JtassiespeCen ia
Oèetammetg
Wekelijks toegevoegd aan olie edities van
Haarlems Dagblad Oprechte Haarlemsche Courant
en IJmuider Courant
Schots predikant stichtte anderhalve
eeuw geleden de eerste spaarbank
Co-existentie van
vossen en kippen
tDe zivaite zeCfkant van „H©t H 6 TI Ij k S i SI I j in Jiame
Zeven jaar later volgde
Haarlem dit initiatief
;:;:V
OBERAMMERGAU. Als duiveneieren zo groot viel de
hagel op dertienhonderd, in hun spel volkomen opgaande in
woners van Oherammergau, die juist met geestdrift aan de
grootste massa-scène van het Passiespel bezig waren. Zij waren
door de hogepriester Kaiphas opgeroepen om van hun voorkeur
voor de misdadiger Barrabas en van hun afkeer van Christus
uiting te geven. In veelkleurige kledij hieven zij drijfnat de
handen omhoog. De hagel viel met harde slagen 'op de stenen
van het toneel dat nu eenmaal zoals de zede het wil in de
Hotelhouder Preisinger, vader
van vyf kinderen, als Christus
open lucht ligt, terwijl de zaal voor de 5300 toeschouwers
geheel overdekt is. De achtenveertig de gehele dag in de
weer zijnde koorleden dertig dames en achttien heren kon
men op een gegeven ogenblik temidden van neerkletterende
regen, de harde slagen van de hagelstenen en ver gedonder van
onweer, nauwelijks 'meer verstaan. Pilatus de brede 61-jarige
fabrikant Melchior Breitshammer leek te fluisteren. Christus
de 48-japge fragiele hotelier Anton Preisinger had een stem
die tegen het geweld al lang niet meer op kon.
DE EERWAARDE HEER Henry
Duncan, doctor in de theologie, gebo
ren op 8 oktober 1774, gestorven op
12 februari 1846, diende de parochie
van Ruthwell (Schotland) van 1799-
1884. Hij richtte in Ruthwell eind mei
1810 een parochie-spaarbank op, die
het startsein is geworden voor de ont
wikkeling van het spaarbankwezen
over de gehele wereld. Het idee van
een spaarbank moet overigens' ouder
zijn. De Franse diplomaat Hugues
Delestre heeft reeds in 1611 het plan
van een spaarbank voorgelegd aan
Maria de Medici, destijds regentes
voor haar zoon Lodewijk XIII, maar
het plan werd niet uitgevoerd. In 1697
noteerde Daniel Defoe, schepper van
de Robinson Crusoë-figuur, denkbeel
den over de spaarbank. Een eeuw later
dook het denkbeeld opnieuw in Enge-
(Van onze correspondent in Bonn)
MAAR GELUKKIG voor deze gala-voor
stelling duurde de tegenslag maar éen klein
uurtje. Daarvoor en ook daarna in totaal
zeven uren lang hebben kunstcritici en
leken met stijgende verbazing bij fraai
weer kunnen waarnemen welke hoogte
punten deze, wat toneel en zang betreft,
rasamateurs weten te bereiken. Oberam-
mergau is weer een hoogtepunt van het
beste amateurisme. Méér niet! Want voor
het bereiken van artistieke topprestaties is
de tekst te kreupel, te oud (daterend uit
1860), en kwamen verscheidene spelers niet
verder dan het met veel geestdrift- maar
zonder raffinement en beheersing vertolken
van hun al te zware rollen.
WIE VOOR ARTISTIEKE genietingen
naar dit Alpendorp was gegaan, kwam
ook bij de „première 1960" een beetje be
drogen uit. De Oberammergauer Passie
spelen zijn nog altijd niet meer dan het
nakomen van een in 1633-1634 gedane ge
lofte tijdens een pestepidemie, om iedere
tien jaar dit spel te organiseren. Maar het
was een ervaring om te zien lot welke
prestaties de regisseur-beeldhouwer Georg
Lang, met het dirigeren van de honderden
lékespelers wist te komen. Het passiespel
zoals hij zich dat voorstelt heeft al het lan-
■.i
Scène met Maria Magdalena, Maria en
Johannes.
FLAWIL (UPI) —In het Zwitserse dorp
Flawil is een fraai staaltje van co-existen
tie in praktijk 'gebracht. In de kippentuin
van een kleine boerderij daar leven al zes
weken 20 kippen vreedzaam samen met
een vossengezin. Vier jonge vosjes en de
kippen eten hun voedsel uit dezelfde bak.
Bovendien hindert het de kippen niet, dat
de vosjes iedere avond bezoek krijgen van
hun moeder, die hen komt liefkozen en
een extraatje toestoppen.
Zes weken geleden, zo -vertelt boer Ar
nold Kunz, drong moeder vos het kippen
hok binnen om een laat avondmaal te ha
len. Doch pas was zij binnen en barens
weeën begonnen. Omringd door kakelen
de kippen, bracht de vos vier jongen ter
wereld. En vervolgens, bij het aanbreken
van de dag, verdween de vos naar het
bos. De vier jongen werden de volgende
dag ontdekt. Kunz, een vriendelijke man
van bijna tachtig, wilde de vosjes niet
doden. Hij wilde voor hen zorgen tot ze
oud genoeg zouden zijn om naar het bos
te gaan. Iedere avond keerde de moeder
vos naar het kippenhok terug om voor
haar jongen te zorgen. Toen ze wat ouder
werden, bracht zij soms malse stukjes kip
mede, die elders waren gestolen.
Maar, blijkbaar voelend, dat de kippen
bereid waren hun voer met haar jongen
te delen, raakte zij nooit een van onze
eigen kippen aan, aldus Kunz. Thans zijn
de jonge vossen oud genoeg om zich bui
ten de kippentuin te wagen. Al ten minste
twee van hen zijn al uren in het bos ge
weest. Zij komen altijd terug.
delijke, al het bekoorlijk pittoreske dat
men hier in de Alpen kan verwachten: het
ezeltje waarop Christus komt aangereden
ontbreekt evenmin als de lammeren, het
paard voor de Romeinse kapiteit en de
kwetterende zwaluwen, die ongenood in de
stalen hanebalken van het theater voor de
regen waren gevlucht en zich niet stoor
den aan het fraaiste gezang van het wel
zeker uiterst beheerst zingende koor! Het
open toneel en de achtergrond van groene
bergen verhogen dit landelijke cachet en
ontnemen aan het passiespel ieder raffi
nement. Alleen de in het felle zonlicht van
de vroege ochtend (het spel begint om 8
uur) blinkende straaljager, die de eerste
scène kwam verstoren, hoorde er niet bij.
Het was ontroerend toen bij een massa
scène het sterkste punt van de regis
seur een klein jongetje van nauwelijks
drie jaar op blote voeten en in een lange
pij gehuld, dapper zijn bijdrage tot het
stuk leverde, door ijverig rond te rennen
en zijn hand omhoog te steken.
ZO HEEFT REGISSEUR Lang uit dit
volk van beeldhouwers, hotelhouders,
houtbewerkers en kleine middenstanders
een goed amateur toneelgezelschap gecre-
eerd, dat bij de galapremière zeven uur
lang kardinalen, V^estduitse ministers en
diplomaten uit alle mogelijke landen heeft
geboeid, zonder rompslomp. Sterk realis
tisch, ja naturalistisch: een Romeinse
soldaat moest Christus aan het kruis in de
borst stoten, en men zag een rode vlek
verschijnen.... De spijkers werden met
een nijptang uit de handen van Christus
getrokken! Het „volk" moest ook in de
stromende regen op blote voeten blijven
rondstappen. Maar 's avonds was het rea
lisme en de felheid van het passiespel al
weer van Obergammergau weggevallen.
De hotel- en dinerprijzen waren nog even
gepeperd als daags te voren, de apostelen
zag men achter het stuur van een auto, of
met wapperende baard op de fiets door de
nauwe maar dichtbevokte straten van het
dorpje rijden. En zij, die tijdens het pas
siespel bij de zogenaamde „voorbeelden",
tussen de gespeelde scène's in na een
koorzang, stokstijf een bijbelse scène won
dermooi in fraaie kleuren met mooie de
cors hadden weergegeven, liepen alweer
tussen de talloze buitenlanders en Duit
sers rond. De kappers krijgen het van
daag overigens eindelijk eens druk: zij
hebben de afgelopen twaalf maanden een
groot deel van hun klanten verloren, want
haar en baarden moesten en zouden
groeien; na de hagel en de plensende re
gen van de première kunnen ze weer aan
de slag, want heel wat haar van koorle
den moet opnieuw gepermanent worden.
OBERAMMERGAU heeft deze eerste
ronde van zijn drieëntachtig voorstellin
gen omvattende serie in eigen huis glans
rijk gewonnen. Er waren meer dan tien
duizend vreemdelingen tegen nog geen
5000 Oberammcrgauers. Het eerste geld
stroomde rijkelijk binnen. Geen geld di
rect voor de spelers: want die doen het
etgenlijk alleen voor hun plezier. De
Christus-vertolker Preisinger, die alle op
voeringen zal meemaken en daarbij iede
re keer minstens 7000 woorden zegt, krijgt
voor zijn gehele uitgebreide werk (waar
onder een half uur aan het kruis hangen)
De Calvariënberg
voor uitval van inkomen (hij heeft een ho
tel) 7500 mark, dat is per voorstelling
goed 70 gulden
Oberammergaus passiespel is in de
eerste plaats een spél van deemoed en "de
votie gebleven. Zoals burgemeester Rai-
mund Lang ons zei: „Wij hebben geen ar
tistieke pretenties, wij willen er bij blij
ven dat we slechts een keer in de tien
jaar en niet elk jaar of iedere vijf jaar
optreden. Als we de commerciële kant op
gaan, dan wordt het spel van 1500 spelers
op een totaal bevolking van 5000 zielen
gauw routinewerk, en blijft van de gelof
te van drie eeuwen geleden een stuk pa
pier, niets meer overHoe ernstig
men Langs advies om devoot te zijn in
de passietijd opvolgt, bewijst misschien
het. verhaal dat een dag voor de première
hier de rondgang" deed: een schilder viel
tijdens zijn werk aan een Oberammer
gauer huis van een ladder. Toen hij met
een pijnlijk gezicht opstond, vergat hij al
les en liet een paar stevige vloeken los.
Een verblufte voorbijganger ving de lelij
ke woorden op en zei verontwaardigd:"
Hoe durf je zo te vloeken, man? Het is
toch passie-tijd?"
De schilder:" Ja. I derf! I bin vo Ettal"
ja, ik mag dat gerust. Ik kom uit Ettal).
(Van onze correspondent in Rome)
DE LENTE, de korte Romeinse lente is voorbij. Plotseling is het zomer
gewordendrukkend warm, vochtig, een broeikas-atmosfeer. Het aantal
toeristen is nog groter dan in andere jaren in mei. De vreemdelingen lijken
nooit te leren, dat Rome prettig is in juni en juli en daarna van half
september tot half november, maar stellig niet in april en soms, zoals dit
jaar, ook niet in begin mei. We zitten op een avond voor een bekend
café in een zijstraat van „De Tritone". Er is een zeer gemengd publiek:
jongelui, ook meisjes, opzichtig gekleed, een groepje Amerikaanse negers
en plotseling daartussen de massieve figuur van Carlo Levi, de schilder
schrijver. De kolbak, die hij de hele winter heeft gedragen, is vervangen
door een Siciliaanse „coppola", een soort pet, zoals die in onze streken
door arbeiders gedragen werd vóór de eerste wereldoorlog. Er is deining
en beweging. De jongelui staan om beurten op om te gaan informeren hoe
ver het programma gevorderd is van een nabijgelegen nachtlokaal. Als
„het hoogtepunt" nabij is, rennen ze allen weg.
EEN ONGUUR, hoewel goedgekleed
heerschap van een jaar of veertig is over
al tegelijk. Nu eens zit hij aan een tafel
tje, maar zonder iets te bestellen; dan
weer zien we hem de straat oversteken
en telkens weer geeft hij aan een voorbij
ganger een pakje en ontvangt iets terug.
Auto's minderen even hun vaart, een arm
wordt uitgestoken en de ijverige man loopt
rakelings langs de auto, die onmiddellijk
weer luid proestend en kuchend verdwint.
Èen verkeersagent kijkt even in de rich
ting van het café, wordt ongeduldig omdat
een wagen, die voort moest maken, juist
vaart mindei't, alweer voor ons geheim
zinnig mannetje, dat nu plotseling ver
dwijnt door een ondergrondse voetgan
gerstunnel, maar twee minuten later weer
op zijn post is. De avondbladen maakten
juist melding van een rechterlijke uit
spraak, waarbij het „in bezit hebben van
verdovende middelen voor eigen gebruik"
niet strafbaar is en de foto's toonden ons
prins Torlonia, prins Pignatelli en nog eni
ge andere zeer bekende leden van de Ro
meinse adel, die dus niet het gevang in
draaien. Menigeen gebruikt hier trouwens
„snuf", vooral in de kringen van „het
heerlijk leventje". Om iets in bezit te heb
ben, moet men het overigens eerst verwer
ven. De afstotende mansfiguur, die we zo
ijverig in de weer zien, is een der kleihe-
re radertjes in de handel in cocaïne en
andere verdovende middelen, die in Italië
weelderig bloeit.
VERVEELD VAN DIT kleine gedoe gaan
we naar de Via Veneto. Het is er heel
druk. Men hoort bijna even veel Ameri
kaans als Italiaans. De beminnelijke da
mes van onzekere leeftijd ontbreken niet
op het appèl, maar 's avonds is de Via
Veneto toch vooral een straat van man
nen. van jongens en van een heel ander
soort dametjes. Wat ons altijd weer boeit
zijn de jongens, de watervlugge „ragazzi
di vita". Hun hele lichaam drukt brutale
begeerte uit naar geld, naar het goede
van deze aarde, waarvan zij in hun onder
voede kinderjaren verstoken bleven. Niets
ontgaat aan hun koude, harde ogen. Zij
reageren bliksemsnel op iedere blik, op
ieder woord. Vooral de vreemdelingen zijn
hun prooi. De argeloze, als met de hak
bijl gefatsoeneerde Amerikanen, staan
machteloos tegen zulk een mengsel van
brutaliteit, verdorvenheid, charme, gesle
penheid en hebzucht. Met een paar woor
den Engels of Frans weten zij hun dien
sten aan te bieden als gidsen in het Ro
meinse leven, dat zij inderdaad door en
door kennen. Wil de vreemdeling niet an
ders dan een beetje rondkijken, dan pas
sen zij zich onmiddellijk aan en gedragen
zich als jonge „viveurs", die (tegen belo
ning) graag „Rome by night" laten zien
aan wie de stad niet kent. Maar het is
heel moeilijk voor hen te verbergen, dat
men eventueel ook wel iets anders wil
dan alleen kijken naar het in maanlicht
zilverende forum of naar door schijnwer
pers bestraalde fonteinen. Zij hebben een
zesde zintuig om de diepere, de meer ge
heime, verlangens van hun „klanten" aan
Ontmoeting der abstracten
te voelen en zij hebben, tegen flinke be
taling, altijd datgene aan te bieden wat
de vreemdeling zoekt: drank, verdovende
middelen, vrouwen (graag doen zij het
voorkomen alsof het betrokken meisje hun
zuster is, dat betaalt beter) zichzelf, alles.
Over deze „ragazzi di vita" van Rome
(„jongens van het leven") bestaat een hele
litteratuur en hun dichter is Pier Palol
Pasolini, een der grootste (maar beslist
onvertaalbare romanschrijvers van Italië,
die in hun midden is gaan wonen en
schrijft in het dialect, waarin zij denken
en praten.' Hij maakt ook films, maar die
kunnen niet halen bij zijn romans.
DIE JONGENS wonen stellig niet in de
Via Veneto. Als we ze straks, om drie
of vier uur in de ochtend, konden volgen,
zouden wij ze in de auto van een toeval
lige „vriend", met hun eigen scooter, of
te voet zien vertrekken naar de sombere
zelfkant van de grote stad, waar honderd
duizenden wonen in naargeestige huui'ka-
zernes of in uit petroleumblikken gebouw
de hutten. Rondom Rome ligt de gordel
der „Borgate", waar misdaad en prosti
tutie, werkloosheid en ziekte huizen. Mus
solini heeft overal in de oude binnenstad
woningen doen slopen bij duizenden. Voor
de bewoners van die huizen, doorgaans bra
ve handwerkslieden, was in de oude stad
geen plaats meer.
Zij werden opgedreven naar de rand, naar
de nieuwe „Borgate" en dit betekende
het einde van hun kleine negotie en eigen
lijk van hun gehele bestaan. Rome heeft
geen industrie die deze mensen heeft kun
nen opvangen. Zij verarmden. Tijdens de
oorlog verdienden zij met de zwarte
markt. Maar hun kinderen, slecht opge
voed en half verwilderd, protesteren tegen
de armoe en nemen het geld. waar zij
het krijgen kunnen. Vele honderdduizen
den uit Zuid-Italië opgedreven oorlogs
vluchtelingen vestigden zich ook in die
„Borgate" en in de „bidonvilles", waar
amoraliteit de enige moraal is.
ALS HIJ LAAT in de nacht thuis komt,
hangt de „ragazzo di vita" met zorg het
nette pak kleren weg, dat hem in staat
stelt naar de rijke buurten te komen en
kennis te maken met de toeristen. Dan
wordt hij zichzelf, stapt over de strozak
ken en matrassen die de vloer van de hut
bedekken onder het gevloek der in hun
slaap gestoorde ouders, broers, zusters en
onbekenden en valt ergens neer. Natuur
lijk wonen er in die afgelegen wijken ook
fatsoenlijke mensen, maar als men leest
over ouders die hun nog niet schoolplich
tige kinderen mishandelen omdat zij te
Henry Duncan
land op. Er werd veel over gesproken
en geschreven, en er werd mee ge
ëxperimenteerd, maar een echte,
levensvatbare spaarbank wilde niet
van de grond komen, totdat dr. Dun
can van het idee kennis nam, er met
een enthousiast voor werd en er zijn
grote werkkracht achter plaatste.
Dr. Duncan moet een man zijn geweest
met ruime- interessen. Hij redde de brok
stukken van een vroeg-Christelijk cultuur
monument, het beroemde runen-kruis van
Ruthwell, dat uit 680 dateert en wist het
kruis na vele jaren van studie te restaure
ren. Hij ontdekte ook in een steengroeve
fossiele sporen van viervoetige dieren, die
later door beroepsgeologen „een van de
meest merkwaardige en belangrije geolo
gische ontdekkingen" is genoemd. Hij was
een pionier op het gebied van werkloos-
hëid-bestrijding en rekende de landsheer
haarfijn voor dat hij door bedijking veel
vruchtbaar land kon winnen en daarmee
tevens de welvaart van de bevolking kon
dienen. Hij was ook statisticus en demo
graaf en wees de fouten-bronnen aan in
de overheids-statistieken. Met mild oor
deel en praktische zin werkte hij aan de
zedelijke verbetering van zijn parochia
nen. Als voorbeeld moge dienen hoe hij
het schromelijk misbruik van alcohol bij
begrafenissen wist te beteugelen.
„De gewoonte", schrijft hij, „was te
meer ingeworteld, doordat bij zulke gele
genheden de familieleden van de overle
dene uit hun doen zijn en minder in staat
om met overleg te handelen dan in gewone
lijden". Dit wat het milde oordeel betreft.
De praktische zijn blijkt uit het feit dat
hij alle gezinshoofden in zijn parochie
plechtig liet beloven en schriftelijk vast
leggen, dat zij bij begrafenissen in eigen
gezin niet meer dan een borrel zouden
schenken en bij begrafenissen in andere
gezinnen niet meer dan een borrel zouden
accepteren. De inwoners van Ruthwell
voelden zich achteraf van een grote last
bevrijd en met enige waakzaamheid van
hun zieleherder werd de maatregel een
volledig succes, dat in naburige parochies
werd nagevolgd.
IN 1809 BEGON DR. DUNCAN met de
uitgave van de Dumfries and Galloway
Courier, waarin hij ook zijn spaarbankplan
en de praktische uitvoering daarvan we
reldkundig maakte. Dat Dr. Duncan ook
een voor zijn tijd bekwaam publicist
was, is wellicht de voornaamste ooi'zaak
dat juist de parochie-spaarbank van het
1100 zielen tellende Ruthwell de grote stoot
voor het ontstaan van het spaarbankwe
zen over de gehele wereld werd en dat
voorafgaande experimenten op de achter
grond bleven en geheel in het vergeet
boek zijn geraakt.
TUSSEN 1810 EN 1820 werd het voor
beeld van de spaarbank te Ruthwell, zij
het vaak met vereenvoudigingen die intus
sen door Britse navolgers reeds waren
aangebracht, in vele landen nagvolgd, in
Nederland in 1817, nadat in de Vaderland-
sche Letteroefeningen van april 1816 een
beschrijving van de spaarbank te Ruth-
well en de drie jaar later opgerichte spaar
bank van Edenburgh was overgenomen. De
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen toon
de hiervoor grote belangstelling en werd
daarin aangemoedigd door koning Willem
I, die waarschijnlijk zelf tijden zijn bal
lingschap in Engeland reeds de-discussies
over het instituut spaarbank had gevolgd-
Op 10 november 1817 werd de Nutsspaar-
bank te Workum opgericht en nog in het
zelfde jaar ontstond ook de Nutsspaar-
volgd, ook door andere groeperingen en
door gemeenten opgericht, doch alle wer
kend in hel belang van gezins- en volks
welvaart zonder winstoogmerk.
DEZE SPAARBANKEN verenigden zich
later in de Nederlandse Spaarbankbond
die thans 250 leden telt met meer dan
500 vestigingen en 3.2 miljoen spaarders.
De spaarbanken zijn ook internationaal
verbonden in het Internationaal Instituut
voor het Spaarwezen, dat de nationale or
ganisaties van 34 landen uit alle wereld
delen als leden telt, die tezamen meer
dan 6000 spaarbanken omvatten. Hierbij
moet tot goed begrip worden aangetekend,
dat er in de loop der lijden in verschil
lende landen sterke concentratie-verschijn
selen hebben plaatsgehad. Een voorbeeld
moge dit illustreren: In 1861 waren er in
Groot-Brittannië 645 spaarbanken, thans
zijn er 84, die echter ca. 1400 vestigingen
hebben, waarvan vele vroeger een afzon
derlijke spaarbank zijn geweest.
onhandig zijn bij het stelen en als men
ziet hoe talrijk, naast de nooit ontbreken
de televisietoestellen, juist in die hutten
de telefoons zijn, dan is ons oordeel vrij
negatief. De telefoon is hier een kenmerk
van verwording: het meisje, dat op een
vuilnishoop zich ligt te zonnen, gaat nooit
verder dan een paar meter van haar tele
foon af. Als het toestel rinkelt, heeft zij
dienst.
Rondom Rome ligt de zwarte zelfkant
van het heerlijk leventje en noch de pastoor
noch de politie (beide in overdadig aantal
aanwezig) vermag daar iets tegen. Alleen
betere sociale toestanden kunnen in de
verre toekomst dit „Babyion, tweeduizend
jaar na Christus" (dit is de naam die
Fellini eerst aan zijn film „la dolce vi
ta" wilde geven) redden.