Wachtcommandant erkent: „Ik lette niet bijzonder scherp op vissers" In de vishal en op zee Voortreffelijk spel door Tavido Een eeuw cijferen over door Garibaldi gemaakte schade Scherpe wending kwam te laat om Belgisch schip te ontgaan Gehele schade wordt vergoed Bureaus voor toerisme in Ethiopië en voor zoutwinning in Erythrea 5 DE AANVARING VAN DE „KAREL DOORMAN Anna van Gogh- Kaulbach gecremeerd T uindorp-Oostzaan De nadagen van Bureaucratius OLD CLOTHES NEW DRY CLEANING ONLY Rangeerder verongelukt WOENSDAG 3 FEBRUARI 1960 (Van onze Haagse redacteur In de Rolzaal op het Haagse Binnenhof heeft de marineraad onder voorzitter schap van mr. L. van Lookeren Campag ne, dinsdag een aanvang gemaakt met het onderzoek inzake de aanvaring tussen het vliegkampschip „Karei Doorman" en het Belgische vissersvaartuig „O 246", de kot ter „Frans Elza" in de nacht van 24 op 25 september 1959 in de Duitse Bocht. Het overvaren Oostender scheepje had behal ve de 35-jarige schipper Julien Ocket nog vier bemanningsleden aan boord. Alle vijf gingen met hun schip ten onder. Bij het begin van de zitting herdacht de voorzitter met een kort woord de omge komen vissers. Eerste getuige was de 67-jarige eigenaar en reder van de vergane kotter, Frans Louis Legein uit Oostende. Hij verklaarde dat de Belgische vissers in de omgeving ten zuidwesten van Helgoland nooit in „de pas" (de vaargeul) vissen en dat de snel heid van het naar zijn mening, op. het. tijdr stip van de aanvaring vissende scheepje niet meer dan-ongeveer twee mijl zal heb ben bedragen. Wachtofficier zweeg De commandant van de „Karei Door man", de 47-jarige kapitein-ter-zee J. G. Stegeman, legde een verklaring af over de manier, waarop op zijn schip na de aan varing was gereageerd. Zelf was hij wak ker geworden door een schok vrijwel te gelijkertijd werd hij gealarmeerd door een van de dienstdoende officieren. Binnen de minuut was hij op de brug, waar hij de officier van de wacht overstuur aantrof. Aanvankelijk zei deze officier niets, maar na het stellen van korte, kernachtige vra gen kwam de commandant er achter, dat er een visserschip was overvaren. De wacht was zeer onder de indruk en de com mandant had dan ook onmiddellijk zelf de leiding van de navigatie overggenomen. Hij had het schip laten draaien, nadat er telegrammen over het gebeurde waren uit gezonden en de achter de „Karei Door man" opstomende schepen, hr. ms. „Dren the" en de Duitse jager „Z 1" eveneens waren verzocht naar mogelijke overleven den te zoeken. Op de vraag, waarom geen S.O.S.-sein was uitgezonden, verklaarde de heer Stegeman, dat dit zijns inziens op dat moment niet noodzakelijk was, aangezien d in de buurt zijnde schepen genoeg reddingsmogelijkheden hadden om zelf meteen in te grijpen, wanneer met behulp van de zoeklichten overlevenden zouden zij gevonden. De heer Stegeman gaf toe dat er tijdens de aanvaring inderdaad geen officier in de z.g. commando-centrale aanwezig was en dat deze onder bevel stond van de korpo raal P. J. Druyven, maar dat deze, als spe ciaal daartoe opgeleid man, volkomen be trouwbaar kon worden geacht deze centra le vanwaar de officier van de wacht desgevraagd allerlei voor de navigatie van belang zijnde gegevens zoals radaraanwij zingen e.d. kan krijgen te leiden. Aan boord van de „Karei Doorman" be stond een dienstorde.-, dat speciaal scherp moest worden uitgekeken naar vissende vaartuigen aldus de kapitein-ter-zee Stege man, die verder antwoordde op een vraag van commandeur baron De Vos van Steen- wijk, dat hij ten tijde van het ongeluk ruim anderhalve maand het vliegkamp schip onder zijn commando had, waarvan hij alleen gedurende de maand september had gevaren. „Verbouwereerde wacht" De luitenant-ter-zee der eerste klasse navigatie-officier op de „Karei Doorman" vertelde dat ook hij in zijn hut was toen de aanvaring plaats had. Hij rende naai de brug en vond daar de wacht die „een ietwat verbouwereerde indruk" maakte. Wat de radar-aanwijzingen betreft merk- t. deze getuige op, dat een klein houten scheepje wel eens geen of een heel zwakke echo op de beeldbuis kan brengen, maar na voorlezing van een deel van de verkla ring, welke de korporaal Druyven in eer ste instantie had afgelegd, bleek dat er wel degelijk een signaal op het scherm was geweest. „Niet scherp opgelet" De belangrijkste getuige, de luitenant ter-zee der eerste klasse E. Liong Bie ""hung, was ten tijde van de aanvaring officier van de wacht aan boord van de Karei Doorman en als zodanig dus de fi guur, die in eerste instantie verantwoor- d lijk was voor de navigatie van het Ne derlandse oorlogsschip in de bewuste nacht. Deze 39-jarige, in Hilversum wonende marineofficier verklaarde dat het in de nacht van 24 op 25 september 1959 vrij •i „t- ,vic in de mijnenvrije vaarroute, waardoor de Karei Doorman opstoomde naar Hamburg. „Ik verwachtte in deze ge veegde strook geen vissersvaartuigen", aldus de heer Liong Bie Thung, „omdat dit niet gebruikelijk is en de vissers meestal buiten de vaargeul vissen waar geen scheepvaartverkeer is." In verband daar mee was hij ook niet bijzonder opmerk zaam geweest op de aanwezigheid van vis sende schepen. Omstreeks half een 's nachts had hij aan stuurboord twee witte lichten waarge nomen en enkele minuten later de koers van de Karei Doorman enkele graden naar bakboord verlegd om beter in de lijn van het vaarwater te blijven. De luitenant ter-zee der tweede klasse D. Kalf uit Haar lem, de oudste ondergeschikte officier van de wacht, die ook als getuige was opgeroe pen, was van mening dat het zien van de ze lichten wel had meegespeeld bij het veranderen van koers. Deze was later nogmaals gewijzigd. Overigens was hij aanvankelijk van^rqenapg, dat bet,.lichten van een meeligger waren en niet van een tegenligger omdat ..beider' schepen slechts langzaam dichter bij elkaar kwamen. Wachtcommandant Liong Bie Thung had de luitenant Kalf opdracht gegeven, het met twee witte lichten varende scheep je met de radar te peilen, maar tengevol ge van de werking van een grondgolf le verde deze radarpeiling geen duidelijke echo op. Op een vraag van de voorzitter van de Marineraad verklaarde deze getuige geen aanleiding te hebben gevonden om bijzon dere maatregelen te nemen, aangezien hij van mening was dat er nog ruimte genoeg tussen beide schepen was. Het antwoord werd echter wat aarzelend gegeven, het geen de voorzitter aanleiding gaf op te merken dat „het geheugen van deze ge tuige vroeger wel eens beter was ge weest". Luitenant Liong Bie Thung had ook ge zien dat er „gestakeld" werd (met een wit licht gezwaaid). Hoewel hij van mening was dat dit wel eens als een sein voor hem kon zijn bedoeld, minderde hij toch geen vaart omdat hij meende „er nog wel voor bij te kunnen". Toen hem steeds duidelijker was geble ken dat de kotter een draaiende beweging maakte, had hij bevel gegeven de Karei De marineraad heeft dinsdag in de Haagse Rolzaal een begin gemaakt met de behandeling van de aanvaring tus sen het vliegkampschip „Karei Door man" en het Belgische vissersvaartuig „Frans Elza" op 25 september 1959 in de Duitse bocht. Foto: De commandant van de Karei Doorman, kapitein-ter- zee J. G. Stegeman, geeft zijn visie op het ongeluk. Op de voorgrond de stille getuigen: enige vismanden en wrak hout van het vergane vissersvaartuig. Doorman dertig graden stuurboord te stu ren. Vaart werd niet geminderd om de wending, naar de heer Thung meedeelde, sneller te doen verlopen. Op de vraag of hij van mening was, de zaak toen nog te kunnen redden, antwoord de de getuige: „Neen, ik zag toen al dat een aanvaring onvermijdelijk was!" Het stopsein was kort voor de aanvaring om veertien minuten over half een gege ven maar het was reeds te laat. Volgens deze getuige had de „Frans Elza" echter op het laatste ogenblik nog een extra wen ding gemaakt welke volgens hem de fata le aanvaring veroorzaakt had. Commandeur mr. A. N. baron de Vos van Steenwijk merkte op dat getuige dus tijdig in de gaten tnyi meteen, vissers vaartuig té doeti te hebben 'en dat dit dus ruifh baan gégë'ven moest wórden volgens de voorschriften. Hierop antwoordde de getuige niet. En op de vraag, waarom hij bij het uitwijken geen signalen had gege ven, zoals zijn voorgeschreven, opdat zo wel aan boord van hr. ms. „Drenthe" als aan boord van de Belgische kotter de ma noeuvre van de Karei Doorman beter be grepen hadden kunnen worden, antwoord de getuige slechts, dat niet te hebben ge daan. De luitenant ter zee derde klasse H. Krol uit Hilversum, die als jongste onder geschikte officier van de wacht dienst deed hij was ten tijde van de aanvaring net vier weken officier verklaarde na half een het vaartuig minuten lang in de kijker te hebben gehad. Hij had kunnen constateren dat het een vissersvaartuig was met een dekhuis van een pastelgroe ne kleur, dat vrij snel draaide en tenslotte dwars op de koers van de Karei Doorman was komen te liggen. Hij had geen „sta kellicht" gezien maar was er op het laat ste moment wel van overtuigd dat er iets ging gebeuren. Tenslotte zag hij hoe de kotter aan zijn mast door de punt van het vliegdek omver was geduwd. De marineraad zal de zitting vandaag voortzetten. De toneelclub „Tavido" uit Beverwijk, onderafdeling van de vereniging „De Gieteling" behoort tot de weinige ama teurensembles, die zich niet wensen te vergenoegen met de stukken, die men ge woonlijk door dilettanten ziet gespeeld. Vandaar dat het répertoire van deze ver eniging steeds wordt gekenmerkt door een oorspronkelijke keuze. Deze gelukki ge gewoonte heeft thans geleid tot drie op voeringen van „Ouverture Pique Dame", een weinig bekende thriller in drie bedrij ven door Falkland L. Cary; door „Tavi do" twee maal in het Kennemer theater te Beverwijk en een maal in het Hervormd Jeugdhuis in IJmuiden-Oost gepeeld. Wij zijn in dit genre de laatste tijd met vernuftiger geconstrueerde thrillers ver wend, zoals „U spreekt met uw moorde naar" en „De volle waarheid", waarin de auteurs zoveel verrassende wendingen wisten te verwerken, dat men de intrige even verbluft als geboeid blijft volgen. Het door „Tavido" gespeelde stuk, waarvan de titel aan een operette van Franz von Suppé werd ontleend, is minder geraffi neerd van bouw. Strikt genomen komt het niet boven het traditionele politiespel uit, omdat de handeling zich geheel volgens het beproefde schema voltrekt. Een moord in het eerste bedrijf, gevolgd door het politionele onderzoek, dat zich over de twee resterende bedrijven uitstrekt en waarbij dan de ene verdachte prompt door een ander moet worden vervangen. Toch wist de auteur nog een verrassende ontknoping voor het slot te reserveren, waarbij hij handig gebruik maakte van de kennis, die wij uit vorige thrillers hadden vergaard. Namelijk, dat de minst ver dachte persoon gewoonlijk de dader is en een zelfopofferende dokter, die vrijwillig de schuld op zich neemt, niet de moorde naar kan zijn. Aan het slot voelen wij ons dan ook enigszins geamuseerd bij de neus genomen. Het wordt de sympathieke da der van harte gegund, dat de inspecteur van Scotland Yard met een volkomen ver keerde conclusie de plaats der misdaad moet verlaten. Voor een ensemble als „Tavido", waar van de spelers in een society-milieu altijd op hun sterkst zijn, is een stuk als dit ge lijk aan de spreekwoordelijk gesneden koek. Regisseur Wim Paauw heeft waar schijnlijk eveneens het conventionele van deze thriller ingezien. Om deze toch in be- .paalde onderdelen van andere toe doen onderscheiden, schreef hij een aantal ori ginele typeringen voor, waar in het bijzon der bij de dames gelegenheid voor be stond. Zo kon het publiek worden verrast met enige creaties, zo buitengewoon knap opgevat en uitgebeeld, als men bij het amateurtoneel slechts zelden waarneemt. De zonderlinge mevrouw Merks bijvoor beeld, zoals deze door mevrouw L. Flen- trop werd gespeeld, was al even karakte ristiek als de mysterieuze Louise Parsons van mevrouw B. Blok. Mevrouw P. Ebbinge-Wubben nam als de enigszins mallotige schrijfster van detectivestory's weer een van die vermakelijke typetjes voor haar rekening, waardoor zij zich hier al een zekere vermaardheid verwierf. De dames A. Schenk en G. Zegel konden als Sheila Waring en Jaqueline Clarke reeds met haar charme en distinctie volstaan. De herenrollcn waren eveneens voortref felijk bezet. W. Gregouir en O. de Jong speelden de beide politiemannen met hu mor en autoriteit, waartegenover door G. Weijers de onscrupuleuze Michael Rentor werd geplaatst. P. Fiege ten slotte, was .een rustige en daarom met waardering bekeken dr. Waring. Het bijzonder fraaie décor verleende deze kwaliteitsopvoering nog een speciaal cachet. J. Lute wintjubileumtoernooi van „Onder Ons" Het jubileum-invitatiebiljartoernooi, ge organiseerd door de biljartvereniging On der Ons te Castricum, is een groot succes geworden, in het bijzonder voor de orga niserende vereniging. De heer J. Lute wist namelijk in zijn laatste ontmoeting tegen H. Bregman uit Alkmaar als eerste te ein digen met 26 caramboles voorsprong op zijn tegenstander. Met 10 punten werd de heer Lute win naar. Hij nam de fraaie wisselbeker, nu al voor de derde achtereenvolgende maal, in ontvangst. De vorige week donderdag op 90-jarige leeftijd overleden schrijfster Anna van GoghKaulbach is hedenmiddag te Drie- huis-Westerveld gecremeerd. Zeer velen begeleidden de beminde schrijfster op haar laatste tocht. In de aula werd het woord gevoerd dooi de litterator C. J. Kelk, vriend van de over ledene. Hij sprak namens de Vereniging van Letterkundigen waarvan Anna van GoghKaulbach een maand geleden, ter gelegenheid van haar negentigste verjaar dag, erelid was geworden. „Beter dan wie ook heeft zij begrepen dat in arbeid de grootste troost schuilt", zei hij. „Haar werk was innig. Het sloot aan op de stroming die wij realisme noemen, maar zij gaf meer dan alleen de werkelijkheid omdat zij haar met liefde waarnam. In alles wat zij aanraakte vond zij iets dat de moeite waard was. Zij had zeldzaam gave hoeda nigheden, een weergaloze eenvoud. Ze ging steeds recht op haar doel af en haar grootste wens formuleerde zij nog onlangs op haar verjaardag: „vrede op aarde". Vervolgens sprak de litterator Hans Edinga namens de PEN-club, waarvan de overledene een der drie ereleden was. „Niet uit vertedering benoemden wij haar tot erelid, maar uit erkenning van, en diep respect voor de vrouw en de schrijfster". De litterator Godfried Bomans sprak namens de Haarlemse vrienden en de Sociëteit Teisterbant, waarvan Anna van Gogh-Kaulbach het eerste erelid was. „Zij was tot het laatst iemand aan wie men om raad kon vragen". De heer Bomans zei dat de schrijfster niet veel meer op de socië teit kwam. „maar men hoeft niet aanwezig te zijn, om een centrum te zijn". De spre ker sprak ook tot de familie, aan welke een groot steunpunt is ontvallen. „Zij was een echte grootmoeder, zij verenigde de familie rondom zich en bond haar samen" „Anna van Gogh-Kaulbach was een vrouw bij wie men altijd graag kwam' besloot de heer Bomans. Tijdens het dalen van de kist werd op het orgel de lievelingsmuziek van de overledene ten gehore gebracht entr'acte muziek uit Mendelsshon's Midzomernacht- droom. Mevrouw M. SchroderVan Gogh, doch ter van de overledene, dankte bewogen. Het Nationale Rampenfonds zal de schade, door de overstromingsramp in Tuindorp-Oostzaan geleden, voor zover die valt :'n de zo genoemde persoonlijke sfeer, voor honderd percent vergoeden. Onder „schade in de persoonlijke sfeer" valt schade aan huisraad, kachels, kleding, muziekinstrumenten, boeken, televisie- en radiotoestellen, rijwielen, bromfietsen, mo torrijwielen, scooters, invalidenwagens. werkbanken, ijskasten, wasmachines en aan alle andere voorwerpen van die aard. die het Rampenfonds na de ramp van 1953 daartoe ook gerekend heeft. (Van onze correspondent in Rome) Het is natuurlijk in alle landen zo, maar we hebben toch de indruk dat Ita lië de kroon spant. We zinspelen op het naleven van nutteloos geworden instel lingen. Een Brits humorist, C. North- cote Parkinson heeft eens vastgesteld, dat bureaus pas goed uit de kluiten was sen wanneer ze geen taak meer hebben. Parkinson had Engeland op het oog, een behoudend land en we twijfelen niet of er zullen daar aardige voorbeelden te vinden zijn van instellingen, die een spookbe- staan lijden. Maar in Italië schertst men ook niet en dat is begrijpelijk, wanneer men denkt aan de werkloosheid. Waar zou men met al die ambtenaren naar toe moeten wanneer men heus de overbodige instellingen ging opruimen?.... Natuur lijk is er wel een „bureau voor het oprui men van overbodige bureaus". Het werd opgericht, nadat de voortvarende jonge minister Ugo La Malfa een paar jaar ge leden had vastgesteld, dat er ongeveer (het ware weet niemand) negenduizend staatsinstellingen zijn, die nergens toe dienen. Het liquidatiebureau heeft er in het eerste jaar van zijn bestaan niet min der dan twaalf opgeruimd en maakte triomfantelijk bekend, dat naar het be staansrecht van nog dertig andere een ondexzoek hangende was. Nadien hebben we er niets meer van gehoord en we kun nen dus veilig aannemen, dat het onder zoek naar de bewuste dertig nog steeds „hangt" en dat er twaalf minus één zijn opgedoekt. Minus één, want het „bureau voor liquidatie" is er bijgekomen én heeft wel bewezen ook tamelijk overbodig te zijn. Dag aan dag gaan dus vele duizenden brave ambtenaren naar een of ander obscuur kantoortje, waarvan zelfs de naam niet in het telefoonboek te vinden is en waax-van buiten de betrokkenen nie mand het bestaan weet. Deze heren trek ken hun halve mouwen aan, doen een nieuwe kroontjespen in hun penhouder (de overlevende bureaus zijn een beetje ouderwets) en beginnen wat te schrijven. Niet al te ijverig, want haast is er niet bij. Voor dat werk krijgen zij een mager salarisje en op hun oude dag een pen sioentje. Er zijn heus wel opvolgers voor hen te vinden en het bureau wordt nooit gesloten. Zo af en toe stuit men op de resultaten Advertentie KONINGSPLEIN 10 TELEFOON 4886 «r try* I 9h - ftsv Tmi.vtoo-r .smdei ..1 ,!1). i-'ll Aanvoer van dinsdag Dinsdag werden aan de IJmuidense visaf- slag in het totaal 5250 kisten vis aangevoerd. Hiervan waren 350 tong en tarbot, 3 heilbot. 3 tongschar en schartong, 860 schol. 15 schar. 5 bot, 2185 haring, 435 makreel, 230 schelvis, 610 wijting, 285 kabeljauw en gul, 15 leng, 7 haai. 6 ham, 6 poon, 215 koolvis en 20 div. Prijzen van dinsdag In guldens. Per 1 kilogram: heilbot 3.50— 2.60, grote tong 3.60—3.30, grootmiddel tong 3.10—2.80. kleinmiddel tong 2.50—2.20, kleine tong I 2.70—2.40, kleine tong II 2.30—2.10, tarbot I 3.50—2.70. Per 50 kilogram: tarbot III 124108. tarbot IV 108—60, schartong 48—43, grote schol 24— 18. grootmiddel schol 29—21, kleinmiddel schol 35—26, kleine schol I 41—19, kleine schol II 34—16, schar 35—26, bot 10, verse haring 27—11, makreel 21—9.60, grote schel vis 56—50. grootmiddel schelvis 5450, klein middel schelvis 5650. kleine schelvis I 60— 48, kleine schelvis II 4611, grote gul 4436, middel gul 44—36, kleine gul 34—31, wijting 4011, kleine haai 2420, ham 12498, poon tjes 27, kleine koolvis zwart 40—34, kleine koolvis wit 36—34. Per 125 kilogram: grote kabeljauw 20478, grote koolvis zwart 8880, grote koolvis wit 88—81, grote leng 9078. Besommingen van dinsdag Een trawler 24.700, KW 76 10.600, KW 22 7810, KW 140 4550. KW 40 14.500, KW 41 8750. KW 5 2690. KW 153 17.300. KW 87 16.900, IJM 209 13.500, IJM 14 3950. Aanvoer van woensdag Zeven trawlers en zes schepen van kleine vaart zorgden vanmorgen voor een aanvoer van 6400 kisten vis, 465 stuks kabeljauw en 3500 kilogram tong aan de IJmuidense vis- afslag. De kisten waren als volgt onderver deeld: 765 schelvis, 120 radio, 265 wijting, 130 gul en kabeljauw. 185 koolvis, 2625 haring, 1985 makreel, 150 schol en 65 diversen. De IJM 20 „Johannes Polderman" (18 ja nuari) loste 25 wijting, 85 schelvis. 30 gul en kabeljauw, 30 koolvis, 275 haring, 20 makreel, 20 varia en 215 stuks kabeljauw. De VL 84 (19 januari) voerde aan 50 wijting, 85 schelvis, 20 gul en kabeljauw, 20 koolvis. 520 haring, 195 makreel, 10 varia en 75 stuks kabeljauw. De KW 81 (21 januari) had aan boord 20 wij ting, 325 schelvis, 30 gul en kabeljauw, 265 haring. 60 makreel en 100 stuks kabeljauw. De VL 153 (19 januari) kwam binnen met 120 radio, 40 wijting, 140 schelvis, 15 gul en ka beljauw, 25 koolvis, 160 haring en 50 ma kreel. De IJM 9 „Haarlem" ((22 januari) ver zorgde de aanvoer van 40 wijting, 5 schelvis, 15 gul en kabeljauw, 40 koolvis, 630 haring, 720 makreel en 10 diversen. De IJM 34 „Tho- rina" (22 januari) loste 60 wijting, 40 koolvis, 450 haring en 850 makreel. De KW 80 (21 januari) kwam aan de markt met 30 wijting, 125 schelvis, 20 gul en kabeljauw, 30 koolvis, 325 haring, 90 makreel en 55 stuks kabeljauw. Prijzen van woensdag In guldens. Export: grote regels kabel jauw 8094, kleine rijen kabeljauw 3543, kisten grote kabeljauw 114126, kisten kleine kabeljauw 82112, grote schelvis 5156, grootmiddel schelvis 4656, grote tong 3,403,50, grootmiddel tong 4656, kleinmiddel tong 2,602,70, tong I 2,50 2,60, tong II 2,102,20, grote en grootmid del schol 2226, zetschol en schol I 2934. Binnenland: zwarte koolvis 8496, kool vis I 3742, koolvis II 3442, lengen 84 90, witte koolvis 8084. grote gul 4255, middel gul 39—46, torren 30—38, kleinmid del schelvis 4051, pennen 4060, kleine braad 2736, wijting 2636, schol II 3336, schol III 2634, bonken 35—38, makreel 1417, paapjes 11, haring 1625. Besommingen van woensdag KW 81 20.900. KW 24 f 6350, KW 80 17.000, IJM 54 Swift 10.600, IJM 59 „De Hoop 2" 2150. Op zee Het was dinsdag stormweer om de noord: windkracht 9 tot 10 met sneeuw buien. Veel trawlers liggen onder de Noor se kust voor anker. Er is in het geheel niet gevist. De loggers en kotters voor de kust trof fen beter weer maar de vangsten waren slecht: 120 tot 150 kilogram tong en 8 tot IC manden schol per etmaal. De loggers en kotters bij de p-boeien 3 en 4 vingen per dag 200 tot 250 kilogram tong en 10 tot 15 manden schol. Voor donderdag Voor de donderdagmarkt wordt ver wacht de VL 7, Ada met 750 kisten vis en 350 stijve kabeljauwen. Andere schepen zijn nog niet bekend. Scheveningen Aan de Scheveningsevisafslag werden woensdagochtend aangevoerd 120 kisten schelvis, 200 wijting, 50 gul en kabeljauw, 300 makreel, 300 Noordzeeharing en west kustharing, 100 schol en 200 kilogram tong. Vergeefse haringjacht De kotters die deze week zijn uitgeva ren om opnieuw jacht te maken op de jonge haring, die verleden week in grote scholen werd aangetroffen bij de Wadden eilanden, zijn alle de afgelopen nacht weer in IJmuiden teruggekeerd zonder vangst. De schepen zijn tot in de Duitse bocht; ge weest. Er werd echter geen haring gezien. KW 101 sleept KW 27 De KW 101 „Nestor" heeft in de afgelo pen nacht de Katwijkse motorkotter KW 27 „Anne Marie" de haven van IJmuiden bin nengesleept. De KW 27 had machine- schade opgelopen. College voor Visserijen Bij Koninklijk Besluit is, te rekenen van 1 januari 1960, aan mr. J. van Andel te Den Haag op zijn verzoek eervol ontslag ver leend als secretaris van het College voor de Visserijen, met dankbetuiging voor de bewezen diensten. Tot zijn opvolger is be noemd mr. A. C. de Ruiter te Den Haag, commies-griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. BURGERLIJKE STAND VELSEN. BEVALLEN: C. PuntJansen, z., Rijn straat 124, IJmuiden; J. KruiswijkNier- op Groot, d„ Cederstraat 33, IJmuiden- oost; J. M. C. van der EndeKramer, z., Hagelingerweg 98, Santpoort; J. Mak Bakkeren, d., Rusburglaan 5, Santpoort; E. de HeerDe Greef, z., Geelvinckstraat 103, Velsen-Noord; M. RijkersGrapendaal, z., Bonairestraat 30, IJmuiden; H. van Iter- sonVos, z„ Raafstraat 39. Haarlem; A. OdijkPeekei, z., Dolfijnstraat 180, IJmui den; J. C. SluisKinders, z„ Radboud- straat 37, Haarlem; A. JonkmanKuur- stra, d., Gerard Doustraat 51, IJmuiden- Oost; D. WielingaDe Koning, z„ Een hoornstraat 30, IJmuiden. OVERLEDEN: R. Kofman, 83 j., echtge noot van B. Hubbeling, Scheldestraat 37, IJ muiden. van dat werk. Twee jaar geleden zagen wij in het gemeentehuis van een plaatsje op Sicilië een heel rijtje aankondigingen hangen. Het ging om oproepen aan Gio vanni of Pasquale, zoon van wijlen die en die en van (volgde de naam van de moe der) die op het gemeentehuis werd ont boden, hij of recht hebbenden, om daar schadeloosstelling in ontvangst te nemen voor de aangerichte oorlogsschade. De bedragen varieerden var. één lire en der tien centesimi tot acht lire en 74 centesimi. Daar de centesimi sedert een veertig jaar niet meer bestaan en een muntje van één lire een rariteit is geworden (in de win kels komt het wel eens voor, dat men één of twee lire terug moet geven, dat gebeurt dan in de voi-m van een bijzonder onappeteitelijk dropje) verbaasden we ons over de lage bedragen: oorlogsscha de die van een halve tot drie cent be droeg? De opheldering kwam toen het bleek te gaan om de schade, aangericht door de troepen van Garibaldi in 1860. Honderd jaar lang hebben mensen zitten cijferen en schrijven om die schade vast te stellen en nu worden eerlijk de bedra gen ter beschikking gesteld ook al be staan de munten niet meer waarmee men ze zou kunnen betalen. De regeling van ieder dier schadeposten heeft de staat na tuurlijk vele honderden malen meer ge kost dan de schade bedroeg. Maar dergelijke voorbeelden zijn er te over. Er bestaat nog steeds een bureau ter bevordering van het toerisme in Ita liaans Ethiopië, een bureau voor de stu die van landbouwproblemen in de over zeese gebiedsdelen, een bureau voor de zoutwinning in Erythrea, ook al zijn Ethio pië, Erythrea en de overzeese gebiedsde len reeds lang aan allo Italiaanse invloed onttrokken. Instellingen van liefdadig heid telt men bij honderden, en mis schien juist wel daarom bedient de Ita liaanse staat zich wanneer het gaat om de uitzending van schoolkinderen naar vakantiekolonies en der-gelijke dingen bij voorkeur van de pauselijke hulpactie, die daartoe natuurlijk fondsen krijgt van Ita lië. Dat twee, drie en meer lichamen zich aan dezelfde taak wijden of heten te wij ten is doodgewoon. Wanneer het om paar densport gaat, hebben wij bij voorbeeld vier lichamen, die voor het paard op de bres staan. „Unire", wat aaneensluiten betekent, houdt zich, hoe kon het anders, bezig met „het paard in het algemeen". De „Enco" is het nationaal genootschap voor wedstrijden met hindernissen en de „Enct" is al even nationaal doende met harddraverijen, terwijl men voor een „concours hippique" bij E.N.C.P. moet zijn. Zo bezitten wij behalve natuurlijk een ministerie voor sport, toneel en toe risme, een generaaldirectie voor het to neel. Dat is allemaal erg officieel. Maar we hebben ook een „Ente" (dit vrijwel onvertaalbare, maar erg makkelijke -en veel gebruikte woord betekent wezen, li chaam, genootschap, bedrijfschap en -nog allerlei dingen meer) voor het Italiaanse toneel. Verder een instituut voor het Ita liaanse drama, een nationaal instituut voor het antieke drama en een „Ente" voor uitwisseling van toneelvoorstellin gen met andere landen. Dat zijn allemaal staatsinstellingen. Allemaal „entes" Het zal na het voorgaande wel niemand verwonderen, dat het persbureau Stefani, opgericht in de fascistische tijd om de pers van gecensureerd nieuws te voor zien, nog in bloeiende welstand verkeert, ook al publiceert het geen bulletins meer. Aardig is ook de „Ente" voor het beheer en de liquidatie van onroerende goederen. Dit regeringsbureau kwam in 1938 tot stand om Joodse eigendommen in te pik ken en aan gegadigden te verkopen. Het dient nergens meer toe, maar bestaat nog. In de oorlogsjaren had Italië, zogoed als andere landen, een distributiesysteem voor levensmiddelen. De distributie liep het eerste jaar al in het honderd en trots de veelgeprezen fascistische discipline kon geen mens leven van wat er „op de bon" werd verstrekt, zodat alleen zwarte handel de burgerij in het leven hield. Dat distributiebureau bestaat natuurlijk nog steeds en al slaat het geen graanvoorra den meer op, het vindt zo af en toe wel iets te doen. In 1948 kreeg het een prachtkans. Het eiland Sardinië werd belaagd door een sprinkhanenplaag en Amerika zond middelen om de sprinkhanen te bestrij den. Dus was er iets te distribueren en het bureau vermaakt zich nu met de distri butie van eventueel door het rijk te ver strekken middelen on. plantenziekten te gen te gaan. In 1938 werden Hitler en Mus solini het erover eens, dat de Tirolers, die Italië wilden verlaten om terug te keren in het „Reich" dit konden doen. Onmid dellijk kwam er een „ente" voor de rege ling van de daarbij betrokken financiële zaken. Die Tirolers zijn met hangende pootjes na de oorlog teruggekeerd en door de Italianen grootmoedig weer op genomen (ze tonen zich daar verre van dankbaar voor!) en alles is al lang weer geregeld. Maar de betrokken „ente" be staat niet alleen nog steeds maar is nog altijd actief en geeft nu landerijen in pacht. Zo wordt de bureaucratische warwin kel steeds ingewikkelder, het aantal amb tenaren groter en wanneer men bij het ministerie van Financiën vraagt hoeveel ambtenaren in rijksdienst Italië telt, luidt het antwoord, dat niemand dit weet en dat het niet op een tienduizend precies te schatten valt. Zoals gezegd in andere lan den bestaat dit euvel ook. Maar Italië is (de Zuidamerikaanse republieken daar gelaten) toch wel het grappigste voorbeeld van de taaiheid der bureaucratie. Vanmorgen is de 39-jarige rangeerder D. Jansen uit Beverwijk op het spoorweg emplacement bij het station Beverwijk dodelijk verongelukt. De man had een locomotief afgekoppeld en liep naar een andere plaats. Hij moet de naderende per sonentrein van zeven uur uit Beverwijk in de richting Haarlem niet hebben gezien of gehoord. De trein heeft de man aan gereden, waarna deze ernstig gewond bleef liggen. In de loop van de morgen is hij in het Rode Kruisziekenhuis aan de verwon dingen overleden. De man was gehuwd en had vier kinderen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 5