Groeiend vertrouwen in verwezenlijking
Rotterdams Concertgebouw-complex
van
Symbolische film van Max de Haas
Edwin Fischer overleden
Robert Weisz speelde
in Meesterserie
Grote belangstelling voor „Jeugd en
Muziek" afd. Haarlem en omstreken
NAAIMACHINES
Tournee van Nederlands
Studentenorkest geopend
Holland Festival
IMPOSANTE CIJFERS OVER MUZIEKPALEIS
Concertgebouworkest
onder Skrowaczewski
en Boulez
Veelbelovend pianist
Verzetsprijzen 1960 voor
Hildo Krop en Belcampo
Musical van Mies Bouhuys
„DAGENMIJNER JAREN"een synthese
van het menselijk bestaan
Geslaagd concert door Aulos-blaaskwintet
Stereofonisch hoorspel
vanavond om 22.40 uur
Kardinaal Borgia (bis)
DINSDAG 26 JANUARI i960
S
Het door de architecten ir. E. H. Kraayvanger, H. M. Kraayvanger en Rein H. Fled-
derus ingediende ontwerp het tiende in successie en nu definitief geachte voor
een Concertgebouw te Rotterdam heeft goede kans van slagen binnenkort ver
wezenlijkt te worden. Dit heeft de wethouder voor Financiën en Kunstzaken, mej.
mr. J. Zeelenberg, tijdens een persconferentie medegedeeld. Wel is een ministerieel
besluit zodanig geredigeerd, dat de voor de gemeente beschikbare middelen voor 1960
die van het voorafgaande jaar niet mogen overtreffen en zal de aanleg voor de
metro, waarop dat besluit in de eerste plaats schijnt te doelen, belangrijke uitgaven
vergen, maar als men bedenkt, dat de verbouw van de Rotterdamse Schouwburg zo
goed als voltooid is en voor de elektrische centrale Waalhaven en het Dijkzigtzieken-
huis in de komende twee jaren veel minder nodig zal zijn, kan volgens berekening
van de wethouder op het vrijkomen in 1962 van ruim 40 miljoen gerekend worden.
Men koestert de verwachting dat aldus voor het Concertgebouw, dat volgens de
begroting een bedrag van bijna 21Vz miljoen zal vergen, de eerste gelden beschikbaar
zullen komen. Mej. Zeelenbex-g sprak de hoop uit, dat met de bouw van dit „muziek-
paleis" de legende, dat Rotterdam geen cultuur kent, haar taaie leven zal beëindigen.
Over de vormgeving, de inrichting, de keer zijn er vijf toegangen tot de diverse
constructie en de technische installaties zalen geprojecteerd. Uiteraard zijn er
van het gebouw zijn we uitvoerig voorge- aparte toegangen tot het café-restaurant
licht door de architecten ir. E. H. Kraaij- en de bodega aan het Schouwburgplein, de
vanger, H. M. Kraaijvanger en Rein H. kantoren van de Rotterdamse Kunststich-
Fledderus en, voor wat de akoestiek be- ting (aan de Mauritsweg), de apart te ver-
treft, door prof. dr. ir. C. W. Kosten van huren vergaderkamers, congres- en com-
de technische physische dienst T.N.O. en missiekamers en het kantoor van de be-
T.H. Het gebouw zal 115,40 m. lang en on
geveer 90 m. breed worden, een opper
vlakte beslaan van 10.045 vierkante meter
en een inhoud hebben van 161.703 kubieke
meter. Voor de gevels is gedacht aan een
onderbouw van donkere natuursteen, met
stalen ramen en deuren en met alu-
miniumpuien voor de belangrijke toegan
gen. De uitkragende en op pilaren steu
nende bovenbouw bestaat aan de buiten
kant uit een ritmisch raamwerk van witte
„cristallina virgino", waarachter zich op
enige afstand een gedeeltelijk gesloten
wand bevindt van donkerblauwe verglaas
de baksteen. Bij het uitwerken van het
plan hebben de architecten de hoofdge
dachte van het schetsplan gevolgd en
vastgehouden aan een laag, langgerekt
gebouw, waarboven de grote en de kleine
concertzaal zich als zelfstandige elemen
ten aftekenen. Hierdoor verkregen zij een
duidelijke tegenstelling met de omliggen
de (hoge) gebouwen. De buitenwanden
van deze zalen zullen, voor zover zij boven
het dak uitsteken, worden bekleed met ge
profileerd zilverkleurig aluminium. Wan
neer hiervoor middelen ter beschikking
komen, zal er een ruime gelegenheid zijn
aan beeldende kunstenaai's opdi'achten
voor versiei-ing ente geven.
Voor een goede spreiding van het ver-
drijfsleiding. Aan de expeditiestraat komt
Ter vei-vanging van de dirigent Hans
Rosbaud, die om gezondheidsx-edenen van
het dirigeren van de concerten in de
periode van 8-27 februari heeft moeten
afzien, zijn de volgende dirigenten geënga
geerd: Stanislaw Skrowaczewski, Pools
componist en dirigent, die de concerten op
13, 14, 16 (Rotterdam), 17, 18, 20 (Den Haag)
en 21 februari zal leiden, en de Franse
componist-dirigent Pierre Boulez, die de
concerten op 24, 25 en 27 februari zal diri
geren.
De maquette van het Rotterdamse
Concertgebouwcomplex. Op de achter
grond van links naar rechts architect
ir. E. H. Kraayvanger, wethouder mej.
mr. Zeelenberg, architect Rein H.
Fledderus, burgemeester mr. G. van
Walsum en architect H. M. Kraay
vanger.
In de jaarlijks terugkerende meesterserie
trad maandagavond in het Gemeentelijk
Concertgebouw te Haarlem .de- jorige Hon-'
gaarse pianist Robert Weisz óp dis invaller
voor Cor de Groot, die om bekende reden
verstek moest laten gaan. Men kende
Weisz reeds als partner van de violist
Herman Krebbers met wie hij ie Haarlem
enige malen een sonaten-avond gegeven
heeft in vorige seizoenen. Met dit solis
tische optreden werd bevestigd dat hij een
begaafd pianist is, die echter nog niet ge
heel is doorgedrongen tot het punt waarop
de muziek in zijn geest en onder zijn han
den een persoonlijke, onweerlegbare ge
stalte gaat aannemen en aldus een onuit
wisbaar merkteken bij de hoorder achter
laat. Wellicht is dit een kwestie van meer
podium- en andere ervaring. Dat Robert
Weisz de liefde voor de muziek bezit die
de eer se en de laatste conditie is om dit
doel te bereiken lijkt me niet twijfelachtig.
Men hoort duidelijk dat iedere nuance,
iedere fraze iets voor hem betekent en dat
de compositie die hij speelt een levend
organisme voor hem is dat er om vraagt
om door hem tot volle bloei gebracht te
worden maar tevens mist hij, en mist
de toehoorder bij hèm, die vormkracht
waardoor muziek profiel krijgt en bijna
tastbaar aanwezig wordt.
Hij is, noch pianotechnisch noch in de
uitbeelding, een man van toevalstreffers,
iemand die het er maar zo'n beetje op aan
laat komen, hij heeft geen flair, maar een
werkelijke dispositie voor het instrument.
Hij zet dus wel wat op het (piano-)spel;
alleen: de omvang van de inzet doet een
hogere worp verwachten. Het is mogelijk,
zoals gezegd, dat iemand van zijn aanleg
alsnog zal inzien dat grote muziek tot veel
omvattender exploraties aanleiding kan
geven en dat die, bij groter risico, tot won
derbaarlijker ontdekkingen kunnen voeren
voor hemzelf en daarmee voor zijn toe
hoorders.
Terzake; het programma, enigszins
eigenaai'dig van samenstelling, vermeldde
composities van Schumann, Prokofief,
Ravel en Beethoven. De Fantasie opus 17
van Schumann had in Weisz een overtuigd
vertolker) maar in aansluiting op het
bovenstaande zal men begrepen hebben
dat Pet robuuste aspect er naar mijn
smaak toch wel wat te veel aan ontbrak,
hetgeen vooral aan de martiale gi-oot-
spraak van het tweede deel te kort deed.
De bewogen lyi'iek, het verhalende pathos
wist hij daarentegen zeer mooi over te
dragen met behulp van een beheerste,
zangerige aanslag en een natuurlijk gevoel
voor iriaat en verhoudingen. Dat hij ook
voor de motoi'ische aanpak van Prokofiefs
derde Sonate de juiste toon en beweging
kon vinden bewees hij vervolgens.
Minder geslaagd was, na de pauze, zijn
uilvoering van de Sonatine van Ravel, die
zeker niet onhelder was maar toch ook
niet getuigde van veel affiniteit met de
kristallen klankwereld van deze compo
nist. Goede momenten had weer het laat
ste werk van zijn programma, de Sonate
in Es, opus 31, no. 3, van Beethoven, vooral
in de beide snelle delen, het tweede en het
vierde. Het is deze evenwichtige, niet naar
het exuberante neigende, brille die hem
vooralsnog het beste ligt. Zeer gelukkig
was hij dan ook met zijn uitgebreide toe
gift, de „Variations Sérieuses" opus 54 van
Mendelssohn, omdat de genoemde eigen
schap, gecombineerd met een lyriek die
haar grenzen kent, hierin het best tot gel
ding kon komen.
Het publiek toonde zich voldaan over
de kennismaking met deze nog jeugdige
pianist, van wie men grote verwachtingen
mag koesteren.
Sas Bunge
de dienstingang, de kantoren van het Rot
terdams Philharmonisch Orkest en de ex
peditie van instrumenten. Bovendien komt
er op de begane grond nog een dagwinkel
(op de hoek van de Karei Doormanstraat),
de foyer en de kleedkamers van de musici
en de koorleden, de instrumentenberging
en de vergaderruimten.
De eerste verdieping bevat de grote en
kleine concertzaal, de feest- of congres
zaal, de keuken voor' de feestzaalén de'
bedieningsruimten voor de pauze-con
sumptie, een expositie- en een ontvang-'
ruimte, dirigenten- en solistenkamers en
repetitielokaal met bergruimte. Op de
tweede verdieping zijn magazijnen, dienst
ruimten en administratie van het café
restaurant, vergader- en repetitielokalen,
de muziekbibliotheek en radio- en com
mentatorkamers. De derde verdieping
woi-dt ingenomen door ontvangstruimten
met bijbehoi-ende accommodatie voor bij-
zondei-e bezoekei-s en de ventilatieruim-
ten en filmcabines voor de grote en de
kleine zaal.
De kelder zal onder meer een schilde-
rijendepot, opslagruimten voor het café
restaurant, rijwielstalling voor musici en
personeel, werkplaatsen, schakel- en con
trolekamers, regelkamer centrale ver
warming en andere technische ruimten
bevatten. In het gebouw komen twee per
sonenliften, een grote dienstlift, een goe
deren- en/of personenlift voor goederen
transport, twee spijzenliften en twee po-
diumliften, een voor de grote en een voor
de kleine zaal.
De maximale bezetting van de grote
concertzaal, die, inclusief orkest oor
spronkelijk 3.155 personen was. is nu te
ruggebracht tot 2.651 personen. Bij een
normale orkestbezetting blijft dan nog
ruimte over voor het opstellen van grote
koorgroepen. De afstand van de verste
zitplaats tol de dirigent is teruggebracht
van 45 meter tot 39 meter. De zaal is 56.5
m lang, in het midden 40 meter breed en
15,5 m hoog. De gemiddelde breedte is
32,7 m en de gemiddelde hoogte 11 me
ter. Het podium heeft een oppervlakte
van 204 vierkante meter en de zaal een
inhoud van 21.930 kubieke meter. Voor
het orkest zijn er 125 en voor een koor
344 zitplaatsen. In zij- en bijzondere loges
zijn er 81 zitplaatsen.
Evenals de grote zaal is de kleine zaal
sterk oplopend met een podium, dat vol
doende ruimte biedt voor kamermuziek,
kleine ensembles, kamerorkesten en koor
uitvoeringen met niet te grote orkestbezet
tingen. De maximale bezetting, inclusief
orkest, is 677 personen. Van de kleine
concertzaal is de lengte 29 m., de gemid
delde breedte 17 m., de gemiddelde hoogte
8 m. en de inhoud 3781 kubieke meter. Het
podium heeft een oppervlakte van 63,6
vierkante meter.
De debutantenzaal op de begane grond
is eveneens oplopend, bevat een podium
en een solistenkamer op een oppervlakte
van 132 vierkante meter en heeft een ma
ximale bezetting van 186 personen. De op
pervlakte van de garderobe hal grote zaal
bedraagt 3.100 vierkante meter, van de
garderobe hal kleine zaal 884, van dc foyer
grote zaal 2.400 en van de foyer kleine zaal
1.000
De totale kosten van het concertgebouw
zijn begroot op 21.456.734.-. Hiervan is
14 miljoen bestemd voor de bouwkosten,
237.000.- voor vloerbedekkingen, bestra
ting en tuinaanleg, 3.333.500 voor de
technische installaties, 1.365.984.- voor
de verlichtingsornamenten, de betimme-
ï'ingen, stofferingen en meubilering, en
f 2.520.250.- aan diversen, kunstwerken,
honorarium, architecten en adviseui's, op
zichters, maquettes en geluidsproeven.
Van het aan te brengen concertorgel zijn
de kosten nog als pro memorie - post ge
noteerd.
De prijzen van de Stichting Kunste
naarsverzet 19421945 zijn toegekend aan
Hildo Krop voor beeldende kunsten en aan
Belcampo voor letterkunde.
De prijsuitreiking zal op zaterdag 13 fe-
bruari plaats hebben in de Kleine Zaal van
het Concertgebouw in Amsterdam. Tijdens
de bijeenkomst worden namens de jury's
motivei-ingen gegeven van de beki-oningen
en zal de architect G. Rietveld te Utrecht
een rede uitspreken. Mevrouw Nell Knoop
zal fragmenten uit oorlogsdagboeken voor
lezen.
De prijs voor de beeldende kunst is toe
gekend door een jury, bestaande uit me
vrouw L. A. van der Veen-van der Chijs,
voorzitster, Mari Andriessen, prof. V. P. S.
Esser en C. Kneulman; die voor letter
kunde door een jury bestaande uit M.
Beek, voorzitter, Remco Campert, R. Blij-
stra, mevrouw Hella Haasse.
Tijdens de Kunstmaand Amsterdam
1960 zal het tienjarig bestaan van de
Kunstmaand gevierd worden met de op
voering van een nieuwe musical, een mu
zikale komedie over mensen in Amster
dam. Teksten en liedjes zijn van Mies
Bouhuys, de muziek is van Walter Kous,
de regie van Johan Greter.
Van onze Haagse redacteur)
De Nederlandse cineast Max de Haas
heeft maandagmiddag in het Seinpost
theater te Scheveningen zijn film „Dagen
mijner jaren" ten doop gehouden.
De kunstenaar heeft het wezen van dit
werk als volgt omschreven: „De film
maakt de balans op van een tot volle rijp
heid gekomen mens en heeft de bedoeling
dat hierin iets uitstx-oomt van de betrek
kelijkheid van het korte bestaan, waarbij
uiteindelijk het- bijkomstige opgaat in het
wezenlijke: de nimmer eindigende evolu
tie en de triomf van de geest". De Haas
citeert voorts een wooi'd van de Perzische
dichter Omar Khayyam: „Ik kwam gelijk
de regen en gelijk de wind zal ik gaan"
om aan te duiden dat zijn film uitdx-ukking
wil geven aan het ritme van de natuui',
waarin de mens is opgenomen.
„Symbool en werkelijkheid vergroeien
tot een nieuwe realiteit, welke de moge
lijkheid schept tot een verdere verrijking
van de film als communicatiemiddel", al-
De plannen om ook te Haarlem en omgeving een afdeling van de organisatie
«Jeugd en Muziek" te vormen zijn door de muziekavond, die maandag in het
nieuwe clubgebouw van het sportveld aan de Kleverlaan te Haarlem was belegd,
belangrijk op de weg naar verwerkelijking gevorderd. Vóór het begin van de
avond is door een klein aantal jeugdige muziekvrienden en enkele leden van
het comité, in tegenwoordigheid van een afgevaardigde van het centrale bureau
van „Jeugd en Muziek" te Amsterdam, een informatieve bijeenkomst gehouden.
Een actie-comité van jongelui, bestaande uit H. Timmer (voorzitter), Ellen
Croese, Kees Huibregtse, L. Horneman en Frits van Rappard werd gevormd,
dat in de zin van een voorlopig bestuur werkzaam zou zijn.
De belangstelling voor het concert, dat
bedoeld was als een oriënterende kennis
making van zich voor muziek interesseren
de jongeren met „Jeugd en Muziek", heeft
de verwachtingen ver overtroffen. Er
waren nauwelijks genoeg plaatsen beschik
baar voor allen, die gekomen waren en van
wie zich al direct een flink aantal opgaven
als een mogelijke kern voor een te vormen
afdeling. Deze eerste contactavond werd
bijzondere luister bijgezet door het op
treden van het Aulos-kwintet uit Amster
dam. De ontmoeting met dit blazers
ensemble werd een verblijdende verras
sing, die op deze avond van bijzondere
Ons bereikt het bericht dat de vermaarde Zwitserse
pianist Edwin Fischer te Zürich is overleden: hij is
drieënzeventig jaar geworden. Fischer was een zeer
veelzijdig kunstenaar, althans op het vlak van dc
klassieke en vroegrómantiscliè muziek; die hij niet
•alleexi diende als pianist en pedagoog, -doch ook
als dirigent, als componist en schrijver over muziek.
Zijn vertolkingen van Bach, Beethoven, Mozart en
Schubert, die door de grammofoon grote verbreiding
vonden, getuigden zowel van de intense gevoeligheid
als van een elementaire kracht waaruit een over
tuigende persoonlijkheid sprak. Met hem verdwijnt
een der meesters van het klavier van de generatie,
die een interpretatie tot een ware herscheppings
kunst maakten en daarvoor technisch ook de bril
jante exr kleurgevoelige middelen bezaten.
waarde werd, omdat
musici werd bereid.
zjj door jeugdige
Edwin Fischer was in 1886 te Bazel ge-
box'en als zoon van een Tsjechisch musicus.
Hij werd leerling van Huber aan het con
servatorium te Bazel en later van Martin
Krause aan het Stei'nsche conservatorium
te Berlijn. Aan dit bekende instituut werk
te hij van 1905 tot aan de eerste wereld-
oorlog als leraar. In 1931 volgde hij Ar
thur Schnabel op als leraar van de Aca
demische Hogeschool voor muziek te Ber
lijn. Intussen had hij zich sinds 1926 te
Lübeck op de directie toegelegd. In 1928
nam hij de leiding van de Bachvex-eniging
te München en na 1932 trad hij als solist
op met een eigen orkest, vooral met werk
van Bach en Mozart. Tijdens de tweede
wereldoorlog keei'de hij naar Zwitserland
terug en vestigde zich te Zürich. Uit deze
periode dateren de uitgaven van enkele
composities (een Sonatine voor piano en
liederen) alsmede de door hem geanno
teerde klavierwerken van Bach en ook van
onbekende meesters. Vei-der publiceerde
hij een studie over „Johann Sebastian
Bach", „Musikalische Betrachtungen" en
een verhandeling over de interpretatie van
de klavierspnates van Beethoven. In 1956
verleende de universiteit van Bazel aan
Edwin Fischer het doctoraat honoi'is causa.
Jos. de Klerk
SCHEMA VAN EEN STEREOFONISCHE UITZENDING
ELKE GROEP HEEFT Z'JN
EIGEN MICROFOON
IQ PQ
Wil een speler het geluid
\ran links naar rechts
laten klinken dan moet
hij ineen halve boog rond
de microfoon lopen
Advertentie
Alle merken dus ruime keuze
ENGEL. Gr. Houtstr. 181 Tel. 14444
Voor de eei'ste maal gaat men in Hil
versum een stex-eofonisch hooi'spel uitzen
den. Eerder heeft men reeds stei'eofoni-
sche muziek ten gehore gebracht, maar
het hoorspel „Even schuilen" dat van
avond door de K.R.O. en de AVRO om
22.40 uur wordt uitgezonden, .is het eer
ste stereofonische experiment op dit ge
bied.
De diverse groepen die bij een stex-eo-
fonische uitzending optreden, bezitten elk
een eigen microfoon. De uitzendingen moe
ten woi'den uitgevoerd in een ruimte waar
het geluid wordt geabsoi'beerd, anders zal
de weerkaatsing van het geluid tegen de
wanden storend werken en volkomen ver
keerde lichtingen kxijgen Is de zaal groot
genoeg dan kan men daar met succes ste-
x-eofonie „bedrijven" zonder dat men dan
de studio vol hoeft te hangen met gordij
nen, die het geluid absorberen. Als men
het geluid van links naar rechts, of om
gekeerd, wil laten klinken, moet de ac
teur in een halve boog rond de microfoon
lopen. Daarbij moet hij zorgen steeds het
gelaat naar de micx-ofoon gekeerd te hou
den.
De spelers moeten ook goed opletten dat
tekst te zeggen hebben. In de huiskamers
zou men dan plotseling een stem uit een
richting horen klinken, die helemaal niet
in het hoorspel is opgenomen. De lich
ting is trouwens een facet waar heel erg
de aandacht aan gegeven moet worden,
het „componeren" met de richting van
het geluid is dan ook een nieuwe werk
zaamheid geworden.
Voor het uitzenden van het stereofonisch
hoorspel maakt men gebruik van de twee
Hilversumse zenders, de luistex-aar moet
in zijn huiskamer wel de beschikking heb
ben over twee radio's, hetzij toestellen,
hetzij draadomroep.
Het Aulos-kwintet wordt gevoi'md door
de fluitiste Martine Bakker, de hoboïst
Edo de Waart, de klarinettist George Pie-
terson, de fagottist Jaap Terwey en de
hoornist Jaap Verhaar, welke laatste in
strumentalist de enige van het gezelschap
is, die zijn muzikale vakstudie geheel vol
tooide. Voor de anderen zal de beëindiging
van de muzikale vorming wel niet lang op
zich laten wachten. Want ook hun spel
stond als dat van de hoornist op een hoog
niveau van technische bedrevenheid, ont
wikkeld stijlgevoel en werd bovendien ge
kenmerkt door een gezonde, natuurlijke
muzikaliteit.
1-Iet Aulos-kwintet, dat in september
1958 gevormd werd, studeerde gedurende
een jaar bij Thom de Klerk. Spoedig begon
het door zijn concerten de aandacht te
trekken. Het kreeg zelfs de uitnodiging
voor het maken van een tournee door
Amerika, waar het kwintet voor studenten
en leerlingen van. middelbare scholen met
gr.oni'1 succes' neetp géspéeld.
Gqtjeei,beJflnge.lpos-.k^vam het. kwintet
maandag te Haarlem concerteren mét een
orachtig programma van kamermuziek.
Het verrukkelijke Divertimento in Bes van
Jos. ITaydn diende als inleiding van de
avond. Voortreffelijk samenspel, fraaie
loonvorming, lenige ritmiek en uitnemen
de dynamiek maakten de voordracht van
deze schone muziek tot een ware genieting.
D<* akoestiek van hef zaaltje wei-kte uit
stekend mede bij het streven naar een gun
stige klankverhouding.
H^t tweede blaaskwinW. dat tot uit-
vom-ing kwam was van Fr. Danzi (1763-
1816). Als het divertimento van Havdn was
ook dit kwintet een vóórhield van nure
muziek:, geseh.reveo in een stijl, die letter
lijk toonaangevend was in de tweede helft
van He achttiende eeuw.
Tussen beide kwintetten in stond het
Concerto voor fluit, hobo en fa not van
Antonio Vivaldi, dat mm fraaie toon en
muzikale spanning tot klinken werd ge
bracht.
Hedendaagse muziek kwam er na de
pauze. Voor de meesten zal de uitvoering
zeker een eerste kennismaking betekend
hebben, want noch het kwintet „La chemi-
neé du roi" van Darius Milhaud, noch het
kwintet „Au pays des Vendages" van Max
Vredenburg of de ..Kleine Kammermusik
fiir ftinf Blaser" van Paul Hindemith
worden door de bijzondei-e instrumentale
bezetting veelvuldig gespeeld. Eigenlijk
was het een artistiek buitenkansje, dat we
de vertolking daarvan konden beleven,
vooi-al nu deze muziek door het Aulos-
kwintet werd gebi-acht. Zij kwam in het
kwintet van Milhaud tot ons in de sonori
teit van verrassende harmonieën, in dat
van Vredenbux-g in het beheerste lijnenspel
van melodieën en in het werk van Hinde
mith met de sorankelende geest van de
geniale muzikant.
De uitvoering van Hindemiths kwintet
was onvergetel::k. Zij werd een hoogte
punt van hex'schenpingskunst, vol muzi
kale humor, gaaf en klankschoon.
De toehoorders waren ongelogen en be
grijpelijk was er een langdurige bijval,
waarmede het Aulos-kwintet werd be-
lnnnH.
P. ZwaanswtjK
dus Max de Haas, die met deze zinsneden
zijn trouw aan het avant-gax-disme waar
uit eens zijn „Ballade van de hoge hoed"
uit een zijn „Ballade van de hoge Hoed"
en „Maskerage" ontstonden, afdoende be
vestigt.
De Haas heeft in deze 'n kwartier dux-en-
de fantasie aan het geluid evenveel aan
dacht geschonken als aan het beeld. Daar
toe heeft hij in overwegende mate een be
roep gedaan op Fx-anse specialisten. De
traditionele muziek is van de bekende ox--
kestleider Michel Legrand, de concrete
muziek van Piex-re Schaeffer en zijn me
dewerkers van de experimentele afdeling
van de Franse omroep, in wier studio's
ook de geluidsopnamen zijn gemaakt.
Slechts een paar draaiorgelmotieven van
mx\ Romke de Waax'd zijn van Neder
landse makelij.
Hoe vernuftig het geluidsdécor ook mo
ge zijn, de beelden, waarin de cineast van
zijn visie op de dagen zijner jai'en getuigt,
blijven het belangrijkst. Zij rijen zich aan
een volgens dc uit de weinige door Max
de Haas vei-vaardigde films bekende con-
trapuntische methode. De tegenstellingen
tussen het kind en al of niet aan de ideali
teit ontleende bejaarde figuren, tussen een
speelgoedscheepje en een in het geluid ge
suggereerd werkelijk havenbedrijf, tussen
het in de mist verdwijnend beeld van Sint
Nicolaas, dat het einde van de kinderjaren
suggereert, en de neergaande ophaalbrug
waardoor de weg naar de strijd om het
bestaan wordt geopend, later tussen een
di-aaioi-gel en een wilde boogie-woogiescè-
ne, tussen de jacht naar luxe en genot en
een doodkist en weer tussen de laatste
en een kraamkamer vormen het stramien
van deze documentaire. De constante her
haling van dit motief binnen een zo kort
tijdsbestek zal overigens niet alle toe
schouwers overtuigd hebben en velen zul
len de artistieke synthese van crisis en
oorlogstijd met een paar bijzonder
fi-aaie beeld- en geluidsvondsten door
middel van een neei-gaande lift, waardoor
de ruimtelijke beweging in tijd woi-dt om
gezet, als een welkome afwisseling onder
gaan. „Dagen mijner jax-en" eindigt
maar dat is eigenlijk een verkeerd wooi'd
voor een film waarin de aanduiding
„EINDE" ontbreekt met een toekomst
visie op de vex-overing van het heelal dooi
de mensheid. Bachs bekende fuga bege
leidt hier beelden die herinneringen oproe
pen aan het tijdperk van de absolute film.
De waardering voor dit door het minis
terie van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen gesubsidieerde wex-kstuk zal
sterk afhangen van de mate waarin de
kijker tot symboliek geneigd is. Wie daar
voor minder gevoelig is komt spoediger
tot de kwalificatie „pi'etentieus" dan de
onmiskenbai'e cinematogi-afische eigen
schappen en de technische volmaaktheid
van dit kunstwerk met karakter verdienen.
De première van de tournee 1960 van
het Nederlandse Studèntenorkest onder
leiding van Jan Brussen bracht in het ge
bouw voor Kunsten en Wetenschappen in
Den Haag gisteren ook de première van
de Sinfonia nummer vijf (op. 65), die Lex
van Delden op verzoek van het Prins Bern-
hai'dfonds speciaal componeerde voor de
tournee. In het uitverkochte gebouw wa
ren ook aanwezig de ministei'-president
dr. J. E. de Quay, de Antilliaanse gevol
machtigde minister de heer W. F. M. Lam-
pe en de minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, mr J. M. L. Th. Cals.
Lex van Delden schx-eef over de Sinfo
nia het eerste werk voor amateux-s na
zijn tweede symfonie „dat hij techni
sche problemen niet uit de weg is gegaan
en ook het moderne muziekidioom niet
heeft geschuwd". Deze „opgaven" drukte
hij ook uit per orkesteenheid in de parti
tuur. gezien de concertante tendens in het
driedelige werk Dirigent Jan Brussen, be
wust van de technische eisen waaraan voor
al de blazers hierbij moesten voldoen,
haalde tijdens het applaus deze groep
naar het dii'ectievei'hoog.
Voorts werden uitgevoerd Handels con
certo grosso voor strijkorkest in d kleine
terts op. 6 no 10, het concert no. 2 voor
cello en orkest in a kl. t. op. 33, waarin
de 24-jarige cellist en prijswinnaar 1959
van het concours Pablo Casals, Anner
Bijlsma, de solistische partij speelde, en
de symfonie no. 103 in es. grote terts (mit
dem Paukenwirbel) van Haydn.
Vanaf de hoogste balkons, waar Neder
landse en buitenlandse studenten de pre
mière bijwoonden, daalden na dit laatste
stuk kleine ruikers in de zaal. De or
kestleden tooiden hiermee hun insti'umen-
ten en gaven als toegift een deel uit het
allegro con spirituo van Haydns symfonie.
Zeventig jaar lang heeft niemand er aan
getwijfeld of het schildei'ij „Kax-dinaal
Boi'gia" van Velasquez (links op de foto)
in het museum van Frankfort vals zou
kunnen zijn. Maar vorige week heeft het
Englert-museum in dezelfde stad een uit
particulier bezit vex*wox-ven Borgia als de
enig-echte getoond. Deskundigen weten
nog niet hoe deze derby zal eindigen.
Naar thans bekend wordt zal de wex-eld-
premièi-e van Henk Badings' nieuwe
opex-a Martin Korda D.P." in het Holland
Festival 1960 worden gedii'iigeerd door
Willem van Otterloo.
In vei'band daarmee zal Van Otterloo
niet in de gelegenheid zijn het openings
concert van Het Residentie-Orkest in de
Kurzaal te leiden. Wat de bijdragen van de
Beierse Staatsopera uit Munchen betreft,
wox-dt meegedeeld, dat de „Capi'iccio" van
Richard Strauss wordt gedirigeerd door
Joseph Keilberth, de „Wozzeck" van Alban
zij niet van hun plaats lopen als zij geen Berg door Ferenc Fricsay.