Malse
naar
maatjes gaan per vrachtauto
de consumenten
Een reis met Jaap v. d. Does
Ook vissers lusten ze graag
Kwaliteit en verzorging
van haring belangrijk
Afzet haring moet wel groter
maar prijsverlaging is moeilijk
Zeeg van Duyn 35 jaar in het vak
Doe het nu eens zo!
Haring bij het middagmaal
Het is tegen middernacht. In de flauw nalichtende noordwestelijke hemel
gloeit en danst Venus tussen de zwaaiende masttoppen van de logger. De planeet
daalt achter het rossige floers van de nevelbank boven de zee. De zee heeft
de grijze glans van tin. Koel is de oostenwind na een hete dag. Koel zijn ook de
sterren aan een schoongewaaide hemel. De masttoppen van de loggers komen tot
rust tussen de pieren, waar het water kalm is. Het witte spoor over de zee rimpelt,
vervaagt en wordt uitgewist door de wind. Het ritme van de motor vertraagt, na
een schel rinkelen van de telegraaf. Trager vloeit de dieselolie door de brandstof
leiding, de brandstof explodeert met grotere tussenpozen in de cilinders. Het
grommen van de motor gaat over in nijdig gedempt geplof. In het visruim trillen
de kantjes. In de kantjes trillen de haringen in hun eigen bloed.
Schor klinkt de luidsprekerstem van de
havenmeester over de IJmuidense trawler
haven. De logger volgt de orders op na
een korte stoot op de fluit. Achter de rui
ten van de stuurhut zijn vaag de gezich
ten van de schipper en de roerganger te
zien. De schipper neemt het roer over.
Weer rinkelt de telegraaf, waarop een he
vige huivering door het schip vaart.
De schroef jaagt schuimende kolkingen
onder het schip door naar voren. Slaat
achteruit.... dan weer vooruit. Zacht
schuurt de logger zijn aangevreten huid
tegen de wal, langs de liefkozende ver
weerde vingers van de walbeschoeiing.
Door de vingers van de schipper loopt het
stuurwiel terug. In de machinekamer
veegt de meester de ergste smeerboel
van zijn vingers. In het bemaningsverblijf
knopen knoestige vingers olieachtig glim
mende plunjezakken dicht. De vingers van
de mannen aan de wal omklemmen de
trossen van de loggers en leggen die als
een geweldige halsband om de bolders.
De grote motor verstomt, de hulpmotor
niet. De bemanning klimt aan wal. Plun
jezakken over de schouder, een blik met
een zootje haring in de hand. Van het
schip in de bus en dan door de nacht naar
Katwijk. Naar huis.
Het groezelige dek van de logger baadt
in het licht van de lampen. De losploeg
klimt aan boord, gooit de luiken open en
zet de winch in beweging. Zware vracht
auto's rijden voor. De bestuurders klappen
de zijkanten van hun wagens neer. In het
ruim en op het dek voeren de vislossers
een glibberig ballet op. „Haal op"! Kan
t-ja na kantje stijgt op. Een vreemd wa
terinsect, dat zijn eieren uitstoot. „Haal
op!" „Haal op!" „Haal op!"
Eieren zonder leven. Mei een dode la
ding in zich. Licht helt ti logger over
als een kantje op de aanhangwagen
wordt getakeld. Rood van inspanning wen
telt de chauffeur het naar de juiste plaats.
Vocht siepelt tussen de duigen door. Bruin
achtig, zout vocht. Hoger komt de log
ger in het water te liggen, steeds hoger.
De eerste vrachtwagen begint te grom
men en rijdt weg, naar Katwijk. De twee
de rijdt voor. Even schokt het voertuig als
een kantje wordt losgetakeld. De logger
gaat weer recht liggen. Honderdtien
kantjes kan de auto met aanhangwagen
laden. Dan is de logger leeg.
De chauffeur draait even een sigaret en
verklaart niet veel van lifters te moeten
hebben. Je weet nooit wat er tussen
schuilt. Vooral midden in de nacht niet.
Hij wil echter voor deze keer een uitzon
dering maken. Hij hijst zich omhoog in de
kille cabine. De koplampen zetten de ste
nen visser in gloed. De veren kreunen oij
iedere kuil in het wegdek. Onwillig laat
de aanhangwagen zich meesleuren. In
lage IJmuidense huizen draaien mensen
zich gehinderd in hun bedden om als de
vrachtauto voorbij raast en bewegende
lichtfiguren in hun slaapkamers werpt.
Dan slapen zij weer in. Buiten de stad
zijn er de sterren, de maan, de weg en
de vrachtauto. Meer niet.
Boomstammen lichten op in het duister,
glijden voorbij en lossen weer in het don
ker op. Nachtvlindertjes als schaarse
sneeuwvlokken dwarrelen in de lichtkrin
gen en vliegen zich tegen de warme ra
diator te pletter.
Even voor Noordwijk ligt. in een bocht
van de weg een restaurant. De vracht
auto stopt. Binnen grient een accordeon.
Met kringen onder de ogen hangen paar
tjes in eikaars armen. Het bruiloftsfeest
loopt ten einde. Iedereen is slaperig,
halfdronken en wil naar huis. Een paar
colaatjes en we gaan verder.
De kade voor de Katwijkse afslag is
verlaten. De gracht stinkt. Uit kieren
van grauwe gebouwen kringelt stoöm.
Hier en daar rommelt gedempt een machine
van een continubedrijf je.
Uit donkere hoeken slenteren drie man
nen met hun handen in de zakken nader
bij als de vrachtwagen onder een straat
lantaarn stilstaat. De tonnen rollen ach
ter elkaar over een stel balken van de
wagen af naar de kant. Het is twee uur.
De bestuurder rijdt weg. Hij gaat nog een
paar uurtjes slapen. „Pit ze, Henk", zeg
gen de mannen. .,Tot kijk lui".
Op het strand staan de stoelen keurig in
rijen te wachten op de volgende dag. Ach
ter de vuurtoren van Noordwijk wordt het
al weer lichter. De zee rimpelt bedeesd
in een frisse oostenwind. De plassen op
het strand lichten als er een schelp in
valt. Het is toch te koud om in een strand
stoel te slapen. Wit blinkt de brug van
een enkel schip achter de horizon in de
eerste zonnestralen. Geen wolkje aan de
lucht. Het wordt weer een warme dag.
Ongunstig voor de vishandel. De vis heeft
erg te lijden bij het vervoer in bedompte
vrachtauto's met daken waarop de zon
blakert.
De koperen wijzers van de kerkklok wij
zen zes uur als het drukker begint te wor
den. Op de boulevard wandelen de eerste
hotelgasten. Een rode auto van de poste
rijen snort van brievenbus tot brievenbus.
Bij de afslag verzamelen de vishande
laren zich bij de inmiddels door de dam-
baas genummerde kantjes. Kuipers ma
ken de tonnen open. De ophaler ivoclt in
de haringmassa. Hij kijkt of de haring
onder de bovenste laag van dezelfde kwa
liteit is. Een man van het produktschap
wandelt tussen de tonnen door en keurt
de haring. Een vertegenwoordiger van de
redersvereniging doet hetzelfde. Achter de
ophaler, de man die de kwaliteit bepaalt,
xiolgt een lange rij handelaren. De pat én
gaan dicht. „Ik mot nog geen haring zo
vroeg in de ochtend", verklaart een han
delaar. „Gek is dat, je hebt al een pruim
in je mond", zegt een ander. „Dat maakt
voor hem toch geen verschil. Hij eet al
tijd haring met een pruim in zijn mond",
is het commentaar van een derde. In het
afslaggebouw gaat de wijzer rond en klinkt
de heldere stem van de afslager. Een
paar kaxitjes worden gekocht door de Kat
wijkse vishandelaar Jaap van der Does.
Voor tachtig gulden per stuk.
„Stand by! We gaan!" roept Jaap van
der Does. Opnieuw een vrachtautocabine.
Een veel kleinere dit keer. Het is pas
acht uur, maar al behoorlijk warm bin
nen. Jaap heeft haringen uit de kantjes
die hij heeft gekocht overgelegd in kleine
re tonnen, in halve of kwartjes. Ook staan
in de laadbak verscheidene potten met
zure haring. Jaap heeft klanten in de bol
lenstreek, in Haarlem en zelfs benoorden
het Noordzeekanaal, in Beverwijk. De reis
gaat noordwaarts. Door Noordwijk eerst.
In de dorpsstraat vormen gesnoeide bomen
grillige staketsels tegen de haast witte
zomerhemel.
Buiten het dorp ligt een oude motor
fiets langs de weg. „Joyriding", zegt Jaap.
„Tegen twee uur vanmiddag moet ik de
boel wel kwijt zijn, die warmte is de
pest voor de vis. Steek eens op." Alle
raampjes staan open. In Haarlem hotst
de wagen door nauwe straatjes. „Heb je
wat nodig"? is de vaste kreet, waarmee
Jaap zijn klanten begroet. „Ja, geld",
is het al even steevaste antwoord. De
tocht langs haringkraampjes en vishallen
verloopt toch succesvol. De voorraad ach
ter in de bak vermindert. Hier een kwart
weg, daar een halve of een pot zure ha
ring. Van Haarlem verder naar het Noor
den. In de Velsertunnel is het grijs en
koel. „Help even een handje", vraagt
Jaap. De Beverwijker heeft nogal veel be
steld. Hij stroopt meteen het dunne vis-
senvelletje van een haring af en proeft
eens. „Ze zijn weer mals", zegt hij.
Nog even naar Heemstede. „Jaap, ze
benne toch goed groen? Ze motte toch
niet eerst het water in? Anders mot ik
niks!" De Heemsteedse visverkoper vreest
de concurrentie van de ijsboeren en moet-
alleen het beste. Dat geeft Jaap hem. Ze
zijn goed groen en ze hoeven niet in
het water ook.
Na Heemstede is als laatste Hillegom
aan de beurt. In een nauwe steeg stopt
Jaap. Op een beschaduwd binnenplaats
je met een boompje staat onder een af
dak een viskarretje. De vislucht is door
dringend. Een vrouw komt naar. buiten.
Een kwartje gesorteerd, Jaap", zegt ze.
Tegen haar benen strijkt snorrend een
poes. Jaap tilt het laatste tonnetje van de
wagen en maakt het open. Straks gaat
de vrouw weer de straat op m.et haar
karretje. Zij neemt een van de haringen
bij de staart en ruikt er aan. De poes
geeft een zacht gilletje. De vis kletst op
de stenen. De tanden van de kat slaan
in het zachte vlees. In een hoek tussen
huis en schutting blijft alleen een graat
en een vliesachtige staart liggen.
Jaap klimt weer in zijn auto. Fluitend
en zingend rijdt hij terug naar Katwijk.
Stof en hitte. In de cabine is het een
oven. Jaap is rood en hij zweet. Gelukkig
slaat er een melkboer, die nog volle fles
sen in zijn kar heeft. Koude karnemelk
klokt door Jaaps keel naar binnen. Met
de rug van zijn hand, veegt hij de witte
druppels uit zijn mondhoeken. Buiten
Noordwijk ligt nog steeds de oude motor
langs de kant. „Rotding", zegt Jaap.
De visserman houdt zelf ook van Hollandse Nieuwe. Vaak kan hij nadat de
haringen in het vat zijn gegaan nog niets eens de minimale zes uur ivachten.
Maar op deze foto proeven de vissers beslist haringen, die lang genoeg in het vat
hebben gelegen. Want hun gezichten spreken boekdelen.
Als de haring er op dit schilderachtige plekje in Amsterdam niet ingaat,
doet hij het nergens. Dit stalletje met zijn mooie achtergrond is dan ook
een van de meest gefotografeerde objecten in Amsterdam. De Nederlander
houdt er van om aan een stalletje zijn haring te kopen. In de meeste gevallen
■zal hij hem „bij-zijn staart vatten", maar tegenwoordig wordt meer dan eens
de haring in vier partjes geserveerd, die met een stokje naar binnen
gewerkt worden.
■AAAAAAAAAAAAkt
De haring moet niet alleen gevangen wórden, hij moet ook worden verkocht.
De kleinhandelaars zijn nodig om er voor te zorgen, dat iedere Nederlander, die
haring wil eten dat ook kan. Er zijn vishandelaren, die behalve hun normale
rondvis- en platvisverkoop ook nog „aan haring doen". Maar er zijn ook hande
laren, die zich speciaal op de haring hebben toegelegd. Zo'n man is de Katwijker
Zegert van Duyn, die al 35 jaar met een haringkar door de straten trekt.
Men kan hem 's morgens vroeg in Lei
den vinden. Dat weten velen, en zo kan
het gebeuren, dat er reizigers zijn, die in
Leiden even uit de trein stappen om een
harinkie te verschalken en dan met de
volgende trein weer doorrijden naar Den
Haag. Zo is het niet alleen bij „Zeeg",
zo is het bij al die „haringboeren", die
er hun best op doen kwaliteit te leveren.
„Kwaliteit is het belangrijkste" vertelt
Van Duyn, terwijl hij in de cantine van
de Katwijkse visafslag zijn gebruikelijke
kopje koffie drinkt. „Kwaliteit is belang
rijk" zegt hij ook, als hij bij zijn stalle
tje voor het Leidse Station weer eens ha
ringen schoonmaakt in zijn normale tem
po van ongeveer 180 stuks per uur. Zijn
handen bewegen rustig en zeker terwijl
hij vol vuur vertelt over het belang van
goede service. „Het gaat heus wel goed
met de haring in Nederland. Er komt
steeds meer belangstelling voor de groene
haring, vooral in het westen van het land.
In het overige deel is dat moeilijker om
dat groene niet zo erg lang goed is te
houden".
Er komen klanten. „Nog geen groene
hè, geef dan maar een zoute", zegt een
Leidenaar, die elke dag zijn harinkje
komt eten. ..Het duurt gelukkig niet lang
meer, dan zijn ze er weer", verzucht hij
onder het smullen door.
„Ja, u ziet het wel" zegt Van Duyn,
„het is allemaal om de groene begonnen.
Die is natuurlijk ook lekkerder dan de
gezouten koelhuisharing, maar mijn klan
ten hebben toch wel geleerd, dat die zoute
ook niet te versmaden is".
Hij. maakt schoon en hij vertelt. Over
de gezouten haring, die twee etmalen moet
weken in driemaal ververst water. „Kijk,
ik heb ze op een schaal met gaatjes lig-
gén. Dan kan het sap weglopen. Je moet
zulke haring niet een hele dag in de bak
met sap houden. Vanmiddag krijg ik
weer nieuwe haring. Verse waar, meneer,
dat is je ware".
Hygiëne van belang
Er heeft weer een klant van de haring
gesmuld. Hij maakt zijn handen schoon
aan de papieren handdoek die hem wordt
aangereikt. Want Zeeg van Duyn weet,
wat het woord „hygiëne" wil zeggen.
Je moet ook geen haringen en patates
Terwijl Zeeg van Duyn haring schoon
maakt, eten zijn klanten een zure.
Want ook die wordt graag gegeten.
Al geldt dat meer voor het oosten
dan voor het westen.
frites combineren" zegt hij. „Daar lijdt
de haringsmaak van. Och, er zijn zoveel
dingen, waar je op letten moet, maar als
je het doet loopt je zaak lekker. Ik heb
voor 95 pet. vaste klanten. „Daar is een
heer uit Indonesië bij, die nog nooit een
haring had gegeten. „Laat ik het ook eens
proberen", zei hij, toen hij een hele rij
voor de kar zag staan. De volgende dag
kwam hij terug. „Niet gesmaakt, nog
eens proberen" zei hij, en met frisse moed
pakte hij er weer een bij zijn staart. De
meneer is nu een vaste klant. Hij mist
liever zijn tram dan zijn haring.
„Ja, die haring wil best in Nederland.
Als men de situatie in het haring-
bedrijf wil verbeteren zal dit aan ver
scheidene fronten moeten geschieden.
Men zal moeten zorgen dat het pro-
duktie-apparaat aan de eisen van de tijd
voldoet en dat het minder kwetsbaar
wordt, men zal ook de afzet van de
haring dienen te bevorderen.
Ook hier bestaat een ingewikkelde situa
tie. Want soms is er veel haring en wordt
er toch veel opgehouden, omdat de reders
de prijs op peil willen houden. Voor hen
een levensvoorwaarde om het bedrijf
draaiende te houden, voor de handelaars
wel eens moeilijk te aanvaarden.
Daardoor kan de inkoopsprijs van ha
ring nooit beneden een bepaald peil dalen,
zodat ook de verkoopspx-ijs niet veel kan
worden beinvloed. Terwijl toch van re
derszijde wordt gesteld, dat een lagere
prijs van de haring de afzet in het binnen
land zeer zou vergi-oten.
In de kringen van de kleinhandel denkt
men daar anders over. Want men bere
kent, dat de prijs die men tegenwoordig
voor de haring vraagt vaak niet lager
meer kan. En waar die lager wordt ge
steld levert dit geen enkele veiTuiming
van de afzet op hetgeen betekent, dat de
genen die haringen willen eten het toch
wel doen. Alleen een intensieve pi'opagan-
da kan een nieuwe klantenkring ontslui
ten, die dan misschien gevoeliger voor
prijsverschillen zal zijn.
De handel komt bij zijn prijsbei'ekening
op een winst van ongeveer 35 percent.
„We kopen de haring in voor een dub
beltje", stellen ze bij hun berekening van
de zoute haringprijs na het begin met de
extrahoge prijzen.
„Als we een winkel hebben moeten we
een knecht hebben om de haring schoon
te maken. Die kost ongeveer f 1.25 per uur
en in die tijd maakt hij 60 haringen
schoon. Dat is twee cent per haring. Er
komt anderhalve cent bij voor de ui, en
anderhalve cent voor het papier. Dat is
samen al vijf cent, maar daarbij komen
dan nog de kosten van hc'. wateren, waar
bij drie maal vers water moet worden toe
gevoegd, en het uurloon voor degene, die
met dat watei'en is belast. Daarmee komt
men op een haringprijs van 18 cent, zodat
men bij verkoop tegen 25 cent nog maar
7 cent of 38 percent vei-dient. Een rede
lijke beloning, maar niet meer dan dat".
Men ziet dus bij de kleinhandel eigen
lijk weinig kans de prijzen van haring te
verlagen, en als men dus de afzet wil
vergi'oten is men aangewezen op uitbx-ei-
ding van het aantal haringeters door re
clame. Die kan op veleidei wijze geschie
den. Vlaggetjesdag is op zichzelf al een
goede propaganda en ook de vakkundige
wijze van bedienen in winkels en aan kar
retjes kan veel tot het maken van pi'opa-
ganda bijdragen.
Vooral in het gebied ten oosten van Ut
recht en Dordrecht moet het aantal ha-
ringeters nog aanmei-kcliik worden uitge
breid. Al zit men daar met de moeilijk
heid dat daar de gi-oene niet zo makke
lijk te krijgen is. Het zal wel mogelijk
En die prijs doet er eigenlijk niet toe,"
zegt Zeeg van Duyn. „Vorig jaar reken
de ik een kwartje, nu twintig cent. Maar
ik verkoop er niet meer door, en de mees
ten geven toch een kwartje en laten de
stuiver zitten. Een Nederlander betaalt
graag een kwartje voor een haring als
hij werkelijk fijn is."
Rondom de kar roezemoest het verkeer.
De bloemenkoopman gaat even weg. „Let
je even op. Zeeg" zegt hij in het voor
bijgaan. „Altijd" zegt Van Duyn en hij
rent meteen naar het stalletje als er klan
ten verschijnen. De haringklanten bedie
nen zichzelf in die tijd. Ze pakken hun
haring, leggen het geld op het bordje en
drogen hun handen af.
„Ja. die gezouten haring loopt wel goed"
zegt Zeeg, als hij terug is. Er waren er
die per se op de groene wilden wachten.
Maar toen het lang duurde, konden ze het
niet uithouden. Ze moesten het dan maar
eens proberen en als ze de haring op had
den zeiden ze „We wisten niet dat ie nog
zó lekker was". Maar zo dadelijk begint
toch eigenlijk de mooie tijd weer. Die lek-
kere malse gi'oene, da,t is je ware. Lek
kere Hollandse nieuwe van de vleet, want
de drijfnethai'ing is de eerste tijd altijd
beter. Later niet meer. Na acht weken
worden ze heet. Er komt een branderige
smaak aan en dan moeten de maatjes in
het koelhuis. Drie maanden duurt het, dan
is die smaak er af. Maar gelukkig is juist
dan de trekharing lekker."
Zeeg van Duyn maakt graag gebruik
van plastic. Hij pakt. er haringen in die
mee op reis moeten. En hij gebruikt het
ook als huismoeders hun dagelijkse por
tie haring komen halen. Eens in de week
zijn om door middel van plasticverpak
king de groene er nog redelijk van kwa
liteit te verkopen, maar moeilijk is, dat
er maar zo weinig haringverkopers zitten.
En het vereist wel.veel moed en ook aan-
vangkapitaal om het te nu eensaan te
dui-ven in de „provincie" aan de groene
haringvei'koop te beginnen. Een andere
mogelijkheid zit er misschien ook bij ha
ring in: de diepvries. Zoals we al eer.s
hebben geschx'even ontwikkelt de heer
Jackson in Scheveningen momenteel
een diepvriesmethode voor maatjesharing.
Hij is bezig met de bouw van een vries-
ruimte en het zal nog moeten worden af
gewacht of dit systeem succesvol zal blij
ken te zijn.
Het moet in elk geval worden toege
juicht dal men hier bezig is aan eèn nieu
we methode, die mogelijk een grotere af
name van de maatjesharing zal kunnen
bevorderen. Afgewacht moet worden of de
methode zowel voor groene als .voor jon
ge (sterker gezouten) haring opgeld zal
kunnen doen.
Bismarckharing moet enige dagen
voor 't gebx-uik worden klaargemaakt.
Men neemt 4 zoute haringen, 2 uien,
selderijgi-oen, 4 laurierbladen, peper,
mosterd, VA dl azijn, 1 dl water, 1 eet
lepel suiker. De ui en de selderij
schoonmaken en snijden. De haringen
schoonmaken (zo nodig weken) en ont-
graten, zo, dat (kop en) staax-t blijven
zitten. De haringen aan de binnenzijde
bestrijken met mostei'd en bestrooien
met peper. In iedere haring een lau
rierblad leggen. De haringen dicht
klappen en met de ui en de selderij
laagsgewijs in een schaal leggen. De
azijn met het water en de suiker aan
de kook brengen en de suiker oplossen.
De vloeistof enigszins laten afkoelen
en lauwwarm over de haringen schen
ken. Het geheel 2 a 3 dagen afgedekt
laten staan. Bismarckharing is zeer
smakelijk bij gebakken aardappelen en
sla. (Vooxdichtingsbureau voor de voe
ding, afdeling vis).
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA
gaat hij de rekening dan wel innen. „Dat
plastic gaat fantastisch" zegt hij. „Ik
heb het meegemaakt dat een meneer za
terdag gi-oene kocht en ze maandagavond
in Engeland pas opat. Naar zijn zeggen
was de haring nog steeds heerlijk."
Er komt juist een klant, die de haring
mee wil nemen en het plasticzakje komt
te voorschijn. Een jong stelletje eet een
„zure" en een andere klant wil liever een
stukje worst. Want die dingen horen rxa-
tuux-lijk ook op een haringkar.
Plastic en in het vel
„Weet u, dat verpakken in plastic gaat
voortreffelijk, als men het velletje eraan
laat. Dan blijft de haring lang goed".
Wanneer de groene niet meer op zee
wordt gemaakt wordt er nog wel eens aan
de wal gekaakt. „Maar dat is toch niet
je ware", zegt Van Duyn zelf. „Dat lek
kere warren, dat ze aan boord doen, lukt
op de wal niet. Zeker niet, als het in klei
ne partijen gaat. Erwtensoep kook je ook
voor vijf personen en niet voor een".
Maar tot eind augustus is er echte op zee
gekaakte groene te krijgen. En overal zul
len de liefhebbex-s op het mooie groene
produkt afvliegen. Tot zolang eten ze nog
gezouten haring. Die ook zo kwaad niet is.
„Ting ting" klinkt het opeens. „Dat be
tekent twee haringen", zegt Van Duyn en
hij loopt naar de tramhalte, waar de wa
genvoerder zijn twee haringen in ont
vangst neemt.
„Laatst, gebeurde er hier een ongeluk.
Ik kon als getuige alles vertellen. Want ik
had eerst „ting ting" gehoord en toen
automatisch naar de tram gekeken, die
juist tegen een auto opreed".
Dan moet Van Duyn weer klanten hel
pen. En zo zal het de hele dag doorgaan.
Eerst 's morgens op het Stationsplein en
daarna bij de kazerne en overal in de stad,
waar zijn kaï-relje verschijnt. Want, de ha
ring is een graag gegeten delicatesse.
Enkele goede combinaties voor het mid
dagmaal volgens het voorlichtingsbux-eau
voor de voeding, afdeling vis:
Haring, nieuwe aardappelen, klontje bo
ter of mai'garine, kropsla.
Haring, aardappelpuree, worteltjes.
Haring, aardappelen met petei'selie be
strooid, gesmolten boter of margarine, rode
bieten.
Haring, aax-dappelen, botersaus, spinazie.
Haring, stamppot van rauwe spinazie of
rauwe andijvie.
Haring, gebakken aardappelen, sla van
tomaat en komkommer.