Zuid-Afrika voelt zich miskend blank bolwerk der christelijke beschaving STANDHOUDEN IN ZWARTE OCEAAN Georganiseerde zwarte revolutie is onwaarschijnlijk: druk van binnen en buiten zal evolutie afdwingen I Miljoen Franse „kapitalisten" verbeiden Kroesjtsjevs komst Russische ambassadeur in Bonn polste nu de FDP Natu-raLax Opinie-onderzoek toont gelijke aanhang van Nixon en Kennedy Gunstige tendens voor Democraten 5 Twee uitersten Onvermijdelijke evolutie Eerste scheuren Symbool van honderd jaren vakmanschap: ...alleen om de geur al.' Hun grote vraag is: zal hij bereid zijn de Russische staatsfondsen te revaloriseren Smirnov gaf de oppositiepartijen een slag in het gezicht zo menen regeringskringen DONDERDAG 17 MAART 1960 (Van onze reisredacteur W. L. Brugsma) JOHANNESBURG. Het is alsof er een pot met oostindische inkt op om wallen is, zo snel kleurt de kaart van Afrika zich zwart. Na Ghana, Guinea en ameroen krijgen Kongo, Nigeria, de Mali en vele Franse gebieden dit jaar hun onafhankelijkheid. Brits Oost-Afrika is op weg, de blanke kolonisten die als koningen op de hoogvlakten leefden, zien nu in Kenya en Tanganyika zwarte ministers boven zich. Het gaat met angstwekkende snelheid: vijf jaar geleden, toen ik in Nairobi Tom Mboya in mijn hotel op de lunch genodigd had, zeiden de twintig Engelsen die aan de bar zaten: „Wie is die smerige nikker?" en zij troepten verontwaardigd de zaal uit. Vandaag vragen zij dat niet meer. Als de 29-jarige Mboya, hun toekomstige premier, binnenkomt ruimen zij beleefd een plaats voor hem in. Maar zo zij de zaal niet meer uitlopen, denken zij er wèl over het land te verlaten. Waarheen? Het begin van de zuidwaartse stroom is er: uit Kongo en Algerije, Kenya en Guinea trekken de eerste kolonisten naar de Unie van Zuid-Arrika, Belgen, Britten, Fransen, mannen en vrouwen die Afrika in liet bloed hebben en voor wie de thuislanden in Europa te klein geworden zijn. Zij horen tot de vijf miljoen blanken die in Afrika tweehonderd miljoen zwarten tegenover zich zien. Zij voelen zich in de steek gelaten door Europa, dat uit politieke en economische noodzaak die rekensom ook maakt en als uit komst verkrijgt: de tweehonderd miljoen zijn onze vrienden. Het ziet er naar uit, dat de drie miljoen blanken in de Unie en hun kleurgenoten uit Afrika, die zij met open armen in hun belegerde veste ontvangen, van zins zijn aan Kaap de Goede Hoop stand te houden als een blank bolwerk in een zwarte zee. De enigszins jon gensachtige ro mantiek die daar in schuilt, ontgaat hun geenszins. De miskenning van hun positie als verdedigers der christelijke be schaving van het Westen" stijft hen in de glorie van wat zij als hun missie zien. Bitter, uitdagend of met de superieure glimlach van ken ners van „het echte Afrika" rea geren zij op buitenlandse critiek. Premier Macmillan is voor hen al een soort langharige progressief, bezig aan uit verkoop van de christelijke beschaving aan het bolsjewisme. Opgelucht begroeten zij de schaarse bewijzen van medeleven: Montgomery, die met geen enkele zwarte leider sprak omdat die, naar hij zei, allemaal verbannen waren is voor hen een held sinds hij de „apartheid" prees. Dat er in de rest van de wereld, ondanks de sympathie die men de maarschalk toe draagt wegens zijn overwinningen, nie mand is die „Monty" ernstig neemt, ont gaat hun. In woeste termen veroordelen zij de boycot van Zuidafrikaanse produk- ten en zeggen zich te goed te achten om represailles te nemen. Hetgeen enigszins bezijden de waarheid lijkt: de K.L.M., die onderhandelde over uitbreiding van haar landingsrechten in Johannesburg, kreeg nul op het request, nadat de Nederlandse regering zich in de UNO. hoewel zij zich onthield van stemming, tegen de „apart heid" had uitgesproken. Het opvallende is inmiddels dat de apartheidspolitiek zelf, iedere verdediging ervan en iedere aanval erop, allemaal lijken uit te gaan van de vraag: „Wat zou er eigenlijk móeten gebeuren?". De vraag: „Wat zal er vermoedelijk gebeuren in de Unie?" raakt bedolven onder in feite niet ter zake doende argumenten omtrent het goed recht van de blanke bevolking of de onrechtvaardige behandeling der zwarten, de stupide vraag: „Zou je dan willen dat je zuster met een neger trouwde?" of. als er dan al een prognose gegeven wordt, de voorspelling: „Op een goede dag worden alle blanken wakker, slingerend aan een boomtak". Die sombere veronderstelling nu lijkt hoogst onwaarschijnlijk. De drie miljoen blanken in de Unie beschikken over een uitstekend en zwaar bewapend leger en een inlichtingendienst die nauwkeurig op de hoogte is Van wat er aan illegale activi teit onder de elfeneenhalf miljoen zwarten, kleurlingen en Indiërs aan de gang is. Er is geen enkele aanwijzing dat die binnen afzienbare tijd een goedgeorganiseerde terreur naar het model van het F.L.N.. of zelfs de Mau Mau zou kunnen omvatten. De vrees dat de onafhanlcelijkwordende zwarte staten straks expeditielegcrs naai de Unie zouden kunnen sturen, is voor lopig een fantoom. Een gewapende strijd om de macht tussen blank en zwart, een Georganiseerde revolutie, ligt niet in het vei'schiet. Aan het andere eind van de schaal van theoretische mogelijkheden ligt het volvoeren van de apartheidspolitiek tot zijn eindpunt: de geografische splitsing van de Unie in een blank en een zwart Zuid-Afrika. Reeds eerder heb ik uiteen- czet om welke politieke, economische en •^ciale redenen de Bantoestans, zoals zij "u door de regering in uitzicht worden ■^steld, een doekje voor het bloeden zijn, *h volslagen illusie. Tussen die twee uitersten liggen dus de Praktische mogelijkheden voor een evo- 'utie van het Zuidafrikaanse probleem, die eenvoudig onvermijdelijk is. Want dat handhaving van de huidige toestand lan ger dan een jaar of vijf, hooguit tien, mo gelijk is, gelooft ook geen Zuidafrikaan. Welke factoren zullen daar in meespelen? De buitenlandse druk zal toenemen. Niet alleen het Afroaziatische en het commu nistische blok, ook het Westen (tenzij op het Europese continent het fascisme zou herleven) zal zich in de komende vijf jaar resoluut tegen de Unie keren. Sentimenten van blanke solidariteit vallen weg tegen gevoelens van afschuw over onrecht de zwarten aangedaan. Rest de rekensom van de tweehonderd miljoen, die niet in de armen van het oostblok mogen worden gedreven. Dit wordt een scherpe concur rentie. Die buitenlandse druk zal zich in de toekomst niet alleen manifesteren in woorden van afkeuring of speldeprikboy- cots, veel scherper sancties, veel algemener boycots zijn te verwachten. Op het Afrikaanse plan zullen zich ook nieuwe moeilijkheden voordoen. Zuid- Afrika kan zich niet isoleren van het con tinent, waarvan het deel uitmaakt: het zal met de nieuwe Afrikaanse staten diplo matieke en economische betrekkingen moeten onderhouden. Het wordt weliswaar van die staten nog gescheiden door een bufferzone, de Portugese kolonies Angelo en Zuidoost-Afrika alsmede de Centraal Afrikaanse Federatie (Noord- en Zuid- Rhodesia en Nyassaland). Maar ook in die Federatie verschijnen er tekenen aan de wand. De nieuwe wet op de vakvereni gingen opent er de deur voor verdergaan de gelijkstelling van blank en zwart. Zeker oogt de blanke bevolking in Zuid-Rhodesia naar de Unie. Maar zal zij Zuid-Rhodesia bij de Unie kunnen inlijven zonder buiten landse interventie uit te lokken? DU jongetje heeft een lange weg te gaan: met zijn petröleumhlik- guitaar en een liedje i-s het op mars naar een nieuwe toekomst. Zoals de druk van buiten toeneemt, zo zal ook de druk van binnen stijgen. Geen georganiseerde revolte, maar wel de spon tane plaatselijke explosies in de „Loka- sies" èn in de reservaten, zoals die af gelopen jaar in Cato Manor, Paarl, Wind hoek, Kaapstad, in Sekoekoeniland en Zee- rust voorkwamen. De zwarte vakbonden groeien traag, maar zij groeien, beginnen de zwarte opwaartse druk te kanaliseren. Aangemoedigd door de ontwikkeling in de rest van het continent zal de zwarte be volking tenslotte ook ongewapende vormen van actie vinden: boycots, burgerlijke on- 'oorzaamheid, stakingen, lijdelijk ver zet. In de muur van de blanke bevolking zelf, beginnen, zoals ik al eerder beschreef, de eerste scheuren te komen: twijfel, eco nomische overwegingen, afkeer. Zij raken voorlopig een minderheid, het is onwaar schijnlijk dat die in de blanke stembussen ooit een meerderheid zal worden. Die min derheid krijgt pas een kans, wanneer, on der dwang der gebeurtenissen in Zuid- Afrika de vernieuwing der inzichten tot de blanke bevolking niet vrijwillig bereid is, die onvermijdelijke dwang der ge beurtenissen gaat, waar het geweld dadig uitdrijven der drie miljoen blanken even onmogelijk is als het op den duur onder de knie houden van twaalf miljoen niet-blanken, onvermijdelijk via een lange en pijnlijke weg naar één of an dere vorm van samenleving van blank, zwart en bruin. Niet noodzakelijk naar een totale., vermenging-, wel naar uiteindelijke gelijkgerechtigdheid. Advertentie (Van onze correspondent in Parijs) Een ironische speling van het lot wil dat de komst in Frankrijk van de opperchef van het internationale communisme, Kroesjtsjev, door de socialisten, zijn marxistische halfbroers, met heel veel re serve, doch door een miljoen grote en klei ne kanitalisten met een grote dosis hoop wordt verbeid. Dat miljoen hoopvol ge stemde Fransen wordt gevormd door klei ne en grote spaarders (of hun nazaten) die tussen 1880 en 1913 Russische fondsen kochten, door welk bezit Lenin, in 1918, een forse streep trok en die nu, gelijk vurig wordt gehoopt, door de huidige premier misschien wel weer gerevaloriseerd zouden kunnen worden.... Toen in 1880 de Frans-Russische alliantie werd gesloten, waardoor Europa ruim een kwart eeuw lang zijn meer of minder la biele evenwicht wist te bewaren, toonde Parijs zich bereid de nieuwe bondgenoot niet alleen met woorden, maar ook met daden en klinkende munt te steunen. En zo werd er in heel Frankrijk door de regering, die zien toen nog de „bankier der wereld" mocht voelen en noemen, een grootscheep se campagne gelanceerd met het doel de spaarders te bewegen hun harde en ge zonde lrancs in Russische papieren te ste ken. Het succes, gesteund en georkestreerd (Van onze correspondent in Bonn) „Een vuistslag in het gezicht van de bei de oppositiepartijen, de S.P.D. en de F.D.P." zo karakteriseerden regerings kringen te Bonn de door de New York Times bekend gemaakte inhoud van be sprekingen, welke op 24 februari zijn ge voerd tussen de Russische ambassadeur in de Bondsrepubliek Smirnov en de F.D.P.- leiders Mende, Dehler, Becker en Schnei der. Het was de tweede keer dit jaar dat Smirnov met Westduitse oppositieleiders een gesprek aanging over de toekomst van Duitsland. De eerste keer gebeurde dat op 13 januari, toen hij de socialisten Ollenhauer en Wehner een onofficieel me morandum overhandigde, waarin „verant woordelijke kringen te Moskou" hun me- Uit de reservaten en de naburige landen trekken Afrikanen naar „Golf, de goudstad Johannesburg om er in de mijnen te werken. Het is niet alleen het weinige geld dat zij er verdienen, maar ook de be levenis van een nieuwe wereld, die hen te voet, per trein of zelfs per vliegtuig de lange weg doet gaan. Uit welke wereld zij kómen, tonen zij zondags in hun dansen, waar blank Zuid-Afrika gefascineerd, maar ook een beetje huiverig, naar kijkt. ning gaven over de toekomst van Duits land: West-Berlijn moest een „vrije stad" worden, de verbindingswegen tussen de bondsrepubliek en West-Berlijn zouden dan door de Russen worden gegarandeerd. Het alternatiëf zou een apart vredesver drag tussen Moskou en Oost-Duitsland zijn, oude kost, die Kroesjtsjev al sedert november 1958 aan het Westen opdient. Toen dit gesprek Smirnov-Ollenhauer een maand geleden bekend werd, sprak men te Bonn over „een Russische poging om de eenheid in Bonn tussen regering en opposi tie over Berlijn en de eenheid tussen de S.P.D.-leiding en Berlijn's burgemeester Brandt schipbreuk te laten lijden". De S.P.D. werd in elk geval een illusie armer: zij had steeds weer gepleit voor een her nieuwd contact met Moskou over de her eniging. Stugge houding Eenzelfde illusie werd de F.D.P. op 24 februari ontnomen, zo zegt men te Bonn. Partijvoorzitter Mende heeft erover ge zegd: „Het gesprek met Smirnov was zeer stug. Het liet geen enkele kans voor een compromis". Volgens de New York Times zou Smirnov hetzelfde standpunt inzake Berlijn en het alternatief van een apart vredesverdrag hebben ingenomen. Hij zou weliswaar niet hebben gezegd dat een her enigd Duitsland communistisch moest zijn, wil het acceptabel worden voor de Sov jet-Unie, maar zo'n Duitsland moet vol gens de Russische ambassadeur wel „be reid tot vrede en democratisch" zijn. En waar men te Moskou zichzelf en zijn sa tellieten vredelievend en democratisch pleegt te noemen, bestaat er geen twijfel aan dat de Russische bewindhebbers al leen een door de communisten beheerst verenigd Duitsland kunnen aanvaarden. Volgens het Amerikaanse blad zou Smir nov zelfs gezegd hebben dat het niet vol doende is als een herenigd Duitsland de Oder-Neisse-grens erkent, neutraal tussen en het pact van Warschau blijft en afziet van kernwapens het moet ook zijn gro te industrie nationaliseren en „de arbei dersbeweging de politieke heerschappij la ten overnemen. Krasse waarheid In regeringskringen te Bonn is dit „de krasse waarheid" over de Russische be doelingen met Duitsland genoemd. Zij zeg gen voorts dat de ogen van de S.P.D. en de F.D.P. nu toch wel open moeten zijn ge gaan: er valt door de Westduitsers zelf met de Russen niet te praten over de Duit se hereniging. De F.D.P., die het verst heeft willen gaan met het benaderen van de Russen in zake de Duitse kwestie, moet de grond on der de voeten zijn weggevallen. Het valt te verwachten dat de F.D.P. nog meer nei ging zal krijgen zich aan de zijde- van de C.D.U. te scharen. Hetgeen haar leiders niet onwelgevallig zal zijn daar juist zij de laatste tijd gekoketteerd hebben met een coalitie samen met de C.D.U. voor de nieuwe regering in 1961. door regering, banken en pers, was over weldigend. En zo kon Frankrijk, na korte tijd, de Russische staat vijftien miljard gouden francs ter beschikking stellen, waarvoor anderhalf miljoen Fransen diep in de buidels, de brandkast of de klassieke kousen hadden getast. In 1913 was zo ruim een derde van alle Franse kapitalen, die buiten de eigen grenzen waren belegd, in Rusland geïnvesteerd. Vijf jaar later werden die anderhalf mil joen Fransen, die, aangelokt door de rede lijk-hoge interest èn de garantie van de staat soms hun hele geldbezit in die Rus sische aandelen en obligaties hadden om gezet, door de wil van Lenin met een pen- nestreek tot armoe gedoemd of althans ver plicht heel wat treden op de maatschappe lijke ladder af te dalen. Sedertdien heeft ongeveer een half miljoen van die bezitters voor een appel en een ei afstand van die Russische papieren, en van hun illusies, ge daan, zodat vandaag het aantal belangheb benden op een miljoen kan worden ge schat. Zonder Russische revolutie, of in ieder geval zonder Lenin, zouden zij van daag een gezamenlijke waarde bezitten die een drieduizend miljard oude francs ver tegenwoordigt, ofwel ruim twintig miljard gulden Oud zeer Is er enige kans dat Kroesjtsjev de daad van zijn geestelijke voorvader Lenin onge daan zou maken? Die hoop is, en niet al leen door dat miljoen gedupeerden, in Frankrijk nog altijd niet helemaal opge geven. Periodiek opent de Franse regering onderhandelingen over dit financiële oude zeer met Moskou, en na 1925, 1933 en 1934 zag het er in 1956, toen het politieke ijs tussen Oost en West zienderogen smolt, inderdaad even naar uit dat de socialisti sche premier Guy Mollet en zijn dito mi nister van Buitenlandse Zaken Christian Pineau, de nieuwe heerser op het Kremlin, die er groot belang bij had in Frankrijk een wit voetje te krijgen, over de brug zou weten te halen. De veldslag aan het Suez- kanaal, waarvan Mollet de grote strateeg was, stelde ook dié verwachting echter weer op losse schroeven Zullen de Fransen nu méér geluk heb ben met hun pogingen? Het is bekend dat generaal De Gaulle zeker niet blind is voor de belangen die hier voor een miljoen Fransen op het spel staan. Vijf jaar gele den heeft bij zich in een brief aan de pre sident van de „Vereniging van bezitters van Russische staatspapieren" met hun in zichten verenigd. De brief is om de gene raal aan dat standpunt te herinneren weer tevoorschijn gehaald en in facsimile in ver schillende kranten afgedrukt. De officiële positie van de Sovjet-Unie was tot dusver dat de Franse spaarders hun geld aan de tsaristische regering ter beschikking had den gesteld, zodat zij haar lot wel moesten delen. Frankrijk stelt daar tegenover dat die Franse spaarders, met of zonder tsaar aller Russen, dan indertijd toch maar de financiële grondslag hebben gelegd voor het huidige Russische spoorwegnet en voor een royaal brok van haar industrie. Zonder het geld van die Franse spaarders zou de (langzame) wederopbouw na de Russische revolutie vermoedelijk zelfs onmogelijk zijn geweest. Zal Kroesjtsjev, die een keiharde ideo loog is maar niettemin óók een open oog heeft voor psychologische kansen die po litiek kunnen worden uitgebuit, zich ge voelig of tenminste begripvol tonen voor de „kapitalistische" argumenten die het miljoen spaarders hem door de mond van generaal De Gaulle hopen te kunnen ont vouwen? Wanneer men de mentaliteit van de gemiddelde Fransman en diens innige gehechtheid aan zijn spaarduitjes ook maar oppervlakkig kent, zal men weten dat er op dit punt voor de Russische staatsman een kans uit duizenden is gele gen om zich in dit land eeuwig populair te maken. En bovendien dus in de ogen van het grote publiek het communisme zijn meest afschrikwekkende giftanden uit te trekken. Want, nietwaar, een land dat zich tegenover de kleine spaarder welwillend toont, kan toch moeilijk heel erg gevaarlijk meer zijn. Men wachte de gebeurtenissen dus met belangstelling af JACQUES DUTHOO OVERLEDEN De Franse schilder Jacques Duthoo is dinsdag op 50-jarige leeftijd in Tours overleden. Twintig jaar geleden hij was van beroep zakenman wijdde hij zich aan de schilderkunst. Hij kreeg al spoedig naam als abstract schilder. In de musea van Oslo, Bern. Lausanne en Tours be vinden zich werken van zijn hand. Advertentie téfycimaat day in day uit de regelmaat van de klok Een uitkomst bi] hardnekkige verstopping.60tabl.fl.35 (Van onze correspondent in de V.S.) In vele beschouwingen over de verkie zingsstrijd in Amerika kan men op het ogenblik lezen, dat de Democraat Kenne dy, die eerst in populariteit achter leek te staan bij de Republiek Nixon, thans, volgens het opinie-onderzoek, een even grote aanhang heeft onder de kiezers als Amerika's vice-president Richard Nixon. De Amerikaanse kroniekschrijvers voe gen daar dan meestal aan toe, dat het Kennedy's kansen om kandidaat der De mocraten te worden stellig zal vergroten, wanneer zijn partijleden inzien dat hij een kans maakt tegen de man, die de Repu blikeinen naar voren zullen brengen. Ken nelijk hechten die Amerikaanse commen tatoren en de politici in de Democratische partij geloof aan wat de onderzoekers van de publieke opinie als hun bevindin gen meedelen. Juist omdat in de loop van dit jaar her haaldelijk de resultaten van het opinie onderzoek vermeld zullen worden, is er wel reden om zich af te vragen: kan men die gegevens vertrouwen? Is de onder- zoeks-methode objectief en nauwkeurg? Het modene opinie-onderzoek is thans ongeveer vijfentwintig jaar oud. Niemand heeft op dit gebied groter naam ge maakt dan dr. George Gallup en hij is omstreeks 1934 met zijn werk begonnen. Ook buiten Amerika is de moderne me thode om de openbare mening te peilen in zwang gekomen. Vóór 1934 probeerde men ook wel de uit slag van de verkiezingen te voorspellen, maar in die periode trachtte men nauw keurigheid te bereiken door zoveel moge lijk mensen naar hun mening of gezind heid te vragen. De grote verandering om streeks 1935 was gelegen in het feit dat men om zo te zeggen „een monster trok" op de gehele bevolking: men ondervroeg een betrekkelijk gering aantal Ameri kaanse volwassenen, die echter als groep zo nauwkeurig mogelijk de samenstelling vertegenwoordigden van het Amerikaanse volk als geheel. Men moet bij de samen stelling van zulk een „monster" dus reke ning houden met het percentage van man nen en vrouwen, van jongen en ouden, van katholieken en protestanten, van blanken en kleurlingen, van mensen uit het zuiden, noorden, oosten en westen. De feiten hebben bewezen, dat zulk een zorg vuldig uitgezochte groep (ook met het verschil tussen arm en rijk moet men natuurlijk rekening houden) verrassend representatief is voor de opinie-schake ring in het Amerikaanse volk als geheel. In 1948 heeft de reputatie van het opi nie-onderzoek echter een knauw gekregen. Vrijwel algemeen had men toen voor speld, dat Dewey winnen zou en in feite was het Truman, die met de zege ging strijken. De opinie-onderzoekers hadden toen de fout gemaakt, geen peilingen meer te verrichten vlak voor de verkie zing. Hadden zij dat gedaan, dan hadden zij althans kunnen constateren, dat de boe ren ten gevolge van de daling der landbouwprijzen meer voor Truman gingen voelen. Maar het verschil tussen de twee rivalen was in 1948 heel gering en als het werkelijk tot een nek-aan-nek race komt, is het vrijwel ondoenlijk de win naar met zekerheid aan te wijzen. Hoe zorgvuldig het opinie-onderzoek ook be oefend wordt, een nauwkeurigheid van honderd percent kan men er noöit van verwachten. Het meest bruikbaar zijn deze peilingen wanneer men onder het volk een bepaal de tendentie probeert na te gaan. Zo is het inderdaad van belang, om bij voor beeld iedere twee maanden te onder zoeken wie de grootste sympathie bij de kiezers heeft. De andere Democratische pretendenten hebben het waarlijk nog niet opgegeven, maar om ons even tot Kennedy te bepalen: het is van betekenis, indien het onderzoek aantoont, dat hij ge stadig aan het inlopen is op zijn Republi keinse concurrent Nixon. Zulk een tenden tie kan men misschien niet tot op een percent nauwkeurig vaststellen, maar het is reeds heel belangrijk om een bepaal de lijn te constateren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 5