Zuid-Afrika voelt zich miskend blank
bolwerk der christelijke beschaving
STANDHOUDEN IN ZWARTE OCEAAN
Georganiseerde zwarte revolutie is
onwaarschijnlijk: druk van binnen
en buiten zal evolutie afdwingen
I
Miljoen Franse „kapitalisten"
verbeiden Kroesjtsjevs komst
Russische ambassadeur in
Bonn polste nu de FDP
Natu-raLax
Opinie-onderzoek toont gelijke
aanhang van Nixon en Kennedy
Gunstige tendens
voor Democraten
5
Twee uitersten
Onvermijdelijke evolutie
Eerste scheuren
Symbool van honderd jaren vakmanschap:
...alleen om de geur al.'
Hun grote vraag is: zal hij bereid zijn de Russische
staatsfondsen te revaloriseren
Smirnov gaf de oppositiepartijen een slag in het gezicht
zo menen regeringskringen
DONDERDAG 17 MAART 1960
(Van onze reisredacteur W. L. Brugsma)
JOHANNESBURG. Het is alsof er een pot met oostindische inkt op om
wallen is, zo snel kleurt de kaart van Afrika zich zwart. Na Ghana, Guinea en
ameroen krijgen Kongo, Nigeria, de Mali en vele Franse gebieden dit jaar
hun onafhankelijkheid. Brits Oost-Afrika is op weg, de blanke kolonisten die
als koningen op de hoogvlakten leefden, zien nu in Kenya en Tanganyika zwarte
ministers boven zich. Het gaat met angstwekkende snelheid: vijf jaar geleden,
toen ik in Nairobi Tom Mboya in mijn hotel op de lunch genodigd had, zeiden
de twintig Engelsen die aan de bar zaten: „Wie is die smerige nikker?" en zij
troepten verontwaardigd de zaal uit. Vandaag vragen zij dat niet meer. Als de
29-jarige Mboya, hun toekomstige premier, binnenkomt ruimen zij beleefd een
plaats voor hem in. Maar zo zij de zaal niet meer uitlopen, denken zij er wèl
over het land te verlaten. Waarheen? Het begin van de zuidwaartse stroom is er:
uit Kongo en Algerije, Kenya en Guinea trekken de eerste kolonisten naar de
Unie van Zuid-Arrika, Belgen, Britten, Fransen, mannen en vrouwen die Afrika
in liet bloed hebben en voor wie de thuislanden in Europa te klein geworden
zijn. Zij horen tot de vijf miljoen blanken die in Afrika tweehonderd miljoen
zwarten tegenover zich zien. Zij voelen zich in de steek gelaten door Europa,
dat uit politieke en economische noodzaak die rekensom ook maakt en als uit
komst verkrijgt: de tweehonderd miljoen zijn onze vrienden.
Het ziet er naar
uit, dat de drie
miljoen blanken
in de Unie en hun
kleurgenoten uit
Afrika, die zij met
open armen in
hun belegerde
veste ontvangen,
van zins zijn aan
Kaap de Goede
Hoop stand te
houden als een
blank bolwerk in
een zwarte zee.
De enigszins jon
gensachtige ro
mantiek die daar
in schuilt, ontgaat
hun geenszins. De
miskenning van
hun positie als
verdedigers der
christelijke be
schaving van het
Westen" stijft hen
in de glorie van
wat zij als hun
missie zien. Bitter,
uitdagend of met
de superieure
glimlach van ken
ners van „het
echte Afrika" rea
geren zij op buitenlandse critiek.
Premier Macmillan is voor hen al een
soort langharige progressief, bezig aan uit
verkoop van de christelijke beschaving
aan het bolsjewisme. Opgelucht begroeten
zij de schaarse bewijzen van medeleven:
Montgomery, die met geen enkele zwarte
leider sprak omdat die, naar hij zei,
allemaal verbannen waren is voor hen
een held sinds hij de „apartheid" prees.
Dat er in de rest van de wereld, ondanks
de sympathie die men de maarschalk toe
draagt wegens zijn overwinningen, nie
mand is die „Monty" ernstig neemt, ont
gaat hun. In woeste termen veroordelen
zij de boycot van Zuidafrikaanse produk-
ten en zeggen zich te goed te achten om
represailles te nemen. Hetgeen enigszins
bezijden de waarheid lijkt: de K.L.M., die
onderhandelde over uitbreiding van haar
landingsrechten in Johannesburg, kreeg
nul op het request, nadat de Nederlandse
regering zich in de UNO. hoewel zij zich
onthield van stemming, tegen de „apart
heid" had uitgesproken.
Het opvallende is inmiddels dat de
apartheidspolitiek zelf, iedere verdediging
ervan en iedere aanval erop, allemaal
lijken uit te gaan van de vraag: „Wat zou
er eigenlijk móeten gebeuren?". De vraag:
„Wat zal er vermoedelijk gebeuren in de
Unie?" raakt bedolven onder in feite niet
ter zake doende argumenten omtrent het
goed recht van de blanke bevolking of de
onrechtvaardige behandeling der zwarten,
de stupide vraag: „Zou je dan willen dat
je zuster met een neger trouwde?" of. als
er dan al een prognose gegeven wordt, de
voorspelling: „Op een goede dag worden
alle blanken wakker, slingerend aan een
boomtak".
Die sombere veronderstelling nu lijkt
hoogst onwaarschijnlijk. De drie miljoen
blanken in de Unie beschikken over een
uitstekend en zwaar bewapend leger en
een inlichtingendienst die nauwkeurig op
de hoogte is Van wat er aan illegale activi
teit onder de elfeneenhalf miljoen zwarten,
kleurlingen en Indiërs aan de gang is. Er
is geen enkele aanwijzing dat die binnen
afzienbare tijd een goedgeorganiseerde
terreur naar het model van het F.L.N.. of
zelfs de Mau Mau zou kunnen omvatten.
De vrees dat de onafhanlcelijkwordende
zwarte staten straks expeditielegcrs naai
de Unie zouden kunnen sturen, is voor
lopig een fantoom. Een gewapende strijd
om de macht tussen blank en zwart, een
Georganiseerde revolutie, ligt niet in het
vei'schiet. Aan het andere eind van de
schaal van theoretische mogelijkheden ligt
het volvoeren van de apartheidspolitiek
tot zijn eindpunt: de geografische splitsing
van de Unie in een blank en een zwart
Zuid-Afrika. Reeds eerder heb ik uiteen-
czet om welke politieke, economische en
•^ciale redenen de Bantoestans, zoals zij
"u door de regering in uitzicht worden
■^steld, een doekje voor het bloeden zijn,
*h volslagen illusie.
Tussen die twee uitersten liggen dus de
Praktische mogelijkheden voor een evo-
'utie van het Zuidafrikaanse probleem, die
eenvoudig onvermijdelijk is. Want dat
handhaving van de huidige toestand lan
ger dan een jaar of vijf, hooguit tien, mo
gelijk is, gelooft ook geen Zuidafrikaan.
Welke factoren zullen daar in meespelen?
De buitenlandse druk zal toenemen. Niet
alleen het Afroaziatische en het commu
nistische blok, ook het Westen (tenzij op
het Europese continent het fascisme zou
herleven) zal zich in de komende vijf jaar
resoluut tegen de Unie keren. Sentimenten
van blanke solidariteit vallen weg tegen
gevoelens van afschuw over onrecht de
zwarten aangedaan. Rest de rekensom van
de tweehonderd miljoen, die niet in de
armen van het oostblok mogen worden
gedreven. Dit wordt een scherpe concur
rentie. Die buitenlandse druk zal zich in
de toekomst niet alleen manifesteren in
woorden van afkeuring of speldeprikboy-
cots, veel scherper sancties, veel algemener
boycots zijn te verwachten.
Op het Afrikaanse plan zullen zich ook
nieuwe moeilijkheden voordoen. Zuid-
Afrika kan zich niet isoleren van het con
tinent, waarvan het deel uitmaakt: het zal
met de nieuwe Afrikaanse staten diplo
matieke en economische betrekkingen
moeten onderhouden. Het wordt weliswaar
van die staten nog gescheiden door een
bufferzone, de Portugese kolonies Angelo
en Zuidoost-Afrika alsmede de Centraal
Afrikaanse Federatie (Noord- en Zuid-
Rhodesia en Nyassaland). Maar ook in die
Federatie verschijnen er tekenen aan de
wand. De nieuwe wet op de vakvereni
gingen opent er de deur voor verdergaan
de gelijkstelling van blank en zwart. Zeker
oogt de blanke bevolking in Zuid-Rhodesia
naar de Unie. Maar zal zij Zuid-Rhodesia
bij de Unie kunnen inlijven zonder buiten
landse interventie uit te lokken?
DU jongetje heeft een lange weg
te gaan: met zijn petröleumhlik-
guitaar en een liedje i-s het op mars
naar een nieuwe toekomst.
Zoals de druk van buiten toeneemt, zo
zal ook de druk van binnen stijgen. Geen
georganiseerde revolte, maar wel de spon
tane plaatselijke explosies in de „Loka-
sies" èn in de reservaten, zoals die af
gelopen jaar in Cato Manor, Paarl, Wind
hoek, Kaapstad, in Sekoekoeniland en Zee-
rust voorkwamen. De zwarte vakbonden
groeien traag, maar zij groeien, beginnen
de zwarte opwaartse druk te kanaliseren.
Aangemoedigd door de ontwikkeling in de
rest van het continent zal de zwarte be
volking tenslotte ook ongewapende vormen
van actie vinden: boycots, burgerlijke on-
'oorzaamheid, stakingen, lijdelijk ver
zet.
In de muur van de blanke bevolking
zelf, beginnen, zoals ik al eerder beschreef,
de eerste scheuren te komen: twijfel, eco
nomische overwegingen, afkeer. Zij raken
voorlopig een minderheid, het is onwaar
schijnlijk dat die in de blanke stembussen
ooit een meerderheid zal worden. Die min
derheid krijgt pas een kans, wanneer, on
der dwang der gebeurtenissen in Zuid-
Afrika de vernieuwing der inzichten tot
de blanke bevolking niet vrijwillig bereid
is, die onvermijdelijke dwang der ge
beurtenissen gaat, waar het geweld
dadig uitdrijven der drie miljoen
blanken even onmogelijk is als het op
den duur onder de knie houden van twaalf
miljoen niet-blanken, onvermijdelijk via
een lange en pijnlijke weg naar één of an
dere vorm van samenleving van blank,
zwart en bruin. Niet noodzakelijk naar een
totale., vermenging-, wel naar uiteindelijke
gelijkgerechtigdheid.
Advertentie
(Van onze correspondent in Parijs)
Een ironische speling van het lot wil dat
de komst in Frankrijk van de opperchef
van het internationale communisme,
Kroesjtsjev, door de socialisten, zijn
marxistische halfbroers, met heel veel re
serve, doch door een miljoen grote en klei
ne kanitalisten met een grote dosis hoop
wordt verbeid. Dat miljoen hoopvol ge
stemde Fransen wordt gevormd door klei
ne en grote spaarders (of hun nazaten) die
tussen 1880 en 1913 Russische fondsen
kochten, door welk bezit Lenin, in 1918, een
forse streep trok en die nu, gelijk vurig
wordt gehoopt, door de huidige premier
misschien wel weer gerevaloriseerd zouden
kunnen worden....
Toen in 1880 de Frans-Russische alliantie
werd gesloten, waardoor Europa ruim een
kwart eeuw lang zijn meer of minder la
biele evenwicht wist te bewaren, toonde
Parijs zich bereid de nieuwe bondgenoot
niet alleen met woorden, maar ook met
daden en klinkende munt te steunen. En zo
werd er in heel Frankrijk door de regering,
die zien toen nog de „bankier der wereld"
mocht voelen en noemen, een grootscheep
se campagne gelanceerd met het doel de
spaarders te bewegen hun harde en ge
zonde lrancs in Russische papieren te ste
ken. Het succes, gesteund en georkestreerd
(Van onze correspondent in Bonn)
„Een vuistslag in het gezicht van de bei
de oppositiepartijen, de S.P.D. en de
F.D.P." zo karakteriseerden regerings
kringen te Bonn de door de New York
Times bekend gemaakte inhoud van be
sprekingen, welke op 24 februari zijn ge
voerd tussen de Russische ambassadeur in
de Bondsrepubliek Smirnov en de F.D.P.-
leiders Mende, Dehler, Becker en Schnei
der.
Het was de tweede keer dit jaar dat
Smirnov met Westduitse oppositieleiders
een gesprek aanging over de toekomst
van Duitsland. De eerste keer gebeurde
dat op 13 januari, toen hij de socialisten
Ollenhauer en Wehner een onofficieel me
morandum overhandigde, waarin „verant
woordelijke kringen te Moskou" hun me-
Uit de reservaten en de naburige
landen trekken Afrikanen naar
„Golf, de goudstad Johannesburg
om er in de mijnen te werken. Het
is niet alleen het weinige geld dat
zij er verdienen, maar ook de be
levenis van een nieuwe wereld, die
hen te voet, per trein of zelfs per
vliegtuig de lange weg doet gaan.
Uit welke wereld zij kómen, tonen
zij zondags in hun dansen, waar
blank Zuid-Afrika gefascineerd,
maar ook een beetje huiverig, naar
kijkt.
ning gaven over de toekomst van Duits
land: West-Berlijn moest een „vrije stad"
worden, de verbindingswegen tussen de
bondsrepubliek en West-Berlijn zouden
dan door de Russen worden gegarandeerd.
Het alternatiëf zou een apart vredesver
drag tussen Moskou en Oost-Duitsland
zijn, oude kost, die Kroesjtsjev al sedert
november 1958 aan het Westen opdient.
Toen dit gesprek Smirnov-Ollenhauer een
maand geleden bekend werd, sprak men te
Bonn over „een Russische poging om de
eenheid in Bonn tussen regering en opposi
tie over Berlijn en de eenheid tussen de
S.P.D.-leiding en Berlijn's burgemeester
Brandt schipbreuk te laten lijden". De
S.P.D. werd in elk geval een illusie armer:
zij had steeds weer gepleit voor een her
nieuwd contact met Moskou over de her
eniging.
Stugge houding
Eenzelfde illusie werd de F.D.P. op 24
februari ontnomen, zo zegt men te Bonn.
Partijvoorzitter Mende heeft erover ge
zegd: „Het gesprek met Smirnov was zeer
stug. Het liet geen enkele kans voor een
compromis". Volgens de New York Times
zou Smirnov hetzelfde standpunt inzake
Berlijn en het alternatief van een apart
vredesverdrag hebben ingenomen. Hij zou
weliswaar niet hebben gezegd dat een her
enigd Duitsland communistisch moest zijn,
wil het acceptabel worden voor de Sov
jet-Unie, maar zo'n Duitsland moet vol
gens de Russische ambassadeur wel „be
reid tot vrede en democratisch" zijn. En
waar men te Moskou zichzelf en zijn sa
tellieten vredelievend en democratisch
pleegt te noemen, bestaat er geen twijfel
aan dat de Russische bewindhebbers al
leen een door de communisten beheerst
verenigd Duitsland kunnen aanvaarden.
Volgens het Amerikaanse blad zou Smir
nov zelfs gezegd hebben dat het niet vol
doende is als een herenigd Duitsland de
Oder-Neisse-grens erkent, neutraal tussen
en het pact van Warschau blijft en afziet
van kernwapens het moet ook zijn gro
te industrie nationaliseren en „de arbei
dersbeweging de politieke heerschappij la
ten overnemen.
Krasse waarheid
In regeringskringen te Bonn is dit „de
krasse waarheid" over de Russische be
doelingen met Duitsland genoemd. Zij zeg
gen voorts dat de ogen van de S.P.D. en de
F.D.P. nu toch wel open moeten zijn ge
gaan: er valt door de Westduitsers zelf
met de Russen niet te praten over de Duit
se hereniging.
De F.D.P., die het verst heeft willen
gaan met het benaderen van de Russen in
zake de Duitse kwestie, moet de grond on
der de voeten zijn weggevallen. Het valt
te verwachten dat de F.D.P. nog meer nei
ging zal krijgen zich aan de zijde- van de
C.D.U. te scharen. Hetgeen haar leiders
niet onwelgevallig zal zijn daar juist zij de
laatste tijd gekoketteerd hebben met een
coalitie samen met de C.D.U. voor de
nieuwe regering in 1961.
door regering, banken en pers, was over
weldigend. En zo kon Frankrijk, na korte
tijd, de Russische staat vijftien miljard
gouden francs ter beschikking stellen,
waarvoor anderhalf miljoen Fransen diep
in de buidels, de brandkast of de klassieke
kousen hadden getast. In 1913 was zo ruim
een derde van alle Franse kapitalen, die
buiten de eigen grenzen waren belegd, in
Rusland geïnvesteerd.
Vijf jaar later werden die anderhalf mil
joen Fransen, die, aangelokt door de rede
lijk-hoge interest èn de garantie van de
staat soms hun hele geldbezit in die Rus
sische aandelen en obligaties hadden om
gezet, door de wil van Lenin met een pen-
nestreek tot armoe gedoemd of althans ver
plicht heel wat treden op de maatschappe
lijke ladder af te dalen. Sedertdien heeft
ongeveer een half miljoen van die bezitters
voor een appel en een ei afstand van die
Russische papieren, en van hun illusies, ge
daan, zodat vandaag het aantal belangheb
benden op een miljoen kan worden ge
schat. Zonder Russische revolutie, of in
ieder geval zonder Lenin, zouden zij van
daag een gezamenlijke waarde bezitten die
een drieduizend miljard oude francs ver
tegenwoordigt, ofwel ruim twintig miljard
gulden
Oud zeer
Is er enige kans dat Kroesjtsjev de daad
van zijn geestelijke voorvader Lenin onge
daan zou maken? Die hoop is, en niet al
leen door dat miljoen gedupeerden, in
Frankrijk nog altijd niet helemaal opge
geven. Periodiek opent de Franse regering
onderhandelingen over dit financiële oude
zeer met Moskou, en na 1925, 1933 en 1934
zag het er in 1956, toen het politieke ijs
tussen Oost en West zienderogen smolt,
inderdaad even naar uit dat de socialisti
sche premier Guy Mollet en zijn dito mi
nister van Buitenlandse Zaken Christian
Pineau, de nieuwe heerser op het Kremlin,
die er groot belang bij had in Frankrijk
een wit voetje te krijgen, over de brug zou
weten te halen. De veldslag aan het Suez-
kanaal, waarvan Mollet de grote strateeg
was, stelde ook dié verwachting echter
weer op losse schroeven
Zullen de Fransen nu méér geluk heb
ben met hun pogingen? Het is bekend dat
generaal De Gaulle zeker niet blind is voor
de belangen die hier voor een miljoen
Fransen op het spel staan. Vijf jaar gele
den heeft bij zich in een brief aan de pre
sident van de „Vereniging van bezitters
van Russische staatspapieren" met hun in
zichten verenigd. De brief is om de gene
raal aan dat standpunt te herinneren weer
tevoorschijn gehaald en in facsimile in ver
schillende kranten afgedrukt. De officiële
positie van de Sovjet-Unie was tot dusver
dat de Franse spaarders hun geld aan de
tsaristische regering ter beschikking had
den gesteld, zodat zij haar lot wel moesten
delen. Frankrijk stelt daar tegenover dat
die Franse spaarders, met of zonder tsaar
aller Russen, dan indertijd toch maar de
financiële grondslag hebben gelegd voor
het huidige Russische spoorwegnet en voor
een royaal brok van haar industrie. Zonder
het geld van die Franse spaarders zou de
(langzame) wederopbouw na de Russische
revolutie vermoedelijk zelfs onmogelijk
zijn geweest.
Zal Kroesjtsjev, die een keiharde ideo
loog is maar niettemin óók een open oog
heeft voor psychologische kansen die po
litiek kunnen worden uitgebuit, zich ge
voelig of tenminste begripvol tonen voor
de „kapitalistische" argumenten die het
miljoen spaarders hem door de mond van
generaal De Gaulle hopen te kunnen ont
vouwen? Wanneer men de mentaliteit van
de gemiddelde Fransman en diens innige
gehechtheid aan zijn spaarduitjes ook
maar oppervlakkig kent, zal men weten
dat er op dit punt voor de Russische
staatsman een kans uit duizenden is gele
gen om zich in dit land eeuwig populair
te maken. En bovendien dus in de ogen van
het grote publiek het communisme zijn
meest afschrikwekkende giftanden uit te
trekken. Want, nietwaar, een land dat zich
tegenover de kleine spaarder welwillend
toont, kan toch moeilijk heel erg gevaarlijk
meer zijn. Men wachte de gebeurtenissen
dus met belangstelling af
JACQUES DUTHOO OVERLEDEN
De Franse schilder Jacques Duthoo is
dinsdag op 50-jarige leeftijd in Tours
overleden. Twintig jaar geleden hij was
van beroep zakenman wijdde hij zich
aan de schilderkunst. Hij kreeg al spoedig
naam als abstract schilder. In de musea
van Oslo, Bern. Lausanne en Tours be
vinden zich werken van zijn hand.
Advertentie
téfycimaat
day in day uit
de regelmaat van de klok
Een uitkomst bi] hardnekkige verstopping.60tabl.fl.35
(Van onze correspondent in de V.S.)
In vele beschouwingen over de verkie
zingsstrijd in Amerika kan men op het
ogenblik lezen, dat de Democraat Kenne
dy, die eerst in populariteit achter leek
te staan bij de Republiek Nixon, thans,
volgens het opinie-onderzoek, een even
grote aanhang heeft onder de kiezers als
Amerika's vice-president Richard Nixon.
De Amerikaanse kroniekschrijvers voe
gen daar dan meestal aan toe, dat het
Kennedy's kansen om kandidaat der De
mocraten te worden stellig zal vergroten,
wanneer zijn partijleden inzien dat hij een
kans maakt tegen de man, die de Repu
blikeinen naar voren zullen brengen. Ken
nelijk hechten die Amerikaanse commen
tatoren en de politici in de Democratische
partij geloof aan wat de onderzoekers
van de publieke opinie als hun bevindin
gen meedelen.
Juist omdat in de loop van dit jaar her
haaldelijk de resultaten van het opinie
onderzoek vermeld zullen worden, is er
wel reden om zich af te vragen: kan men
die gegevens vertrouwen? Is de onder-
zoeks-methode objectief en nauwkeurg?
Het modene opinie-onderzoek is thans
ongeveer vijfentwintig jaar oud. Niemand
heeft op dit gebied groter naam ge
maakt dan dr. George Gallup en hij is
omstreeks 1934 met zijn werk begonnen.
Ook buiten Amerika is de moderne me
thode om de openbare mening te peilen
in zwang gekomen.
Vóór 1934 probeerde men ook wel de uit
slag van de verkiezingen te voorspellen,
maar in die periode trachtte men nauw
keurigheid te bereiken door zoveel moge
lijk mensen naar hun mening of gezind
heid te vragen. De grote verandering om
streeks 1935 was gelegen in het feit dat
men om zo te zeggen „een monster trok"
op de gehele bevolking: men ondervroeg
een betrekkelijk gering aantal Ameri
kaanse volwassenen, die echter als groep
zo nauwkeurig mogelijk de samenstelling
vertegenwoordigden van het Amerikaanse
volk als geheel. Men moet bij de samen
stelling van zulk een „monster" dus reke
ning houden met het percentage van man
nen en vrouwen, van jongen en ouden,
van katholieken en protestanten, van
blanken en kleurlingen, van mensen uit
het zuiden, noorden, oosten en westen. De
feiten hebben bewezen, dat zulk een zorg
vuldig uitgezochte groep (ook met het
verschil tussen arm en rijk moet men
natuurlijk rekening houden) verrassend
representatief is voor de opinie-schake
ring in het Amerikaanse volk als geheel.
In 1948 heeft de reputatie van het opi
nie-onderzoek echter een knauw gekregen.
Vrijwel algemeen had men toen voor
speld, dat Dewey winnen zou en in feite
was het Truman, die met de zege ging
strijken. De opinie-onderzoekers hadden
toen de fout gemaakt, geen peilingen
meer te verrichten vlak voor de verkie
zing. Hadden zij dat gedaan, dan hadden
zij althans kunnen constateren, dat de boe
ren ten gevolge van de daling der
landbouwprijzen meer voor Truman
gingen voelen. Maar het verschil tussen de
twee rivalen was in 1948 heel gering en
als het werkelijk tot een nek-aan-nek race
komt, is het vrijwel ondoenlijk de win
naar met zekerheid aan te wijzen. Hoe
zorgvuldig het opinie-onderzoek ook be
oefend wordt, een nauwkeurigheid van
honderd percent kan men er noöit van
verwachten.
Het meest bruikbaar zijn deze peilingen
wanneer men onder het volk een bepaal
de tendentie probeert na te gaan. Zo is
het inderdaad van belang, om bij voor
beeld iedere twee maanden te onder
zoeken wie de grootste sympathie bij de
kiezers heeft. De andere Democratische
pretendenten hebben het waarlijk nog
niet opgegeven, maar om ons even tot
Kennedy te bepalen: het is van betekenis,
indien het onderzoek aantoont, dat hij ge
stadig aan het inlopen is op zijn Republi
keinse concurrent Nixon. Zulk een tenden
tie kan men misschien niet tot op een
percent nauwkeurig vaststellen, maar het
is reeds heel belangrijk om een bepaal
de lijn te constateren.