Hanni iaans VOOR JULLIE mm m mm m ml M wk 8 m 0Ê, xxoco r'v-ryNsoocoC Hgg hip ém. xjoocr iP l PÉP ooocxx III ÉI Hf fjj Is B i! SU HP B fU Bf B oooooc PH 1^1 HU HP fö §1 Él S ÉSÉI 1 lü pp Bt 1 H H W S H MK :#f m B 8 H lip m B ■j B öf lÉÜ H 9 JU H IP iU e Erbij Dammen IP pp S g I iif s g FEUILLETON VOOR ALLEMAAL SCHERVEN JONGE MENSEN DOOR I LIZZY SARA MAY OUD JAAR DONDERDAG 24 DECEMBER 1959 PAGINA Bij de jaarwisseling mogen wij de lezers onze beste wensen aanbieden voor het komende jaar. Wij gunnen hen vele winst punten op het schaakbord, hoewel het ge middelde van alle spelers als totaliteit nooit boven de 50 °/o kan stijgen. Maar een stijging van het gehalte, de spanning en de schoonheid van de partijen behoort wel tot de mogelijkheden. Voorts willen wij constateren dat 1960 een schrikkeljaar is, hetgeen betekent: honneur aux dames. Vandaar dat wij deze rubriek willen wijden aan het zgn. vrou wenschaak. Dit is nog niet zo een eenvoudige zaak, want het schaken van het „zwakke" ge slacht staat eigenlijk nog slechts in zijn kinderschoenen. Tot dusver was er in de moderne schaakgeschiedenis slechts één vrouw, die het met succes tegen manne lijke meesters kon opnemen, n.l. mrs. Ste- venson-Menchik, die helaas tijdens de oorlog ontijdig overleed. Onze nationale kampioene Fenny Heems kerk heeft menigmaal middelmatige hoofdklassespelers in het zand doen bijten; maar tegen de Nederlandse topspelers heeft zij toch geen kans om van onze an dere speelsters maar te zwijgen. Over het algemeen kan worden gezegd, dat de dames tot nu toe over minder com binatievermogen beschikken, hetgeen zich vooral wreekt in open stellingen, terwijl zij voorts in kritieke situaties eerder het hoofd verliezen. Dit wordt duidelijk ge ïllustreerd in de volgende partijtjes, ge speeld in het onlangs gehouden Danlon- toernooi, tussen speelsters, geplaatst in het komende dameskampioenschap 1960. Wit: mevr. H. G. Timmer (Den Haag). Zwart: mevr. A. J. van Aalst-Van Duy- nen Montijn (Utrecht). Colle-systeem: 1. d2-d4 Pg8-f6, 2. Pgl- f3 e7-e6, 3. e2-e3 d7-d5, 4. Rfl-d3 Pb8-d7, 5. 0-0 c7-c5, 6. c2-c3 Rf8e7, 7. Pbl-d2 0-0, 8. e3-e4 c5xe4, 9. Pd2xe4 Pf6xe4, 10. Rd3x e4 Pd7-f6, 11. Re4-c2 b7-b6. Het Colle- systeem is door beide speelsters correct volgens de theorie gespeeld. 12. Tfl-el Rc8-b7, 13. Pf3-g5Te vroeg. Zwart had dit paard aanstonds met h6 kunnen verjagen. 13c5xd4! 14. c3xd4 Re7-b4? Beter h6; zwart drijft de witte toren al leen maar naar een beter veld. 15. Tel-e3 Dd8-d5. Beter h6. 16. Pg5-e4 Dd5-d8? Veel sterker was Kh8, daar wit dan we gens mat op g2 niet (zonder schaak) op f6 kon slaan. 17. Pe4xf6f Dd8xf6, 18. Te3- g3?Welke goede mannelijke schaker zou zich hier de kans hebben laten ont nemen, de partij met 13. Rh7:! in enkele zetten uit te maken, b.v. 18. Kh7:, 19. Th3| enz. of 18Kh8 Th3 met spoe dige vernietiging? 18g7-g6! 19. Rcl-g5 Df6-h8, 20. Rg5-f4 Rb4-e7. 21. Tg3-c3 Re7-f6, 22. Rf4- e3 Ta8-c8. Beter Tad8 of e6-e5, 23. Rc2-b3 Tf8-d8, 24. Tal-cl Tc8xc3, 25. b2xc3 Dh8- g7, 26. Ddl-g4 h7-h5, 27. Dg4-f4 g6-g5. Te gewaagd. 28. Df4-c7 Rb7-e4, 29 Dc7xa7 g5-g4, 30. Da7xb6 h5-h4, 31. Rb3xe6!.... Een schijnoffer, gebaseerd op de onge dekte stand van Re4, 31g4-g3. Hier had zwart haar laatste kans, een contra- schijnoffer op g2, moeten proberen. 32. f2xg3 h4xg3, 33. h2-h3 Dg7-g6, 34. Re6-g4 Kg8-g7, 35. Db6-c7 Rf6-h4, 36. Dc7-è5f Kg7-h7, 37. Tcl-fl Tc8-a8, 38. Rg4-h5! Dg6-g8, 39. De5xe4f en zwart gaf het op. Wit: mej. A. C. Broerse (Utrecht). Zwart: mevrouw H. G. Timmer. Spaans: 1. e2-e4 e7-e5, 2. Pgl-f3 Pb8-c6, 3. Rfl-b5 a7-a6, 4. Rb5-a4 Pg8-f6, 5. 0-0 Rf8-e7, 6. Tfl-el b7-b5, 7. Ra4-b3 d7-d6, 8. c2-c3 Pc6-a5, 9. Rb3-c2 c7-c5, 10. d2-d4 Dd8-c7, 11. h2-h3 0-0, 12. Pbl-d2 Tf8e8. 13. Pd2-fl Rc8-d7, 14. Pfl-e3 c5xd4, 15. c3xd4 Re7-f8. Beide dames hebben de openings fase met kennis van zaken behandeld. Er ontstaat nu een loopgravenstrijd. 16. d4- d5 Ta8-c8, 17. b2-b3 g7-g6, 18. Rcl-d2 Pa5- b7, 19. b3-b4 Pf6-h5, 20. Tal-cl Dc7-d8, 21. Pe3-fl Dd8-e7, 22. Rd2-e3 Rf8-g7, 23. Ddl- d2 De7-f8, 24. g2-g4 Ph5-f6, 25. Pfl-g3 Kg8-h8, 26. Pf3-h4 Pf6-g8, 27. Kgl-g2?. Gebrek aan doortastendheid; wit had hier aanstonds f2-f4 moeten spelen, om zo mo gelijk een koningsaanval op te bouwen. 27. f7-f6 Zeer sterk gespeeld, want de voorgenomen zet f4 wordt haast onge merkt verhinderd. 28. f2-f4?Wit loopt in de val en biedt in het vervolg geen weerstand meer. 28. e5xf4, 29. Re3xf4 g6-g5. De beslissende vork; wit. krijgt slechts één pion voor het stuk, daar 2 x slaan op g5 faalt op Rh6. 30. Rf4xg5 f6x g5, 31. Tel-fl Df8-e7, 32. Ph4-f5 Rd7xf5, 33. Tfl xf5 h7-h6, 34. Tcl-fl Pb7-d8, 35. Pg3-h5 De7-c7, 36. Ph5xg7?Een blun der tot slot. 36Dc7xc2 en wit gaf het op, daar na dameruil een tweede stuk verloren gaat. Wij wensen de dames veel succes toe in de komende strijd om het kampioenschap en spreken de hoop uit, dat zij van het haar in een schrikkeljaar toekomende recht lot het nemen van initiatieven een passend en nuttig (schaak)gebruik zullen maken. Mr. Ed. Spanjaard In de rubriek van 28 november plaatsten wij een eindspel, voorgekomen in het kam pioenschap van Noordholland 1959, tussen Theo Tielrooy (zwart) en Wim de Jong (wit). Wij hebben toen aan de lezers de vraag gesteld of winst voor De Jong mogelijk was. De heer Siegerist, Krocht 12 te Haar lem, komt de eer toe een fraaie winst te hebben gevonden. Het ging om de volgende eindstand: zwart 3, 6, 20, 23, 24, wit 16, 22, 34, 38, 45. De heer Siegerist speelt als volgt op winst: 1. 45-40 3-8, 2. 22-17 23-28. 3. 16-11 28-33, 4. 38x29 24x33, 5. 34-29 33x24. En nu is de clou. dat 6. 40-34 winst op levert: 20-25, 7. 11-7 8-12, 8. 17x8 24-30, .9. 34-29 30-35, 10. 8-3 35-40, 11. 3-17, 40-45, 12. 17-50 6-11 en zowel 7x16 als 50x6 winnen. In de wedstrijd voor de Noordhollandse hoofdklasse competitie Jozeph Blankenaar DCY, gespeeld te Amsterdam op 8 de cember, kwam tussen de nieuwe Noord hollandse kampioen P. van Heerde (zwart) en de schrijver het volgende eindspel voor. bord één van de wedstrijd Gezellig Sa menzijn 2 en HDC tussen J. Blauw (wit) en J. B. Sluiter in een betrekkelijk con tactloze stand een overrompelende stuk winst of directe partijwinst voor. Het was in de volgende stelling: ÉSi ryyryt oooooc ÈBÉ ÉÉt WÊ/. Hf 15St s S s n jgj §§j u V77777?/ Hü 13 ém. AJ?. Wm. WM O ém. ém. ém. fH HP wm. m Met zwart aan zet eindigde dit eindspel als volgt: in remise 1. 16-21, 2. 38-33 24-30. 3. 22-18 30x 39, 4. 33x44 25-30, 5. 28-22 9-14, 6. 32-28 14-20. Moet nu 18-12? 7. 28-23 21-27, 8. 22x31 20-24, 9. 31-27 30-35, 10. 27-22 24-30. 11. 23-19 30-34 remise. Het is onmogelijk voor het bord alle uitwijkmogelijkheden te berekenen. Hoe denken de lezers over dit eindspel? Is er winst voor wit mogelijk? In hetzelfde toernooi deed zich aan V 10 7 6 9 9 7 O H V B 5 4 *53 B 9 8 5 9 V B 10 8 2 O 9 8 6 A 4 Nee, nog niet, antwoordde Mrs. Sip py. Ze nam haar tas van haar schouder en haalde er een kaart uit die ze op de grond uispreidde. Look here, zei ze, op de kaart heb ik de plek afgetekend waar Hannibal de ber gen afstormde. Op deze historische grond was het Romeinse kamp en hier werden ze verrast door Hannibals troepen. Ze zijn toen die kant Mrs. Sippy wees naar het westen het meer ingejaagd Van dat kamp zoek ik de overblijfselen. Als we ons nu in een groot vierkant opstel len, kunnen we elk een stuk van deze weid afgraven. Mag dat zomaar? vroeg Ondine ver baasd. Ik betaal er voor, zei Mrs. Sippy een beetje hooghartig. Maar de mensen hier zijn werkelijk heel geschikt, ze overvra gen me niet. De jongelui namen hun spaden op en begonnen naar de aanwijzingen van Mrs. Sippy te spitten. Ondine had een doekje om haar hoofd geknoopt en de jongens, die zon nehoeden „gek" vonden, hadden hun zak doeken om hun nek gebonden. Gemakke lijk was het spitten niet de grond was hard en stenig. STEL JE VOOR, dacht Jaap, dat we echt iets vinden. Een helm, een zwaard of een schild.. Wat zou dat fantastisch zijn. Ivo dacht: Misschien vinden we wel ech te skeletten. Een doodshoofd met een helm op.om je dood te lachen. En Ondine dacht: Dat arme ezeltje! Straks hebben we alles omgespit en heeft het niets meer te eten Maar een gouden armband zou ik toch wel willen vinden. Mrs. Sippy dacht helemaal niet. Ze spit- te vol ijver, haar tong tussen haar lange tanden. Ik heb wat! riep Jaap opeens. Ze lie ten allemaal hun spaden vallen en renden op Jaap toe. Jaap grabbelde tussen een paar stenen en hield triomfantelijk een grote scherf omhoog. Hij knoopte zijn zak doek los en veegde haar voorzichtig af. Really nothing, zei Mrs. Sippy teleur gesteld. 't Is niks, een scherf van een melk kan of zoiets. Waardeloos, zei Ivo, gooi maar weg. Nee, nee, haastte Mrs. Sippy zich te zeggen. Leg haar maar apart, anders vind je haar straks weer en denk je alweer iets gevonden te hebben. Leg de waardevolle dingen maar hier op een hoop neer. Ze liepen terug naar hun plaatsen en groeven zwijgend verder. En het duurde niet lang of ook Ondine, Ivo en Mrs. Sippy deden hun vondsten: scherven, net zo waardeloos als die van Jaap. Toen ze een uur later zaten uit te rusten van de vermoeienissen, lag er al een heel bergje. Als je ze aan elkaar lijmt, heb je toch iets, grinnikte Ivo. Geduld, geduld! riep Mrs. Sippy uit. Vertrouwen en geduld, dat zijn de eerste voorwaarden voor iemand die aan archeo logie doet! Ik neb wel eens maanden ge graven zonder iets te vinden Ook niet op het allerlaatst? vroeg On dine, die dacht dat elke inspanning per se beloond moest worden. Ja, zei Mrs. Sippy en haar gezicht stond doodernstig, ik vond een vals ge bit Van een Romein? vroeg Ivo. Nee, van een collega, toevallig een Hollander, hoe heette hij ook alweer nou ja, doet er niet toe. Hij was het onder het graven kwijtgeraakt en had het niet eens gemerkt Wat zal hij U dankbaar geweest zijn, zei Ivo en hij beet op zijn onderlip om niet te lachen. In de partij met zwart aan zet verliep het spek als volgt: 119-23, 2. 37-31? Zwart forceert nu stukwinst of partijwinst met 223-28. A. 3. 33x22 17x37. Zwart heeft een stuk ge wonnen. Het beste is nog dadelijk 27-22 spelen, waarna hij met 31x22 37-41 en 12- 17 een gevaarlijke voorpost op 28 over houdt. Leuk wordt het als wit 4. 38-33 14-20, 5. 25x14 9x20, 6. 42-38? of 33-28 vervolgt. Op 42-38 volgt 11-17 17-21 en 24-30, op 33-28 37-41 36x47, 11-17, en wit moet met 28-22 17x28 opnieuw het stuk teruggeven. B. 3. 32x23 18x29. Nu dreigt 17-21 26x 17 12x32 met dam. Op afwenden met 35-20 volgt 24x35 33x24 35-40 en 14-20, 9x40 om eerst de ruil 17-21 (voor deze combinatie) te nemen. Het beste is nog zoals de heer Sluiter zelf aangaf na 32x23 18x29 27-22 17x39 43x23 te spelen. Na 11-17 gaat de indrin ger na enige zetten verloren. Er schuilen voor onderzoek nog vele mogelijkheden. Wij zien graag opmerkin gen of studies tegemoet. Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredacteur B. Dukel, Wijk aan Zeeërweg 125, IJmui- den. B. Dukel Voor het laatste spel van het jaar 1959, dat in deze kolom behandeld wordt, heb ben we een verrassing voor u. Het behan delt de geschiedenis van een man die.... Maar kijkt u zelf maar eens en zoek de oplossing van dit merkwaardige vraag stuk. H 4 2 9 5 4 3 O A 10 3 A 8 6 2 harten aas en harlenheer en daarna 5 troeven. De eindpositie werd: H 4 Q - O 10 A - V 6 O - O B - 3 O 6 - 9 Zuid speelde klaveren 9 en de tegen standers waren in een volmaakte dubbele dwangpositie gekomen. Wat zij ook af gooiden, zuid moest de laatste 3 slagen maken. Zuid had dit spel prachtig gespeeld het was de énige manier om 12 slagen te maken. Niettemin was noord woedend en hij beweerde, dat hij nog nóóit iemand een spel zó vreemd had zien afspelen. Kunt u veronderstellen, waarom, lezer? De oplossing van dit merkwaardige pro bleem (waarop wij géén inzendingen in wachten) zullen wij de volgende keer publiceren. A A 3 C A H 6 O 7 2 H V B 10 9 7 West kwam uit met ruitenheer en op de volgende elegante wijze maakte zuid 12 slagen: slag 1, ruitenheer. werd gedoken, zodat west aan slag bleef. West speelde ruitenvrouw na, noord won met de Aas. In slag 3 schoppenaas, in de slagen 4 en 5 Indeed, zei Mrs. Sippy, die nog altijd geen vrolijkheid zag, kom, laten we weer verder gaan. De jongelui zagen elkaar met verholen pret aan. Ivo knipoogde: Kom, zei hij, wie weet wat wij vin den WEER GROEVEN ZE een uur stilzwij gend verder. En nu vonden ze zelfs geen scherven meer. Nou, een lolletje vind ik dit niet, zei Ondine nadat Mrs, Sippy de tweede rust had afgekondigd. Hoe is het mogelijk, dat er mensen zijn die hiervoor hun leven ge ven Weet U wel zeker dat het deze plek was? vroeg Jaap. Sure, sure! zei Mrs, Sippy. Het staat toch op de kaart! Maar er kan wel zoveel op de kaart staan, zei Ivo. Dat bewijst nog niets! Het moet hier zijn, zei Mrs. Sippy koppig. Dat zei ze een paar uur later nog, toen ze doornat van het zweet naast het bergje zaten. Af en toe keek Ivo naar Jaap, trok een mal gezicht en voelde aan zijn tanden. Jaap beet, dan op de lippen, want hij wilde niet dat Mrs. Sippy het idee kreeg dat ze werd uitgelachen. Maar inwendig brulde hij natuurlijk. Vonden we maar wat, dacht Ondine. Dan konden we ondertussen tenminste vast reclame maken. Je kon het dorp erbij halen. Er zou over de opgravingen worden gepraatEr zouden journalisten ko- merj, foto's zouden er worden gemaakt De wereld zou nieuwsgierig worden. Troe pen touristen zouden er arriveren Alberto zou weer kunnen gaan studeren. Er zou werk komen voor de teddy-boys Ze stuitte met haar schop ergens op. Al weer een scherf, dacht ze. Maar ditmaal was het iets belangrijkers. Voorzichtig met haar handen verdergravend zag ze een metalen doosje, ongeveer zo groot als een sigarenkistje. Er zat een stevig deksel op. Ik heb iets! riep Ondine. Kom eens kijken! Een scherf of een vals gebit? vroeg Ivo voor alle zekerheid. Nee, een doosje, antwoordde Ondine. IN EEN OMMEZIENTJE stonden allen om haar heen. Mrs. Sippy nam het doosje uit Ondines handen en bewoog het heen en weer. Er zit iets in, zei ze met een kleur van opwinding. Zal ik het eens proberen? vroeg Ivo. Mannenhanden, hèMaar ook Ivo kreeg het niet open. Wacht, mijn zakmes, zei Jaap en hij deed een greep in zijn zak. No, no, riep' Mrs. Sippy verschrikt uit. Dan beschadig je het! Maar hoe wilt U het anders open krij gen, zei Jaap. Yes, .howzei Mrs. Sippy. Pro beer het dan maar, maar voorzichtig hoor! Voorzichtig peuterde Jaap met zijn mes onder de rand van het deksel. Na een tijdje wrikken waarbij de anderen ademloos toe keken wipte het deksel er af. Ah! riep Mrs. Sippy, toen ze de in houd, een heleboel munten, zag glinsteren. Ze spreidde haar zakdoek op de grond uit en schudde het doosj daarop leeg. Stuk voor stuk bekeken ze de munten. Het wa ren gewone lires. Negentientwintig, las Jaap. Negentientweeëndertig, las Ondine. Negentienachttien, las Ivo. Nineteeneight, las Mrs. Sippy. Ze keken elkaar aan. Wat een teleurstel ling. Ivo deed net zijn mond open om com mentaar te gaan leveren, toen er uit de boomgaard een man naderde die. toen hij het doosje en zijn inhoud zag, grote ogen opzette. Ah! riep hij. Hij greep met beide han den in de munten, bracht enkele naar zijn mond om ze te kussen. Delia mia nonna, della mia nonna van mijn grootmoeder) Grazie, grazieü Hij nam de zakdoek bij de punten op, liet het geld weer in het doosje glijden en verdween knikkend en buigend achter waarts lopend tussen de perzikbomen. Asjemenouzei Ivo in goed Ne derlands. Mrs. Sippy dacht waarschijnlijk net zo iets in het Engels; ze staarde tenminste met bedroefde ogen naar haar lege zak doek. WAT HEB JIJ? vroeg Ondine. Ze keek met grote ogen naar Ivo die met open mond bewegingloos naar de heuvels staar de. Onwillekeurig volgde ze zijn blik. Nee maar, kijk nou eens!! riep ze uit. En ze wees naar boven. Jaap en Mrs. Sippy die ijverig aan het spitten waren richtten zich op en keken in de aangewezen richting. Op het pad dat tussen de heuvels door liep stond een olifant die met zijn slurf slingerde alsof hij last van vliegen had. Mrs. Sippy bekwam het eerst van haar verbazing. Oh my goodness, schreeuw de ze, als die naar beneden komt zijn we verloren. Olifanten vertrappen alles en iedereen! Verwilderd keek ze om zich heen naar een schuilplaats. Come on, come onLaten we vluchten! Wel nee, zei Jaap, die niet alleen be tere ogen had maar tevens nooit ondoor dacht handelde, die olifant is niet alleen, Mrs. Sippy. Er staat iemand bij om op hem te passen. Ziet U wel? Die man daar naast hem heeft hem aan een touw vast. Hannibal, grinnikte Ivo. Hannibal de tweede. Of zijn geest We dromen toch niet? vroeg Ondine. Knijp eens in mijn arm, IvoAu! Ben je gek, niet zo hard DE MAN EN DE OLIFANT begonnen nu langzaam af te dalen. Maar toen ze en kele meters lager waren gekomen ver scheen er bovenaan weer een olifant en na deze weer eenTien olifanten kwa men met langzame stappen rustig bergaf waarts. Doordat ze zo gevangen waren door dit volkomen onverwachte schouw spel, merkten ze pas veel later de bedrijvig heid op die zich achter hun rug afspeelde. Weer riep Mrs. Sippy: „Oh, my good nessen terecht! want plotseling bleken ze omringd door een gezelschap dat voornamelijk uit mannen gekleed in geruite overhemden en kleine petjes met kleppen bestond. Ze trokken lange elektri sche kabels voort en camera's op wielen. Droegen klapstoeltjes, tassen, koffers en tenten Film! riep Ivo enthousiast. Ze gaan filmen! O wat beregoed! gilde Ondine. Mis schien komen wij er ook wel op. Wordt vervolgd) ELKE DAG GING meneer Hogeland naar zijn werk. Bij de bloemenwinkel wachtte hij altijd even op zijn vriend, Simon Harmsen, en dan gingen ze samen verder. Op een dag floten de vogels zulke leuke wijsjes, dat Simon er helemaal vrolijk van werd. Hij zag bij de bloe menwinkel zijn vriend Hogeland staan en opeens schoot hem een bijnaam te binnen. „Goeiemorgen", zei hij lachend, „en hoe gaat het met je, vadertje Vier?" „Ook goeiemorgen", mompelde Ho geland, „maar al ben ik dan ook vader van een vierling, daarom hoef je me nog niet zo'n rare naam te geven!" Tsjonge, dacht Simon, vrolijk is-ie vandaag weer niet. Altijd als ik het over die grappige vierling van hem heb, wordt hij boos. Het lijkt wel of hij er helemaal niet blij mee is. Hoe is dat nu toch mogelijk! Twee jongens en twee meisjes, allemaal even groot, allemaal even blond en allemaal met dezelfde wipneus! Dat is iets om er je hele leven blij mee te zijn. Meneer Hogeland zag hem glim lachen. „Welja", zei hij, „lach jij er maar om. Maar heus, een vierling valt vreselijk tegen. Als het nu een vijfling was geweest! Dat is iets bijzonders. Dan zou ik foto's van ze kunnen maken om te verkopen en dan was ik nu al schat rijk geweest,.....! Maar een vierling hebben de mensen al zo vaak gezien". SIMON ZEI NIETS terug. Hij dacht aan zijn enige zoon, die al zo lang ziek was en van wie hij zo heel veel hield. Hij kon niet begrijpen, dat je alleen maar aan je kinderen wilde verdienen. Hij hoopte maar, dat vadertje Vier gauw zou veranderen. Maar vadertje Vier veranderde niet en op een keer stond hij 's morgens niet bij de bloemenwinkel. Simon wachtte nog op hem, maar ging toen alleen naar de fabriek. Ook daar was hij niet te vinden, 's Avonds zocht Simon hem thuis op, doch hij was er niet. En de vierling was er ook niet. Alleen hun moeder was er. Ze zat aan tafel met haar hoofd in haar handen en je kon zien dat zij gehuild had. „Wat is dat nou?", vroeg Simon. „Kom, vertel het me maar". Het was een hele geschiedenis: de laatste tijd had meer Hogeland elke avond, voor het naar bed gaan. de vier ling kunstjes geleerd. Nu konden ze op hun hoofd staan, op hun handen lopen, als een bal door de kamer rollen en nog een heleboel dingen meer. En nu was hij met ze naar een vreemd land gegaan om ze in een circus te laten op treden! Hij wilde rijk worden, schat rijk „EN HET ERGSTE is", zei mevrouw Hogeland tegen Simon, „dat de kinde ren die kunstjes helemaal niet willen leren. Ze willen niet in rare pakjes rondlopen. Ze willen gewone kinderen zijn. die met de hond spelen en elkaar een beetje plagen en die naar een kleu terschool gaan. „Wacht tot ik vakantie heb'", zei Simon. „Dan spring ik op de bromfiets en breng ze terug. Al moet ik de hele wereld afzoet. _n!" Dat klonk erg flink, hij schrok er zelf van. Bovendien was hij nog nooit verder geweest dan Amsterdam. Maar gelukkig stond er een paar maanden later een foto in de krant, van een circus in Frankrijk. Eerst dacht Simon dat de foto op z'n kop in de krant stond, maar toen hij goed keek begreep hij dat het de vier Hogeland- jes waren die op hun hoofd stonden. Ze hadden glinsterende pakjes aan en droegen een plat, lelijk hoedje met een elastiekje onder hun kin. Het leken wel poppen in plaats van echte kin deren en ze waren zo mager als zuur stokken van een dubbeltje. Dat moest zeker zo, om lenig te blijven. Simon bedacht zich niet. Hij nam vakantie, haalde geld van de spaar bank, sprong op zijn bromfiets en was na twee dagen al in het stadje waar het circus met de vierling optrad. Het felle licht van de schijnwerpers viel pardoes op hun wipneuzen, maar de kinderen keken strak voor zich uit en lachten niet. De mensen op de tribune klapten in hun handen. TOEN BEGON HET. De vier kinde ren pakten elkaar vast en rolden als één grote bal over de grond. Het licht werd geel en blauw en dan weer geel. De mensen klapten. De kinderen gin gen op hun handen staan en liepen zo ieder naar een kant, waar ze met een vlugge beweging terechtkwamen op de ruggen van vier grote honden. Dan ging het in de rondte, sneller en snel ler. Het licht werd rood en op dat mo ment ging de vierling op de honden staan. Ze stonden een beetje schuin, om er in de bocht niet af te vallen. Het licht flitste aan en uit: rood, duis ternis, dan weer roodDe mensen klapten zo hard dat je de muziek niet meer hoorde. Simon zag alleen maar de vier strak ke, verdrietige gezichtjes. Zelfs de wip neuzen hadden niets vrolijks meer. En hij dacht, ja, beroemd zijn ze nu wel, maar wie heeft daar nu eigenlijk ple zier van? En misschien is mijn oude vriend nu echt wel rijk, maar heeft hij daar nu wel plezier van? HIJ VERDWEEN stilletjes uit de grote circustent en zocht tussen de woonwagens naar vadertje Vier en zijn verdrietige vierling. Daar kwamen de kinderen al op hem af! „Oom Siem", riepen ze, „Ha, oom Siem!" Nu lachten ze wèl en ze vroegen hem honderd uit. En ze zeiden ook, dat ze zo graag naar huis terug wilden Die nacht werd er lang gepraat tus sen Simon en vadertje Vier. De kinde ren sliepen en daarom zal niemand ooit weten wat er nu wel precies be sproken is. Maar de volgende avond sliepen de vier wipneuzen weer in hun eigen huis. Daar waren ze weer bij moeder en bij hun vriendjes en bij de juffrouw van de kleuterschool. Beneden zaten vader en moeder te praten. „En bèn je nu rijk geworden?", vroeg moeder. „Dat kan niet, in een paar maanden", zei vader, „maar ik heb wel een boei verdiend." Het was even stil. „Weet je," vroeg moeder, „dat het zoontje van Simon nog altijd ziek is?" „Ja, hij heeft het me verteld", ant woordde vader. „Hij kan beter worden," zei moeder zachtjes. Opnieuw was het stil. „Hij moet naar Zwitserland. En wij hebben misschien het geld daar voor ZO GEBEURDE HET. Kleine Siem ging naar het land van de bergen en de zon, en hij zou vast wel beter wor den. Met z'n allen namen ze afscheid van hem. En toen ze zo om zijn bed stonden, keek vadertje Vier eens aan dachtig naar zijn gezonde wipneus kinderen. En hij was blij. Blij en te vreden, al zou de vierling hem dan ook nooit schatrijk maken! Cor van Ruyssel Hier staan verschillende dieren door elkaar getekend. Er staat nog iets an ders ook in getekend. Kun jij vinden, wat dat is? •doouJi uaa :3uissoido Zeg, spoedig is het oudejaar, Dan staat ineens het nieuwe klaar, En niemand, die het haalde. 't Is of het als een muis zo zacht, Om twaalf uur uit de donk're nacht Floep, naar beneden daalde. Het oude jaar is vast érg moe, 't Gaat naar de and're jaartjes toe, Die vóór hem gingen rusten. Maar eig'lijk lijkt me dat wel naar, Want 'k wed, dat zelfs zo'n doodmoe [jaa: Bést 'n oliebol zou lusten. En als w'op nieuwjaar wakker zijn, Is alles fonkelnieuw en fijn, Want ieder lacht je tegen. We schudden handen met elkaar, En zeggen: 'k Wens je een goed jaar. Met héél veel heil en zegen!" Marianne van Raall

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1959 | | pagina 19