voor CETALAC „Willem Ruys" van wereldreis terug Herstel fundamenten Muider Slot vordert gestadig ^Hoe is het ontstaan PANDA EN DE TROETELTROEP ROM EN MIOE GARCIA DE LE0N: AVONTUREN VAN EEN HOND Unieke verzameling harnassen 11 Zevende sluier Luisteraars en kijkers De radio geeft donderdag Televisieprogramma 10 00 BROEKEN Surinaams meisje stond als „man" ingeschreven Antillen krijgen AOW en TV Vervolgverhaal door M. G. Eberhart van Ceta Beyer Dit woord: INGEWANDEN WOENSDAG 18 MEI 1960 7.5. De directeur van het: circus merkte al gauw, dat er iets vreemds in de arena gebeurde. Klappend met. een zweep kwam hij aansnellen, om de orde te herstellen. „Hédaar!" riep hij Panda toe, „kom eens naar beneden jij!" Panda gehoorzaamde. Angstig naderde hij de directeur, die hem met een rood hoofd opwachtte. „Ik kan er niets aan doen, meneer," zei hij benepen, „mijn troetels.„Dus het is jouw schuld?!" viel de directeur hem driftig in de rede, „wat heeft dit te betekenen?! Waarom schoppen jullie mijn voorstelling in de war?!" „Ik wilde mijn troetels pak ken," zei Panda, „en toen.„Je hebt hier niets te pakken!" loeide de directeur, „ik zal je leren! Eh.wat bedoel je met troetels?" „Dat waren de beschermelin- getjes van mijn tante," legde Panda uit. „Ik heb ze geërfd en toen..." „Klets niet over je tante!" riep de directeur ruw, „ik heb het over mijn voorstelling. Die is be dorven! Finaal bedorven en.Hij zweeg plotseling, toen uit de menigte rondom een luid applaus opklaterde. „Applaus", mom pelde hij verblijft, „waarvoor???" Natuurlijk beet het journaal de top af van het t.v.-programma van dinesdag- avond, het altijd actuele en bij de handte journaal. Een documentaire was vervol gens geprogrammeerd, maar de grote scha re zal wel aan het toneel gekluisterd heb ben gezeten om „De zevende sluier" te zien of nog eens te aanschouwen, een dier pro- dukten der Engelse cinematografie, die de Britten na de oorlog aan hun faam hiel pen. Wel, het is een goede film, compleet met zijn tijdsverschijnselen als belangstel ling voor de psycho-analyse en een lichte hang naar melodramatiek, die bij de En gelsen evenwel beheerst biijft. Hoe vaak deze film al gedraaid is, konden we gister avond ook vaststellen, want de kopie zat vol regen. Nou ja. Beeldschermer Op 1 mei 1960 bedroeg het aantal gere gistreerde radio-ontvangtoestellen 2.636.814 tegen 2.631.780 op 1 april 1960. In hetzelfde tijdvak steeg het aantal aangegeven tele visietoestellen van 648.802 tot 660.921 (t/m 16 mei 668.940). Op 1 mei waren er 486.315 aangeslotenen op het draadomroepnet tegen 487.707 op 1 april 1960. HILVERSUM I. 402 m. 7.00 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 14.00—24.00 NCRV. KRO: 7.00 Nieuws. 7.15 Gram. 7.30 Voor de jeugd. 7.40 Gram. 7.45 Morgengebed en overweging. 8.00 Nieuws. 8.18 Gram. 8.50 Voor de huisvrouw. 9.35 Waterst. 9.40 Schoolradio. NCRV: 10.00 Gram. 10.30 Morgendienst. KRO: 11.00. Voor de .zieken. 11.45 Gewijde muz. 12.00 Middagklok - noodklok. 12.03 Lichte muziek. .12.25 Voor de boeren. 12.35 Land- en tuinbouwmeded. 12.38 Gram. 12.50 Act. 13.00 Nieuws. 13.15 Zonnewijzer. 13.20 Pianospel. 13.35 Dansmuz. NCRV: 14.00 Gram. 14.50 Sopr. en piano. 15.20 Kerkorgelconc. 16.00 Bijbeloverden king. 16.20 Kamermuz. 17.00 Voor de jeugd. 17.30 Gram. 17.45 Gram. 18.00 Licht progr. 18.15 Sport- rubriek. 18.30 Mil. ork. 18.50 Sociaal perspectief, praatje. 19.00 Nieuws en weerbericht. 19.10 Op de man af. praatje. 19.15 Hobo en piano. 19.30 Radio krant. 19.50 Pol. lezing. 20.00 Gevar. progr. 22.15 Periodiekenparade. 22.25 Gram. 22.30 Nieuws en S C.S.-ber. 22.40 Zaalsportuitsl. 22.45 Avondover denking. 23.00 Orgelconc. 23.40 Gram. 23.5524.00 Nieuws. HILVERSUM II. 298 m. 7.00 AVRO, 7.50 VPRO. 8.00—24.00 AVRO. AVRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Gymnastiek. 7.20 Gram. VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nieuws. 8.15 Metropole-orkest. 8.45 Gram. 9.00 Gymn. voor de vrouw. 9.10 De groenteman. 9.15 Gram. 9.40 Mor genwijding. 10.00 Gram. 10.50 Voor de kleuters. 11.00 Voor de vrouw. 11.15 Gram. 11.45 Van alle breedtegraden praatje. 12.00 Orgel en viool. 12.30 Land- en tuinbouwmeded. 12.33 Lichte muz. 12.50 Gram. 13.00 Nieuws. 13.15 Meded. of gram. 13.20 Theaterork. en solist. 13.55 Beursber. 14.00 Sopr. en piano. 14.30 Muziek uit het stenen tijdperk. 11.50 Pianomuz. 15.05 Logboek 1946. 15.50 Viool en piano. 16.15 Voordr. 16.35 Jazzmuz. 17.00 Voor de jeugd. 17.30 Lichte muz. 17.50 Regeringsuitzend.: Serie: Kies een loopbaan.bij het onderwijs. De functie van leraar bij het: technische onderwijs, door W. Essers. lid van het overleg-orgaan dei- vakcentrales. 18.00 Nieuws. 18.16 Lichte muziek. 18.30 Voor de jeugd. 18.45 Sportpraatje. 18.55 Ge sproken brief. 19.00 Voor de kinderen. 19.05 Ge varieerd progr. 20.00 Nieuws. 20.05 Kamerork. en sclist. 20.40 Het proces om de schaduw van een ezel, hoorsp. 22.30 Nieuws, beursber. v. New York en S.O.S.-ber. 22.45 Journaal. 23.00 Sportact. 23.10 Gram. 23.55—24.00 Nieuws. BRUSSEL. 324 m. 12.00 Amus.muz. 12.20 Weerbcr. .12.35 Filmmuz. 12.52 Koersen. 13.00 Nieuws en weerbericht. 13.15 Kamermuz. 14.00 Schoolradio. 16.00 Koersen. 16.06 Franse les. 16.21 Vlaamse componisten. 17.00 Nieuws en weerber. 17.15 Voor de kinderen. 18.20 Voor de soldaten. 18.50 Sporlkron. 19.00 Nieuws. 19.40 Koorzang. 19.50 Vrije politieke tribune. 20.00 Hoorsp. 21.15 Gram. 22.00 Nieuws. 22.00 Nieuws. 22.15 Radio-universiteit. 22.55—23.00 Nieuws. VOOR WOENSDAG NTS: 17.00 Intern, jeugd,journ. KRO: 17.10 Voor de kinderen. NTS: 20.00 Journaal en weeroverz. 20.15—22 00 Interl. voetbelwedstrijd Zwitserland- Nederland. VARA: 22.00 Forum. VOOR DONDERDAG NTS: 20.00 Journ. en weeroverzicht. KRO: 20.20 Gesprekken. 20.50 'n Moordverhaal (Not in the book), TV-spel. Advertentie Keuze uit méér dan Gen. Cronjéstr. 40-44, Haarlem, Tel. 54679 Bij de geboorte van een meisje maakte de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Paramaribo de zeer pijnlijke vergissing door het kind in te schrijven als te zijn van het mannelijke geslacht. Toen het meisje de huwbare leeftijd had bereikt trad zij in het huwelijk met. een reeds naar de V. S. geëmigreerde Surinaamse jongeling. Toen zij echter haar echtgenoot naar diens nieuwe vaderland wilde ver gezellen, kwamen er grote moeilijkheden, want toen kwam aan het licht dat zij geen „zij" was maar een „hij". Manlief moest nu alleen vertrekken en een wanhopige bruid moest, achter blijven en zal niet eer der kunnen vertrekken voordat de rechter bij vonnis correctie van deze vergissing heeft gelast. Met een vertraging van vijf uur wegens mist is gisteren de „Willem Ruys" van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd van zijn zesde rond-de-wereld-reis in Rotterdam teruggekeerd. Nadat gisteren 700 passa giers in Southampton waren ontscheept, zetten 400 opvarenden in Rotterdam voet aan wal. Op deze reis werden in totaal 2500 passagiers vervoerd. In de aanloophavens Rotterdam, Sout hampton, Singapore, Sydney, Wellington en Port Everglades was onder jonge kun stenaars een wedstrijd uitgeschreven in het ontwerpen van menukaarten. De „Wil lem Ruys" bracht nu 377 ontwerpen terug. Van elk land zal één kunstenaar met één kaart worden bekroond. De zes beste zul len aan boord van de „Willem Ruys" wor den gebruikt. Alle ontwerpen zullen in Rotterdam worden tentoongesteld. De bemanning van het schip heeft ook nu weer geld bijeengebracht om een blinde aan een geleidehond te kunnen helpen. Reeds werden zeven blinden op deze ma nier geholpen. Kniertje's reis De 76-jarige Scheveningse nettenboetster Kniertje van der Zwan is veilig bij haar kinderen in Australië aangekomen. Zij deelde haar hut met drie jongere passa giers, die 's avonds nogal laat „thuis" plachten te komen. Zij vroegen of er geen aparte hut was voor Kniertje, niet omdat de dames ongenoegen hadden gehad, maar omdat de Scheveningse slaap te kort moest komen. Zij wilde namelijk niet eerder naar bed voordat alle hutgenoten er waren. „Ik ga niet naar bed als niet iedereen binnen is", placht zij te zeggen. 108109. Lopen, Mioe! schreeuwde Rom. Anders komen we te laat! Ze renden, wat ze konden. Misschien wisten de bewoners van die boerderij nog niet, dat er brand was. Wat erg, hè hijgde Mioe. Misschien brandt de hele boel wel af! Als de brandspuit maar op tijd kan komen! zei Rom. Ze hadden nu de boerderij bereikt. Er was niemand te zien. Rom was de eerste, die de hoek van het huis om kwam. En toenstond hij raar te kijken SENSATIE IN GUBB10 In 1160, achthonderd jaar geleden, is de schutspatroon van het Umbrische stadje Gubbio gestorven. Het is dus logisch dat de vijftiende mei, de dag aan San Ubaldo geipijd, dit jaar nog feestelijker is gevierd dan anders. Twaalfduizend Italianen zijn normaal al in staat het stadje in rep en roer te brengen, d.us u kunt wel enigs zins begrijpen hoe het daar toegaat, wanneer er zo'n half miljoen bezoekers bij komen. Zij zijn in de eerste plaats naar Gubbio gestroomd voor Corsa dei Ceri, de wedloop der kaarsen, een hoogst merkwaardige race tussen drie groepen van ongeveer veertig man. Potige kerels, want elke groep torst op een baar een acht hoekige toren (kaars), respectievelijk bekroond door beeldjes van San Ubaldo, San Antonio en San Giorgio. Zo'n gevaarte weegt een kleine vijfhonderd kilo, zodat mensen met aanleg voor spit er maar liever onder vandaan moeten blijven. Het gaat eromdeze torens in een zo snel mogelijk tempo door de nauwe straatjes van de stad naar het kapelletje op de berg te dragen. Dit gaat gepaard met een voortdurend infernaal gebrul van de dragers en van degenen, die als een stoot troep de weg vrij moeten m.aken. Wie niet snel een goed heenkomen zoekt, maakt een beste kans onder de voet te worden gelopen. Mocht u intussen al diep respect heb ben gekregen voor de trouw van de be woners aan hun voormalige bisschop, dan moet ik uw gevoelens toch eniger mate temperen. Tot in de vijftiende eeuw kwam de nagedachtenis van San Ubaldo er nagenoeg niet aan te pas; zowel het feest als de wedloop waren gewijd aan de godin van de vrucht baarheid Ceres. Eerst toen greep de kerk in. De festiviteiten gingen welis waar op dezelfde voet door, maar de intentie was veranderd van heidens in christelijk. Alleen het lawaai is sinds dien heidens gebleven. J.l. zondag hebben de talrijke een- dagsgasten voor de zoveelste keer kun nen constateren wat feestvieren voor een zuidelijk volk betekent. Spreken wij In het verband met het carnavalsfeest soms gemoedelijk spottend van „gek ken", de bewoners van Gubbio en spe ciaal degenen die meedoen aan de Corsa stellen de uitbundigheid van de Zuidnederlanders verre in de schaduw. De meer dan uitgelaten vrolijkheid be gint klokslag twaalf uur. De ochtend is voorbijgegaan met enkele min of meer plechtige gebeurtenissen: een mis in de kapel dei Muratori (metselaars), het door loting aanwijzen van de drie aan voerders der groepen voor het volgend jaar en een mars van alle gildeleden in groot ornaat door de stad. De drie kleine heiligenbeeldjes, die later op de kaarsen komen te staan, worden hier bij meegevoerd. De stoet arriveert op de Piazza della Signcria, waar het ge meentebestuur, staande op het bodes van het imposahte Palazzo dei consoli (raadspaleis) de gilden begroet en ver volgens in de grote zaal een maaltijd aanbiedt. De porties zijn er berekend op de eetlust van mannen, die zware arbeid verrichten en dat is maar goed ook, want zij zullen verder de hele middag op een ongelooflijk inspannende manier in touw blijven. Het middaguur kan niemand ontgaan: alle klokken van het stadje brengen het de bewoners en de nonderdduizenden bezoekers indringend aan het verstand. Op dit moment ne men de groepen van veertig de intus sen gemonteerde kaarsen op de schou ders en marcheren van het plein af 'angs drie verschillende wegen door de stad. Het gaat erbij nog vrij bedaard loe, ook al breken de toeschouwers de huizen bijna af door hun gebrul. Na anderhalf uur vinden de drie groepen elkaar op het pleintje van de Via Sa- velli della Porta. In de straat ravijnen hangt een broeierige hitte, de weg door de stad is een aaneenschakeling van klimmen en dalen geweest en straks wacht de grote inspanning kortom, de mannen hebben dorst gekregen en het kan ook geen kwaad de verloren gegane energie door nieuw voedsel te compenseren. Dus zet men zich nog maals aan tafel. Het is vijf uur. De bisschop van Gub bio, omstuwd door geestelijken, stelt zich aan het hoofd van de stoet. Hij draagt de relikwie van San Ubaldo en richt zijn schreden naar de kathedraal, gevolgd door de drie groepen met de ceri. Hij geeft de kaarsen zijn zegen en de optocht vervolgt zijn weg naar de Piazza della Signoria, enkele hon derden meters hoger gelegen. Daar heeft zich een geweldige mensenmenigte ver zameld; er is geen vierkante meter van het plein onbezet, op een smalle vrije baan voor de gilde na. Het ogenblik, waarop ieder trappelend van ongeduld heeft gewacht, is nu genaderd: de bur gemeester heeft post gevat op het bor des van het palazzo, een witte vlag in de hand. Een ogenblik blijven de drie ceri hoog boven de mensen staan, dan valt de vlag en de wedloop is begonnen. De tonelen, die zich vervolgens af spelen, tarten elke beschrijving. Alsof de massa een gigantische generator is, in de loop van de dag aanhoudend op geladen en nu plotseling zijn samenge bundelde energie prijsgevend, zo barst ten plotseling de aanmoedigingen en toe juichingen los in een hels kabaal. De dragers, trillend van nervositeit en in spanning, geven alles wat in hen is. Hun weg voert nog eens tweehonderd vijftig meter omhoog, voordat zij het einddoel, de kapel van San Ubaldo, be reiken. Er is geen stukje rots van de berg meer te zien; op de onmogelijkste plaatsen hebben zich nog mensen ge nesteld, fluitend, schreeuwend, gillend van emotie. Er staat veel meer op het spel dan het winnen van de wedstrijd alleen: voor de zegevierende dragers betekent de overwinning een aanzien, Re zij hun leven lang niet zullen verhe ien, voor de bewoners is de victorie van hün heilige een voorteken van geluk, gezondheid en welvaart. Fanatiek wordt er tot de laatste meters toe gevochten. Bijna tot de eindstreep houdt het er om wie met de eer zal gaan strijken, dan breekt de spanning: San Giorgio heeft het eerst de finish bereikt. „Dat fabeltje is dus de wereld uit", zegt een Amerikaan naast mij met vol doening en als ik hem vragend aan kijk: „Vrienden van mij in Chicago hadden me verteld, dat er wel veel show wordt gemaakt, maar dat het allemaal doorgestoken kaart is, want San Ubaldo moet winnen. Ik weet nu wel beter". Nadruk verboden De Staten van de Nederlandse Antillen hebben tijdens een langdurige vergadering twee zaken goedgekeurd, die ieder voor zich stof hebben doen opwaaien. Allereerst zijn de voorstellen van de minister van Sociale Zaken, de heer C. D. Kroon, ten aanzien van een definitieve ouderdoms voorziening goedgekeurd; ten tweede zul len de Antillen Curagao althans spoedig een eigen televisie-station hebben. Op het eind van het jaar, zo is de vei-wachting van de drost van het Muiderslot Ton Koot, zal de gracht van Floris de vijfde's kasteel in Muiden weer boordevol water staan. Sinds vorig jaar toen ontdekt werd dat het slot op fundamenten stond die be stonden uit verweerde steen, liggen de rustieke grachten droog. Want de restauratie dier fundamenten (geen kleilaag zoals men aanvankelijk had gedacht) eiste droog gelegde grachten. Intussen zijn aan de buiten- en binnen zijden van de metersdikke muren beton blokken gestort, waarmede men het slot voor verdere verzakkingen heeft kunnen behoeden. Het was een schijnbaar vrij on schuldige scheur in een der torens die men ontdekte: er zou een herstel van de fun dering ter plaatse worden aangebracht. Maar nader onderzoek wees uit dat het hele slot op „drijfzand" stond. De fun deringswerkzaamheden werden omvang rijker dan men had verwacht. Maar op het eind van het jaar denkt men alles toch achter de rug te hebben. Er waren het afgelopen jaar nog meer ..aanslagen" op het slot gepleegd, aldus mededelingen van 4) Hij wendde zijn blik van het huis af en keek Dódie in de ogen. „Ik kon het niet," zei hij. „En toen het wel kon, was het ik weet het niet te laat." „Dat is niet de enige reden." „Ik was nog zo jong, Dodie. Ik dacht dat ik volkomen breken moest, allés achter me laten, een eigen leven beginnen, iets dat mij toebehoorde. Daarna zou ik te rug kunnen komen." „Je bedoelt, wanneer je oom dood is?" Caycc antwoordde even eenvoudig: „Ja. Ik kan hier niet leven als hij in de nabijheid is, Dodie. En ik kan hem er niet uit krijgen. Er is geen andere mogelijkheid voor me." „O ja," zei Dodie, „er is wel een andere mogelijk heid." Hij begreep wat ze bedoelde. „Nee. daar is geen spra ke van. Ze zijn met te velen. Ik kan niet tegen hen allemaal op. De rechter, tante Blanche. Roddy." Haar blauwe ogen waren zo donker en vastberaden, dat hij zijn blik afwendde, want ze deden een aanval op zijn eigen vastbeslotenheid. In het oosten kon hij het dak van Johns huisje zien, de rest was verborgen achter bomen en struikgewas. Er lag" een bootje vastgebon den aan het kleine vlondertje, dat John als pier ge bruikte. Dodie draaide zich om en liep naar de hengel toe. Ze schopte er zachtjes tegen met de teen van haar linnen schoentje en zei over haar schouder: „Ik had altijd gedacht, dat je weggegaan was om Midge en Roddy." Het viel hem nu niet meer moeilijk terug te denken aan de jaren van vroeger, die erop uitgelopen waren dat hij als negentienjarige jongen het huis had verla ten met veertig dollars in zijn zak en een dodelijke haat in het hart. Na het onderhoud, dat hij zojuist met de rechter had gehad, kon hij heel best begrijpen, waar om hij indertijd weggelopen was. Hij zei langzaam: „Misschien was het dat ook wel gedeeltelijk. Maar in hoofdzaak was het toch de situatie op Blanchaard." „Het is je thuis." „Het is nooit meer een thuis geweest, nadat mijn va der gestorven is." „Het is nu je thuis." Ze draaide zich weer naar hem toe. „Je houdt van je huis, Cayce. Ga niet meer naar New York terug." 1-Iij trachtte op luchtige toon te spreken. „Als ik mor gen niet op kantoor verschijn, ben ik waarschijnlijk mijn baan kwijt." Dodie liep naar hem toe; ze stond zo dichtbij, dat hij het kloppen van de ader aan haar slaap kon zien. Hij kreeg een wonderlijke neiging om haar zachte, brui ne wang aan te raken, zijn hand op haar donkere krul ler. te leggen. Ze vroeg: „Waarover moest de rech ter je spreken? Heeft hij je gevraagd te blijven?" „Ja. Maar hij meende het niet." Dodie fronste het voorhoofd, haar blauwe ogen ston den bezorgd. „Misschien meende hij het toch wel, Cayce." „De rechter!" hij lachte. „Als hij het meende, had hij er een reden voor, en een reden die voor mij niets goeds zou betekenen." „Heb je ruzie met hem gehad?" „Ja. Ik geloof dat het daar wel op neerkwam. Ik was niet van plan met hem te gaan kibbelen. Ik had me voorgenomen me niets aan te trekken van wat hij zou zeggen. Maar natuurlijk is het heel anders ge lopen. „Cayce, vader zegt dat je met de rechter tot een overeenkomst moest komen. De een of andere wette lijke en financiële regeling." „Wat?" riep Cayce uit. Hij hoorde zelf de bitterheid in zijn toon en beheerste zich. „Och, wat voor zin heeft dat, Dodie! Hij mag op de onderneming blijven zolang hij leeft. Ik kan absoluut nies doen „Cayce," klonk de opgetogen stem van iemand op het pad. Cayce draaide zich met een ruk om. Het was John Tyron, die met uitgestrekte handen de pier op kwam hollen. John was nog precies zoals hij zich hem herinnerde, met zijn kleine zonverbrande gezicht, met diepe voren, zijn kleine, grijze tandenborstel-snor en zijn dunne grijze haren. Enthousiast greep hij Cayce's beide handen. „Cayce! Ik voelde dat jij het was! Ik zag jullie beiden vanuit mijn veranda en ik dacht. Dat is Cayce. Het kan Cayce niet zijn, maar hij is het!" „Wat ben ik blij dat ik je zie, John. Ik was bang dat ik geen tijd zou hebben om je te ontmoeten." Johns verweerd, gewoonlijk nogal droevig en pein zend gelaat straalde. „Je bent een man geworden. Je bent forser gewor den." Cayce lachte. „Het is ook zes jaar geleden." John zei, plotseling ernstig: „Je lijkt op je vader." Cayce's vader was niet alleen Johns intiemste vriend, maar ook in zekere zin zijn redding geweest. „Hij heeft me iets gegeven om voor te leven," had John Cayce eens verteld, „iets om in te geloven." Iedereen kende de geschiedenis: John was in het leger gegaan na de tragische dood van zijn vrouw, die bij een auto ongeluk was omgekomen, terwijl John aan het stuur zat. Hij had Cayce's vader ontmoet en de twee een zame, niet meer zo jonge mannen, hadden samen de oorlog en Johns persoonlijk verdriet en zijn spijt be vochten. John had gehoopt dat hij niet uit de oorlog zou terugkeren, maar Cayce's vader sneuvelde. Vóór zijn dood had hij John bepraat om na de oorlog naar Val Roja te gaan en een nieuw leven te beginnen. John was na de oorlog zo lang als hij kon in het leger gebleven; daarna was hij naar Val Roja gegaan, zoals hij en Cayce's vader het zich hadden voorgesteld. Misschien was hij er niet helemaal in geslaagd zich een nieuw leven te scheppen, zoals het geval zou zijn geweest als Cayec's vader was blijven leven, maar het was tenminste een ander leven, ver weg van zijn vroegere thuis, dat voor John alle doel en betekenis verloren had. Als jongen al had Cayce vaag begrepen, dat John zijn bijna mystisch gevoel van dankbaarheid en afhankelijkheid van Cayce's vader zelf had over gebracht. Hij had John moeten schrijven, bedacht Cayce met een beetje wroeging. Ineens zei John, het voorhoofd fronsende: „Wat be doelde je met geen tijd hebben? Je bent toch voorgoed thuisgekomen, niet?" Het was moeilijk om John te vertellen dat hij weer wegging. Dodie voelde dat hij er tegen opzag. Ze zei vlug: „Cayce zegt dat hij naar New York terug moet met het vliegtuig van zes uur. Ik heb al geprobeerd hem over te halen om te blijven." Er kwam een hulpeloze, verbijsterde uitdrukking op Johns gelaat. „Maar Cayce hier is toch je plaats. Dit is je thuis. Ga toch niet terug naar New York." „Nee, ik kan hier niet blijven." Cayce keek op zijn horloge. „En ik moet nu meteen weg, als ik mijn vliegtuig nog wil halen. Het spijt me. Ik vind het vre selijk om direct te moeten vertrekken, John. Maar ik ik moet wel." Hij liep naar het pad toe; hij vermeed Johns be droefde, hulpeloze ogen, hij vermeed Dodie's vastbe raden blik. John en Dodie kwamen naast hem lopen. De oude pier rammelde en wiebelde onder hun voeten. Cayce vermeed automatisch een gebroken plank. John, die op een drafje naast hem liep, sprak hortend: „Luister, Cayce als je niet in je eigen huis wilt blijven, blijf dan bij mij. Of bij de Howards. Maar blijf! Voor een dag of twee maar." Dodie zei: „Het helpt niets, John." Ze wrongen zich door de dichte hibiscushaag, waai de regendruppels nog af vielen, en kwamen bij de auto. Cayce kroop achter het stuur. Hij leunde naar buiten en schudde John de hand. John zei: „Het is natuurlijk om de rechter. Daarom ben je ook wegge lopen. Je had naar mij toe moeten komen, Cayce. Je had met mij moeten praten, voor je wegging. Je bent als een zoon voor me!" „Dank je, John. Pas goed op jezelf". Cayce keek naar Dodie. Ze hield haar hand op het portier van de auto en haar ogen schenen hem iets te willen zeggen, sterk en vastbesloten, maar niet iets dat hij kon of wilde ontvangen. Hij kuste haar op de wang en een ogenblik was het alsof hij iets van teleurstelling bij haar voelde. Waarom had hij haar niet gekust op haar lieve. rode mond, die nu zo ernstig stond. Dodie zei: „Cayce, ga niet weg. Blijf hier en vecht het uit met de rechter." (Wordt vervolgd) Ton Koot, de behoedzame slotvoogd. Onder andere de flatbouw in de schaduw van de slotmuren. Die bedreiging zal vermoedelijk wel voorbijgaan. Ook op andere manier had men het slot in het afgelopen jaar be laagd. Er waren namelijk drieëntachtigdui zend en zevenhonderdvierentwintig bezoe kers in 1959 geweest plus een ongewenste, die door het koelbloedige en onverschrok ken optreden van slotbewaarder Geuzen- broek op de vlucht was gedreven. Tijdens een ronde ontdekte deze waakzame hoofd bewaker dat er twee tassen vol tinnen en stenen vazen gereed stonden om door een inbreker meegenomen te worden. Trouw hield hij toen bij de voorgenomen buit de wacht totdat de politie op het slot arri veerde. Jammer genoeg wist deze onge wenste bezoeker zoveel van het vak, dat hij handschoenen bij zijn werk had ge bruikt. Slotvoogd Koot vroeg zich nadien wel af, wat de inbreker had bezield: de eigendommen van het slot zijn allemaal gemerkt. Hij had ze dus toch niet van de hand kunnen doen zonder door de mand te vallen. Een aanwinst waarop het slot thans heel trots is, is (lie van 80 harnassen uit een nalatenschap van Amsterdam. Het slot heeft in de wapenzaal thans een kleine honderd stuks prachtige ijzeren gevechts- kleding staan (meestal van Italiaanse oor sprong) die het Muiderslot de eer doen toekomen te behoren tot de drie best ge outilleerde wapenkamers van heel de wereld op het gebied van harnassen. Binnenkort zullen over deze verzame ling interessante wetenschappelijke mede- lingen worden gedaan door prof. Thomas uit Wenen, die er een aparte studie van heeft gemaakt. Tenslotte is het slot in het afgelopen jaar op het voorterrein een ver lichting rijker geworden in de stijl van eeuwen geleden: er staan thans lantarens naar het ontwerp van Jan van der Heiden. Advertentie Verf met gemak en... Het Middelnederlandse woord ghe- want betekende: stof. doek, gewaad, gerei, uitrusting enz. In-gewand is der halve: het gewand dat van binnen zit, het binnenwerk, de inwendige toestel, zowel letterlijk als figuurlijk. Het is familie van want: scheepstuig. In Genesis 43:30 leest men: Ende Joseph haestede hem (zich), want zijn ingewant ontsta^k tegen synen broeder. Hier betekent ingewand dus: binnenste, gemoed. Thans gebruikt men het woord in het meervoud voor de gezamenlijke darmen in de buikholte. Het is wel duidelijk dat het werkwoord winden met ingewand samenhangt. J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 11