OP EN OM HET BINNENHOF
Huurverhoging moet over de
„kale" huren berekend worden
Verkregen prijs belastbaar
voor inkomstenbelasting
Vragen over het ontslag
van mr. De Rijke
Senatoren vragen prijs
regeling bouwgrond
Automobilist reed door
nieuwjaarsvuur
Onderzoek naar naleving
spelregels loonpolitiek
Afschaffing van het
verhaalsrecht voor o.a,
invaliden bepleit
VRIJDAG 18 MAART 1960
11
Toeslageti op de huren voor bijzondere
voorzieningen tellen niet mee
Eis tegen „Boven de 40"
afgewezen
Echtpaar na twee maanden
voorarrest vrijgelaten
Kerkelijk Nieuws
Canberratewater gelaten
Rechtbank Amsterdam
behandelde auto-ongeluk
Kort nieuws
Indien het wetsontwerp tot wijziging
van de Huurwet door de Eerste Kamer
wordt aangenomen, zullen de huurprijzen
van diverse categorieën woningwetwonin
gen met ingang van 1 april 1960 verhoogd
worden. In een circulaire heeft de minis
ter van Volkshuisvesting en. Bouwnijver
heid de gemeentebesturen richtlijnen voor
deze huurverhoging doen toekomen met
het verzoek, reeds thans met de voorbe
reidende werkzaamheden te beginnen.
Deze circulaire dient echter „als onge
schreven te worden beschouwd" indien
mocht blijken, dat bij de Eerste Kamer
overwegende bezwaren tegen de voorge
stelde huurverhoging bestaan en zij dus
'geen doorgang kan vinden.
De huurprijzen van de vo o r 5 mei 1945
tot stand gekomen woningwetwoningen
zullen met 20 percent worden verhoogd.
Deze verhoging geldt echter in beginsel
niet voor de woningen, waarvan de huur
prijs, naar gelang van de klasse van de
gemeente waarin de woningen zijn ge
legen, niet hoger is dan 9.8.7.
6.en 5.per week. Indien deze wo
ningen blijkens verklaring van de Huur
adviescommissie aan de gestelde kwalita
tieve eisen voldoen en in een goede staat
van de woningen welke niet in het kader
hoging echter wel toepassing vinden.
De huurverhoging van 20 percent zal
ook gelden voor de woningwetwoningen,
die in de eerste jaren na de tweede we
reldoorlog zijn tot stand gekomen en waar
voor steun volgens de Beschikking Bijdra
gen Woningwetbouw 1948 is verleend.
Gemeenten bepalen mate van
verhoging.
Voor de woningwetwoningen, waarvoor
steun is verleend op voet van de bijdrage
regelingen 1950 (bouwjaren 1950 tot
heden) geldt het volgende: indien de huur
prijs is verhoogd in het kader van de al
gemene huurverhoging van 1 augustus
1957, dan wordt deze huurprijs automatisch
met 20 percent verhoogd. De huurprijzen
van de woningen wele niet in het kader
van dé algemene huurverhoging van 1
augustus 1957 zijn verhoogd, dienen nu te
worden opgetrokken, althans voor zover
zij op 1 april a.s. onder het huurniveau
van vergelijkbare woningen zullen liggen.
Als vergelijkbare woningen komen alleen
in aanmerking de woningen waarvan de
huurprijs op 1 april a.s. automatisch zal
worden verhoogd. Bij de vergelijking dient
rekening te worden gehouden met de
woninggrootte, het woongerief, enz.
De mate van huurverhoging voor déze
groep woningen staat in eerste instantie
ter beoordeling van 't gemeentebestuur, dat
daartoe strekkende voorstellen aan de
minister ter goedkeuring zal voorleggen.
Zolang de door het gemeentebestuur voor
gestelde huurverhogingen niet zijn goed-
Het K.V.P.-Tweede Kamerlid Van Rij-
ckevorsel heeft aan de minister en de
staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
de volgende schriftelijke vragen gesteld.
Is het waar, dat de Adviesraad van Hol-
landia naar aanleiding van het door de
gouverneur van Nederlands Nieuw-Guinea
genomen besluit van 23 februari 1960 tot
ontslag van mr. J. O. de Rijke, als lid
van die raad, wegens diens veroordeling
terzake van valsheid in geschrifte in een
voogdijzaak in zijn vergadering van 29
februari 1960, op grond van de persoon
lijkheid van mr. De Rijke en de wijze
waarop hij het lidmaatschap van de ïaad
heeft vervuld, eenstemmig een verzoek
heeft gedaan aan de gouverneur van on
geveer de volgende inhoud:
De Adviesraad van Hollandia verzoekt
de juridische gronden te mogen verne
men, waarop het ontslag van mr. De
Rijke is gebaseerd.
Waar de gouverneur namens de Konin
gin regeert naar recht en billijkheid,
dringt de Raad er bij de gouverneur op
aan. rekening te willen houden met de
wens van de bevolking van Hollandia,
waarvan de Raad de stem is, een stem
die, naar duidelijk is gebleken, gaat in de
richting van handhaving van mr. De Rijke
in de Adviesraad van Hollandia?
Zo ja, is de regering dan bereid te be
vorderen, dat voormeld besluit van de
gouverneur wordt ingetrokken, aangezien
er geen enkel zakelijk argument bestaat
mede gelet op de toch al zo moeizaam
ontluikende democratie in Nederlands
Nieuw-Guinea om ten aanzien van de
verkiesbaarheid van leden van een Ad
viesraad zwaardere eisen te stellen dan
die in de bewindsregeling zijn gesteld
voor leden van de Nieuw Guinea-Raad en
in de Grondwet voor leden van de Staten-
Generaal?
De president van de rechtbank te Am
sterdam heeft uitspraak gedaan in een
kort geding en de vordering afgewezen die
de stichting „Het leven begint bij 40" had
ingesteld tegen de door de oud-secretaris
dezer stichting opgerichte nieuwe organi
satie met datzelfde doel onder naam „Bo
ven de 40".
De eisende stichting had het doen staken
van het „voor haar nadelige optreden naar
buiten der nieuwe stichting" gevorderd.
Voorts wijziging van de naam der stich
ting, wijziging van naam en opmaak van
het. periodiek alsmede het staken van de
activiteiten waardoor de reputatie en de
werkzaamheden van de bestuursleden dei-
eisende stichting kunnen worden ge
schaad.
De president overwoog bij zijn weige
ring o.m. dat de werkzaamheden der stich
ting „Boven de 40" een niet, zodanige on
rechtmatige daad opleveren dat de vorde
ring kan worden toegewezen. Het orgaan
van de nieuwe stichting toont niet zodani
ge gelijkenis met het periodiek van eise
res, dat aan een eis van zover gaande
strekking kan worden voldaan. Naar de
mening van de president is van een ver
warring tussen beide stichtingen geen
sprake, omdat het publiek door de uitvoe
rige publiciteit voldoende op de hoogte is
van het bestaan der stichtingen naast el
kaar. De eiseres werd veroordeeld in de
kosten van het geding, zijnde 250.-
gekeurd, dragen zij een voorlopig karak
ter. Er dient derhalve rekening te worden
gehouden met een eventuele afwijkende
beslissing van de minister.
De huurprijzen van noodwoningen, ge
bouwd na de beëindiging van de tweede
wereldoorlog en later, blijven in beginsel
gehandhaafd op die, welke op 31 maart
1960 gelden. De gemeentebesturen kunnen
echter, indien daartoe aanleiding bestaat,
de minister verzoeken de huurprijs te ver
hogen. De hogere huurprijs mag in dat
geval van 1 april af in rekening worden
gebracht, zij het dat deze huurprijs een
voorlopig karakter draagt zolang de mi
nister de verhoging niet heeft goedge
keurd.
Berekening
De huurverhogingen worden berekend
over de zogenaamde „kale" huurprijzen
en derhalve niet over de in de totale huur
begrepen vergoedingen voor de levering
van water, het gebruik van een geiser of
boiler, onderhoud van gemeenschaopelijke
tuinen, verlichting en schoonhouden van
portieken, glasverzekering, enz. De huur
verhoging wordt voorts niet berekend
over de extra huur wegens na 9 mei 1940
aangebrachte verbeteringen, een in de
huurprys begrepen bedrag voor een cen
trale verwarmings- en een liftinstallatie
en tenslotte niet over een eventueel in de
huurprijs van naoorlogse woningwet
woningen begrepen verhoging in verband
met duplcxinrichting.
Een echtpaar uit Den Helder, dat in be
gin februari gearresteerd werd op verden
king van verduistering van ongeveer zes
tigduizend gulden, is donderdag in vrijheid
gesteld. De verduistering zou zijn gepleegd
uit de nalatenschap van de overleden kost
ganger van het echtpaar.
De rechtbank wees echter, na een plei
dooi van de raadsman, mr. H.-Jonker ver
lenging van het voor-arrest af.
RECTIFICATIE
Door een technische onnauwkeurigheid
is onder een „Brief aan de Redactie" over
belastingproblemen in ons nummer van
donderdag de ondertekening foutief uitge
vallen. Er stond onder „adviesbureau voor
belastingzaken". terwijl het moest zijn:
„adviesbureau voor assurantiezaken".
In het voorlopig verslag der Eerste Ka
mer over de begroting van Volkshuisves
ting en Bouwnijverheid vei'klaarden vele
Kamerleden, gaarne een overzicht te zul
len ontvangen van de bouwprijzen en van
de prijzen van de voornaamste bouwma
terialen, zoals deze zich sedert 1 januari
1958 hebben ontwikkeld. Zij zouden het op
prijs stellen, indien daarbij tevens een in
zicht zou worden gegeven in de ontwikke
ling van de bouwprijzen per m3 voor wo
ningwetwoningen enerzijds en voor pre
miewoningen anderzijds, uitgedrukt in ge
middelde cijfers en in percentages.
Ook vragen deze leden, waarom in de
drie grote steden van ons land de bouw
prijzen sterk afwijken van het landelijk
gemiddelde en welke maatregelen de be
windsman overweegt om een verdere stij
ging van de grondprijzen te voorkomen.
Zal het niet noodzakelijk zijn, aldus de vra
gen dezer senatoren, wederom wettelijke
maatregelen te nemen om de prijzen voor
niet-landbouwgronden op een aanvaard
baar niveau te houden?
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Vrouwenparochie F. Ger-
brandy, kand. te Utrecht.
Bedankt voor Zetten-Andelst (toez.) L.
Roetman te Wierden.
Geref. Kerken
Beroepen te Schagen W. H. Gispen,
kand. te Amstelveen.
Examens. De classis Amsterdam heeft
préparatoir geëxamineerd en beroepbaar
verklaard de heren W. H. Gispen, kand. te
Amstelveen, C. H. Koetsier en P. N. Kruys-
wijk, beiden kand. te Amsterdam, die be
halve de heer Koetsier terstond beroepbaar
zijn. De classis Harderwijk examineer
de en stelde beroepbaar de heer G. J. van
der Pol, kand. te Nijkerk.
Chr. Geref. Kerken
Beroepen te Lutjegast P. N. Ribbers te
Noordscheschut.
Geref. Gemeenten
Beroepen te Giessendam Chr. van Dam
te Rotterdam-Zuid.
Bedankt voor Krabbendijke W. C. La-
main te Grand-Rapids (U.S.A.).
Mevrouw Pa.tt.ie Menzies, de echtge
note van de eerste minister van
Australië, heeft in Belfast het Britse
passagiersschip „Canberra" tewater -
gelaten. De bouwkosten van het schip
(45.000 tonworden geschat op vijftien
miljoen pond sterling. De „Canberra"
is bestemd voor de vaart op Australië
en zal 2250 passagiers kunnen ver
voeren. Met een snelheid van 27 Zz
knoop zal de reisduur niet langer zijn
dan 25 dagen.
(Van onze belastingmedewerker)
De tijd, waarin we leven is nog altijd
rijk aan prijsvragen en loterijen van al
lerlei soort. En de gelukkige winnaars
zien zich niet zelden belangrijke geldbe
dragen toevloeien. Maar helaas is de
vreugde over het behaalde voordeel niet
altijd ongemengd. Dat hangt veelal af van
wat de inspecteur der belastingen van
de zaak vindt; of hij al dan niet een po
ging zal doen om het behaalde voordeel
in de inkomstenbelasting te betrekken
en zo een meestal nogal aanzienlijk deel
van de gelukkig makende prijs in de
staatskas te doen overgaan.
Vele prijsvragen zijn niet anders dan
loterijen. We behoeven maar het woord
voetbal-toto te noemen en dan zitten we
er midden in. Deze toto, die zo veel voor
standers en misschien wel evenveel te
genstanders heeft, en die zelfs op het hoog
ste regeringsniveau spanningen veroor
zaakt heeft en mogelijk nog veroorzaken
zal, is een loterij. Dat staat wel vast.
Over de toto gaan we verder niet schrij
ven, want we weten er eerlijk gezegd niets
van. Bovendien is de toto, nu eenmaal
vast staat dat het een loterij is, voor de
inkomstenbelasting niet meer interes
sant. Want de loterij-prijs valt buiten de
inkomstenbelasting. Over de herziening
van de loterijwet en de mogelijke belas
ting van 20 percent, die'daarin is voor
zien, praten we evenmin. We houden ons
aan de inkomstenbelasting.
De grens tussen loterij en prijsvraag,
tussen niet belaste en wel belaste prijs is
niet altijd even gemakkelijk aan te ge
ven. Het is daarom wel aardig, dat het
Gerechtshof te Leeuwarden en de Hoge
Raad hun beider licht nog eens over de
ze kwestie hebben laten schijnen, en we
willen de aandacht van onze lezers daar
bij een ogenblik bepalen.
De gelukkige winnaar of liever de on
gelukkige, want hij verloor zijn procedure
had deel genomen aan een prijsvraag
waarbij hij in een plaat een aantal fouten
moest opsporen en bovendien een slag
zin moest leveren ter aanbeveling van een
bekend wasmiddel. Naast een landelijke
hoofdprijs waren er per district een groot
aantal prijzen beschikbaar gesteld. De
winnaar viel een eerste prijs van een
district ten deel, na beoordeling van zijn
prestatie door een jurylid.
Het gerechtshof achtte de prijs belast
baar op grond van art. 28 van het Besluit
op de Inkomstenbelasting 1941, dat de op
brengst van arbeid, niet verkregen in
dienstbetrekking, regelt. En van zulke ar
beid is, aldus het hof, sprake, wanneer de
ze arbeid een redelijke kans op beloning
biedt. Uit de omstandigheden van de prijs
vraag, de beoordeling van de inzending
op haar kwaliteit en uit de inspanning,
die de winnaar zich moet hebben getroost,
leidde het hof af dat een werkelijke kans
op beloning aanwezig was.
De maatstaf, welke het hof aanlegde, en
die blijkbaar bij de Hoge Raad bevestiging
vond is blijkbaar deze, dat er geen sprake
is van arbeid, die een redelijke kans op
beloning biedt, wanneer in feite het win
nen van een prijs alleen van het lot af
hankelijk is. Dit geval doet zich voor bij
de bekende rebus-prijsvragen, waarbij de
rebus voor iedereen vrijwel terstond op te
lossen is. Het hof had, geheel in deze lijn,
al eens eerder een prijs ook al uitge
loofd door de fabrikante van een bekend
wasmiddel onbelast gelaten, omdat hij
verkregen was op een prijsvraag, die een
zeer groot aantal mogelijkheden van op
lossing bood, terwijl niet met redelijke
zekerheid viel op te maken, dat de oplos
sing, waarop de prijs gevallen was, de
beste was. In feite was hier dus blijkbaar
een loterij.
Keren we terug tot de zaak, waar we
mee begonnen zijn. Tevergeefs trachtte
de onfortuinlijke winnaar op verschillen
de gronden bij de Hoge Raad cassatie
van de voor hem ongunstige uitspraak te
verkrijgen. Hij bracht zelfs de bekwaam
heid van het betrokken jurylid en zijn
eigen geringe geneigdheid tot scheppende
arbeid op het gebied van slagzinnen in het
geding. Hij stelde namelijk, dat het be
trokken jurylid niet voldoende deskundig
was om zijn prestatie werkelijk te beoor
delen en voorts, dat hij persoonlijk geen
enkele neiging tot litteraire arbeid had,
als hoedanig hij dan kennelijk het maken
van slagzinnen beschouwde. Alles zonder
succes.
Wat de betrokkene in cassatie nog meer
naar voren bracht, en wat wij nog niet zo
gek vinden is, dat er per district een vast
aantal prijzen werden uitgekeerd, onge
acht het aantal deelnemers, en dat de op
lossingen niet meer waren dan een sleu
tel voor de verdeling van de prijzen, onge
acht de kwaliteit van de inzendingen. Zo
als gezegd vinden wij dit verweer, dat ook
al geen genade kon vinden in de ogen van
ons hoogste rechtscollege, dat de feitelij
ke uitspraak van het hof bevestigde, nog
niet zo gek. Men zou zo zeggen, dat een
redelijke kans op een beloning toch ook
sterk van het aantal deelnemers, althans
die goede oplossingen hebben ingezonden,
afhangt. Maar blijkbaar is dat niet zo en
wordt een redelijke kans op beloning aan
wezig geacht, zo gauw er werkelijk eni
ge arbeid en enig inzicht noodzakelijk is
om een goede oplossing tot stand te bren
gen. Het aantal inzendingen speelt daarbij
geen rol. Als men een goede inzending tot
stand brengt, zo is klaarblijkelijk de re
denering, dan heeft men een redelijke
kans op beloning. Al die minder goede spe
len daarbij geen rol. Misschien zit er in
deze redenering ook wel wat. Zeggen niet
de Fransen: „Le meilleur est l'ennemi
du bien"?
Voor het gerechtshof te Amsterdam heeft
donderdagmiddag een 26-jarige bedrijfs
leider uit Amsterdam terecht gestaan, die
op zondag 3 mei van het vorig jaar in de
Haarlemmermeer een verkeersongeluk ver
oorzaakte. waarbij drie bij hem in de auto
zittende familieleden zeer ernstig gewond
raakten. Zijn schoonmoeder overleed enige
tijd later, zijn vrouw liep een schedel-
basisfractuur en een gebroken bekken op
en zijn schoonvader kreeg eveneens een
schedelbasisfractuur en bovendien een ge
broken pols.
Op de bewuste dag keerde de bedrijfs
leider terug van een bezoek aan de bollen
velden. Bij de kruising van de Hoofdweg,
waarop hij reed, met de Schipholweg (een
voorrangsweg) verzuimde hij een andere
auto voorrang te verlenen en kwam daar
mee met volle vaart in botsing.
De rechtbank in Haarlem had de be
stuurder schuldig verklaard aan roekeloos
rijden en hem een maand hechtenisplus
twee jaar ontzegging van de rijbevoegd
heid opgelegd. Donderdagmiddag meende
de procureur-generaal, dat de verdachte
veroordeeld dient te worden wegens het
aan zijn schuld te wijten te hebben, dat
een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt.
Hij wenste de straf, die de rechtbank heeft
opgelegd, gehandhaafd te zien.
De verdediger betoogde, dat verdachte
al uitermate zwaar gestraft is en bepleitte
een voorwaardelijke straf met eventueel
een geldboete. De procureur repliceerde
met te zeggen, dat een strafrechterlijke
correctie vereist is om te laten blijken hoe
ernstig verkeersongelukken als deze dooi
de rechter worden beoordeeld.
Uitspraak op 31 maart.
Sociaal-psychiatrische diensten. Tij
dens het mondeling overleg met de vaste
commissie voor Volksgezondheid uit de
Tweede Kamer over de begroting 1960
.heeft de minister van Sociale Zaken mee
gedeeld, dat een ontwerp voor een subsi
dieregeling voor sociaal-psychiatrische
diensten gereed is. Na interdepartemen
taal overleg zal dit ontwerp worden voor
gelegd aan de provinciale besturen en de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Rechter helpt. Een der deelnemers
aan de fietstocht rond het IJselmeer ten
bate van de „Doe Open"-actie, Jan P., heeft
zich voor het kantongerecht te Steenwijk
moeten verantwoorden, omdat hij om
streeks de jaarwisseling met voetzoekers
had gegooid. De officier eiste 5.boete.
De kantonrechter verklaarde de jongen
schuldig, doch legde hem geen straf op
onder voorwaarde, dat hij 5.zal stor
ten voor de „Doe Open"-actie.
Verdrag en afspraken.
Alle verdragen houden afspraken in,
maar alle afspraken hebben nog geen
verdragskarakter. Misschien wekt hier of
daar deze stelling de gedachte op aan een
waarheid als een koe. Staatsrechtelijk be
zien is zij dat echter niet. Volgens onze
grondwet mogen afspraken wèl als ver
dragen gelden, niettemin blijkt de leven
de werkelijkheid, of wil men de praktijk,
soms toch anders te kunnen zijn.
Benelux Economische Unie.
Dat is namelijk naar voren gekomen
bij de behandeling in de Tweede Kamer
van het wetsontwerp ter goedkeuring van
de Benelux Economische Unie. Ongeveer
een viertal maanden geleden scheen het
ogenblik te zijn aangebroken, waarop de
Kamer dat wetsontwerp zou gaan bespre
ken. Toen viel echter het besluit er nog
„even" mee te wachten. Men verwachtte
immers, dat er weldra een bijeenkomst
tussen de Benelux-ministers zou plaats
vinden, die dan meteen een goede gele
genheid zou verschaffen om bepaalde
moeilijkheden, welke zich op landbouw
gebied voordeden, gezamenlijk onder de
ogen le zien. Door allerlei omstandighe
den is die bijeenkomst enige malen uitge
steld, totdat zij te langen leste in februari
plaatsvond. Kort te voren hadden de Ne
derlandse minister van Landbouw en zijn
Belgische collega een openhartig en lang
durig gesprek gevoerd, dat, boven ver
wachting, bevorderlijk is geweest om de
over en weer ingenomen standpunten na
der tot elkaar te brengen. En zo kwam het
dan op de samenkomst der Benelux-minis
ters te Hertoginne-dal tot „afspraken", die
het voor Nederlandse agrariërs minder
bezwaarlijk maakten met het verdrag in
zake de Économische Unie en wat daar
bij behoort met name bij voorbeeld de
zogenaamde overgangsregeling akkoord
te gaan. Intussen heeft de minister-pre
sident in een door hem, nog vóór de open
bare behandeling van het verdrag, aan de
Kamer, overeenkomstig een verzoek van
prof. Samkalden, toegezonden stuk, er de
aandacht op gevestigd, dat de afspraken
in kwestie zelf niet in de vorm van een
overeenkomst waren aangegaan, dus geen
verdragskarakter bezaten. Volgens het
geen minister Marijnen met zijn Belgi
sche confrater baron de Vleeschouwer had
afgesproken zou het bepaalde in de over
gangsregeling omtrent criteria ten aan
zien van minimumprijzen voor landbouw-
artikelen in feite buiten wei'king gesteld
zijn. In feite, want strikt genomen, is dat
rechtens niet het geval. Nog scheen er bij
sommige Kamerleden, die in het bijzonder
hun hart aan de landbouw verpand heb
ben, wel enige zwarigheid te bestaan. Al
dus valt immers te verklaren, dat mr. Van
Thiel, als woordvoerder van de fractie
van de K.V.P. de rij der sprekers ope
nend, kenbaar maakte, dat de overgrote
meerderheid van zijn politieke vrienden,
met het Economische Unie-verdrag ak
koord kon gaan. Hieruit scheen men met
een te moeten opmaken, dat sommige
K.V.P.'ers van zins waren „tegen" te
stemmen. En inderdaad liet aanvankelijk
de agrarische deskundige van die fractie,
ir. Van Meel, nogal wat sombere klan
ken horen. Ten slotte schijnt hij zich ech
ter te hebben kunnen troosten (en hetzelf
de geldt dan voor nog andere agrariërs
uit zijn politieke omgeving) met de ge
dachte, dat de Kamer eenstemmig een
motie aanvaardde, waarin de regering
zich uitgenodigd zag te voorkomen, dat
het in de overgangsovereenkomst neerge
legde stelsel van minimumprijzen voor
landbouwpi-oducenten straks in de Euro
pese Economische Gemeenschap geïntro
duceerd zal worden. Een feit is in elk ge
val, dat de Kamer het verdrag eenstem
mig goedkeurde, daargelaten de aanteke
ning van het communistische „tegen".
Rijnvaartpremies.
Tot de belangrijkste punten uit het Ka
merdebat behoorde nog de verklaring van
minister Luns, dat in wezen de Rijn
vaartpremies zowel tegen het hele karak
ter van de Beneluxsamenwerking alsook
tegen het Unie-verdrag indruisen. Alleen
heeft de Nederlandse regering bij de jong
ste besprekingen in België geen verdere
vertraging met betrekking tot het tot
stand doen komen van de Economische
Unie willen veroorzaken en daarom met
betrekking tot de bestaande Rijnvaartpre
mies geen beroep op het verdrag gedaan.
Dat zal zij echter wel doen, indien die
premies nog verhoogd zouden worden.
Overigens zal zij ongetwijfeld wel het no
dige trachten te doen om bovendien aan
de bestaande Rijnvaartpremies een eind
gemaakt te krijgen.
Interparlementaire Benelux-raad.
Professor Samkalden greep de gelegen
heid aan, en hij had hierbij onder meer
zowel mr. Van Dijk (V.V.D.) als mr. Van
Thiel in belangrijke mate aan zijn kant,
om het pleit te voeren voor versterking
van de positie van de Interparlementaire
Benelux-Raad. Dat is slechts een advise
rend orgaan, doch in toenemende mate
blijkt daar het, ook door de Tweede Ka
mer gekoesterde, verlangen te bestaan,
om dat orgaan beter in staat te stellen
zich met allerlei Beneluxaangelegenheden
bezig te houden. Minister Luns schijnt
hiervoor nogal huiverig te zijn. Hij span
de zich dan ook in, ten einde duidelijk te
maken, dat in feite dit onderwerp bij be
handeling van het Economische Unie-ver
drag niet thuis hoorde. Op zichzelf was
dat, juridisch bezien, misschien ook wel
waar. Toch won prof. Samkalden het
pleit met zijn motie gericht op inschake
ling van een contactorgaan ten behoeve
van die Raad; dit met het oog op aan
gelegenheden op het stuk van samenwer
king bij het buitenlands beleid, van een
making van het recht en van culturele
samenwerking. De gehele Kamer kreeg
hij hiervoor mee, alleen de communisten
niet. Een vermakelijk gebarenspel van
minister Luns maakte kenbaar, dat deze
zich in dit geval verheugde over de com
munistische zienswijze!
Huurverhoging met 1 april.
Het staat thans wel zo goed als zeker
vast verrassingen voorbehouden dat
de huurverhoging met 1 april zal kunnen
ingaan. De Eerste Kamer bleek immers
jl. dinsdag bereid het desbetreffende wets
ontwerp terstond in de afdelingen te gaan
onderzoeken. Wel probeerde mr. In 't
Veld (P.v.d.A.) dit pas een week later
het geval te doen zijn, maar met 24-37
verwierp de Senaat zijn voorstel om tot
22 dezer met dat onderzoek te wachten.
Voor dat uitstel voerde hij een als zoda
nig nog niet zo vreemd argument aan.
Hij wees erop, dat met de voorgestelde
huurverhoging de wetsontwerpen tot ver
hoging van de grondbelasting en van de
personele belasting één pakket hadden
gevormd. Doch door de verwikkelingen,
welke de schorsingsmotie-Lucas hadden
veroorzaakt, waren die ontwerpen nog
niet door de Tweede Kamer afgedaan.
Minister van Aartsens vergissing.
Met grote stelligheid verkondigde mi
nister Van Aartsen echter, dat ook op 22
maart nog niets omtrent het lot van die
ontwerpen bekend zal kunnen zijn. Hier
vergiste die minister zich. Hij zei juist
iets meer dan hij, op de keper beschouwd,
kon verantwoorden. Het staat namelijk
vast, dat het kabinet deze vrijdag zijn
standpunt zal bepalen omtrent hetgeen er
nu met die ontwerpen zal moeten gebeu
ren en dat vóór de 22ste hiervan aan de
Tweede Kamer kennis zal worden gege
ven. Genoemde bewindsman was er dus
bepaald naast, toen hij zei, dat op ge
noemde datum bepaald nog helemaal niets
over het lot dier ontwerpen bekend zal
zijn. Intussen zal men met zekere span
ning tegemoet zien. wat de kabinetsbe
slissing zal inhouden.
Het parlement en de aannemers.
Spanning heerst er ook op en om het
Binnenhof in verband met de door de
aannemers te volgen gedragslijn, nu zij
het kort geding tegen de staat verloren
hebben. Zullen zij thans zo verstandig zijn
eieren voor hun geld te kiezen en de col
lectieve arbeidsovereenkomst met loons
verhoging tekenen, onder afzien van door
berekening, ook voor de bestaande con
tracten? Zulks dan onder voorbehoud
hunner rechten? Dat ware verreweg de
beste oplossing. Dan zouden zij de
vraag, of zij inderdaad wegens de hou
ding van de overheid aanspraak op uitke
ring van door hen te lijden schade heb
ben, door de rechter kunnen laten uitma
ken. Weigeren zij die, hun als het ware
door de president van de Haagse recht
bank gesuggereerde, weg te bewandelen,
dan valt er ernstig rekening te houden
met de mogelijkheid, dat het tot binden
de oplegging van de nieuwe collectieve
arbeidsovereenkomst en tevens tot een
prijsbeschikking zal komen, dit laatste
eventueel op de grondslag van een nade
re wettelijke regeling.
Dr. E. van Raalle
Wreed werd in de prille nieuwjaars
morgen van dit jaar de vreugde rond een
groot straatvuur in de Louis Bothastraat
in de Amsterdamse Transvaalbuurt ver
stoord toen een auto plotseling dwars
door de hoog oplaaiende vlammen heen
reed en daarbij twee achter het vuur
staande jongens, van wie een ernstig,
verwondde. De bestuurder van de auto,
de 35-jarige huisschilder M. van den D.
uit Bovenkerk is thans verschenen voor
de i-echtbank te Amsterdam, waar hij
verklaarde: „Ik zag helemaal niets meer
door de vlammengloed en ben zoveel mo
gelijk naar rechts gereden. Ik wist op het
moment niet wat ik doen moest".
Volgens getuigen had de bestuurder-, die
de straat indraaide, het publiek dat uit de
wind achter het vuur op de rijweg stond
door de vlammen niet kunnen zien.
Op enige afstand van het vuur had de
huisschilder zijn wagen tot stilstand ge
bracht en de op de auto liggende bran
dende kerstboomtakken eraf gehaald. Het
verontwaardigde publiek dromde rond de
wagen samen en de chauffeur die eruit
werd gesleept kreeg een pak slaag ter
wijl zijn wagen omver geworpen werd.
Een 14-jarige jongen, die werd aangere
den kreeg een schedelbreuk en een her
senschudding en een twaalfjarige knaap
liep schaafwonden op.
Milde eis
De verdachte, die al 16 jaar rijdt en
nog nooit eerder een ongeluk heeft gehad,
gaf volmondig toe dat het zijn schuld was
geweest. Hij heeft alles gedaan wat hij
kon om de gedupeerden schadeloos te stel
len (hij betaalde 500 schadevergoeding)
en ook van zijn medeleven met de slacht
offers doen blijken. Dit deed de officier
besluiten, een milde straf te eisen. We
gens hoogst roekeloos rijden „met drank
invloed op de achtergrond" vorderde hij
zes weken gevangenisstraf, waarvan vijf
voorwaardelijk met een proeftijd van drie
jaar plus twee jaar ontzegging van de
rijbevoegdheid. Gruwelijk onvoorzichtig is
verdachte met een snelheid van circa 30
km blindelings door het vuur gereden
zonder signaal te geven, terwijl hij ver
wachten kon dat er mensen achter het
vuur stonden, aldus de officier. Uitspraak
31 maart.
r< i
Doorberekeningsclausule
in andere sectoren
Het ministerie van Economische Zaken
heeft bij enkele bedrijven een onderzoek
doen instellen naar de juiste naleving van
de richtlijnen van de regering met betrek
king tot de vrijere loonpolitiek. Zo wordt
thans bij de grafische industrieën, en met
name in de drukkerijen, en in de scheeps
bouw onderzocht, of de toegekende loons
verhogingen aan de werknemers niet wor
den doorberekend in de prijzen door ge
bruik te maken van de risicoclausules die
de contracten van de betreffende bedryven
nog steeds bevatten.
In de betreffende kringen verklaarde
men, dat de risicoclausules tot dusver nim
mer aanleiding hebben gegeven tot moei
lijkheden. De clausules zijn reeds een aan
tal jaren in de contracten opgenomen. Zij
zijn thans echter in het volle licht ge
plaatst, door het conflict dat er in de
bouwsector over is gerezen. Een woord
voerder van het ministerie van Econo
mische Zaken voegde hier nog aan toe dat
het onderzoek, dat thans gaande is, niet
direct is ingesteld vanwege reeds aan het
licht gekomen onjuiste naleving van de
richtlijnen van het vrijere loonbeleid.
Rapport Wiardi Becktnanstichting
De dr. Wiardi Bcckmanstichting, het
wetenschappelijk bureau van de P.v.d.A.
heeft een rapport het licht doen zien over
het verhaalsrecht. Hoewel de commissie
die dit rapport heeft opgesteld zich prin
cipieel voorstandster betoont van afschaf
fing van alimentatie en verhaal van steun
behoudens waar het betreft echtgeno
ten, gewezen echtgenoten en ouders van
minderjarige kinderen heeft zij in aan
merking genomen dat de Tweede Kamer
enkele jaren geleden in andere zin heeft
beslist.
De rapporterende commissie kan slechts
een beperkt recht van verhaal aanvaar
den. Een harer uitgangspunten is het
feit, dat tal van behoeftigen geen steun
krachtens de Armenwet vragen uit vrees
voor de uitoefening van verhaal op hun
naaste bloedverwanten.
De commissie komt in haar rapport tot
de keuze voor afschaffing van het ver
haalsrecht voor steun aan de volgende ca
tegorieën: Ouden van dagen, weduwen die
voor een wettelijk weduwen- en wezenpen
sioen in aanmerking komen, verpleegden
in een krankzinnigeninrichting, geboren
invaliden na het bereiken hunner meerder
jarigheid, andere blijvend invaliden, voor
zover zij niet zullen worden geholpen door
een nieuwe invaliditeitsverzekering (die
in voorbereiding is) en grootouders en
kleinkinderen.
Beperking van het verhaalsrecht tot
één jaar wenst de commissie bij steun aan
langdurige zieken in inrichtingen en ook
voor thuisverpleegde zieken die voor op
nemingen in aanmerking zouden komen.
Zij wenst het verhaalsrecht overigens in
het algemeen te beperken tot twee jaar,
ook hier behoudens voor de relaties echt-'
genoten, gewezen echtgenoten, ouders en
minderjarige kinderen. Ook wenst zij een
beperking van het verhaalsrecht door ma
tiging van de in 1954 vastgestelde tarieven
(voor zover gemeenten deze nog niet heb
ben verlaagd).
De commissie wil voorts aan de Kroon
de bevoegdheid verlenen tot het vaststel
len van richtlijnen aan steunverlenende in
stellingen t.a.v. tarieven en inkomensbe
standdelen waarop geen verhaal mag wor
den toegepast. Ten slotte wil de commissie
deze instellingen toestaan, zelf te bepalen
in hoeverre zij van het verhaalsrecht ge
bruik zullen maken. De regeling der be
perking van het verhaalsrecht mag, aldus
het rapport, niet aan de Kroon worden
overgelaten, maar moet in de Armenwet
worden opgenomen.
Na de principiële vragen worden enige
financiële consequenties van inwilliging
van wensen besproken. Zo geeft het rap
port als raming der financiële gevolgen
van afschaffing van het verhaal op kinde
ren van bejaarde (boven 65-jarige) ouders
een bedrag van 71.286.000.