Oude tegelschouw was in Assendelftse woning achter het behang verborgen Tegels in het interieur Noorse wouden wemelen van wilde dieren EEN POSTZEGEL UIT NICARAGUA BESLISTE OVER DE BOUW VAN HET PANAMAKANAAL Bij de foto's Postzegels met fouten zijn kostbaar In 1607 loog Oosterhout zich een verleden bij elkaar EEN GOEDE KENNIS van mij betrok op zekere dag een andere woning, een oud huis op een van de vele „paden" in de Zaanstreek. Het huis was van binnen door de eige naar aardig opgeknapt, een streekje verf hier en een behangetje daar had het geheel een gezellig uiterlijk gegeven. Er wa*s een geschilderde houten schoorsteenmantel in, waarboven een zo op het eerste gezicht vreemd ge bogen schoorsteenboezem tot aan de balklaag reik te. Dit laatste deel van de schoorsteen was keurig behangen, maar als tegel verzamelaar „ruik" je in zo'n geval de tegels ach ter het behang en zou je het liefst een zakmes nemen om een stukje van het behang weg te krab ben om te zien of er wer kelijk tegels achter zitten. Mijn vriend was echter met de situatie volkomen tevreden, en ik kreeg geen gelegenheid mijn mes te gebruiken. Het geluk was me echter dienstig: toen de kou inviel en er in het huis hard gestookt moest worden liet het behang aan één zijde van de schoorsteen vanzelf los en kwamen prachtige blauwe bijbelse tegels te voor schijn. Ik wist mijn vriend ervan te overtuigen dat hij een heel mooie schouw in zijn woning had, en spontaan als hij is, begon hij direct heel voorzichtig het behang weg te halen van de ge hele schoorsteenboezem. Toen dit gebeurd was kwam een vrijwel gave schoorsteen te voorschijn, waarvan echter de on derste tegels niet aan sloten bij de bovenkant van de houten omtimme- ring, maar er onder ver dwenen. Met toestem ming van de eigenaar, die zelf ook plezier in het geval begon te krijgen, werd heel voorzichtig dit hele bouwsel wegge- sloopt. Het bleek er „koud" tegenaan getim merd te zijn, en er kwam een geelkoperen lijst te voorschijn, die het eigen lijke rookkanaal aan de onderzijde afsloot. Vorige geslachten hadden het huis „gemoderniseerd" maar waren zo verstandig geweest de oude situatie intact te laten. De vrijwel onbeduidende beschadi gingen werden voor reke ning van de huiseigenaar, die zich met deze vondst zeer ingenomen toonde, door een metselaar ge restaureerd. En nu bleek weer eens duidelijk hoe voortreffelijk nieuwe meu bels het tegen een oude achtergrond doen, zodat alle partijen bevredigd waren. De schouw was van een bijzonder type, dat veel in Noordholland voorkomt: een „smuiger". Twee tegels met bijbelse voorstellingen, de kruisiging van Christus en Adam en Eva in het paradijs. Een „Smuiger" uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Dit exemplaar bevindt zich in een woning te Assendelft. POSTZEGELS met fouten zijn geld waard. Soms levert zo'n vierkant stukje papier een klein vermogen op. Uit kran tenberichten herinnert u zich misschien nog wel hoe vorig jaar een zekere En gelsman, George Lofts, het postkantoor van Dartford binnenstapte om een paar postzegels te kopen. Thuisgekomen ont dekte hij, dat het rijtje postzegels geen gaatjes bevatte, waarlangs hij de postze gels kon afscheuren. Toevallig was die meneer Lofts een postzegelverzamelaar en wist meteen wat dit betekende. Postze gels zonder gaatjes, een zeldzaam geval Dus waren de postzegels geld waard. Dat vond ook Albert Lowburry, een der groot ste Londense postzegelhandelaren, die zon der blikken of blozen honderdduizend gul den voor de postzegels bood. Hoe is het mogelijk! Bovenstaand geval staat heus niet op zichzelf. In de postzegelsector kun nen zich de gekste complicaties voor doen, die in vele gevallen geld, veel geld soms, opleveren. In 1946 bij voorbeeld vond de secretaris van de hertog van Buccleugh in Schotland, in een oude ver molmde schrijftafel, een vel van achten veertig postzegels in blauwe kleur. Het hele vel kostte destijds vier shilling zes pence. Nu had het hele vel een waarde van achtduizend pond sterling. De blauwe twee-pennyzegel van Engeland is name lijk de oudste ter wereld, uitgegeven in 1840. IN 1941 GAF LIBERIA een zegel uit ter herdenking van de eerste postvlucht naar Amerika. Het jaartal 1941 was in het beeld opgenomen. De eerste vlucht had echter pas in 1942 plaats. De zegels wer den ovei'gedrukt op acht na. Eén enkele van die zegels vertegenwoordigt nu al een waarde van 750 dollar. Maar, het komt slechts zelden voorDe Verenigde Sta ten hebben bij voorbeeld sedert 1847 acht honderd miljard zegels gedrukt en er zijn weinig vergissingen bij. In 1901 werden de vignetten van twee series bij een deel van de oplaag ondersteboven gedrukt. In 1918 drukten de Amerikaanse posterijen een dergelijke serie met opzet; men had gehoord dat er zulke zegels bestonden en wilde een vel voor het archief hebben. Later bleek een rij van tien zegels ver loren te zijn en tegenwoordig duiken deze opzettelijke abuizen nog wel eens op. Een beroemde vergissing was die van post meester James Farly in 1933. Farley had nieuwe luchtpostzegels laten drukken en hij bracht een vel van die zegels mee voor president Roosevelt, die een groot verzamelaar was. Later bleek dat dit vel niet geperforeerd was. Z'ON SMUIGER is een monumentale verwerking van stookgat en rookkanaal in een beperkte ruimte. Vooral de eenvoudige houten huizen in Zaanstreek, Waterland en West-Friesland werden van deze prachtige oplossing voorzien. Er is hier sprake van een eenheid, die door de situatie ter plaat se wordt bepaald, zodat in iedere ruimte een met deze omgeving harmoniërende schouw kon worden gebouwd. Aan weers zijden van de stookplaats zijn twee muurt jes uitgebouwd, die van boven door een ho rizontaal vlakje zijn afgesloten. Daarbo ven komt de achterwand die eerst verti caal omhoog loopt, maar dan met een cilindrisch gebogen vlak tegen de voorlig gende balklaag aansluit. Aan elke kant ontstaan daardoor twee „zwikken", waar voor veel tegels versneden moeten worden. Daar de afmetingen in ieder huis verschil lend waren kon niet van te voren worden vastgesteld welke vorm deze zijvlakken hadden, en loonde het dus niet de moeite er speciale tegels voor te ontwerpen, waar in de gebogen lijnen van de schoorsteen boezem op logische wijze konden worden opgelost. IN ALLE MIJ BEKENDE gevallen wer den hiervoor gewone tegels versneden, het geen ongetwijfeld 'n zwakke zijde van deze oplossing is. Tussen de twee muurtjes be vindt zich de eigenlijke stookplaats, die la ter door het gebruik van kachels overbo dig werd. Van de bovenzijde van de muur tjes af is boven de stookplaats van 't ver ticale rookkanaal opgebouwd, dat veelal links en rechts van afgeschuinde hoeken werd voorzien. Soms is het voorvlak enigszins gebogen, waardoor de doorsnij ding met het ronde vlak van de achter wand fraai gebogen lijnen oplevert. Aan de onderzijde wordt dit rookkanaal door een marmeren of koperen lijst afgesloten. De smuigers dateren uit de achttiende en negentiende eeuw, en de vorm kon met el ke willekeurige tegelsoort worden be kleed. Het gebruikte type geeft dan mees tal wel een duidelijke aanwijzing voor de tijd van ontstaan. Het afgebeelde exemplaar bevindt zich in een woning in Assendelft en dateert uit dé tweede helft van de achttiende eeuw, uit de tijd dus dat de bloeiperiode van de tegelbakkerij al achter de rug was. Uit or namentaal oogpunt kunnen we de ge bruikte bijbelse tegels dan ook niet be paald sterk noemen. Maar het valt te be zien of de oi'namentaal zoveel beter ge slaagde tegels uit de zeventiende eeuw op dezelfde fraaie manier de prachtige lijnen van de schouw zelf hadden laten uitko men. Juist de gelijkmatige verdeling van lichte vlekken over de gehele wand doet de meetkundige vormen van de schoor steen in al hun evenwichtige schoonheid bijzonder goed zien. VOORZOVER er van decoratieve bin ding sprake is komt deze tot stand door twee elementen in het tegeldecor: de vier hoekanjers, en de cirkelomtrek van de bijbelse prentjes. Op deze wijze ontstond een vrij regelmatige verdeling van lichte en donkere vlekken, zoals door de hele achttiende eeuw gebruikelijk was. Achter de stookplaats zijn andere tegels toege past met een bloemdecor, dat omstreeks 1800 in zwang was. Het is mijns inziens duidelijk dat dit een latere vervanging is van de oorspronkelijke tegels, die mogelij kerwijs beschadigd waren door het wegne men van de ijzeren haardplaat. Het ge bruik van kachels maakte deze haardplaat overbodig, maar nu moest boven in de schoorsteen een gat worden gehakt voor de kachelpijp. Op de Assendelftse schouw is dit keurig netjes gebeurd door één tegel weg te ne men, maar in vele andere gevallen heeft men er maar rustig op los gehakt, waar door meerdere tegels werden beschadigd. Dat is natuurlijk vooral hinderlijk als op de voorkant van de schoorsteen een tegel tableau is aangebracht, en de voorstelling hiervan door dit lelijke gat ernstig werd vernield. DE TEGELS van deze schouw staan scherp tegen elkaar, hetgeen een gevolg is van de perfecte baktechniek, maar ook van het volmaakte vakmanschap van de dorpsmetselaar. Twee tegels uit de schouw zijn hierbij gereproduceerd, een met een voorstelling uit het Oude, en een uit het Nieuwe Testament. Deze twee te gels bevinden zich beide in het rechteron- derwandje, waaruit volgt dat de tegels niet in Bijbelse volgorde in de schoorsteen werden opgenomen. Was de metselaar niet erg bijbelvast, of vond hij het maar gemakkelijker zijn gang te gaan zonder zich druk te maken over het bijbelver- haal? Enkele voorstellingen komen er wel twee of zelfs driemaal op voor, zodat het wel erg moeilijk geweest zou zijn er een be paalde volgorde in vol te houden. We moe ten wel aannemen dat het hier niet de be doeling is geweest het Bijbelverhaal op de voet te volgen. Toch raken we op deze wand met zijn circa 300 tegels bijna niet uitgekeken, en we beseffen dat deze wan den van zeer grote didactische betekenis zijn geweest. DE TEGEL uit het Oude Testament stelt het Paradijs voor (Gen. 3:1-8). Eva heeft de verboden vrucht reeds in de hand en gaat deze aan Adam ovei'handigen. De slang die Eva heeft verleid, kijkt toe en DESTIJDS REDDE een postzegel het Panamakanaal, toen Bunau Varilla, de man die het werk van De Lesseps had overgenomen, alle Amerikaanse senato ren een postzegel van Nicaragua stuurde van een streek waar men dat nieuwe ka naal wilde bouwen. De senatoren zagen de vulkaan en stemden prompt tegen het plan van een Nicaragua-kanaal. Het werd toen het Panamakanaal. Ook hebben post zegels al meermalen diplomatieke moei lijkheden veroorzaakt. Zoals onlangs een Indonesische postzegel waar Nieuw-Gui- nea als West-Irian op vermeld stond als Indonesisch gebied! In 1900 veroorzaakte een postzegel een oorlog tussen San-Domingo en Haïti, toen op een Dominicaanse zegel de grenslijn ten nadele van Haïti was getrokken. Pas in 1937 werd dit geschil beslecht nadat 12.000 mensen het leven hadden gelaten bij jarenlange schermutselingen. Diplomatieke relaties werden geschaad tussen Engeland en Argentinië, toen Enge land in 1933 een postzegel uitgaf ter her innering aan honderd jaar Brits bewind over de Falklandeilanden, die de Argen tijnen voor zich opeisen. De Argentijnen kwamen met een nieuwe postzegel, waar op de Falklandeilanden als Argentijns be zit stonden aangegeven. Engeland gaf in 1938 een nieuwe serie uit, waarop de eilanden weer als Brits stonden aangege ven. Vorig jaar hebben de Argentijnen in het kader van het internationaal pooljaar een zegel uitgegeven waarop zowel de Falklandeilanden als een door niemand erkende sector van Antarctica als Argen tijns staat aangegeven. En zo blijft de veldslag, althans voorlopig, nog voortdu ren. NIET ALLEEN VERZAMELAARS we ten dat fouten geld waard zijn, maar ook postzegelvervalsers. Dit blijkt wel uit een postzegel van de republiek Columbia, waarop een treintje over een brug rijdt. Trein en burg stonden op enkele vellen ondersteboven. Jarenlang was deze zegel zeldzaam en bracht heel wat geld op. Tot in 1940 bleek dat het knap vervalsers- werk was,-vervaardigd uit twee postze gels die met de uiterste zorg verknipt en samengevoegd waren. Zoals reeds eerder vermeld was Roose velt een verwoed postzegelverzamelaar, die ook vele vervalsingen en misdrukken bezat. Een van zijn pronkstukken was een Nederlandse Prix de Rome 1960 voor Grafische Kunsten Dit jaar zal het examen, voorafgaande aan de wedstrijd om de „Prix de Rome", een aanvang nemen op 16 mei 1960; de wedstrijd (proef- en eindkamp) in de gra fische kunsten vangt aan op 13 juni 1960. Hiertoe kunnen worden toegelaten Neder landers van beiderlei geslacht, voor zover zij op 30 juni 1960 de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt doch niet ouder zijn dan 30 jaar. Uitgereikt kunnen worden een prijs en een accessiet, bestaande uit onderschei denlijk een gouden en een zilveren erepen ning. Wie de gouden erepenning wordt waardig gekeurd en blijk heeft gegeven van groot talent en buitengewone aanleg, kan gedurende ten hoogste drie achter eenvolgende jaren worden begunstigd met een jaargeld. Gegadigden dienen zich uiter lijk 18 april 1960 schriftelijk, met over legging van een uittreksel uit de geboor- tenregisters van de burgerlijke stand, op te geven bij de hoogleraar-directeur van de Rijksakademie van Beeldende Kunsten, Stadhouderskade 86 te Amsterdam, die desgewenst nadere inlichtingen verschaft. postzegel met Whistiers beroemde schil derij van de moeder, waarop de benen niet waren meegedrukt. De duurste en zeldzaamste postzegel is wel die van Brits Guyana, die op een ver keerde kleur papier werd gedrukt. Deze zegel, waarvan maar één exemplaar ge drukt is, is momenteel 50.000 dollar waard. „MUZIKALE" POSTZEGELS zijn er steeds geweest. Op vele van hen komen componisten voor, alsmede musici, mu ziekfestivals en concertgebouwen. Helaas zijn de ontwerpers niet altijd goede mu- ziekdeskundigen. Zo huldigden de Russen eens hun landgenoot Tsjaikofski met een zegel, waarop diens beeltenis stond tegen een achtergrond van een compositie. La ter bleek, dat de compositie een noten balk was uit een werk van Mozart. Zulke vergissingen moeten blijkbaar van tijd tot tijd voorkomen, want twee jaar geleden gaf de Duitse Democratische Republiek een herdenkingszegel uit voor Robert Schumann, met op de achtergrond een no- tenblak. Naar later bleek was de muziek niet van Schumann, maar van Schubert. Maar och, ten slotte weet niet iedereen het verschil tussen Schubert en Schu mann. En bovendien leveren dergelijke fouten kapitalen op. Men kan wel zeg gen, dat de postzegelproduktie waarschijn lijk het enige bedrijf is, waarbij de fou ten het produkt vele malen verhoogt. En nu maar verzamelen (en rijk worden). Ben van Brabant De Oosterhoutse streekarchivaris, de heer J. H. van Mosselveld heeft meege deeld dat Oosterhout enkele eeuwen terug met valse oorkonden gemanipuleerd heeft om te ontkomen aan de privileges van Breda die zeer nadelig waren voor de ont wikkeling van de dorpen in de Baronie In_1607 trachtte de stad Breda op grond "van "vroeger verleende privileges alle nijverheid in de dorpen van de Baronie te verbieden en de handel slechts toe te staan voorzover de goederen afkomstig waren van de stad Breda. Oosterhout produceerde echter een aan tal documenten waaruit men liet blijken, dat dit dorp niet tot de Baronie behoorde. Zo was er een testament uit 1199 waarbij Beatrix, vrouwe van Strijen al haar tien den in Oosterhout schonk aan de orde dei- Tempeliers. Er bestond omstreeks 1199 echter geen vrouwe Beatrix van Strijen. Voorts bezat Oosterhout een oorkonde van 1232, waarbij hertog Jan van Brabant Oosterhout in zijn bijzondere bescherming nam. Er was echter in die tijd geen hertog van Brabant die Jan heette. Ook had Oosterhout een document uit 1362 waaruit zou blijken, dat Oosterhout het stadsrecht van 's-Hertogenbosch had. Dit is uit de lucht gegrepen, aldus de heer Van Mossel veld, want Oosterhout viel toentertijd evenals Breda onder het Antwerpse recht. Een oorkonde uit 1262, waarbij heer Ar- noud van Leuven de Oosterhouters enige rechten schonk, onder meer vrijstelling van tolbetaling was eveneens vals, want Ar- noud van Leuven was in 1262 nog geen heer van Breda. Dit alles betekent, volgens de heer Van Mosselveld, dat Oosterhout de 12de- en 13de-eeuwse aanzet, waar zoveel mee ge pronkt is, voortaan zal moeten missen. Men zal genoegen moeten nemen met de eerste officiële vermelding, die dateert uit 1271. De auteurs van deze falsificaties waren de Oosterhoutse dorpssecretaris Jacques Willeboirts en zijn substituut mr. Robrecht Hulshouts. slingert zich om de appelboom in het mid den van de voorstelling. Achter de figuren van Adam en Eva zien we de leeuw, een os, een paard en enkele herten. Wie Eva is kunnen we slechts uit het lange haar af leiden, want ook Adam ziet er tamelijk vrouwelijk uit. Even naïef is de kruisiging op de andere tegel weergegeven. Het is een simpele, haast kinderlijke opvatting van het ster ven van Christus. Links zien we de sol daten dobbelen om de mantel van Chris tus (Joh. 19:23 e.v.), rechts is men bezig het vonnis te voltrekken, waarbij een lad der tegen het kruis is opgericht. Door en kele figuren wordt de volksmenigte aan gegeven die van het gebeuren getuige was, en zien we „de discipel dien hij liefhad" Maria ondersteunen (Joh. 19:26). Christus zelf neemt de traditionele plaats aan het middelste kruis in, het hoofd is omgeven door een aureool terwijl om zijn lendenen een draperie is aangebracht. Ook bij deze voorstelling treft ons de argeloosheid waarmee de tegelschilder de scène heeft afgebeeld. Het is geen groot kunstwerk, maar verhalende volkskunst van de aller beste soort: alle details van de afgebeel de episode komen erin voor. De tekening is gevoelig en geroutineerd geschilderd, maar tevens zeer naïef, en wat slap. Het baksel is glad en gaaf, met een zeer dun ne scherf en strakke randen, zodat de te gels zonder merkbare voeg naast elkaar konden worden geplaatst. De zwak-deco- ratieve werking van deze tegels wijst ove rigens voldoende op het achteruitgaan van de tegelbakkerij, maar ondanks al deze bedenkingen is het resultaat een bijzonder mooie schouw, en daar ging het toch maar om. En we hopen dat deze en soortgelijke getuigenissen uit een rijk verleden tot in lengte van dagen de interieurs mogen blij ven sieren. Dingeman Korf Sr. WILDE dieren zijn nog al- lijd zeer talrijk in Noorwegen. Wie Gullbranssens „Eeuwig zingen de bossen" gelezen heeft of, nog beter, de boeken van Mikkel Foenhus kent, weet daarvan mee te praten. De betrekkelijk schaarse be volking en de uitgestrektheid van het woeste land, met tal van vierkante kilometers waar nooit een mens zijn voet zet, zijn oorzaak dat tal van wilde dieren zich er kunnen hand haven. Hiertoe behóren een rijke waterfauna met zalm en forellen, een mooie vogelstand met adelaars, havikken, auerhanen, zwanen, ganzen, sneeuwhoenders,diverse prach tige eendensoorten enz. Voorts enkele reptielen (adders) en betrekkelijk veel zoogdieren: beren, veelvraten, elanden, rendieren (die overigens meer halfwild of tam dan wild voorkomen), vossen, lynxen, dassen, marters, bevers, otters, zeehonden en andere. Elk jaar leggen de jagers er zoveel neer, dat de belangen van de mens niet te zeer lijden door de dieren. Duizenden elanden vele zwaarder dan een koe moeten opgeruimd worden. Daar een eland nooit ver weg dwaalt van zijn ge boortegrond, weet elke land eigenaar wel ongeveer hoe veel er op zijn terreinen lopen. Hij mag er jaarlijks een vast gesteld aantal van schieten. In Zweden worden er elk jaar 25.000 geschoten, in Noor wegen dat minder bebost is, plus minus 4500. Beren komen nog maar zel den voor, ze zijn schuw en lang niet altijd schadelijk. De Noren doden jaar lijks wel veel beren, zelfs vele honderden, maar dat is op hun tochten in de noordelijke IJs zee en het betreft dan ijsberen. Men houdt er opruiming onder (en vangt ook menig exem plaar levend) omdat de ijsbeer de mens concurrentie aandoet bij de robbenjacht. De „veelvraat", een duivel in dierengedaante, is eveneens op zijn retour. In Noorwegen schiet men er jaarlijks een tiental. In Zweden meer. Ze zijn bijzonder schadelijk omdat ze zoveel rendieren doden. Ze zijn zeer lenig en kunnen in de sneeuw bijzonder snel voor uitkomen. Het zijn echte door jagers, ze vreten een dier snel op en beginnen dan zo snel mogelijk aan een volgende. In oude geschriften kan men lezen dat de veelvraat de ge woonte heeft zijn gevulde lichaam tussen twee dicht op een staande bomen te mas seren om de spijsvertering te versnellen. Hij kan ook goed in bomen klimmen. De zeehondenjacht levert jaarlijks een buit van zo'n 230.000 stuks op waarvan 180.000 jonge dieren. Het is een gruwelijke slachting, die onder deze haast „menselijk"- aandoende babies wordt aan gericht. Een 17- of 18-jarige jongeman die genoodzaakt wordt, er aan deel te nemen, wordt er „in een dag tien jaar ouder door", zoals mij hier zegt. De jonge dieren schiet men om het bont, waarvan schoentjes en siervoorwerpjes worden gemaakt, de oudere dieren ook om hun vet. Een kwart eeuw geleden ging men in Noorwegen in het groot vossen houden om aan de stijgende wereldbehoefte aan bont te kunnen voldoen. Er waren duizenden farms van zilvervossen, blauwvossen en ten slotte platinavossen, waar goed geld mee verdiend werd. Tot de mode veranderde, de prijs daalde en de cultuur niet meer lonend was. In de laatste jaren hebben andere dieren, niet uit Europa afkomstig maar uit Noord-Amerika ge- importeerd, de plaats van de vossen in de teelthokken inge nomen: minks. Het is een mar tersoort met een zeer gezochte, kostbare huid, die in de wilde toestand een moordenaar is, alles dodend wat op zijn weg komt, veel meer dan het dier zelf kan eten. D« Britse lords die vroeger tegen hoge pachtsommen het alleenrecht van de zalm- en forellenvisserij in menige Noorse rivier aan zich trok ken, zijn verdwenen. De sport is te kostbaar geworden. Maar nu is mylord de mink geko men. Bij honderden zijn zij uit hun hokken ontsnapt en zij vermenigvuldigen zich in het nieuw-verworven paradijs, waar zij niet eens natuurlijke vijanden ontmoetten, als wa ren zij konijntjes. De honder den werden duizenden. Zij volgden de Britse edellieden op aan de viswateren maar zijn minder sportief en houden zich niet aan één seizoen. Zij zijn van moordlust bezeten en dreigen zalm en forel en tal van vogelsoorten, waarvan zij de eieren èn de jongen nemen, nog eens totaal uit te roeien. Noorwegen heeft zich een nieuw roofdier op de hals ge haald, dat het land enorme schade berokkent. Als de duizenden minks geschoten zouden worden, bedreigen zij met de opbrengst van hun huiden misschien nog de prijs van hun gekweekte soortge noten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 19