Gymnasium Felisenum
van langdurige debatten
COB OLY
onderwerp
Gemeentepersoneel krijgt negen pet
van maandsalaris als voorschot
van de jay el
TELEVISIE
RADIO
Middenstandsbond heeft op tal
van punten scherpe critiek
Velsense raad over de loonpolitiek
DE JAGER
Weer brief van de oudersvereniging
'el
5
Raad van Velsen leent
381.000 gulden
DE MIDDENSTANDSNOTA 1959
DONDERDAG 28 JANUARI 1960
Het gymnasium Felisenum is woensdagavond in de Velsense gemeenteraad
weer onderwerp geweest van lange debatten. De brief van de oudervereniging
werd tenslotte voor kennisgeving aangenomen. Dat had ook wel ineens gekund,
maar juist het antwoord van B. en W. op deze brief hield de gemoederen in
beweging. Verscheidene raadsleden leek het weinig gelukkig als het volgens
hen weinig doorwrochte pre-advies naar de staatssecretaris zou worden gestuurd.
Men constateerde daarom, dat de raad hiervoor geen toestemming hoefde te
geven, maar dat B. en W. zelf vrij waren in de uitvoering van het raadsbesluit
van 14 oktober tot omzetting van het gymnasium in een lyceum. B. en W.
moesten dus zelf maar zien wat ze met het pre-advies zouden doen.
Op 14 oktober nam de raad het besluit
om het gymnasium om te zetten in een
lyceum. De oudervereniging kwam hier
tegen in het geweer en stuurde een brief
naar elk raadslid persoonlijk, waarna B.
en W. reageerden door in een pre-advies
de argumenten van de oudervereniging te
bestrijden. „Dat was zuiver een kwestie
van hoffelijkheid", verklaarde wethou
der H. de Boer.
Op dit pre-advies kwam weer een re
actie van de oudervereniging, die de dag
van de raadsvergadering binnenkwam.
Men wees op het natuurlijke recht, dat
oudei-s hebben bij de keuze van het door
hen voor hun kinderen gewenste onder
wijs. Men betwijfelde ook, of vele ouders
Wethouder De Boer (links) en de heer
A. J. van Lemden.
de omzetting zouden toejuichen. „Tot
onze vereniging zijn 102 (80 pet.) leerlin
gen toegetreden. Op 17 november hielden
wij een vergadering, waarop de ouders
van 62 leerlingen ons machtigden de brief
te verzenden. Slechts ouders van twee
leerlingen waren voor een lyceum. We
hebben een circulaire gezonden, waarna
buiten de genoemde ouders de ouders van
nog één leerling hun voorkeur voor een
lyceum hebben laten blijken".
In de brief blijft men er bij, dat de raad
op 14 oktober onder de druk van haast
heeft moeten handelen. Voorts verklaart
het bestuur van de oudervereniging:
„Daar in het wetsontwerp tot regeling
van het voortgezet onderwijs nadrukke
lijk rekening wordt gehouden met het
voortbestaan en oprichten van zelfstan
dige gymnasia, geloven wij niet, dat bij
de ontwikkeling van het onderwijs uitslui
tend met de stichting van lycea rekening
moet worden gehouden".
Waarom antwoord?
De eerste spreker was de heer J. Kolk
man (C.H.U.), die zich afvroeg waar de
beantwoording door B. en W. voor nodig
was geweest. „Of was het de bedoeling de
minister weer van het raadsstandpunt in
kennis te stellen?" De heer Kolkman vond
de bagatellisering van de adressanten niet
prettig. „Als men een stuk behandeling
waard acht, moet men niet meer spreken
over de status van de adressant", betoog
de de heer Kolkman. „Bovendien ram
melt het stuk. Waar blijkt nu eigenlijk,
dat vele ouders de opheffing toejuichen?
De informatie is destijds te smal ge
weest. Zij berustte grotendeels op mede
delingen van de inspecteur van het on
derwijs".
De heer Kolkman meende, dat het in
behandeling zijnde gemeenteblad in Den
Haag wel eens averechts zou kunnen
werken. Hij vroeg ook of men indertijd
wel contact had gehad met de ouders.
De heer Van der Kolk (V.V.D.) legde
Advertentie
voor autospatlappen
5.75 per stel
BREESTRAAT 108 - BEVERWIJK
De gemeenteraad van Velsen heeft
woensdagavond besloten tot het aangaan
van een geldlening groot 381.000 Als
adjunct-directrice aan de Mevrouw Dr.
J. van den Bergh van Eysingaschool te
IJmuiden-oost werd aangewezen mevrouw
H. J. Wentzel-Bijleveld.
Men besloot medewerking te verlenen aan
het bestuur van de R.K. Engelbewaarder
kleuterschool te Velsen-Noord voor het
maken van een bergplaats voor buiten
spel-materiaal, tevens stalling voor de
autopeds van de kleuters.
Medewerking verleende men ook aan het
bestuur van de Vereniging voor lager en
meer uitgebreid lager schoolonderwijs op
gereformeerde grondslag te IJmuiden voor
de aanschaffing van schoolmeubilair ten
behoeve van de Calvijnschool in verband
met de stijging van het aantal leerlingen.
Ten behoeve van de verbetering van het
Noordzeekanaal aan de zuidoever nabij
de voormalige Velser spoorbrug verkocht
men aan het rijk een stuk grond ter groot
te van 560 m2, dat hoort tot de tuin van
de G.G.D. De verkoopprijs is 2.50 per
vierkante meter.
Men onttrok twee leslokalen aan het
openbaar gewoon lager onderwijs en be
stemde ze voor het openbaar kleuteron
derwijs. Als leerkrachten aan de Professor
J. H. Gunningsschool werden benoemd P.
Heijblok en A D. Kwast Men besloot tot
herstel van een groot aantal woningen.
er nog een schepje bovenop. Hij uitte zijn
bewondering voor het pre-advies van B.
en W. van Beverwijk ten aanzien van een
lyceum, dat hij indrukwekkender achtte
dan het Velsense pre-advies. „Daaruit bleek
duidelijk, dat er geen sprake was van een
IJmondzaak. Beverwijk stichtte een ly
ceum, toen moest Velsen ook wel. Er was
sprake van belangen van twee gemeen
ten, niet van een IJmondbelang".
De heer Van der Kolk vond, dat men on
juist redeneert, als men stelt, dat 205
leerlingen naar Haarlem en Bloemendaal
gaan omdat de ouders voorkeur heb
ben voor de lyceumvorm. „Dat is hele
maal niet zeker. Er gaan er velen, om
dat men hier op school moeilijkheden
heeft, of bezwaren heeft tegen bepaalde
leraren, om enkele voorbeelden te noe
men". Hij wees erop, dat Amersfoort her
haaldelijk door de wethouder als verge
lijkbaar voorbeeld is genoemd. In deze
stad heeft het gymnasium zich goed kun
nen handhaven naast twee lycea.
„Toen de raad besloot tot de omzetting,
waren de curatoren tegen, de rector en
leraren tegen, de ouders tegen. Nu moet
het college weer worden geredresseerd
door de oudervereniging. Zelfs als het
college gelijk zou hebben, heeft het nog
gefaald, door alle betrokkenen tegen zich
in het harnas te jagen".
Wat zijn we aan het doen?
„Wat doen we?" vroeg de heer Van Os
van de Abeelen (P.v.d.A.) zich af. „We
hebben indertijd toch besloten na nauwge
zet overleg? Ik kan het niet appreciëren
als de zaak nu zou worden verscherpt en
uitgediept. Hoe hartverwarmend het ook
is, als een schoolgemeenschap zich zo in-
lr. N. van der Kolk
spant, er zijn toch dingen, die men anders
en breder, op ruimer termijn moet zien.
Het onderwijs is in de grond een zaak voor
alle bewoners".
Hij meende, dat men er voor moest op
passen niet nog eens de discussie van 14
oktober over te doen. Vooral omdat hij tot
nu toe totaal geen nieuwe argumenten had
beluisterd.
Pas markeren
De heer Van Leusen (P.v.d.A.) wierp
zich nog eens op als een warm pleitbe
zorger van het gymnasium. Hij zag wel
in, dat het nu eenmaal genomen raadsbe
sluit geen terugkeer gedoogde, maar
vroeg zich toch af of men nu niet een
beetje de pas zou kunnen markeren in af
wachting van de nadere ontwikkeling op
het gebied van VHMO. „Ik acht het nog
steeds wenselijk, dat de mogelijkheid tot
gymnasiale opleiding in de IJmond blijft
bestaan," zo verklaarde hij. „Was de
haast, die men op 14 oktober heeft be
tracht, nu wel nodig?" Over haast had de
spreker nog een voorbeeld: „Sinds 1903
wil elke minister van sociale zaken met
een ziekenfondswet komen. Maar tot nu
is elke keer nog het naderen van het mo
ment van indienen een teken geweest van
het naderende aftreden." De heer Van Leu
sen achtte het streven naar één grote on
derwijsinstelling zeer gevaarlijk. „Velen
gaan naar scholen buiten de gemeenten
wegens persoonlijke moeilijkheden. Bij
één grote school wordt dat nog erger"
maande de heer Van Leusen.
De heer Lips (A.R.) beklaagde zich er
over, dat het pre-advies niet was herzien,
zoals in de commissie van onderwijs door
de wethouder was beloofd. „Zo kunt u het
beter niet naar de staatssecretaris stu
ren" meende hij, „want er staan dingen
in die in het geheel niet met bewijzen ge
staafd." De heer Van Leeuwen (K.V.P.)
had één verbetering gevonden, maar ver
der was hij ook teleurgesteld over deze
gang van zaken.
Ze weten het in Den Haag wel
Wethouder De Boer (P.v.d.A.) betoogde
dat één grote gedifferentieerde school
juist de mogelijkheid tot switchen ver
groot. Hij zei, dat veranderingen achter
af toch wel erg moeilijk waren gebleken.
„In Den Haag weten ze de feiten wel, die
in dit stuk staan" zei hij.
De heer De Boer keerde zich tegen de
suggestie als zou de beslissing door de
raad op 14 oktober niet na wijs beraad
zijn genomen. „We hebben niet de bedoe
ling het voorstel weer in discussie te ne
men" zei de wethouder, die zei, dat men
alleen hoffelijk had willen zijn, en daar
om de brief van de ouders niet zonder
meer voorbij had laten gaan. „Ik betreur
het, dat de ouders zich ook rechtstreeks
tot de staatssecretaris hebben gewend.
De raad der gemeente heeft het recht tot
stichten van scholen dat recht hebben
we gelukkig nog en hiertegen in be
roep gaan is dus formeel onjuist."
De heer De Boer meende, dat het col
lege veel voortvarendheid heeft betracht
na het raadsbesluit, zodat men echt niet
kan zeggen „Was al die haast wel nodig?"
De staatssecretaris is nota bene zelf al
op bezoek geweest in de IJmond. „Ja, in
de IJmond, want het is een echt IJmond-
probleem, daar is men het over eens in
deskundige kringen. Als dit niet bleek uit
het Beverwijkse stuk, waar de heer Van
der Kolk zo'n bewondering voor heeft, dan
is dat stuk blijkbaar toch niet zo goed
geweest als het onze".
De wethouder betoogde, dat men zich
bij de voorbereiding van het raadsvoor
stel voor 14 oktober niet tot de ouders had
kunnen wenden. Dat zou een passeren van
het curatorium zijn geweest. Men heeft
toen nooit een officieel verzoek van de
oudervereniging gehad. De heer De Boer
had ook kritiek op de wijze waarop de
oudervereniging haar enquête heeft ge
houden. Van de 150 ouders hebben er 62
een strook ingestuurd. „Wie zegt, of de
rest niet tegen is?" De wethouder betoog
de voorts, dat het helemaal niet gaat om
deze ouders. Het gaat om de ouders van
de kinderen, die er straks zullen zijn. „Het
lyceum is voorgesteld op grond van de
pedagogische overwegingen van deskundi
gen. De hoofden van scholen, die de kinde
ren kennen, zien de noodzaak van een ly
ceum in".
Volgens de wethouder wordt het gaan
naar een bepaalde school bepaald door de
persoon van het kind, dat een school ver
laat. De geschiktheid kan door de deskun
digen dan ook het best worden bekeken.
„Het gaat niet om een school, het gaat om
onderwijs. Men weet dat in Den Haag,
waarom dacht u anders, dat men zo lang
wacht met de benoeming van een nieuwe
directeur voor de H.B.S.?"
„De hele discussie heeft eigenlijk weinig
zin. De curatoren hebben de school verde
digd, de raad heeft beslist. Een enquête
was helemaal niet nodig, de curatoren
hebben de ouders recht doen wedervaren
door hun afwijzende houding. Ik vraag me
alleen af, hoe men nu had gepraat, als
ouders en curatoren het eens niet eens wa
ren geweest?"
De wethouder besloot met op te merken,
dat veel ouders van kinderen, die van de
lagere school komen, het verschil tussen
lyceum en gymnasium niet kennen.
„Wel warmte, geen argumenten"
De heer Van der Kolk vond. dat de
heer De Boer met veel warmte had ge
sproken. „Maar ik mis argumenten",
zei hij, „en daarom raakt me uw betoog
eigenlijk niet. U kunt veel zeggen, maar
u moet het ook bewijzen, en dat is niet
gebeurd. Als u redeneert dat de ouders
van nu er toch niets van merken, dan
laat u daardoor juist merken, hoe het
komt, dat u alle betrokkenen tegen hebt
gekregen".
De heer Van Leusen was ook allerminst
overtuigd. „De zaak was misschien wel
goed voorbereid, maar het blijft een feit,
dat de raad haastig moest beslissen. Er
was ook geen advies van de inspecteur
van de gymnasia bij de stukken. Ik wil ook
nog wel opmerken, dat er tal van misluk
kingen voorkomen door deskundige advie
zen in de jaren van de puberteit. Het is he
lemaal niet zo erg als een kind eens van
school moet veranderen. Maar één grote
Advertentie
Voordeliger en beter
bij
i
i REESTRAAT 107
EVERHUK-TIL3957
school vind ik een verschrikking. Laten
we toch oppassen voor massificatie van
het onderwijs".
De heer Van Os van de Abeelen acht het
bedenkelijk, als een discussie als deze
steeds weer zou optreden nadat de raad
een besluit had genomen. „Ik vraag me
wel af of het uw zaak goed zou doen, als
u uw pre-advies naar de staatssecretaris
stuurde. Hoogstens omwille van de volle
digheid. Maar dan moet u in een begelei
dend briefje duidelijk stellen, dat het al
leen om die reden geschiedt." Want de
heer Van Os van de Abeelen was het met
verschillende anderen eens, dat dit pre
advies nu niet bepaald een doorwrocht
stuk werk was.
Nadat de wethouder De Boer nog had op
gemerkt, dat hij op vele punten juist niet
had geargumenteerd, omdat hij geen her
haling van de discussie van 14 oktober
wenste en nadat hij nog had verklaard, dat
een koppeling van gymnasium en RHBS
wel zal moeten, kwam de procedurekwes
tie aan de orde.
Wethouder De Boer meende, dat men
eerst moest stemmen over de voor kennis
geving-aanneming van dit stuk, waar de
heer Van der Kolk bezwaren tegen had.
Na veel verwarring geschiedde dit, en de
VVD en de heer Kolkman bleken voor ken
nisgeving-aanneming te stemmen. De heer
Van Leusen, die er van uitging, dat men
het stuk in elk geval eerst voor kennisge
ving zou moeten aannemen, was er voor.
En daarmee hield het op, want het col
lege trok zijn voorstel in, om het pre-ad
vies naar de staatssecretaris te sturen.
Men zal zelf wel eens kijken, wat men doet,
en dit werd formeel door de raad inder
daad juister geacht. Er is dus eigenlijk
niets gebeurd, en dat kon ook eigenlijk
niet. Alleen heeft de hoffelijkheid van B.
en W. een ellenlange discussie uitgelokt.
Als men het schrijven van de oudervereni
ging gewoon als ingekomen stuk voor ken
nisgeving had laten aannemen zonder een
pre-advies er bij, was er waarschijnlijk
helemaal niet over gepraat, want tenslotte
had de raad beslist.
(Van onze Haagse redacteur
Op een woensdag in Scheveningen ge
houden persconferentie heeft nu ook de
Koninklijke Nederlandse Middenstands
bond zijn mening over de Middenstands
nota 1959 ten beste gegeven. Men is het
in die kring wel eens met de algemene
lijn van de nota, maar ten aanzien van de
uitwerking van tal van punten luidt het
oordeel niet overdeeld gunstig en soms is
het zelfs scherp critisch.
De Middenstandsnota gaat uit van de in
tegratie van de middenstand met het wel
en wee van de nationale samenleving en
dat heeft zeker de instemming van de Mid
denstandsbond, maar ten aanzien van de
belastingen vindt hij de integratie slechts
in zeer geringe mate voortgeschreden, on
danks het in de nota weerspiegelde „en
thousiasme over de successen van het
eigen beleid". De K.N.M.B. stelt, dat het
fiscale beleid de honorering van het risi
codragend element in het bestaan van de
zelfstandige moet opvangen. Hij herinnert
nog eens aan zijn wensen naar de bereke
ning van een jaarwinst zonder de inflatie
winsten, naar afschaffing van de grens
van drieduizend gulden voor de investe
ringsaftrek en het onbelast laten van het
winstgedeelte dat in het bedrijf blijft en
verhoging van de aftrek van het bedrag
voor huishoudelijke hulp.
Do K.N.M.B. meent, dat er te weinig aan
dacht is geschonken aan de bezitsvorming
en staat afwijzend tegenover inschake
ling van de zelfstandige in het stelsel van
collectieve sociale verzekeringen, zij het
dan dat een kinderbijslagregeline beneden
een bepaalde inkomensgrens voor hem
acceptabel zal zijn.
Helft randbedrijvcn
Wat de inkomenspositie van de midden
stand aangaat, wijst de Middenstandsbond
erop, dat ondanks het niet te loochenen
delen van het midden- en kleinbedrijf
in de welvaart, het randbedrijf nog altijd
bijna de helft van het totaal uitmaakt. De
vergroting van het nominale inkomen
dient echter tevens gezien te worden in
het licht van de inflatoire ontwikkeling,
welke met name de positie der kleine be
drijven tegenover het grootwinkelbedrijf
ondermijnt. Het is de K.N.M.B. opgeval
len, dat er in de nota over de loonpolitiek
niets wordt gezegd, hoewel die voor de
middenstand van eminent belang is en
„zelfs vele gevaren inhoudt".
Voorts heeft de Middenstandsbond een
vraagteken gezet bij de passages in de
Middenstandsnota 1959 over de uitbreiding
van de publiekrechtelijke bedrijfsorgani
satie. De taak van de vrije centrale or
ganisaties spreken als beleidsorganen na
mens hun achterban en die taak wordt in
De loonpolitiek is ook in de gemeenteraad van Velsen lang het onder
werp van gesprek geweest. Het ging hier woensdagavond niet over bus
stakingen, al werden die zijdelings wel eens even aangestipt, maar over
gratificaties en voorschotten voor het gemeentepersoneel. De aanleiding
tot het debat over een eventuele gratificatie was een aantal vragen, door
het raadslid J. de Groot (P.v.d.A.) gesteld. Het voorschot van 9 op het
maandsalaris werd tenslotte verleend.
De heer De Groot had gevraagd, of in Velsen niet hetzelfde kon gebeuren als in
Rotterdam, maar B. en W. bleken in hun antwoord afkerig te staan. De gratificatie
van een week salaris in Rotterdam werd gemotiveerd met bijzondere prestaties
(1700), maar die gelden in Velsen niet. Bovendien is later gebleken, dat de minister
zich tegen de gratificaties in Rotterdam zal verzetten.
Tijdens het debat, dat volgde, omdat de
heer De Groot terugkwam op de zaak,
werd wel duidelijk, dat het ging om het
via een gratificatie verhogen van het loon.
„Als er werkelijk bijzondere prestaties
worden geleverd, geven we een gratifica
tie, dan vragen we dat niet eens eerst,
klonk er van de groene tafel. Maar dat was
hier niet de inzet. Het was een loonkwes-
tie, en de loonpolitiek kwam dan ook
steeds weer de kop om de hoek steken.
De neer De Groot begon met er op te wij
zen, dat het gemeentepersoneel achter
raakt. In de grootmetaal is zes percent
loonsverhoging gegeven en op de Hoog
ovens kent men de winstdeling. Hij vroeg
zich af, waarom het college eerst heeft ge
zegd, dat hier de omstandigheden van Rot
terdam niet gelden en later als argument
heeft aangevoerd, dat de minister het toch
niet goed vindt. Dit achtte hij strijdig met
de autonomie van de gemeente. Hij zag
overigens wel een zekere overeenkomst
met Rotterdam, juist door die winstde
ling, die ook bij het Waterwegpersoneel
aan de orde is. Bovendien worden in de
steeds zich uitbreidende gemeente, waar
het personeel niet groter wordt, steeds
meer prestaties van de mensen gevraagd.
Overleg volgen
Wethouder Maas (KVP) meende, dat
men zich moet conformeren aan het over
leg, dat op hoog niveau wordt gevoerd. Als
de overheid zich tegen gratificaties als
middel om het loon te verhogen verklaart
moet men zich daaraan houden.
Wel is het gemeentepersoneel in Velsen
niet uitgebreid, maar men moet niet ver
geten, dat mechanisatie van de andere
kant mensen overbodig maakt. Bij de rei
nigingsdienst zijn twee veegmachines in
gebruik genomen, die zestien man sche
len. Daardoor is het gemeentepersoneel
ondanks de uitbreiding van de gemeente
nog niet overbelast en is dus geen reden
aanwezig voor een gratificatie.
De voorzitter, de heer H. de Boer, ver
klaarde, dat de achtergrond van deze gra
tificatie de hoop is op een deel van de ge
stegen welvaart. Dat is echter een kwestie
van landelijk loonbeleid.
Veel bijval
De heer De Groot toonde zich daarna
teleurgesteld, dat niemand hen bijviel,
maar dat bleek verkeerd te zijn gezien
De heer Hoorn (C.P.N.) kwam als eerste
onmiddellijk verklaren, dat hij wel dege
lijk met de heer De Groot mee kon gaan,
maar dat hij hem in eerste instantie alleen
aan het woor4 had willen laten. Hij meen-
d' dat het landelijk loonbeleid geheel ver
keerd is.
De heer Visser (A.R.) zei daarna, dat
ieder gaarne de ambtenaren een verbete
ring gunt. Maar hij meende, dat men be
ter rustig even kan afwachten, hoe „Rot
terdam" afloopt.
De heer Andrea (P.v.d.A.) merkte op,
dat bij gemeenten winstdeling niet moge
lijk is. En dat zou toch eigenlijk moeten,
want nu blijven de ambtenaren achter.
„We moeten het landelijk zien, de gemeen
schap moet het opbrengen", zei hij. Hij
verklaarde iets verkeerds te zien in de
J. de Groot
vrije loonpolitiek. Waarom profiteren men-
se in goede bedrijven wel en die in min
der goede niet van de gestegen welvaart?"
vroeg hij zich af.
Goede demonstratie
Mevrouw Hoek (P.S.P.) stond ook ach
ter de heer De Groot. „Zelfs al wordt het
ongedaan gemaakt, dan moet men het
toch doen als demonstratie" meende zij.
„Lat er in Rotterdam vacatures zijn,
vindt zijn oorzaken in de te lage lonen,
die men moet betalen. Er is dus wel de
gelijk een loonachtergrond, en laten we
dan rustig eens laten merken hoe we er
over denken. De regering wil niet onder
druk worden gezet, maar voorlopig duren
de bus-onderhandelingen al acht maan
den, terwijl men het er toch wel over eens
is. dat de lonen van het vervoerspersoneel
veel te laag liggen."
Wethouder Maas verzekerde daarna
nogmaals, dat de belangen van de werk
nemers hem wel degelijk ter harte gaan
„Maar we moeten redenen hebben voor
een gratificatie."
Waarom illusies wekken?
„Is een gratificatie loon of geen loon?
fn elk geval is het een kwestie van loon
beleid" vond de voorzitter „en dan is
het een zaak van Staten-Generaal en vak
organisaties" Als er redenen waren ga
ven we die gratificatie zonder meer. Maar
het is een poging het loon uit te breiden,
en dat lukt niet. Waarom illusies wekken,
die niet te verwezenlijken zijn?"
Na deze uitvoerige bespreking van de
vragen van de heer De Groot ging men
welgemoed over naar het volgende punt
waarin negen percent voorschot voor
het gemeentepersoneel werd voorgesteld.
Een punt, waarbij de loonpolitieke kwes
ties nog veel duidelijker naar voren kwa
men. De Katholieke Bond van Overheids
personeel en de Algemene Bond van Amb
tenaren in Velsen hadden een brief ge
schreven, waarin men mededeelde, dat er
in het centraal overleg geen overeenstem
ming is bereikt. Men verzocht daarom de-
z- aangelegenheid eerst nog eens in het
georganiseerd overleg in Velsen te be
handelen, voor men tot een besluit kwam.
Dit leidde tot een duidelijke scheidslijn.
Hoewel eigenlijk ieder graag het voor
schot verleende, meende de linkerzijde,
dat het toch goed was, eerst het georga
niseerd overleg aan het woord te laten.
De heer J. de Groot beet ook hier de
spits af. Hij meende dat het gezien de
brief van de vakorganisaties beter was
als het voorstel tot verlening van het voor
schot werd teruggenomen tot overleg had
plaats gehad. Hij diende daartoe een
motie in, die ook was ondertekend door
zijn fractievoorzitter J. van Os van de
Abeelen.
Mevr. Hoek (P.S.P.) constateerde,
dat men blijkbaar moeite heeft om ach
ter de „trend" te komen. „Bij de loonvor
ming blijft men steeds achter wat de
ambtenaren betreft". Zij was trouwens
tegen de procentuele uitkering van een
voorschot. Elke procentuele uitkering
leidt tot een verdergaande denivellering,
waar zij tegen is. „Ik meen, dat de be
loning naar behoefte en niet naar presta
tie dient te geschieden", zei ze, «n later
maakte ze deze uitspraak minder zwart
wit door te verklaren dat het college het
behoefte-element duidelijker had moeten
stellen. Onder anderen door het geven van
een maximum, en het uitbreiden van het
minimum tot alle groepen.
„Philips-regering!"
De heer Hoorn (C.P.N.) meende, dat
de motie-De Groot een dankbaar aanvaar
de ondersteuning zou zijn voor de vakor
ganisaties.
„Vreemd", zei hij, „Philips kon zo
maar zes procent loonsverhoging toepas
sen, maar toen anderen het ook gingen
doen, mocht dat niet. Door de verhoging
bij Philips liepen veel arbeiders, daar naar
toe en de regering kon toch niet toestaan,
dat andere bedrijven dit tegen hielden door
ook te verhogen? Ten slotte is Philips de
baas van deze regering".
De heer Visser (A.R.) wilde graag we
ten, wie de groepen in het gemeenteblad
had ingedeeld Als dit door de minister is
geschied, zou het weinig zin hebben eerst
georganiseerd overleg in te schakelen.
Gewoon accepteren
„We moeten gewoon dit voorschot ac
cepteren", vond de heer Nuyens (K.V.P.).
„Over het definitieve bedrag kan worden
onderhandeld, dat is onze zaak niet. Maar
hier is alleen sprake van een voorschot
en dat moeten we in het belang van het
gemeentepersoneel accepteren".
Zo dachten ook de heer J. Kolkman
(C.H.U.) en mevrouw Heykoop (V.V.D.)
e over, en eigenlijk ook de heer J van
Os van de Abeelen (P.v.d.A.). „De heer
Nuyens heeft zakelijk wel gelijk", zei de
heer Van Os, „maar er zijn toch facto
ren, die mij er ander: over laten denken.
Een vermenging van zakelijke en ge
voelsargumenten leidt mij ertoe toch voor
de motie-De Groot te stemmen. Ik ben
de nota totaal voorbij gezien, aldus de Mid
denstandsbond.
In de sector van de middenstandswetge
ving blijkt het vertrouwen in het rege
ringsbeleid met name wat de vestigings
wet betreft ernstig geschokt na de diep
vrieskip-affaire. Evenzeer vindt men, dat
de wet op de uitverkopen en de wet op het
cadeaustelsel nauwelijks voldoen, onder
meer door het te lang uitblijven van een
uitgebreide regeling op het gebied van de
oneerlijke concurrentie.
De aan de internationale zaken gewijde
passages in de Middenstandsnota worden
zeer onvoldoende geacht, terwijl ten slot
te van de overheid een regionaal midden-
standsbeleid wordt gevraagd, dat tezamen
met de middenstandsbonden en hun fede
raties wordt gevoerd en aangepast wordt
aan de aard van de verschillende ontwik
kelingsgebieden.
Mevr. A. Hoek
het altijd eens geweest met een centrale
regeling, maar ik ben nu toch wel wat
ongerust geworden, omdat ik een weg te
rug meen te bespeuren. Ik kan alles wat
mevrouw Hoek heeft gezegd, onderschrij
ven. Wat er in het komende half jaar op
loonpolitiek gebied staat te gebeuren is
f.-ndamenteel. Het geeft me te denken wat
men over de „trend" zegt. Hoe wil men
daar mee werken? In feite gaat dit tegen
vrije loonpolitiek in".
Tussen logica en onbehagen
De heer Van Os zei, dat hij eigenlijk zat
tussen de logica van de heer Nuyens en
zijn eigen groeiend onbehagen. „Nu ligt
er een brief van de twee grootste vakcen
trales. Van de mensen, die het voorschot
moeten ontvangen. Laat hen eerst het
hunne zeggen. Ik weet niet, of daardoor
iets zal veranderen, maar laat men eerst
nog eens praten."
De heer Maas gaf in zijn antwoord te
kennen, dat men niet als criterium moet
nemen, of in het centraal overleg resulta
ten zijn geboekt. Er is overleg gevoerd en
daar gaat het om. „Ik heb hoogachting
voor het georganiseerd overleg, maar
waarom praten, als het louter om een
voorschot gaat? Trek die motie toch in."
Slag in de lucht
De voorzitter merkte nog op, dat het
loonbeleid een kwestie is van vakorga
nisaties en regering. „Wij hebben een
gemeenschappelijke regeling, geboren
uit de wil van de vakorganisaties zelf.
Dit voorschot heeft niets met onderhan
delingen te maken. Daarom is een mo
tie een slag in de lucht".
Mevrouw Hoek vertelde daarna, dat ze
tegen een voorschot als zodanig natuurlijk
geen bezwaren mocht hebben. Maar ze
vroeg zich af, of een voorschot niet onher
stelbaar kan zijn. „Als nu die percenta
ges worden genoemd, is het moeilijk straks
hiervan af te wijken. En al maak ik me
geen illusies hieromtrent, ik voel toch
voor een nadere bespreking in georgani
seerd overleg".
De heer Hoorn wees op de verantwoor
delijkheid als werkgever van de ge
meenteraad. „We kunnen ons onbehagen
rustig in een motie tot uitdrukking bren
gen, zie maar naar Provinciale Staten."
Er kwam toen nog een ander facet in
de discussie. De heer De Groot waar
schuwde degenen, die tegen zijn motie
waren, dat ze daarmee de vakbonden niet
ter wille waren. „Het is ieders eigen ver
antwoordelijkheid" zei hij, „men moet
zelf maar weten wat men doet." De heer
Nuyens vond deze uitlating niet erg ge
lukkig en ook de heer Van Os van de Abee-
ler meende, dat men als gekozen raadslid
zich niet mag bekommeren om het oor
deel, dat een vakorganisatie zal hebben,
als men naar eer en geweten zijn mening
geeft. De heer Nuyens bleek het ook niet
eens te zijn met de theorieën van de heer
Andrea. „Als men in een bepaald bedrijf
meer kan betalen, profiteren tal van an
dere bedrijven 1 .er weer van" meende hij.
„Laar ons op bescheiden wijze onze on
gerustheid mogen tonen door voor de mo
tie De Groot te stemmen" vroeg de heer
Van Os van de Abeelen tenslotte, waarna
de motie werd verworpen met alleen de
P. v.d. A, de P.S.P. en de C.P.N. voor. De
wethouders waren tegen.
Advertentie
Prima FLUITKETEL
2 liter
slechts ƒ1.68
LANGE NIEUWSTRAAT 503