Groeiend vertrouwen in verwezenlijking Rotterdams Concertgebouw-complex van Symbolische film van Max de Haas Edwin Fischer overleden Robert Weisz speelde in Meesterserie Grote belangstelling voor „Jeugd en Muziek" afd. Haarlem en omstreken NAAIMACHINES Tournee van Nederlands Studentenorkest geopend Holland Festival IMPOSANTE CIJFERS OVER MUZIEKPALEIS Concertgebouworkest onder Skrowaczewski en Boulez Veelbelovend pianist Verzetsprijzen 1960 voor Hildo Krop en Belcampo Musical van Mies Bouhuys „DAGENMIJNER JAREN"een synthese van het menselijk bestaan Geslaagd concert door Aulos-blaaskwintet Stereofonisch hoorspel vanavond om 22.40 uur Kardinaal Borgia (bis) DINSDAG 26 JANUARI i960 S Het door de architecten ir. E. H. Kraayvanger, H. M. Kraayvanger en Rein H. Fled- derus ingediende ontwerp het tiende in successie en nu definitief geachte voor een Concertgebouw te Rotterdam heeft goede kans van slagen binnenkort ver wezenlijkt te worden. Dit heeft de wethouder voor Financiën en Kunstzaken, mej. mr. J. Zeelenberg, tijdens een persconferentie medegedeeld. Wel is een ministerieel besluit zodanig geredigeerd, dat de voor de gemeente beschikbare middelen voor 1960 die van het voorafgaande jaar niet mogen overtreffen en zal de aanleg voor de metro, waarop dat besluit in de eerste plaats schijnt te doelen, belangrijke uitgaven vergen, maar als men bedenkt, dat de verbouw van de Rotterdamse Schouwburg zo goed als voltooid is en voor de elektrische centrale Waalhaven en het Dijkzigtzieken- huis in de komende twee jaren veel minder nodig zal zijn, kan volgens berekening van de wethouder op het vrijkomen in 1962 van ruim 40 miljoen gerekend worden. Men koestert de verwachting dat aldus voor het Concertgebouw, dat volgens de begroting een bedrag van bijna 21Vz miljoen zal vergen, de eerste gelden beschikbaar zullen komen. Mej. Zeelenbex-g sprak de hoop uit, dat met de bouw van dit „muziek- paleis" de legende, dat Rotterdam geen cultuur kent, haar taaie leven zal beëindigen. Over de vormgeving, de inrichting, de keer zijn er vijf toegangen tot de diverse constructie en de technische installaties zalen geprojecteerd. Uiteraard zijn er van het gebouw zijn we uitvoerig voorge- aparte toegangen tot het café-restaurant licht door de architecten ir. E. H. Kraaij- en de bodega aan het Schouwburgplein, de vanger, H. M. Kraaijvanger en Rein H. kantoren van de Rotterdamse Kunststich- Fledderus en, voor wat de akoestiek be- ting (aan de Mauritsweg), de apart te ver- treft, door prof. dr. ir. C. W. Kosten van huren vergaderkamers, congres- en com- de technische physische dienst T.N.O. en missiekamers en het kantoor van de be- T.H. Het gebouw zal 115,40 m. lang en on geveer 90 m. breed worden, een opper vlakte beslaan van 10.045 vierkante meter en een inhoud hebben van 161.703 kubieke meter. Voor de gevels is gedacht aan een onderbouw van donkere natuursteen, met stalen ramen en deuren en met alu- miniumpuien voor de belangrijke toegan gen. De uitkragende en op pilaren steu nende bovenbouw bestaat aan de buiten kant uit een ritmisch raamwerk van witte „cristallina virgino", waarachter zich op enige afstand een gedeeltelijk gesloten wand bevindt van donkerblauwe verglaas de baksteen. Bij het uitwerken van het plan hebben de architecten de hoofdge dachte van het schetsplan gevolgd en vastgehouden aan een laag, langgerekt gebouw, waarboven de grote en de kleine concertzaal zich als zelfstandige elemen ten aftekenen. Hierdoor verkregen zij een duidelijke tegenstelling met de omliggen de (hoge) gebouwen. De buitenwanden van deze zalen zullen, voor zover zij boven het dak uitsteken, worden bekleed met ge profileerd zilverkleurig aluminium. Wan neer hiervoor middelen ter beschikking komen, zal er een ruime gelegenheid zijn aan beeldende kunstenaai's opdi'achten voor versiei-ing ente geven. Voor een goede spreiding van het ver- drijfsleiding. Aan de expeditiestraat komt Ter vei-vanging van de dirigent Hans Rosbaud, die om gezondheidsx-edenen van het dirigeren van de concerten in de periode van 8-27 februari heeft moeten afzien, zijn de volgende dirigenten geënga geerd: Stanislaw Skrowaczewski, Pools componist en dirigent, die de concerten op 13, 14, 16 (Rotterdam), 17, 18, 20 (Den Haag) en 21 februari zal leiden, en de Franse componist-dirigent Pierre Boulez, die de concerten op 24, 25 en 27 februari zal diri geren. De maquette van het Rotterdamse Concertgebouwcomplex. Op de achter grond van links naar rechts architect ir. E. H. Kraayvanger, wethouder mej. mr. Zeelenberg, architect Rein H. Fledderus, burgemeester mr. G. van Walsum en architect H. M. Kraay vanger. In de jaarlijks terugkerende meesterserie trad maandagavond in het Gemeentelijk Concertgebouw te Haarlem .de- jorige Hon-' gaarse pianist Robert Weisz óp dis invaller voor Cor de Groot, die om bekende reden verstek moest laten gaan. Men kende Weisz reeds als partner van de violist Herman Krebbers met wie hij ie Haarlem enige malen een sonaten-avond gegeven heeft in vorige seizoenen. Met dit solis tische optreden werd bevestigd dat hij een begaafd pianist is, die echter nog niet ge heel is doorgedrongen tot het punt waarop de muziek in zijn geest en onder zijn han den een persoonlijke, onweerlegbare ge stalte gaat aannemen en aldus een onuit wisbaar merkteken bij de hoorder achter laat. Wellicht is dit een kwestie van meer podium- en andere ervaring. Dat Robert Weisz de liefde voor de muziek bezit die de eer se en de laatste conditie is om dit doel te bereiken lijkt me niet twijfelachtig. Men hoort duidelijk dat iedere nuance, iedere fraze iets voor hem betekent en dat de compositie die hij speelt een levend organisme voor hem is dat er om vraagt om door hem tot volle bloei gebracht te worden maar tevens mist hij, en mist de toehoorder bij hèm, die vormkracht waardoor muziek profiel krijgt en bijna tastbaar aanwezig wordt. Hij is, noch pianotechnisch noch in de uitbeelding, een man van toevalstreffers, iemand die het er maar zo'n beetje op aan laat komen, hij heeft geen flair, maar een werkelijke dispositie voor het instrument. Hij zet dus wel wat op het (piano-)spel; alleen: de omvang van de inzet doet een hogere worp verwachten. Het is mogelijk, zoals gezegd, dat iemand van zijn aanleg alsnog zal inzien dat grote muziek tot veel omvattender exploraties aanleiding kan geven en dat die, bij groter risico, tot won derbaarlijker ontdekkingen kunnen voeren voor hemzelf en daarmee voor zijn toe hoorders. Terzake; het programma, enigszins eigenaai'dig van samenstelling, vermeldde composities van Schumann, Prokofief, Ravel en Beethoven. De Fantasie opus 17 van Schumann had in Weisz een overtuigd vertolker) maar in aansluiting op het bovenstaande zal men begrepen hebben dat Pet robuuste aspect er naar mijn smaak toch wel wat te veel aan ontbrak, hetgeen vooral aan de martiale gi-oot- spraak van het tweede deel te kort deed. De bewogen lyi'iek, het verhalende pathos wist hij daarentegen zeer mooi over te dragen met behulp van een beheerste, zangerige aanslag en een natuurlijk gevoel voor iriaat en verhoudingen. Dat hij ook voor de motoi'ische aanpak van Prokofiefs derde Sonate de juiste toon en beweging kon vinden bewees hij vervolgens. Minder geslaagd was, na de pauze, zijn uilvoering van de Sonatine van Ravel, die zeker niet onhelder was maar toch ook niet getuigde van veel affiniteit met de kristallen klankwereld van deze compo nist. Goede momenten had weer het laat ste werk van zijn programma, de Sonate in Es, opus 31, no. 3, van Beethoven, vooral in de beide snelle delen, het tweede en het vierde. Het is deze evenwichtige, niet naar het exuberante neigende, brille die hem vooralsnog het beste ligt. Zeer gelukkig was hij dan ook met zijn uitgebreide toe gift, de „Variations Sérieuses" opus 54 van Mendelssohn, omdat de genoemde eigen schap, gecombineerd met een lyriek die haar grenzen kent, hierin het best tot gel ding kon komen. Het publiek toonde zich voldaan over de kennismaking met deze nog jeugdige pianist, van wie men grote verwachtingen mag koesteren. Sas Bunge de dienstingang, de kantoren van het Rot terdams Philharmonisch Orkest en de ex peditie van instrumenten. Bovendien komt er op de begane grond nog een dagwinkel (op de hoek van de Karei Doormanstraat), de foyer en de kleedkamers van de musici en de koorleden, de instrumentenberging en de vergaderruimten. De eerste verdieping bevat de grote en kleine concertzaal, de feest- of congres zaal, de keuken voor' de feestzaalén de' bedieningsruimten voor de pauze-con sumptie, een expositie- en een ontvang-' ruimte, dirigenten- en solistenkamers en repetitielokaal met bergruimte. Op de tweede verdieping zijn magazijnen, dienst ruimten en administratie van het café restaurant, vergader- en repetitielokalen, de muziekbibliotheek en radio- en com mentatorkamers. De derde verdieping woi-dt ingenomen door ontvangstruimten met bijbehoi-ende accommodatie voor bij- zondei-e bezoekei-s en de ventilatieruim- ten en filmcabines voor de grote en de kleine zaal. De kelder zal onder meer een schilde- rijendepot, opslagruimten voor het café restaurant, rijwielstalling voor musici en personeel, werkplaatsen, schakel- en con trolekamers, regelkamer centrale ver warming en andere technische ruimten bevatten. In het gebouw komen twee per sonenliften, een grote dienstlift, een goe deren- en/of personenlift voor goederen transport, twee spijzenliften en twee po- diumliften, een voor de grote en een voor de kleine zaal. De maximale bezetting van de grote concertzaal, die, inclusief orkest oor spronkelijk 3.155 personen was. is nu te ruggebracht tot 2.651 personen. Bij een normale orkestbezetting blijft dan nog ruimte over voor het opstellen van grote koorgroepen. De afstand van de verste zitplaats tol de dirigent is teruggebracht van 45 meter tot 39 meter. De zaal is 56.5 m lang, in het midden 40 meter breed en 15,5 m hoog. De gemiddelde breedte is 32,7 m en de gemiddelde hoogte 11 me ter. Het podium heeft een oppervlakte van 204 vierkante meter en de zaal een inhoud van 21.930 kubieke meter. Voor het orkest zijn er 125 en voor een koor 344 zitplaatsen. In zij- en bijzondere loges zijn er 81 zitplaatsen. Evenals de grote zaal is de kleine zaal sterk oplopend met een podium, dat vol doende ruimte biedt voor kamermuziek, kleine ensembles, kamerorkesten en koor uitvoeringen met niet te grote orkestbezet tingen. De maximale bezetting, inclusief orkest, is 677 personen. Van de kleine concertzaal is de lengte 29 m., de gemid delde breedte 17 m., de gemiddelde hoogte 8 m. en de inhoud 3781 kubieke meter. Het podium heeft een oppervlakte van 63,6 vierkante meter. De debutantenzaal op de begane grond is eveneens oplopend, bevat een podium en een solistenkamer op een oppervlakte van 132 vierkante meter en heeft een ma ximale bezetting van 186 personen. De op pervlakte van de garderobe hal grote zaal bedraagt 3.100 vierkante meter, van de garderobe hal kleine zaal 884, van dc foyer grote zaal 2.400 en van de foyer kleine zaal 1.000 De totale kosten van het concertgebouw zijn begroot op 21.456.734.-. Hiervan is 14 miljoen bestemd voor de bouwkosten, 237.000.- voor vloerbedekkingen, bestra ting en tuinaanleg, 3.333.500 voor de technische installaties, 1.365.984.- voor de verlichtingsornamenten, de betimme- ï'ingen, stofferingen en meubilering, en f 2.520.250.- aan diversen, kunstwerken, honorarium, architecten en adviseui's, op zichters, maquettes en geluidsproeven. Van het aan te brengen concertorgel zijn de kosten nog als pro memorie - post ge noteerd. De prijzen van de Stichting Kunste naarsverzet 19421945 zijn toegekend aan Hildo Krop voor beeldende kunsten en aan Belcampo voor letterkunde. De prijsuitreiking zal op zaterdag 13 fe- bruari plaats hebben in de Kleine Zaal van het Concertgebouw in Amsterdam. Tijdens de bijeenkomst worden namens de jury's motivei-ingen gegeven van de beki-oningen en zal de architect G. Rietveld te Utrecht een rede uitspreken. Mevrouw Nell Knoop zal fragmenten uit oorlogsdagboeken voor lezen. De prijs voor de beeldende kunst is toe gekend door een jury, bestaande uit me vrouw L. A. van der Veen-van der Chijs, voorzitster, Mari Andriessen, prof. V. P. S. Esser en C. Kneulman; die voor letter kunde door een jury bestaande uit M. Beek, voorzitter, Remco Campert, R. Blij- stra, mevrouw Hella Haasse. Tijdens de Kunstmaand Amsterdam 1960 zal het tienjarig bestaan van de Kunstmaand gevierd worden met de op voering van een nieuwe musical, een mu zikale komedie over mensen in Amster dam. Teksten en liedjes zijn van Mies Bouhuys, de muziek is van Walter Kous, de regie van Johan Greter. Van onze Haagse redacteur) De Nederlandse cineast Max de Haas heeft maandagmiddag in het Seinpost theater te Scheveningen zijn film „Dagen mijner jaren" ten doop gehouden. De kunstenaar heeft het wezen van dit werk als volgt omschreven: „De film maakt de balans op van een tot volle rijp heid gekomen mens en heeft de bedoeling dat hierin iets uitstx-oomt van de betrek kelijkheid van het korte bestaan, waarbij uiteindelijk het- bijkomstige opgaat in het wezenlijke: de nimmer eindigende evolu tie en de triomf van de geest". De Haas citeert voorts een wooi'd van de Perzische dichter Omar Khayyam: „Ik kwam gelijk de regen en gelijk de wind zal ik gaan" om aan te duiden dat zijn film uitdx-ukking wil geven aan het ritme van de natuui', waarin de mens is opgenomen. „Symbool en werkelijkheid vergroeien tot een nieuwe realiteit, welke de moge lijkheid schept tot een verdere verrijking van de film als communicatiemiddel", al- De plannen om ook te Haarlem en omgeving een afdeling van de organisatie «Jeugd en Muziek" te vormen zijn door de muziekavond, die maandag in het nieuwe clubgebouw van het sportveld aan de Kleverlaan te Haarlem was belegd, belangrijk op de weg naar verwerkelijking gevorderd. Vóór het begin van de avond is door een klein aantal jeugdige muziekvrienden en enkele leden van het comité, in tegenwoordigheid van een afgevaardigde van het centrale bureau van „Jeugd en Muziek" te Amsterdam, een informatieve bijeenkomst gehouden. Een actie-comité van jongelui, bestaande uit H. Timmer (voorzitter), Ellen Croese, Kees Huibregtse, L. Horneman en Frits van Rappard werd gevormd, dat in de zin van een voorlopig bestuur werkzaam zou zijn. De belangstelling voor het concert, dat bedoeld was als een oriënterende kennis making van zich voor muziek interesseren de jongeren met „Jeugd en Muziek", heeft de verwachtingen ver overtroffen. Er waren nauwelijks genoeg plaatsen beschik baar voor allen, die gekomen waren en van wie zich al direct een flink aantal opgaven als een mogelijke kern voor een te vormen afdeling. Deze eerste contactavond werd bijzondere luister bijgezet door het op treden van het Aulos-kwintet uit Amster dam. De ontmoeting met dit blazers ensemble werd een verblijdende verras sing, die op deze avond van bijzondere Ons bereikt het bericht dat de vermaarde Zwitserse pianist Edwin Fischer te Zürich is overleden: hij is drieënzeventig jaar geworden. Fischer was een zeer veelzijdig kunstenaar, althans op het vlak van dc klassieke en vroegrómantiscliè muziek; die hij niet •alleexi diende als pianist en pedagoog, -doch ook als dirigent, als componist en schrijver over muziek. Zijn vertolkingen van Bach, Beethoven, Mozart en Schubert, die door de grammofoon grote verbreiding vonden, getuigden zowel van de intense gevoeligheid als van een elementaire kracht waaruit een over tuigende persoonlijkheid sprak. Met hem verdwijnt een der meesters van het klavier van de generatie, die een interpretatie tot een ware herscheppings kunst maakten en daarvoor technisch ook de bril jante exr kleurgevoelige middelen bezaten. waarde werd, omdat musici werd bereid. zjj door jeugdige Edwin Fischer was in 1886 te Bazel ge- box'en als zoon van een Tsjechisch musicus. Hij werd leerling van Huber aan het con servatorium te Bazel en later van Martin Krause aan het Stei'nsche conservatorium te Berlijn. Aan dit bekende instituut werk te hij van 1905 tot aan de eerste wereld- oorlog als leraar. In 1931 volgde hij Ar thur Schnabel op als leraar van de Aca demische Hogeschool voor muziek te Ber lijn. Intussen had hij zich sinds 1926 te Lübeck op de directie toegelegd. In 1928 nam hij de leiding van de Bachvex-eniging te München en na 1932 trad hij als solist op met een eigen orkest, vooral met werk van Bach en Mozart. Tijdens de tweede wereldoorlog keei'de hij naar Zwitserland terug en vestigde zich te Zürich. Uit deze periode dateren de uitgaven van enkele composities (een Sonatine voor piano en liederen) alsmede de door hem geanno teerde klavierwerken van Bach en ook van onbekende meesters. Vei-der publiceerde hij een studie over „Johann Sebastian Bach", „Musikalische Betrachtungen" en een verhandeling over de interpretatie van de klavierspnates van Beethoven. In 1956 verleende de universiteit van Bazel aan Edwin Fischer het doctoraat honoi'is causa. Jos. de Klerk SCHEMA VAN EEN STEREOFONISCHE UITZENDING ELKE GROEP HEEFT Z'JN EIGEN MICROFOON IQ PQ Wil een speler het geluid \ran links naar rechts laten klinken dan moet hij ineen halve boog rond de microfoon lopen Advertentie Alle merken dus ruime keuze ENGEL. Gr. Houtstr. 181 Tel. 14444 Voor de eei'ste maal gaat men in Hil versum een stex-eofonisch hooi'spel uitzen den. Eerder heeft men reeds stei'eofoni- sche muziek ten gehore gebracht, maar het hoorspel „Even schuilen" dat van avond door de K.R.O. en de AVRO om 22.40 uur wordt uitgezonden, .is het eer ste stereofonische experiment op dit ge bied. De diverse groepen die bij een stex-eo- fonische uitzending optreden, bezitten elk een eigen microfoon. De uitzendingen moe ten woi'den uitgevoerd in een ruimte waar het geluid wordt geabsoi'beerd, anders zal de weerkaatsing van het geluid tegen de wanden storend werken en volkomen ver keerde lichtingen kxijgen Is de zaal groot genoeg dan kan men daar met succes ste- x-eofonie „bedrijven" zonder dat men dan de studio vol hoeft te hangen met gordij nen, die het geluid absorberen. Als men het geluid van links naar rechts, of om gekeerd, wil laten klinken, moet de ac teur in een halve boog rond de microfoon lopen. Daarbij moet hij zorgen steeds het gelaat naar de micx-ofoon gekeerd te hou den. De spelers moeten ook goed opletten dat tekst te zeggen hebben. In de huiskamers zou men dan plotseling een stem uit een richting horen klinken, die helemaal niet in het hoorspel is opgenomen. De lich ting is trouwens een facet waar heel erg de aandacht aan gegeven moet worden, het „componeren" met de richting van het geluid is dan ook een nieuwe werk zaamheid geworden. Voor het uitzenden van het stereofonisch hoorspel maakt men gebruik van de twee Hilversumse zenders, de luistex-aar moet in zijn huiskamer wel de beschikking heb ben over twee radio's, hetzij toestellen, hetzij draadomroep. Het Aulos-kwintet wordt gevoi'md door de fluitiste Martine Bakker, de hoboïst Edo de Waart, de klarinettist George Pie- terson, de fagottist Jaap Terwey en de hoornist Jaap Verhaar, welke laatste in strumentalist de enige van het gezelschap is, die zijn muzikale vakstudie geheel vol tooide. Voor de anderen zal de beëindiging van de muzikale vorming wel niet lang op zich laten wachten. Want ook hun spel stond als dat van de hoornist op een hoog niveau van technische bedrevenheid, ont wikkeld stijlgevoel en werd bovendien ge kenmerkt door een gezonde, natuurlijke muzikaliteit. 1-Iet Aulos-kwintet, dat in september 1958 gevormd werd, studeerde gedurende een jaar bij Thom de Klerk. Spoedig begon het door zijn concerten de aandacht te trekken. Het kreeg zelfs de uitnodiging voor het maken van een tournee door Amerika, waar het kwintet voor studenten en leerlingen van. middelbare scholen met gr.oni'1 succes' neetp géspéeld. Gqtjeei,beJflnge.lpos-.k^vam het. kwintet maandag te Haarlem concerteren mét een orachtig programma van kamermuziek. Het verrukkelijke Divertimento in Bes van Jos. ITaydn diende als inleiding van de avond. Voortreffelijk samenspel, fraaie loonvorming, lenige ritmiek en uitnemen de dynamiek maakten de voordracht van deze schone muziek tot een ware genieting. D<* akoestiek van hef zaaltje wei-kte uit stekend mede bij het streven naar een gun stige klankverhouding. H^t tweede blaaskwinW. dat tot uit- vom-ing kwam was van Fr. Danzi (1763- 1816). Als het divertimento van Havdn was ook dit kwintet een vóórhield van nure muziek:, geseh.reveo in een stijl, die letter lijk toonaangevend was in de tweede helft van He achttiende eeuw. Tussen beide kwintetten in stond het Concerto voor fluit, hobo en fa not van Antonio Vivaldi, dat mm fraaie toon en muzikale spanning tot klinken werd ge bracht. Hedendaagse muziek kwam er na de pauze. Voor de meesten zal de uitvoering zeker een eerste kennismaking betekend hebben, want noch het kwintet „La chemi- neé du roi" van Darius Milhaud, noch het kwintet „Au pays des Vendages" van Max Vredenburg of de ..Kleine Kammermusik fiir ftinf Blaser" van Paul Hindemith worden door de bijzondei-e instrumentale bezetting veelvuldig gespeeld. Eigenlijk was het een artistiek buitenkansje, dat we de vertolking daarvan konden beleven, vooi-al nu deze muziek door het Aulos- kwintet werd gebi-acht. Zij kwam in het kwintet van Milhaud tot ons in de sonori teit van verrassende harmonieën, in dat van Vredenbux-g in het beheerste lijnenspel van melodieën en in het werk van Hinde mith met de sorankelende geest van de geniale muzikant. De uitvoering van Hindemiths kwintet was onvergetel::k. Zij werd een hoogte punt van hex'schenpingskunst, vol muzi kale humor, gaaf en klankschoon. De toehoorders waren ongelogen en be grijpelijk was er een langdurige bijval, waarmede het Aulos-kwintet werd be- lnnnH. P. ZwaanswtjK dus Max de Haas, die met deze zinsneden zijn trouw aan het avant-gax-disme waar uit eens zijn „Ballade van de hoge hoed" uit een zijn „Ballade van de hoge Hoed" en „Maskerage" ontstonden, afdoende be vestigt. De Haas heeft in deze 'n kwartier dux-en- de fantasie aan het geluid evenveel aan dacht geschonken als aan het beeld. Daar toe heeft hij in overwegende mate een be roep gedaan op Fx-anse specialisten. De traditionele muziek is van de bekende ox-- kestleider Michel Legrand, de concrete muziek van Piex-re Schaeffer en zijn me dewerkers van de experimentele afdeling van de Franse omroep, in wier studio's ook de geluidsopnamen zijn gemaakt. Slechts een paar draaiorgelmotieven van mx\ Romke de Waax'd zijn van Neder landse makelij. Hoe vernuftig het geluidsdécor ook mo ge zijn, de beelden, waarin de cineast van zijn visie op de dagen zijner jai'en getuigt, blijven het belangrijkst. Zij rijen zich aan een volgens dc uit de weinige door Max de Haas vei-vaardigde films bekende con- trapuntische methode. De tegenstellingen tussen het kind en al of niet aan de ideali teit ontleende bejaarde figuren, tussen een speelgoedscheepje en een in het geluid ge suggereerd werkelijk havenbedrijf, tussen het in de mist verdwijnend beeld van Sint Nicolaas, dat het einde van de kinderjaren suggereert, en de neergaande ophaalbrug waardoor de weg naar de strijd om het bestaan wordt geopend, later tussen een di-aaioi-gel en een wilde boogie-woogiescè- ne, tussen de jacht naar luxe en genot en een doodkist en weer tussen de laatste en een kraamkamer vormen het stramien van deze documentaire. De constante her haling van dit motief binnen een zo kort tijdsbestek zal overigens niet alle toe schouwers overtuigd hebben en velen zul len de artistieke synthese van crisis en oorlogstijd met een paar bijzonder fi-aaie beeld- en geluidsvondsten door middel van een neei-gaande lift, waardoor de ruimtelijke beweging in tijd woi-dt om gezet, als een welkome afwisseling onder gaan. „Dagen mijner jax-en" eindigt maar dat is eigenlijk een verkeerd wooi'd voor een film waarin de aanduiding „EINDE" ontbreekt met een toekomst visie op de vex-overing van het heelal dooi de mensheid. Bachs bekende fuga bege leidt hier beelden die herinneringen oproe pen aan het tijdperk van de absolute film. De waardering voor dit door het minis terie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen gesubsidieerde wex-kstuk zal sterk afhangen van de mate waarin de kijker tot symboliek geneigd is. Wie daar voor minder gevoelig is komt spoediger tot de kwalificatie „pi'etentieus" dan de onmiskenbai'e cinematogi-afische eigen schappen en de technische volmaaktheid van dit kunstwerk met karakter verdienen. De première van de tournee 1960 van het Nederlandse Studèntenorkest onder leiding van Jan Brussen bracht in het ge bouw voor Kunsten en Wetenschappen in Den Haag gisteren ook de première van de Sinfonia nummer vijf (op. 65), die Lex van Delden op verzoek van het Prins Bern- hai'dfonds speciaal componeerde voor de tournee. In het uitverkochte gebouw wa ren ook aanwezig de ministei'-president dr. J. E. de Quay, de Antilliaanse gevol machtigde minister de heer W. F. M. Lam- pe en de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr J. M. L. Th. Cals. Lex van Delden schx-eef over de Sinfo nia het eerste werk voor amateux-s na zijn tweede symfonie „dat hij techni sche problemen niet uit de weg is gegaan en ook het moderne muziekidioom niet heeft geschuwd". Deze „opgaven" drukte hij ook uit per orkesteenheid in de parti tuur. gezien de concertante tendens in het driedelige werk Dirigent Jan Brussen, be wust van de technische eisen waaraan voor al de blazers hierbij moesten voldoen, haalde tijdens het applaus deze groep naar het dii'ectievei'hoog. Voorts werden uitgevoerd Handels con certo grosso voor strijkorkest in d kleine terts op. 6 no 10, het concert no. 2 voor cello en orkest in a kl. t. op. 33, waarin de 24-jarige cellist en prijswinnaar 1959 van het concours Pablo Casals, Anner Bijlsma, de solistische partij speelde, en de symfonie no. 103 in es. grote terts (mit dem Paukenwirbel) van Haydn. Vanaf de hoogste balkons, waar Neder landse en buitenlandse studenten de pre mière bijwoonden, daalden na dit laatste stuk kleine ruikers in de zaal. De or kestleden tooiden hiermee hun insti'umen- ten en gaven als toegift een deel uit het allegro con spirituo van Haydns symfonie. Zeventig jaar lang heeft niemand er aan getwijfeld of het schildei'ij „Kax-dinaal Boi'gia" van Velasquez (links op de foto) in het museum van Frankfort vals zou kunnen zijn. Maar vorige week heeft het Englert-museum in dezelfde stad een uit particulier bezit vex*wox-ven Borgia als de enig-echte getoond. Deskundigen weten nog niet hoe deze derby zal eindigen. Naar thans bekend wordt zal de wex-eld- premièi-e van Henk Badings' nieuwe opex-a Martin Korda D.P." in het Holland Festival 1960 worden gedii'iigeerd door Willem van Otterloo. In vei'band daarmee zal Van Otterloo niet in de gelegenheid zijn het openings concert van Het Residentie-Orkest in de Kurzaal te leiden. Wat de bijdragen van de Beierse Staatsopera uit Munchen betreft, wox-dt meegedeeld, dat de „Capi'iccio" van Richard Strauss wordt gedirigeerd door Joseph Keilberth, de „Wozzeck" van Alban zij niet van hun plaats lopen als zij geen Berg door Ferenc Fricsay.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 5