Wachtcommandant erkent: „Ik lette
niet bijzonder scherp op vissers"
In de vishal en op zee
Voortreffelijk spel door Tavido
Een eeuw cijferen over door
Garibaldi gemaakte schade
Scherpe wending kwam te laat
om Belgisch schip te ontgaan
Gehele schade
wordt vergoed
Bureaus voor toerisme in Ethiopië
en voor zoutwinning in Erythrea
5
DE AANVARING VAN DE „KAREL DOORMAN
Anna van Gogh-
Kaulbach gecremeerd
T uindorp-Oostzaan
De nadagen van Bureaucratius
OLD CLOTHES NEW
DRY CLEANING ONLY
Rangeerder verongelukt
WOENSDAG 3 FEBRUARI 1960
(Van onze Haagse redacteur
In de Rolzaal op het Haagse Binnenhof
heeft de marineraad onder voorzitter
schap van mr. L. van Lookeren Campag
ne, dinsdag een aanvang gemaakt met het
onderzoek inzake de aanvaring tussen het
vliegkampschip „Karei Doorman" en het
Belgische vissersvaartuig „O 246", de kot
ter „Frans Elza" in de nacht van 24 op 25
september 1959 in de Duitse Bocht. Het
overvaren Oostender scheepje had behal
ve de 35-jarige schipper Julien Ocket nog
vier bemanningsleden aan boord. Alle vijf
gingen met hun schip ten onder.
Bij het begin van de zitting herdacht de
voorzitter met een kort woord de omge
komen vissers.
Eerste getuige was de 67-jarige eigenaar
en reder van de vergane kotter, Frans
Louis Legein uit Oostende. Hij verklaarde
dat de Belgische vissers in de omgeving
ten zuidwesten van Helgoland nooit in „de
pas" (de vaargeul) vissen en dat de snel
heid van het naar zijn mening, op. het. tijdr
stip van de aanvaring vissende scheepje
niet meer dan-ongeveer twee mijl zal heb
ben bedragen.
Wachtofficier zweeg
De commandant van de „Karei Door
man", de 47-jarige kapitein-ter-zee J. G.
Stegeman, legde een verklaring af over
de manier, waarop op zijn schip na de aan
varing was gereageerd. Zelf was hij wak
ker geworden door een schok vrijwel te
gelijkertijd werd hij gealarmeerd door een
van de dienstdoende officieren. Binnen de
minuut was hij op de brug, waar hij de
officier van de wacht overstuur aantrof.
Aanvankelijk zei deze officier niets, maar
na het stellen van korte, kernachtige vra
gen kwam de commandant er achter, dat
er een visserschip was overvaren. De
wacht was zeer onder de indruk en de com
mandant had dan ook onmiddellijk zelf de
leiding van de navigatie overggenomen.
Hij had het schip laten draaien, nadat er
telegrammen over het gebeurde waren uit
gezonden en de achter de „Karei Door
man" opstomende schepen, hr. ms. „Dren
the" en de Duitse jager „Z 1" eveneens
waren verzocht naar mogelijke overleven
den te zoeken. Op de vraag, waarom geen
S.O.S.-sein was uitgezonden, verklaarde de
heer Stegeman, dat dit zijns inziens op dat
moment niet noodzakelijk was, aangezien
d in de buurt zijnde schepen genoeg
reddingsmogelijkheden hadden om zelf
meteen in te grijpen, wanneer met behulp
van de zoeklichten overlevenden zouden zij
gevonden.
De heer Stegeman gaf toe dat er tijdens
de aanvaring inderdaad geen officier in de
z.g. commando-centrale aanwezig was en
dat deze onder bevel stond van de korpo
raal P. J. Druyven, maar dat deze, als spe
ciaal daartoe opgeleid man, volkomen be
trouwbaar kon worden geacht deze centra
le vanwaar de officier van de wacht
desgevraagd allerlei voor de navigatie van
belang zijnde gegevens zoals radaraanwij
zingen e.d. kan krijgen te leiden.
Aan boord van de „Karei Doorman" be
stond een dienstorde.-, dat speciaal scherp
moest worden uitgekeken naar vissende
vaartuigen aldus de kapitein-ter-zee Stege
man, die verder antwoordde op een vraag
van commandeur baron De Vos van Steen-
wijk, dat hij ten tijde van het ongeluk
ruim anderhalve maand het vliegkamp
schip onder zijn commando had, waarvan
hij alleen gedurende de maand september
had gevaren.
„Verbouwereerde wacht"
De luitenant-ter-zee der eerste klasse
navigatie-officier op de „Karei Doorman"
vertelde dat ook hij in zijn hut was toen
de aanvaring plaats had. Hij rende naai
de brug en vond daar de wacht die „een
ietwat verbouwereerde indruk" maakte.
Wat de radar-aanwijzingen betreft merk-
t. deze getuige op, dat een klein houten
scheepje wel eens geen of een heel zwakke
echo op de beeldbuis kan brengen, maar
na voorlezing van een deel van de verkla
ring, welke de korporaal Druyven in eer
ste instantie had afgelegd, bleek dat er
wel degelijk een signaal op het scherm
was geweest.
„Niet scherp opgelet"
De belangrijkste getuige, de luitenant
ter-zee der eerste klasse E. Liong Bie
""hung, was ten tijde van de aanvaring
officier van de wacht aan boord van de
Karei Doorman en als zodanig dus de fi
guur, die in eerste instantie verantwoor-
d lijk was voor de navigatie van het Ne
derlandse oorlogsschip in de bewuste
nacht.
Deze 39-jarige, in Hilversum wonende
marineofficier verklaarde dat het in de
nacht van 24 op 25 september 1959 vrij
•i „t- ,vic in de mijnenvrije vaarroute,
waardoor de Karei Doorman opstoomde
naar Hamburg. „Ik verwachtte in deze ge
veegde strook geen vissersvaartuigen",
aldus de heer Liong Bie Thung, „omdat dit
niet gebruikelijk is en de vissers meestal
buiten de vaargeul vissen waar geen
scheepvaartverkeer is." In verband daar
mee was hij ook niet bijzonder opmerk
zaam geweest op de aanwezigheid van vis
sende schepen.
Omstreeks half een 's nachts had hij
aan stuurboord twee witte lichten waarge
nomen en enkele minuten later de koers
van de Karei Doorman enkele graden
naar bakboord verlegd om beter in de lijn
van het vaarwater te blijven. De luitenant
ter-zee der tweede klasse D. Kalf uit Haar
lem, de oudste ondergeschikte officier van
de wacht, die ook als getuige was opgeroe
pen, was van mening dat het zien van de
ze lichten wel had meegespeeld bij het
veranderen van koers. Deze was later
nogmaals gewijzigd. Overigens was hij
aanvankelijk van^rqenapg, dat bet,.lichten
van een meeligger waren en niet van een
tegenligger omdat ..beider' schepen slechts
langzaam dichter bij elkaar kwamen.
Wachtcommandant Liong Bie Thung
had de luitenant Kalf opdracht gegeven,
het met twee witte lichten varende scheep
je met de radar te peilen, maar tengevol
ge van de werking van een grondgolf le
verde deze radarpeiling geen duidelijke
echo op.
Op een vraag van de voorzitter van de
Marineraad verklaarde deze getuige geen
aanleiding te hebben gevonden om bijzon
dere maatregelen te nemen, aangezien hij
van mening was dat er nog ruimte genoeg
tussen beide schepen was. Het antwoord
werd echter wat aarzelend gegeven, het
geen de voorzitter aanleiding gaf op te
merken dat „het geheugen van deze ge
tuige vroeger wel eens beter was ge
weest".
Luitenant Liong Bie Thung had ook ge
zien dat er „gestakeld" werd (met een wit
licht gezwaaid). Hoewel hij van mening
was dat dit wel eens als een sein voor hem
kon zijn bedoeld, minderde hij toch geen
vaart omdat hij meende „er nog wel voor
bij te kunnen".
Toen hem steeds duidelijker was geble
ken dat de kotter een draaiende beweging
maakte, had hij bevel gegeven de Karei
De marineraad heeft dinsdag in de
Haagse Rolzaal een begin gemaakt met
de behandeling van de aanvaring tus
sen het vliegkampschip „Karei Door
man" en het Belgische vissersvaartuig
„Frans Elza" op 25 september 1959 in
de Duitse bocht. Foto: De commandant
van de Karei Doorman, kapitein-ter-
zee J. G. Stegeman, geeft zijn visie op
het ongeluk. Op de voorgrond de stille
getuigen: enige vismanden en wrak
hout van het vergane vissersvaartuig.
Doorman dertig graden stuurboord te stu
ren. Vaart werd niet geminderd om de
wending, naar de heer Thung meedeelde,
sneller te doen verlopen.
Op de vraag of hij van mening was, de
zaak toen nog te kunnen redden, antwoord
de de getuige: „Neen, ik zag toen al dat
een aanvaring onvermijdelijk was!" Het
stopsein was kort voor de aanvaring om
veertien minuten over half een gege
ven maar het was reeds te laat. Volgens
deze getuige had de „Frans Elza" echter
op het laatste ogenblik nog een extra wen
ding gemaakt welke volgens hem de fata
le aanvaring veroorzaakt had.
Commandeur mr. A. N. baron de Vos
van Steenwijk merkte op dat getuige dus
tijdig in de gaten tnyi meteen, vissers
vaartuig té doeti te hebben 'en dat dit dus
ruifh baan gégë'ven moest wórden volgens
de voorschriften. Hierop antwoordde de
getuige niet. En op de vraag, waarom hij
bij het uitwijken geen signalen had gege
ven, zoals zijn voorgeschreven, opdat zo
wel aan boord van hr. ms. „Drenthe" als
aan boord van de Belgische kotter de ma
noeuvre van de Karei Doorman beter be
grepen hadden kunnen worden, antwoord
de getuige slechts, dat niet te hebben ge
daan.
De luitenant ter zee derde klasse H.
Krol uit Hilversum, die als jongste onder
geschikte officier van de wacht dienst
deed hij was ten tijde van de aanvaring
net vier weken officier verklaarde na
half een het vaartuig minuten lang in de
kijker te hebben gehad. Hij had kunnen
constateren dat het een vissersvaartuig
was met een dekhuis van een pastelgroe
ne kleur, dat vrij snel draaide en tenslotte
dwars op de koers van de Karei Doorman
was komen te liggen. Hij had geen „sta
kellicht" gezien maar was er op het laat
ste moment wel van overtuigd dat er iets
ging gebeuren. Tenslotte zag hij hoe de
kotter aan zijn mast door de punt van
het vliegdek omver was geduwd.
De marineraad zal de zitting vandaag
voortzetten.
De toneelclub „Tavido" uit Beverwijk,
onderafdeling van de vereniging „De
Gieteling" behoort tot de weinige ama
teurensembles, die zich niet wensen te
vergenoegen met de stukken, die men ge
woonlijk door dilettanten ziet gespeeld.
Vandaar dat het répertoire van deze ver
eniging steeds wordt gekenmerkt door
een oorspronkelijke keuze. Deze gelukki
ge gewoonte heeft thans geleid tot drie op
voeringen van „Ouverture Pique Dame",
een weinig bekende thriller in drie bedrij
ven door Falkland L. Cary; door „Tavi
do" twee maal in het Kennemer theater
te Beverwijk en een maal in het Hervormd
Jeugdhuis in IJmuiden-Oost gepeeld.
Wij zijn in dit genre de laatste tijd met
vernuftiger geconstrueerde thrillers ver
wend, zoals „U spreekt met uw moorde
naar" en „De volle waarheid", waarin de
auteurs zoveel verrassende wendingen
wisten te verwerken, dat men de intrige
even verbluft als geboeid blijft volgen. Het
door „Tavido" gespeelde stuk, waarvan
de titel aan een operette van Franz von
Suppé werd ontleend, is minder geraffi
neerd van bouw. Strikt genomen komt het
niet boven het traditionele politiespel uit,
omdat de handeling zich geheel volgens
het beproefde schema voltrekt. Een
moord in het eerste bedrijf, gevolgd door
het politionele onderzoek, dat zich over de
twee resterende bedrijven uitstrekt en
waarbij dan de ene verdachte prompt
door een ander moet worden vervangen.
Toch wist de auteur nog een verrassende
ontknoping voor het slot te reserveren,
waarbij hij handig gebruik maakte van de
kennis, die wij uit vorige thrillers hadden
vergaard. Namelijk, dat de minst ver
dachte persoon gewoonlijk de dader is en
een zelfopofferende dokter, die vrijwillig
de schuld op zich neemt, niet de moorde
naar kan zijn. Aan het slot voelen wij ons
dan ook enigszins geamuseerd bij de neus
genomen. Het wordt de sympathieke da
der van harte gegund, dat de inspecteur
van Scotland Yard met een volkomen ver
keerde conclusie de plaats der misdaad
moet verlaten.
Voor een ensemble als „Tavido", waar
van de spelers in een society-milieu altijd
op hun sterkst zijn, is een stuk als dit ge
lijk aan de spreekwoordelijk gesneden
koek. Regisseur Wim Paauw heeft waar
schijnlijk eveneens het conventionele van
deze thriller ingezien. Om deze toch in be-
.paalde onderdelen van andere toe doen
onderscheiden, schreef hij een aantal ori
ginele typeringen voor, waar in het bijzon
der bij de dames gelegenheid voor be
stond. Zo kon het publiek worden verrast
met enige creaties, zo buitengewoon knap
opgevat en uitgebeeld, als men bij het
amateurtoneel slechts zelden waarneemt.
De zonderlinge mevrouw Merks bijvoor
beeld, zoals deze door mevrouw L. Flen-
trop werd gespeeld, was al even karakte
ristiek als de mysterieuze Louise Parsons
van mevrouw B. Blok. Mevrouw P.
Ebbinge-Wubben nam als de enigszins
mallotige schrijfster van detectivestory's
weer een van die vermakelijke typetjes
voor haar rekening, waardoor zij zich hier
al een zekere vermaardheid verwierf. De
dames A. Schenk en G. Zegel konden als
Sheila Waring en Jaqueline Clarke reeds
met haar charme en distinctie volstaan.
De herenrollcn waren eveneens voortref
felijk bezet. W. Gregouir en O. de Jong
speelden de beide politiemannen met hu
mor en autoriteit, waartegenover door G.
Weijers de onscrupuleuze Michael Rentor
werd geplaatst. P. Fiege ten slotte, was
.een rustige en daarom met waardering
bekeken dr. Waring. Het bijzonder fraaie
décor verleende deze kwaliteitsopvoering
nog een speciaal cachet.
J. Lute wintjubileumtoernooi
van „Onder Ons"
Het jubileum-invitatiebiljartoernooi, ge
organiseerd door de biljartvereniging On
der Ons te Castricum, is een groot succes
geworden, in het bijzonder voor de orga
niserende vereniging. De heer J. Lute wist
namelijk in zijn laatste ontmoeting tegen
H. Bregman uit Alkmaar als eerste te ein
digen met 26 caramboles voorsprong op
zijn tegenstander.
Met 10 punten werd de heer Lute win
naar. Hij nam de fraaie wisselbeker, nu al
voor de derde achtereenvolgende maal, in
ontvangst.
De vorige week donderdag op 90-jarige
leeftijd overleden schrijfster Anna van
GoghKaulbach is hedenmiddag te Drie-
huis-Westerveld gecremeerd. Zeer velen
begeleidden de beminde schrijfster op haar
laatste tocht.
In de aula werd het woord gevoerd dooi
de litterator C. J. Kelk, vriend van de over
ledene. Hij sprak namens de Vereniging
van Letterkundigen waarvan Anna van
GoghKaulbach een maand geleden, ter
gelegenheid van haar negentigste verjaar
dag, erelid was geworden. „Beter dan wie
ook heeft zij begrepen dat in arbeid de
grootste troost schuilt", zei hij. „Haar werk
was innig. Het sloot aan op de stroming
die wij realisme noemen, maar zij gaf
meer dan alleen de werkelijkheid omdat zij
haar met liefde waarnam. In alles wat zij
aanraakte vond zij iets dat de moeite
waard was. Zij had zeldzaam gave hoeda
nigheden, een weergaloze eenvoud. Ze ging
steeds recht op haar doel af en haar
grootste wens formuleerde zij nog onlangs
op haar verjaardag: „vrede op aarde".
Vervolgens sprak de litterator Hans
Edinga namens de PEN-club, waarvan de
overledene een der drie ereleden was. „Niet
uit vertedering benoemden wij haar tot
erelid, maar uit erkenning van, en diep
respect voor de vrouw en de schrijfster".
De litterator Godfried Bomans sprak
namens de Haarlemse vrienden en de
Sociëteit Teisterbant, waarvan Anna van
Gogh-Kaulbach het eerste erelid was. „Zij
was tot het laatst iemand aan wie men om
raad kon vragen". De heer Bomans zei dat
de schrijfster niet veel meer op de socië
teit kwam. „maar men hoeft niet aanwezig
te zijn, om een centrum te zijn". De spre
ker sprak ook tot de familie, aan welke
een groot steunpunt is ontvallen. „Zij was
een echte grootmoeder, zij verenigde de
familie rondom zich en bond haar samen"
„Anna van Gogh-Kaulbach was een
vrouw bij wie men altijd graag kwam'
besloot de heer Bomans.
Tijdens het dalen van de kist werd op
het orgel de lievelingsmuziek van de
overledene ten gehore gebracht entr'acte
muziek uit Mendelsshon's Midzomernacht-
droom.
Mevrouw M. SchroderVan Gogh, doch
ter van de overledene, dankte bewogen.
Het Nationale Rampenfonds zal de
schade, door de overstromingsramp in
Tuindorp-Oostzaan geleden, voor zover die
valt :'n de zo genoemde persoonlijke sfeer,
voor honderd percent vergoeden.
Onder „schade in de persoonlijke sfeer"
valt schade aan huisraad, kachels, kleding,
muziekinstrumenten, boeken, televisie- en
radiotoestellen, rijwielen, bromfietsen, mo
torrijwielen, scooters, invalidenwagens.
werkbanken, ijskasten, wasmachines en
aan alle andere voorwerpen van die aard.
die het Rampenfonds na de ramp van 1953
daartoe ook gerekend heeft.
(Van onze correspondent in Rome)
Het is natuurlijk in alle landen zo,
maar we hebben toch de indruk dat Ita
lië de kroon spant. We zinspelen op het
naleven van nutteloos geworden instel
lingen. Een Brits humorist, C. North-
cote Parkinson heeft eens vastgesteld,
dat bureaus pas goed uit de kluiten was
sen wanneer ze geen taak meer hebben.
Parkinson had Engeland op het oog, een
behoudend land en we twijfelen niet of er
zullen daar aardige voorbeelden te vinden
zijn van instellingen, die een spookbe-
staan lijden. Maar in Italië schertst men
ook niet en dat is begrijpelijk, wanneer
men denkt aan de werkloosheid. Waar
zou men met al die ambtenaren naar toe
moeten wanneer men heus de overbodige
instellingen ging opruimen?.... Natuur
lijk is er wel een „bureau voor het oprui
men van overbodige bureaus". Het werd
opgericht, nadat de voortvarende jonge
minister Ugo La Malfa een paar jaar ge
leden had vastgesteld, dat er ongeveer
(het ware weet niemand) negenduizend
staatsinstellingen zijn, die nergens toe
dienen. Het liquidatiebureau heeft er in
het eerste jaar van zijn bestaan niet min
der dan twaalf opgeruimd en maakte
triomfantelijk bekend, dat naar het be
staansrecht van nog dertig andere een
ondexzoek hangende was. Nadien hebben
we er niets meer van gehoord en we kun
nen dus veilig aannemen, dat het onder
zoek naar de bewuste dertig nog steeds
„hangt" en dat er twaalf minus één zijn
opgedoekt. Minus één, want het „bureau
voor liquidatie" is er bijgekomen én heeft
wel bewezen ook tamelijk overbodig te
zijn.
Dag aan dag gaan dus vele duizenden
brave ambtenaren naar een of ander
obscuur kantoortje, waarvan zelfs de
naam niet in het telefoonboek te vinden
is en waax-van buiten de betrokkenen nie
mand het bestaan weet. Deze heren trek
ken hun halve mouwen aan, doen een
nieuwe kroontjespen in hun penhouder (de
overlevende bureaus zijn een beetje
ouderwets) en beginnen wat te schrijven.
Niet al te ijverig, want haast is er niet
bij. Voor dat werk krijgen zij een mager
salarisje en op hun oude dag een pen
sioentje. Er zijn heus wel opvolgers voor
hen te vinden en het bureau wordt nooit
gesloten.
Zo af en toe stuit men op de resultaten
Advertentie
KONINGSPLEIN 10
TELEFOON 4886
«r try*
I 9h
-
ftsv Tmi.vtoo-r .smdei
..1 ,!1). i-'ll
Aanvoer van dinsdag
Dinsdag werden aan de IJmuidense visaf-
slag in het totaal 5250 kisten vis aangevoerd.
Hiervan waren 350 tong en tarbot, 3 heilbot.
3 tongschar en schartong, 860 schol. 15 schar.
5 bot, 2185 haring, 435 makreel, 230 schelvis,
610 wijting, 285 kabeljauw en gul, 15 leng,
7 haai. 6 ham, 6 poon, 215 koolvis en 20 div.
Prijzen van dinsdag
In guldens. Per 1 kilogram: heilbot 3.50—
2.60, grote tong 3.60—3.30, grootmiddel tong
3.10—2.80. kleinmiddel tong 2.50—2.20, kleine
tong I 2.70—2.40, kleine tong II 2.30—2.10,
tarbot I 3.50—2.70.
Per 50 kilogram: tarbot III 124108. tarbot
IV 108—60, schartong 48—43, grote schol 24—
18. grootmiddel schol 29—21, kleinmiddel
schol 35—26, kleine schol I 41—19, kleine
schol II 34—16, schar 35—26, bot 10, verse
haring 27—11, makreel 21—9.60, grote schel
vis 56—50. grootmiddel schelvis 5450, klein
middel schelvis 5650. kleine schelvis I 60—
48, kleine schelvis II 4611, grote gul 4436,
middel gul 44—36, kleine gul 34—31, wijting
4011, kleine haai 2420, ham 12498, poon
tjes 27, kleine koolvis zwart 40—34, kleine
koolvis wit 36—34.
Per 125 kilogram: grote kabeljauw 20478,
grote koolvis zwart 8880, grote koolvis wit
88—81, grote leng 9078.
Besommingen van dinsdag
Een trawler 24.700, KW 76 10.600, KW 22
7810, KW 140 4550. KW 40 14.500, KW 41
8750. KW 5 2690. KW 153 17.300. KW 87
16.900, IJM 209 13.500, IJM 14 3950.
Aanvoer van woensdag
Zeven trawlers en zes schepen van kleine
vaart zorgden vanmorgen voor een aanvoer
van 6400 kisten vis, 465 stuks kabeljauw en
3500 kilogram tong aan de IJmuidense vis-
afslag. De kisten waren als volgt onderver
deeld: 765 schelvis, 120 radio, 265 wijting, 130
gul en kabeljauw. 185 koolvis, 2625 haring,
1985 makreel, 150 schol en 65 diversen.
De IJM 20 „Johannes Polderman" (18 ja
nuari) loste 25 wijting, 85 schelvis. 30 gul en
kabeljauw, 30 koolvis, 275 haring, 20 makreel,
20 varia en 215 stuks kabeljauw. De VL 84
(19 januari) voerde aan 50 wijting, 85 schelvis,
20 gul en kabeljauw, 20 koolvis. 520 haring,
195 makreel, 10 varia en 75 stuks kabeljauw.
De KW 81 (21 januari) had aan boord 20 wij
ting, 325 schelvis, 30 gul en kabeljauw, 265
haring. 60 makreel en 100 stuks kabeljauw.
De VL 153 (19 januari) kwam binnen met 120
radio, 40 wijting, 140 schelvis, 15 gul en ka
beljauw, 25 koolvis, 160 haring en 50 ma
kreel. De IJM 9 „Haarlem" ((22 januari) ver
zorgde de aanvoer van 40 wijting, 5 schelvis,
15 gul en kabeljauw, 40 koolvis, 630 haring,
720 makreel en 10 diversen. De IJM 34 „Tho-
rina" (22 januari) loste 60 wijting, 40 koolvis,
450 haring en 850 makreel. De KW 80 (21
januari) kwam aan de markt met 30 wijting,
125 schelvis, 20 gul en kabeljauw, 30 koolvis,
325 haring, 90 makreel en 55 stuks kabeljauw.
Prijzen van woensdag
In guldens. Export: grote regels kabel
jauw 8094, kleine rijen kabeljauw 3543,
kisten grote kabeljauw 114126, kisten
kleine kabeljauw 82112, grote schelvis
5156, grootmiddel schelvis 4656, grote
tong 3,403,50, grootmiddel tong 4656,
kleinmiddel tong 2,602,70, tong I 2,50
2,60, tong II 2,102,20, grote en grootmid
del schol 2226, zetschol en schol I 2934.
Binnenland: zwarte koolvis 8496, kool
vis I 3742, koolvis II 3442, lengen 84
90, witte koolvis 8084. grote gul 4255,
middel gul 39—46, torren 30—38, kleinmid
del schelvis 4051, pennen 4060, kleine
braad 2736, wijting 2636, schol II 3336,
schol III 2634, bonken 35—38, makreel
1417, paapjes 11, haring 1625.
Besommingen van woensdag
KW 81 20.900. KW 24 f 6350, KW 80
17.000, IJM 54 Swift 10.600, IJM 59 „De
Hoop 2" 2150.
Op zee
Het was dinsdag stormweer om de
noord: windkracht 9 tot 10 met sneeuw
buien. Veel trawlers liggen onder de Noor
se kust voor anker. Er is in het geheel niet
gevist.
De loggers en kotters voor de kust trof
fen beter weer maar de vangsten waren
slecht: 120 tot 150 kilogram tong en 8 tot
IC manden schol per etmaal.
De loggers en kotters bij de p-boeien 3
en 4 vingen per dag 200 tot 250 kilogram
tong en 10 tot 15 manden schol.
Voor donderdag
Voor de donderdagmarkt wordt ver
wacht de VL 7, Ada met 750 kisten vis en
350 stijve kabeljauwen. Andere schepen
zijn nog niet bekend.
Scheveningen
Aan de Scheveningsevisafslag werden
woensdagochtend aangevoerd 120 kisten
schelvis, 200 wijting, 50 gul en kabeljauw,
300 makreel, 300 Noordzeeharing en west
kustharing, 100 schol en 200 kilogram tong.
Vergeefse haringjacht
De kotters die deze week zijn uitgeva
ren om opnieuw jacht te maken op de
jonge haring, die verleden week in grote
scholen werd aangetroffen bij de Wadden
eilanden, zijn alle de afgelopen nacht weer
in IJmuiden teruggekeerd zonder vangst.
De schepen zijn tot in de Duitse bocht; ge
weest. Er werd echter geen haring gezien.
KW 101 sleept KW 27
De KW 101 „Nestor" heeft in de afgelo
pen nacht de Katwijkse motorkotter KW 27
„Anne Marie" de haven van IJmuiden bin
nengesleept. De KW 27 had machine-
schade opgelopen.
College voor Visserijen
Bij Koninklijk Besluit is, te rekenen van
1 januari 1960, aan mr. J. van Andel te Den
Haag op zijn verzoek eervol ontslag ver
leend als secretaris van het College voor
de Visserijen, met dankbetuiging voor de
bewezen diensten. Tot zijn opvolger is be
noemd mr. A. C. de Ruiter te Den Haag,
commies-griffier van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
BURGERLIJKE STAND VELSEN.
BEVALLEN: C. PuntJansen, z., Rijn
straat 124, IJmuiden; J. KruiswijkNier-
op Groot, d„ Cederstraat 33, IJmuiden-
oost; J. M. C. van der EndeKramer, z.,
Hagelingerweg 98, Santpoort; J. Mak
Bakkeren, d., Rusburglaan 5, Santpoort; E.
de HeerDe Greef, z., Geelvinckstraat 103,
Velsen-Noord; M. RijkersGrapendaal, z.,
Bonairestraat 30, IJmuiden; H. van Iter-
sonVos, z„ Raafstraat 39. Haarlem; A.
OdijkPeekei, z., Dolfijnstraat 180, IJmui
den; J. C. SluisKinders, z„ Radboud-
straat 37, Haarlem; A. JonkmanKuur-
stra, d., Gerard Doustraat 51, IJmuiden-
Oost; D. WielingaDe Koning, z„ Een
hoornstraat 30, IJmuiden.
OVERLEDEN: R. Kofman, 83 j., echtge
noot van B. Hubbeling, Scheldestraat 37,
IJ muiden.
van dat werk. Twee jaar geleden zagen
wij in het gemeentehuis van een plaatsje
op Sicilië een heel rijtje aankondigingen
hangen. Het ging om oproepen aan Gio
vanni of Pasquale, zoon van wijlen die en
die en van (volgde de naam van de moe
der) die op het gemeentehuis werd ont
boden, hij of recht hebbenden, om daar
schadeloosstelling in ontvangst te nemen
voor de aangerichte oorlogsschade. De
bedragen varieerden var. één lire en der
tien centesimi tot acht lire en 74 centesimi.
Daar de centesimi sedert een veertig jaar
niet meer bestaan en een muntje van één
lire een rariteit is geworden (in de win
kels komt het wel eens voor, dat men
één of twee lire terug moet geven, dat
gebeurt dan in de voi-m van een bijzonder
onappeteitelijk dropje) verbaasden we
ons over de lage bedragen: oorlogsscha
de die van een halve tot drie cent be
droeg? De opheldering kwam toen het
bleek te gaan om de schade, aangericht
door de troepen van Garibaldi in 1860.
Honderd jaar lang hebben mensen zitten
cijferen en schrijven om die schade vast
te stellen en nu worden eerlijk de bedra
gen ter beschikking gesteld ook al be
staan de munten niet meer waarmee men
ze zou kunnen betalen. De regeling van
ieder dier schadeposten heeft de staat na
tuurlijk vele honderden malen meer ge
kost dan de schade bedroeg.
Maar dergelijke voorbeelden zijn er te
over. Er bestaat nog steeds een bureau
ter bevordering van het toerisme in Ita
liaans Ethiopië, een bureau voor de stu
die van landbouwproblemen in de over
zeese gebiedsdelen, een bureau voor de
zoutwinning in Erythrea, ook al zijn Ethio
pië, Erythrea en de overzeese gebiedsde
len reeds lang aan allo Italiaanse invloed
onttrokken. Instellingen van liefdadig
heid telt men bij honderden, en mis
schien juist wel daarom bedient de Ita
liaanse staat zich wanneer het gaat om
de uitzending van schoolkinderen naar
vakantiekolonies en der-gelijke dingen bij
voorkeur van de pauselijke hulpactie, die
daartoe natuurlijk fondsen krijgt van Ita
lië.
Dat twee, drie en meer lichamen zich
aan dezelfde taak wijden of heten te wij
ten is doodgewoon. Wanneer het om paar
densport gaat, hebben wij bij voorbeeld
vier lichamen, die voor het paard op de
bres staan. „Unire", wat aaneensluiten
betekent, houdt zich, hoe kon het anders,
bezig met „het paard in het algemeen".
De „Enco" is het nationaal genootschap
voor wedstrijden met hindernissen en de
„Enct" is al even nationaal doende met
harddraverijen, terwijl men voor een
„concours hippique" bij E.N.C.P. moet
zijn. Zo bezitten wij behalve natuurlijk
een ministerie voor sport, toneel en toe
risme, een generaaldirectie voor het to
neel. Dat is allemaal erg officieel. Maar
we hebben ook een „Ente" (dit vrijwel
onvertaalbare, maar erg makkelijke -en
veel gebruikte woord betekent wezen, li
chaam, genootschap, bedrijfschap en -nog
allerlei dingen meer) voor het Italiaanse
toneel. Verder een instituut voor het Ita
liaanse drama, een nationaal instituut
voor het antieke drama en een „Ente"
voor uitwisseling van toneelvoorstellin
gen met andere landen. Dat zijn allemaal
staatsinstellingen.
Allemaal „entes"
Het zal na het voorgaande wel niemand
verwonderen, dat het persbureau Stefani,
opgericht in de fascistische tijd om de
pers van gecensureerd nieuws te voor
zien, nog in bloeiende welstand verkeert,
ook al publiceert het geen bulletins meer.
Aardig is ook de „Ente" voor het beheer
en de liquidatie van onroerende goederen.
Dit regeringsbureau kwam in 1938 tot
stand om Joodse eigendommen in te pik
ken en aan gegadigden te verkopen. Het
dient nergens meer toe, maar bestaat nog.
In de oorlogsjaren had Italië, zogoed als
andere landen, een distributiesysteem
voor levensmiddelen. De distributie liep
het eerste jaar al in het honderd en trots
de veelgeprezen fascistische discipline
kon geen mens leven van wat er „op de
bon" werd verstrekt, zodat alleen zwarte
handel de burgerij in het leven hield. Dat
distributiebureau bestaat natuurlijk nog
steeds en al slaat het geen graanvoorra
den meer op, het vindt zo af en toe wel iets
te doen. In 1948 kreeg het een prachtkans.
Het eiland Sardinië werd belaagd door
een sprinkhanenplaag en Amerika zond
middelen om de sprinkhanen te bestrij
den. Dus was er iets te distribueren en het
bureau vermaakt zich nu met de distri
butie van eventueel door het rijk te ver
strekken middelen on. plantenziekten te
gen te gaan. In 1938 werden Hitler en Mus
solini het erover eens, dat de Tirolers, die
Italië wilden verlaten om terug te keren
in het „Reich" dit konden doen. Onmid
dellijk kwam er een „ente" voor de rege
ling van de daarbij betrokken financiële
zaken. Die Tirolers zijn met hangende
pootjes na de oorlog teruggekeerd en
door de Italianen grootmoedig weer op
genomen (ze tonen zich daar verre van
dankbaar voor!) en alles is al lang weer
geregeld. Maar de betrokken „ente" be
staat niet alleen nog steeds maar is nog
altijd actief en geeft nu landerijen in
pacht.
Zo wordt de bureaucratische warwin
kel steeds ingewikkelder, het aantal amb
tenaren groter en wanneer men bij het
ministerie van Financiën vraagt hoeveel
ambtenaren in rijksdienst Italië telt, luidt
het antwoord, dat niemand dit weet en
dat het niet op een tienduizend precies te
schatten valt. Zoals gezegd in andere lan
den bestaat dit euvel ook. Maar Italië is
(de Zuidamerikaanse republieken daar
gelaten) toch wel het grappigste voorbeeld
van de taaiheid der bureaucratie.
Vanmorgen is de 39-jarige rangeerder
D. Jansen uit Beverwijk op het spoorweg
emplacement bij het station Beverwijk
dodelijk verongelukt. De man had een
locomotief afgekoppeld en liep naar een
andere plaats. Hij moet de naderende per
sonentrein van zeven uur uit Beverwijk
in de richting Haarlem niet hebben gezien
of gehoord. De trein heeft de man aan
gereden, waarna deze ernstig gewond bleef
liggen. In de loop van de morgen is hij in
het Rode Kruisziekenhuis aan de verwon
dingen overleden. De man was gehuwd en
had vier kinderen.