De nieuwe traditie SAMENWERKING DER ITALIAANSE FESTIVALS ZAL DE MEDISCHE WETENSCHAP BLIJVEN VOORUITGAAN Duizend laat Chinese schilderkunst Leiden koopt schilderij van Jan van Goyen iiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii Tot 27 maart wordt in het Gemeente museum van Den Haag een uiterst be langrijke tentoonstelling gehouden van Chinese schilderkunst. Men moest zich beperken tol 1000 jaar Chinese schilder kunst. Uil kronieken is het bestaan van een oudere schilderkunst bekend, maar daar is weinig van over; enkele voor beelden van een oude kunst aan graf tomben of tempelgrotten zijn er vast aan verbonden. Hel thans vertoonde komt uit Europese en Noordameri- kaanse collecties. Het was onmogelijk iets uit China zelf te krijgen. In Neder landse collecties komt maar heel wei nig Chinese schilderkunst voor. Noord Amerika is voorgegaan in de belang stelling voor deze kunst. In mijn Me- moriam Jan Wiegers vertelde ik iets van diens grote bewondering voor deze kunst. Hij stelde de Chinezen hoger dan de Japanners. Aan enkele prenten bij hem op het atelier leerde ook ik een grotere mannelijkheid in deze kunst, vergeleken bij die van de Japanners, waarderen. Omdat de Chinezen zo'n grote invloed op de Japanners hebben uitgeoefend is het verschil tussen bei der kunst weinig opvallend voor wie nog niet zoveel Chinese schilderkunst ontmoette. Deze expositie demonstreert echter duidelijk een verschil. Ook hier viel me weer een groter mannelijkheid in het geheel op. Verder geloof ik te moeten aannemen dat die Chinese schilderkunst nog meer een vergeeste lijkte dan de Japanse is. Meer is mis schien ook nog de Chinese .schilder kunst verbonden aan wat we noemen de Chinese calligrafie, die men een ab stracte schilderkunst zou mogen noe men. Al heel vroeg hebben de Chinezen begrepen dat het handschrift, in hun geval de penseelvoering, een persoon lijkheid verraadt en dat daarmee dus iets gezegd wordt. Bij de waardering van landschappen of figuurschilderin gen geldt voor hen die penseelvoering heel sterk. Het landschap is in de ont wikkeling van de Chinese schilder kunst het voornaamste onderwerp ge worden. Oorzaak hiervan is de filoso fie. Geschilderd ivordt meestal op het atelier en uit het hoofd. Tradities kon den sterk gelden. Er werd veel gecopi- eerd tot zelfs gereproduceerd door het „overtrekken" van anderer creaties. Er bestonden leerboeken met voorbeel den. De catalogus, voorzien van een uitvoerige en instructieve inleiding van de heer J. Fontein, conservator van het Museum van Aziatische Kunst te Am sterdam, bevat enkele reprodukties van die voorbeelden. Onder meer ont moet men een voorbeeld van een berg- type. En inderdaad komt men onder de reprodukties naar hiervertoonde schil deringen verschillende malen dat berg- type tegen. De waterval (1721) door Chu Lun-han (1680-1760), inkt en kleur op papier. Uit de verzameling R. W. Finlayson, Toronto. OP DE TENTOONSTELLING ontmoet men een grote foto van een Chinees land schap met wonderlijk gevormde bergen. Wij denken dan direct aan een Hercules Seghers. En dan weten we dat een wester ling deze bergen anders verbeeld zou heb ben. We blijven overigens bereid tot her kenning van deze bergen in het bij de Chi nezen voorgeschreven bergtype. Toch ge loof ik dat ik op dit punt gekomen ben aan mijn moeilijkheid, om met Chinese schil derkunst groot contact te hebben. Te zeer is mij deze kunst er een van het teken en het bijna abstracte, ook al houdt die kunst zich op met het landschap. Mij blijven veeleer de verschillen in bergformaties interesseren omdat juist die verschillen de mogelijkheden geven tot projectie van verschillende stemmingen. Men mag het gerust een lekort noemen, een nog steeds te weinig ingesteld zijn op de essentie dei- dingen. Als enige verdediging kan ik dan aanvoeren dat ik niet alleen sta in die be hoefte aan verschillen, zoals illustere fi guren in onze eigen kunstgeschiedenis die vertoonden. Een tentoonstelling van teke ningen van Rembrandt, waarop toch alles van dezelfde hand is, boeit me meer dan deze expositie van Chinese schilderkunst. Natuurlijk bewonder ik hier veel, zo niet alles. De feilloze uitbeelding van dieren en planten overtuigt een ieder. Uit alles spreekt een meesterlijke beheersing. Dat moest ook. Meestal wordt gewerkt met Chinese inkt op een inzuigend papier of op zijde met dezelfde eigenschap. Wat een keer is neergezet kan niet meer geheel verwijderd worden. Er kan trouwens niet gewrongen worden aan het handschrift. Het moet direct raak zijn wat men neer zet of anders wordt het over gedaan. De calligrafen weten bij het neerzetten van het eerste karakter al hoe de compositie is. Het kan leerzaam zijn te bedenken dat moderne kunstenaars zich bij hun abstrac ties beroepen op het voorbeeld van de Chi nese en Japanse calligrafie. Ik zal de laat ste zijn die de waarde van deze voorbeel den gaat bestrijden. Maar over de resul taten van hun onder invloed van deze kunst begonnen streven kunnen we het be ter maar niet hebben omdat bijna altijd de directheid van doen zoek is of wel het op pervlak zo onedel vergeleken bij dat van bijvoorbeeld deze Chinese schilderingen. In maar weinig voorbeelden van abstrac te kunst ontmoet men de hier tentoonge spreide voornaamheid. VOORNAAMHEID is wel een bruik baar woord voor die Chinese schilder kunst. Veelal werd deze kunst beoefend door hooggeplaatste ambtenaren, die weer gekozen werden om hun fijne litteraire geesten. Men schilderde niet om er geld mee te verdienen, tenzij men hofschilder was of in andere positie op eervolle wij ze ergens diensten verleende met schilde ren. Deze kunst is ook niet voor de wand bestemd. De rollen, waarop geschilderd werd, werden keurig opgeborgen als de grafiek bij een verfijnd verzamelaar bij ons, en alleen vertoond om werkelijk ge noten te worden. Is het zo klein van ons dat we ook bewogen wensen te worden? Zelf had ik het meest contact met bloem en plantschilderingen van een Li Shan (omstr. 1670-1754) en Hua Yen (1682-1765). In het overzicht van de tentoonstelling, dat de heer Fontein voor de catalogus schreef, lees ik van hen dat zij te maken hadden met een centrum' van onafhanke lijke stromingen. En van Li Shans pen seelvoering wordt gezegd dat deze een sterk impulsieve was. Achter zijn werk voel ik meer de mens dan achter zoveel anderer werk. En het zal wel dat zijn wat ik zoek: de mens achter het werk, de mens ook in het algemeen. In het begin van de Chinese schilderkunst stond de mens in het middelpunt. Maar natuurlijk stond die mens al heel ver van ons vandaan. Boven dien moet het wat betreft de figuurschil derkunst aan grote meesters ontbroken hebben. Al vroeg keert de Chinees zich naar de natuur en gaat zich daar één mee voelen. De mens verdwijnt uit zijn werk. In onze landschapschilderkunst is dat an ders, want altijd blijft speurbaar de ver houding van de mens tot dat landschap of minstens, en dat vaak in de beste geval len, tot het schilderij, dat een landschap voorstelt. De grote tentoonstelling van Japanse kunst, die ook in het Gemeente museum gehouden werd, was niet alleen boeiender door de grotere verscheiden heid in aard en vorm, maar omdat de mens op een of andere wijze meer aan wezig was en omdat een en ander door realistische of naturalistische weergave bij de beschouwer herinneringen aan eigen ervaringen opriep. DE HEER FONTEIN meent dat men bij de benadering van deze kunst kan uit gaan van twee tegengestelde uitgangspun ten: van hetgeen ons en de Chinezen ver enigt en hetgeen ons van hen scheidt. Hij meent dat degene, die naar overeen komsten zoekt niet teleurgesteld de expo sitie behoeft te verlaten. In gedachten zul len toch namen komen als Hercules Seg hers, Claude Lorrain en Van Gogh. Maar dan moet de heer Fontein toch waarschu wen tegen een oppervlakkige gelijkenis. Te weinig inderdaad zou men het werk van deze Europese schilders beleefd heb ben, wanneer men meent hier iets van hetzelfde terug te vinden. Het zoeken naar wat ons scheidt kan gevoel voor eigen waarden verstevigen. Ik geloof dat ik wel neb laten merken dat dit voor mij een zoe ken naar de mens is. Nu stelde die Chi nese landschapschilder natuurlijk voor mensen belangrijke waarden, universele waarden. Het zijn die waarden, die een Wiegers in hun kunst meende te zien en die hij op eigen wijze opnieuw zocht te stel len. Eerlijk moet ik bekennen dat Wiegers mij dan ook niet altijd evenzeer raakte. Zijn beste voorbeelden van een benade ring waren te zien op de tentoonstelling van de Hollandse Aquarellistenkring in het Huis van Looy en zo dan een aanspo- „Gezichten op de Tijgerheuvel bij Su- Chou" van Shên Chou (1427-1507). Album blad, inkt op papier. Uit de verzameling Richard Hobart, Cambridge (Massachu setts, Amerika). ring voor de bezoekers van deze expositie nu die van de Chinese schilderkunst te gaan zien. De liefhebbers van Aziatische kunst zul len voor dit unieke gebeuren geen aanspo ring van node hebben. De catalogus is aan te bevelen voor wie zich wenst te verdie pen in deze hier nog zo weinig bekende kunst. Voor kenners is er nog een uitvoe riger Duitse catalogus met beschrijving van de werken individueel. Bob Buys Malcolm Bradburay, Eating Peo ple is Wrong Seeker and War burg, London MALCOLM BRADBURY (een heel an dere dan Ray Bradbury, de vermaarde Amerikaanse schrijver van science fic tion) heeft met zijn eerste roman dadelijk zijn naam bekend weten te maken bij een uitgebreid publiek. Hij heeft er ook vrij wat aanmerkingen op gekregen, en niet alle van de soort die alleen zure critici kunnen maken. Eating People is Wrong is een grappig en mismoedig verhaal, dat wil zeggen het wordt tegen het eind min der grappig en mismoediger. Zoals zijn hoofdpersonen naar een zin van het le ven zoeken, zo zoekt de auteur naar een zin voor zijn boek, en hij forceert ten slotte een beetje de oplossing van dat probleem door een professor in het ziekenhuis te leg gen en hem bij zichzelf te laten denken: wat wij ook missen, een schuldgevoel heb ben wij in ieder geval. Intussen blijft zijn talent toch van voornamelijk komische orde, maar hij verwaarloost het dan ter wille van de mismoedigheid en maakt in het voorbijgaan verscheidene grapjes die niet willen lukken. Het boek laat zijn le zer daardoor in een ontevreden stemming achter. Men moet gaan terugbladeren om te zien hoe goed het vaak is, en om het plezier terug te vinden dat men eraan heeft gehad. HET VERHAAL speelt onder docenten en studenten aan een universiteit ergens in het midden van Engeland. Bradbury is zelf verbonden aan de universiteit van Nottingham, zoals vele van de jonge En gelse romanciers, Kingsley Amis en John Wain voorop, combineert hij de weten schap en de litteratuur (zijn wetenschap is overigens de Engelse litteratuur). Het voornaamse personage is professor Treece, een vriendelijke twijfelende man van tegen de veertig; hij is een liberaal van overtuiging en van mentaliteit, maar (Van onze correspondent in Rome) DE VOORZITTER van de „Ente mani- festazioni Genovesi" in Genua-Nervi, de heer Borelli, heeft idteengezet hoe zijn ini tiatief om tot samenwerking te komen tus sen het Internationale Ballet-Festival van Genua-Nervi, de „Maggio Musicale Fio- rentino" (Florence) en het „Festival der twee werelden" van Menotti in Spoleto gunstig is ontvangen. Dit betekent voor al le drie de festivals een grote besparing in de kosten voor propaganda in het buiten land en biedt tevens de gelegenheid om een werkelijk grandioos Italiaans kunstfesti val aan te kondigen, dat half mei in Flo rence begint en daar tot half juni duurt en daarna naar Spoleto verhuist. VOORTS HEEFT het Gënuees genoot schap voor kunstmanifestaties samenwer king bereikt met Milaan en Turijn, hetgeen inhoudt dat bepaalde operavoorstellingen, die in de Milanese Scala worden gegeven „en bloc" naar Genua komen. Ook Turijn en Genua zullen toneel- en operavoorstel lingen uitwisselen. Dit laatste is voor ons, gewend aan reizende toneelgezelschappen, niets bijzonders, maar in Italië was het tot nu toe gebruikelijk, dat in iedere stad van enige betekenis elk jaar vijf a tien opera's werden gemonteerd, waarna het gebruik te materiaal, dat misschien vijf of zes avonden had dienst gedaan voor goed in de opslagplaatsen verdween. Dit is een van de oorzaken, waarom alle operatheaters in dit land ondanks behoorlijke subsidies steeds op de rand van het faillissement zweven. Het balletfestival van 1960 zal een geheel ander karakter dragen dan de vier- voorafgaande festivals. Nervi zal dit keer niet gezelschappen uit alle mogelijke lan den naar Italië ontbieden, rnaar een eigen gezelschap vormen onder de naam „Bal- letto Europeo", een internationaal gezel schap van ongeveer zeventig dansers en danseressen, die de twaalf avonden (ver deeld over twintig dagen, waarop vijf ver schillende programma's worden gegeven, zullen verzorgen. De vermaarde choreo graaf Leonide Massine, die voor het jaar 1960 met de artistieke leiding van het fes tival is belast, reist thans Europa rond om geschikte elementen voor deze grote on derneming aan te werven. Zoals bekend zijn er weinig choreograven, die zoveel oog hebben voor waarachtig talent op dans gebied. HET PROGRAMMA, dat zal worden uit gevoerd tussen 8 en 28 juli is reeds bekend gemaakt, maar het is waarschijnlijk dat er nog veranderingen zullen worden aan gebracht. Wat voorlopig is aangekondigd hij vreest dat zijn liberalisme eigenlijk bij de tijd ten achter is. In de loop van het verhaal blijkt het inderdaad geen be zielende overtuiging te zijn, maar dat is misschien de eigen schuld van Treece: hij gebruikt het respect voor de ideeën en merkwaardigheden van anderen voor namelijk om nergens iets mee te maken te hoeven hebben. Zodra hij zich gebon den gaat voelen, is hij geneigd om de be nen te nemen. Op den duur wordt hij daar eenzaam van, en hij doet een huwe lijksaanzoek aan het meisje met wie hij al een tijd lang intieme relaties heeft, maar zij meent te weten dat zij hem eigen lijk onverschillig is, en weigert. Zo komt Treece mismoedig in het hospitaal te recht. zijn vijf verschillende programma's met in totaal negen balletten, waarvan er ze ven het werk zijn van Massine. De twee andere zijn bekende balletten van Fokine, namelijk „Sylphides" en „Schéhérazade". Van belang is stellig, dat Massine, die het vorig jaar met zijn „Don Juan" op muziek van Gluck in de Milanese Scala groot suc ces oogste drie nieuwe balletten zal bijdra gen, waarvan er twee een hele avond in beslag nemen. Het eerste „Decamerone" is een ballet geïnspireerd op verhalen uit Boccaccio's „Decamerone", op oude Fran se en Italiaanse muziek. Het tweede is „Barbiere di Seviglia" van Rossini met zangers in de orkestbak en dansers op het toneel. Reeds in de tijd van Diaghilev re zen er telkens plannen die een enkele keer ook tot uitvoering kwamen, om aan de ope ra haar statisch karakter te ontnemen dooi de handeling te doen uitbeelden door dan sers. Het derde nieuwe ballet is „Bal des vo- leurs" naar een gegeven van Anouilh. Be langrijk is ook een reprise van een oud en vrijwel vergeten werk van Massine: „Choreartium" op de vierde symfonie van Brahms. Het werd voor het eerst op gevoerd in 1933 in Londen en is buiten En geland en Amerika weinig bekend. De hui- Vader en dochter Massine in het ballet „De driekanten steek" op muziek van De Falla met decors van Picasso. dige generatie van balletliefhebbers kent dit werk niet. Nog ouder is „Cimarosia- na", dat onder die naam voor het eerst in 1924 in Monte Carlo werd gedanst, maar in werkelijkheid dateert uit 1920, toen Mas sine dit ballet zette als laatste acte van een door Diaghilev in de Parijse opera gegeven uitvoering van een „Opera buf- fa" door Cimarosa. Dit is dus een van de oudste balletten van Massine en het zal stellig interessant zijn te zien hoe een he dendaags publiek op zulk een werk uit de grote Diaghilevperiode reageert. Op dezelfde avond zal „Le beau Danu- de", eveneens een werk uit Massines jon ge jaren (1933) worden uitgevoerd. Het festival zal op 27 en 28 juli worden beslo ten met de „Laudes evangelii", een bal let, dat Massine in 1953 heeft gecreëerd voor het festival van gewijde muziek in Perugia. Dit ballet behandelt de geboorte van Christus en de lijdensweek en eindigt met de kruisiging en de wederopstanding. In Perugia wordt het steeds gedanst in de grote kerk der Dominicanen en ook in Frankrijk, in Nantes, is 't in een kerk op- DE GEDACHTE HIER is de bekende dat „liberalisme niet genoeg is", en zo als Bradbury het laat zien worden wij er door overtuigd, maar niet voor de eerste keer en ook niet op een nieuwe manier. Het feit is immers dat intelligente ge sprekjes over de ontoereikendheid en de vergeefsheid van levensopvattingen voor ons alleen nog variaties op een bekend thema kunnen zijn. Zij geven langzamer hand geen begrip meer van het leven, zij zijn er gewoon een uiting van. Om onze belangstelling gaande te houden is harti- ger taal nodig, en die is er in dit boek wel, maar niet in onmiddellijk verband met de moeilijkheden van Treece. Wij vinden haar eerder in de avonturen van zijn zon derlinge student Louis Bates, die mis schien een genie is, misschien een dwaas, en die in ieder geval de kunst van het ge wone leven nog niet voor de helft ver staat. De auteur is op zijn best in de be schrijving van dat personage: eerst lijkt b!„ alleen te dienen om uitgelachen te worden, maar op den duur leren wij hem te waarderen als een interessanter ver schijnsel van het leven dan de bezonnen radeloosheid van anderen. Als kortere ka rakterisering is ook die van de roman cier Carey Willoughby goed geslaagd: hij is de opstandige jonge schrijver die een lezing komt houden, niet een type dat wij voor het eerst tegenkomen, maar een dat het nog altijd goed doet als het met Brad bury's grappigheden beschreven wordt. DAT IN EATING PEOPLE een paar types voorkomen die wij al langer kenden is geen wonder. De hele roman is een voortzetting van een traditie die nu mis schien zowat tien jaar oud is: kleine uni versiteiten, opstandige jonge litteratoren, lezingen met verbazende incidenten. Het is zelfs al een beetje een conventie ge worden; als er nog tien jaar zulke ro mans geschreven worden, kunnen ze aan de lopende band vervaardigd worden. Zo ver is het nog niet; Bradbury heeft origi naliteit nodig om zijn werk te volbren gen. Zijn geluk is daarbij dat hij op zijn best nog grappiger is dan hij probeert te zijn. Hij schrijft met betrouwbare regel maat intelligente aardigheden op die hij nooit voorzien kan hebben, en die voor de lezer onweerstaanbaar zijn; daarmee brengt hij leven in verscheidene persona ges die er bij hun eerste verschijning uit zagen als komische automaten. Traditioneel en in zekere mate conven tioneel als het is, kan men dit boek beter lezen als een document over het leven van Britse intellectuelen (het is bij voorbeeld heel leerzaam over hun sexuele zeden), en als een proeve van de bijpas sende romankunst, dan als een visie van zijn auteur. Het is in ieder geval een van de grappigste documenten die men ooit onder ogen zal krijgen. S. M. De gemeenteraad van Leiden heeft be sloten om het schilderij „Winterlandschap" van Jan van Goyen aan te kopen. Zulks zal geschieden met steun van de Vereeni- ging Rembrandt en de Stichting Openbaar Kunstbezit. gevoerd. Of zulk een ballet zich leent voor een openluchttheater zal moeten blijken. HET BALLETFESTIVAL bestaat niet alleen uit balletavonden. Er worden ook films vertoond en verder wordt een serie voordrachten gehouden. De enkele maan den geleden opgerichte internationale bond van danscritici, die zijn zetel in Ner vi heeft, zal aan het festival deelnemen door bijeenroeping van het eerste interna tionale congres van critici. Het „Comité promoteur" van die bond, bestaande uit twee Italianen (Carandente en Tani), twee Fransen (Reyna en Silvant), een Engels man (Peter Williams) en een Nederlander (A. H. Luijdjens) zal dan worden vervan gen door een definitief bestuur. (Van onze medische medewerker) DE MEESTE MENSEN vrezen het, de waarheid onder de ogen te zien. Weinigen onder ons zullen erkennen, dat zij zich werkelijk er van bewust zijn, dat zij inderdaad de een of andere dag de dood zullen ingaan. We beschermen ons vaak, of trachten ons in slaap te sussen, door voort te leven in een atmosfeer van gematigd optimisme de medische wetenschap gaat vooruit, zal steeds vooruit blijven gaan. zodat het moment van het sterven voor ons allen zal worden opgeschoven. Deze gedachten- gang heeft tot gevolg, dat ziekte gezien wordt door sommige mensen als een schandvlek voor de beschaving en ontwikkeling. Velen geloven, dat eigenlijk alle ziekten te voorkomen zouden zijn, mits de medische wetenschap zich maar snel genoeg ont wikkelt. Men verwijt de medici dan wel, dat zij te veel aan dacht besteden aan de genezing van ziekten en niet aan het voorkómen van ziekten. Er bestaat, ondanks alle vooruitgang in de geneeskunde, ondanks elk medisch optimisme en ver trouwen in een verdere ontwikkeling der geneeskunde, toch onder de medici het bewustzijn, dat ergens een grens moet liggen aan ons medisch kunnen en denken, aan ons vermogen om ziekte en sterven uit te stellen of te doen verminderen en verdwijnen. De dood is onafscheidelijk met het leven verbonden; door een Hogere Macht of door een Hogere Wet is de Dood aan het eind en slot van elk Leven geplaatst. VOOR ZOVER ZIEKTE door slechte economische en social- omstandigheden wordt veroorzaakt of bevorderd, is het voor kómen van ziekten te bereiken door verbetering van de social' en economische omstandigheden, een streven dat in de gehele maatschappij, zij het in verschillende uitingen en vormen merkbaar is. De vooruitgang van de medische wetenschap gaa' gepaard met een verhoging van de uitgaven op medisch gebied Preventieve maatregelen kosten veel geld, het opsporen van ziekten door middel van doorlichting, massa-onderzoeken met behulp van laboratoriumonderzoek, betekent ook een ver hoging van de uitgaven op medisch gebied. De inschakeling van medische hulpmiddelen, waarvan enkele tientallen jaren geleden nog niet gedroomd werd, heeft tot gevolg dat de uit gaven voor het medische werk stijgen. Vooruitgang van me dische wetenschap betekent economisch gezien ook verhoging van uitgaven (al moet natuurlijk hierbij bedacht worden, dat het voorkómen van ziekten toch voor de gemeenschap later weer een besparing betekent). DE MEDISCHE VOORUITGANG kan gezien worden als een verbetering van de opsporing en genezing van acute ziekten maar ook als het verlengen van het leven van-chronische zieken Acute ziekten worden meer dan chronische veroorzaakt dooi nvloeden vanuit de omgeving, infectie enzovoorts. Chronische dekten hangen meer samen met een bij alle levende wezens lus ook de mens. bestaande neiging tot geleidelijke achteruit- lang, een verouderingsproces, waarop invloeden van buiten af slechts in geringe mate werken. Dit heeft tot gevolg, dat vele invloeden, die tot het ontstaan van chronische ziekten leiden, niet kunnen worden verwijderd door de geneeskundige weten schap, ook niet in de toekomst, omdat zij in meer of mindere mate reeds van de geboorte af bij elk mens aanwezig zijn. Voor zoveel langzaam inwerkende invloeden vanuit de omgeving een schadelijke invloed op de mens uitoefenen, die mede het ont staan van chronische ziekten bevordert, mag verwacht worden, dat de geneeskunde van de toekomst remmend zal kunnen werken op deze schadelijke millieu-invloeden, echter niet of nauwelijks op de aangeboren aanleg tot chronische of ouder domsziekten. DE BESTRIJDING van acute aandoeningen zal in de toe komst naar verwacht mag worden, nog wel enigszins verbeterd worden. Groter succes kan de geneeskunde echter verwachten bij haar streven, chronische aandoeningen te bestrijden. Het succes dat bij chronische aandoeningen mag worden verwacht, zal minder bestaan uit het doen verdwijnen van deze aan doeningen, dan wel het verlengen van het leven van hen, die aan chronische aandoeningen lijden. Er bestaat geen grond voor het optimisme, dat verwacht, dat de intelligentie van de mens zo groot is, dat hij onherroepelijk de oorzaak van alle kwalen een of andere dag zal kennen met de geneesmethoden die deze kwalen zullen kunnen doen verdwijnen. Tegelijkertijd wordt de geneeskundige zich er voortdurend van bewust, dat de economische mogelijkheden van de maatschappij, die elke vooruitgang van de geneeskunde bepalen, beperkter zijn dan de medicus zou wensen. Wellicht zijn de economische mogelijk heden van de maatschappij groter, dan men in kringen van geneeskundigen vermoedt, maar het economisch potentieel, de financiële en materiële mogelijkheden die voor de vooruitgang van de geneeskunde beschikbaar worden gesteld door gemeen schap of particulieren, zijn en worden beperkt door invloeden buiten de geneeskundige ontwikkeling gelegen. DE MEDICI STAAN voor de moeilijke taak, de in economisch en financieel opzicht beperkende mogelijkheden, die de gemeen schap hun biedt, zo goed mogelijk te gebruiken. Dit betekent dat de medicus zich in vele gevallen een zekere beperking zal moe ten opleggen, zowel wat betreft zijn persoonlijke verlangens en wensen, (bijvoorbeeld op financieel gebied) als ten opzichte van datgene wat hij eigenlijk wel wenselijk, maar niet strikt nood zakelijk acht voor zijn patiënten. Van het publiek moet gehoopt worden, dat het, evenals de medici, een zekere mate van zelf beheersing aan de dag zal weten te leggen, waarbij ieder mens de belangen van zijn medemens gelijk stelt met die van zich zelf. De beheersing van de natuur, zoals deze tot uitdrukking komt in de zege die de mens reeds heeft behaald over talrijke ziekten, zal vollediger kunnen zijn, als ze gepaard gaat met een zekere beheersing door de mens van zichzelf ten bate van zijn medemens. Dan mag verwacht worden, dat de ontwikkeling en vooruitgang van de geneeskunde, uiteindelijk toch ergens beperkt door de natuur, maar nu nog in belangrijke mate be paald door de grenzen van ons economisch niet onbegrensd vermogen, verder zal gaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 9