OP EN OM HET BINNENHOF Huurverhoging moet over de „kale" huren berekend worden Verkregen prijs belastbaar voor inkomstenbelasting Vragen over het ontslag van mr. De Rijke Senatoren vragen prijs regeling bouwgrond Automobilist reed door nieuwjaarsvuur Onderzoek naar naleving spelregels loonpolitiek Afschaffing van het verhaalsrecht voor o.a, invaliden bepleit VRIJDAG 18 MAART 1960 11 Toeslageti op de huren voor bijzondere voorzieningen tellen niet mee Eis tegen „Boven de 40" afgewezen Echtpaar na twee maanden voorarrest vrijgelaten Kerkelijk Nieuws Canberratewater gelaten Rechtbank Amsterdam behandelde auto-ongeluk Kort nieuws Indien het wetsontwerp tot wijziging van de Huurwet door de Eerste Kamer wordt aangenomen, zullen de huurprijzen van diverse categorieën woningwetwonin gen met ingang van 1 april 1960 verhoogd worden. In een circulaire heeft de minis ter van Volkshuisvesting en. Bouwnijver heid de gemeentebesturen richtlijnen voor deze huurverhoging doen toekomen met het verzoek, reeds thans met de voorbe reidende werkzaamheden te beginnen. Deze circulaire dient echter „als onge schreven te worden beschouwd" indien mocht blijken, dat bij de Eerste Kamer overwegende bezwaren tegen de voorge stelde huurverhoging bestaan en zij dus 'geen doorgang kan vinden. De huurprijzen van de vo o r 5 mei 1945 tot stand gekomen woningwetwoningen zullen met 20 percent worden verhoogd. Deze verhoging geldt echter in beginsel niet voor de woningen, waarvan de huur prijs, naar gelang van de klasse van de gemeente waarin de woningen zijn ge legen, niet hoger is dan 9.8.7. 6.en 5.per week. Indien deze wo ningen blijkens verklaring van de Huur adviescommissie aan de gestelde kwalita tieve eisen voldoen en in een goede staat van de woningen welke niet in het kader hoging echter wel toepassing vinden. De huurverhoging van 20 percent zal ook gelden voor de woningwetwoningen, die in de eerste jaren na de tweede we reldoorlog zijn tot stand gekomen en waar voor steun volgens de Beschikking Bijdra gen Woningwetbouw 1948 is verleend. Gemeenten bepalen mate van verhoging. Voor de woningwetwoningen, waarvoor steun is verleend op voet van de bijdrage regelingen 1950 (bouwjaren 1950 tot heden) geldt het volgende: indien de huur prijs is verhoogd in het kader van de al gemene huurverhoging van 1 augustus 1957, dan wordt deze huurprijs automatisch met 20 percent verhoogd. De huurprijzen van de woningen wele niet in het kader van dé algemene huurverhoging van 1 augustus 1957 zijn verhoogd, dienen nu te worden opgetrokken, althans voor zover zij op 1 april a.s. onder het huurniveau van vergelijkbare woningen zullen liggen. Als vergelijkbare woningen komen alleen in aanmerking de woningen waarvan de huurprijs op 1 april a.s. automatisch zal worden verhoogd. Bij de vergelijking dient rekening te worden gehouden met de woninggrootte, het woongerief, enz. De mate van huurverhoging voor déze groep woningen staat in eerste instantie ter beoordeling van 't gemeentebestuur, dat daartoe strekkende voorstellen aan de minister ter goedkeuring zal voorleggen. Zolang de door het gemeentebestuur voor gestelde huurverhogingen niet zijn goed- Het K.V.P.-Tweede Kamerlid Van Rij- ckevorsel heeft aan de minister en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, de volgende schriftelijke vragen gesteld. Is het waar, dat de Adviesraad van Hol- landia naar aanleiding van het door de gouverneur van Nederlands Nieuw-Guinea genomen besluit van 23 februari 1960 tot ontslag van mr. J. O. de Rijke, als lid van die raad, wegens diens veroordeling terzake van valsheid in geschrifte in een voogdijzaak in zijn vergadering van 29 februari 1960, op grond van de persoon lijkheid van mr. De Rijke en de wijze waarop hij het lidmaatschap van de ïaad heeft vervuld, eenstemmig een verzoek heeft gedaan aan de gouverneur van on geveer de volgende inhoud: De Adviesraad van Hollandia verzoekt de juridische gronden te mogen verne men, waarop het ontslag van mr. De Rijke is gebaseerd. Waar de gouverneur namens de Konin gin regeert naar recht en billijkheid, dringt de Raad er bij de gouverneur op aan. rekening te willen houden met de wens van de bevolking van Hollandia, waarvan de Raad de stem is, een stem die, naar duidelijk is gebleken, gaat in de richting van handhaving van mr. De Rijke in de Adviesraad van Hollandia? Zo ja, is de regering dan bereid te be vorderen, dat voormeld besluit van de gouverneur wordt ingetrokken, aangezien er geen enkel zakelijk argument bestaat mede gelet op de toch al zo moeizaam ontluikende democratie in Nederlands Nieuw-Guinea om ten aanzien van de verkiesbaarheid van leden van een Ad viesraad zwaardere eisen te stellen dan die in de bewindsregeling zijn gesteld voor leden van de Nieuw Guinea-Raad en in de Grondwet voor leden van de Staten- Generaal? De president van de rechtbank te Am sterdam heeft uitspraak gedaan in een kort geding en de vordering afgewezen die de stichting „Het leven begint bij 40" had ingesteld tegen de door de oud-secretaris dezer stichting opgerichte nieuwe organi satie met datzelfde doel onder naam „Bo ven de 40". De eisende stichting had het doen staken van het „voor haar nadelige optreden naar buiten der nieuwe stichting" gevorderd. Voorts wijziging van de naam der stich ting, wijziging van naam en opmaak van het. periodiek alsmede het staken van de activiteiten waardoor de reputatie en de werkzaamheden van de bestuursleden dei- eisende stichting kunnen worden ge schaad. De president overwoog bij zijn weige ring o.m. dat de werkzaamheden der stich ting „Boven de 40" een niet, zodanige on rechtmatige daad opleveren dat de vorde ring kan worden toegewezen. Het orgaan van de nieuwe stichting toont niet zodani ge gelijkenis met het periodiek van eise res, dat aan een eis van zover gaande strekking kan worden voldaan. Naar de mening van de president is van een ver warring tussen beide stichtingen geen sprake, omdat het publiek door de uitvoe rige publiciteit voldoende op de hoogte is van het bestaan der stichtingen naast el kaar. De eiseres werd veroordeeld in de kosten van het geding, zijnde 250.- gekeurd, dragen zij een voorlopig karak ter. Er dient derhalve rekening te worden gehouden met een eventuele afwijkende beslissing van de minister. De huurprijzen van noodwoningen, ge bouwd na de beëindiging van de tweede wereldoorlog en later, blijven in beginsel gehandhaafd op die, welke op 31 maart 1960 gelden. De gemeentebesturen kunnen echter, indien daartoe aanleiding bestaat, de minister verzoeken de huurprijs te ver hogen. De hogere huurprijs mag in dat geval van 1 april af in rekening worden gebracht, zij het dat deze huurprijs een voorlopig karakter draagt zolang de mi nister de verhoging niet heeft goedge keurd. Berekening De huurverhogingen worden berekend over de zogenaamde „kale" huurprijzen en derhalve niet over de in de totale huur begrepen vergoedingen voor de levering van water, het gebruik van een geiser of boiler, onderhoud van gemeenschaopelijke tuinen, verlichting en schoonhouden van portieken, glasverzekering, enz. De huur verhoging wordt voorts niet berekend over de extra huur wegens na 9 mei 1940 aangebrachte verbeteringen, een in de huurprys begrepen bedrag voor een cen trale verwarmings- en een liftinstallatie en tenslotte niet over een eventueel in de huurprijs van naoorlogse woningwet woningen begrepen verhoging in verband met duplcxinrichting. Een echtpaar uit Den Helder, dat in be gin februari gearresteerd werd op verden king van verduistering van ongeveer zes tigduizend gulden, is donderdag in vrijheid gesteld. De verduistering zou zijn gepleegd uit de nalatenschap van de overleden kost ganger van het echtpaar. De rechtbank wees echter, na een plei dooi van de raadsman, mr. H.-Jonker ver lenging van het voor-arrest af. RECTIFICATIE Door een technische onnauwkeurigheid is onder een „Brief aan de Redactie" over belastingproblemen in ons nummer van donderdag de ondertekening foutief uitge vallen. Er stond onder „adviesbureau voor belastingzaken". terwijl het moest zijn: „adviesbureau voor assurantiezaken". In het voorlopig verslag der Eerste Ka mer over de begroting van Volkshuisves ting en Bouwnijverheid vei'klaarden vele Kamerleden, gaarne een overzicht te zul len ontvangen van de bouwprijzen en van de prijzen van de voornaamste bouwma terialen, zoals deze zich sedert 1 januari 1958 hebben ontwikkeld. Zij zouden het op prijs stellen, indien daarbij tevens een in zicht zou worden gegeven in de ontwikke ling van de bouwprijzen per m3 voor wo ningwetwoningen enerzijds en voor pre miewoningen anderzijds, uitgedrukt in ge middelde cijfers en in percentages. Ook vragen deze leden, waarom in de drie grote steden van ons land de bouw prijzen sterk afwijken van het landelijk gemiddelde en welke maatregelen de be windsman overweegt om een verdere stij ging van de grondprijzen te voorkomen. Zal het niet noodzakelijk zijn, aldus de vra gen dezer senatoren, wederom wettelijke maatregelen te nemen om de prijzen voor niet-landbouwgronden op een aanvaard baar niveau te houden? Ned. Herv. Kerk Beroepen te Vrouwenparochie F. Ger- brandy, kand. te Utrecht. Bedankt voor Zetten-Andelst (toez.) L. Roetman te Wierden. Geref. Kerken Beroepen te Schagen W. H. Gispen, kand. te Amstelveen. Examens. De classis Amsterdam heeft préparatoir geëxamineerd en beroepbaar verklaard de heren W. H. Gispen, kand. te Amstelveen, C. H. Koetsier en P. N. Kruys- wijk, beiden kand. te Amsterdam, die be halve de heer Koetsier terstond beroepbaar zijn. De classis Harderwijk examineer de en stelde beroepbaar de heer G. J. van der Pol, kand. te Nijkerk. Chr. Geref. Kerken Beroepen te Lutjegast P. N. Ribbers te Noordscheschut. Geref. Gemeenten Beroepen te Giessendam Chr. van Dam te Rotterdam-Zuid. Bedankt voor Krabbendijke W. C. La- main te Grand-Rapids (U.S.A.). Mevrouw Pa.tt.ie Menzies, de echtge note van de eerste minister van Australië, heeft in Belfast het Britse passagiersschip „Canberra" tewater - gelaten. De bouwkosten van het schip (45.000 tonworden geschat op vijftien miljoen pond sterling. De „Canberra" is bestemd voor de vaart op Australië en zal 2250 passagiers kunnen ver voeren. Met een snelheid van 27 Zz knoop zal de reisduur niet langer zijn dan 25 dagen. (Van onze belastingmedewerker) De tijd, waarin we leven is nog altijd rijk aan prijsvragen en loterijen van al lerlei soort. En de gelukkige winnaars zien zich niet zelden belangrijke geldbe dragen toevloeien. Maar helaas is de vreugde over het behaalde voordeel niet altijd ongemengd. Dat hangt veelal af van wat de inspecteur der belastingen van de zaak vindt; of hij al dan niet een po ging zal doen om het behaalde voordeel in de inkomstenbelasting te betrekken en zo een meestal nogal aanzienlijk deel van de gelukkig makende prijs in de staatskas te doen overgaan. Vele prijsvragen zijn niet anders dan loterijen. We behoeven maar het woord voetbal-toto te noemen en dan zitten we er midden in. Deze toto, die zo veel voor standers en misschien wel evenveel te genstanders heeft, en die zelfs op het hoog ste regeringsniveau spanningen veroor zaakt heeft en mogelijk nog veroorzaken zal, is een loterij. Dat staat wel vast. Over de toto gaan we verder niet schrij ven, want we weten er eerlijk gezegd niets van. Bovendien is de toto, nu eenmaal vast staat dat het een loterij is, voor de inkomstenbelasting niet meer interes sant. Want de loterij-prijs valt buiten de inkomstenbelasting. Over de herziening van de loterijwet en de mogelijke belas ting van 20 percent, die'daarin is voor zien, praten we evenmin. We houden ons aan de inkomstenbelasting. De grens tussen loterij en prijsvraag, tussen niet belaste en wel belaste prijs is niet altijd even gemakkelijk aan te ge ven. Het is daarom wel aardig, dat het Gerechtshof te Leeuwarden en de Hoge Raad hun beider licht nog eens over de ze kwestie hebben laten schijnen, en we willen de aandacht van onze lezers daar bij een ogenblik bepalen. De gelukkige winnaar of liever de on gelukkige, want hij verloor zijn procedure had deel genomen aan een prijsvraag waarbij hij in een plaat een aantal fouten moest opsporen en bovendien een slag zin moest leveren ter aanbeveling van een bekend wasmiddel. Naast een landelijke hoofdprijs waren er per district een groot aantal prijzen beschikbaar gesteld. De winnaar viel een eerste prijs van een district ten deel, na beoordeling van zijn prestatie door een jurylid. Het gerechtshof achtte de prijs belast baar op grond van art. 28 van het Besluit op de Inkomstenbelasting 1941, dat de op brengst van arbeid, niet verkregen in dienstbetrekking, regelt. En van zulke ar beid is, aldus het hof, sprake, wanneer de ze arbeid een redelijke kans op beloning biedt. Uit de omstandigheden van de prijs vraag, de beoordeling van de inzending op haar kwaliteit en uit de inspanning, die de winnaar zich moet hebben getroost, leidde het hof af dat een werkelijke kans op beloning aanwezig was. De maatstaf, welke het hof aanlegde, en die blijkbaar bij de Hoge Raad bevestiging vond is blijkbaar deze, dat er geen sprake is van arbeid, die een redelijke kans op beloning biedt, wanneer in feite het win nen van een prijs alleen van het lot af hankelijk is. Dit geval doet zich voor bij de bekende rebus-prijsvragen, waarbij de rebus voor iedereen vrijwel terstond op te lossen is. Het hof had, geheel in deze lijn, al eens eerder een prijs ook al uitge loofd door de fabrikante van een bekend wasmiddel onbelast gelaten, omdat hij verkregen was op een prijsvraag, die een zeer groot aantal mogelijkheden van op lossing bood, terwijl niet met redelijke zekerheid viel op te maken, dat de oplos sing, waarop de prijs gevallen was, de beste was. In feite was hier dus blijkbaar een loterij. Keren we terug tot de zaak, waar we mee begonnen zijn. Tevergeefs trachtte de onfortuinlijke winnaar op verschillen de gronden bij de Hoge Raad cassatie van de voor hem ongunstige uitspraak te verkrijgen. Hij bracht zelfs de bekwaam heid van het betrokken jurylid en zijn eigen geringe geneigdheid tot scheppende arbeid op het gebied van slagzinnen in het geding. Hij stelde namelijk, dat het be trokken jurylid niet voldoende deskundig was om zijn prestatie werkelijk te beoor delen en voorts, dat hij persoonlijk geen enkele neiging tot litteraire arbeid had, als hoedanig hij dan kennelijk het maken van slagzinnen beschouwde. Alles zonder succes. Wat de betrokkene in cassatie nog meer naar voren bracht, en wat wij nog niet zo gek vinden is, dat er per district een vast aantal prijzen werden uitgekeerd, onge acht het aantal deelnemers, en dat de op lossingen niet meer waren dan een sleu tel voor de verdeling van de prijzen, onge acht de kwaliteit van de inzendingen. Zo als gezegd vinden wij dit verweer, dat ook al geen genade kon vinden in de ogen van ons hoogste rechtscollege, dat de feitelij ke uitspraak van het hof bevestigde, nog niet zo gek. Men zou zo zeggen, dat een redelijke kans op een beloning toch ook sterk van het aantal deelnemers, althans die goede oplossingen hebben ingezonden, afhangt. Maar blijkbaar is dat niet zo en wordt een redelijke kans op beloning aan wezig geacht, zo gauw er werkelijk eni ge arbeid en enig inzicht noodzakelijk is om een goede oplossing tot stand te bren gen. Het aantal inzendingen speelt daarbij geen rol. Als men een goede inzending tot stand brengt, zo is klaarblijkelijk de re denering, dan heeft men een redelijke kans op beloning. Al die minder goede spe len daarbij geen rol. Misschien zit er in deze redenering ook wel wat. Zeggen niet de Fransen: „Le meilleur est l'ennemi du bien"? Voor het gerechtshof te Amsterdam heeft donderdagmiddag een 26-jarige bedrijfs leider uit Amsterdam terecht gestaan, die op zondag 3 mei van het vorig jaar in de Haarlemmermeer een verkeersongeluk ver oorzaakte. waarbij drie bij hem in de auto zittende familieleden zeer ernstig gewond raakten. Zijn schoonmoeder overleed enige tijd later, zijn vrouw liep een schedel- basisfractuur en een gebroken bekken op en zijn schoonvader kreeg eveneens een schedelbasisfractuur en bovendien een ge broken pols. Op de bewuste dag keerde de bedrijfs leider terug van een bezoek aan de bollen velden. Bij de kruising van de Hoofdweg, waarop hij reed, met de Schipholweg (een voorrangsweg) verzuimde hij een andere auto voorrang te verlenen en kwam daar mee met volle vaart in botsing. De rechtbank in Haarlem had de be stuurder schuldig verklaard aan roekeloos rijden en hem een maand hechtenisplus twee jaar ontzegging van de rijbevoegd heid opgelegd. Donderdagmiddag meende de procureur-generaal, dat de verdachte veroordeeld dient te worden wegens het aan zijn schuld te wijten te hebben, dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt. Hij wenste de straf, die de rechtbank heeft opgelegd, gehandhaafd te zien. De verdediger betoogde, dat verdachte al uitermate zwaar gestraft is en bepleitte een voorwaardelijke straf met eventueel een geldboete. De procureur repliceerde met te zeggen, dat een strafrechterlijke correctie vereist is om te laten blijken hoe ernstig verkeersongelukken als deze dooi de rechter worden beoordeeld. Uitspraak op 31 maart. Sociaal-psychiatrische diensten. Tij dens het mondeling overleg met de vaste commissie voor Volksgezondheid uit de Tweede Kamer over de begroting 1960 .heeft de minister van Sociale Zaken mee gedeeld, dat een ontwerp voor een subsi dieregeling voor sociaal-psychiatrische diensten gereed is. Na interdepartemen taal overleg zal dit ontwerp worden voor gelegd aan de provinciale besturen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Rechter helpt. Een der deelnemers aan de fietstocht rond het IJselmeer ten bate van de „Doe Open"-actie, Jan P., heeft zich voor het kantongerecht te Steenwijk moeten verantwoorden, omdat hij om streeks de jaarwisseling met voetzoekers had gegooid. De officier eiste 5.boete. De kantonrechter verklaarde de jongen schuldig, doch legde hem geen straf op onder voorwaarde, dat hij 5.zal stor ten voor de „Doe Open"-actie. Verdrag en afspraken. Alle verdragen houden afspraken in, maar alle afspraken hebben nog geen verdragskarakter. Misschien wekt hier of daar deze stelling de gedachte op aan een waarheid als een koe. Staatsrechtelijk be zien is zij dat echter niet. Volgens onze grondwet mogen afspraken wèl als ver dragen gelden, niettemin blijkt de leven de werkelijkheid, of wil men de praktijk, soms toch anders te kunnen zijn. Benelux Economische Unie. Dat is namelijk naar voren gekomen bij de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsontwerp ter goedkeuring van de Benelux Economische Unie. Ongeveer een viertal maanden geleden scheen het ogenblik te zijn aangebroken, waarop de Kamer dat wetsontwerp zou gaan bespre ken. Toen viel echter het besluit er nog „even" mee te wachten. Men verwachtte immers, dat er weldra een bijeenkomst tussen de Benelux-ministers zou plaats vinden, die dan meteen een goede gele genheid zou verschaffen om bepaalde moeilijkheden, welke zich op landbouw gebied voordeden, gezamenlijk onder de ogen le zien. Door allerlei omstandighe den is die bijeenkomst enige malen uitge steld, totdat zij te langen leste in februari plaatsvond. Kort te voren hadden de Ne derlandse minister van Landbouw en zijn Belgische collega een openhartig en lang durig gesprek gevoerd, dat, boven ver wachting, bevorderlijk is geweest om de over en weer ingenomen standpunten na der tot elkaar te brengen. En zo kwam het dan op de samenkomst der Benelux-minis ters te Hertoginne-dal tot „afspraken", die het voor Nederlandse agrariërs minder bezwaarlijk maakten met het verdrag in zake de Économische Unie en wat daar bij behoort met name bij voorbeeld de zogenaamde overgangsregeling akkoord te gaan. Intussen heeft de minister-pre sident in een door hem, nog vóór de open bare behandeling van het verdrag, aan de Kamer, overeenkomstig een verzoek van prof. Samkalden, toegezonden stuk, er de aandacht op gevestigd, dat de afspraken in kwestie zelf niet in de vorm van een overeenkomst waren aangegaan, dus geen verdragskarakter bezaten. Volgens het geen minister Marijnen met zijn Belgi sche confrater baron de Vleeschouwer had afgesproken zou het bepaalde in de over gangsregeling omtrent criteria ten aan zien van minimumprijzen voor landbouw- artikelen in feite buiten wei'king gesteld zijn. In feite, want strikt genomen, is dat rechtens niet het geval. Nog scheen er bij sommige Kamerleden, die in het bijzonder hun hart aan de landbouw verpand heb ben, wel enige zwarigheid te bestaan. Al dus valt immers te verklaren, dat mr. Van Thiel, als woordvoerder van de fractie van de K.V.P. de rij der sprekers ope nend, kenbaar maakte, dat de overgrote meerderheid van zijn politieke vrienden, met het Economische Unie-verdrag ak koord kon gaan. Hieruit scheen men met een te moeten opmaken, dat sommige K.V.P.'ers van zins waren „tegen" te stemmen. En inderdaad liet aanvankelijk de agrarische deskundige van die fractie, ir. Van Meel, nogal wat sombere klan ken horen. Ten slotte schijnt hij zich ech ter te hebben kunnen troosten (en hetzelf de geldt dan voor nog andere agrariërs uit zijn politieke omgeving) met de ge dachte, dat de Kamer eenstemmig een motie aanvaardde, waarin de regering zich uitgenodigd zag te voorkomen, dat het in de overgangsovereenkomst neerge legde stelsel van minimumprijzen voor landbouwpi-oducenten straks in de Euro pese Economische Gemeenschap geïntro duceerd zal worden. Een feit is in elk ge val, dat de Kamer het verdrag eenstem mig goedkeurde, daargelaten de aanteke ning van het communistische „tegen". Rijnvaartpremies. Tot de belangrijkste punten uit het Ka merdebat behoorde nog de verklaring van minister Luns, dat in wezen de Rijn vaartpremies zowel tegen het hele karak ter van de Beneluxsamenwerking alsook tegen het Unie-verdrag indruisen. Alleen heeft de Nederlandse regering bij de jong ste besprekingen in België geen verdere vertraging met betrekking tot het tot stand doen komen van de Economische Unie willen veroorzaken en daarom met betrekking tot de bestaande Rijnvaartpre mies geen beroep op het verdrag gedaan. Dat zal zij echter wel doen, indien die premies nog verhoogd zouden worden. Overigens zal zij ongetwijfeld wel het no dige trachten te doen om bovendien aan de bestaande Rijnvaartpremies een eind gemaakt te krijgen. Interparlementaire Benelux-raad. Professor Samkalden greep de gelegen heid aan, en hij had hierbij onder meer zowel mr. Van Dijk (V.V.D.) als mr. Van Thiel in belangrijke mate aan zijn kant, om het pleit te voeren voor versterking van de positie van de Interparlementaire Benelux-Raad. Dat is slechts een advise rend orgaan, doch in toenemende mate blijkt daar het, ook door de Tweede Ka mer gekoesterde, verlangen te bestaan, om dat orgaan beter in staat te stellen zich met allerlei Beneluxaangelegenheden bezig te houden. Minister Luns schijnt hiervoor nogal huiverig te zijn. Hij span de zich dan ook in, ten einde duidelijk te maken, dat in feite dit onderwerp bij be handeling van het Economische Unie-ver drag niet thuis hoorde. Op zichzelf was dat, juridisch bezien, misschien ook wel waar. Toch won prof. Samkalden het pleit met zijn motie gericht op inschake ling van een contactorgaan ten behoeve van die Raad; dit met het oog op aan gelegenheden op het stuk van samenwer king bij het buitenlands beleid, van een making van het recht en van culturele samenwerking. De gehele Kamer kreeg hij hiervoor mee, alleen de communisten niet. Een vermakelijk gebarenspel van minister Luns maakte kenbaar, dat deze zich in dit geval verheugde over de com munistische zienswijze! Huurverhoging met 1 april. Het staat thans wel zo goed als zeker vast verrassingen voorbehouden dat de huurverhoging met 1 april zal kunnen ingaan. De Eerste Kamer bleek immers jl. dinsdag bereid het desbetreffende wets ontwerp terstond in de afdelingen te gaan onderzoeken. Wel probeerde mr. In 't Veld (P.v.d.A.) dit pas een week later het geval te doen zijn, maar met 24-37 verwierp de Senaat zijn voorstel om tot 22 dezer met dat onderzoek te wachten. Voor dat uitstel voerde hij een als zoda nig nog niet zo vreemd argument aan. Hij wees erop, dat met de voorgestelde huurverhoging de wetsontwerpen tot ver hoging van de grondbelasting en van de personele belasting één pakket hadden gevormd. Doch door de verwikkelingen, welke de schorsingsmotie-Lucas hadden veroorzaakt, waren die ontwerpen nog niet door de Tweede Kamer afgedaan. Minister van Aartsens vergissing. Met grote stelligheid verkondigde mi nister Van Aartsen echter, dat ook op 22 maart nog niets omtrent het lot van die ontwerpen bekend zal kunnen zijn. Hier vergiste die minister zich. Hij zei juist iets meer dan hij, op de keper beschouwd, kon verantwoorden. Het staat namelijk vast, dat het kabinet deze vrijdag zijn standpunt zal bepalen omtrent hetgeen er nu met die ontwerpen zal moeten gebeu ren en dat vóór de 22ste hiervan aan de Tweede Kamer kennis zal worden gege ven. Genoemde bewindsman was er dus bepaald naast, toen hij zei, dat op ge noemde datum bepaald nog helemaal niets over het lot dier ontwerpen bekend zal zijn. Intussen zal men met zekere span ning tegemoet zien. wat de kabinetsbe slissing zal inhouden. Het parlement en de aannemers. Spanning heerst er ook op en om het Binnenhof in verband met de door de aannemers te volgen gedragslijn, nu zij het kort geding tegen de staat verloren hebben. Zullen zij thans zo verstandig zijn eieren voor hun geld te kiezen en de col lectieve arbeidsovereenkomst met loons verhoging tekenen, onder afzien van door berekening, ook voor de bestaande con tracten? Zulks dan onder voorbehoud hunner rechten? Dat ware verreweg de beste oplossing. Dan zouden zij de vraag, of zij inderdaad wegens de hou ding van de overheid aanspraak op uitke ring van door hen te lijden schade heb ben, door de rechter kunnen laten uitma ken. Weigeren zij die, hun als het ware door de president van de Haagse recht bank gesuggereerde, weg te bewandelen, dan valt er ernstig rekening te houden met de mogelijkheid, dat het tot binden de oplegging van de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst en tevens tot een prijsbeschikking zal komen, dit laatste eventueel op de grondslag van een nade re wettelijke regeling. Dr. E. van Raalle Wreed werd in de prille nieuwjaars morgen van dit jaar de vreugde rond een groot straatvuur in de Louis Bothastraat in de Amsterdamse Transvaalbuurt ver stoord toen een auto plotseling dwars door de hoog oplaaiende vlammen heen reed en daarbij twee achter het vuur staande jongens, van wie een ernstig, verwondde. De bestuurder van de auto, de 35-jarige huisschilder M. van den D. uit Bovenkerk is thans verschenen voor de i-echtbank te Amsterdam, waar hij verklaarde: „Ik zag helemaal niets meer door de vlammengloed en ben zoveel mo gelijk naar rechts gereden. Ik wist op het moment niet wat ik doen moest". Volgens getuigen had de bestuurder-, die de straat indraaide, het publiek dat uit de wind achter het vuur op de rijweg stond door de vlammen niet kunnen zien. Op enige afstand van het vuur had de huisschilder zijn wagen tot stilstand ge bracht en de op de auto liggende bran dende kerstboomtakken eraf gehaald. Het verontwaardigde publiek dromde rond de wagen samen en de chauffeur die eruit werd gesleept kreeg een pak slaag ter wijl zijn wagen omver geworpen werd. Een 14-jarige jongen, die werd aangere den kreeg een schedelbreuk en een her senschudding en een twaalfjarige knaap liep schaafwonden op. Milde eis De verdachte, die al 16 jaar rijdt en nog nooit eerder een ongeluk heeft gehad, gaf volmondig toe dat het zijn schuld was geweest. Hij heeft alles gedaan wat hij kon om de gedupeerden schadeloos te stel len (hij betaalde 500 schadevergoeding) en ook van zijn medeleven met de slacht offers doen blijken. Dit deed de officier besluiten, een milde straf te eisen. We gens hoogst roekeloos rijden „met drank invloed op de achtergrond" vorderde hij zes weken gevangenisstraf, waarvan vijf voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar plus twee jaar ontzegging van de rijbevoegdheid. Gruwelijk onvoorzichtig is verdachte met een snelheid van circa 30 km blindelings door het vuur gereden zonder signaal te geven, terwijl hij ver wachten kon dat er mensen achter het vuur stonden, aldus de officier. Uitspraak 31 maart. r< i Doorberekeningsclausule in andere sectoren Het ministerie van Economische Zaken heeft bij enkele bedrijven een onderzoek doen instellen naar de juiste naleving van de richtlijnen van de regering met betrek king tot de vrijere loonpolitiek. Zo wordt thans bij de grafische industrieën, en met name in de drukkerijen, en in de scheeps bouw onderzocht, of de toegekende loons verhogingen aan de werknemers niet wor den doorberekend in de prijzen door ge bruik te maken van de risicoclausules die de contracten van de betreffende bedryven nog steeds bevatten. In de betreffende kringen verklaarde men, dat de risicoclausules tot dusver nim mer aanleiding hebben gegeven tot moei lijkheden. De clausules zijn reeds een aan tal jaren in de contracten opgenomen. Zij zijn thans echter in het volle licht ge plaatst, door het conflict dat er in de bouwsector over is gerezen. Een woord voerder van het ministerie van Econo mische Zaken voegde hier nog aan toe dat het onderzoek, dat thans gaande is, niet direct is ingesteld vanwege reeds aan het licht gekomen onjuiste naleving van de richtlijnen van het vrijere loonbeleid. Rapport Wiardi Becktnanstichting De dr. Wiardi Bcckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de P.v.d.A. heeft een rapport het licht doen zien over het verhaalsrecht. Hoewel de commissie die dit rapport heeft opgesteld zich prin cipieel voorstandster betoont van afschaf fing van alimentatie en verhaal van steun behoudens waar het betreft echtgeno ten, gewezen echtgenoten en ouders van minderjarige kinderen heeft zij in aan merking genomen dat de Tweede Kamer enkele jaren geleden in andere zin heeft beslist. De rapporterende commissie kan slechts een beperkt recht van verhaal aanvaar den. Een harer uitgangspunten is het feit, dat tal van behoeftigen geen steun krachtens de Armenwet vragen uit vrees voor de uitoefening van verhaal op hun naaste bloedverwanten. De commissie komt in haar rapport tot de keuze voor afschaffing van het ver haalsrecht voor steun aan de volgende ca tegorieën: Ouden van dagen, weduwen die voor een wettelijk weduwen- en wezenpen sioen in aanmerking komen, verpleegden in een krankzinnigeninrichting, geboren invaliden na het bereiken hunner meerder jarigheid, andere blijvend invaliden, voor zover zij niet zullen worden geholpen door een nieuwe invaliditeitsverzekering (die in voorbereiding is) en grootouders en kleinkinderen. Beperking van het verhaalsrecht tot één jaar wenst de commissie bij steun aan langdurige zieken in inrichtingen en ook voor thuisverpleegde zieken die voor op nemingen in aanmerking zouden komen. Zij wenst het verhaalsrecht overigens in het algemeen te beperken tot twee jaar, ook hier behoudens voor de relaties echt-' genoten, gewezen echtgenoten, ouders en minderjarige kinderen. Ook wenst zij een beperking van het verhaalsrecht door ma tiging van de in 1954 vastgestelde tarieven (voor zover gemeenten deze nog niet heb ben verlaagd). De commissie wil voorts aan de Kroon de bevoegdheid verlenen tot het vaststel len van richtlijnen aan steunverlenende in stellingen t.a.v. tarieven en inkomensbe standdelen waarop geen verhaal mag wor den toegepast. Ten slotte wil de commissie deze instellingen toestaan, zelf te bepalen in hoeverre zij van het verhaalsrecht ge bruik zullen maken. De regeling der be perking van het verhaalsrecht mag, aldus het rapport, niet aan de Kroon worden overgelaten, maar moet in de Armenwet worden opgenomen. Na de principiële vragen worden enige financiële consequenties van inwilliging van wensen besproken. Zo geeft het rap port als raming der financiële gevolgen van afschaffing van het verhaal op kinde ren van bejaarde (boven 65-jarige) ouders een bedrag van 71.286.000.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 11