VOOR JULLIE
s
u
S
s
8
H
Hannibal leert Italiaans
SR-V/ v 0 0 #Vf0®|-0 a*
"f.0
ococo
jocccoooocx
m
rcocc
Hl
i
1
Af
4
IP
4
m
fjfff
H
1
1
S3
II
11Ü
jj
m
pp
1
m
a
mt
1
ff
B
A
11
sim
11
11
B?
i
11
11
11
m
m
A
8
8
Sj
m
if
m
mi
8
1
Él
m
ai
ill
B
m
Éüi
1
11
nn
Hf
0
g
lil
B
S3
jf§
1
1
8
B
fu
S3
B
1
w
«i
B
b|
§j§
p
B
HP
B
B
e
Jantjes hobbelpaard
ZATERDAG 16 JANUARI 1960
Erbij
PAGINA ZES
Sclhakem
z
fi
Dammen
If
JU
ÉI
If
Éi
Hf
Hf
11
bi
'W,
m,
FEUILLETON VOOR
Echte olifanten
en een pseudo
Hannibal
JONGE MENSEN DOOR
LIZZY SARA MAY
M Man, zei mevrouw Muis, ik ga emigreren.
;l
g§« H 11111 1 lil >m. 111111 lil IH P^P a -SmWÊ
In ons nummer van 24 oktober j.I. ves
tigden wij de aandacht op het opkomende
talent Tan, een Amsterdams student, die
snel in speelsterkte toeneemt. Wij schreven
toen onder meer: „zijn frisse en scherpe
spel is opvallend. Telkenmale komt hij
met tegenacties welke typerend zijn voor
de ware schaker."
Op grond van zijn prestaties is Tan nu
toegelaten tot de hoofdgroep van het
Hoogoventoernooi, in welke ieder jaar een
ander jong talent een kans krijgt. Natuur
lijk kan niet verwacht worden, dat Tan
aanstonds een score van betekenis maakt;
daarvoor is de sprong van hoofdklasse-
naar grootmeestermilieu te groot. Maar
dat hij in staat is, behoorlijk strijd te
leveren, bleek reeds in de eerste ronde
tegen Donner, wien hij een half punt af
nam.
Wit: Tan. Zwart: Donner (Siciliaans):
1 e2-e4-c7-c5, 2. Pgl-f3 d7-d6, 3. d2-d4
c5xd4, 4. Pf3xd4 Pgl-f6, 5. Pbl-c3 a7-a6,
6. Rcl-g5 e7-e6, 7. Rfl-e2 Voor
openingskenners reeds een interessant
moment. Gebruikelijk is 7. f4 en ook wel
Df3. De theorie wijst erop, dat het in de
Ronzervariant toegepaste 7. Dd2 het vol
gende bezwaar heeft: 7. Dd2-h6, 8. Rh4
Pe4:! 9. Rd8: Pd2: benevens (na een zet
van Rd8) 10Jfl. Het zwarte schijn-
offer is mogelijk, omdat Pd2 op fl kan
slaan.
Na de tekstzet is deze wending eruit;
het paard op d2 moet verloren gaan. Wit
kan nu dus wel 8. Dd2: gaan spelen. Deze
conceptie bedacht Tan te Beverwijk ach
ter het bord, waarmede hij de geijkte
theorie omzeilde. 7Rf8-e7, 8. Ddl-d2
b7-b5, 9. Dd2-e3! Niet het voor de
hand liggende 9. Rf3 omdat dan het schijn-
offer weer mogelijk wordt. Zie 9. Rf3 b4,
10. Pc-e2 Pe4:! en zwart krijgt via inge
wikkelde varianten beter spel. 9Rc8-
b7, 10. Re2-f3 Dd8-c7. In aanmerking
kwam 10. Pbd7. 11. Rf6: Rf6:, 12. e5!
met voor wit gunstige verwikkelingen, 11.
0-0-0 Pb8-d7, 12. Rg7xf6 Anders volgt
aanstonds Pe5 met makkelijk spel voor
zwart. 12. Pd7xf6. Na 12Rf6:
offert wit op b5 een paard tegen drie
pionnen en op 12. gf6: is Rh5 sterk.
13. e4-e5 Scherp a la Tan, maar
enigszins prematuur. Voorzichtig was een
versterkende zet als Kbl, 13d6xe5,
14. Rf3xb7, Dc7xb7. Niet ed4: wegens 15.
Df3! 15. De3xe5 b5-b4, 16. Pc3-e2 0-0, 17.
Tdl-d3! Db7xg2. Veiliger was wel ,Tfc8.
want de open g-lijn is geenszins onge
vaarlijk voor zwart. 18. Thl-gl
Zwart: DONNER
voorkomen, maar hij kon zich daai'tegen
voldoende verweren met g7-g6. Nu draait
Tan er een bekoorlijk remiseslot aan. 19.
Tglxg7füZeer verrassend. Zwart
mag niet aannemen, zie: 19Kg7:, 20.
Pf5f, benevens 21. Td5:, waarna zwart
niet eens op d5 kan terugslaan, daar zijn
paard gepend staat.
19Kg8-h8, 20. Tg7xh7f.Een
tweede verrassing 20Kh8xh7, 21.
Td3-h3t Kh7-g8, 22. Th3-g3f niet 22.
Dg3f-Pg4! 23. Dg4:f-Dg5t enz. Remise
door eeuwig schaak. Een vlot partijtje.
Mr. Ed.. Spanjaard
In een wedstrijd tussen twee Amster
damse teams die uitkomen in de Bonds-
hoofdklasse van de NBB deed zich onlangs
een spel voor dat door het resultaat zéér
merkwaardig mag worden genoemd. Zie
hier de uitleg:
5 4
10 3
O B 10 7 3
A 10 9 6 5
speelt hij hóóg bij, met een „oneven" aan
tal kaarten moet hij echter zijn laagste
kaart van die kleur bijspelen.
Hoewel niet geheel afdoende voor alle
gevallen, kan deze techniek de tegen
spelers véél nut geven. Zo ook hier, want
als noord ruiten 10 bijspeelt onder ruiten
heer, weet zuid dat noord twee, vier of
zes ruitens bezit. Als oost ruiten bekent,
kan noord géén zeskaart ruiten gehad
hebben dus 2 of 4 ruitens. In beide ge
vallen is het spelen van ruitenaas dan vol
doende om oost te straffen voor zijn over
moed.
De bridgevraag van deze week: Noord
(uw partner) is gever, NZ staan kwets
baar. Noord opent met 1 klaveren (nor
maal bod), oost volgt met 1 harten en als
zuid biedt ge met onderstaand spel 1
schoppen. De westspeler zegt dan 3 har
ten, noord en oost passen. Wat moet zuid
nu doen met:
A H 9 6 9 6 4 3 08542 A 6
H. W. Filarski
17-21. 8) 41-37 21-26. De stand staat symme
trisch en wit heeft de voorzet. 9) 40-34 2-7.
Zwarts laatste zet is niet goed. In plaats
van 9de 2-7 moet de ruil 24-30. Op keurige
wijze komt wit nu in het voordeel met tot.
slot de geniale winst. 10) 34-30 24-29.
11) 33x24 20x29. 12) 39-33 12-17. 13) 33x24
17-22. 14) 28x17 11x22. 15) 43-39 14-20.
16) 25x14 9x29. 17) 30-25 4-9? stand na de
17de zet. Zwart 1, 3, 5, 6, 7. 8, 9, 13, 15, 16,
18, 19, 22, 23. 26, 29. Wit 25, 27, 31, 32, 36,
37, 38, 39, 35, 42, 45, 46, 47, 48. 49, 50. En nu
de geforceerde winst. 18) 39-33 19-24 of?
19) 33-28 22x33. 20) 35-30 24x35. 21) 45-40
35x44. 22) 50x19 13x24. 23) 27-21 26x17?
24) 38-33 29x17 en 31x4.
Ondanks de leuke afwisseling, bereikt
wit niets als zwart na 23) 27-21 16x27
slaat, waarna 9 om 9 zwart zelfs beter
staat.
Een zeer fraaie winst behaalde de 22-
jarige Zuidhollandse kampioen J. van
Leeuwen op de jeugdkampioen van Fries
land, Douwe de Jong.
DOUWE DE JONG
(Blinde)
V 10 8 7
C H 9 4
O V 6 2
f843
N
W O
A H B 9 6
<3 A V B 8
<0 9 4
A 2
r&yyyrrx
-mm
Wm.
mm
■■mm
mm
m7777//
Wit: TAN
18Dg7-d5? Hier grijpt grootmees
ter Donner, blijkbaar onder de indruk van
het frisse spel van zijn tegenstander, mis.
Juist was 18. De4, omdat de nu vol
gende offerwending dan niet opgaat.
Zwart wilde met zijn tekstzet 19. Dg5
A 2
9765
O A H 8 5
H V B 7
Oost opende 1 schoppen, zuid doubleer
de, west bood 2 schoppen, noord paste
(waarom is niet duidelijk), oost 4 schop
pen, gedoubleerd door zuid.
Het eindcontract is te hoog en oost
heeft zijn spel overboden. Het is duidelijk,
dat NZ 4 slagen „voor het pakken" hebben,
tenminste als u dit spel in de krant ziet.
In de praktijk echter was het voor de
spelers niet zo duidelijk
Zuid kwam uit met klaverenheer en
toen ging noord „denken". Hij nam de slag
over met de aas en, hopende dat zuid zo
wel hartenaas als troefaas zou hebben (in
welk geval noord een aftroefslagje ver
wachtte), speelde hij de harten 10 na. Deze
gedachte was niet onredelijk en er had
ook niets onherstelbaars behoeven te ge
beuren. In feite had zuid door die harten
10 kunnen wéten, dat oost met een twee
kleurenspel schoppen-harten zat, temeer
daar harten 9 open op tafel (west) lag. De
slag werd met hartenheer in west gewon
nen en oost ging troef spelen zuid nam
direct met troefaas. Wat nu?
Zuid speelde „eerst" eventjes klaveren
vrouw en nu won oost het spel zonder
moeite. Hij troefde af en kon later 2 ver
liezende ruitens in west opi'uimen op de
lange harten; er ging zodoende slechts één
ruitenslag verloren.
Wat is het merkwaardige van dit spel?
Dat de beide zuidspelers identiek boden,
speelden en dezelfde fout maakten! Aan
beide tafels werd dus het contract op
precies gelijke wijze gewonnen.
Merkwaardig is, dat géén der zuidspe
lers op de gedachte kwam (na troefaas)
eerst ruitenheer eens te laten zien. Toch
zou er dan wéér een probleem ont
staan zijn als oost de ruiten 9 bijsoeelt.
Toch is dat geval dan door goede tech
niek op te lossen.
Wanneer de verdedigende partij in zo'n
situatie k e n n e 1 ij k aas en heer van de
gespeelde kleur bezit, moet de partner van
degeen die een tonkaart (aas of heer)
speelt het zogenaamde „distributiesignaal"
geven. Met een „even" aantal kaarten
Dat met weinig materiaal toch een aar
dig en geestig effect in het spel kan wor
den bereikt laat soms het eindspel ons
zien. In het internationaal Lucas Bols-
toemooi, dat rondom de jaarwisseling te
Amsterdam werd gehouden, kwam onder
staand eindspel voor.
P. BERGSMA
^cccc^r-ccca
x»Kx^pcococe-^^cc
Wm
Éi
mm
mm.
xxooc
,V
XCOCOOCCCCCQOOOOC
^r^ooococ^co^oooooo^^rroooocroA-roo
g
imÊ
mm
yvw/yy
mm
ém.
mm.
mm.
y/yyyyy
B. DUKEL
Zwart 5 stukken: 9, 21, 22, 23. 25. Wit:
33. 34, 35, 37, 48.
In dit eindspel met wit aan zet heeft
zwart zeer belangrijk terreinvoo'-deel. Al
leen door vindingrijkheid wist ik de
remisehaven te bereiken. Het snel verliep
als volgt: 1) 37-31 9-13. Op 21-26 of 27
33-29 remise. 2) 35-30 13-18. Op 23-28 34-29
en 31-26 met 26x8 leuke remise. 3) 48-42
21-27. On 23-28? 34-29 25x23. '31-26 28x39
26x19 18-23 39-43 en er is een David Go-
liath-eindsnel ontstaan met 28-22 remise.
41 31-26 23-28. 5) 33-29 28-32? En na
61 26-21 27x16. 7) 30-24 22-27, remise ge
geven.
Afgezien van de overige spelmogelijk-
heden is de stand na de 5de zet zwart 18,
22, 25, 27. 28. wit 26. 29. 30, 34, 42 met
18-23? 29x18 22x13. Er is volop spel voor
onderzoek aanwezig.
In het Minor-toernooi won de Haar
lemse Damclub-speler J. Bus van J. Caze-
mier (zwart) op de volgende problema
tische wijze. Vanuit de opening: 1) 33-28
18-23. 2) 34-30 20-24. 31 30-25 15-20. 4) 39-33
12-18. 5) 44-39 10-15. 6) 31-27 7-12. 7) 37-31
J. VAN LEEUWEN
Wit aan zet kan niet met 34-29 vervol
gen, wegens 16-21 en 18-23, 11x42 met
remise. Het spelverloop was als volgt:
1) 37-31 16-21. 2) 26x17 18-23. 3) 31-26
11-16. 4) 36-31 22x11. 5) 33x22 11-17. 61
22x11 6x17. 7) 39-33 16-21. 8) 34-30 23-29.
9) 33-28 29x20. Stand van vier om vier
eindsoel. Zwart 15. 17. 20, 21. Wit 26. 28.
30, 31. 10) 30-25 17-22. 11) 28x17 21x12.
12) 25x14 15-20. 13) 14x25 12-18. Een eind
spel „Blonde" is ontstaan. 14) 25-20 18-23.
15) 20-14 23-28. 16) 14-9 28-33. 17) 9-4 33-39
(op 33-38 4-20 20-38) 18) 4-22 39-43. 19)
26-21 en zwart staat verloren, op 49. 31-27
49-40 22-44. Een prachtige en zeldzame
winst, een kampioen waardig!
B. Dukel
(Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het. adres van de damredacteur,
B. Dukel, Wijk a. Zeeërweg 125, Umuiden.)
•ui zm jooa poqaqoueui
uaa§ ;ez Ja t (00S) uA\op g uaguiS MO u9
pinz apaaajqnop qfiiq^ad ap ui ;,ui.ieeA\
.ineui ZN •I°oA uf!z qfil91!5!9-1)1^ noz
aqoueui ajeqsjaAvq ua •unajsuaj.ieq a§urq
uaa .ioop uaaapiuijiui ai ZN lsaA\ jqaruj
qfqapaouuaA 'uaqeiu uaqnz pe.nuoo
apsin.iq )ip MO qf!l9§oumo ;aq si
pinz Ciq uageis ajseA g §ou ua (ladsuagaj
;aq jooa si gi-jsung }ba\ 'unajsuaddoqos
japuqz) pjoou Ciq poqsSutuado irbui.iou uaa
iaui juba\ 'latqnop .ieepjauuoz uaa si jan
•uauioq ai uaqfq Suiqjauiuee ui uap.iooA\
-}ue aqfqaiia cÏojbbm 'jeAag uaa suaa -jaiu
nu si na :SBBJAaSp;jq ap do pjooa\juv
Nou énzei Jaap. Misschien komt
ze er nog op ook. Ze is best leuk om te zien,
al is het dan jouw zusAu! Ben je be
suikerd, direct val ik uit de boom. Aan
jouw de ziekenhuiskosten....
Jammer genoeg voor Ondine keek alleen
de olifantenoppasser naar haar. Hij was
danook de enige die niets te doen had. Hij
knikte haar zo nu en dan vriendelijk toe
en riep: Bravo!"
Volhouden, dacht Ondine. Ik móet volhou
den!! Ze hijgde hevig, want al dat bewe
gen in die hitte viel niet mee.
Bep, Hannibal leert Italiaans
ALS IK NU EEN BEETJE meer naar
het midden ga, tot tegenover die dikzak
van een regisseur
Hé signorina! Pericoloso (gevaar
lijk)! riep een mannenstem.
Maar het was al te laat; daar lag On
dine tussen de kabels te spartelen.
Hé girly, 't is hier geen circus, zei
Mr. Benice terwijl hij op Indine kwam
toelopen. Heb je je bezeerd? No? That's
fine, just fineKom, en nu maar weer
naar je kinderjuffrouw.
Hij grijnsde breed.
Ondine wreef een pijnlijke knie.
Mag ikmag ik op de film? vroeg
ze..
Op de film? Als wat? Als olifant? of
als ezel? Ezels hebben we hier genoeg
Nogmaals een brede grijns.
Maar ik kan dansen, probeerde On
dine hardnekkig. Enen zingen kan ik
ook een beetje
Je bent een beste meid, zei Mr. Be
nice, terwijl hij een grote hand op haar
rattekopje plantte, maar in deze film wordt
noch gedanst, noch gezongen. Het wordt
een film over het leven en de strijd van
Hannibal. Een echte soldatenfilm. Niks
voor meisjes....
Ondine trok haar neus op:
Jasses! Soldaten.
Ga nu maar vlug naar die Mrs. hoe-
heet-ze-ook-weer, zei Mr. Benice. Kijken
mag je wel. En als ik eens een film draai
met aardige meisjes.... wie weet.
NA DEZE NOGAL VAGE belofte spoed
de hij zich weer terug naar zijn camera.
Ondine keek rond of ze de jongens of Mrs.
Sippy ergens zag.
Ondine! riep Jaap vanuit de boom.
Maar zijn roep werd overstemd door al
het lawaai. Net wilde hij uit de boom klim
men om Ondine te gaan halen toen Ivo
hem tegenhield.
Kijk daar eens, zei hij en zijn stem
was een en al verbazing. Daar! Hij wees
schuin zijwaarts. Jaap keek in de aange
geven richting.
Neeeeee...., zei Jaap.
Druk met elkaar lachend en pratend ston
den daar onder de bomen Mrs. Sippy en
meneer Bijkema, hun goeie, oude teken
leraar!
Hoe komt dié hierzei Ivo. En wat
staat ie aanstellerig te doen met Mrs.
Sippy....
Een oude vlam zeker, grinnikte Jaap.
Zullen we naar ze toe gaan?
En daar heb je Joost ook, zei Ivo.
Met een spi-ong waren de jongens uit de
boom. Tegelijk met Ondine kwamen ze bij
het gezelschap aan.
Ha, die parels, riep meneer Bijkema
enthousiast. Wel kerels, hoe gaat het er
mee? Had je niet gedacht, hè, dat je in
deze afgelegen oorden je oude school
meester zou tegenkomen. I am their
teacher, liet hij er trots tegen Mrs. Sippy
opvolgen.
O indeed, zei Mrs. Sippy
Meneer Bijkema?, vroeg Ondine,
heeft u wel eens een vals gebit verloren
bij het opgraven?
Hè wat? zei meneer Bijkema en hij
stak onwillekeurig een hand uit om aan
zijn gebit te voelen. Maar kind, ik heb ge
lukkig al m'n tanden en kiezen nog, hoor!
Hoe dat zo?
Nou, antwoordde Ivo in Ondines
plaats, Mrs. Sippy heeft eens een Neder-
lands vals gebit opgegraven....
Van een Gei-maan, vulde Jaap met
een stalen gezicht aan.
Fossiel, deed Joost nu ook een duit in
het zakje.
WANTROUWIG keek meneer Bijkema
van de een naar de ander, terwijl Mrs.
Sippy niet begrijpend met hem meekeek.
Maar voor ze hem een afdoende verkla
ring voor hun vreemd gedrag konden ge
ven, klonk er een luid onverstaanbaar ge
schreeuw door de megafoon.
We moeten hier weg, zei Jaap. Ze
gaan met de opnamen beginnen.
Welke opnamen? vroeg meneer Bij
kema. Alle geschifte koeien! riep hij uit
terwijl hij om zich heen keek. We zitten
midden in een film!!
Heldere jongen, zei Joost. Je hebt
hier al minstens een kwartier staan pra
tenWat zullen die jongens bij jou in
de klas het goed hebben....
Ze namen met z'n allen plaats onder de
bomen en stelden zich in op de komende
dingen.
Na veel gebarentaal tegen de regisseur,
commandeerde de man van de olifanten
zijn vee tegen de heuvel op gevolgd door
in historische kostuums gestoken en moei
zaam op sandalen schuifelende figuren.
Om de optocht een nog meer bizar uiter
lijk te geven volgden daar weer achter
enkele mannen met petjes met kleppen,
dames met grote zonnebrillen op, kappers
in witte jassen, schminkkoffertjes in de
hand en nog enkele, zo on het oog overbo
dige mannen.
Opname vierenzestig/zeven!!, gilde
signore Benvenuto door de megafoon. Si-
lenzioü
DAT BETEKENDE zeker tien minuten
stilte; zolang duurde het wel tot het ge
zelschap de heuveltop bereikt zou heb
ben. Natuurlijk hield niemand zich daar
aan, zodat de regisseur nog een vijf maal
zijn bede herhalen moest. Maar einde
lijk was het dan zover. Toen de hele kara
vaan uit het gezicht was, verscheen bo
venaan de heuvel de assistent-regisseur.
Hij gaf met beide armen een teken.
De opname kon beginnen. De camera's
begonnen te snorren. Er kwam een meisje
met lange zwarte haren naar voren dat
een bord omhoog hield waarop met grote
letters geschreven stond: „AVVENTüRE
Dl ANNIBALI", SCéNA 64/7. Een man
naast het meisje sloeg twee latten tegen
elkaar: Klap! Men wachtte. Men wachtte
nog een tien minuten.
Over!! gilde de regisseur. Weer be
gonnen de camera's te snorren. Weer stap
te het meisje met het bord naar voren.
Weer sloeg de man de latten tegen elkaar.
Boven aan de heuvel verscheen de eerste
olifant met berijder die wild met een lans
zwaaide, gevolgd door een tweede en een
derde. Toen zij halverwege de heuvel naar
beneden gekomen waren verschenen er 'n
vierde en een vijfde olifant en daarna
weer een hele tijd niets.
Over!! gilde de regisseur door de
megafoon. Terug. Fout, helemaal fout.
Maar daar trokken zich de olifanten niets
van aan. Als ze naar beneden moesten,
wel, dan gingen ze naar beneden. Lang
zaam ging de stoet dus verder,
Loop ze eens tegemoet, zei de regis
seur tegen een kleine man met een pik
zwart dun snorretje.
Nou... eh, zei de kleine. Moet ik die
olifanten soms tegenhouden? Dat kan
niemand... laat staan ik.
Zeg dan tegen die vent dat ze moeten
keren, zei signore Benvenuto terwijl hij
zich het zweet van het aangezicht wreef.
Keren? Op dat kleine paadje? zei de
kleine man. Hij keek bedenkelijk. Ze zul
len eerst weer helemaal naar beneden
moeten om te kunnen keren.
O, oooo, jammerde de regisseur. Che
sventüra, che sventüra! Wat een ramp! En
waar is Hannibal? Waar is Hannibal?
De man die op de eerste olifant zat, liet
zich met behulp van een daartoe klaar
staande petje-met-klepjesman voorzichtig
van de beneden aangekomen olifant glij
den.
Ah, riep hij. Annibali.Hij heeft zijn
voet bezeerd met opstijgen...
Ook dat nog, hijgde de regisseur en
hij liet zich volkomen van de kaart in zijn
klapstoeltje zakken. Met wanhopige blik
ken zag hij om zich heen.
U! ZEI HIJ PLOTSELING met uit
gestrekte hand op meneer Bijkema wij
zend. U. U lijkt sprekend op onze Hanni
bal. U moet het vandaag voor hem waar
nemen.
(Wordt vervolgd)
JANTJE HAD VOOR zijn verjaar
dag een hobbelpaard gekregen. Een
prachtig paard, met een echte paarde-
huid. Het leek net of je werkelijk aan
het draven was als je er opzat, want
het had een heel ingewikkeld mecha
nisme en niet zo maar van die half
ronde houten bogen. Jantje was haast
niet van zijn paard af te krijgen, zelfs
niet voor het lekkere verjaardagseten
dat hij zelf had mogen kiezen. En toen
hij eindelijk naar bed moest werd het
een huilpartij. Maar het paard mocht
mee naar zijn kamer en dat was een
hele troost. Hij rpoest wel beloven dat
hij in bed zou blijven en heus zou gaan
slapen.
En daar lag hij dan ook eindelijk, lek
ker ingestopt. Het maanlicht scheen in
zijn kamer door het open venster. Hij
kon zijn paard goed zien. Wat glinster
den zijn ogen, net echte ogen. En nu
leek het toch net of hij hem een knip
oogje gaf. En kijk, zijn bek ging open;
Jantje zag witte tanden glinsteren. En
nu hinnekte het paard zachtjes. Van
verbazing ging Jantje rechtop zitten in
zijn bedje.
„HIHIHIHI" zei het paard ineens.
Dat had je niet gedacht, hè, dat ik kon
spreken. Maar dat moet een geheimpje
tussen ons blijven, begrijp je? Ik kan
nog veel meer; ik kan door het lucht
ruim draven. Heb je zin in een ritje?
Kom dan, maar op mijn rug zitten".
„Ik mag eigenlijk mijn bed niet uit",
zei Jantje aarzelend.
„Nou, dan maar niet", zei het paard,
een beetje beledigd.
Maar toen sprong Jantje zijn bed uit
en ging vastberaden in het zadel zitten.
„Dat is verstandig van je", zei het
paard. „Je zal er geen spijt van heb
ben. Hou je nu stevig vast. Hup, daar
gaan we!" Hij nam een grote sprong en
toen waren ze het venster al uit.
„Nu vallen we", dacht Jantje. Maar
niks hoor. Het paard roeide een beetje
met z'n poten en toen ging het steeds
vlugger, tot ze als een pijl uit de boog
door de lucht schoten. Jantje was hele
maal niet bang; het ging fijn.
OPEENS KWAMEN ze een raket
tegen. „Welke is dat?" vroeg Jantje.
„Weet ik veel", bromde het paard.
„Die verbeelden zich heel wat, maar 't
is een snelheid van niks".
Ze waren nu midden tussen de ster
ren. Wat was dat mooi. Ze waren heel
groot en flonkerden in allerlei kleuren.
„Heb je trek in melk?" zei het paard
plotseling.
„Nee, ik lust geen melk", en Jantje
dacht met afschuw aan de beker melk
die hij altijd bij het ontbijt moest leeg
drinken.
„Nou, ik heb dorst", zei het paard.
„We gaan even langs de melkweg".
Even later waren ze er al. Het was een
lange brede wég beschenen door dui
zenden sterretjes. Midden door de weg
vloeide een Ondiepe stroom van melk.
Het paard waadde er doorheen en
dronk toen met lange teugen. „Hè,
dat is lekker", zei hij. „Dat zullen de
mensen nou nooit eens aan de paarden
geven. Die waardeloze katten die krij
gen het wel. Nu moeten we wel terug,
het wordt al gauw licht. We gaan nog
even langs de maan".
EN EEN OGENBLIKJE later landde
het paard voorzichtig op de maan. „Stap
maar af en neem eens een klein spron
getje", zei hij. Jantje deed het en tot
zijn verbazing sprong hij wel tien me
ter hoog en zweefde zachtjes weer naai
de grond. „Op de aarde zou ik wereld
kampioen kunnen worden", dacht hij.
Maar hij begreep wel dat hij het daar
niet zou kunnen. „Hoe komt het dat ik
hier zo hoog kan springen?" vroeg hij
aan het paard.
„Ja, dat weet ik niet zo precies, dat
moet je maar eens aan je vader vra
gen", zei die. „Kom, we moeten nu
voortmaken".
Voor hij in het zadel steeg raapte Jan
tje nog gauw een mooie, melkwitte steen
op en een metalen plaatje, dat daar
ook lag. En toen ging het met razende
snelheid huiswaarts. Het paard moest
even plotseling remmen voor een me
teoor en toen schoten de steen en het
plaatje uit Jantjes hand en dat speet
hem verschrikkelijk.
IN BED VIEL HIJ onmiddellijk in
slaap en moeder had moeite om hem
wakker te krijgen, 's Avonds vroeg hij
aan vader hoe het kwam dat je op de
maan zo hoog kon springen.
„Hoe weet je dat?" vroeg vader ver
baasd.
„Nou, van toen ik er was. En ik heb
een maansteen opgeraapt en een plaat
je; maar die heb ik onderweg verlo
renJantje zweeg; hij herinnerde
zich ineens dat hij niets mocht vertel
len. Maar het was al te laat, vader
wilde er nu alles van weten. En toen
zei hij dat hij had gedroomd en dat hij
niet echt op de maan was geweest. Maar
dat kon Jantje niet geloven. En toen
hij naar bed ging zag hij duidelijk dat
zijn paard hem verwijtend aankeek en
hij begreep wel dat het hem nooit meer
zou meenemen.
Vader begreep ook iets niet. Hoe wist
Jantje dat allemaal? Hij was net zes
jaar geworden.
E. M. Smulders
Ik hoop, dat je meegaat, en de kinderen ook.
XJ Het wordt hier te vol, je valt over muizen
onder de vloeren van alle huizen.
Het muizenprobleem is een spook!
O Wel, zei haar man. gaan we varen of vliegen?
Of over land zover als dat kan?
Ik ga naar de bank en haal wat biljetten,
verkoop jij intussen de oude buffetten
en vertel vast de kinders ervan.
Nu, na vijf jaar, zijn ze hier met vakantie.
pakt moeder één van haar plastic servetten
en pinkt daarmee, muisstil, een traan
In het nieuwe land is heus véél meer graan.
Maar als ze eens lopen langs een zaak met buffetten,
Cor van Rutjssel