VOOR JULLIE Schaken Bridge Dammen Marjolein en de Qinde piano ZATERDAG 14 MEI 1960 Erbij PAGINA VIER CURIOSITEITEN UIT DE HISTORIE VAN HET BOEK Psalmcinazaar hield Europa voor de gek Joppie-Jan-Doppie .-y. '-M0 V :V OP DE VESTINGWALLEN van Sluis kon men in het jaar 1702 tegen het vallen van de avond vaak een merkwaardig schouwspel zien. Een jonge soldaat keer de dan zijn gezicht naar de ondergaande zon en begon uit een klein zwart boekje, dat hij in zijn rechterhand hield, op zan gerige toon te declameren. „Velmen ido sen mandaar ai chenaber, dekie nados fa- brout ai ai meniobi ai nade tuen.klonk het luid en de mensen in de straten zei den dan: „Hoor! De Formosaan is weer aan het bidden." Iedereen in Sluis kende „de Formo saan". Hij was een jongeman van onge veer drieëntwintig jaar, die met zijn blon de haren en zijn blanke huid heel goed een Nederlander of Engelsman had kun- zijn. Hij beweerde evenwel geboren en getogen te zijn op het toen nog zeer mys terieuze eiland Formosa. En het moet ge zegd worden, dat hij zich niet gedroeg als een braaf christen. Hij placht, aange staard door een menigte verbaasde Slui- zenaren, grote stukken rauw vlees te ver orberen en uit zijn zonderlinge godsdienst oefeningen bleek, dat hij een heiden was, die de zon en andere hemellichamen aan bad. Hij zei, dat hij Psalmanaazaar heet te en als jongen door een Franse missio naris meegenomen was naar Frankrijk. Later had hij als bedelstudent door Frank rijk, Italië en Duitsland getrokken, maar was uiteindelijk in Keulen wegens landlo perij gearresteerd en gedwongen om dienst te nemen in het leger van de Her tog van Mecklenburg. ZO KWAM HIJ ten tijde van de Spaan se successie-oorlog als soldaat in de Zeeuws-Vlaamse vesting terecht, waar reeds een sterke Engelse troepenmacht ge legerd was om de stad tegen een even tuele Franse aanval te helpen verdedigen. De Engelse officieren toonden onmid dellijk veel belangstelling voor de jonge Formosaan. Ze konden natuurlijk niet na gaan wat er allemaal waar was van de levensgeschiedenis, die hij vertelde, maar ze vonden zijn verhaal niet onwaarschijn lijk. Psalmanaazaar sprak voortreffelijk Latijn, Grieks, Frans en Duits en was een gezellig prater. Wat men ook over hem denken mocht, hij bracht in elk geval wat afleiding in het saaie garnizoensleven. VOORAL DE SCHOTSE legerpredikant William Innes interesseerde zich hevig voor de exotische soldaat. Hij liet hem eens een passage uit Cicero in het Formo- saans vertalen. Na een tijd ijverig ge schreven te hebben, overhandigde Psal- manaazaar Innes een vel papier vol vreemde lettertekens. De predikant stopte dit in zijn zak en vroeg toen of de For mosaan nog een tweede vertaling van de zelfde passage wilde maken. Even aarzel de Psalmanaazaar, maar hij kon nu niet meer terug. Het tweede vel vol Formo- saanse lettertekens bleek bijzonder weinig overeenkomst te hebben met het eerste. Innes moet er toen van overtuigd zijn geweest, dat Psalmanaazaar een bedrie ger was. Maar de predikant was een bij zonder ijdel en ambitieus man, die het met zijn geestelijke roeping niet al te nauw nam. Hij zag in Psalmanaazaar mo gelijkheden om de aandacht op zichzelf te vestigen en sloot met hem een overeen komst, die opzienbarende gevolgen zou hebben. HET DUURDE NIET lang of Psalma naazaar vertrok met Innes naar Londen, waar de Formosaan als een curiositeit vertoond werd aan vele hooggeplaatste persoonlijkheden. Daar schreef hij ook binnen twee maanden in het Latijn een lij vig boekwerk over Formosa, compleet met illustraties van huizen, paleizen, boe ren, burgers, transportmiddelen en mun ten. Nadat het werk eerst in het'Engels was vertaald, verscheen het in 1705 te Rotter dam onder de titel: „Beschryvinge van het eyland Formosa". Spoedig volgden ook Franse en Duitse uitgaven. In heel Euro pa verwekte Psalmanaazaar's geschrift een geweldige sensatie, want nog nooit had men zo uitvoerig kunnen kennisnemen van de toestanden op dat geheimzinnige eiland voor de Chinese kust. En die toestanden waren vreemder dan iemand had kunnen vermoeden! VOLGENS PSALMANAAZAAR behoor de Formosa tot het Japanse rijk. De Ja panse keizer had het eiland veroverd door middel van een krijgslist. Onder het voor wendsel dat hij schapen en koeien wenste te offeren aan één van de Formosaanse oppergoden had hij een vloot naar het eiland gestuurd. Uit de schepen werden toen enorme draagstoelen aan land ge bracht, die ieder door twee olifanten ge dragen werden. Uit de raampjes van deze draagstoelen keken koeien- en schapen koppen naar buiten. Achter de offerdie ren had zich evenwel een groot aantal ge wapende soldaten verborgen, die weldra naar buiten sprongen en het hele eiland veroverden. V 9 3 O A H 4 O V 3 10 2 *853 H B 8 5 4 2 B O H 9 8 6 3 9 Toen de Fransen NZ speelden, ging het bieden: zuid pas west pas noord 1 harten oost pas zuid 2 schoppen allen passen. Zuid maakte 10 slagen. De Engelsen (Zuid: Rose, Noord: Garde ner) boden agressiever: zuid 1 schoppen west pas noord 2 klaveren oost pas zuid 2 schoppen noord 4 schoppen. West speelde hartenheer voor en ver- De feesten ter ere van de Bevrijding zijn weer achter de rug. Natuurlijk zijn jullie allemaal naar de kermis geweest en, als je in Haarlem woont, ook naar de zeep kistenraces op de Grote Markt. De tekenaar heeft er dit plaatje van gemaakt, waarop je de winnaar ziet met zijn „duwmotor", die zojuist in de bloemetjes gezet is. Met kleurkrijt of waterverf kan je een leuk schilderijtje van maken. doe je best! aa—mi i,i Na deze geschiedkundige bijzonderhe den vertelde Psalmanaazaar iets over het geloof van de Formosanen. Het was een bloederige godsdienst. Op elke nieuw jaarsdag moesten er in de hoofdtempel van het eiland achttienduizend jongens harten worden verbrand. MAAR AFGEZIEN van de godsdiensti ge gebruiken, was het leven op Formosa toch heel gezond, aldus Psalmanaazaar. Honderdtwintigjarigen waren er nog in de kracht van hun leven. De Formosanen wa ren ook rijk. De daken van de huizen wa ren er met goud bedekt. Veel aandacht besteedde Psalmanaa zaar aan de dierenwereld van het eiland. Olifanten, kamelen en neushoorns kwa men er veelvuldig voor. Tamme zeeleeu wen werden gebruikt voor het verrichten van huishoudelijke diensten. Het Formosaanse alfabet had volgens Psalmanaazaar twintig letters, waarvan de namen als „lamdo" en „epsi" verwon derlijk veel leken op het Griekse „lamb da" en „epsilon". Maar dat was eigenlijk niet zo vreemd, want op de Formosaan se scholen werd al sinds eeuwen Grieks onderwezen! En zo ging het door, honderden bladzij den lang. Psalmanaazaar's fantasie ken de geen grenzen. In zevenendertig hoofd stukken gaf hij een boeiend beeld van het eiland, dat hij alleen kende van de land kaart. En bijna al zijn lezers geloofden hem onvoorwaardelijk! DE ENIGE, die hem in het openbaar durfde aan te vallen, was pater Fontenay een missionaris, die kort na het verschij nen van Psalmanaazaar's boek uit China in Londen terugkeerde. Deze nodigde de Formosaan uit voor een openbare discus sie ten overstaan van de leden van de il lustere Royal Society. Fontenay begon met te verklaren, dat hij nooit anders had gehoord of Formosa behoorde tot het Chi nese rijk, maar hij moest toegeven, dat hij zelf nooit op het eiland was geweest en daarvan maakte Psalmanaazaar han dig gebruik om zijn argumenten te ont zenuwen. Ten slotte moest de missionaris schouderophalend van verdere discussie afzien. Innes ondervond de verwachte terug slag van Psalmanaazaar's succes. Hij werd in rang bevorderd en naar Portugal gezonden. Toen hij de steun van zijn pro motor moest missen vond de Formosaan het maar beter zich uit het openbare le ven terug te trekken. Hij had met zijn boek genoeg geld verdiend om te gaan ren tenieren en stierf in 1763 als een bedaard en achtenswaardig burger. EEN JAAR later verschenen zijn „Me moirs", waarin hij eindelijk opbiechtte nooit op Formosa te zijn geweest en zijn hele boek uit zijn duim te hebben gezo gen. Zijn ware identiteit heeft hij echter ook in dit laatste geschrift niet onthuld. En zo is het nog steeds een raadsel, wat voor landsman deze pseudo-Formosaan is geweest en waar hij zijn niet geringe al gemene ontwikkeling en talenkennis op deed. W. Kielich De 24-jarige Tal is dus wereldkampioen geworden. Wat is zijn geheim? Ons inziens dat hij als geen ander heeft doorgrond wat het schaakspel is: een spel van.fouten! Wij scholieren van dr. Euwe hebben ge leerd over zwakke en sterke velden, over goede en slechte lopers, over dubbelpion- nen, open lijnen, de zevende rij en stop- velden vóór de geïsoleerde pion, over de techniek van toreneindspelen, over lange zettenreeksen in de opening met eindeloze vertakkingen. Wij d.w.z. de besten der laatste decennia, het slaat niet op onder getekende! werden zodoende perfecte schaakspelers, die met machinale zeker heid de niet schaak-universitair geschool de tegenstanders langzaam maar zeker dooddrukten. Wij wisten „alles" en Capa- blanca, eens wereldkampioen, profeteerde de remisedood van het schaakspel. Tot datmen ontdekte dat achter net schaakbord gewone mensen zitten, men sen die op ontelbare manieren geestelijk kunnen worden gedevalueerd, met hersen spoeling en soortgelijke geheime wapens tot een willoze schaduw van zichzelf kun nen worden getransformeerd. Op dit stramien heeft Tal geborduurd: zijn leuze is niet: beter spelen dan de tegenstander, maar: zó spelen dat de tegen stander het slechter gaat doen. Zijn werk wijze: alles zo door elkaar gooien dat iedere poging tot ordening, ieder streven naar logica, faalt. Voorts: snel spelen. Frappez mal, mais frappez vite! De partner niet op adem laten komen. En vooral: elasticiteit en vindingrijkheid in verloren stellingen. Niets deprimeert meer dan een verslagen tegenstander die blijft standhou den. Op soms haast ongelooflijke wijze ont snapte Tal herhaalde malen aan een zekere nederlaag. Hij deed het in Zurich en men noemde het: geluk. Hij deed het in Por- toroz en weer heette het: geluk. Hij deed het nu in Moskou. Geluk? Het mocht wat? Schaken Uitputten, murw maken, de primeren van de vijand. Treffend was het verloop van de 16de en 17de partij. In de 16de kreeg Botwinnik overwegend spel. Ieder zou snel veloren hebben, maar niet aldus Tal. Telkens weer voorkwam hij het ergste. Dat hij slechter bleef staan, deerde hem niet. Aan de over kant van het bord zat een mens, met een zenuwgestel, met een beperkt uithoudings vermogen, met een binding aan de grote vijand: de klok. Pal voor de tijdcontrole, op de 39ste zet, kwam het onvermijdelijke, in onderstaande stelling: TAL volgende, de beslissende 17de partij. Bot winnik moet wel in een toestand van amok hebben verkeerd, dat hij niet zag wat Tal dreigde, toen deze in de stelling van dia gram 2 BOTWINNIK TAL 39. Da3-b3 speelde. Hij vervolgde immers met 39De4-d5??? en toen was het meteen uit. 40. Tb6xa6+ Ka7-b8. Gedwongen, daar na 40ba6: 41. Db6t Ka8, 42. Da6:t Tg7, 43. Dc8: mat volgt. Maar ook na de tekstzet is het afgelopen; met 41. Db3-a4! dwong Tal zijn tegenstander tot capitula tie, daar tegen 42. Ta8f Kc7, 43. Da5f geen parade is. Met het kleine zetje 39Ka7-a8! in de diagramstelling had Botwinnik kunnen winnen. Dan is 40. Ta6:f? n.l. een slag in de lucht, want na 40ba6:, 41. Db6 staat zwart niet schaak, zodat hij zijn verdediging kan organiseren. En de sterk schijnende opmars 40. c6 haalt niets uit, wegens 40Tc6:, 41. Tb7: Tclfü 42. Tel: (Pel:? Del mat) Tb7: en zwart blijft twee pionnen voor. Wat zou er gebeurd zijn als Botwinnik deze redding had gevonden en daarmede zijn achterstand tot één punt had ver kleind? Dat is volmaakt onbelangrijk, want het i s niet gebeurd. Het schaak spel valt niet terug te draaien, net zo min als het leven. En het blijft springlevend, dankzij Tal, onze nieuwe wereldkampioen! Mr. Ed. Spanjaard Over het algemeen beheersen de topspe- lers der wereld de speeltechniek dermate, dat zij zelden ernstige fouten bij het af spelen maken. In Turijn zag ik vele spel len, waarbij het een genoegen was het spe len gade te slaan. Toch werden er natuur lijk ook fouten gemaakt zelfs door de allerbeste spelers. En niemand zal het ver wonderen te horen, dat het aantal fouten op het einde van het toernooi, toén de ver moeidheid natuurlijk ging meetellen, aan zienlijk groter was dan in het begin van deze strijd om het wereldkampioenschap. Eén van de beste spelers die ik in Turijn aan het werk zag, is de Engelsman Rose (niet te verwarren met Reese); deze Brit speelde voortreffelijk bridge, en toch zag ik hem in de wedstrijd tegen Frankrijk een vrij grove fout maken. Kijkt u eens mee: volgde met hartenaas, die door zuid inge- troefd werd. Vervolgens werden ruitenaas en ruitenheer gespeeld, waarna een derde ruiten met schoppen 6 in noord werd in- getroefd en door oost met schoppenaas werd overgetroefd. Oost speelde harten na, zuid troefde in en hoe nu verder? Rose begon in deze situatie met eerst schoppenheer te spelen en kon het spel niet meer winnen! Troeft hij hierna een ruitentje af, dan maakt west nog twee troefslagen. Zou hij de ruiten niet aftroe ven, dan kan zuid troefspelen, doch ver liest nu troefvrouw alsmede een ruitenslag. De correcte speelwijze is, een vierde rui ten te spelen als er nog schoppen 107 in de dummy liggen; hoe west ook tegen speelt) hij krijgt niet meer dan alleen schoppenvrouw. Het spel ging dus één down en de Brit ten verloren er 100 punten aan deze tafel op aan de andere tafel 170. Had Rose het spel gewonnen, dan zou Engeland in totaal 450 winst gescoord hebben, een zeer aan zienlijk verschil! De bridgevraag van deze week: Oost gever, allen kwetsbaar. Oost opent 1 har ten, zuid doubleert met het volgende spel: H V7 3 O A 2 O A V B 6 H 8 4 Nadat west vervolgens heeft gepast, biedt noord 1 schoppen, oost past. Wat moet zuid thans bieden? Antwoord elders op deze bladzijde. H. W. Filarski Elk jaar in de week na Pasen wordt te Apeldoorn de eindstrijd gespeeld om het jeugdkampioenschap van Nederland. Lammy van den Heuvel, die in 1958 en 1959 de titel won, kon dit jaar niet deel nemen. Tot aller verrassing werd deze keer de negentienjarige Leendert de Rooy kam pioen. Leendert, die lid is van het Chris telijke Amsterdamse Damgenootschap, is geen geheel onbekende. Na eerst, vóór Var- no Morseld, het jeugdkampioenschap van Noordholland te hebben gewonnen, slaagde De Rooy er in gelijk met H. Kemperman uit Huissen, op de eerste plaats van het nationaal toernooi te eindigen. Door toepassing van het Sonnenborn-Ber- ger-systeem won De Rooy de titel. De eind stand van het toernooi was: 1. De Rooy, Amsterdam 10 15 2. Kemperman. Huissen 10 15 3. Heeringa, Warga 10 13 4. Kriëkaard, Krabbendijke 10 12 5. Bakker, Alblasserdam 10 11 6. Van Gestel, Tilburg 10 11 7. Ailkema, Groningen 10 10 8. Nuys, Rotterdam 10 9 9. Looms, Almelo 10 7 10. Vermeulen, Breukelen 10 4 11. Frijns, Maastricht 10 3 De Rooy en Kemperman wisten elk vijf partijen te winnen en speelden vijf partijen remise. In de laatste ronde kwamen de twee rivalen tegen elkaar uit. Na een prachtige partij werd de strijd remise. Wij laten hieronder enkele fragmenten uit dit jeugdtoernooi volgen: AILKEMA (Groningen) problematische wijze de partij in zijn voor deel kon beslissen door: 34-29 23x34, 28-23 19x39, 37-31 26x28, 49-44 21x43, 44x11 16x7, 48x10. Fraaie winst, die bekend is als „Coupe Raphael". Dat de nieuwe jeugdkampioen wel in staat is om een fout van zijn tegenspeler uit te buiten, bewijst het spel na de 21ste zet van de Friese kampioen Wim Heeringa. De Rooy had zwart; Heeringa wit. LEEN DE ROOY WIM HEERINGA In dit gedeelte staat wit toch al moei lijk. Het beste is 49-43, 45-40 en 43-39 te spelen, omdat zwart met 4-10-15 een af wachtende houding aanneemt. 22 37-31? 26x37, 23. 42x31 24-29, 24. 33x 24 19x30, 25. 25x34 18-22. 26. 27x18 13x42. 27. 47x38 21-26. Na deze afwikkeling moet de kampioen hebben ingezien dat zwart uitstekend spel verovert. Wit krijgt op nieuw een serie gedwongen zetten om stukverlies te voorkomen. 28. 31-27 17-21, 29. 48-42 8-12, 30. 42-37 12-18, 31. 38-33 14-19, 32. 34-30 19-23, 33. 46-41 4-10, Kan zich niet bevrijden door 32-28, omdat 21x32 9-14 volgt.. 34. 49-43 11- 17, 35. 33-28 9-14, 36. 28x19 14x23. Wit staat verloren. Op 36-31 volgt 23-28. In de partij vervolgde wit: 37. 32-28 21x 32. 38. 28x19 17-21, 39. 37x28 26-31, 40. 36x 27 21x14 en met een stuk voor won De Rooy vrij gemakkelijk dit eindspel. B. Dukel 'UA\Op I ye uaddoqos z §ut§ (jffu^uej^—puepg -U3) qfpqead ap uj -gurojoj }3iu poo lep st ;aiqnoparp3Ui.iojur uaa do pjooMjue ui -ua; -injsaq uauunq pep uaddoqos a a a\ uba poq uaa joj pus (B Ciq 'uaqqaq noz iqoe.tq a i u a p.ioou uaiput pp 'aquapaq uapq qstnfuo piu si uassed qoo qoop 'uaddoqos Z :si uaop §bui pinz pM lununxetu pq •paiqosag ufiz spiu pmCua do isaq snp ueq poquaddoqos i ufiz ua iajqnop ami do uap -aiq a; sba\ u a u o a\ p a jaupiEd ap pp 'uap uaui pag.iaa (iq.ieBa 'uaipuq ai jin uaddoqos sjpz jo uapaiq ai uaddoqos Z sueqi 'poj apBBuiag paA .iaaz saai -ads aqaajs japuiui aapuo uaa si pq :Sbbja -aSpuq asjffipqaA* ap do pjooMpy MARJOLEIN DE JONG was een leuk meisje van acht jaar. Ze had mooie, blonde krullen en blauwe ogen en ze lachte veel. Maar soms kon ze ook lelijk kijken. En weet je waarom ze soms lelijk keek? Ze had sinds kort pianoles en elke dag moest ze een half uur studeren. Daarvan hield ze hele maal niet. Ze speelde liever op straat of met haar poppen. Op een dag zei haar moeder; „Mar- joleintje, liefje, vanmiddag moet ik op visite. Hier heb je de sleutel van de keukendeur dan kan je erin als je om vier uur van school komt. Wees een grote meid en pas goed op het huis." Marjolein voelde zich zeer vereerd. Ze rende na schooltijd naar huis, de sleutel in haar ene hand, haar school tas in haar andere hand. Ze liep zo hard dat ze om tien over vier al thuis was. Eerst, ging ze in haar moeder's stoel tje zitten, toen in de grote diepe stoel van haar vader tot haar oog op de oude piano viel. „Wacht", dacht ze, „nu zal ik dat ding wel eens krijgen!" Ze liep er vlug naar toe en gaf het een ferme trap net alsof het instrument er iets aan doen kon dat ze niet van studeren hield! EN TOEN SCHREEUWDE iemand met een zware stem: „Au!" Marjolein «viel haast om van schrik. „Wie, wie riep daar!" stotterde ze. „Ik, de piano, stoute meid." zei de stem weer. „De piano?" vroeg Mar jolein verbaasd. „Piano's kunnen toch niet praten?" „Dat dacht je maar", zei het instrument, „en voelen kunnen ze ook. Je moest op je broek hebben." „O," zei Marjolein, „meneer de piano dat wist ik niet". Enfin", zei de piano, „het is nu eenmaal gebeurd. Niets aan te doen. Je moest het maar gauw goed maken. Weet je wat, speel jij nu eens een aardig stukje voor me". „Dat, dat kan ik niet, meneer de piano", hakkel de Marjolein. „Dan wordt het tijd dat je het leert", zei de piano streng. „Ga op de kruk zitten, neem je muziekboek voor je dan zal ik het je voorspelen." Dat deed onze Marjolein. Wat speelde BOTWINNIK Er volgde 39. c5-c6 Dit minimale foutje geeft de winstkansen uit handen. Tal antwoordde met 39b7xc6, 40. Pe7xc6 a7-a5 en de partij, welke hier af gebroken werd, werd zonder verder spelen remise gegeven. In de diagramstelling had wit uitsteken de practische kansen kunnen houden met 39. Pe7-c8! Er dreigt zowel Pa7: als Pd6. waarna het voordeel van de betere witte koningsstelling tot zijn recht komt. In vrij wel alle varianten komt wit een pion vóór, hetgeen in combinatie met de activiteit van zijn koning van beslissende betekenis had kunnen worden. Een blunder kan men 39. c5-c6 niet noemen. Maar het is op wereldniveau een tekortkoming, welke het zelfvertrouwen ondermijnt. En dat wreekte zich in de HEERINGA (Friesland) De Groningse jeugdkampioen met zwart aan zet vervolgde 11-17?, waarna wit op die piano goed! „Nu jij, klein nest" gebood hij. „Ja meneer", zei Marjolein gedwee. ALS ZE VERKEERD speelde maakte de piano aanmerkingen net zolang tot dat ze het pianostukje goed kende. „Mooi," bromde het instrument. „Voortaan studeer je altijd zo. Begre pen?" „Ja meneer de piano" zei Mar jolein kleintjes. DENKEN JULLIE nu dat piano's kunnen praten? Welnee, dat kunnen ze niet. Marjolein was in de grote stoel van haar vader in slaap gevallen en had gedroomd. De droom had wel een diepe indruk op haar gemaakt en voor taan studeerde ze trouw. Toen ze groot was werd ze een beroemd pianiste "en ze verdiende veel geld. Maar aan de oude piano was ze erg gehecht en ze dacht er niet over om hem te verkopen. W. van der Kuil Joppie-Jan-Dop je kroop in een envelopje, zo ging hij in de brievenbus en werd verzonden naar z'n zus; de postzegels had hij vergeten, z'n zusje wou niets van hem weten. ze betaalde de strafport niet, o nee, ze stuurde hem terug naar Bamboesjee. Bep Iiagen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 16