Karl Barth toornt tegen het anti-communisme £sso SCHRIKKEL VRAAG -FILATELIE Invul-puzzel (no. 21) I 1 1 1 1 1 1 r Verlichting van loon- en inkomstenbelasting krijgt voorrang SLOT DEFECT? ZATERDAG 27 FEBRUARI 1960 5 Kerkelijk Leven De dirigent die zich bijtijden aan twee- of viertakt pleegt te wijden de Bachsolist die vaak vervoerd aan zijn versnellingsHandel J*j3 roert de primadonna met haar kuren die beter zingen kan dan sturen zij roepen allen even luid: met ESSO bent u beter uit KORT VERHAAL DOOR GERT0N VAN WAGENINGEN De befaamde Zwitserse theoloog Karl Barth heeft in een der laatste nummers van het Amerikaanse interkerkelijke pro testantse weekblad The Christian Centu ry een boeiende bijdrage geleverd. Hij geeft daarin zijn visie op vele actuele on derwerpen, waarbij vooral bijzonder in teressant is om zijn mening te lezen over de situatie in de wereldpolitiek. Wij ontle nen aan de beschouwing van Karl Barth het volgende. „Het Oost-West vraagstuk heeft ons al len sinds het einde van de Tweede We reldoorlog begeleid en overschaduwd. Over dit vraagstuk kan ik het niet eens zijn met de grote meerderheid van de mensen uit mijn omgeving. Het is niet zo, dat ik enige neiging tot het communisme van het Oosten heb, gezien het gezicht dat het aan de wereld toont. Beslist geef ik er de voorkeur aan om niet in zijn sfeer te leven en ik wens niemand toe, dat hij daartoe wordt gedwongen. Maar ik begrijp niet hoe, hetzij de politiek hetzij de chris tenen, eisen of zelfs maar toelaten dat een dergelijke ongeneigdheid leidt tot de conclusies, die het Westen in de laatste vijftien jaar met toenemende scherpte heeft getrokken. Natuurlijk resultaat Anti-communisme beschouw ik in be ginsel zelf als een groter kwaad dan het communisme zelf. Kan men het feit over het hoofd zien, dat het communisme in al zijn oorlogszuchtigheid het geenszins met vreugde begroete, maar natuurlijke re sultaat is van de ontwkikelingen van het Westen? Heeft niet deze zelfde totale, on menselijke dwang, waarover we zoveel klagen, sedert de verste tijden in een an dere vorm onze (naar men aanneemt) vrije westerse samenlevingen en staten als een schrikbeeld beheerst? En was het toen ineens iets nieuws en verdiende het ineens bijzondere afkeer, toen het com munisme zich presenteerde als een Leits- leer, die alle mensen en volken zegende en derhalve een leer was die over de hele wereld verbreid moest worden? Zijn er geen andere stelsels van dit soort en van deze strekking? Zouden wij voorts werkelijk de bedoe ling kunnen hebben de door het commu nisme geregeerde volken en de door het communisme bedreigde wereld te helpen, of zelfs maar één van de mensen die lij den onder de uitwerking daarvan, ver lichting te brengen, door tegenover het communisme een houding te proclameren en in praktijk te brengen, welke uitslui tend-die is van vijanden? Hebben we ver- Advertentie Imp.: J.H. van den Bosch Co.-Postbus 8054-Amsterdam geten wat er op het spel staat in deze „ab solute vijand"-verhouding, waartoe elke brave borst in het Westen verplicht wordt en waarvoor hij alles zou willen geven? Hebben we vergeten dat dit een typische uitvinding (en een erfenis) is van onze overleden dictators en dat slechts de „Hitier in ons" een principieel anti-com munist kan zijn? Terug naar 1945 Wie van ons in het Westen heeft eens de moeite genomen om van het oostelijke en speciaal het Russische standpunt uit de pijnlijke situatie te doordenken, die sinds 1945 is ontstaan? Waren we niet veeleer blij, en met goede reden, met de bijdrage van de Sovjet-Unie tot de over winning van het nationaal-socialistische gevaar? Waren het niet de leiders van het Westen, die tegen het einde van de oorlog aan de Sovjet-Unie een beslissende in vloed in Oost-Europa toestonden en waar borgden? Wanneer men alles wat sinds 1914 ge beurde in beschouwing neemt, was dan de ongetwijfeld overdreven behoefte aan veiligheid, waarmee de Sovjet-Unie trachtte zichzelf te versterken en het aan gebodene te behouden, geheel onbegrijpe lijk? Met welk recht begonnen wij na 1945 meteen te spreken van een noodza kelijke „roll back"? Toen de communis ten van hun kant maatregelen namen te gen een dergelijke roll back, was het toen onvermijdelijk om dit te zien als een of fensieve militaire bedreiging van de rest van de wereld? Gaven wij de oostelijke partner enige keus? Provoceerden wij hem niet door een massieve westelijke defensieve allian tie op te richten, door de Duitse Bondsre publiek te stichten die hem voorkwam als een gebalde vuist onder zijn neus en door deze republiek te herbewapenen en uit te rusten met tactische kernwa pens? Daagden wij onze voormalige part ner niet uit tot het nemen van overeen komstige tegenmaatregelen van machts vertoon en sterkten we hem aldus niet zeer in zijn boosaardigheid? Wist het Westen ten slotte geen betere raad dan zijn vertrouwen te stellen in de infame A- en H-bommen? En kreeg het Westen niet zijn verdiende loon toen het zich moest realiseren dat de tegenpartij niet stil gezeten had met. betrekking tot dat soort wapens? Was er geen betere diplo matie voor het Westen dan die welke de wereld thans in een doodlopend slop ma noeuvreert? Zwart-Wit Bovendien, wat soort westelijke filoso fie en politieke ethiek en ongelukkiger- wij zelfs theologie was het, waarvan de wijsheid bestond in het maken van de oostelijke collectieve mens tot een engel der duisternis en de westelijke „organi zation man" tot een engel des lichts? De kranten hebben vol gestaan met verslagen van het bezoek van Nixon aan Moskou en van de ontmoeting na Kroesj- tsjev en Eisenhower. Ik lees dergelijk nieuws zonder optimisme, maar evenmin a priori skeptisch met het oog op'hetgeen nog steeds mogelijk is tussen mensen, vol ken en gedachtenwerelden van het Oos ten en van het Westen. Misschien Wat zou er gebeuren indien het ongeluk kige tijdperk van Dulles en Adenauer ten einde zou lopen? Wat, indien de Duitse Luthersen eens van hun euvele wegen te rugkeerden? Wat, indien van het Vaticaan of van Genève uit, in plaats van zinloze gemeenplaatsen een profetisch-apostolisch woord van berouw en vrede werd ge hoord op zekere morgen? Men durft zo iets nauwelijks te hopen. Maar misschien zou zo iets, of iets dergelijks nog kunnen gebeuren vóór het einde en nieuwe begin van alle dingen. Waarom zouden wij deze mogelijkheid uitsluiten?" Aldus prof. dr. Karl Barth. Advertentie Horizontaal: 1-3. soort van cypergras met wit vruchtpluis in onze venen, 3-5. steel, 6-7. dat is (afk. Lat.), 8-9. ad interim (afk.), 10-12. afzon derlijk, 12-14. krijgs macht, 15-16. boom, 17-18. water in Fries land, 19-21. pinkster roos, 22-24. genees kundige leefregel, 25-27. familielid. 28- 30. jodenwijk, 31-32. afkorting van chro mium, 33-34. welwil lende lezer (afk. Lat.), 35 -37. de begane grond, 37-39. her kauwend dier van het geslacht der hertachtigen, 40-41. bijwoord, 4243. as sistant engineer (afk.), 44-46. raaklijn (meet kunde), 46-48. angst valligheid, aarzeling. Verticaal: 1-22. wijn stok, 22-44. druipnat, 2-7. orient express (afk.), 3-20. sprong, 4-8. en anderen (afk.), 5-27. plengoffer dei- oude Romeinen, 27-48. zinnebeeld, 10-23. gem. in Drente met een vliegveld, 23-35. dopheide, 11-16. staatsbedrijf (afk.), 13-17. behoudens vergissingen (afk. Lat.), 14-26. oorzaak, 26-39. wijzer van een kompas, 19-28. fors, stoer of sterk, 21-30. zuiver ge wicht, 29-46. lusje of oogje van garen, 32- 36. deel van de mast, 33-38. banknoot (afk.), 41-45. muzieknoot, 42-47. jaar (afk. Lat.). Bij juiste oplossing leest men op de cijfers: 1-7-10-16-19 gem. in N.H.; 5-8-14-17-21 gem. in N.H., 28-32-35-41-44 gem. in N.H., 30-33-39-42-48 gem. in N.H. OPLOSSING PUZZEL 20. Horizontaal: 1. verbaasd, 5. pakken. 10. dames, 11. huilebalk, 12. eremiet, 13. pijl snel, 14. viert, 15. snikte pa, 19. ongeteld, 21. sleet, 25. eetzaak, 27. pastoor, 28. par lement, 29. erdal, 30. kansel, 31. bladeren. Verticaal: 1. vodden, 2. rimpeling, 3. aasgier, 4. schots, 6. aderlijk, 7. kraan. 8. nikolaas, 9. mispunt, 16. evenouder, 17. zomerpak, 18. bliksem. 20. trapeze, 22. los geld, 23. spatel, 24. pralen, 26. tiran. T- V S 6 7 9 /o a '5 '5 '6 7 ie >S> $0 Si ■27 is 26 V 30 y 32 33 34/ 3<i 37 55 </0 92 99 9>' 1 V6 v<9 PRIJSWINNAARS. Een prijs van ƒ7.50 is toegekend aan mejuffrouw K. Porck, Kennemerlaan 163, IJm^en; een prijs van 5.aan mevr. E. M. FelsStobbe, Van Dordtstraat 44, Haarlem; een prijs van 2.50 aan mevr. J. M. BosmanVan der Water, Parklaan 37 rood, Haarlem. Een boekwerkje zal worden toegezonden aan: A. Vogelenzang, Barbarossestraat 19, Haarlem; I. U. Auer, Willem de Zwijger laan, Haarlem; mejuffrouw T. de Beurs, Lijsterlaan 21, IJ muiden-Oost; J. van den Berg, Vredenrijkstraat 47, Haarlem; mevr. V. FailéJulien, Jan Steenstraat 2. Zand- voort; mevrouw J. J. BruchVan Wijck, Narcisseniaan 14, Heemstede; A. P. Stolk, Brcderoodseweg 39, Santpoort; mevrouw C. HalsemaJansson, De Genestetlaan 29, Driehuis; mevrouw M. L. Hoedemaker Wilbers, Mauricialaan 44, Overveen; A. C. Blinkhof, Havenkade 43, IJmuiden. Het fiscale beleid Bij een verlaging van te hoog geworden belastingen gaan de gedachten in de eer ste plaats uit naar de Inkomstenbelasting en de Loonbelasting, gezien de automati sche verzwaring van de druk van deze be lastingen als gevolg van haar progressieve tarief. Het herstellen van het oude opcen- tengetal van de Grondbelasting en het handhaven van het tarief van de Persone le Belasting verkleinen dan ook niet de mogelijkheid, tot een evenwichtige ver lichting van lasten te geraken, doch ver groten deze juist. Immers, door deze maatregelen wordt voorkomen dat de ruimte voor een verplichting van lasten, juist in die sfeer, waarin deze het meest dringend is, wordt verkleind. Dit betogen de staatssecretaris van Fi nanciën en de minister van Binnenlandse Zaken in hun Memorie van Antwoord aan de Tweede Karner in verband met de wets ontwerpen tot wijziging van de grondbe lasting en de personele belasting. Wat de opmerkingen in het Voorlopige Verslag betreft over de lastenverzwaring die verhoging van de Grondbelasting mee brengt zeggen de beide bewindslieden, dat voor bepaalde oudere woningen het niveau van de netto-opbrengst en daardoor ook de waarde dezer woningen door de vroe gere huurverhogingen verhoudingsgewijs te hoog is geworden, zodat de vroeger ge noten verlaging van de grondbelasting daarvoor niet noodzakelijk is geweest. De regering is zich ervan bewust, dat het her stel van het oude opcentenaantal het ni veau van de kostprijshuren van nieuwe woningen verhoogt. Het herstel van het oude opcentenaantal mag niet uitsluitend worden beoordeeld op grond van dit ge ringe effect op het huurniveau. Ook de andere omstandigheden spelen een rol, omstandigheden, welke naar de mening van de regering de balans naar het op nieuw invoeren van de opcenten doen door slaan. Voorts dient in aanmerking te wor den genomen, dat het passend is, dat in de kostprijshuren een redelijke bijdrage is verwerkt voor de plaatselijke voorzienin gen. P.B. moet meestijgen De regering acht het een normaal ver schijnsel, zo wordt verder opgemerkt, dat er een natuurlijke meestijging van de Per sonele Belasting met de huurverhoging is. Gezien de ruime compensatie in de loon- sfeer is voor het maken van een uilzonde ring op de normale regel door een tariefs verlaging van de Personele Belasting tot stand te brengen geen grond. Het enige andere motief voor het maken van een uitzondering op de normale gang van zaken kan zijn gelegen in de wens tot geleidelijke afschaffing van de Personele Belasting. Een verdere tariefsverlaging kan slechts worden aangemerkt als een anticiperen op de uiteindelijke afschaffing van deze belasting, te meer nu moet wor den aangenomen, dat de thans aanhangige huurverhoging niet tevens de laatste zal zijn. TOEN HET MEISJE het woord voor het eerst hoorde, zei ze het verkeerd na. Ze sprak het uit als „cirkeljaar", want ze was pas vier. „Pappie, wat is dat: een cirkeljaar?" „Een wat, schatje?" „Een cirkeljaar!" Het klonk wat onge duldig, een beetje boos zelfs grote men sen konden zo onachtzaam met woorden omgaan, dat ze het ene moment niet meer wisten, wat ze het vorige gezegd hadden. „Oh, een schrikkeljaar," zei de vader. En hij trok het meisje op zijn knie, waar het hem met ernstige, donkere ogen aan keek toen hij haar ging uitleggen wat dat was. Hij deed het op een manier, waarvan hij dacht dat ze het wel zou begrijpen; zo met: als je jarig bent geweest en je bent dan weer jarig, dan is er een jaar voorbij. Hij vertelde, dat een jaar een heleboel da gen was. Drie honded vijf en zestig dagen. „Zover kun jij nog niet tellen, hè?" „Neezei ze nadenkend. Ze be greep wel, dat het een heleboel was, want de klanken die er in voor kwamen, zoals honderd en zo, zeiden haar wel iets. En toen de vader haar had verteld dat een schrikkeljaar nu een jaar was, dat nog één dag langer duurde dan een gewoon jaar, vroeg ze niet verder want dat was voor haar vierjarige begripje genoeg. MAAR TOEN ZE acht was geworden en al wat kon rekenen, kwam ze op een dag van school thuis met de boodschap dat juf had verteld dat het een schrikkeljaar was. Dat was één keer in de vier jaar zo; dan had de maand februari negen en twintig dagen in plaats van acht en twintig. „Maar Pappie, waarom is dat nou zo?" vroeg ze toen. Ze speelde in die tijd al met een tol, zo een waar je een koordje om- heendraaide en die je dan met een ruk van je afgooide, zodat hij draaiend op de stoep terechtkwam en dan meestal niet op één punt bleef staan tollen, maar al draaiend ook nog een hele boog beschreef over de tegels. Dat bedacht de vader toen hij haar ging vertellen dat het schrikkeljaar iets te ma ken had met de loop van de aarde om de zon. De aarde zei hij, deed eigenlijk net als zo'n tol: zij draaide rond, maar zij be woog al draaiende ook nog in een grote boog om de zon; een kringloop, heette dat. En zo'n kringloop duurde driehonderd vijf en zestig dagen. „Dat wil zeggen: niet precies driehon derd vijf en zestig," zei de vader, „maar nog een klein beetje meer: driehonderd vijf en zestig en nog een stukje van een dag." „Een stukje van een dag?" zei het kind. Ze begon te grinniken. „Een stukje van een dag," herhaalde ze en ze trok er het ongelovige en een beetje misprijzende glimlachje bij van iemand die voor de gek wordt gehouden. „Wat is dat nou?" „Nou, zei de vader, „dat kan toch wel?" Als je in je spaarpot een kwartje doet, dan is dat eigenlijk een stukje van een gulden. En als je nou vier kwartjes hebt gespaard, dan is dat evenveel waard als een gulden. Zo zit dat met die aarde ook. Als die vier keer rondom de zon is gegaan, dan heeft ze zoveel stukjes dag opgespaard dat het precies een hele dag is. tenminste bijna precies en die ene dag plakken we daar om één keer in de vier jaar aan de maand februari vast, zie je?" „Ja." EN TOEN BLEEF het weer vier jaar stil rondom de problematiek van het schrikkeljaar. Maar op haar twaalfde be gon het meisje er weer een keer over. Ze kroop nu nooit meer op haar vaders knie want daar was ze al te groot voor gewor den, maar ze wilde nog wel altijd het naadje van de kous weten, want ze was een nieuwsgierig klein vrouwtje. En ze had gehoord dat er nog iets meer was met die schrikkeljaren: als het jaartal een veelvoud was van honderd, dan was het geen schrikkeljaar. „Dus als het nu tweeduizend is..." be gon ze en toen was ze een poosje stil. „Oöööh", zei ze, „wat ben ik dan al oud", want ze had even zitten rekenen. „Dan ben ik al zeven en vijftig, o nee, zeven en veer tig. Als ik zeven en veertig ben, dan heb ben we geen schrikkeljaar, hè?" „Jawel", zei de vader. Ze zou het ver haal wel niet helemaal goed gehoord heb ben, dacht hij, of ze was er de helft van vergeten. „Niet", zei het meisje heftig, alsof haar iets tekort gedaan werd. „Als het jaartal een veelvoud van honderd is is het geen schrikkeljaar. Nou. en tweeduizend is een veelvoud van honderd.... Dus!" met het pertinent-ccncluderende dat kinderen op die leeftijd hebben. De vader, die nog nadacht, over haar op merking over oud worden en over zijn eigen leeftijd, begon te glimlachen, ,,'t Is toch even anders, hoor", zei hij. „Je hebt wel voor driekwart gelijk, maar niet helemaal. Het is wel zo, dat eeuwjaren geen schrik keljaren zijn, maar eeuwjaren waarvan het jaartal deelbaar is door vierhonderd zijn het weer wèl. Nou, en tweeduizend is deelbaar door vierhonderd en daarom is het jaar 2000 toch weer een schrikkel jaar. Maar 1900 was het niet en 2100 zal het ook niet zijn". „Gossie, wat ingewikkeld," zei het meis je. Ze trok even een gezicht alsof ze met dat hele schrikkeljaar nooit meer iets te maken wilde hebben maar scheen toen te bedenken, dat haar vader het allemaal ook niet kon helpen. In elk geval had ze ineens weer de toon van lief kind te pakken, toen ze vroeg: „Maar Pappie, waarom is dat nou alle maal nodig?" Toen legde de vader haar uit, dat de ka lender een rare schaats zou gaan rijden als er geen schrikkeljaren waren en dat het daarom vroeger al zo geregeld was, door de Romeinse keizer Caesar en later, verbeterd, door paus Gregorius de Der tiende. „Want weet je," vroeg de vader, „wat er zou gebeuren als we geen schrikkelja ren maakten?" Hij zei „we", alsof hij er zelf de hand in had. Het meisje wist het niet. „Dan zouden de jaargetijden, dus de len te, de zomer, de herfst en de winter, gaan verschuiven. Dan zou je, als je op de ka lender keek, niet meer zomaar kunnen zeggen welk jaargetijde het was, zoals nu. Dan zou je bijvoorbeeld lente hebben pas in mei of juni en op de duur zou de boel zo op zijn kop staan, dat er in juli sneeuw viel en dat het met Kersmis hoogzomer was, zoals wanneer ja naar zee gaat. En dat willen we niet," voegde hij eraan toe, weer dat woordje „we" gebruikend, waar mee hij onwillekeurig te kennen gaf, dat hij langzamerhand een man was gewor den, die van een gevestigde orde hield. Maar zijn dochtertje zei: „Nou, ik zou het best een keer leuk vin den! Met Kerstmis naar het strand.. Hi- hihi!" Ze trok haar schouders omhoog en zette het grinnikende gezicht van een kind dat de boel eens fijn op stelten gaat zet ten een gebaar dat ze als heel klein meisje al had gehad. Toen riep ze haar jongere zusje, die in een andere kamer haar huiswerk zat te maken en zei: „Als het geen schrikkeljaar is dan gaan we met Kerstmis naar Zandvoort!" „Goh," klonk het half afwezig uit de an dere kamér. Bij die reactie bleef het. want het kind was verdiept in haar werk en ook zonder dat zou ze misschien even laconiek hebben opgenomen; van zulke hypothetische dingen moest ze nooit veel hebben. TWEE KEER NADIEN is de vader nog door zijn oudste dochter aangeklampt over het schrikkeljaar. Een keer toen ze zestien was geworden en al danste op schoolfeestjes. Iemand had haar verteld, dat in schrikkeljaren de meisjes de jon gens mochten vragen. Was dat nou zo? Ja, de vader zei dat hij het ook altijd gehoord had. Was hij dan zelf vroeger ook wel eens door een meisje gevx-aagd? Ja. hij meende van wel, maar hij wist het eigen lijk allemaal niet zo precies meer. Gek ineens voelde hij zich een klein beetje ver- legen tegenover zijn eigen dochter. De pe riode waarin ze naar dingen vroeg die hij exact had kunnen beantwoorden, was blijkbaar voorbij. Nu interesseerden haar andere kwesties dan die van de loop van de aarde om de zon. Maar pas vier jaar later ze was toen twintig en studeerde Nederlands zette ze hem definitief schaakmat. „Vadertje van me?" zei ze vleierig en kwam over de stoel heen hangen waarin hij zijn krant zat te lezen een knappe jonge vrouw met blond haar en lichtbrui ne, ondeugende ogen. „Grote dochter van mij?" De krant viel op de grond. „Ik wou je wat vragen. Zo'n schrikkel jaar, hè..?" „Ja?" Hij voelde zich maar half ge rust, want hoewel de vraag op het terrein van zijn liefhebberij, de sterx-enkunde, scheen te liggen, twinkelde er in die ogen iets dat in geen enkel handboek over de astronomie gedetermineerd stond. daar wou ik iets over weten. Wil je me eens uitleggen," vervolgde ze heel naïef, „wat eigenlijk precies een schrik- kel is. Geschater klonk op. Want op die vraag wist de vader geen antwoord. GERTON VAN WAGENINGEN Advertentie „D E S L E T E L S P E C I A L I S T" Lange Vcerstraat 10 - Tel. 11493 - Haarlem OOST-DUITSLAND. Ter gelegenheid van de Leipziger Frühjahrsmesse is een serie van twee postzegels uitgegeven. Op de 20 pfennig (rood en grijs) is de noordelijke ingang van de technische beurs en op de 25 pfennig (blauw en grijs) het Ringmessehaus in Leipzig af gebeeld. De zegels zijn ontworpen door Fritz Deutschendorf uit Erfurt. MONACO. Vier nieuwe luchtpost zegels zullen in juni worden uitgegeven in de waarden 2, 3, 5 en 10 franc. Op de zegels van 2 en 10 franc is Sainte Devote, de patrones van Monaco, af gebeeld en op de zegels van 3 en 5 franc komen de portretten van prins Rainier ?n prinses Gracia voor (deze voorstelling is dezelfde als op de beslaande lucht- poslzegels van 300 en 500 franc). Voorts zal in dezelfde maand een zegel van 25 franc in circulatie worden gebracht naar aanleiding van het Wereldvluch- telingenjaar. Afgebeeld is de ontwortel de boom naar het ontwerp van de post administratie van de UNO.. FRANKRIJK. In Frankrijk is een nieuwe frankeerzegel van 0.30 franc geelbruinrood en blauwzwart) in om loop gebracht, die het museum van kunst en industrie te Saint-Etienne laat zien. De zegel is ontworpen en gegra veerd door Durrens. NORFOLK EILANDEN. Op 23 mei zullen drie zegels verschijnen met af beeldingen van inheemse bloemen. Het zijn de eerste waarden van een nieuwe definitieve serie frankeerzegels voor dit gebied: 1 d. Hibiscus Insunlaris, 2 d. Lagunaria Patersonii en 9 d. Cereus en Annigoni met het portret van koningin Elizabeth II. INDONESIË. Een serie van vijf waar den in drie verschillende tekeningen is uitgegeven naar aanleiding van het Indonesische jeugdcongres te Bandoeng. De zegels, die symbolische voorstellin gen geven, zijn uitgevoerd in de waar den 15 5 sen (donkergeel en bruin), 20 10 sen (groen en bruin), 50 25 sen (blauw en violet), 75 35 sen (geel groen en donkergroen) en 1.15 roepiah 50 sen (rood en zwart). ISRAEL. Voor het WereldvliLchtelin- genjaar zidlen op 7 april twee post zegels verkrijgbaar ivorden gesteld in tmm de waarden 0.25 agorot roodbruinen 0.50 agorot (olijfkleurig). De zegel van 0.25 agorot symboliseert de operatie „Magische tapijt", waarbij tienduizen den Joodse vluchtelingen binnen enkele weken naar Israël toerden gevlogen, terwijl de zegel van 0.50 agorot hun nieuwe vestiging in Israël symboliseert. De ontwerpen zijn van O. Wallish uit Tel Aviv. DENEMARKEN. De koerserende fran keerzegels van 15 öre met het portret van koning Frederik IX zal van de op druk „V erdensflygtningeiiret 1959 60 30 öre" worden voorzien. Bovendien zal de ontwortelde boom, het embleem van het Vluchtelingenjaar, worden aan gebracht. De zegel zal op 7 april ver schijnen. „DE BERG IS JONG", luidt de titel van de roman van de Chinees-Engelse schrijf ster Han Suyin welke bij „De Bezige Bij" werd uitgegeven. Het zijn de zich uiter- mate traag voltrekkende lotgevallen van Mrs. Anne Ford. Deze puriteinse Engelse tracht de teleux-stelling van haar mislukt huwelijk te vergeten door lelares te worden aan een Engels instituut voor inlandse jonge meisjes te Katmandoe (Nepal). De polytheïstische vrije levensopvattingen van de bevolking, gevoegd bij de „stimu- lei-ende" invloed van het klimaat doen Anne tot dan toe onvermoede hartstochten in zichzelf ontdekken. Na een innerlijke strijd, die geen moment een dramatisch hoogtepunt mag heten, leert zij dan de vervoering der lichamelijke liefdp kennen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 5