voor
CETALAC
„Willem Ruys" van wereldreis terug
Herstel fundamenten Muider
Slot vordert gestadig
^Hoe is het ontstaan
PANDA EN DE TROETELTROEP
ROM EN MIOE
GARCIA DE LE0N:
AVONTUREN VAN EEN HOND
Unieke verzameling harnassen
11
Zevende sluier
Luisteraars en kijkers
De radio geeft donderdag
Televisieprogramma
10 00 BROEKEN
Surinaams meisje stond
als „man" ingeschreven
Antillen krijgen AOW
en TV
Vervolgverhaal
door
M. G. Eberhart
van Ceta Beyer
Dit woord:
INGEWANDEN
WOENSDAG 18 MEI 1960
7.5. De directeur van het: circus merkte
al gauw, dat er iets vreemds in de arena
gebeurde. Klappend met. een zweep kwam
hij aansnellen, om de orde te herstellen.
„Hédaar!" riep hij Panda toe, „kom eens
naar beneden jij!" Panda gehoorzaamde.
Angstig naderde hij de directeur, die hem
met een rood hoofd opwachtte. „Ik kan er
niets aan doen, meneer," zei hij benepen,
„mijn troetels.„Dus het is jouw
schuld?!" viel de directeur hem driftig in
de rede, „wat heeft dit te betekenen?!
Waarom schoppen jullie mijn voorstelling
in de war?!" „Ik wilde mijn troetels pak
ken," zei Panda, „en toen.„Je hebt
hier niets te pakken!" loeide de directeur,
„ik zal je leren! Eh.wat bedoel je met
troetels?" „Dat waren de beschermelin-
getjes van mijn tante," legde Panda uit.
„Ik heb ze geërfd en toen..." „Klets niet
over je tante!" riep de directeur ruw, „ik
heb het over mijn voorstelling. Die is be
dorven! Finaal bedorven en.Hij zweeg
plotseling, toen uit de menigte rondom een
luid applaus opklaterde. „Applaus", mom
pelde hij verblijft, „waarvoor???"
Natuurlijk beet het journaal de top af
van het t.v.-programma van dinesdag-
avond, het altijd actuele en bij de handte
journaal. Een documentaire was vervol
gens geprogrammeerd, maar de grote scha
re zal wel aan het toneel gekluisterd heb
ben gezeten om „De zevende sluier" te zien
of nog eens te aanschouwen, een dier pro-
dukten der Engelse cinematografie, die de
Britten na de oorlog aan hun faam hiel
pen. Wel, het is een goede film, compleet
met zijn tijdsverschijnselen als belangstel
ling voor de psycho-analyse en een lichte
hang naar melodramatiek, die bij de En
gelsen evenwel beheerst biijft. Hoe vaak
deze film al gedraaid is, konden we gister
avond ook vaststellen, want de kopie zat
vol regen. Nou ja.
Beeldschermer
Op 1 mei 1960 bedroeg het aantal gere
gistreerde radio-ontvangtoestellen 2.636.814
tegen 2.631.780 op 1 april 1960. In hetzelfde
tijdvak steeg het aantal aangegeven tele
visietoestellen van 648.802 tot 660.921 (t/m
16 mei 668.940). Op 1 mei waren er 486.315
aangeslotenen op het draadomroepnet
tegen 487.707 op 1 april 1960.
HILVERSUM I. 402 m. 7.00 KRO. 10.00 NCRV.
11.00 KRO. 14.00—24.00 NCRV.
KRO: 7.00 Nieuws. 7.15 Gram. 7.30 Voor de jeugd.
7.40 Gram. 7.45 Morgengebed en overweging. 8.00
Nieuws. 8.18 Gram. 8.50 Voor de huisvrouw. 9.35
Waterst. 9.40 Schoolradio. NCRV: 10.00 Gram.
10.30 Morgendienst. KRO: 11.00. Voor de .zieken.
11.45 Gewijde muz. 12.00 Middagklok - noodklok.
12.03 Lichte muziek. .12.25 Voor de boeren. 12.35
Land- en tuinbouwmeded. 12.38 Gram. 12.50 Act.
13.00 Nieuws. 13.15 Zonnewijzer. 13.20 Pianospel.
13.35 Dansmuz. NCRV: 14.00 Gram. 14.50 Sopr. en
piano. 15.20 Kerkorgelconc. 16.00 Bijbeloverden
king. 16.20 Kamermuz. 17.00 Voor de jeugd. 17.30
Gram. 17.45 Gram. 18.00 Licht progr. 18.15 Sport-
rubriek. 18.30 Mil. ork. 18.50 Sociaal perspectief,
praatje. 19.00 Nieuws en weerbericht. 19.10 Op de
man af. praatje. 19.15 Hobo en piano. 19.30 Radio
krant. 19.50 Pol. lezing. 20.00 Gevar. progr. 22.15
Periodiekenparade. 22.25 Gram. 22.30 Nieuws en
S C.S.-ber. 22.40 Zaalsportuitsl. 22.45 Avondover
denking. 23.00 Orgelconc. 23.40 Gram. 23.5524.00
Nieuws.
HILVERSUM II. 298 m. 7.00 AVRO, 7.50 VPRO.
8.00—24.00 AVRO.
AVRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Gymnastiek. 7.20 Gram.
VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nieuws. 8.15
Metropole-orkest. 8.45 Gram. 9.00 Gymn. voor de
vrouw. 9.10 De groenteman. 9.15 Gram. 9.40 Mor
genwijding. 10.00 Gram. 10.50 Voor de kleuters.
11.00 Voor de vrouw. 11.15 Gram. 11.45 Van alle
breedtegraden praatje. 12.00 Orgel en viool. 12.30
Land- en tuinbouwmeded. 12.33 Lichte muz. 12.50
Gram. 13.00 Nieuws. 13.15 Meded. of gram. 13.20
Theaterork. en solist. 13.55 Beursber. 14.00 Sopr.
en piano. 14.30 Muziek uit het stenen tijdperk.
11.50 Pianomuz. 15.05 Logboek 1946. 15.50 Viool en
piano. 16.15 Voordr. 16.35 Jazzmuz. 17.00 Voor de
jeugd. 17.30 Lichte muz. 17.50 Regeringsuitzend.:
Serie: Kies een loopbaan.bij het onderwijs. De
functie van leraar bij het: technische onderwijs,
door W. Essers. lid van het overleg-orgaan dei-
vakcentrales. 18.00 Nieuws. 18.16 Lichte muziek.
18.30 Voor de jeugd. 18.45 Sportpraatje. 18.55 Ge
sproken brief. 19.00 Voor de kinderen. 19.05 Ge
varieerd progr. 20.00 Nieuws. 20.05 Kamerork. en
sclist. 20.40 Het proces om de schaduw van een
ezel, hoorsp. 22.30 Nieuws, beursber. v. New York
en S.O.S.-ber. 22.45 Journaal. 23.00 Sportact. 23.10
Gram. 23.55—24.00 Nieuws.
BRUSSEL. 324 m.
12.00 Amus.muz. 12.20 Weerbcr. .12.35 Filmmuz.
12.52 Koersen. 13.00 Nieuws en weerbericht. 13.15
Kamermuz. 14.00 Schoolradio. 16.00 Koersen. 16.06
Franse les. 16.21 Vlaamse componisten. 17.00
Nieuws en weerber. 17.15 Voor de kinderen. 18.20
Voor de soldaten. 18.50 Sporlkron. 19.00 Nieuws.
19.40 Koorzang. 19.50 Vrije politieke tribune. 20.00
Hoorsp. 21.15 Gram. 22.00 Nieuws. 22.00 Nieuws.
22.15 Radio-universiteit. 22.55—23.00 Nieuws.
VOOR WOENSDAG
NTS: 17.00 Intern, jeugd,journ. KRO: 17.10 Voor
de kinderen. NTS: 20.00 Journaal en weeroverz.
20.15—22 00 Interl. voetbelwedstrijd Zwitserland-
Nederland. VARA: 22.00 Forum.
VOOR DONDERDAG
NTS: 20.00 Journ. en weeroverzicht. KRO: 20.20
Gesprekken. 20.50 'n Moordverhaal (Not in the
book), TV-spel.
Advertentie
Keuze uit méér dan
Gen. Cronjéstr. 40-44, Haarlem, Tel. 54679
Bij de geboorte van een meisje maakte
de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in
Paramaribo de zeer pijnlijke vergissing
door het kind in te schrijven als te zijn
van het mannelijke geslacht. Toen het
meisje de huwbare leeftijd had bereikt
trad zij in het huwelijk met. een reeds
naar de V. S. geëmigreerde Surinaamse
jongeling. Toen zij echter haar echtgenoot
naar diens nieuwe vaderland wilde ver
gezellen, kwamen er grote moeilijkheden,
want toen kwam aan het licht dat zij geen
„zij" was maar een „hij". Manlief moest
nu alleen vertrekken en een wanhopige
bruid moest, achter blijven en zal niet eer
der kunnen vertrekken voordat de rechter
bij vonnis correctie van deze vergissing
heeft gelast.
Met een vertraging van vijf uur wegens
mist is gisteren de „Willem Ruys" van de
Koninklijke Rotterdamsche Lloyd van zijn
zesde rond-de-wereld-reis in Rotterdam
teruggekeerd. Nadat gisteren 700 passa
giers in Southampton waren ontscheept,
zetten 400 opvarenden in Rotterdam voet
aan wal. Op deze reis werden in totaal
2500 passagiers vervoerd.
In de aanloophavens Rotterdam, Sout
hampton, Singapore, Sydney, Wellington
en Port Everglades was onder jonge kun
stenaars een wedstrijd uitgeschreven in
het ontwerpen van menukaarten. De „Wil
lem Ruys" bracht nu 377 ontwerpen terug.
Van elk land zal één kunstenaar met één
kaart worden bekroond. De zes beste zul
len aan boord van de „Willem Ruys" wor
den gebruikt. Alle ontwerpen zullen in
Rotterdam worden tentoongesteld.
De bemanning van het schip heeft ook
nu weer geld bijeengebracht om een blinde
aan een geleidehond te kunnen helpen.
Reeds werden zeven blinden op deze ma
nier geholpen.
Kniertje's reis
De 76-jarige Scheveningse nettenboetster
Kniertje van der Zwan is veilig bij haar
kinderen in Australië aangekomen. Zij
deelde haar hut met drie jongere passa
giers, die 's avonds nogal laat „thuis"
plachten te komen. Zij vroegen of er geen
aparte hut was voor Kniertje, niet omdat
de dames ongenoegen hadden gehad, maar
omdat de Scheveningse slaap te kort moest
komen. Zij wilde namelijk niet eerder naar
bed voordat alle hutgenoten er waren. „Ik
ga niet naar bed als niet iedereen binnen
is", placht zij te zeggen.
108109. Lopen, Mioe! schreeuwde Rom. Anders komen we te laat!
Ze renden, wat ze konden. Misschien wisten de bewoners van die boerderij nog niet,
dat er brand was.
Wat erg, hè hijgde Mioe. Misschien brandt de hele boel wel af!
Als de brandspuit maar op tijd kan komen! zei Rom.
Ze hadden nu de boerderij bereikt. Er was niemand te zien.
Rom was de eerste, die de hoek van het huis om kwam. En toenstond hij raar
te kijken
SENSATIE IN GUBB10
In 1160, achthonderd jaar geleden, is de schutspatroon van het Umbrische stadje
Gubbio gestorven. Het is dus logisch dat de vijftiende mei, de dag aan San Ubaldo
geipijd, dit jaar nog feestelijker is gevierd dan anders. Twaalfduizend Italianen
zijn normaal al in staat het stadje in rep en roer te brengen, d.us u kunt wel enigs
zins begrijpen hoe het daar toegaat, wanneer er zo'n half miljoen bezoekers bij
komen. Zij zijn in de eerste plaats naar Gubbio gestroomd voor Corsa dei Ceri,
de wedloop der kaarsen, een hoogst merkwaardige race tussen drie groepen van
ongeveer veertig man. Potige kerels, want elke groep torst op een baar een acht
hoekige toren (kaars), respectievelijk bekroond door beeldjes van San Ubaldo,
San Antonio en San Giorgio. Zo'n gevaarte weegt een kleine vijfhonderd kilo,
zodat mensen met aanleg voor spit er maar liever onder vandaan moeten blijven.
Het gaat eromdeze torens in een zo snel mogelijk tempo door de nauwe straatjes
van de stad naar het kapelletje op de berg te dragen. Dit gaat gepaard met een
voortdurend infernaal gebrul van de dragers en van degenen, die als een stoot
troep de weg vrij moeten m.aken. Wie niet snel een goed heenkomen zoekt, maakt
een beste kans onder de voet te worden gelopen.
Mocht u intussen al diep respect heb
ben gekregen voor de trouw van de be
woners aan hun voormalige bisschop,
dan moet ik uw gevoelens toch eniger
mate temperen. Tot in de vijftiende
eeuw kwam de nagedachtenis van San
Ubaldo er nagenoeg niet aan te pas;
zowel het feest als de wedloop waren
gewijd aan de godin van de vrucht
baarheid Ceres. Eerst toen greep de
kerk in. De festiviteiten gingen welis
waar op dezelfde voet door, maar de
intentie was veranderd van heidens in
christelijk. Alleen het lawaai is sinds
dien heidens gebleven.
J.l. zondag hebben de talrijke een-
dagsgasten voor de zoveelste keer kun
nen constateren wat feestvieren voor
een zuidelijk volk betekent. Spreken wij
In het verband met het carnavalsfeest
soms gemoedelijk spottend van „gek
ken", de bewoners van Gubbio en spe
ciaal degenen die meedoen aan de
Corsa stellen de uitbundigheid van de
Zuidnederlanders verre in de schaduw.
De meer dan uitgelaten vrolijkheid be
gint klokslag twaalf uur. De ochtend is
voorbijgegaan met enkele min of meer
plechtige gebeurtenissen: een mis in de
kapel dei Muratori (metselaars), het
door loting aanwijzen van de drie aan
voerders der groepen voor het volgend
jaar en een mars van alle gildeleden
in groot ornaat door de stad. De drie
kleine heiligenbeeldjes, die later op de
kaarsen komen te staan, worden hier
bij meegevoerd. De stoet arriveert op
de Piazza della Signcria, waar het ge
meentebestuur, staande op het bodes
van het imposahte Palazzo dei consoli
(raadspaleis) de gilden begroet en ver
volgens in de grote zaal een maaltijd
aanbiedt.
De porties zijn er berekend op de
eetlust van mannen, die zware arbeid
verrichten en dat is maar goed ook,
want zij zullen verder de hele middag
op een ongelooflijk inspannende manier
in touw blijven. Het middaguur kan
niemand ontgaan: alle klokken van het
stadje brengen het de bewoners en de
nonderdduizenden bezoekers indringend
aan het verstand. Op dit moment ne
men de groepen van veertig de intus
sen gemonteerde kaarsen op de schou
ders en marcheren van het plein af
'angs drie verschillende wegen door de
stad. Het gaat erbij nog vrij bedaard
loe, ook al breken de toeschouwers de
huizen bijna af door hun gebrul. Na
anderhalf uur vinden de drie groepen
elkaar op het pleintje van de Via Sa-
velli della Porta. In de straat ravijnen
hangt een broeierige hitte, de weg door
de stad is een aaneenschakeling van
klimmen en dalen geweest en straks
wacht de grote inspanning kortom,
de mannen hebben dorst gekregen en
het kan ook geen kwaad de verloren
gegane energie door nieuw voedsel te
compenseren. Dus zet men zich nog
maals aan tafel.
Het is vijf uur. De bisschop van Gub
bio, omstuwd door geestelijken, stelt
zich aan het hoofd van de stoet. Hij
draagt de relikwie van San Ubaldo en
richt zijn schreden naar de kathedraal,
gevolgd door de drie groepen met de
ceri. Hij geeft de kaarsen zijn zegen
en de optocht vervolgt zijn weg naar
de Piazza della Signoria, enkele hon
derden meters hoger gelegen. Daar heeft
zich een geweldige mensenmenigte ver
zameld; er is geen vierkante meter van
het plein onbezet, op een smalle vrije
baan voor de gilde na. Het ogenblik,
waarop ieder trappelend van ongeduld
heeft gewacht, is nu genaderd: de bur
gemeester heeft post gevat op het bor
des van het palazzo, een witte vlag in
de hand. Een ogenblik blijven de drie
ceri hoog boven de mensen staan, dan
valt de vlag en de wedloop is begonnen.
De tonelen, die zich vervolgens af
spelen, tarten elke beschrijving. Alsof
de massa een gigantische generator is,
in de loop van de dag aanhoudend op
geladen en nu plotseling zijn samenge
bundelde energie prijsgevend, zo barst
ten plotseling de aanmoedigingen en toe
juichingen los in een hels kabaal. De
dragers, trillend van nervositeit en in
spanning, geven alles wat in hen is.
Hun weg voert nog eens tweehonderd
vijftig meter omhoog, voordat zij het
einddoel, de kapel van San Ubaldo, be
reiken. Er is geen stukje rots van de
berg meer te zien; op de onmogelijkste
plaatsen hebben zich nog mensen ge
nesteld, fluitend, schreeuwend, gillend
van emotie. Er staat veel meer op het
spel dan het winnen van de wedstrijd
alleen: voor de zegevierende dragers
betekent de overwinning een aanzien,
Re zij hun leven lang niet zullen verhe
ien, voor de bewoners is de victorie van
hün heilige een voorteken van geluk,
gezondheid en welvaart. Fanatiek wordt
er tot de laatste meters toe gevochten.
Bijna tot de eindstreep houdt het er
om wie met de eer zal gaan strijken,
dan breekt de spanning: San Giorgio
heeft het eerst de finish bereikt.
„Dat fabeltje is dus de wereld uit",
zegt een Amerikaan naast mij met vol
doening en als ik hem vragend aan
kijk: „Vrienden van mij in Chicago
hadden me verteld, dat er wel veel
show wordt gemaakt, maar dat het
allemaal doorgestoken kaart is, want
San Ubaldo moet winnen. Ik weet nu
wel beter".
Nadruk verboden
De Staten van de Nederlandse Antillen
hebben tijdens een langdurige vergadering
twee zaken goedgekeurd, die ieder voor
zich stof hebben doen opwaaien. Allereerst
zijn de voorstellen van de minister van
Sociale Zaken, de heer C. D. Kroon, ten
aanzien van een definitieve ouderdoms
voorziening goedgekeurd; ten tweede zul
len de Antillen Curagao althans
spoedig een eigen televisie-station hebben.
Op het eind van het jaar, zo is de vei-wachting van de drost van het Muiderslot
Ton Koot, zal de gracht van Floris de vijfde's kasteel in Muiden weer boordevol water
staan. Sinds vorig jaar toen ontdekt werd dat het slot op fundamenten stond die be
stonden uit verweerde steen, liggen de rustieke grachten droog. Want de restauratie
dier fundamenten (geen kleilaag zoals men aanvankelijk had gedacht) eiste droog
gelegde grachten.
Intussen zijn aan de buiten- en binnen
zijden van de metersdikke muren beton
blokken gestort, waarmede men het slot
voor verdere verzakkingen heeft kunnen
behoeden. Het was een schijnbaar vrij on
schuldige scheur in een der torens die men
ontdekte: er zou een herstel van de fun
dering ter plaatse worden aangebracht.
Maar nader onderzoek wees uit dat het
hele slot op „drijfzand" stond. De fun
deringswerkzaamheden werden omvang
rijker dan men had verwacht. Maar op het
eind van het jaar denkt men alles toch
achter de rug te hebben. Er waren het
afgelopen jaar nog meer ..aanslagen" op
het slot gepleegd, aldus mededelingen van
4)
Hij wendde zijn blik van het huis af en keek Dódie
in de ogen. „Ik kon het niet," zei hij. „En toen het
wel kon, was het ik weet het niet te laat."
„Dat is niet de enige reden."
„Ik was nog zo jong, Dodie. Ik dacht dat ik volkomen
breken moest, allés achter me laten, een eigen leven
beginnen, iets dat mij toebehoorde. Daarna zou ik te
rug kunnen komen."
„Je bedoelt, wanneer je oom dood is?"
Caycc antwoordde even eenvoudig: „Ja. Ik kan hier
niet leven als hij in de nabijheid is, Dodie. En ik kan
hem er niet uit krijgen. Er is geen andere mogelijkheid
voor me."
„O ja," zei Dodie, „er is wel een andere mogelijk
heid."
Hij begreep wat ze bedoelde. „Nee. daar is geen spra
ke van. Ze zijn met te velen. Ik kan niet tegen hen
allemaal op. De rechter, tante Blanche. Roddy." Haar
blauwe ogen waren zo donker en vastberaden, dat hij
zijn blik afwendde, want ze deden een aanval op zijn
eigen vastbeslotenheid. In het oosten kon hij het dak
van Johns huisje zien, de rest was verborgen achter
bomen en struikgewas. Er lag" een bootje vastgebon
den aan het kleine vlondertje, dat John als pier ge
bruikte. Dodie draaide zich om en liep naar de hengel
toe. Ze schopte er zachtjes tegen met de teen van haar
linnen schoentje en zei over haar schouder: „Ik had
altijd gedacht, dat je weggegaan was om Midge en
Roddy."
Het viel hem nu niet meer moeilijk terug te denken
aan de jaren van vroeger, die erop uitgelopen waren
dat hij als negentienjarige jongen het huis had verla
ten met veertig dollars in zijn zak en een dodelijke
haat in het hart. Na het onderhoud, dat hij zojuist met
de rechter had gehad, kon hij heel best begrijpen, waar
om hij indertijd weggelopen was. Hij zei langzaam:
„Misschien was het dat ook wel gedeeltelijk. Maar in
hoofdzaak was het toch de situatie op Blanchaard."
„Het is je thuis."
„Het is nooit meer een thuis geweest, nadat mijn va
der gestorven is."
„Het is nu je thuis." Ze draaide zich weer naar hem
toe. „Je houdt van je huis, Cayce. Ga niet meer naar
New York terug."
1-Iij trachtte op luchtige toon te spreken. „Als ik mor
gen niet op kantoor verschijn, ben ik waarschijnlijk
mijn baan kwijt."
Dodie liep naar hem toe; ze stond zo dichtbij, dat
hij het kloppen van de ader aan haar slaap kon zien.
Hij kreeg een wonderlijke neiging om haar zachte, brui
ne wang aan te raken, zijn hand op haar donkere krul
ler. te leggen. Ze vroeg: „Waarover moest de rech
ter je spreken? Heeft hij je gevraagd te blijven?"
„Ja. Maar hij meende het niet."
Dodie fronste het voorhoofd, haar blauwe ogen ston
den bezorgd. „Misschien meende hij het toch wel,
Cayce."
„De rechter!" hij lachte. „Als hij het meende, had
hij er een reden voor, en een reden die voor mij niets
goeds zou betekenen."
„Heb je ruzie met hem gehad?"
„Ja. Ik geloof dat het daar wel op neerkwam. Ik
was niet van plan met hem te gaan kibbelen. Ik had
me voorgenomen me niets aan te trekken van wat
hij zou zeggen. Maar natuurlijk is het heel anders ge
lopen.
„Cayce, vader zegt dat je met de rechter tot een
overeenkomst moest komen. De een of andere wette
lijke en financiële regeling."
„Wat?" riep Cayce uit. Hij hoorde zelf de bitterheid
in zijn toon en beheerste zich. „Och, wat voor zin
heeft dat, Dodie! Hij mag op de onderneming blijven
zolang hij leeft. Ik kan absoluut nies doen
„Cayce," klonk de opgetogen stem van iemand op
het pad. Cayce draaide zich met een ruk om. Het was
John Tyron, die met uitgestrekte handen de pier op
kwam hollen. John was nog precies zoals hij zich hem
herinnerde, met zijn kleine zonverbrande gezicht, met
diepe voren, zijn kleine, grijze tandenborstel-snor en
zijn dunne grijze haren. Enthousiast greep hij Cayce's
beide handen. „Cayce! Ik voelde dat jij het was! Ik
zag jullie beiden vanuit mijn veranda en ik dacht. Dat
is Cayce. Het kan Cayce niet zijn, maar hij is het!"
„Wat ben ik blij dat ik je zie, John. Ik was bang dat
ik geen tijd zou hebben om je te ontmoeten."
Johns verweerd, gewoonlijk nogal droevig en pein
zend gelaat straalde.
„Je bent een man geworden. Je bent forser gewor
den."
Cayce lachte. „Het is ook zes jaar geleden."
John zei, plotseling ernstig: „Je lijkt op je vader."
Cayce's vader was niet alleen Johns intiemste vriend,
maar ook in zekere zin zijn redding geweest. „Hij
heeft me iets gegeven om voor te leven," had John
Cayce eens verteld, „iets om in te geloven." Iedereen
kende de geschiedenis: John was in het leger gegaan
na de tragische dood van zijn vrouw, die bij een auto
ongeluk was omgekomen, terwijl John aan het stuur
zat. Hij had Cayce's vader ontmoet en de twee een
zame, niet meer zo jonge mannen, hadden samen de
oorlog en Johns persoonlijk verdriet en zijn spijt be
vochten. John had gehoopt dat hij niet uit de oorlog
zou terugkeren, maar Cayce's vader sneuvelde. Vóór
zijn dood had hij John bepraat om na de oorlog naar
Val Roja te gaan en een nieuw leven te beginnen.
John was na de oorlog zo lang als hij kon in het leger
gebleven; daarna was hij naar Val Roja gegaan, zoals
hij en Cayce's vader het zich hadden voorgesteld.
Misschien was hij er niet helemaal in geslaagd zich
een nieuw leven te scheppen, zoals het geval zou zijn
geweest als Cayec's vader was blijven leven, maar
het was tenminste een ander leven, ver weg van zijn
vroegere thuis, dat voor John alle doel en betekenis
verloren had. Als jongen al had Cayce vaag begrepen,
dat John zijn bijna mystisch gevoel van dankbaarheid
en afhankelijkheid van Cayce's vader zelf had over
gebracht. Hij had John moeten schrijven, bedacht
Cayce met een beetje wroeging.
Ineens zei John, het voorhoofd fronsende: „Wat be
doelde je met geen tijd hebben? Je bent toch voorgoed
thuisgekomen, niet?"
Het was moeilijk om John te vertellen dat hij weer
wegging. Dodie voelde dat hij er tegen opzag. Ze zei
vlug: „Cayce zegt dat hij naar New York terug moet
met het vliegtuig van zes uur. Ik heb al geprobeerd
hem over te halen om te blijven."
Er kwam een hulpeloze, verbijsterde uitdrukking op
Johns gelaat.
„Maar Cayce hier is toch je plaats. Dit is je thuis.
Ga toch niet terug naar New York."
„Nee, ik kan hier niet blijven." Cayce keek op zijn
horloge. „En ik moet nu meteen weg, als ik mijn
vliegtuig nog wil halen. Het spijt me. Ik vind het vre
selijk om direct te moeten vertrekken, John. Maar ik
ik moet wel."
Hij liep naar het pad toe; hij vermeed Johns be
droefde, hulpeloze ogen, hij vermeed Dodie's vastbe
raden blik. John en Dodie kwamen naast hem lopen.
De oude pier rammelde en wiebelde onder hun voeten.
Cayce vermeed automatisch een gebroken plank.
John, die op een drafje naast hem liep, sprak hortend:
„Luister, Cayce als je niet in je eigen huis wilt
blijven, blijf dan bij mij. Of bij de Howards. Maar
blijf! Voor een dag of twee maar."
Dodie zei: „Het helpt niets, John."
Ze wrongen zich door de dichte hibiscushaag, waai
de regendruppels nog af vielen, en kwamen bij de
auto. Cayce kroop achter het stuur. Hij leunde naar
buiten en schudde John de hand. John zei: „Het is
natuurlijk om de rechter. Daarom ben je ook wegge
lopen. Je had naar mij toe moeten komen, Cayce.
Je had met mij moeten praten, voor je wegging. Je
bent als een zoon voor me!"
„Dank je, John. Pas goed op jezelf". Cayce keek
naar Dodie. Ze hield haar hand op het portier van de
auto en haar ogen schenen hem iets te willen zeggen,
sterk en vastbesloten, maar niet iets dat hij kon of
wilde ontvangen. Hij kuste haar op de wang en een
ogenblik was het alsof hij iets van teleurstelling bij
haar voelde. Waarom had hij haar niet gekust op haar
lieve. rode mond, die nu zo ernstig stond. Dodie zei:
„Cayce, ga niet weg. Blijf hier en vecht het uit met
de rechter."
(Wordt vervolgd)
Ton Koot, de behoedzame slotvoogd. Onder
andere de flatbouw in de schaduw van de
slotmuren. Die bedreiging zal vermoedelijk
wel voorbijgaan. Ook op andere manier
had men het slot in het afgelopen jaar be
laagd. Er waren namelijk drieëntachtigdui
zend en zevenhonderdvierentwintig bezoe
kers in 1959 geweest plus een ongewenste,
die door het koelbloedige en onverschrok
ken optreden van slotbewaarder Geuzen-
broek op de vlucht was gedreven. Tijdens
een ronde ontdekte deze waakzame hoofd
bewaker dat er twee tassen vol tinnen en
stenen vazen gereed stonden om door een
inbreker meegenomen te worden. Trouw
hield hij toen bij de voorgenomen buit de
wacht totdat de politie op het slot arri
veerde. Jammer genoeg wist deze onge
wenste bezoeker zoveel van het vak, dat
hij handschoenen bij zijn werk had ge
bruikt. Slotvoogd Koot vroeg zich nadien
wel af, wat de inbreker had bezield: de
eigendommen van het slot zijn allemaal
gemerkt. Hij had ze dus toch niet van de
hand kunnen doen zonder door de mand
te vallen.
Een aanwinst waarop het slot thans heel
trots is, is (lie van 80 harnassen uit een
nalatenschap van Amsterdam. Het slot
heeft in de wapenzaal thans een kleine
honderd stuks prachtige ijzeren gevechts-
kleding staan (meestal van Italiaanse oor
sprong) die het Muiderslot de eer doen
toekomen te behoren tot de drie best ge
outilleerde wapenkamers van heel de
wereld op het gebied van harnassen.
Binnenkort zullen over deze verzame
ling interessante wetenschappelijke mede-
lingen worden gedaan door prof. Thomas
uit Wenen, die er een aparte studie van
heeft gemaakt. Tenslotte is het slot in het
afgelopen jaar op het voorterrein een ver
lichting rijker geworden in de stijl van
eeuwen geleden: er staan thans lantarens
naar het ontwerp van Jan van der Heiden.
Advertentie
Verf met gemak en...
Het Middelnederlandse woord ghe-
want betekende: stof. doek, gewaad,
gerei, uitrusting enz. In-gewand is der
halve: het gewand dat van binnen zit,
het binnenwerk, de inwendige toestel,
zowel letterlijk als figuurlijk. Het is
familie van want: scheepstuig.
In Genesis 43:30 leest men: Ende
Joseph haestede hem (zich), want zijn
ingewant ontsta^k tegen synen broeder.
Hier betekent ingewand dus: binnenste,
gemoed. Thans gebruikt men het woord
in het meervoud voor de gezamenlijke
darmen in de buikholte. Het is wel
duidelijk dat het werkwoord winden
met ingewand samenhangt.
J