatre Bal
let. Er wordt met veel belangstelling dooi
de internationale danswereld naar dit eve
nement uitgezien. Na zeven voorstellingen
door het gelegenheidsgezelschap vervolgt
Béjart zijn tournees met het eigen gezel
schap, onder andere naar Nederland.
Denk om de bijeenkomst in de Concert
zaal op 17 december.
KioN faris la hundeto? Gi venis cl la
korbo kaj iris al la gardeno. Kiam gi venis
ce la malantaüa pordo de la domo, gi haltis
por rigardi, kioN la knaboj faras, kaj ce
unu rigardo gi vidas la du knabojN, la
caroN, la sinjoraN surtutoN kaj la cilin-
draN capeloN. La bruo karesas giajN ore-
lojN kaj ne longe gi povas resti ce la pordo.
Gi laüte ekbojas kaj gi kuras post la kna
boj.
La knaboj aüdas kaj vidas la bestoN. La
sinjoro en la caro laüte vokas: „Mopso!
Mopso! Veriu, Mopso! Estas bone, ke vi
venis per ludi kun ni". Sed Niko, antaü la
caro, ne havas tempoN por la besto. Li ja
estas la cevalo, kaj li devas kuri.... ku-
regi.
La stono sur la gardena vojeto ankoraü
kusas tie, kie gi kusis jam dum tagoj. Nek
la knaboj, nek la hundeto, nek la radoj de
la veturilo vidas giN. Kaj subite la akci-
dento okazas! La rado trafas la stonoN. La
cevalo ne komprenas, kio okazas. Dum
mallonga tempo gi haltas, kaj kiam gi ri-
gardas al la veturilo, gi vidas la akciden-
toN. Karlo kusas apud la caro en la herbo.
Kie estas la kofro, la ir'oastono kaj la alta
capelo? La tri objektoj kusas apud li sur
la herbejo. Niko krias, Karlo krias kaj tre
laüta estas la voco de Mopso. Gi dancas
sur la tero kaj bojas, bojegas! Cu la akci-
dento estas parto de la ludo? Cu estas
necese, ke Karlo kusas sur la herbo kune
kun la diversaj objektoj?
Taalregels.
39. Zoals -et- verkleinwoorden maakt,
maakt -eg- „vergrootwooi-den".
pordeto pordo pordego
deurtje deur\poort.
rideti ridi ridegi
glimlachen lachen schaterlachen.
40. -ek- is een voorvoegsel, dat het korte
-egin van een handeling aangeeft.
sidi zitten, maar eksidi gaan zitten,
labori werken, maar eklabori aan
de slag gaan.
41. -kiam?- wanneer? Weer het eerste
van een rijtje van vijf:
wanneer dan eens nooit altijd.
Vertaling.
Wat deed het hondje? Het kwam uit de
mand en ging naar de tuin. Toen het bij
de' achterdeur van het huis kwam, bleef
het staan om te kijken, wat de jongens
deden en in één blik ziet het de twee jon
gens, de kar, de herenoverjas en de hoge
hoed. Het lawaai streelt zijn oren en niet
lang kan het bij de deur blijven(staan).
Plotseling begon het luid te blaffen en
rende achter de jongens aan.
De jongens horen en zien het dier. De
heer in de kar roept luid: „Mops! Mops!
Kom fdan) Mops! Het is goed, dat je ge
komen bent om met ons te spelen." Maar
Niko, voor de kar, heeft geen tijd voor het
dier. Hij is immers het paard, en hij moet
rennenmeer dan hard.
De steen op het tuinpan ligt nog (precies)
daar, waar hij al dagen lang heeft gelegen.
Noch de jongens, noch het. hondje, noch de
wielen van het rijtuig zien hem. En plot
seling gebeurt het ongeluk. Het rad raakt
de steen. Het paard begrijpt niet, wat er
gebeurt. Gedurende korte tijd houdt het
halt en als het naar het rijtuig kijkt, ziet
het het ongeluk. Karei ligt bij de kar in
het gras. Waar zijn de koffer, de wandel
stok en de hoge hoed? De drie dingen lig
gen bij hem op het grasveld. Niko
schreeuwt, Karei schreeuwt en erg luid is
de stem van Mops. Hij danst op de grond
en blaft, blaft verwoed! Is het ongeluk een
deel van het spel? Is het nodig, dat Karei
op het gras ligt samen met de verschillen
de dingen?
Oefeningen.
29. Vorige keer hebben we u zelf laten
ploeteren, maar omdat we weten, dat het
moeilijk is, helpen we u ditmaal weer even
op stap.
La granda knabo krias laüte. Granda is
een bijv. naamw., omdat het zegt, hoe de
jongen is. Daarom schrijven we het met
een -a-.
Laüte zegt niets van dc jongen, maar
wel, hoe hij schreeuwt, dus, hoe hij het
doet. Het hoort dus bij het werkwoord.
Daarom heet het bijwoord (een verkorting-
van bijwerkwoord zullen we maar zeggen)
en we schrijven het met een -e- achteraan.
Vertalen. (In elke zin staat een bijvoeg
lijk naamwoord, maar ook een bijwoord.
Uitkijken is dus de boodschap):
De goede moeder zorgt goed voor de
kleine jongen.
Het oude rijtuig rijdt snel over de weg.
Het bruine wiel raakt precies tegen de
dikke steen.
De kleine jongen huilde luid.
De vrolijke jongens lachten vrolijk.
30. Vertalen. (De drie
elkaar horen bij elkaar.)
zinnetjes achter
Het huis. Hel is hoog. Wat is hoog?
Karei zegt vaarwel. Wie zegt vaarwel.
Wat zegt hij?
Wie verschijnt? Wie verdwijnt?
Waar is hij nu?
Een mooi bloembed. Wat is mooi?
Wie is mooi?
Wat hangt? Hangt hij hoog? Waar
hangt het?
Wie komt? Komt Mops? Is Mops
een hond?
Mijn arm is bruin. Wat is bruin?
Ook de mand is bruin.
De mand. Hij staat in de kamer.
Wat staat in de kamer?
De hond slaapt. Slapen de jongens?
Wie slaapt?
Ik luister. Luister ik? Wie luistert?
31. Invullen: (Het gaat om de -N-).
En la angul- de la garden- mi vidis la
dik- arb-.
La rnalgrand- knab- adiaüas la patrin-.
En la florbed- mi vidas (en nu in het
meervoud) bel- flor-.
Ki- faras la knab- en la-cambr-?
Niko ludas kun la ali- (klemtoon!) knab-
en la strat-,
32. -Er voor-, -er achter-, -er op-, enz.
vertalen we met -voor hem-, -achter hem-,
-op hem-.
Dus: De deur, Karei staat er achter,
wordt: Karlo staras malantaü gi.
Vertalen:
Het huis. De bomen staan er voor.
Het pad. De steen ligt er op.
Dc kar. De wielen zitten zijn) er
onder.
Het grasveld. De hoed, de stok en de
jongen liggen er op.
De boom. Niko staat er achter.
De kar. De hond danst er omheen (om
heen cirkaü).
33. Natuurlijk weer aan u zelf vertellen!
En maak u nu geen zorgen over die -N-.
Als u die aan het eind van de cursus keu
rig weet te plaatsen, zyn we meer dan te
vreden.
De Internationale Muziekweek 1960, ter
gelegenheid van het vijftienjarig bestaan
der Stichting Gaudeamus, zal worden ge
houden van 3 tot 11 september 1960. Het
programma omvat een ontmoeting te Bilt-
hoven van jonge binnen- en buitenlandse
componisten, muzikale manifestaties ih
verschillende plaatsen met medewerking
van de Nederlandse en Belgische omroep
organisaties, een cursus, lezingen over he
dendaagse muziek en een excursie.
Voor de concerten kunnen componisten,
geboren na 1 januari 1923 composities in
zenden. Inzending moet geschieden vóór
1 maart I960; later ingezonden werken
kunnen niet meer worden geaccepteerd.
De inzendingen mogen bestaan uit bij
voorkeur niet uitgevoerde koor-, kamer
muziek- en orkestwerken, terwijl ook elek
tronische composities welkom zijn. Geld
prijzen zijn ter beschikking gesteld. Com
posities kunnen uitsluitend „onder motto"
worden ingezonden.
De componisten wier werk in een der
programma's van de Internationale Mu
ziekweek wordt opgenomen, hebben ge
durende de muziekweek gratis verblijf in
Bilthoven, alsmede gratis toegang tot alle
evenementen gedurende die week. De ove
rige belangstellende componisten kunnen
desgewenst voor eigen rekening aan de
muziekweek deelnemen.
Marc Chagall, de Frans-Russische schil
der en graficus, heeft aan het Stedelijk
Museum te Amsterdam zijn schilderij „De
madonna met de slee", dat hij in 1947 heeft
gemaakt, geschonken. I-Iet museum heeft
nu elf schilderijen van Chagall in zijn
collectie. Verleden jaar kocht de gemeente
Amsterdam acht schilderijen van Chagall
aan uit de collectie Regnault.
Advertentie
échte Gelderse rookworst
HOFLEVERANCIER
Raad voor de Kunst. Bij beschik
kingen van de staatssecretaris van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen zijn be
noemd tot lid van de Raad voor de Kunst:
Chr. de Moor te 's-Gravenhage, S. van
Tuinen te Dokkum, B. van Eysselsteijn te
Rijswijk. Tevens is bepaald dat zitting
zullen heben in de afdeling beeldende
kunsten en bouwwerk van deze raad: Chr.
de Moor, algemene zaken van genoemde
raad: S. van Tuinen; letteren van voor
noemde raad: B. van Eysselsteijn.
Marcellus Emants. Zoals bekend, heeft
het ministerie van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen aan de Haagse letterkun
dige Pierre H. Dubois een opdracht ver
strekt om een biografie over Marcellus
Emants te schrijven. Bij het bestuderen
van de bronnen, welke de grondslag voor
deze levensbeschrijving zullen vormen, is
de heer Dubois gebleken, dat er in den
lande nog vele brieven, documenten en op
gaven van Emants schilderijen moeten
zijn, waarover hij tot dusverre niet be
schikt. In verband daarmee verzoekt hij
degenen, die over de desbetreffende gege
vens disponeren, zich met hem in verbin
ding te willen stellen (Thorbeckelaan 551,
Den Haag).