Karl Barth toornt tegen
het anti-communisme
£sso
SCHRIKKEL VRAAG
-FILATELIE
Invul-puzzel (no. 21)
I 1 1
1
1
1
1
r
Verlichting van loon-
en inkomstenbelasting
krijgt voorrang
SLOT DEFECT?
ZATERDAG 27 FEBRUARI 1960
5
Kerkelijk Leven
De dirigent
die zich bijtijden
aan twee-
of viertakt
pleegt te wijden
de Bachsolist
die vaak
vervoerd
aan zijn
versnellingsHandel
J*j3 roert
de primadonna
met haar kuren
die beter zingen kan
dan sturen
zij roepen
allen
even luid:
met ESSO bent u beter uit
KORT VERHAAL DOOR
GERT0N VAN WAGENINGEN
De befaamde Zwitserse theoloog Karl
Barth heeft in een der laatste nummers
van het Amerikaanse interkerkelijke pro
testantse weekblad The Christian Centu
ry een boeiende bijdrage geleverd. Hij
geeft daarin zijn visie op vele actuele on
derwerpen, waarbij vooral bijzonder in
teressant is om zijn mening te lezen over
de situatie in de wereldpolitiek. Wij ontle
nen aan de beschouwing van Karl Barth
het volgende.
„Het Oost-West vraagstuk heeft ons al
len sinds het einde van de Tweede We
reldoorlog begeleid en overschaduwd.
Over dit vraagstuk kan ik het niet eens
zijn met de grote meerderheid van de
mensen uit mijn omgeving. Het is niet zo,
dat ik enige neiging tot het communisme
van het Oosten heb, gezien het gezicht dat
het aan de wereld toont. Beslist geef ik er
de voorkeur aan om niet in zijn sfeer te
leven en ik wens niemand toe, dat hij
daartoe wordt gedwongen. Maar ik begrijp
niet hoe, hetzij de politiek hetzij de chris
tenen, eisen of zelfs maar toelaten dat
een dergelijke ongeneigdheid leidt tot de
conclusies, die het Westen in de laatste
vijftien jaar met toenemende scherpte
heeft getrokken.
Natuurlijk resultaat
Anti-communisme beschouw ik in be
ginsel zelf als een groter kwaad dan het
communisme zelf. Kan men het feit over
het hoofd zien, dat het communisme in al
zijn oorlogszuchtigheid het geenszins met
vreugde begroete, maar natuurlijke re
sultaat is van de ontwkikelingen van het
Westen? Heeft niet deze zelfde totale, on
menselijke dwang, waarover we zoveel
klagen, sedert de verste tijden in een an
dere vorm onze (naar men aanneemt)
vrije westerse samenlevingen en staten
als een schrikbeeld beheerst? En was het
toen ineens iets nieuws en verdiende het
ineens bijzondere afkeer, toen het com
munisme zich presenteerde als een Leits-
leer, die alle mensen en volken zegende
en derhalve een leer was die over de hele
wereld verbreid moest worden? Zijn er
geen andere stelsels van dit soort en van
deze strekking?
Zouden wij voorts werkelijk de bedoe
ling kunnen hebben de door het commu
nisme geregeerde volken en de door het
communisme bedreigde wereld te helpen,
of zelfs maar één van de mensen die lij
den onder de uitwerking daarvan, ver
lichting te brengen, door tegenover het
communisme een houding te proclameren
en in praktijk te brengen, welke uitslui
tend-die is van vijanden? Hebben we ver-
Advertentie
Imp.: J.H. van den Bosch Co.-Postbus 8054-Amsterdam
geten wat er op het spel staat in deze „ab
solute vijand"-verhouding, waartoe elke
brave borst in het Westen verplicht wordt
en waarvoor hij alles zou willen geven?
Hebben we vergeten dat dit een typische
uitvinding (en een erfenis) is van onze
overleden dictators en dat slechts de
„Hitier in ons" een principieel anti-com
munist kan zijn?
Terug naar 1945
Wie van ons in het Westen heeft eens
de moeite genomen om van het oostelijke
en speciaal het Russische standpunt uit
de pijnlijke situatie te doordenken, die
sinds 1945 is ontstaan? Waren we niet
veeleer blij, en met goede reden, met de
bijdrage van de Sovjet-Unie tot de over
winning van het nationaal-socialistische
gevaar? Waren het niet de leiders van het
Westen, die tegen het einde van de oorlog
aan de Sovjet-Unie een beslissende in
vloed in Oost-Europa toestonden en waar
borgden?
Wanneer men alles wat sinds 1914 ge
beurde in beschouwing neemt, was dan
de ongetwijfeld overdreven behoefte aan
veiligheid, waarmee de Sovjet-Unie
trachtte zichzelf te versterken en het aan
gebodene te behouden, geheel onbegrijpe
lijk? Met welk recht begonnen wij na
1945 meteen te spreken van een noodza
kelijke „roll back"? Toen de communis
ten van hun kant maatregelen namen te
gen een dergelijke roll back, was het toen
onvermijdelijk om dit te zien als een of
fensieve militaire bedreiging van de rest
van de wereld?
Gaven wij de oostelijke partner enige
keus? Provoceerden wij hem niet door
een massieve westelijke defensieve allian
tie op te richten, door de Duitse Bondsre
publiek te stichten die hem voorkwam
als een gebalde vuist onder zijn neus
en door deze republiek te herbewapenen
en uit te rusten met tactische kernwa
pens? Daagden wij onze voormalige part
ner niet uit tot het nemen van overeen
komstige tegenmaatregelen van machts
vertoon en sterkten we hem aldus niet
zeer in zijn boosaardigheid? Wist het
Westen ten slotte geen betere raad dan
zijn vertrouwen te stellen in de infame
A- en H-bommen? En kreeg het Westen
niet zijn verdiende loon toen het zich
moest realiseren dat de tegenpartij niet
stil gezeten had met. betrekking tot dat
soort wapens? Was er geen betere diplo
matie voor het Westen dan die welke de
wereld thans in een doodlopend slop ma
noeuvreert?
Zwart-Wit
Bovendien, wat soort westelijke filoso
fie en politieke ethiek en ongelukkiger-
wij zelfs theologie was het, waarvan de
wijsheid bestond in het maken van de
oostelijke collectieve mens tot een engel
der duisternis en de westelijke „organi
zation man" tot een engel des lichts?
De kranten hebben vol gestaan met
verslagen van het bezoek van Nixon aan
Moskou en van de ontmoeting na Kroesj-
tsjev en Eisenhower. Ik lees dergelijk
nieuws zonder optimisme, maar evenmin
a priori skeptisch met het oog op'hetgeen
nog steeds mogelijk is tussen mensen, vol
ken en gedachtenwerelden van het Oos
ten en van het Westen.
Misschien
Wat zou er gebeuren indien het ongeluk
kige tijdperk van Dulles en Adenauer ten
einde zou lopen? Wat, indien de Duitse
Luthersen eens van hun euvele wegen te
rugkeerden? Wat, indien van het Vaticaan
of van Genève uit, in plaats van zinloze
gemeenplaatsen een profetisch-apostolisch
woord van berouw en vrede werd ge
hoord op zekere morgen? Men durft zo
iets nauwelijks te hopen. Maar misschien
zou zo iets, of iets dergelijks nog kunnen
gebeuren vóór het einde en nieuwe begin
van alle dingen. Waarom zouden wij deze
mogelijkheid uitsluiten?"
Aldus prof. dr. Karl Barth.
Advertentie
Horizontaal: 1-3.
soort van cypergras
met wit vruchtpluis
in onze venen, 3-5.
steel, 6-7. dat is (afk.
Lat.), 8-9. ad interim
(afk.), 10-12. afzon
derlijk, 12-14. krijgs
macht, 15-16. boom,
17-18. water in Fries
land, 19-21. pinkster
roos, 22-24. genees
kundige leefregel,
25-27. familielid. 28-
30. jodenwijk, 31-32.
afkorting van chro
mium, 33-34. welwil
lende lezer (afk. Lat.),
35 -37. de begane
grond, 37-39. her
kauwend dier van
het geslacht der
hertachtigen, 40-41.
bijwoord, 4243. as
sistant engineer (afk.),
44-46. raaklijn (meet
kunde), 46-48. angst
valligheid, aarzeling.
Verticaal: 1-22. wijn
stok, 22-44. druipnat,
2-7. orient express
(afk.), 3-20. sprong,
4-8. en anderen (afk.), 5-27. plengoffer dei-
oude Romeinen, 27-48. zinnebeeld, 10-23.
gem. in Drente met een vliegveld, 23-35.
dopheide, 11-16. staatsbedrijf (afk.), 13-17.
behoudens vergissingen (afk. Lat.), 14-26.
oorzaak, 26-39. wijzer van een kompas,
19-28. fors, stoer of sterk, 21-30. zuiver ge
wicht, 29-46. lusje of oogje van garen, 32-
36. deel van de mast, 33-38. banknoot (afk.),
41-45. muzieknoot, 42-47. jaar (afk. Lat.).
Bij juiste oplossing leest men op de cijfers:
1-7-10-16-19 gem. in N.H.; 5-8-14-17-21
gem. in N.H., 28-32-35-41-44 gem. in N.H.,
30-33-39-42-48 gem. in N.H.
OPLOSSING PUZZEL 20.
Horizontaal: 1. verbaasd, 5. pakken. 10.
dames, 11. huilebalk, 12. eremiet, 13. pijl
snel, 14. viert, 15. snikte pa, 19. ongeteld,
21. sleet, 25. eetzaak, 27. pastoor, 28. par
lement, 29. erdal, 30. kansel, 31. bladeren.
Verticaal: 1. vodden, 2. rimpeling, 3.
aasgier, 4. schots, 6. aderlijk, 7. kraan. 8.
nikolaas, 9. mispunt, 16. evenouder, 17.
zomerpak, 18. bliksem. 20. trapeze, 22. los
geld, 23. spatel, 24. pralen, 26. tiran.
T-
V
S
6
7
9
/o
a
'5
'5
'6
7
ie
>S>
$0
Si
■27
is
26
V
30
y
32
33
34/
3<i
37
55
</0
92
99
9>'
1
V6
v<9
PRIJSWINNAARS.
Een prijs van ƒ7.50 is toegekend aan
mejuffrouw K. Porck, Kennemerlaan 163,
IJm^en; een prijs van 5.aan mevr.
E. M. FelsStobbe, Van Dordtstraat 44,
Haarlem; een prijs van 2.50 aan mevr.
J. M. BosmanVan der Water, Parklaan
37 rood, Haarlem.
Een boekwerkje zal worden toegezonden
aan: A. Vogelenzang, Barbarossestraat 19,
Haarlem; I. U. Auer, Willem de Zwijger
laan, Haarlem; mejuffrouw T. de Beurs,
Lijsterlaan 21, IJ muiden-Oost; J. van den
Berg, Vredenrijkstraat 47, Haarlem; mevr.
V. FailéJulien, Jan Steenstraat 2. Zand-
voort; mevrouw J. J. BruchVan Wijck,
Narcisseniaan 14, Heemstede; A. P. Stolk,
Brcderoodseweg 39, Santpoort; mevrouw
C. HalsemaJansson, De Genestetlaan 29,
Driehuis; mevrouw M. L. Hoedemaker
Wilbers, Mauricialaan 44, Overveen; A. C.
Blinkhof, Havenkade 43, IJmuiden.
Het fiscale beleid
Bij een verlaging van te hoog geworden
belastingen gaan de gedachten in de eer
ste plaats uit naar de Inkomstenbelasting
en de Loonbelasting, gezien de automati
sche verzwaring van de druk van deze be
lastingen als gevolg van haar progressieve
tarief. Het herstellen van het oude opcen-
tengetal van de Grondbelasting en het
handhaven van het tarief van de Persone
le Belasting verkleinen dan ook niet de
mogelijkheid, tot een evenwichtige ver
lichting van lasten te geraken, doch ver
groten deze juist. Immers, door deze
maatregelen wordt voorkomen dat de
ruimte voor een verplichting van lasten,
juist in die sfeer, waarin deze het meest
dringend is, wordt verkleind.
Dit betogen de staatssecretaris van Fi
nanciën en de minister van Binnenlandse
Zaken in hun Memorie van Antwoord aan
de Tweede Karner in verband met de wets
ontwerpen tot wijziging van de grondbe
lasting en de personele belasting.
Wat de opmerkingen in het Voorlopige
Verslag betreft over de lastenverzwaring
die verhoging van de Grondbelasting mee
brengt zeggen de beide bewindslieden, dat
voor bepaalde oudere woningen het niveau
van de netto-opbrengst en daardoor ook
de waarde dezer woningen door de vroe
gere huurverhogingen verhoudingsgewijs
te hoog is geworden, zodat de vroeger ge
noten verlaging van de grondbelasting
daarvoor niet noodzakelijk is geweest. De
regering is zich ervan bewust, dat het her
stel van het oude opcentenaantal het ni
veau van de kostprijshuren van nieuwe
woningen verhoogt. Het herstel van het
oude opcentenaantal mag niet uitsluitend
worden beoordeeld op grond van dit ge
ringe effect op het huurniveau. Ook de
andere omstandigheden spelen een rol,
omstandigheden, welke naar de mening
van de regering de balans naar het op
nieuw invoeren van de opcenten doen door
slaan. Voorts dient in aanmerking te wor
den genomen, dat het passend is, dat in de
kostprijshuren een redelijke bijdrage is
verwerkt voor de plaatselijke voorzienin
gen.
P.B. moet meestijgen
De regering acht het een normaal ver
schijnsel, zo wordt verder opgemerkt, dat
er een natuurlijke meestijging van de Per
sonele Belasting met de huurverhoging is.
Gezien de ruime compensatie in de loon-
sfeer is voor het maken van een uilzonde
ring op de normale regel door een tariefs
verlaging van de Personele Belasting tot
stand te brengen geen grond.
Het enige andere motief voor het maken
van een uitzondering op de normale gang
van zaken kan zijn gelegen in de wens tot
geleidelijke afschaffing van de Personele
Belasting. Een verdere tariefsverlaging
kan slechts worden aangemerkt als een
anticiperen op de uiteindelijke afschaffing
van deze belasting, te meer nu moet wor
den aangenomen, dat de thans aanhangige
huurverhoging niet tevens de laatste zal
zijn.
TOEN HET MEISJE het woord voor het
eerst hoorde, zei ze het verkeerd na. Ze
sprak het uit als „cirkeljaar", want ze
was pas vier.
„Pappie, wat is dat: een cirkeljaar?"
„Een wat, schatje?"
„Een cirkeljaar!" Het klonk wat onge
duldig, een beetje boos zelfs grote men
sen konden zo onachtzaam met woorden
omgaan, dat ze het ene moment niet meer
wisten, wat ze het vorige gezegd hadden.
„Oh, een schrikkeljaar," zei de vader.
En hij trok het meisje op zijn knie, waar
het hem met ernstige, donkere ogen aan
keek toen hij haar ging uitleggen wat dat
was. Hij deed het op een manier, waarvan
hij dacht dat ze het wel zou begrijpen; zo
met: als je jarig bent geweest en je bent
dan weer jarig, dan is er een jaar voorbij.
Hij vertelde, dat een jaar een heleboel da
gen was. Drie honded vijf en zestig dagen.
„Zover kun jij nog niet tellen, hè?"
„Neezei ze nadenkend. Ze be
greep wel, dat het een heleboel was, want
de klanken die er in voor kwamen, zoals
honderd en zo, zeiden haar wel iets. En
toen de vader haar had verteld dat een
schrikkeljaar nu een jaar was, dat nog één
dag langer duurde dan een gewoon jaar,
vroeg ze niet verder want dat was voor
haar vierjarige begripje genoeg.
MAAR TOEN ZE acht was geworden en
al wat kon rekenen, kwam ze op een dag
van school thuis met de boodschap dat juf
had verteld dat het een schrikkeljaar was.
Dat was één keer in de vier jaar zo; dan
had de maand februari negen en twintig
dagen in plaats van acht en twintig.
„Maar Pappie, waarom is dat nou zo?"
vroeg ze toen. Ze speelde in die tijd al met
een tol, zo een waar je een koordje om-
heendraaide en die je dan met een ruk van
je afgooide, zodat hij draaiend op de stoep
terechtkwam en dan meestal niet op één
punt bleef staan tollen, maar al draaiend
ook nog een hele boog beschreef over de
tegels.
Dat bedacht de vader toen hij haar ging
vertellen dat het schrikkeljaar iets te ma
ken had met de loop van de aarde om de
zon. De aarde zei hij, deed eigenlijk net
als zo'n tol: zij draaide rond, maar zij be
woog al draaiende ook nog in een grote
boog om de zon; een kringloop, heette dat.
En zo'n kringloop duurde driehonderd vijf
en zestig dagen.
„Dat wil zeggen: niet precies driehon
derd vijf en zestig," zei de vader, „maar
nog een klein beetje meer: driehonderd
vijf en zestig en nog een stukje van een
dag."
„Een stukje van een dag?" zei het kind.
Ze begon te grinniken. „Een stukje van
een dag," herhaalde ze en ze trok er het
ongelovige en een beetje misprijzende
glimlachje bij van iemand die voor de gek
wordt gehouden. „Wat is dat nou?"
„Nou, zei de vader, „dat kan toch wel?"
Als je in je spaarpot een kwartje doet, dan
is dat eigenlijk een stukje van een gulden.
En als je nou vier kwartjes hebt gespaard,
dan is dat evenveel waard als een gulden.
Zo zit dat met die aarde ook. Als die vier
keer rondom de zon is gegaan, dan heeft ze
zoveel stukjes dag opgespaard dat het
precies een hele dag is. tenminste bijna
precies en die ene dag plakken we daar
om één keer in de vier jaar aan de maand
februari vast, zie je?"
„Ja."
EN TOEN BLEEF het weer vier jaar
stil rondom de problematiek van het
schrikkeljaar. Maar op haar twaalfde be
gon het meisje er weer een keer over. Ze
kroop nu nooit meer op haar vaders knie
want daar was ze al te groot voor gewor
den, maar ze wilde nog wel altijd het
naadje van de kous weten, want ze was
een nieuwsgierig klein vrouwtje. En ze
had gehoord dat er nog iets meer was met
die schrikkeljaren: als het jaartal een
veelvoud was van honderd, dan was het
geen schrikkeljaar.
„Dus als het nu tweeduizend is..." be
gon ze en toen was ze een poosje stil.
„Oöööh", zei ze, „wat ben ik dan al oud",
want ze had even zitten rekenen. „Dan ben
ik al zeven en vijftig, o nee, zeven en veer
tig. Als ik zeven en veertig ben, dan heb
ben we geen schrikkeljaar, hè?"
„Jawel", zei de vader. Ze zou het ver
haal wel niet helemaal goed gehoord heb
ben, dacht hij, of ze was er de helft van
vergeten.
„Niet", zei het meisje heftig, alsof haar
iets tekort gedaan werd. „Als het jaartal
een veelvoud van honderd is is het geen
schrikkeljaar. Nou. en tweeduizend is een
veelvoud van honderd.... Dus!" met het
pertinent-ccncluderende dat kinderen op
die leeftijd hebben.
De vader, die nog nadacht, over haar op
merking over oud worden en over zijn eigen
leeftijd, begon te glimlachen, ,,'t Is toch
even anders, hoor", zei hij. „Je hebt wel
voor driekwart gelijk, maar niet helemaal.
Het is wel zo, dat eeuwjaren geen schrik
keljaren zijn, maar eeuwjaren waarvan
het jaartal deelbaar is door vierhonderd
zijn het weer wèl. Nou, en tweeduizend
is deelbaar door vierhonderd en daarom
is het jaar 2000 toch weer een schrikkel
jaar. Maar 1900 was het niet en 2100 zal
het ook niet zijn".
„Gossie, wat ingewikkeld," zei het meis
je. Ze trok even een gezicht alsof ze met
dat hele schrikkeljaar nooit meer iets te
maken wilde hebben maar scheen toen te
bedenken, dat haar vader het allemaal ook
niet kon helpen. In elk geval had ze ineens
weer de toon van lief kind te pakken, toen
ze vroeg:
„Maar Pappie, waarom is dat nou alle
maal nodig?"
Toen legde de vader haar uit, dat de ka
lender een rare schaats zou gaan rijden
als er geen schrikkeljaren waren en dat
het daarom vroeger al zo geregeld was,
door de Romeinse keizer Caesar en later,
verbeterd, door paus Gregorius de Der
tiende.
„Want weet je," vroeg de vader, „wat
er zou gebeuren als we geen schrikkelja
ren maakten?" Hij zei „we", alsof hij er
zelf de hand in had. Het meisje wist het
niet.
„Dan zouden de jaargetijden, dus de len
te, de zomer, de herfst en de winter, gaan
verschuiven. Dan zou je, als je op de ka
lender keek, niet meer zomaar kunnen
zeggen welk jaargetijde het was, zoals nu.
Dan zou je bijvoorbeeld lente hebben pas
in mei of juni en op de duur zou de boel
zo op zijn kop staan, dat er in juli sneeuw
viel en dat het met Kersmis hoogzomer
was, zoals wanneer ja naar zee gaat. En
dat willen we niet," voegde hij eraan toe,
weer dat woordje „we" gebruikend, waar
mee hij onwillekeurig te kennen gaf, dat
hij langzamerhand een man was gewor
den, die van een gevestigde orde hield.
Maar zijn dochtertje zei:
„Nou, ik zou het best een keer leuk vin
den! Met Kerstmis naar het strand.. Hi-
hihi!" Ze trok haar schouders omhoog en
zette het grinnikende gezicht van een kind
dat de boel eens fijn op stelten gaat zet
ten een gebaar dat ze als heel klein
meisje al had gehad. Toen riep ze haar
jongere zusje, die in een andere kamer
haar huiswerk zat te maken en zei: „Als
het geen schrikkeljaar is dan gaan we met
Kerstmis naar Zandvoort!"
„Goh," klonk het half afwezig uit de an
dere kamér. Bij die reactie bleef het.
want het kind was verdiept in haar werk
en ook zonder dat zou ze misschien even
laconiek hebben opgenomen; van zulke
hypothetische dingen moest ze nooit veel
hebben.
TWEE KEER NADIEN is de vader nog
door zijn oudste dochter aangeklampt
over het schrikkeljaar. Een keer toen ze
zestien was geworden en al danste op
schoolfeestjes. Iemand had haar verteld,
dat in schrikkeljaren de meisjes de jon
gens mochten vragen. Was dat nou zo? Ja,
de vader zei dat hij het ook altijd gehoord
had. Was hij dan zelf vroeger ook wel
eens door een meisje gevx-aagd? Ja. hij
meende van wel, maar hij wist het eigen
lijk allemaal niet zo precies meer. Gek
ineens voelde hij zich een klein beetje ver-
legen tegenover zijn eigen dochter. De pe
riode waarin ze naar dingen vroeg die hij
exact had kunnen beantwoorden, was
blijkbaar voorbij. Nu interesseerden haar
andere kwesties dan die van de loop van
de aarde om de zon. Maar pas vier jaar
later ze was toen twintig en studeerde
Nederlands zette ze hem definitief
schaakmat.
„Vadertje van me?" zei ze vleierig en
kwam over de stoel heen hangen waarin
hij zijn krant zat te lezen een knappe
jonge vrouw met blond haar en lichtbrui
ne, ondeugende ogen.
„Grote dochter van mij?" De krant viel
op de grond.
„Ik wou je wat vragen. Zo'n schrikkel
jaar, hè..?"
„Ja?" Hij voelde zich maar half ge
rust, want hoewel de vraag op het terrein
van zijn liefhebberij, de sterx-enkunde,
scheen te liggen, twinkelde er in die ogen
iets dat in geen enkel handboek over de
astronomie gedetermineerd stond.
daar wou ik iets over weten. Wil je
me eens uitleggen," vervolgde ze heel
naïef, „wat eigenlijk precies een schrik-
kel is.
Geschater klonk op. Want op die vraag
wist de vader geen antwoord.
GERTON VAN WAGENINGEN
Advertentie
„D E S L E T E L S P E C I A L I S T"
Lange Vcerstraat 10 - Tel. 11493 - Haarlem
OOST-DUITSLAND. Ter gelegenheid
van de Leipziger Frühjahrsmesse is een
serie van twee postzegels uitgegeven.
Op de 20 pfennig (rood en grijs) is de
noordelijke ingang van de technische
beurs en op de 25 pfennig (blauw en
grijs) het Ringmessehaus in Leipzig af
gebeeld. De zegels zijn ontworpen door
Fritz Deutschendorf uit Erfurt.
MONACO. Vier nieuwe luchtpost
zegels zullen in juni worden uitgegeven
in de waarden 2, 3, 5 en 10 franc. Op
de zegels van 2 en 10 franc is Sainte
Devote, de patrones van Monaco, af
gebeeld en op de zegels van 3 en 5 franc
komen de portretten van prins Rainier
?n prinses Gracia voor (deze voorstelling
is dezelfde als op de beslaande lucht-
poslzegels van 300 en 500 franc). Voorts
zal in dezelfde maand een zegel van
25 franc in circulatie worden gebracht
naar aanleiding van het Wereldvluch-
telingenjaar. Afgebeeld is de ontwortel
de boom naar het ontwerp van de post
administratie van de UNO..
FRANKRIJK. In Frankrijk is een
nieuwe frankeerzegel van 0.30 franc
geelbruinrood en blauwzwart) in om
loop gebracht, die het museum van
kunst en industrie te Saint-Etienne laat
zien. De zegel is ontworpen en gegra
veerd door Durrens.
NORFOLK EILANDEN. Op 23 mei
zullen drie zegels verschijnen met af
beeldingen van inheemse bloemen. Het
zijn de eerste waarden van een nieuwe
definitieve serie frankeerzegels voor dit
gebied: 1 d. Hibiscus Insunlaris, 2 d.
Lagunaria Patersonii en 9 d. Cereus en
Annigoni met het portret van koningin
Elizabeth II.
INDONESIË. Een serie van vijf waar
den in drie verschillende tekeningen is
uitgegeven naar aanleiding van het
Indonesische jeugdcongres te Bandoeng.
De zegels, die symbolische voorstellin
gen geven, zijn uitgevoerd in de waar
den 15 5 sen (donkergeel en bruin),
20 10 sen (groen en bruin), 50 25
sen (blauw en violet), 75 35 sen (geel
groen en donkergroen) en 1.15 roepiah
50 sen (rood en zwart).
ISRAEL. Voor het WereldvliLchtelin-
genjaar zidlen op 7 april twee post
zegels verkrijgbaar ivorden gesteld in
tmm
de waarden 0.25 agorot roodbruinen
0.50 agorot (olijfkleurig). De zegel van
0.25 agorot symboliseert de operatie
„Magische tapijt", waarbij tienduizen
den Joodse vluchtelingen binnen enkele
weken naar Israël toerden gevlogen,
terwijl de zegel van 0.50 agorot hun
nieuwe vestiging in Israël symboliseert.
De ontwerpen zijn van O. Wallish uit
Tel Aviv.
DENEMARKEN. De koerserende fran
keerzegels van 15 öre met het portret
van koning Frederik IX zal van de op
druk „V erdensflygtningeiiret 1959 60
30 öre" worden voorzien. Bovendien
zal de ontwortelde boom, het embleem
van het Vluchtelingenjaar, worden aan
gebracht. De zegel zal op 7 april ver
schijnen.
„DE BERG IS JONG", luidt de titel van
de roman van de Chinees-Engelse schrijf
ster Han Suyin welke bij „De Bezige Bij"
werd uitgegeven. Het zijn de zich uiter-
mate traag voltrekkende lotgevallen van
Mrs. Anne Ford. Deze puriteinse Engelse
tracht de teleux-stelling van haar mislukt
huwelijk te vergeten door lelares te worden
aan een Engels instituut voor inlandse
jonge meisjes te Katmandoe (Nepal). De
polytheïstische vrije levensopvattingen van
de bevolking, gevoegd bij de „stimu-
lei-ende" invloed van het klimaat doen Anne
tot dan toe onvermoede hartstochten in
zichzelf ontdekken. Na een innerlijke
strijd, die geen moment een dramatisch
hoogtepunt mag heten, leert zij dan de
vervoering der lichamelijke liefdp kennen.