Malse naar maatjes gaan per vrachtauto de consumenten Een reis met Jaap v. d. Does Ook vissers lusten ze graag Kwaliteit en verzorging van haring belangrijk Afzet haring moet wel groter maar prijsverlaging is moeilijk Zeeg van Duyn 35 jaar in het vak Doe het nu eens zo! Haring bij het middagmaal Het is tegen middernacht. In de flauw nalichtende noordwestelijke hemel gloeit en danst Venus tussen de zwaaiende masttoppen van de logger. De planeet daalt achter het rossige floers van de nevelbank boven de zee. De zee heeft de grijze glans van tin. Koel is de oostenwind na een hete dag. Koel zijn ook de sterren aan een schoongewaaide hemel. De masttoppen van de loggers komen tot rust tussen de pieren, waar het water kalm is. Het witte spoor over de zee rimpelt, vervaagt en wordt uitgewist door de wind. Het ritme van de motor vertraagt, na een schel rinkelen van de telegraaf. Trager vloeit de dieselolie door de brandstof leiding, de brandstof explodeert met grotere tussenpozen in de cilinders. Het grommen van de motor gaat over in nijdig gedempt geplof. In het visruim trillen de kantjes. In de kantjes trillen de haringen in hun eigen bloed. Schor klinkt de luidsprekerstem van de havenmeester over de IJmuidense trawler haven. De logger volgt de orders op na een korte stoot op de fluit. Achter de rui ten van de stuurhut zijn vaag de gezich ten van de schipper en de roerganger te zien. De schipper neemt het roer over. Weer rinkelt de telegraaf, waarop een he vige huivering door het schip vaart. De schroef jaagt schuimende kolkingen onder het schip door naar voren. Slaat achteruit.... dan weer vooruit. Zacht schuurt de logger zijn aangevreten huid tegen de wal, langs de liefkozende ver weerde vingers van de walbeschoeiing. Door de vingers van de schipper loopt het stuurwiel terug. In de machinekamer veegt de meester de ergste smeerboel van zijn vingers. In het bemaningsverblijf knopen knoestige vingers olieachtig glim mende plunjezakken dicht. De vingers van de mannen aan de wal omklemmen de trossen van de loggers en leggen die als een geweldige halsband om de bolders. De grote motor verstomt, de hulpmotor niet. De bemanning klimt aan wal. Plun jezakken over de schouder, een blik met een zootje haring in de hand. Van het schip in de bus en dan door de nacht naar Katwijk. Naar huis. Het groezelige dek van de logger baadt in het licht van de lampen. De losploeg klimt aan boord, gooit de luiken open en zet de winch in beweging. Zware vracht auto's rijden voor. De bestuurders klappen de zijkanten van hun wagens neer. In het ruim en op het dek voeren de vislossers een glibberig ballet op. „Haal op"! Kan t-ja na kantje stijgt op. Een vreemd wa terinsect, dat zijn eieren uitstoot. „Haal op!" „Haal op!" „Haal op!" Eieren zonder leven. Mei een dode la ding in zich. Licht helt ti logger over als een kantje op de aanhangwagen wordt getakeld. Rood van inspanning wen telt de chauffeur het naar de juiste plaats. Vocht siepelt tussen de duigen door. Bruin achtig, zout vocht. Hoger komt de log ger in het water te liggen, steeds hoger. De eerste vrachtwagen begint te grom men en rijdt weg, naar Katwijk. De twee de rijdt voor. Even schokt het voertuig als een kantje wordt losgetakeld. De logger gaat weer recht liggen. Honderdtien kantjes kan de auto met aanhangwagen laden. Dan is de logger leeg. De chauffeur draait even een sigaret en verklaart niet veel van lifters te moeten hebben. Je weet nooit wat er tussen schuilt. Vooral midden in de nacht niet. Hij wil echter voor deze keer een uitzon dering maken. Hij hijst zich omhoog in de kille cabine. De koplampen zetten de ste nen visser in gloed. De veren kreunen oij iedere kuil in het wegdek. Onwillig laat de aanhangwagen zich meesleuren. In lage IJmuidense huizen draaien mensen zich gehinderd in hun bedden om als de vrachtauto voorbij raast en bewegende lichtfiguren in hun slaapkamers werpt. Dan slapen zij weer in. Buiten de stad zijn er de sterren, de maan, de weg en de vrachtauto. Meer niet. Boomstammen lichten op in het duister, glijden voorbij en lossen weer in het don ker op. Nachtvlindertjes als schaarse sneeuwvlokken dwarrelen in de lichtkrin gen en vliegen zich tegen de warme ra diator te pletter. Even voor Noordwijk ligt. in een bocht van de weg een restaurant. De vracht auto stopt. Binnen grient een accordeon. Met kringen onder de ogen hangen paar tjes in eikaars armen. Het bruiloftsfeest loopt ten einde. Iedereen is slaperig, halfdronken en wil naar huis. Een paar colaatjes en we gaan verder. De kade voor de Katwijkse afslag is verlaten. De gracht stinkt. Uit kieren van grauwe gebouwen kringelt stoöm. Hier en daar rommelt gedempt een machine van een continubedrijf je. Uit donkere hoeken slenteren drie man nen met hun handen in de zakken nader bij als de vrachtwagen onder een straat lantaarn stilstaat. De tonnen rollen ach ter elkaar over een stel balken van de wagen af naar de kant. Het is twee uur. De bestuurder rijdt weg. Hij gaat nog een paar uurtjes slapen. „Pit ze, Henk", zeg gen de mannen. .,Tot kijk lui". Op het strand staan de stoelen keurig in rijen te wachten op de volgende dag. Ach ter de vuurtoren van Noordwijk wordt het al weer lichter. De zee rimpelt bedeesd in een frisse oostenwind. De plassen op het strand lichten als er een schelp in valt. Het is toch te koud om in een strand stoel te slapen. Wit blinkt de brug van een enkel schip achter de horizon in de eerste zonnestralen. Geen wolkje aan de lucht. Het wordt weer een warme dag. Ongunstig voor de vishandel. De vis heeft erg te lijden bij het vervoer in bedompte vrachtauto's met daken waarop de zon blakert. De koperen wijzers van de kerkklok wij zen zes uur als het drukker begint te wor den. Op de boulevard wandelen de eerste hotelgasten. Een rode auto van de poste rijen snort van brievenbus tot brievenbus. Bij de afslag verzamelen de vishande laren zich bij de inmiddels door de dam- baas genummerde kantjes. Kuipers ma ken de tonnen open. De ophaler ivoclt in de haringmassa. Hij kijkt of de haring onder de bovenste laag van dezelfde kwa liteit is. Een man van het produktschap wandelt tussen de tonnen door en keurt de haring. Een vertegenwoordiger van de redersvereniging doet hetzelfde. Achter de ophaler, de man die de kwaliteit bepaalt, xiolgt een lange rij handelaren. De pat én gaan dicht. „Ik mot nog geen haring zo vroeg in de ochtend", verklaart een han delaar. „Gek is dat, je hebt al een pruim in je mond", zegt een ander. „Dat maakt voor hem toch geen verschil. Hij eet al tijd haring met een pruim in zijn mond", is het commentaar van een derde. In het afslaggebouw gaat de wijzer rond en klinkt de heldere stem van de afslager. Een paar kaxitjes worden gekocht door de Kat wijkse vishandelaar Jaap van der Does. Voor tachtig gulden per stuk. „Stand by! We gaan!" roept Jaap van der Does. Opnieuw een vrachtautocabine. Een veel kleinere dit keer. Het is pas acht uur, maar al behoorlijk warm bin nen. Jaap heeft haringen uit de kantjes die hij heeft gekocht overgelegd in kleine re tonnen, in halve of kwartjes. Ook staan in de laadbak verscheidene potten met zure haring. Jaap heeft klanten in de bol lenstreek, in Haarlem en zelfs benoorden het Noordzeekanaal, in Beverwijk. De reis gaat noordwaarts. Door Noordwijk eerst. In de dorpsstraat vormen gesnoeide bomen grillige staketsels tegen de haast witte zomerhemel. Buiten het dorp ligt een oude motor fiets langs de weg. „Joyriding", zegt Jaap. „Tegen twee uur vanmiddag moet ik de boel wel kwijt zijn, die warmte is de pest voor de vis. Steek eens op." Alle raampjes staan open. In Haarlem hotst de wagen door nauwe straatjes. „Heb je wat nodig"? is de vaste kreet, waarmee Jaap zijn klanten begroet. „Ja, geld", is het al even steevaste antwoord. De tocht langs haringkraampjes en vishallen verloopt toch succesvol. De voorraad ach ter in de bak vermindert. Hier een kwart weg, daar een halve of een pot zure ha ring. Van Haarlem verder naar het Noor den. In de Velsertunnel is het grijs en koel. „Help even een handje", vraagt Jaap. De Beverwijker heeft nogal veel be steld. Hij stroopt meteen het dunne vis- senvelletje van een haring af en proeft eens. „Ze zijn weer mals", zegt hij. Nog even naar Heemstede. „Jaap, ze benne toch goed groen? Ze motte toch niet eerst het water in? Anders mot ik niks!" De Heemsteedse visverkoper vreest de concurrentie van de ijsboeren en moet- alleen het beste. Dat geeft Jaap hem. Ze zijn goed groen en ze hoeven niet in het water ook. Na Heemstede is als laatste Hillegom aan de beurt. In een nauwe steeg stopt Jaap. Op een beschaduwd binnenplaats je met een boompje staat onder een af dak een viskarretje. De vislucht is door dringend. Een vrouw komt naar. buiten. Een kwartje gesorteerd, Jaap", zegt ze. Tegen haar benen strijkt snorrend een poes. Jaap tilt het laatste tonnetje van de wagen en maakt het open. Straks gaat de vrouw weer de straat op m.et haar karretje. Zij neemt een van de haringen bij de staart en ruikt er aan. De poes geeft een zacht gilletje. De vis kletst op de stenen. De tanden van de kat slaan in het zachte vlees. In een hoek tussen huis en schutting blijft alleen een graat en een vliesachtige staart liggen. Jaap klimt weer in zijn auto. Fluitend en zingend rijdt hij terug naar Katwijk. Stof en hitte. In de cabine is het een oven. Jaap is rood en hij zweet. Gelukkig slaat er een melkboer, die nog volle fles sen in zijn kar heeft. Koude karnemelk klokt door Jaaps keel naar binnen. Met de rug van zijn hand, veegt hij de witte druppels uit zijn mondhoeken. Buiten Noordwijk ligt nog steeds de oude motor langs de kant. „Rotding", zegt Jaap. De visserman houdt zelf ook van Hollandse Nieuwe. Vaak kan hij nadat de haringen in het vat zijn gegaan nog niets eens de minimale zes uur ivachten. Maar op deze foto proeven de vissers beslist haringen, die lang genoeg in het vat hebben gelegen. Want hun gezichten spreken boekdelen. Als de haring er op dit schilderachtige plekje in Amsterdam niet ingaat, doet hij het nergens. Dit stalletje met zijn mooie achtergrond is dan ook een van de meest gefotografeerde objecten in Amsterdam. De Nederlander houdt er van om aan een stalletje zijn haring te kopen. In de meeste gevallen ■zal hij hem „bij-zijn staart vatten", maar tegenwoordig wordt meer dan eens de haring in vier partjes geserveerd, die met een stokje naar binnen gewerkt worden. ■AAAAAAAAAAAAkt De haring moet niet alleen gevangen wórden, hij moet ook worden verkocht. De kleinhandelaars zijn nodig om er voor te zorgen, dat iedere Nederlander, die haring wil eten dat ook kan. Er zijn vishandelaren, die behalve hun normale rondvis- en platvisverkoop ook nog „aan haring doen". Maar er zijn ook hande laren, die zich speciaal op de haring hebben toegelegd. Zo'n man is de Katwijker Zegert van Duyn, die al 35 jaar met een haringkar door de straten trekt. Men kan hem 's morgens vroeg in Lei den vinden. Dat weten velen, en zo kan het gebeuren, dat er reizigers zijn, die in Leiden even uit de trein stappen om een harinkie te verschalken en dan met de volgende trein weer doorrijden naar Den Haag. Zo is het niet alleen bij „Zeeg", zo is het bij al die „haringboeren", die er hun best op doen kwaliteit te leveren. „Kwaliteit is het belangrijkste" vertelt Van Duyn, terwijl hij in de cantine van de Katwijkse visafslag zijn gebruikelijke kopje koffie drinkt. „Kwaliteit is belang rijk" zegt hij ook, als hij bij zijn stalle tje voor het Leidse Station weer eens ha ringen schoonmaakt in zijn normale tem po van ongeveer 180 stuks per uur. Zijn handen bewegen rustig en zeker terwijl hij vol vuur vertelt over het belang van goede service. „Het gaat heus wel goed met de haring in Nederland. Er komt steeds meer belangstelling voor de groene haring, vooral in het westen van het land. In het overige deel is dat moeilijker om dat groene niet zo erg lang goed is te houden". Er komen klanten. „Nog geen groene hè, geef dan maar een zoute", zegt een Leidenaar, die elke dag zijn harinkje komt eten. ..Het duurt gelukkig niet lang meer, dan zijn ze er weer", verzucht hij onder het smullen door. „Ja, u ziet het wel" zegt Van Duyn, „het is allemaal om de groene begonnen. Die is natuurlijk ook lekkerder dan de gezouten koelhuisharing, maar mijn klan ten hebben toch wel geleerd, dat die zoute ook niet te versmaden is". Hij. maakt schoon en hij vertelt. Over de gezouten haring, die twee etmalen moet weken in driemaal ververst water. „Kijk, ik heb ze op een schaal met gaatjes lig- gén. Dan kan het sap weglopen. Je moet zulke haring niet een hele dag in de bak met sap houden. Vanmiddag krijg ik weer nieuwe haring. Verse waar, meneer, dat is je ware". Hygiëne van belang Er heeft weer een klant van de haring gesmuld. Hij maakt zijn handen schoon aan de papieren handdoek die hem wordt aangereikt. Want Zeeg van Duyn weet, wat het woord „hygiëne" wil zeggen. Je moet ook geen haringen en patates Terwijl Zeeg van Duyn haring schoon maakt, eten zijn klanten een zure. Want ook die wordt graag gegeten. Al geldt dat meer voor het oosten dan voor het westen. frites combineren" zegt hij. „Daar lijdt de haringsmaak van. Och, er zijn zoveel dingen, waar je op letten moet, maar als je het doet loopt je zaak lekker. Ik heb voor 95 pet. vaste klanten. „Daar is een heer uit Indonesië bij, die nog nooit een haring had gegeten. „Laat ik het ook eens proberen", zei hij, toen hij een hele rij voor de kar zag staan. De volgende dag kwam hij terug. „Niet gesmaakt, nog eens proberen" zei hij, en met frisse moed pakte hij er weer een bij zijn staart. De meneer is nu een vaste klant. Hij mist liever zijn tram dan zijn haring. „Ja, die haring wil best in Nederland. Als men de situatie in het haring- bedrijf wil verbeteren zal dit aan ver scheidene fronten moeten geschieden. Men zal moeten zorgen dat het pro- duktie-apparaat aan de eisen van de tijd voldoet en dat het minder kwetsbaar wordt, men zal ook de afzet van de haring dienen te bevorderen. Ook hier bestaat een ingewikkelde situa tie. Want soms is er veel haring en wordt er toch veel opgehouden, omdat de reders de prijs op peil willen houden. Voor hen een levensvoorwaarde om het bedrijf draaiende te houden, voor de handelaars wel eens moeilijk te aanvaarden. Daardoor kan de inkoopsprijs van ha ring nooit beneden een bepaald peil dalen, zodat ook de verkoopspx-ijs niet veel kan worden beinvloed. Terwijl toch van re derszijde wordt gesteld, dat een lagere prijs van de haring de afzet in het binnen land zeer zou vergi-oten. In de kringen van de kleinhandel denkt men daar anders over. Want men bere kent, dat de prijs die men tegenwoordig voor de haring vraagt vaak niet lager meer kan. En waar die lager wordt ge steld levert dit geen enkele veiTuiming van de afzet op hetgeen betekent, dat de genen die haringen willen eten het toch wel doen. Alleen een intensieve pi'opagan- da kan een nieuwe klantenkring ontslui ten, die dan misschien gevoeliger voor prijsverschillen zal zijn. De handel komt bij zijn prijsbei'ekening op een winst van ongeveer 35 percent. „We kopen de haring in voor een dub beltje", stellen ze bij hun berekening van de zoute haringprijs na het begin met de extrahoge prijzen. „Als we een winkel hebben moeten we een knecht hebben om de haring schoon te maken. Die kost ongeveer f 1.25 per uur en in die tijd maakt hij 60 haringen schoon. Dat is twee cent per haring. Er komt anderhalve cent bij voor de ui, en anderhalve cent voor het papier. Dat is samen al vijf cent, maar daarbij komen dan nog de kosten van hc'. wateren, waar bij drie maal vers water moet worden toe gevoegd, en het uurloon voor degene, die met dat watei'en is belast. Daarmee komt men op een haringprijs van 18 cent, zodat men bij verkoop tegen 25 cent nog maar 7 cent of 38 percent vei-dient. Een rede lijke beloning, maar niet meer dan dat". Men ziet dus bij de kleinhandel eigen lijk weinig kans de prijzen van haring te verlagen, en als men dus de afzet wil vergi'oten is men aangewezen op uitbx-ei- ding van het aantal haringeters door re clame. Die kan op veleidei wijze geschie den. Vlaggetjesdag is op zichzelf al een goede propaganda en ook de vakkundige wijze van bedienen in winkels en aan kar retjes kan veel tot het maken van pi'opa- ganda bijdragen. Vooral in het gebied ten oosten van Ut recht en Dordrecht moet het aantal ha- ringeters nog aanmei-kcliik worden uitge breid. Al zit men daar met de moeilijk heid dat daar de gi-oene niet zo makke lijk te krijgen is. Het zal wel mogelijk En die prijs doet er eigenlijk niet toe," zegt Zeeg van Duyn. „Vorig jaar reken de ik een kwartje, nu twintig cent. Maar ik verkoop er niet meer door, en de mees ten geven toch een kwartje en laten de stuiver zitten. Een Nederlander betaalt graag een kwartje voor een haring als hij werkelijk fijn is." Rondom de kar roezemoest het verkeer. De bloemenkoopman gaat even weg. „Let je even op. Zeeg" zegt hij in het voor bijgaan. „Altijd" zegt Van Duyn en hij rent meteen naar het stalletje als er klan ten verschijnen. De haringklanten bedie nen zichzelf in die tijd. Ze pakken hun haring, leggen het geld op het bordje en drogen hun handen af. „Ja. die gezouten haring loopt wel goed" zegt Zeeg, als hij terug is. Er waren er die per se op de groene wilden wachten. Maar toen het lang duurde, konden ze het niet uithouden. Ze moesten het dan maar eens proberen en als ze de haring op had den zeiden ze „We wisten niet dat ie nog zó lekker was". Maar zo dadelijk begint toch eigenlijk de mooie tijd weer. Die lek- kere malse gi'oene, da,t is je ware. Lek kere Hollandse nieuwe van de vleet, want de drijfnethai'ing is de eerste tijd altijd beter. Later niet meer. Na acht weken worden ze heet. Er komt een branderige smaak aan en dan moeten de maatjes in het koelhuis. Drie maanden duurt het, dan is die smaak er af. Maar gelukkig is juist dan de trekharing lekker." Zeeg van Duyn maakt graag gebruik van plastic. Hij pakt. er haringen in die mee op reis moeten. En hij gebruikt het ook als huismoeders hun dagelijkse por tie haring komen halen. Eens in de week zijn om door middel van plasticverpak king de groene er nog redelijk van kwa liteit te verkopen, maar moeilijk is, dat er maar zo weinig haringverkopers zitten. En het vereist wel.veel moed en ook aan- vangkapitaal om het te nu eensaan te dui-ven in de „provincie" aan de groene haringvei'koop te beginnen. Een andere mogelijkheid zit er misschien ook bij ha ring in: de diepvries. Zoals we al eer.s hebben geschx'even ontwikkelt de heer Jackson in Scheveningen momenteel een diepvriesmethode voor maatjesharing. Hij is bezig met de bouw van een vries- ruimte en het zal nog moeten worden af gewacht of dit systeem succesvol zal blij ken te zijn. Het moet in elk geval worden toege juicht dal men hier bezig is aan eèn nieu we methode, die mogelijk een grotere af name van de maatjesharing zal kunnen bevorderen. Afgewacht moet worden of de methode zowel voor groene als .voor jon ge (sterker gezouten) haring opgeld zal kunnen doen. Bismarckharing moet enige dagen voor 't gebx-uik worden klaargemaakt. Men neemt 4 zoute haringen, 2 uien, selderijgi-oen, 4 laurierbladen, peper, mosterd, VA dl azijn, 1 dl water, 1 eet lepel suiker. De ui en de selderij schoonmaken en snijden. De haringen schoonmaken (zo nodig weken) en ont- graten, zo, dat (kop en) staax-t blijven zitten. De haringen aan de binnenzijde bestrijken met mostei'd en bestrooien met peper. In iedere haring een lau rierblad leggen. De haringen dicht klappen en met de ui en de selderij laagsgewijs in een schaal leggen. De azijn met het water en de suiker aan de kook brengen en de suiker oplossen. De vloeistof enigszins laten afkoelen en lauwwarm over de haringen schen ken. Het geheel 2 a 3 dagen afgedekt laten staan. Bismarckharing is zeer smakelijk bij gebakken aardappelen en sla. (Vooxdichtingsbureau voor de voe ding, afdeling vis). AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA gaat hij de rekening dan wel innen. „Dat plastic gaat fantastisch" zegt hij. „Ik heb het meegemaakt dat een meneer za terdag gi-oene kocht en ze maandagavond in Engeland pas opat. Naar zijn zeggen was de haring nog steeds heerlijk." Er komt juist een klant, die de haring mee wil nemen en het plasticzakje komt te voorschijn. Een jong stelletje eet een „zure" en een andere klant wil liever een stukje worst. Want die dingen horen rxa- tuux-lijk ook op een haringkar. Plastic en in het vel „Weet u, dat verpakken in plastic gaat voortreffelijk, als men het velletje eraan laat. Dan blijft de haring lang goed". Wanneer de groene niet meer op zee wordt gemaakt wordt er nog wel eens aan de wal gekaakt. „Maar dat is toch niet je ware", zegt Van Duyn zelf. „Dat lek kere warren, dat ze aan boord doen, lukt op de wal niet. Zeker niet, als het in klei ne partijen gaat. Erwtensoep kook je ook voor vijf personen en niet voor een". Maar tot eind augustus is er echte op zee gekaakte groene te krijgen. En overal zul len de liefhebbex-s op het mooie groene produkt afvliegen. Tot zolang eten ze nog gezouten haring. Die ook zo kwaad niet is. „Ting ting" klinkt het opeens. „Dat be tekent twee haringen", zegt Van Duyn en hij loopt naar de tramhalte, waar de wa genvoerder zijn twee haringen in ont vangst neemt. „Laatst, gebeurde er hier een ongeluk. Ik kon als getuige alles vertellen. Want ik had eerst „ting ting" gehoord en toen automatisch naar de tram gekeken, die juist tegen een auto opreed". Dan moet Van Duyn weer klanten hel pen. En zo zal het de hele dag doorgaan. Eerst 's morgens op het Stationsplein en daarna bij de kazerne en overal in de stad, waar zijn kaï-relje verschijnt. Want, de ha ring is een graag gegeten delicatesse. Enkele goede combinaties voor het mid dagmaal volgens het voorlichtingsbux-eau voor de voeding, afdeling vis: Haring, nieuwe aardappelen, klontje bo ter of mai'garine, kropsla. Haring, aardappelpuree, worteltjes. Haring, aardappelen met petei'selie be strooid, gesmolten boter of margarine, rode bieten. Haring, aax-dappelen, botersaus, spinazie. Haring, stamppot van rauwe spinazie of rauwe andijvie. Haring, gebakken aardappelen, sla van tomaat en komkommer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 13