VOOR JULLIE
Schaken
Bridge
Dammen
Marjolein en de
Qinde piano
ZATERDAG 14 MEI 1960
Erbij
PAGINA VIER
CURIOSITEITEN UIT DE HISTORIE VAN HET BOEK
Psalmcinazaar hield
Europa voor de gek
Joppie-Jan-Doppie
.-y. '-M0
V :V
OP DE VESTINGWALLEN van Sluis
kon men in het jaar 1702 tegen het vallen
van de avond vaak een merkwaardig
schouwspel zien. Een jonge soldaat keer
de dan zijn gezicht naar de ondergaande
zon en begon uit een klein zwart boekje,
dat hij in zijn rechterhand hield, op zan
gerige toon te declameren. „Velmen ido
sen mandaar ai chenaber, dekie nados fa-
brout ai ai meniobi ai nade tuen.klonk
het luid en de mensen in de straten zei
den dan: „Hoor! De Formosaan is weer
aan het bidden."
Iedereen in Sluis kende „de Formo
saan". Hij was een jongeman van onge
veer drieëntwintig jaar, die met zijn blon
de haren en zijn blanke huid heel goed
een Nederlander of Engelsman had kun-
zijn. Hij beweerde evenwel geboren en
getogen te zijn op het toen nog zeer mys
terieuze eiland Formosa. En het moet ge
zegd worden, dat hij zich niet gedroeg als
een braaf christen. Hij placht, aange
staard door een menigte verbaasde Slui-
zenaren, grote stukken rauw vlees te ver
orberen en uit zijn zonderlinge godsdienst
oefeningen bleek, dat hij een heiden was,
die de zon en andere hemellichamen aan
bad. Hij zei, dat hij Psalmanaazaar heet
te en als jongen door een Franse missio
naris meegenomen was naar Frankrijk.
Later had hij als bedelstudent door Frank
rijk, Italië en Duitsland getrokken, maar
was uiteindelijk in Keulen wegens landlo
perij gearresteerd en gedwongen om
dienst te nemen in het leger van de Her
tog van Mecklenburg.
ZO KWAM HIJ ten tijde van de Spaan
se successie-oorlog als soldaat in de
Zeeuws-Vlaamse vesting terecht, waar
reeds een sterke Engelse troepenmacht ge
legerd was om de stad tegen een even
tuele Franse aanval te helpen verdedigen.
De Engelse officieren toonden onmid
dellijk veel belangstelling voor de jonge
Formosaan. Ze konden natuurlijk niet na
gaan wat er allemaal waar was van de
levensgeschiedenis, die hij vertelde, maar
ze vonden zijn verhaal niet onwaarschijn
lijk. Psalmanaazaar sprak voortreffelijk
Latijn, Grieks, Frans en Duits en was een
gezellig prater. Wat men ook over hem
denken mocht, hij bracht in elk geval wat
afleiding in het saaie garnizoensleven.
VOORAL DE SCHOTSE legerpredikant
William Innes interesseerde zich hevig
voor de exotische soldaat. Hij liet hem
eens een passage uit Cicero in het Formo-
saans vertalen. Na een tijd ijverig ge
schreven te hebben, overhandigde Psal-
manaazaar Innes een vel papier vol
vreemde lettertekens. De predikant stopte
dit in zijn zak en vroeg toen of de For
mosaan nog een tweede vertaling van de
zelfde passage wilde maken. Even aarzel
de Psalmanaazaar, maar hij kon nu niet
meer terug. Het tweede vel vol Formo-
saanse lettertekens bleek bijzonder weinig
overeenkomst te hebben met het eerste.
Innes moet er toen van overtuigd zijn
geweest, dat Psalmanaazaar een bedrie
ger was. Maar de predikant was een bij
zonder ijdel en ambitieus man, die het
met zijn geestelijke roeping niet al te
nauw nam. Hij zag in Psalmanaazaar mo
gelijkheden om de aandacht op zichzelf te
vestigen en sloot met hem een overeen
komst, die opzienbarende gevolgen zou
hebben.
HET DUURDE NIET lang of Psalma
naazaar vertrok met Innes naar Londen,
waar de Formosaan als een curiositeit
vertoond werd aan vele hooggeplaatste
persoonlijkheden. Daar schreef hij ook
binnen twee maanden in het Latijn een lij
vig boekwerk over Formosa, compleet
met illustraties van huizen, paleizen, boe
ren, burgers, transportmiddelen en mun
ten.
Nadat het werk eerst in het'Engels was
vertaald, verscheen het in 1705 te Rotter
dam onder de titel: „Beschryvinge van
het eyland Formosa". Spoedig volgden ook
Franse en Duitse uitgaven. In heel Euro
pa verwekte Psalmanaazaar's geschrift
een geweldige sensatie, want nog nooit had
men zo uitvoerig kunnen kennisnemen van
de toestanden op dat geheimzinnige eiland
voor de Chinese kust. En die toestanden
waren vreemder dan iemand had kunnen
vermoeden!
VOLGENS PSALMANAAZAAR behoor
de Formosa tot het Japanse rijk. De Ja
panse keizer had het eiland veroverd door
middel van een krijgslist. Onder het voor
wendsel dat hij schapen en koeien wenste
te offeren aan één van de Formosaanse
oppergoden had hij een vloot naar het
eiland gestuurd. Uit de schepen werden
toen enorme draagstoelen aan land ge
bracht, die ieder door twee olifanten ge
dragen werden. Uit de raampjes van deze
draagstoelen keken koeien- en schapen
koppen naar buiten. Achter de offerdie
ren had zich evenwel een groot aantal ge
wapende soldaten verborgen, die weldra
naar buiten sprongen en het hele eiland
veroverden.
V 9 3
O A H 4
O V 3 10 2
*853
H B 8 5 4 2
B
O H 9 8 6 3
9
Toen de Fransen NZ speelden, ging het
bieden: zuid pas west pas noord 1
harten oost pas zuid 2 schoppen
allen passen. Zuid maakte 10 slagen.
De Engelsen (Zuid: Rose, Noord: Garde
ner) boden agressiever: zuid 1 schoppen
west pas noord 2 klaveren oost pas
zuid 2 schoppen noord 4 schoppen.
West speelde hartenheer voor en ver-
De feesten ter ere van de Bevrijding zijn weer achter de rug. Natuurlijk zijn jullie
allemaal naar de kermis geweest en, als je in Haarlem woont, ook naar de zeep
kistenraces op de Grote Markt. De tekenaar heeft er dit plaatje van gemaakt,
waarop je de winnaar ziet met zijn „duwmotor", die zojuist in de bloemetjes
gezet is. Met kleurkrijt of waterverf kan je een leuk schilderijtje van maken.
doe je best!
aa—mi i,i
Na deze geschiedkundige bijzonderhe
den vertelde Psalmanaazaar iets over het
geloof van de Formosanen. Het was een
bloederige godsdienst. Op elke nieuw
jaarsdag moesten er in de hoofdtempel
van het eiland achttienduizend jongens
harten worden verbrand.
MAAR AFGEZIEN van de godsdiensti
ge gebruiken, was het leven op Formosa
toch heel gezond, aldus Psalmanaazaar.
Honderdtwintigjarigen waren er nog in de
kracht van hun leven. De Formosanen wa
ren ook rijk. De daken van de huizen wa
ren er met goud bedekt.
Veel aandacht besteedde Psalmanaa
zaar aan de dierenwereld van het eiland.
Olifanten, kamelen en neushoorns kwa
men er veelvuldig voor. Tamme zeeleeu
wen werden gebruikt voor het verrichten
van huishoudelijke diensten.
Het Formosaanse alfabet had volgens
Psalmanaazaar twintig letters, waarvan
de namen als „lamdo" en „epsi" verwon
derlijk veel leken op het Griekse „lamb
da" en „epsilon". Maar dat was eigenlijk
niet zo vreemd, want op de Formosaan
se scholen werd al sinds eeuwen Grieks
onderwezen!
En zo ging het door, honderden bladzij
den lang. Psalmanaazaar's fantasie ken
de geen grenzen. In zevenendertig hoofd
stukken gaf hij een boeiend beeld van het
eiland, dat hij alleen kende van de land
kaart. En bijna al zijn lezers geloofden
hem onvoorwaardelijk!
DE ENIGE, die hem in het openbaar
durfde aan te vallen, was pater Fontenay
een missionaris, die kort na het verschij
nen van Psalmanaazaar's boek uit China
in Londen terugkeerde. Deze nodigde de
Formosaan uit voor een openbare discus
sie ten overstaan van de leden van de il
lustere Royal Society. Fontenay begon
met te verklaren, dat hij nooit anders had
gehoord of Formosa behoorde tot het Chi
nese rijk, maar hij moest toegeven, dat
hij zelf nooit op het eiland was geweest
en daarvan maakte Psalmanaazaar han
dig gebruik om zijn argumenten te ont
zenuwen. Ten slotte moest de missionaris
schouderophalend van verdere discussie
afzien.
Innes ondervond de verwachte terug
slag van Psalmanaazaar's succes. Hij
werd in rang bevorderd en naar Portugal
gezonden. Toen hij de steun van zijn pro
motor moest missen vond de Formosaan
het maar beter zich uit het openbare le
ven terug te trekken. Hij had met zijn
boek genoeg geld verdiend om te gaan ren
tenieren en stierf in 1763 als een bedaard
en achtenswaardig burger.
EEN JAAR later verschenen zijn „Me
moirs", waarin hij eindelijk opbiechtte
nooit op Formosa te zijn geweest en zijn
hele boek uit zijn duim te hebben gezo
gen. Zijn ware identiteit heeft hij echter
ook in dit laatste geschrift niet onthuld.
En zo is het nog steeds een raadsel, wat
voor landsman deze pseudo-Formosaan is
geweest en waar hij zijn niet geringe al
gemene ontwikkeling en talenkennis op
deed.
W. Kielich
De 24-jarige Tal is dus wereldkampioen
geworden. Wat is zijn geheim? Ons inziens
dat hij als geen ander heeft doorgrond wat
het schaakspel is: een spel van.fouten!
Wij scholieren van dr. Euwe hebben ge
leerd over zwakke en sterke velden, over
goede en slechte lopers, over dubbelpion-
nen, open lijnen, de zevende rij en stop-
velden vóór de geïsoleerde pion, over de
techniek van toreneindspelen, over lange
zettenreeksen in de opening met eindeloze
vertakkingen. Wij d.w.z. de besten der
laatste decennia, het slaat niet op onder
getekende! werden zodoende perfecte
schaakspelers, die met machinale zeker
heid de niet schaak-universitair geschool
de tegenstanders langzaam maar zeker
dooddrukten. Wij wisten „alles" en Capa-
blanca, eens wereldkampioen, profeteerde
de remisedood van het schaakspel. Tot
datmen ontdekte dat achter net
schaakbord gewone mensen zitten, men
sen die op ontelbare manieren geestelijk
kunnen worden gedevalueerd, met hersen
spoeling en soortgelijke geheime wapens
tot een willoze schaduw van zichzelf kun
nen worden getransformeerd.
Op dit stramien heeft Tal geborduurd:
zijn leuze is niet: beter spelen dan de
tegenstander, maar: zó spelen dat de tegen
stander het slechter gaat doen. Zijn werk
wijze: alles zo door elkaar gooien dat
iedere poging tot ordening, ieder streven
naar logica, faalt. Voorts: snel spelen.
Frappez mal, mais frappez vite! De partner
niet op adem laten komen. En vooral:
elasticiteit en vindingrijkheid in verloren
stellingen. Niets deprimeert meer dan een
verslagen tegenstander die blijft standhou
den. Op soms haast ongelooflijke wijze ont
snapte Tal herhaalde malen aan een zekere
nederlaag. Hij deed het in Zurich en men
noemde het: geluk. Hij deed het in Por-
toroz en weer heette het: geluk. Hij deed
het nu in Moskou. Geluk? Het mocht wat?
Schaken Uitputten, murw maken, de
primeren van de vijand.
Treffend was het verloop van de 16de
en 17de partij. In de 16de kreeg Botwinnik
overwegend spel. Ieder zou snel veloren
hebben, maar niet aldus Tal. Telkens weer
voorkwam hij het ergste. Dat hij slechter
bleef staan, deerde hem niet. Aan de over
kant van het bord zat een mens, met een
zenuwgestel, met een beperkt uithoudings
vermogen, met een binding aan de grote
vijand: de klok. Pal voor de tijdcontrole,
op de 39ste zet, kwam het onvermijdelijke,
in onderstaande stelling:
TAL
volgende, de beslissende 17de partij. Bot
winnik moet wel in een toestand van amok
hebben verkeerd, dat hij niet zag wat Tal
dreigde, toen deze in de stelling van dia
gram 2
BOTWINNIK
TAL
39. Da3-b3 speelde. Hij vervolgde
immers met 39De4-d5??? en toen
was het meteen uit.
40. Tb6xa6+ Ka7-b8. Gedwongen, daar
na 40ba6: 41. Db6t Ka8, 42. Da6:t
Tg7, 43. Dc8: mat volgt. Maar ook na de
tekstzet is het afgelopen; met 41. Db3-a4!
dwong Tal zijn tegenstander tot capitula
tie, daar tegen 42. Ta8f Kc7, 43. Da5f geen
parade is.
Met het kleine zetje 39Ka7-a8! in
de diagramstelling had Botwinnik kunnen
winnen. Dan is 40. Ta6:f? n.l. een slag in
de lucht, want na 40ba6:, 41. Db6
staat zwart niet schaak, zodat hij zijn
verdediging kan organiseren. En de sterk
schijnende opmars 40. c6 haalt niets uit,
wegens 40Tc6:, 41. Tb7: Tclfü 42.
Tel: (Pel:? Del mat) Tb7: en zwart blijft
twee pionnen voor.
Wat zou er gebeurd zijn als Botwinnik
deze redding had gevonden en daarmede
zijn achterstand tot één punt had ver
kleind? Dat is volmaakt onbelangrijk,
want het i s niet gebeurd. Het schaak
spel valt niet terug te draaien, net zo min
als het leven. En het blijft springlevend,
dankzij Tal, onze nieuwe wereldkampioen!
Mr. Ed. Spanjaard
Over het algemeen beheersen de topspe-
lers der wereld de speeltechniek dermate,
dat zij zelden ernstige fouten bij het af
spelen maken. In Turijn zag ik vele spel
len, waarbij het een genoegen was het spe
len gade te slaan. Toch werden er natuur
lijk ook fouten gemaakt zelfs door de
allerbeste spelers. En niemand zal het ver
wonderen te horen, dat het aantal fouten
op het einde van het toernooi, toén de ver
moeidheid natuurlijk ging meetellen, aan
zienlijk groter was dan in het begin van
deze strijd om het wereldkampioenschap.
Eén van de beste spelers die ik in Turijn
aan het werk zag, is de Engelsman Rose
(niet te verwarren met Reese); deze Brit
speelde voortreffelijk bridge, en toch zag ik
hem in de wedstrijd tegen Frankrijk een
vrij grove fout maken. Kijkt u eens mee:
volgde met hartenaas, die door zuid inge-
troefd werd. Vervolgens werden ruitenaas
en ruitenheer gespeeld, waarna een derde
ruiten met schoppen 6 in noord werd in-
getroefd en door oost met schoppenaas
werd overgetroefd.
Oost speelde harten na, zuid troefde in
en hoe nu verder?
Rose begon in deze situatie met eerst
schoppenheer te spelen en kon het spel
niet meer winnen! Troeft hij hierna een
ruitentje af, dan maakt west nog twee
troefslagen. Zou hij de ruiten niet aftroe
ven, dan kan zuid troefspelen, doch ver
liest nu troefvrouw alsmede een ruitenslag.
De correcte speelwijze is, een vierde rui
ten te spelen als er nog schoppen 107 in
de dummy liggen; hoe west ook tegen
speelt) hij krijgt niet meer dan alleen
schoppenvrouw.
Het spel ging dus één down en de Brit
ten verloren er 100 punten aan deze tafel
op aan de andere tafel 170. Had Rose het
spel gewonnen, dan zou Engeland in totaal
450 winst gescoord hebben, een zeer aan
zienlijk verschil!
De bridgevraag van deze week: Oost
gever, allen kwetsbaar. Oost opent 1 har
ten, zuid doubleert met het volgende spel:
H V7 3 O A 2 O A V B 6 H 8 4
Nadat west vervolgens heeft gepast,
biedt noord 1 schoppen, oost past. Wat
moet zuid thans bieden? Antwoord elders
op deze bladzijde.
H. W. Filarski
Elk jaar in de week na Pasen wordt te
Apeldoorn de eindstrijd gespeeld om het
jeugdkampioenschap van Nederland.
Lammy van den Heuvel, die in 1958 en
1959 de titel won, kon dit jaar niet deel
nemen. Tot aller verrassing werd deze keer
de negentienjarige Leendert de Rooy kam
pioen. Leendert, die lid is van het Chris
telijke Amsterdamse Damgenootschap, is
geen geheel onbekende. Na eerst, vóór Var-
no Morseld, het jeugdkampioenschap van
Noordholland te hebben gewonnen, slaagde
De Rooy er in gelijk met H. Kemperman
uit Huissen, op de eerste plaats van het
nationaal toernooi te eindigen.
Door toepassing van het Sonnenborn-Ber-
ger-systeem won De Rooy de titel. De eind
stand van het toernooi was:
1.
De Rooy, Amsterdam
10
15
2.
Kemperman. Huissen
10
15
3.
Heeringa, Warga
10
13
4.
Kriëkaard, Krabbendijke
10
12
5.
Bakker, Alblasserdam
10
11
6.
Van Gestel, Tilburg
10
11
7.
Ailkema, Groningen
10
10
8.
Nuys, Rotterdam
10
9
9.
Looms, Almelo
10
7
10.
Vermeulen, Breukelen
10
4
11.
Frijns, Maastricht
10
3
De Rooy en Kemperman wisten elk
vijf
partijen te winnen en speelden vijf partijen
remise. In de laatste ronde kwamen de
twee rivalen tegen elkaar uit. Na een
prachtige partij werd de strijd remise. Wij
laten hieronder enkele fragmenten uit dit
jeugdtoernooi volgen:
AILKEMA (Groningen)
problematische wijze de partij in zijn voor
deel kon beslissen door: 34-29 23x34, 28-23
19x39, 37-31 26x28, 49-44 21x43, 44x11 16x7,
48x10. Fraaie winst, die bekend is als
„Coupe Raphael".
Dat de nieuwe jeugdkampioen wel in
staat is om een fout van zijn tegenspeler
uit te buiten, bewijst het spel na de 21ste
zet van de Friese kampioen Wim Heeringa.
De Rooy had zwart; Heeringa wit.
LEEN DE ROOY
WIM HEERINGA
In dit gedeelte staat wit toch al moei
lijk. Het beste is 49-43, 45-40 en 43-39 te
spelen, omdat zwart met 4-10-15 een af
wachtende houding aanneemt.
22 37-31? 26x37, 23. 42x31 24-29, 24. 33x
24 19x30, 25. 25x34 18-22. 26. 27x18 13x42.
27. 47x38 21-26. Na deze afwikkeling moet
de kampioen hebben ingezien dat zwart
uitstekend spel verovert. Wit krijgt op
nieuw een serie gedwongen zetten om
stukverlies te voorkomen.
28. 31-27 17-21, 29. 48-42 8-12, 30. 42-37
12-18, 31. 38-33 14-19, 32. 34-30 19-23, 33.
46-41 4-10, Kan zich niet bevrijden door
32-28, omdat 21x32 9-14 volgt.. 34. 49-43 11-
17, 35. 33-28 9-14, 36. 28x19 14x23. Wit
staat verloren. Op 36-31 volgt 23-28.
In de partij vervolgde wit: 37. 32-28 21x
32. 38. 28x19 17-21, 39. 37x28 26-31, 40. 36x
27 21x14 en met een stuk voor won De
Rooy vrij gemakkelijk dit eindspel.
B. Dukel
'UA\Op
I ye uaddoqos z §ut§ (jffu^uej^—puepg
-U3) qfpqead ap uj -gurojoj }3iu poo lep st
;aiqnoparp3Ui.iojur uaa do pjooMjue ui -ua;
-injsaq uauunq pep uaddoqos a a a\ uba
poq uaa joj pus (B Ciq 'uaqqaq noz iqoe.tq
a i u a p.ioou uaiput pp 'aquapaq uapq
qstnfuo piu si uassed qoo qoop 'uaddoqos
Z :si uaop §bui pinz pM lununxetu pq
•paiqosag ufiz spiu pmCua do isaq snp ueq
poquaddoqos i ufiz ua iajqnop ami do uap
-aiq a; sba\ u a u o a\ p a jaupiEd ap pp
'uap uaui pag.iaa (iq.ieBa 'uaipuq ai jin
uaddoqos sjpz jo uapaiq ai uaddoqos
Z sueqi 'poj apBBuiag paA .iaaz saai
-ads aqaajs japuiui aapuo uaa si pq :Sbbja
-aSpuq asjffipqaA* ap do pjooMpy
MARJOLEIN DE JONG was een
leuk meisje van acht jaar. Ze had
mooie, blonde krullen en blauwe ogen
en ze lachte veel. Maar soms kon ze
ook lelijk kijken. En weet je waarom
ze soms lelijk keek? Ze had sinds kort
pianoles en elke dag moest ze een half
uur studeren. Daarvan hield ze hele
maal niet. Ze speelde liever op straat
of met haar poppen.
Op een dag zei haar moeder; „Mar-
joleintje, liefje, vanmiddag moet ik op
visite. Hier heb je de sleutel van de
keukendeur dan kan je erin als je om
vier uur van school komt. Wees een
grote meid en pas goed op het huis."
Marjolein voelde zich zeer vereerd.
Ze rende na schooltijd naar huis, de
sleutel in haar ene hand, haar school
tas in haar andere hand. Ze liep zo
hard dat ze om tien over vier al thuis
was.
Eerst, ging ze in haar moeder's stoel
tje zitten, toen in de grote diepe stoel
van haar vader tot haar oog op de oude
piano viel. „Wacht", dacht ze, „nu zal
ik dat ding wel eens krijgen!" Ze liep
er vlug naar toe en gaf het een ferme
trap net alsof het instrument er iets
aan doen kon dat ze niet van studeren
hield!
EN TOEN SCHREEUWDE iemand
met een zware stem: „Au!" Marjolein
«viel haast om van schrik. „Wie, wie
riep daar!" stotterde ze.
„Ik, de piano, stoute meid." zei de
stem weer. „De piano?" vroeg Mar
jolein verbaasd. „Piano's kunnen toch
niet praten?" „Dat dacht je maar", zei
het instrument, „en voelen kunnen ze
ook. Je moest op je broek hebben."
„O," zei Marjolein, „meneer de piano
dat wist ik niet". Enfin", zei de piano,
„het is nu eenmaal gebeurd. Niets aan
te doen. Je moest het maar gauw goed
maken. Weet je wat, speel jij nu eens
een aardig stukje voor me". „Dat, dat
kan ik niet, meneer de piano", hakkel
de Marjolein. „Dan wordt het tijd dat
je het leert", zei de piano streng. „Ga
op de kruk zitten, neem je muziekboek
voor je dan zal ik het je voorspelen."
Dat deed onze Marjolein. Wat speelde
BOTWINNIK
Er volgde 39. c5-c6 Dit minimale
foutje geeft de winstkansen uit handen.
Tal antwoordde met 39b7xc6, 40.
Pe7xc6 a7-a5 en de partij, welke hier af
gebroken werd, werd zonder verder spelen
remise gegeven.
In de diagramstelling had wit uitsteken
de practische kansen kunnen houden met
39. Pe7-c8! Er dreigt zowel Pa7: als Pd6.
waarna het voordeel van de betere witte
koningsstelling tot zijn recht komt. In vrij
wel alle varianten komt wit een pion vóór,
hetgeen in combinatie met de activiteit
van zijn koning van beslissende betekenis
had kunnen worden.
Een blunder kan men 39. c5-c6 niet
noemen. Maar het is op wereldniveau een
tekortkoming, welke het zelfvertrouwen
ondermijnt. En dat wreekte zich in de
HEERINGA (Friesland)
De Groningse jeugdkampioen met zwart
aan zet vervolgde 11-17?, waarna wit op
die piano goed! „Nu jij, klein nest"
gebood hij. „Ja meneer", zei Marjolein
gedwee.
ALS ZE VERKEERD speelde maakte
de piano aanmerkingen net zolang tot
dat ze het pianostukje goed kende.
„Mooi," bromde het instrument.
„Voortaan studeer je altijd zo. Begre
pen?" „Ja meneer de piano" zei Mar
jolein kleintjes.
DENKEN JULLIE nu dat piano's
kunnen praten? Welnee, dat kunnen ze
niet. Marjolein was in de grote stoel
van haar vader in slaap gevallen en
had gedroomd. De droom had wel een
diepe indruk op haar gemaakt en voor
taan studeerde ze trouw. Toen ze groot
was werd ze een beroemd pianiste "en
ze verdiende veel geld. Maar aan de
oude piano was ze erg gehecht en ze
dacht er niet over om hem te verkopen.
W. van der Kuil
Joppie-Jan-Dop je
kroop in een envelopje,
zo ging hij in de brievenbus
en werd verzonden naar z'n zus;
de postzegels had hij vergeten,
z'n zusje wou niets van hem weten.
ze betaalde de strafport niet, o nee,
ze stuurde hem terug naar Bamboesjee.
Bep Iiagen